Ireninspan
DE ZEEUW
yiander's Dameszaak
TICIEN
Maak die slijm los
neem AKKER'S verstèrkte ABDIJSIROOP
's Werelds beste Hoestsiroop
:he
[braak-
T W E E DE BL A O
Voor den Zondag
Misplaatst beroep.
Zijden Japonnen
D&iUt IA 0ft<25 o
Jlzi&/ec$aedift#
Wat er deze week voorviel
IUNTER
P
mee zien
149, GOES.
Lit:
raspan,
FEUIL LETON,
Land- en Tuinbouw
Voorjaarsmantels vanaf 10.50
Mantelcostumes 13.90
Complets 14.50
Japonnen 3.25
vanaf 6.95 tot 12.90
Zijden Blouses vanaf 2.15
Meisjesmantels 4.35
Meisjesjurken 1.80
Lange Vorststraat 42 Goes
(Wordt vervolgd.)
AfSTAND
[n DIJKE te
lRT 1937,
uur, op de
|Yerseke, ten
;r G. VAN
aldaar, om
verkoopen:
[a, vosmerrie,
Id), Lies, vos-
jndragend).
7EE, als: 11
tige Vaarzen,
1 éénjarige
ïboekstier, 3
stierkalf.
Inder 2 vette
lr, Dorschkas
^binder, Zaai-
nachine met
Sleepborden,
g, Cultivator,
poorten, Wan-
Sakkenheffer,
viedmachine,
en Betonnen
Klaverrui-
aan, Uienren,
er, Kiembak-
I Mestplanken,
1 Mest in den
Polar), Karn,
fen en al het-
|oop zal wor-
het beestiaal
bnnen.
ïietsen. Geen
JDELBURG.
Middelburg,
JICK ZN
MAART,
lEN KLOEKE
|te Willemstad
2 dms delen,
jrwerken, 1500
I, Weegdelen,
Isch., 500 zwa-
I, prachtig om
I Gordings, 500
fchroten, 2X3,
I Melkplanken,
men, 100 koo
ien groote par-
fandhout, 1000
iz.
1RT 1937,
uur te Kort-
|djnkelder, pu
il- EN WEI-
bente Kats, in
levelandpolder,
1 Groenen Weg,
176.19 H.A.; en
|EN BUITEN",
luis, Schuren,
te Kats, in
Jiam- en Oud-
p, groot 3.28.95
I ad 0,25 van-
lij gbaar bij ge-
Vlwaar nadere
Jomen zijn en
te Kats.
KERKE.
Advertentiën
door
J. LOUWS.
f®
VAN
ZATERDAG 6 MAART 1937, Nr 132.
PASCHA VOORBIJGANG.
Gij weet, dat na twee dagen het
PaBcha is. Matth. 26 2.
Het werd den eersten keer Pascha toen
Israël het bloed van het lam had gestre
ken aan de dorpels.
Toen was er de voorbijgang; de
Engel des doods, die overal in Egypte
de eerstgeboornen sloeg, spaarde de hui
zen waar hij het bloed vond.
Maar nu spreekt Jezus van het tweede
Pascha: „gij' weet, dat na twee dagen
het Pascha is". De voorbijgang van alle
machten des verderfs aan allen, die deel
hebben aan het bloed, dat gaat vloeien.
Want op dit Pascha zal de Zoon des
menschen overgeleverd worden om ge
kruisigd te worden. Dat is: vervloekt te
worden met Gods vloek; te sterven den
eeuwigen dood; weggestooten te worden
uit des Vaders gemeenschap.
Werd dit bittere en smadelijke lijden
den Zoon des menschen gespaard, dan
zou er aan een Pascha, een voorbijgang
nimmer te denken zijn.
Maar nu Hij overgeleverd is en ge
kruisigd werd, nu is er de voorbij-
g a n g voor wie Hem met een geloovig
hart als hun Borg en Middelaar aan
vaarden.
In de lijdensweken behoeven we onze
kleederen niet te verscheuren in rouw
over onzen Heiland, die werd overgele
verd om gekruisigd te worden.
Wanneer we de dingen zien zooals ze
zijn, als we ons hart ontsluiten voor de
prediking van het Evangelie, dan ver
blijdt onze ziel zich over het heil dat
gewerkt werd.
Immers toen Christus gekruisigd werd
en als een gevloekte werd uitgeworpen,
toen werden zij, die in Hem gelooven
en die den vloek verdiend hadden, ge-
zegenden des Vaders.
De straf, die ons den vrede aanbrengt
was op Hem.
Door Zijne striemen is ons genezing
geworden.
Er is in ons land een beweging, wier
ideaal het is ook hier de dictatuur
te vestigen en alle volksvrijheden te ver
nietigen, en die niet ophoudt te betoo-
gen dat zij voortgaat op den weg dooi'
Groen van Prinsterer aangewezen.
Men moet zich over dit misbruik van
den naam van den grondlegger der Anti
revolutionaire richting niet al te zeer
verwonderen.
Reeds tijdens zijn leven hebben de po
litieke tegenstanders van Groen hem ver
weten, dat hij geen oog had voor de rech
ten en vrijheden van het volk en dat hg
uitging van de stelling, „dat de absolute
monarchie het alleenzaligmakend, het
eenig en altoos waar en goed beginsel
van regeering is".
Het is volstrekt niet onmogelijk, dat
een van Mussert's volgelingen deze dwaze
beschuldiging gelezen heeft en haar te
vens voor zoete koek heeft geslikt. Had
hij de moeite gedaan kennis te nemen
van wat Groen zelf schreef, dan zou hij
wel tot een andere gedachte zijn geko
men.
In „Aan de Kiezers" van deze beschul
diging melding makend, schreef Groen
van Prinsterer naar aanleiding daarvan:
„Is het omdat ik reeds in 1831 schreef:
Over geen onderscheid van regee-
ringsvorm behoeft te worden ge
twist? Is het, omdat ik, ten allen tijde
nauwgezette inachtneming van de Grond
wet verlangd heb? Is het, omdat ik, in
1829 aandrong op de vorming van een
Ministerie?, op hetgeen toen als „eene
nieuwigheid, strijdig met onze zeden en
gewoonten", beschouwd werd. Is het, om-
lebs 1 Dg Erfenis uit Amerika
door Anne Baele.
81)
„Ik ben gekomen om afscheid van u te
nemen, juffrouw Belle. Ik wilde hier niet
weggaan, zonder u nog eens gezien en ge
sproken te hebben."
„Afscheid nemen?" vroeg Belle ver
schrikt. „Gaat u hier dan weg?"
Een vreemde, ongekende pijn stak in
haar 'hart, als ze er aan dacht, dat zo
hem in het geheel niet meer zou kunnen
zien of spreken, en het ontging Mulready
niet, dat haar verwonderde schrik niet
voorgewend, maar ongekunsteld was.
„Ja, tijdelijk ga ik hier weg", antwoord
de hij, „en ik heb al een plaatsvervanger,
die zoolang mijn betrekking voor me zal
waarnemen, totdat ik terugkom. Ik moest
nog even naar u toe, want u bent altijd
zoo vriendelijk voor me geweest, dat ik u
wil vertellen, wat de eigenlijke reden van
mijn vertrek is. U bent de eenige hier, die
ik iets kan vertellen van mijn verleden
en mijn afkomst. Mijn familie is erg on
gelukkig geweest en heeft alles verloren,
wat ze bezat en dat was niet gering. U
a^t zich er misschien iets van indenken,
wat zooiet» wil zeggen. Mijn vader bezat
dat ik, van 1830 tot 1840, de koninklijke
autocratie afgekeurd heb? Is het,
omdat, volgens mij, het koningschap hier
met republikeinschen zin en
geest doorvoed is, en het, op zichzelf mis
schien gevaarlijke en min gepaste, woord
souverein in de geschiedenis zelve
van Nederland en Oranje een uitnemend
correctief heeft?"
denk ik, de brievenbussen zijn gewillig en
zullen met genoegen een tegenadvies op
nemen of innemen.
Met e)en stapel ex. van „Nederland
Waakzaam" onder mijn arm ga ik op
stap. Als 'het maar droog blijft. 'tGaat
me niet slecht af. Au, hier ontkom ik
nauwelijks aan ontvelde vingertoppen.
Wat een straffe veer voor zoon nietig
Die vastzittende slijm moet eruit, want die is de oorzaak var, Uw
benauwdheid, Uw kortademigheid, Uw onophoudelijk hrjsten.
Stel toch vertrouwen in de beproefde Abdijsiroop, dan komt de prik
keling der slijmvliezen tot staan. De aandrang lot hoesten verdwijnt,
zoodra de verzachtende, genezende werking van Akker'» verstèrkte
Abdijsiroop doordringt tot in de verborgens'e schuilhoeken van Uw
borst en longen. Acer's Abdijsiroop is daarbij geheel onschadelijk.
Akker's Abdijsiroop is oen natuurlijk kruiden-middel, samengesteld uit
oude beproefde „genees-cruyden". waarvan de werkzaamheid reeds in
de grijze oudheid aan ingewijden bekend was. Bovendien is de werking
van Akker's Abdijsiroop nu door Apotheker Dumont krachtig versterkt
door toevoeging van de bij uitstek hoest-bedwingende slof „codeine".
Terecht noemt men Abdijsiroop dan ookj
VERLAAGDE PRIJZEN f 0.75 - f 1.25 -f2.- - f 3.50. OVERAL VERKRIJGBAAR.
Dé absolute monarchie, was volstrekt
niet Groen's ideaal. Laat staan de dicta
tuur van een leider, waarmee men ons
naar Duitsch model wil gelukkig maken.
Zijn altenatief was niet: óf souve-
reiniteit van den Vorst, óf souvereiniteit
van het volk, maar volksoppermacht of
de oppermacht Gods.
Hij was een principieel tegenstander,
zoowel van volkssouvereiniteit als van
staatssouvereiniteit. Tegenover beide re
volutionaire stellingen plaatste hij
het Antirevolutionaire beginsel: erken
ning van de oppermacht des Heeren.
Wie hierin Groen navolgt stelt zich
tegen het communisme. Maar eveneens
tegen het nationaal-socialisme.
Hij verwerpt zoowel de communistische
als de nationaal-socialistische dictatuur.
MIDDELBURGSCHE BRIEVEN.
Amice,
Dat een overigens zeer eenvoudig be
roep ais dat van krantenbezorger nog niet
zoo eenvoudig is, bleek mij nog zeer on
langs. Als onbezoldigd bezorger van „Ne
derland Waakzaam" kwam ik voor ver
schillende puzzles in allerlei vorm te
staan.
Op een winderigen Februari-avond wordt
mijn nieuwsgierigheid gewekt door het be
ken-de geklik van mijn brievenbus. Het
blijkt een N. S. B.-drukwerkje te zijn.
Mussert zegt: Mus&ert schrijft:, och wat
heeft die mam al veel gezegd en geschre
ven. AI véél meer dan goed voor hem is.
De heeren verspreiders van dat moois
laten zich door 'de wilde natuuruitingen
niet afschrikken, nu vooruit dan, zoo
ouderlijke bezittingen in het noorden van
Engeland en hij leefde op zoo groeten voet,
alsof er geen bodem in de geldkist was
en geen schulden op zijn bezittingen kon
den komen. Wij waren met z'n tweeën
als kinderen, mijn broer en ik. Moeder
is al vroeg gestorven, toen wij nog heel
jong waren. Vader vond het helaas niet
noodig om ons de een of andere oplei
ding te geven, waardoor we in staat ge
steld zouden zijn, behoorlijk onze kost te
verdienen. Steeds waren we thuis, waar
we het hoognoodige onderwijs ontvingen,
tot vaders gezondheid zoozeer achteruit
ging, dat een verblijf in het buitenland
voor hem noodzakelijk werd. Mijn broer
bleef thuis, maar ik ging met vader mee.
En in dezen tijd is het met ons snel berg
afwaarts gegaan.
Mijn broer was een alleraardigste
kerel, maar hij had absoluut geen ver
stand van geldzaken en het beheer over
onze bezittingen was bij hem in zeer
slechte handen. Vader bleef lang ziek en
financieel kwamen we er steeds slechter
voor te staan, zoodat we in groote moei
lijkheden geraakten, 't Was ook in dien
tijd;, dat ik in het buitenland kennis
maakte met mijnheer Mute. Ik mocht
hem graag en temeer bevreemdde mij zijn
zonderling gedrag van onlangs. Mijn va
der is in Mentone gestorven, waar we
onze tenten hadden opgeslagen, omdat ik
daar een betrekking had kunnen krij-
gleufje. De volgende gaat weer beter. Da'ar
hangt bet afsluitertje te wiebelen in den
wind. Veer stuk, constateer ik. Ook een
gezellig geluid, als dat lot woon- of slaap
kamer doordringt. Dan één zonder brie
venbus. Hup, onder de deur kan wel een
stapeltje gelijk door. En 'hier, de gleuf
verticaal in de muur. En zonder afsluiter.
Dat ib prettig. Wat neemt die de gedruk
te voorlichting makkelijk op. Als de be
woners dat nu ook maar doen. 't Blijft
droog. Toch geen onaardig werk. Toe
maar, weer één van de millioenen num
mers die deze maanden gratis verspreid
worden. Eter steekt nog een stukje van
Musserts krant buiten -de gleuf. Even later
zweven beide namen, Mussert en Golijn
door een donker gangetje. Wat zal men
lezen? Hoe zal men straks stemmen?
Dit is maar een donker straatje. De
eerste deur. Heelemaal geen uiterlijke
kenteekenen dat een brievenbus aanwezig.
Mijn vingers glijden over de deur en
langs de muur. Niets te bespeuren. Dan
maar onder de deur, dat gaat ook niet.
Even voelen of de deur open kan. Neen,
op slot. En geen bel. De bewoners zitten
gezellig om de kachel. Die onderstelling
lijkt me niet te gewaagd, als ik een blik
langs de ramen sla. Wellicht stellen ze
toch wel prijs op een nummer van „Ne
derland Waakzaam". Ik zal maar eens
kloppen. Als ik zoo de rij eens bekijk, alle-
mal eendere huizen, zouden die ook zoo
hermetisch gesloten zijn? Dan ben ik nog
niet klaar
D'aar speelt het kwart voor. Zoo schiet
ik slecht op.
Daar gaat de deur open. Asjeblieft.
Dank je wel. 't Blijkt een welwillend
gen bij het spoor, die me in staat stelde
mijn vader en ook mezelf te onderhouden,
aangezien mijn broer met de opbrengsten
van onze bezittingen reeds vruchteloos
trachtte de aangroeiende schulden te
dekken. Ik bad maar aangepakt, wat ik
kon krijgen, want ik wilde voor alles
voorkomen, dat ik bij familie of vrien
den zou mioeten aankloppen om hulp.
Ik wil u niet noodeloos vermoeien met
een beschrijving van de ziekte en het lij
den van mijn vader. Ik ben nog altijd
dankbaar, dat ik zijn laatste levensjaren
bij hem mocht zijn en iets mocht doen en
meehelpen om zijn lijden te verzachten en
te verlichten. Ook in dien tijd, dien moei
lijken tijd, hadden we veel vrienden, die
ons steeds terzijde stonden en een van
degenen, die ik het mieest heb leeren
hoogachten, was mijnheer Mute. Wij-
hebben elkaar trouw en vriendschap be
loofd, maar het drukke, woelige leven
heeft ons niet in de gelegenheid gesteld
om tenminste uiterlijk aan onze beloften
te voldoen.
Ik moest mijn vader in het liefelijke
Mentone begraven en met een hart vol
droefheid heb ik het warme, zonnige Zui
den verlaten, om naar Engeland terug te
keeren, naar mijn ouderlijk tehuis en
mijn geboorteplaats. Daar wachtte me een
bittere werkelijkheid. Mijn broer had niet
•allleen al onze bezittingen er doorge
bracht, maar bovendien bad bij de laag»
nïan. Dat valt hier niet mee om wat bin
nen te spelen, merk ik op. Geen bus, geen
bel, deur op elot en onder de deur gaat
het ook al niet. Hij heeft terwijl een blik
geslagen op „Nederland w aak-
z a a m". Den breede glimlach komt te
voorschijn. Zoo tusschen de bedrijven door
merk ik, dat hij met één voet op 't N. S.
B.-gescbrift staat. „M u s" lees ik nog net
en 'kmoet ook glimlachen. Maar hoe is
d'at nu binnen gekomen?
O, dat is het blad van Golijn, zegt hij,
min of meer tot zichzelf. Ja, dat ia een
mian hè! Dam schijnen mijn opmerkingen
tot hem door te dringen. Steak ze in het
vervolg maar boven door, zegt hij. Al die
deuren verzakken hier, goeien avond.
Onverwachts is het onderhoud afgeloo-
pen en de deur gesloten, Voorloopig ben
ik dankbaar voor zijn advies. De volgen
de nummers glijden boven de deur naar
binnen.
Toch geen onaardig werk. O, laat ik dat
adres eens onthouden en daar eens huis
bezoek doen.
De volgende straat is prettiger. Werke
lijk gezellige 'brievenbussen. Dat is een
goed fabrikaat. Meneer, meneer, hoor ik
eenige huizen terug en terwijl ik terug
loop: hébt u nog een krantje voor de bo
venburen? O zeker, asjeblieft. Ik wist niet
dat 'hier bovenburen waren. Toch maar
één deur, merk ik op. Nog maar pas
woont een oude dame boven en die leest
die kraaitjes zoo graag.
Oók een adres om te ontihouiden. Later
eens opzoeken. Moet misschien wel ge
haald worden op de verkiezingsdag. Zoo
brengt het werk nieuw werk voort. Daar
is het ook om begonnen. Goede voorlich
ting blijkt zoo door en door noodig.
De stadhuistoren telt elf slaven van het
halve uur neer. Ik stop er mee, voor van
daag. Glimlachend is de maam doorgeko
men. 't Lijkt een goedkeuring op den lak
ten avond.
Welterusten.
STENTOR.
Afd. Zeeland van de Ned. Pomologische
vereeniging.
Gistermiddag vergaderde in de Prins
van Oranje te Goes bovengenoemde af-
deeling onder voorzitterschap van den
heer II. A. Hank en.
De voorzitter sprak in zijn openings
woord zijn blijdschap en dankbaarheid
uit over de prijzen, die in 1936 voor het
harde fruit gunstig waren. Spr. waar
schuwde echter tegen prijsopdrijving van
boomgaarden, enz. Men moet zich niet
baseeren op de hooge prijzen van één
jaar. Ze kunnen dit jaar weer geheel an
ders zijn.
Verder herdacht spr. 't overleden be
stuurslid, den heer F. Dominicus, die veel
voor de fruitteelt deed en vier dagen vóór
Voor het a s. Aannemen bren
gen wij een Prachtcollectle
in zwart en gekleurd
heid begaan om op vader's naam geld
te leenen, wat hij bovendien natuurlijk
niet had kunnen terugbetalen. Hij: had
zich heelemaal onmogelijk gemaakt en
miet een smet op zijn naam, moest hij
naar het buitenland uitwijken. Dat is me
het allerzwaarste gevallen, want mi.n
broer en ik waren zeer aan elkaar ge
hecht en ik kon de gedachte niet verdra
gen, dat hij zoo oneervol en smadelijk
zijn huis en vaderland moest verlaten."
Een oogenblik zweeg Mulready. De
herinnering aan het verleden was hem
zelfs nu nog te machtig en met moeite
kon hij zijn ontroering bedwingen. Ook
Belle's oogen stonden vol tranen en haar
medegevoel trof hem tot in het diepst
van zijn hart. Glimlachend ging hij ver
der: „Ik dank u heel hartelijk voor uw
sympathie; ik wist dat ik die bij u zou
vinden. En daarom heb ik ook voor u
den geheimzinnigen sluier opgelicht, die
er over mijn leven hangt. Onze bezittin
gen werden zoo onder den hamer ge
bracht en gelukkig konden we alle schul
den betalen Het spreekt vanzelf, dat ik
de eerste betrekking aanvaardde, die er
openkwam en ik ben begonnen als klerk
bij de spoorwegen. Langzamerhand ben
Langzamerhand ben ik hooger opge
klommen, totdat ik hier beland ben. En
nooit heb ik nog spijt gehad, dat mijn
werk me hier in Orchardson bracht. En
nu wil ik u vertellen, waarom ik tijdelijk
Droeve dingen hadden deze week in
onze provincie plaats of werden aan het
oordeel der rechterlijke maoht onderwor
pen. Wij denken aan de vreeselijke moor
den te \lissingen en Groede, die in to
taal drie menschenlevene kostten. Wij
denken ook aan de malversaties bij den
Bijz. Vrijwilligen Landstorm. Publiek is
nu bekend geworden, wat reeds lang ge
fluisterd werd, dat daar honderden feiten
van valschheid in geschrifte enz. zijn be
dreven door iemand, die daar een booge,
een vertrouwenspositie bekleedde. Dit is
ontstellend ernstig. Uok dat ze kónden
gebeuren. Hier is inderdaad directe en
indirecte schuld. De direct schuldige
stond gisteren terecht, maar zij, die hier
leiding hadden hehooren te geven en con
trole hadden moeten uitoefenen, gaan
voor de publieke opinie evenmin vrij: uit.
Te Den Haag is deze week de bijeen
komst van de conferentie der Oslo-staten
gehouden, We hebben haar te danken
aan het initiatief van dr Golijn. Ze heeft
internationaal veel belangstelling ge
wekt.
Op het oogenblik hebben we nog slechts
met een bespreking van regeeringsdes-
kundigen, niet van officieele gedelegeer
den te doen, al ligt het in de bedoeling
om deze officieuse onderhandelingen zoo
spoedig mogelijk door een conferentie te
doen volgen.
Misschien groeit er wel een economi
sche wereldconferentie uit.
Wat wij noodig hebben is een uitbrei
ding van den omvang van het interna
tionaal handelsverkeer, is terecht bij de
opening der conferentie gezegd.
Nog een belangrijke samenkomst trok
de aandacht n.l. het congres der S.D.A.P.,
waar de leuze der nationale ontwapening
werd begraven. We beleven wel merk
waardige tijden. Eertt moesten de vrij
zinnig democraten, nu de buciaal-demo-
craten zwichten voor de feiten. De eens
zoo geliefde leuze wordt nu alleen nog
aangeheven door enkele kleine groepjes,
zooals Kerk en Vrede, Ghr. Dem. Unie,
enz., groepjes, die niet de minste ver
antwoordelijkheid hebben te dragen.
Drie belangrijke buitenlandsche ge
beurtenissen vroegen deze week de aan
dacht: de rede van von Ribbentrop te
Leipzig, waarin de teruggave der Duit-
sche koloniën geëischt wordt; de bijeen
komst van den grooten fascistischen
raad te Rome, welke tot de volkomen mi-
litarisatie van het geheele Italiaansche
volk heeft besloten; en ten slotte de rede
van den Engelschen minister van buiten
landsche zaken, Eden, waarin nogmaals
de vastberadenheid van het Britsche im
perium wordt vastgelegd om koste wat
het wil in staat te zijn het rijk tot het bit
tere einde te verdedigen.
Te midden van al dat wapengekletter,
zegt Eden heel kalm en nuchter: „de vol
kenbond maakt het beter"!
Het kleine Nederland staat den laat-
sten tijd wel in de internationale belang
stelling. Onlangs kregen wij van Hitier
de verzekering, dat Duitschland de onge
schondenheid en onaantastbaarheid van
Nederland onvoorwaardelijk zal eerbiedi
gen.
Genève zou voornemens zijn ons uit te
noodigen om aan de non-interventiecon-
trole in Spanje deel te nemen.
En het Japansche parlement schonk
bijzondere aandacht aan een deel van ons
koloniaal rijk in Azië, aan Nederlandsch
Nieuw-Guinea.
Een vraagstuk, dat ondergronds sinds
]ang woelt, wordt nu gevaarlijk actueel,
ui het publiek aan de orde wordt gesteld.
T aar om is het goed, dat van Neder-
landsche zijde heel duidelijk gezegd wordt
dat wij' geen koloniaal gebied aan derden
zullen afstaan.
Of wij ook waakzaam en paraat moe
ten zijn!
zijn dood nog een bestuursvergadering bij
woonde.
De voorz. 'deelde mede, dat een cur
sus voor loonsproeiers is gehouden. Aan
acht cursisten kon voor één jaar (ver
lenging is mogelijk) een diploma worden
I uitgereikt.
Daar de secretaris, de heer J. Q. C.
u vertellen, waarom ik tijdelijk Hollyfield
moet verlaten. Ik heb een brief gekregen
van een oom van me, die onze oudeilijke
bezittingen heeft gekocht, waarin hij
•chreef dat hij iets over mijn broer had
gehoord en dat hij' mij' over hem wilde
raadplegen. Het verwonderde mij erg, dat
hij mijn adres gewaar geworden is; hij
moet wel mijn spoor gevolgd hebben,
want hij heeft zich nog vóór mijn vaders
dood, noch er na, ooit met ons ingelaten.
Mijn oom is een eenigszins zonderling
man; ik geloof, dat hij erg tegen het hu
welijk van mijn ouders was, hoewel ik
niet weet waarom. Mijn broer moet zich
nu in New York ophouden en misschien
zal het noodzakelijk blijken, dat ik per
soonlijk daar heen ga."
„Dus nu gaat u ook nog naar Ame
rika? Er is tegenwoordig wel trek naar
de nieuwe wereld," merkte Belle glim
lachend op.
,Jo, het is wel een vreemde samenloop
van omstandigheden, dat ik nu dezelfde
reis moet ondernemen als uw vader en
broer al gedaan hebben. Als ik in de ge
legenheid ben, wil ik probeeren hen eens
op te zoeken. Hoewel; Montreal en New
York liggen nu juist niet direct naast
elkaar. Bk zou het anders een groot voor
recht achten, om uw broer nog eens
terug te zien."