De tuinbouw nog in nood.
Gemengd Nieuws.
Het Vrouwenhoekje
Voor de jeugd.
Rechtszaken
(Vervolg „Letterkundige Kroniek",)
Vaak was zijn taal gesluierd, weinig
open en direct. Dat was oorzaak van
veel misverstand en meer dan eens van
critlek; vooral in zijn later werk heeft
men de aanleiding daartoe meenen te
vinden, Maar wie aanmerking wil maken
op den vorm, hij lette vóór alles op den
inhoudl Dan zal de erkenning moeten
volgen, dat dit het werk van een kun
stenaar is, vol prachtige wendingen, vol
diepe gedachten, raak in woord en beeld.
Nu is hij gestorven. Waardeering en
lof heeft hij wel ontmoet, nimmer ge
zocht. Lof en roem zag hij als bedwel
ming, als „een gekruiden drank van
rijpen wijn"; als deze een uitwerking op
hem hebben kon, dan zou het alleen zijn
als aansporing tot immer voortgezetten
arbeid.
Als hij zong:
Wij zijn door de donkere tijden
Gezonden, een karavaan,
Om een groote juweel te geleiden
Naar een plaats, die we niet verstaan
dan zien wij nog in die woorden uit zijn
laatste levensjaren, dat hij de taak, die
hij zich stelde en de roeping, die hij zich
gegeven wist, tot het einde toe heeft
willen dienen, op een wijze, die hij achtte
in overeenstemming te zijn met de plaats,
die hij inam.
A. L. VAN OYEN.
DE GERINGE VERBETERING BRENGT
NOG GEEN WELVAART.
Gisteren werd te Utrecht de algemeene
jaarvergadering gehouden der Vereeni-
ging „Groep veilingsvereenigingen" uit
den Ned. Tuinbouwraad onder leiding
van den heer F. V. Valstar.
In zijn openingswoord wees deze er op
dat, al is er geen stof tot juichen, niet
onvermeld mag (blijven de geringe
verbetering van de veilingom-
zetten in 1936. De totale omzet onzer
veilingen was in 1935 gedaald tot beneden
54 millioen gulden. Voor 1936 zien we
een verhooging van een kleine vier mil
lioen.
Als deze opleiving blijft aanhouden en
zich nog verder kan uitbreiden, zal zij op
den afzet van tuinbouwproducten een
gunstigen invloed gaan uitoefenen, al zal
dit den tuinbouw de verloren welvaart
niet terug kunnen geven. Daarvoor zijn de
handelsbelemmeringen te groot.
Op een spoedig herstel der ver
scheurde handelsbetrekkin
gen kan nauwelijks worden gehoopt.
Ook de resultaten van de deprecia
tie van den gulden zijn tot nu toe
voor den tuinbouw maar heel sober ge
weest.
Voortgaande wijst spr. op het verblij
dend verschijnsel, dat na jarenlange strijd
bereikt is, dat de toepassing van de land-
bouwuitvoerwet bij export van tuinbouw-
gewassen nu wettelijk voorgeschreven is
geworden.
Onder de factoren, die den
afzet van ons product beheer-
schen, blijft altijd voorop
staan: de kwaliteit van het
product. Het minderwaardige goed
moet door de veilingen worden terugge
houden.
Voortgegaan moet worden met ordening
in het bedrijf, zegt spr. Wij voelen ons
met ons veilingsverkoopsysteem volmaakt
op den goeden weg en wij zijn in staat
om de maatregelen te nemen, die voor
den tuinbouw ivoor den afzet van zijn pro
duct noodig zijn en genomen moesten
worden.
Daarnaast zijn er andere onderwerpen
in den tuinbouw, die om ordening en
regeling vragen. Spr. noemt slechts d e
distributie van het product in
het binnenland. Dit moeilijke pro
bleem moet worden bestudeerd en het
georganiseerde bedrijfsleven zal hiervoor
na rijp beraad en overleg de oplossing
moeten weten te vinden.
Spr. legt den nadruk op de taak van
de organisaties bij deze ordening.
Wij zijn de regeering dankbaar voor
wat zij voor den tuinbouw deed en de
wijze waarop dat is geschied. De crisis
maatregelen waren noodzakelijk en daar
om moeten ze worden aanvaard. Maar
hoe eerder we Staatszorg kun
nen missen hoe liever het ons
is. Naast den financieelen steun, die he
laas nog niet kan worden ontbeerd, is er
een maatregel, die voor de verbetering
van de positie van den tuinbouw van
groote beteekenis is: de teeltbeper
king.
Er moet toch eindelijk eens een einde
komen aan het telen van tuin-
bouwgewassen in landbouw
bedrijven, terwijl de teelt van land
bouwgewassen in die bedrijven toch zeer
goed mogelijk en zelfs loonend is, terwijl
terzelfder tijd de tuinbouw op de mest
hoop wordt gedreven.
Dat is economisch ontoelaatbaar.
De noodzakelijkheid dwingt hier tot
kiachtig ingrijpen.
In 1936 is meer dan een millioen gul
den van het sobere steunbedrag van
twaalf millioen gulden besteed moeten
worden voor vergoeding van producten,
waarvoor geen kooper te vinden was.
Wij blijven vertrouwen op de toezegging
die minister Gelissen in het laatst van
November zoo uitdrukkelijk heeft gege
ven.
Met nadruk heeft deze bewindsman toen
gezegd voor den tuinbouw te zullen doen
wat mogelijk is. En hij zag die mogelijk
heid in verband met het vrijkomen van
de 28 millioen van de 14 procent van ons
betalingscontingent doordat de achter
stand van Treuhflnder en Sonderkonto
met 1 Januari 1937 zou zijn Ingehaald.
De tuinbouw wacht op de inlossing dezer
belofte.
Met den wensch dat het den Neder-
landschen tuinbouw voorspoedig moge
gaan, besloot spr, zijn toegejuichte rede.
Verkeerde opvatting
van „verduisterin g". Tijdens
de luchtbeschermingsoefeningen, welke
Donderdag in de provincie Gelderland
zijn gehouden, hebben inbrekers te Apel
doorn hun slag geslagen.
Door het indrukken van een glas-in-
lood-raam wisten zij het groote filiaal
van de firma Kreymborg binnen te drin
gen. Achtereenvolgens werd een bezoek
gebracht aan de costuum-afdeeling, waar
eenige regenjassen zijn ontvreemd, en
aan de afdeeling heeren-modeartikelen,
waar vrijwel de geheele voorraad das
sen is gestolen, terwijl tevens een groot
aantal overhemden en hoeden alsmede
couponstoffen werden ontvreemd.
Vermoedelijk hebben de dieven hun
buit per auto vervoerd.
Doodenrit onder een
tramwagen. Om half één gisternacht
wilde een 61-jarige koopman uit Haar
lem van de rijdende tram springen. Zijn
sprong mislukte, waardoor hij bekneld
raakte in de ruimte tusschen het onder
stel en de treeplank van het voorbalcon
van den tweeden wagen van de tram. In
deze hachelijke positie werd hij' meege
sleurd de geheele Wamipervest af, den
Kleinen Houtweg, de Baan en het Hout
plein langs tot aan de halte van de Tem
pelierstraat, een afstand van ruim 500
mieter. Een passeerende automobilist
meende eerst, dat een groot stuk papier
tusschen de wielen zat, maar toen hij
op den Kleinen Houtweg zijn schijnwer
per op het onderstel richtte, zag hij tot
zijn groote ontzetting, dat er een man be
kneld zat. Bij 't nemen van den bocht aan
de Baan zwaaide het lichaam zelfs naar
buiten, waarbij hij bemerkte, dat de man
zich niet vasthield en blijkbaar met zijn
kleeren aan de koppeling hing. Hij pro
beerde met vol gas voorbij de tram te ko-
m|en om den wagenbestuurder te waar
schuwen, maar dit mislukte door de glad
heid van den weg. In de Tempelierstraat
waarschuwde hij. direct den conducteur,
waarna de koopman uit zijn benarde po
sitie verwijderd werd. Wonder boven
wonder had de man slechts kleine kneu
zingen gekregen: een bloedneus en een
schaafwonde aan zijn linkerhand.
Rechtbank te Middelburg.
Zitting van Vrijdag 12 Maart 1937.
Roekeloos autobestuurder?
W. W. S., 33 jaar, arts, Ter Neuzen,
werd ten laste gelegd, dat hij o>p 30 Ja
nuari 1.1. te Ter Neuzen als bestuurder
van een auto, daarmede rijdende over het
drukke en gevaarlijke verkeerspunt, waar
de Heerengracht zich vereenigt met den
Oprit naar de Axelsohe brug, komende
van de Heerengracht, terwijl van de
Axelsche brug hem tegemoet kwam een
voetgangster, welke voor haar de rechter
zijde van den weg liep, hoogst roekeloos
en onvoorzichtig den linkerkant van den
weg heeft gehouden, waarbij hij de voet
gangster Adriana 't Gilde, heeft aange
reden, waardor deze kwam te vallen en
een beenfractuur en een ander liohame-
lijk letsel opliep.
Eiscli 14 dagen hechtenis voorwaar
delijk en f 150 of 1 mnd hechtenis.
Mr P. G. Adriaanse verdedigde den
verdachte en bepleitte vrijspraak subs,
clementie.
Verduistering.
J. J. B., 31 jaar, koopman te Biervliet,
werd ten laste gelegd, dat hij op of om
streeks Maart 1936 te Biervliet een gelds
bedrag van ongeveer f 64, toebehoorende
aan Eduard Menue, dat hij onder zich
had voor verkochte biggen, zou hebben
verduisterd.
De officier achtte het feit niet bewezen
en eischte vrijspraak.
P. M., 45 jaar, koopman te Ierseke,
was in 'hooger beroep gekomen tegen 'het
vonnis van den Kantonrechter te Mid
delburg, waarbij hij wegens het verkoopen
van wild in verboden tijd, werd veroor
deeld tot f 10 of 10 dagen. De Ambtenaar
van het O. M. teekende eveneens hooger
beroep aan tegen gemeld vonnis. Eisoh:
bevestiging van het vonnis waarvan hoo
ger beroep met uitzondering van de straf
f25 of 15 d.
P. S., 35 j., bode, Biggekerke, was in hoo
ger beroep gekomen tegen een vonnis
van den Kantonrechter, waarbij hij we
gens het als bestuurder van een auto
niet behoorlijk uitwijken naar links bij
het inhalen van een rijwiel, werd veroor
deeld tot een geldboete van f 10 of 10 d.
Eisch: bevestiging van het vonnis waar
van hooger beroep.
F. v. H., 19 jaar, vlasser te St Jansteen
had bij een vechtpartij in een café te
Kemseke (B.) op 23 Januari 1.1. zekere
E. Stevens met een mes in zijn borst ge
stoken.
D'e Officier eischte 1 mnd gev. straf.
J. S., 41 jaar, scheepsbevrachter te
Wemeldinge, was in hooger beroep geko
men tegen een vonnis van den Kanton
rechter te Middelburg, waarbij hij we
gens het in lading nemen in een vaartuig
van goederen voor vervoer naar binnen
het Rijk gelegen plaatsen, zonder dat dit
is geschied krachtens overeenkomst met
de Bevrachtingscommiasie, werd veroor-
deold tot f60 of 10 d, De Officier van
Justitie einschte bevestiging van het von
nis, waarvan hooger berolp.
Vervolgens waren 16 schippers in hoo
ger beroep gekomen tegen diverse vonnis
sen van den Kantonrechter te Middel
burg, waarbij zij allen wegens overtre
ding van de wet op de Evenredige Vracht-
verdeeling werden veroordeeld tot een
geldboete van f 25 of 10 d.
Geen der verdachten was verschenen.
De Officier van Justitie eischte in alle
zaken bevestiging van het vonnis waar
van hooger beroep.
Weinig bewerkelijk en toch goed
door Martine Wittop Koning.
Niet veel tijd voor de bereiding van
het middagmaal?
Dat kan voorkomenl Een drukke dag
in de schoonmaak straks, b.v.l
Iets warms kan nog wel vlug op ta
fel worden gebracht, maar of dat „iets"
voldoet aan de eischen van voedzaamheid
- dat is een andere kwestie.
Toch is die kwestie wel op te lossen,
zJfs op verschillende wijzen.
Een portie sla (veldsla, snijsla of ge
snipperde andijvie) kan reeds van te vo
ren zijn schoongemaakt, gewasschen en
op een vergiet gezet; als we daar het ge
wone slasausje van olie, azijn (of citroen
sap), zout, aroma en misschien wat mos
terd of peper doormengen, dan is onze
gioente in een oogenblik op tafel.
Warme aardappelkoekjes vallen altijd
in den smaak bij deze koude groente; ze
zijn vlug in de koekenpan gebakken en ze
kunnen, wat voedzaamheid betreft
mits voorzien van geraspte kaas in
hun ééntje de rol overnemen van den ge-
bruikelijken maaltijd.
Het komt dan hierop neer, dat we in
hoogstens Yi uur een middagmaal op ta
fel brengen, waarop werkelijk geen aan
merking valt te maken.
Nog een ander vooibeeld; we hebben
een dag van te voren al op de drukte ge-
ïekend en voor een dubbele portie aard
appelen gezorgd. We maken die, terwijl
ze nog warm zijn (dan gaat 't gemakke
lijker) tot een purée, onder toevoeging
van flink wat melk en van weer een
paar lepeltjes geraspte kaas per persoon
we doen de purée dan in een vuurvasten
schotel en we hebben den volgenden dag
er slechts wat boterklontjes op te leggen
en den schotel een half uur in den oven
te zetten om lekker warm en bruin te
worden. Geven we daarbij een groente,
die ook in een half uur klaar is (in dezen
tijd van 't jaar misschien spruitjes, kool
raap of lof), dan zal weer een in alle op
zichten voldoende middagmaaltijd op ta
fel komen, waarvoor de huisvrouw slechts
een half uur noodig heeft gehad.
In al de genoemde gevallen kan mis
schien nog „iets toe" worden gewenscht.
Dat laten we dan voor deze gelegenheid
eenvoudig bestaan uit rauwe vruchten:
een sinaasappel of een banaan.
Van de aardappelkoekjes geven we hier
een recept.
Aardappelkoekjes (4 perso
nen. 500 Gr. (1 pond) koude gekookte
aardappelen, 2 eieren, 8 opgehoopte eet
lepels geraspte kaas, V* d.L. melk, wat
nootmuskaat, desverkiezend een fijnge-
raspt uitje, ongeveer 60 Gr. (3 afgestre
ken eetlepels) boter.
Wrijf of maal de aardappelen fijn; ver
meng ze met de eieren, de kaas, de melk
en de kruiden tot een stevig deeg. Vorm
daarvan halletjes, druk ze wat plat en
bak ze in de koekenpan met de heete bo
ter aan weerskanten mooi bruin en knap
pend.
Aardappelpoffer.
Benoodigd: 10 a 12 koude aardappe
len, 3 eetlepels gesmolten boter, 3 eetle
pels geraspte oude kaas, wat peper.
Snijd de aardappelen in dunne schijf
jes en schik die, dakpansgewijze over
elkaar heen, in een klein vleeschpannetje
of een emaille schaaltje, dat van binnen
met boter bestreken is. Bestrooi de aard
appelschijfjes met wat geraspte kaas en
peper en druppel er wat boter overheen.
Leg hierop een nieuw laagje en doe er
hetzelfde mee. Herhaal dit net zoo vaak
tot de aardappelen, de boter en de kaas
verwerkt zijn.
Sluit het pannetje en zet het in een
oven tot de inhoud mooi bruin is ge
kleurd. Keer den koek dan op een bord
en presenteer hem zoo warm mogelijk.
Marmeren waschtafelblad.
Wanneer het marmeren blad van de
waschtafel vlekken vertoont die men niet
kan verwijderen met behulp van een toi-
letpuinsteentje, levert de volgende metho
de vaak goede resultaten op:
Men roert gelijke hoeveelheden ge-
bluschte kalk en pijpaarde met water tot
een dikke brij, die men daarna met een
kwastje dik en gelijkmatig op de mar
merplaat strijkt en er twee dagen lang,
telkens met water besprenkeld, op laat zit
ten. Nu laat men de brij goed opdrogen,
wrijft ze met een zachten doek af en po
lijst vervolgens het marmer met een lee-
ren lap en fijn krijt.
Verzorging van kamerplanten.
In geen jaargetijde behoeven de plan
ten, die in onze kamers zoo'n gezellige
sfeer brengen, zooveel verzorging, als wel
in de wintermaanden.
Terwijl men planten gedurende de zo
mermaanden beter 's avonds kan begie
ten is dit daarentegen 's winters in de
morgenuren gewenscht. De potten moeten
goed schoongehouden worden, terwijl de
planten regelmatig nagezien moeten wor
den of zich geen luie op de bladeren be
vindt, Plaatst men tevens nog enkele
klolne hakjes met water tussohen de plan
ten, dan zal men de atmosfeer in de ka
mer aanmerkelijk verbeteren. Vooral
planten met veel bladeren kunnen niet
tegen een zeer droge lucht; ze verliezen
de mooie groene kleur en zien er veel
minder goed uit,
Tegen vorst moeten planten eveneens
beveiligd worden en moeten met vriezend
weer uit de vensters genomen en naar
het midden van de kamer gebracht wor
den, vooral 's nachts. Groote temperatuur
wisselingen zijn eveneens slecht.
Beste Nichtjes en Neefjes!
Wat zullen de bloemen, d!ie al zoo
vroeg ontloken waren en ons vertelden
dat de Lente in aantocht is, toch ge
schrokken zijn van de week.
Ze stonden zoo dapper te bloeien en
hadden zich ook al eens gekoesterd in het
voorjaarszonnetje.
Toen kwam er zoo'n donkere wolk, een
echte dreiger, van schrik vouwden de
bloemen hun blaadjes dicht; wat er nu
wel ging gebeuren?
Daar daalden de eerste witte vlokjes al
neer, en vlijden zich om de steelen
op de aarde. Steeds meer volgden er, ze
dwarrelden maar dooreen en bedekten de
aarde met een dikke, witte vacht en het
duurde niet lang of van de crocusjes en
madeliefjes met hun korte stengeltjes,
was niets meer te zien.
Nu nog zooveel sneeuw? dacht de zon,
en die arme bloemen dan? Wacht ik zal
ze eens een handje helpen.
En ze scheen zoo warm ze maar kon
en toen mloest de sneeuw wel smelten, en
dankbaar vouwden de bloemen hun
blaadjes weer open.
De menschen die er langs liepen en nog
door de sneeuwmodder moesten bagge
ren, dachten, kijk, daar heb je de bloemen
weer, het wordt tóch Lente!
Kamperland. „Kabouter". Dat is
een goed begin deze week, dadelijk al een
nieuwe neef. Het is al een heele poos ge
leden dat we familie in K. hadden. Je
hebt al zoo'n keurig briefje geschreven.
D'e naam is goed.
's H. Arendskerke. „Bloedvink."
Jij bent de tweede nieuweling en ook
hartelijk welkom. Je bent net zoo oud als
je voorganger en je briefje ziet er ook
netjes uit. Met de oplossingen is het in
orde.
Krabbendijke. „Iris". En jij' ver
raste me met zoo'n mooi raadsel. Nu was
ik vlug klaar deze keer. Ja, in den zo
mer is het prettiger om feest te vieren.
Serooskerke. „P'auwstaaHje".
Leuk hé, zoo'n sneeuwman, maar het was
toch maar een zwak kereltje. Nog
hartelijk gefeliciteerd met Moeders ver
jaardag! „Parker" Wat spijt me dat nu
je ons moet verlaten, maar het doet mie
plezier dat je meteen voor een opvolger
zorgde. Als hij dan ook zoo trouw mee
doet als jij hebt gedaan, is het wel in
orde. Het mogen allemaal Nederlandsche
poszegels zijn.
Goes. „Rozeknopje". Wat was dat
weer een fijne week. Er kwam geen eind
aan het plezier. Nu, die avond is goed ge
slaagd, naar ik hoorde. Het raadsel hoop
ik binnenkort te gebruiken. „Schrij'fster-
tje". Dat pak sneeuw was voor de jeugd
een heele verrassing. We konden nu ten
minste eens echt van de sneeuwpret genie
ten. Ja, er zijn heel wat gevechten gele
verd.
Baarland. „Blauwoogje". Ja, die bloe
metjes zullen wel geschrokken zijn toen
er zoo'n dik pak sneeuw op hun hoofd
kwam Maar nu is het leed alweer gele
den. „Maurits". De sneeuw bracht ineens
heel wat opschudding, wat zullen jullie
je best gedaan hebben met de hallen.
„Prins Bernhard". Dat was een ongeluk
dat nog goed afliep, maar het zal toch
wel een koud bad geweekt zijn. Nee, voor
al als het gaat dooien is het op de fiets
niet veel gedaan.
Oudelande. „Oranje". Wat rolden
jullie een reuze rol, grappig om hem te
wegen, ik had niet gedacht dat het zóó
zwaar zou zijn. Hebben jullie hem eerlijk
gewogen? „Blondkopje". Ja, het was een
mooi gezicht, die witte wereld, zoo zien
we het niet zoo vaak. Jullie hebt weer
heel wat plezier gehad. „D'e Groot". Ge
lukkig voor jou zijn de zon en het mooie
weer toch nog gekomen. Mag je nu al
naar buiten? Heerlijk dat broertje ook
beter is. „Babbelkous". Dht was een mee
vallertje dat jij ook naar het feest mocht.
Ik kan begrijpen dat je hebt genoten. Heb
je het boekje al ontvangen? „Spring in
't Veld". Dat is een prettig handwerkje,
mag je het voor jezelf maken? Jullie hebt
maar mooi je plicht vergeten, door die
sneeuw. „D'e Ruyter". Ja nu de sneeuw
weer weg is, merken we dat het toch
Lente wordt. Voor de lammetjes was het
niet veel gedaan, Zijn ze nu al buiten ge
weest. Jammer dat jij de ooievaar niet
zag, hij had even moeten wachten.
B o r s s e 1 e. „Zus". De bloemen had
den het maar zwaar te verduren met
zoo'n dik pak sneeuw, maar het was toch
weer gauw weg. Een teleurstelling voor je
dat je niet mee kon naar de Ouderavond.
„Smid". Het doet me plezier, dat je zoo
veel genoegen in ons clubje hebt gehad,
maar ja, voor allemaal komt er een tijd
van scheiden. Ja, Zus zal me wel een
beetje óver jou op de hoogte houden.
N i s s e. „Fietsertje". D'at was wat met
zooveel zieken tegelijk. Zijn ze allen weer
hersteld? Het weer is nu gelukkig weer
wat beter om op te knappen.
Arnemuiden. „Buitenmeisje". Ja
in Goes was het net als bij jullie, een dik
pak sneeuw. Je hebt een heel mooi rap
port, nu maar flink je best blijven doen.
V e e r e, „Margriet", Gelukkig maar dat
je nog niet mot anderen ruilen wilt, met
de storm heb ik daar ook meer dan eens
gonoten, Heb je veel postzegels?
Souburg, „Boomklimmer". En jij
mag voor vandaag de rij sluiten, Nu de
Lente komt woidt alles weer zoo vroolijk
buiten. Nee dat is voor mij ook geen trac-
tatie.
Hier volgen de raadsels.
1. Het geheel bestaat uit 49 letters.
29. 5. 3. 45. 10. 11. is sport.
30. 21. 20. 10. 9. is een meisjesnaam.
4. 37. 35. 49. 10. 6. 46. 44. 40. is de hoofd
stad van een provincie.
36. 14. een plaats in Noord-Brabant.
25. 26. 8. 41. 23. 47. 15. 32. is een ver-
frisschende drank.
17. 26. 27. 35. is een jongensnaam.
Een 30. 22, 17. 33. 39. 25. draag je voor
de kou.
31. 2. 30. is een familielid.
Een 24. 13. 29. is een hoofddeksel.
Met September wordt de 1. 21. 27. 28.
33. altijd geopend.
In November worden veel 34. 48. 20. 18.
42. 49. 7. geslacht.
Met de sneeuw werd er veel 43. 32. 38.
25. 16. 15. 19. 49.
12. 47. is een bevestiging.
(Ingezonden door „Iris".)
Voor de kleineren.
Het geheel bestaat uit 20 letters.
D'e 12. 7. 14. deed de zon gauw ver
dwijnen.
19. 13. 1. is een gevolg van vorst,
In de 15. 5. 2. 10. was de sneeuw ook
gauw weg.
Een 3. 6. is een voertuig, dat we ook
weer konden gebruiken.
Een 9. 18. 1. is een schaap.
Een 4. 17. 20 zien we liever niet in ons
huis.
Een 16. 2. 14. 10. 8. 1. is een rijwiel.
Een 14. 11, 15. 20. is een woonplaats
voor vogels.
Vele groeten van
TANTE DOLLIE.
HOE BALD DE PLANT VERDIENDE
TOEN MOEDER ZIEK WAS.
XL.
Wat er gebeurd was.
Veel te vroeg was Bald boven op zijn
uitkijkpost. Maar dat hinderde niets, hij
floot een vroolijk wijsje en lette meteen
goed op al de auto's die langs den straat
weg kwamen.
Telkens als er een in de verte tussc'hen
de hoornen verscheen, riep hij naar
Brammet je op 'het hekje: „Daar heb je
hein!" en Brammetje gaf het nieuws met
een door aan Mientje en buurvrouw, die
allebei achter een raam mee op den uit
kijk stonden.
Wie er in de auto's zaten kon Bald op
zoo'n afstand niet onderscheiden, maar
iets wits 'had hij nog niet gezien en steeds
weer volgde op zijn roep naar beneden:
Daar heb j'eanl „Het is hem niet!" wat
Brammetje dan hoofdschuddend met een
teleurgesteld gezicht weer doorgaf.
Even vergat Bald toch nog op te letten,
en hing de handdoek zoomaar met een
punt in de natte dakgoot.
Dat was toen een meisje hun weggetje
op kwam fietsen, ze droeg een zwart jar
ponnetje en een wit schortje.
Een deftige dienstbode, stelde Bald
vast.
Waar moest die nu zijn? Bij de buur
vrouw zeker, bij hun vast niet.
Brammetjes aandacht was op dat
oogenblik ook meer hij het meisje dan bij
Bald, waar moest die nu naar toe?
Tot verwondering vanallemaal stapte
ze voor hun huisje af.
Brammetje bungelde met zijn beenen
en schopte zoomaar met de glimmende
waterneuzen tegen het hekje.
Bij ieder huisje ging een gordijn op
zij en kwam een hoofd te voorschijn,
van Mientje en buurvrouw.
Maar het meisje keek niet naar Mien
tje, ook niet naar buurvrouw, net zoo
min als Brammetje.
Boven uit het raam had ze Bald ont
dekt.
Haar fiets stond al tegen het hekje,
toen stalk ze haar hand omhoog, waarin
ze een witte enveloppe hield.
Die is voor jou!
Voor mij??? Het klonk zoo verbaasd,
dat ze in een lach sc'hoot.
Ja voor jou, het is heusoh waar hoor!
Brammetje was al van het hekje ge
sprongen om haar door te laten, een brief
voor Bald!
Bald roffelde de trap af en Mientje was
ook al in de gang toen hij den brief aan
pakte; samen bekeken ze de witte enve
loppe; er stond 'niets op, het meisje was
toch niet verkeerd geweest?
Van wie koimt ie? vroeg Mientje nieuws
gierig.
Ja, hoe weet ik dat nou.
Had 'het dan gevraagd.
Dat w'as waar. Bald holde naar bui
ten. maar het meisje met de fiets zag hij
nog juist om den hoek aan het einde van
het weggetje verdwijnen.
Toen, in het gangetje, maakte hij de
enveloppe open. Hij voelde eens met zijn
vingers, eerst kwam er een wit briefje
uit, Mientje en Brammetje probeerden
mee te lezen, maar Bald hield het briefje
zóó, dat ze tóch niets konden zien.
Maar een paar regels stonden er op...
Ooooooohü!
Mientje zag zijn mond steeds verder
open gaan.
Wat staat er in?
Moedèèrü!
Bald gilde het zóó verschrikkelijk hard
dat zelfs buurvrouw verschrikt aan kwam
loopen; er was toch niets ernstigs?