DE ZEEUW De Erfenis uit Amerika HONIG'S BOUILLONBLOKJES 6 voor lOct. akker s Abdijsiroop TWEEDE BLAD Voor den Zondag Modern despotisme. Die NACHT-HOEST zal ophouden! 7 Jauusri. HET ADRES A. WILKING Provinciale Staten van Zeeland. VAN DONDERDAG 24 DEC. 1936, Nr 73. HET BLIJDE KERSTEVANGELIE. In de menschen een welbeha gen. Lukas 2 14. De laatste strophe van het lied dat de engelen zongen in Beth'lehems dreven, moet wel hun heilige verwondering heb ben gaande gemaakt. Heeft God in menschen een welbeha gen? Zij1 weten: het is waar, want hote zou God anders tot verlossing en zaligheid van deze wezens Zijn geliefden Zoon ge geven hebben? Maar zijl begrijlpen het niet. Zij1 kennen de menschen. Zijl hebben ze gezien,, hate lijk zijnde en elkander hatende, zioh ver zettende tegen den Heere die ze gemaakt heeft. En in z u 1 k e schepselen heeft God een welbehagen? Het gaat zelfs een engelen verstand te boven. Zij zien het maai doorgronden 't niet. Maar toch is het de waarheid. De heerlijke waarheid, die ook op dit Kerstfeest weer mag wotrden verkondigd. God heeft in menschen een welbeha gen. "Want ziet, in de kribbe ligt een menschelijlk wezen, de nieuwe Mensch, heilig, onschuldig, onbesmet, afgeschei den van de zondaren. Het' is de tweede Adam, de nieuwe wortel, het nieuwe hoofd van het men schelijlk geslacht. Hij droeg den toorn Gods tegen de zonde. Eh wie in 't geloof op Hem ver trouwen, en Hem aannemen, wolrden van zonden vrijt, die heeft Hij genade gegeven Kinderen Gods te worden, menschen des welbeh agens. Wie van Jezus zijta, wie Hem aanne men als hun Verlosser, die staan voor God even heilig en beminnelijk als Je zus is. Ook tot hen die in Jezus gelooven als hun Zaligmaker, zegt God: Deze is Mijln geliefde Zoon, Mijln geliefde dotehter in wie Ik Mijln welbehagen heb. Wonderlijk Kerstevangelie. God heeft in menschen een welbeha gen. Eere zijl God in den hooge! Zoowel de communistische als de totalitaire staat voert tot steeds drukkender militaire lasten. De aartsbisschoppen en bisschopper- van de Vereenigde Staten hebben na af loop van de jongste vergadering van het Amerikaansche episcopaat de navolgendo proclamatie uitgevaardigd: „In het huidige wereldomvattende con flict tusschen de twee wereldbeschouwin gen, die lijnrecht tegenover elkander staan, aan den eenen kant de geestelijke en bovennatuurlijke levensopvatting en aan den anderen kant de materialisti sche beschouwing van het leven, is geen plaats meer voor onverschilligheid of neutraliteit. De godloozen-machten, en het nieuw- heidendom met zijn telgen, het commu nisme en despotisme, trachten het leven te berooven van alles wat geestelijk en bovennatuurlijk is. Het lot van de wes- tersche beschaving, dat verankerd is in de christelijke grondbeginselen, is ten nauwste verbonden met het eindresultaat van dezen strijd. FEUILLETON door An n e B a e 1 e. 31) o— „Jij kon het eigenlijk ,ook niet helpen, maar denk er in het vervolg nu om, dat je nooit te dicht bij een paard komt, dat je niet kent", hernam de landheer. „Maar wie ter wereld kan daar aan komen?" vroeg hij verbaasd, toen ze in de verte het geknars van wagenwielen hoorden. „Saucy", de ponny van juffrouw Dulcey gaf op die vraag een duidelijk antwoord en toen het rijtuig vlak voor Silverking bleef staan, stak juffrouw Dulcey een verbaasd gezicht door het raampje, ter wijl Ben van den bok sprong. „Juffrouw Richards vertelde me, dat je een klein ongelukje hebt gehad, Weather- ley. Wat is er gebeurd? Je lijkt wel op het punt om flauw te vallen", zei de „kleine dame" opgewonden. „Toe, Ben, help hem eens van het paard af. Je hebt wel de rol van „Barmhartige Samaritaan" gespeeld, Hewson. Maar ik weet, dat je niet wilt, dat je rechterhand weet wat je linker doet, dus zal ik den jongen wel naar huis brengen, dan wordt nie mand er iets van gewaar." De verschillende vormen van dictatuur in de oude en in de nieuwe wereld, die de menschen van de Godsgave des ge- loofs en van de geestelijke en intellec tueels vrijheid hebben beroofd, hebben een heerschappij van vrees en geweld ontketend. Overal in de wereld, waar de christe lijke orde verstoord werd, heeft men dit doel steeds op dezelfde wijze bereikt. In het eene geval beloofde men groote ren invloed en deelname aan de regee- ringsmacht, in het andere geval het her stel van de nationale souvereiniteit en van het nationale prestige; weer in een ander geval een meer rechtvaardige ver deeling van eigendommen en aardsche goederen. De tegenstelling tusschen de verschil lende klassen onderling werd aangewak kerd, terwijl wet en recht terzijde wor den gesteld. De menschen worden opge roepen, zich in blinde gehoorzaamheid te onderwerpen aan hun leiders. De hittere ervaring heeft al die beloften en bewerin gen van alle stichters van dit modern despotisme gelogenstraft. Diegenen, die onder hun tyrannie leven, hebben geen recht om te denken, te leven en te bid den, tenzij1 de -genade of de gunst van hun despotische meesters hun dit recht gewaardigt te verleenen. Het volk vreest en wordt gevreesd. De oogen van spionnen en de sterke arm van de regeering volgen de menschen tot zelfs binnen de invloedssfeer van -hun parti culiere leven. Iedere natuurdrang, vriendschap, fa miliezin, achting voor het edele en ware, mloeten onderworpen worden aan de al- lesoverheerschende eischen van den ge meenschapszin. De angst voor binnenlandsche vijan den kweekt weer de vrees voor buiten- landsche mogendheden: totdat tenslotte iedere communistische of totalitaire staat tot een zuivere machinerie geworden is voor het instandhouden van steeds groo- tere en meer drukkende militaire instel lingen. Het militairisme tiert welig als nooit tevoren en niemiand kan voorspellen, wanneer de vonk ontstoken zal worden, die -de wereld zal sleuren naar een alge- meene catastrophe van dood en vernieti ging. "Wanneer wij onze oogen zouden slui ten voor de gebeurtenissen, die zich thans tegenover ons -afspelen, en onverschillig zouden blijiven toezien, zou -dit niet alleen afkeurenswaardig maar zelfs misdadig zijn." Dhr O n d e r d iji k zal geen politieke kibbelarijen met den heer Dekker ontke tenen. Eerst zeiden de N.S.B.'ers, dat ze alleen hier gekomen waren oim aan de Eerste Kamer verkiezingen deel te ne men, maar later zijn ze ook aan andere werkzaamheden gaan deelnemen. De wij'ze waarop de heer Dekker gisteravond sprak en moties indiende, was van dien aard, dat niemand steun wilde bieden aan zijn moties. Dhr R O r ijl e verklaart, dat het onjuist is, -dat bijl „De Schelde" gebrek is aan geschoolde arbeiders. Verder bespreekt Slpr. de werkloosheid in Z-.-Vfaanderen en de aanwezigheid van Belgische arbei ders aldaar. Dit is een wantoestand. Dhr Goldssens deelt mede, -dat in Zeeuwsch-Vlaanderen verschillende Bel gische arbeiders reeds jarenlang werk zaam zijn. Men kan die niet op straat zet- tent. Verder pleit spr. voor radio aan boord van de Prov. booten. Dhr Bou'wens wil een goede ver binding met een prima boot tusschen Neuzen en Vlissingen. Dhr M o e 1 k e r wil behalve aan de veiligheid ook aan de financiën denken. Hijl geeft voorkeur aan stoom- boven motorbooten. De laatste hebben veel meer pech en zijn geen reclame voor de werf. Dhr S t i e g e r deelt mede, dat Ged. Staten bijl de a.s. feesten geen uitdee- ling zullen doen aan minvermogenden omdat dit niet te betalen zou zijn. Zij' zullen zich beperken tot versiering en verlichting der Prov. gebouwen. Dhr V i e n i n g s verzekert, dat in zijn omgeving Nederlandsche arbeiders de voorkeur hebben boven buitenlandsche. Dhr Edelman wil een lateren boot- dienst tusschen Vlissingen en Neuzen en bekleeding van de trappen op de boo ten. Dhr Staverman wil op Zondag op het veer Breskens-Vlissingen zes boo ten. Acht lijikt ook Sipr. overbodig. Dhr Dieleman merkt op, dat het eeuwenlang gewoonte Is dat Belgen in Zeeuwsch-Vlaanderen werken en omge keerd Nederlanders in België. Op som mige tijden van het jaar zijn Belgen in Zeeuwsch-Vlaanderen zelfs noodig. Dhr v. R o m p u zegt, dat de Schou wen evenals andere booten 2 maal per jaar wordt geïnspecteerd. Deze boot is nog niet zoo oud, jonger dan de booten van de Mij. Zeeland. De bekleeding van de trappen op de booten wil spr. opnieuw in handen van Ged. Staten stellen. Dhr V i e n i n g s hoopt, dat hiervan nu eindelijk eens iets zal komen. De algem. beschouwingen worden ge sloten. Het crediet voor de feestelijkheden wordt z.h.st. toegestaan. Dhr de Pauw kan niet nagaan, 'hoe men ge-komen is aan het tekort van f 10.000 voor 1937 op den dienst Vlissin genNeuzen, wat f 4000 meer is dan voor 1936. Dhr v. Vloten antwoordt, dat de be grooting is gebaseerd op de bedrijfsuit- komsten. Bij de begrooting van het wegenonder- houdsfonds bespreekt dhr de Priester den slechten toestand van het voetpad AbeeleMiddelburg langs den N.-V-lis- singschen weg. Dhr Dieleman '(Ged. St.) zegt, dat een plan is opgemaakt, maar Ged. Staten vonden dit te duur. Zij overwegen nu of een goedkoopere oplossing niet mogelijk is. Bij de prov. begrooting verzoeken -dhrn Dominicus en Bosselaar aanteekening, dat ze zijn tegen de uitkeering aan de Z.L.M. Dhr -de Pauw is tegen den post ad f 10.000 tekort op -den dienst Vlissingen Neuzen. Ook dhrn Edelman, Goos-sen, Ha- melin-k en -de Priester. Dhr v. d. Felt z vraagt meer cijfers van -de P.Z.E.M. De voorzitter verwijst den heer v. d. Feltz naar den Raad van Bestuur der P.Z.E.M. Dhr R o r ij e wil korte traject-kaarten op de tram VlissingenMiddelburg. De voorzitter zegt overweging toe. Dhr Dekker is tegen den post pen sioen aan oud-leden van Ged. Staten. De diverse begrootingen worden hierna z.h.st. aangenomen. Hierna pauze. Middagvergadering, "Wachtgeld en Pensio-nneering leden van Ged. Staten. De comimissie ad hoe uit de Staten had een voorstel geformuleerd inzake 't vast stellen van een verordening op het ver leenen van wachtgeld en pensioen aan Nauwelijks hebt Ge U ter ruste begeven, of die kwellende nachthoest begint weer I Neem daarvoor nu de vanouds beproefde Akker's Abdijsiroop, welke dooreen nieuwe toevoeging van Apotheker Dumont thans nog sneller en nóg krachtiger werkt. Begin vandaag nog en vannacht reeds zult Ge rustig kunnen slapen door de bekende het beproefde hoest-geneesmiddel I VerlaSgde prijzen f 0.75, f 1.25, f 2.- per flacon. ■de leden van Ged. Staten en van pensioen aan hunne weduwen en weezen; en liet nemen van een besluit nopens gedeelte lijke handhaving van de bestaande veror dening tot regeling van de pensionnee- rig van de leden van Ged. Staten. Dhr Staverman ziet hierin veel voetangels en klemmen. Spr. wil de op lossing zoeken in een betere salarieering. Dan kunnen de leden van Gedep. Staten zelf zorgen voor pensioen. De pensiounefe- ring van Ged. Staten lijkt Spr. niet eer recht. Spreker stelt voor de behan deling van dit voorstel te verdagen en de commissie ad hoe op te dragen een onderzoek in te stellen naar de mogelijk herd van heiziei-ung uei ju-a,*wednen van Ged. Staten in verband met het zoo mo gelijk daardoor overbodig maken van een pensioen- en wachtgeldregeling. Dhr Go assens wijst op de wettelijke bezwaren. De commissie moest binnen een bepaalden tijd voorstellen ontwerpen. De motie-Staverman is Spr. echter sym pathiek. Dhr Dekker steunt de motie-Staver man. Dhr V i e n i n g s eveneens. Dhr de Pauw echter niet. Hij' acht pensioen en wachtgeld in 't algemeen ge- wenscht. Dhr Van 't H o f f steunt de motie, vooral omdat het voorstel der commissie hem niet bevredigt. Dhr v. d. Feltz heeft practische be zwaren tegen de motie. Om aan het doel te beantwoorden, zal 't salaris heel hoog moeten worden. Spr., -is wel voor een pensioen van iemand, die een zeker aan tal jaren Gedeputeerde is geweest. Dhr Adriaanse heeft ook bezwaren legen de motie. Spr. voorziet dat men in de toekomst tot pensionneering terug zal komen en dan zijn inmiddels de sala rissen verhoogd. Dhr Kodde wijst op het vele werk door de commissie verricht. Verder zegt Spr dat art. 10 der wet verplicht, dat bin nen een half jaar na de inwerkingtreding der wet een verordening terzake moet komen. Spr. ontraadt aanneming der motie, ■omdat ze, naar Spr. meent, niet uit te voeren is. Dlh.r Staverman betoogt, dat aan neming dezer motie nog niet vooruitloopt op de kwestie der pensionneering. "Wat de juridische bezwaren betreft, we zijn toc'h al drie maanden o-ver tijd. Er kan nog wel wat bij. De motie wordt verworpen met 23 te gen 12 st. (De heeren v. d. Wart, Stieger en v. Vloten hadden zich verwijderd.) Dhr Adriaanse meent, dat noch een wachtgeld, noch een pensioen ge- wenscht is. Lid van Gedep. Staten te zijn is begeerenswaardig, want men be hoeft er vrijwel niets voor prijs te ge ven. Men kan er Kamerlid, advocaat, za kenman, enz. bijl zijn. Men kan er gemak kelijk de tachtig bij' halen. Wachtgeld en pensioen Jbehooren bijl een ambtenaar. Hoezeer Spr. de zaak ook afkeurt, toch zal er weinig -aan te doen zijn. Dhr S o n k e waardeert den arbeid der oommissie, maar kan niet met alles ac- coord gaan Het lidmaatschap van Ged. Staten is een bijbetrekking. Daarom geen salarisve-rhooging en uitbreiding van pensioen. Leden van Ged. Staten moeten met bei de TOieten in het leven blijven staan. Dhr de Pauw ziet het ambt van Ged. Staten anders. Groote groepen van burgers zouden, als de heer Adriaanse het voor het zeggen had, van de verkie zing tot Gedeputeerde zijn uitgesloten. Het ambt van Gedeputeerde zal op den duur zóó belangrijk worden, dat men er geen andere betrekking bij kan waar nemen. Dhr v. d. Feltz meent, dat men niet overdrijven moet. We moeten een termijn stellen, om pensioengerechtigd te zijn. Maakt, men het lidmaatschap van G. S. te aantrekkelijk, dan wordt de animo te groot. Dhr M o e 1 k e r komt tot de conclusie, dat het lidmaatschap van G. S. niet den vollen mensch eischt. Spr. heeft sedert Ingezonden Mededeeling. „Ik ben weer heelemaal beter", stotterde Weatherley. „Ja, dat lijkt er wel heel veel op, ten minste als je naar dat verband om je hoofd kijkt", spotte juffrouw Dulcey. Samen met Ben hielp de landheer zijn kleinzoon op den grond en terwijl ze hem ondersteunden, brachten ze hem in het rijtuig. „Ik had hem mee willen nemen naar het kasteel, maar hij wilde liever naar huis", verontschuldigde de oude Weather ley zich tegenover zijn zuster en terwijl hij zich tot Ben wendde, zei hij: „Kom jij vanavond nog even bij me om te ver tellen, hoe het met den jongen is." „Heusch, nu ben ik werkelijk weer beter", begon Weatherley opnieuw en zijn stem klonk weer zekerder dan te voren. De landheer gaf zijn zuster een hand en drukte toen die van zijn kleinzoon stevig en hartelijk. Dan keerde hij zich om en zonder meer één woord te spre ken, sprong hij op zijn paard, dat Ben voor hem had vastgehouden. Peinzend hield hij nog een oogenblik de teugels in de handen, totdat het rijtuig van juffrouw Dulcey uit het gezicht was verdwenen. Zacht zei hij dan in zichzelf: „Het is toch een buitengewoon flinke jongen". Dan gaf hij zijn paard de sporen en in galop reed hij weg, gevolgd door zijn onafscheidelijken hond. HOOFDSTUK X. Dolly. Belle had het dien dag erg druk gehad, zoodat het haar nog nauwelijks was op gevallen, dat Weatherley zoo lang weg bleef. Toen echter de avond begon te val len, verwonderde ze zich toch, dat de hongerige maag van den jongen hem nog niet naar huis gedreven had, en een vage bezorgdheid kroop op in haar hart. „Och, kom, jongens blijven jongens," poogde baar vader baar gerust te stellen, „hij zal wel niet eerder thuis komen, voordat -het heelemaal -donker is. Die jongen loopt niet in zeven slooten tege lijk, hoor." Het werd echter te laat om nog langer te wachten, zoodat Belle en de beide meis jes, maar met het avondeten begonnen. Juist waren ze daarmede klaar, toen Molly -kwam vertellen, dat ze het rijtuig van juffrouw Dulcey gezien had en dat het hierheen kwam, waarop Belle -op stond om haar tegemoet te gaan. „'Schrik maar niet, Belle," riep haar vriendin haar al van verre tegemoet, „Weatherley is gevallen en heeft een klein wondje aan zijn hoofd." Meer was ze zelf ook nog niet van den jongen gewaar ge worden. Belle bracht haar neefje in de 'huiska mer en nauwelijks zat 'hij in de gemak kelijke leuningstoel van zijn grootvader, of het was gedaan met zijn zelfbe-heer- sching, waardoor 'hij zich zoo dapper en flink had gehouden, zoo-dat hij nu werke lijk zijn bewustzijn verloor. D'ez-e flauwte bracht een gro-ote consternatie teweeg en niemand wist in den eersten schrik, wat te doen. Alleen Belle was als altijd, kalm en beheerscht, en toen ze zag dat de zak doek om zijn hoofd vol bloed zat, beduid de z-e Marjo-re, dat het beter was-, dat ze met Mamy even wegging. Maar deze liet zich niet wegsturen en verontschuldigend zei ze: „Ik kan toch niet bij Weatherley weg gaan." „Niet weggaan", herhaalde Mamy. Plotseling hoorden ze Weatherley fluis teren: „Ik ben nu weer heelemaal klaar", en deze weinige woorden namen allen een pak van het 'hart, terwijl mijnheer D'aun- cey al op het punt had gestaan, om alle dokters in de omgeving te ontbieden. „Ik ben gevallen en met mijn hoofd op een steen terecht gekomen", verklaarde nu Weatherley, „D'e landheer 'heeft mij verbonden en hij was erg vriendelijk en nu is het de moeite niet waard om er nog verder over te praten." „Heeft de landheer zelf je verbonden?" riep mijnheer D'auncey hoogst verwonderd uit, juist toen Molly binnenkwam met io doform, verba-ndstoffen en frisch koud water, dat Belle haar had laten halen. I ft» i<ittlin_iM4">nn>llnn WW lUUiVUItLbliWIIlij wh Ho* de reportage geregeld 'e, In de „Radio-Bode" schrijft de heer W. Vogt over de radio-uitzendingen van 7 Januari: „Op dezen jubeldag van Nederland zul len tegenstellingen 'net zwijgen opgelegd worden.... de vier omroepvereenigingsa treden gemeenschappelijk op. Van plm. 11 uur af begint de lepor- tage van de bewegingen van den bruids stoet. D'e eerste ooggetuige is rpgesteid bij het Koninklijk Paleis Noordeinde. De ooggetuige, die de aankomst by het Stadhuis verslaat, staat in een speciaal voor hem vervaardigde kiosk bij de Visch- markt. Hij heeft hier het oog zoowel op den ingang van het stadhuis, als op dien van de Jacobakerk. Heeft de ooggetuige daar verteld, wat hij gezien heeft, wanneer het jonge Paar de trappen van het Stadhuis is opgegaan, dan komt er een aantal oogenblikken, waarop 'n microfoon voor zichzelf spreekt Het is de microfoon in de trouwkamer van het raadhuis; hier is n.l. geen oog getuige aanwezig. Dit apparaat zal noch- thans historische heteekenis krijgen het moet het jawoord van Bruid en Brui degom dragen in het land en naar Oost en West. In -de kerk is het aantal microfoons indrukwekkend. Eén staat er op den kansel voor Prof. Obbink, één voor Ds Welter- bij de knielkussens, één op de gaanderij bij het zangkoor „Caecilia'', dat den gemeentezang ondersteunt en één bij het orgel en 'bij de Motet- en Madrigaal- vereeniging. Het wegrijden van den stoet wordt weer verslagen door den ooggetuige buiten op de Vischmarkt. De -stoet zelf wordt op den jubcltocht gevolgd door vier oogge tuigen langs1 den weg. Op de Vischmarkt komen ook no-g drie geheel van elkaar onafhankelijke cabines voor 'buitenlandsche ooggetuigen. Eén mi crofoon voor de Fransch sprekende bui tenlanders, één voor de Engelscihen en één voor de Duitschers. D'e „Engelsclie micro foon" wordt voor Engeland, Scandinavië en Amerika besproken door de B. B. C. D>e Fransc'he versie geeft Theo Fleisch- man van het Belgische N. I. R. De Duit- sche is no'g niet bepaald. Behalve tallooze Europeesche landen en Amerika, zenden de Fhobi uit en de Rij'kszende-rs van Kootwijk. De geheele wereld zal luisteren naar Neerlands feest! Ingezonden Mededeeling. voor Manufacturen. Dames- en Kinderconfectie Tapijten - Gordijnen Bedden - Ledikanten er> aanverwante artikelen 's GOES HULST 1919 maar één persoon gekend, die alleen Gedeputeerde was. Dhr Dekker is tegen de pensionnee ring en wil het dienen stellen boven het verdienen. Dhr Kodde verdedigt waar de voorzitter niet aanwezig is het rapport der commissie. Er zijn verschillende be trekkingen (in hoofdzaak publiekrechter lijke waaraan pensioen is verbonden), die onvereenigbaar zijn met het lidmaatschap van G. S. Dhr de B a a r e verdedigt het werlu wen- en weezenpensioen. Dhr v. d. Feltz stelt voor bij art. 1 te bepalen, dat pensioenrecht pas intreedt, als iemand 10 jaar Gedeputeerde is ge weest. Dhr Goossens stelt voor ook pen sioen toe te kennen bij invaliditeit. Dhr Kodde toont het onbillijke aan van het voorstel-v. d. Feltz. Het voorstel- Goossens is wettelijk onmogelijk. Spr. zou om practische redenen daarover nu niet een beslissing willen nemen. Nu moes-ten ze allen uit de kamer gaan, behalve juffrouw Dulcey, en samen met haar waschte Belle het bloed af en ver bond ze de wonde, die gelukkig niet ge vaarlijk was aangekomen. Oververmoeid heid en bloedverlies hadden echter te veel van Weatherley's krachten gevergd. „Tante Belle doet alle dingen goed", lachte de jongen dankbaar, terwijl hij de hand kuste, die zoo zacht en voorzichtig hem hielp. Zijn eetlust had nog niet geleden van het ongeval en terwijl hij zijn maag tevre den stelde, gaf hy een getrouw verslag van alles, wat 'hij dien dag' beleefd had. Nadat zijn zusje en zijn grootvader nog bij hem waren geweest, om hem goeden nacht te wenschen, werd hij zoo gauw mogelyk naar bed gebracht, waar hij spoedig in een diepen slaap viel. Tot aller verwondering verscheen even later D'r Blyth, de arts van Holiyfield, die een briefje van den landheer had ontvan - gen door een speciale bezorger, met het verzoek om terstond naar „Castle Farm" te gaan, aangezien een van de jonge Dauncey's een ongeluk had gehad. Zoo vlug mogelyk was hij nu gekomen, om te zien wat er aan de hand was en nu moes ten ze "Weatherley's zoete rust verstoren, omdat de dokter niet weer weg wilde gaan, zonder dat hij den jongen had on derzocht. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1936 | | pagina 5