DE ZEEUW
De Erfenis uit Amerika
HONIG'S BOUILLONBLOKJES 6 voor lOct.
akker s Abdijsiroop
TWEEDE BLAD
Voor den Zondag
Modern despotisme.
Die NACHT-HOEST
zal ophouden!
7 Jauusri.
HET ADRES
A. WILKING
Provinciale Staten van Zeeland.
VAN
DONDERDAG 24 DEC. 1936, Nr 73.
HET BLIJDE KERSTEVANGELIE.
In de menschen een welbeha
gen. Lukas 2 14.
De laatste strophe van het lied dat de
engelen zongen in Beth'lehems dreven,
moet wel hun heilige verwondering heb
ben gaande gemaakt.
Heeft God in menschen een welbeha
gen?
Zij1 weten: het is waar, want hote zou
God anders tot verlossing en zaligheid
van deze wezens Zijn geliefden Zoon ge
geven hebben?
Maar zijl begrijlpen het niet. Zij1 kennen
de menschen. Zijl hebben ze gezien,, hate
lijk zijnde en elkander hatende, zioh ver
zettende tegen den Heere die ze gemaakt
heeft.
En in z u 1 k e schepselen heeft God een
welbehagen? Het gaat zelfs een engelen
verstand te boven. Zij zien het maai
doorgronden 't niet.
Maar toch is het de waarheid.
De heerlijke waarheid, die ook op dit
Kerstfeest weer mag wotrden verkondigd.
God heeft in menschen een welbeha
gen. "Want ziet, in de kribbe ligt een
menschelijlk wezen, de nieuwe Mensch,
heilig, onschuldig, onbesmet, afgeschei
den van de zondaren.
Het' is de tweede Adam, de nieuwe
wortel, het nieuwe hoofd van het men
schelijlk geslacht.
Hij droeg den toorn Gods tegen de
zonde. Eh wie in 't geloof op Hem ver
trouwen, en Hem aannemen, wolrden van
zonden vrijt, die heeft Hij genade gegeven
Kinderen Gods te worden, menschen des
welbeh agens.
Wie van Jezus zijta, wie Hem aanne
men als hun Verlosser, die staan voor
God even heilig en beminnelijk als Je
zus is.
Ook tot hen die in Jezus gelooven als
hun Zaligmaker, zegt God: Deze is Mijln
geliefde Zoon, Mijln geliefde dotehter in
wie Ik Mijln welbehagen heb.
Wonderlijk Kerstevangelie.
God heeft in menschen een welbeha
gen.
Eere zijl God in den hooge!
Zoowel de communistische als de
totalitaire staat voert tot steeds
drukkender militaire lasten.
De aartsbisschoppen en bisschopper-
van de Vereenigde Staten hebben na af
loop van de jongste vergadering van het
Amerikaansche episcopaat de navolgendo
proclamatie uitgevaardigd:
„In het huidige wereldomvattende con
flict tusschen de twee wereldbeschouwin
gen, die lijnrecht tegenover elkander
staan, aan den eenen kant de geestelijke
en bovennatuurlijke levensopvatting en
aan den anderen kant de materialisti
sche beschouwing van het leven, is geen
plaats meer voor onverschilligheid of
neutraliteit.
De godloozen-machten, en het nieuw-
heidendom met zijn telgen, het commu
nisme en despotisme, trachten het leven
te berooven van alles wat geestelijk en
bovennatuurlijk is. Het lot van de wes-
tersche beschaving, dat verankerd is in
de christelijke grondbeginselen, is ten
nauwste verbonden met het eindresultaat
van dezen strijd.
FEUILLETON
door An n e B a e 1 e.
31) o—
„Jij kon het eigenlijk ,ook niet helpen,
maar denk er in het vervolg nu om, dat
je nooit te dicht bij een paard komt, dat
je niet kent", hernam de landheer. „Maar
wie ter wereld kan daar aan komen?"
vroeg hij verbaasd, toen ze in de verte
het geknars van wagenwielen hoorden.
„Saucy", de ponny van juffrouw Dulcey
gaf op die vraag een duidelijk antwoord
en toen het rijtuig vlak voor Silverking
bleef staan, stak juffrouw Dulcey een
verbaasd gezicht door het raampje, ter
wijl Ben van den bok sprong.
„Juffrouw Richards vertelde me, dat je
een klein ongelukje hebt gehad, Weather-
ley. Wat is er gebeurd? Je lijkt wel op
het punt om flauw te vallen", zei de
„kleine dame" opgewonden. „Toe, Ben,
help hem eens van het paard af. Je hebt
wel de rol van „Barmhartige Samaritaan"
gespeeld, Hewson. Maar ik weet, dat je
niet wilt, dat je rechterhand weet wat
je linker doet, dus zal ik den jongen
wel naar huis brengen, dan wordt nie
mand er iets van gewaar."
De verschillende vormen van dictatuur
in de oude en in de nieuwe wereld, die
de menschen van de Godsgave des ge-
loofs en van de geestelijke en intellec
tueels vrijheid hebben beroofd, hebben
een heerschappij van vrees en geweld
ontketend.
Overal in de wereld, waar de christe
lijke orde verstoord werd, heeft men dit
doel steeds op dezelfde wijze bereikt.
In het eene geval beloofde men groote
ren invloed en deelname aan de regee-
ringsmacht, in het andere geval het her
stel van de nationale souvereiniteit en
van het nationale prestige; weer in een
ander geval een meer rechtvaardige ver
deeling van eigendommen en aardsche
goederen.
De tegenstelling tusschen de verschil
lende klassen onderling werd aangewak
kerd, terwijl wet en recht terzijde wor
den gesteld. De menschen worden opge
roepen, zich in blinde gehoorzaamheid te
onderwerpen aan hun leiders. De hittere
ervaring heeft al die beloften en bewerin
gen van alle stichters van dit modern
despotisme gelogenstraft. Diegenen, die
onder hun tyrannie leven, hebben geen
recht om te denken, te leven en te bid
den, tenzij1 de -genade of de gunst van
hun despotische meesters hun dit recht
gewaardigt te verleenen.
Het volk vreest en wordt gevreesd. De
oogen van spionnen en de sterke arm van
de regeering volgen de menschen tot zelfs
binnen de invloedssfeer van -hun parti
culiere leven.
Iedere natuurdrang, vriendschap, fa
miliezin, achting voor het edele en ware,
mloeten onderworpen worden aan de al-
lesoverheerschende eischen van den ge
meenschapszin.
De angst voor binnenlandsche vijan
den kweekt weer de vrees voor buiten-
landsche mogendheden: totdat tenslotte
iedere communistische of totalitaire staat
tot een zuivere machinerie geworden is
voor het instandhouden van steeds groo-
tere en meer drukkende militaire instel
lingen.
Het militairisme tiert welig als nooit
tevoren en niemiand kan voorspellen,
wanneer de vonk ontstoken zal worden,
die -de wereld zal sleuren naar een alge-
meene catastrophe van dood en vernieti
ging.
"Wanneer wij onze oogen zouden slui
ten voor de gebeurtenissen, die zich thans
tegenover ons -afspelen, en onverschillig
zouden blijiven toezien, zou -dit niet alleen
afkeurenswaardig maar zelfs misdadig
zijn."
Dhr O n d e r d iji k zal geen politieke
kibbelarijen met den heer Dekker ontke
tenen. Eerst zeiden de N.S.B.'ers, dat ze
alleen hier gekomen waren oim aan de
Eerste Kamer verkiezingen deel te ne
men, maar later zijn ze ook aan andere
werkzaamheden gaan deelnemen. De
wij'ze waarop de heer Dekker gisteravond
sprak en moties indiende, was van dien
aard, dat niemand steun wilde bieden
aan zijn moties.
Dhr R O r ijl e verklaart, dat het onjuist
is, -dat bijl „De Schelde" gebrek is aan
geschoolde arbeiders. Verder bespreekt
Slpr. de werkloosheid in Z-.-Vfaanderen
en de aanwezigheid van Belgische arbei
ders aldaar. Dit is een wantoestand.
Dhr Goldssens deelt mede, -dat in
Zeeuwsch-Vlaanderen verschillende Bel
gische arbeiders reeds jarenlang werk
zaam zijn. Men kan die niet op straat zet-
tent. Verder pleit spr. voor radio aan
boord van de Prov. booten.
Dhr Bou'wens wil een goede ver
binding met een prima boot tusschen
Neuzen en Vlissingen.
Dhr M o e 1 k e r wil behalve aan de
veiligheid ook aan de financiën denken.
Hijl geeft voorkeur aan stoom- boven
motorbooten. De laatste hebben veel meer
pech en zijn geen reclame voor de werf.
Dhr S t i e g e r deelt mede, dat Ged.
Staten bijl de a.s. feesten geen uitdee-
ling zullen doen aan minvermogenden
omdat dit niet te betalen zou zijn.
Zij' zullen zich beperken tot versiering en
verlichting der Prov. gebouwen.
Dhr V i e n i n g s verzekert, dat in zijn
omgeving Nederlandsche arbeiders de
voorkeur hebben boven buitenlandsche.
Dhr Edelman wil een lateren boot-
dienst tusschen Vlissingen en Neuzen
en bekleeding van de trappen op de boo
ten.
Dhr Staverman wil op Zondag op
het veer Breskens-Vlissingen zes boo
ten. Acht lijikt ook Sipr. overbodig.
Dhr Dieleman merkt op, dat het
eeuwenlang gewoonte Is dat Belgen in
Zeeuwsch-Vlaanderen werken en omge
keerd Nederlanders in België. Op som
mige tijden van het jaar zijn Belgen in
Zeeuwsch-Vlaanderen zelfs noodig.
Dhr v. R o m p u zegt, dat de Schou
wen evenals andere booten 2 maal per
jaar wordt geïnspecteerd. Deze boot is
nog niet zoo oud, jonger dan de booten
van de Mij. Zeeland.
De bekleeding van de trappen op de
booten wil spr. opnieuw in handen van
Ged. Staten stellen.
Dhr V i e n i n g s hoopt, dat hiervan
nu eindelijk eens iets zal komen.
De algem. beschouwingen worden ge
sloten.
Het crediet voor de feestelijkheden
wordt z.h.st. toegestaan.
Dhr de Pauw kan niet nagaan, 'hoe
men ge-komen is aan het tekort van
f 10.000 voor 1937 op den dienst Vlissin
genNeuzen, wat f 4000 meer is dan
voor 1936.
Dhr v. Vloten antwoordt, dat de be
grooting is gebaseerd op de bedrijfsuit-
komsten.
Bij de begrooting van het wegenonder-
houdsfonds bespreekt dhr de Priester
den slechten toestand van het voetpad
AbeeleMiddelburg langs den N.-V-lis-
singschen weg.
Dhr Dieleman '(Ged. St.) zegt, dat
een plan is opgemaakt, maar Ged. Staten
vonden dit te duur. Zij overwegen nu of
een goedkoopere oplossing niet mogelijk
is.
Bij de prov. begrooting verzoeken -dhrn
Dominicus en Bosselaar aanteekening, dat
ze zijn tegen de uitkeering aan de Z.L.M.
Dhr -de Pauw is tegen den post ad
f 10.000 tekort op -den dienst Vlissingen
Neuzen. Ook dhrn Edelman, Goos-sen, Ha-
melin-k en -de Priester.
Dhr v. d. Felt z vraagt meer cijfers
van -de P.Z.E.M.
De voorzitter verwijst den heer v.
d. Feltz naar den Raad van Bestuur der
P.Z.E.M.
Dhr R o r ij e wil korte traject-kaarten
op de tram VlissingenMiddelburg.
De voorzitter zegt overweging toe.
Dhr Dekker is tegen den post pen
sioen aan oud-leden van Ged. Staten.
De diverse begrootingen worden hierna
z.h.st. aangenomen.
Hierna pauze.
Middagvergadering,
"Wachtgeld en Pensio-nneering
leden van Ged. Staten.
De comimissie ad hoe uit de Staten had
een voorstel geformuleerd inzake 't vast
stellen van een verordening op het ver
leenen van wachtgeld en pensioen aan
Nauwelijks hebt Ge U ter ruste begeven,
of die kwellende nachthoest begint weer I
Neem daarvoor nu de vanouds beproefde
Akker's Abdijsiroop, welke dooreen nieuwe
toevoeging van Apotheker Dumont thans
nog sneller en nóg krachtiger werkt.
Begin vandaag nog en vannacht reeds zult
Ge rustig kunnen slapen door de bekende
het beproefde hoest-geneesmiddel I
VerlaSgde prijzen f 0.75, f 1.25, f 2.- per flacon.
■de leden van Ged. Staten en van pensioen
aan hunne weduwen en weezen; en liet
nemen van een besluit nopens gedeelte
lijke handhaving van de bestaande veror
dening tot regeling van de pensionnee-
rig van de leden van Ged. Staten.
Dhr Staverman ziet hierin veel
voetangels en klemmen. Spr. wil de op
lossing zoeken in een betere salarieering.
Dan kunnen de leden van Gedep. Staten
zelf zorgen voor pensioen. De pensiounefe-
ring van Ged. Staten lijkt Spr. niet eer
recht. Spreker stelt voor de behan
deling van dit voorstel te verdagen en
de commissie ad hoe op te dragen een
onderzoek in te stellen naar de mogelijk
herd van heiziei-ung uei ju-a,*wednen van
Ged. Staten in verband met het zoo mo
gelijk daardoor overbodig maken van een
pensioen- en wachtgeldregeling.
Dhr Go assens wijst op de wettelijke
bezwaren. De commissie moest binnen
een bepaalden tijd voorstellen ontwerpen.
De motie-Staverman is Spr. echter sym
pathiek.
Dhr Dekker steunt de motie-Staver
man. Dhr V i e n i n g s eveneens.
Dhr de Pauw echter niet. Hij' acht
pensioen en wachtgeld in 't algemeen ge-
wenscht.
Dhr Van 't H o f f steunt de motie,
vooral omdat het voorstel der commissie
hem niet bevredigt.
Dhr v. d. Feltz heeft practische be
zwaren tegen de motie. Om aan het doel
te beantwoorden, zal 't salaris heel hoog
moeten worden. Spr., -is wel voor een
pensioen van iemand, die een zeker aan
tal jaren Gedeputeerde is geweest.
Dhr Adriaanse heeft ook bezwaren
legen de motie. Spr. voorziet dat men
in de toekomst tot pensionneering terug
zal komen en dan zijn inmiddels de sala
rissen verhoogd.
Dhr Kodde wijst op het vele werk
door de commissie verricht. Verder zegt
Spr dat art. 10 der wet verplicht, dat bin
nen een half jaar na de inwerkingtreding
der wet een verordening terzake moet
komen.
Spr. ontraadt aanneming der motie,
■omdat ze, naar Spr. meent, niet uit te
voeren is.
Dlh.r Staverman betoogt, dat aan
neming dezer motie nog niet vooruitloopt
op de kwestie der pensionneering. "Wat
de juridische bezwaren betreft, we zijn
toc'h al drie maanden o-ver tijd. Er kan
nog wel wat bij.
De motie wordt verworpen met 23 te
gen 12 st. (De heeren v. d. Wart, Stieger
en v. Vloten hadden zich verwijderd.)
Dhr Adriaanse meent, dat noch
een wachtgeld, noch een pensioen ge-
wenscht is. Lid van Gedep. Staten te
zijn is begeerenswaardig, want men be
hoeft er vrijwel niets voor prijs te ge
ven. Men kan er Kamerlid, advocaat, za
kenman, enz. bijl zijn. Men kan er gemak
kelijk de tachtig bij' halen. Wachtgeld en
pensioen Jbehooren bijl een ambtenaar.
Hoezeer Spr. de zaak ook afkeurt, toch
zal er weinig -aan te doen zijn.
Dhr S o n k e waardeert den arbeid der
oommissie, maar kan niet met alles ac-
coord gaan Het lidmaatschap van Ged.
Staten is een bijbetrekking. Daarom geen
salarisve-rhooging en uitbreiding van
pensioen.
Leden van Ged. Staten moeten met bei
de TOieten in het leven blijven staan.
Dhr de Pauw ziet het ambt van
Ged. Staten anders. Groote groepen van
burgers zouden, als de heer Adriaanse
het voor het zeggen had, van de verkie
zing tot Gedeputeerde zijn uitgesloten.
Het ambt van Gedeputeerde zal op den
duur zóó belangrijk worden, dat men er
geen andere betrekking bij kan waar
nemen.
Dhr v. d. Feltz meent, dat men niet
overdrijven moet. We moeten een termijn
stellen, om pensioengerechtigd te zijn.
Maakt, men het lidmaatschap van G. S.
te aantrekkelijk, dan wordt de animo te
groot.
Dhr M o e 1 k e r komt tot de conclusie,
dat het lidmaatschap van G. S. niet den
vollen mensch eischt. Spr. heeft sedert
Ingezonden Mededeeling.
„Ik ben weer heelemaal beter", stotterde
Weatherley.
„Ja, dat lijkt er wel heel veel op, ten
minste als je naar dat verband om je
hoofd kijkt", spotte juffrouw Dulcey.
Samen met Ben hielp de landheer zijn
kleinzoon op den grond en terwijl ze hem
ondersteunden, brachten ze hem in het
rijtuig.
„Ik had hem mee willen nemen naar
het kasteel, maar hij wilde liever naar
huis", verontschuldigde de oude Weather
ley zich tegenover zijn zuster en terwijl
hij zich tot Ben wendde, zei hij: „Kom
jij vanavond nog even bij me om te ver
tellen, hoe het met den jongen is."
„Heusch, nu ben ik werkelijk weer
beter", begon Weatherley opnieuw en zijn
stem klonk weer zekerder dan te voren.
De landheer gaf zijn zuster een hand
en drukte toen die van zijn kleinzoon
stevig en hartelijk. Dan keerde hij zich
om en zonder meer één woord te spre
ken, sprong hij op zijn paard, dat Ben
voor hem had vastgehouden.
Peinzend hield hij nog een oogenblik
de teugels in de handen, totdat het rijtuig
van juffrouw Dulcey uit het gezicht was
verdwenen. Zacht zei hij dan in zichzelf:
„Het is toch een buitengewoon flinke
jongen".
Dan gaf hij zijn paard de sporen en
in galop reed hij weg, gevolgd door zijn
onafscheidelijken hond.
HOOFDSTUK X.
Dolly.
Belle had het dien dag erg druk gehad,
zoodat het haar nog nauwelijks was op
gevallen, dat Weatherley zoo lang weg
bleef. Toen echter de avond begon te val
len, verwonderde ze zich toch, dat de
hongerige maag van den jongen hem nog
niet naar huis gedreven had, en een vage
bezorgdheid kroop op in haar hart.
„Och, kom, jongens blijven jongens,"
poogde baar vader baar gerust te stellen,
„hij zal wel niet eerder thuis komen,
voordat -het heelemaal -donker is. Die
jongen loopt niet in zeven slooten tege
lijk, hoor."
Het werd echter te laat om nog langer
te wachten, zoodat Belle en de beide meis
jes, maar met het avondeten begonnen.
Juist waren ze daarmede klaar, toen
Molly -kwam vertellen, dat ze het rijtuig
van juffrouw Dulcey gezien had en dat
het hierheen kwam, waarop Belle -op
stond om haar tegemoet te gaan.
„'Schrik maar niet, Belle," riep haar
vriendin haar al van verre tegemoet,
„Weatherley is gevallen en heeft een klein
wondje aan zijn hoofd." Meer was ze zelf
ook nog niet van den jongen gewaar ge
worden.
Belle bracht haar neefje in de 'huiska
mer en nauwelijks zat 'hij in de gemak
kelijke leuningstoel van zijn grootvader,
of het was gedaan met zijn zelfbe-heer-
sching, waardoor 'hij zich zoo dapper en
flink had gehouden, zoo-dat hij nu werke
lijk zijn bewustzijn verloor. D'ez-e flauwte
bracht een gro-ote consternatie teweeg en
niemand wist in den eersten schrik, wat
te doen. Alleen Belle was als altijd, kalm
en beheerscht, en toen ze zag dat de zak
doek om zijn hoofd vol bloed zat, beduid
de z-e Marjo-re, dat het beter was-, dat ze
met Mamy even wegging. Maar deze liet
zich niet wegsturen en verontschuldigend
zei ze:
„Ik kan toch niet bij Weatherley weg
gaan."
„Niet weggaan", herhaalde Mamy.
Plotseling hoorden ze Weatherley fluis
teren: „Ik ben nu weer heelemaal klaar",
en deze weinige woorden namen allen een
pak van het 'hart, terwijl mijnheer D'aun-
cey al op het punt had gestaan, om alle
dokters in de omgeving te ontbieden.
„Ik ben gevallen en met mijn hoofd op
een steen terecht gekomen", verklaarde
nu Weatherley, „D'e landheer 'heeft mij
verbonden en hij was erg vriendelijk en
nu is het de moeite niet waard om er nog
verder over te praten."
„Heeft de landheer zelf je verbonden?"
riep mijnheer D'auncey hoogst verwonderd
uit, juist toen Molly binnenkwam met io
doform, verba-ndstoffen en frisch koud
water, dat Belle haar had laten halen.
I ft» i<ittlin_iM4">nn>llnn
WW lUUiVUItLbliWIIlij wh
Ho* de reportage geregeld 'e,
In de „Radio-Bode" schrijft de heer W.
Vogt over de radio-uitzendingen van
7 Januari:
„Op dezen jubeldag van Nederland zul
len tegenstellingen 'net zwijgen opgelegd
worden.... de vier omroepvereenigingsa
treden gemeenschappelijk op.
Van plm. 11 uur af begint de lepor-
tage van de bewegingen van den bruids
stoet. D'e eerste ooggetuige is rpgesteid
bij het Koninklijk Paleis Noordeinde.
De ooggetuige, die de aankomst by het
Stadhuis verslaat, staat in een speciaal
voor hem vervaardigde kiosk bij de Visch-
markt. Hij heeft hier het oog zoowel op
den ingang van het stadhuis, als op dien
van de Jacobakerk.
Heeft de ooggetuige daar verteld, wat
hij gezien heeft, wanneer het jonge Paar
de trappen van het Stadhuis is opgegaan,
dan komt er een aantal oogenblikken,
waarop 'n microfoon voor zichzelf spreekt
Het is de microfoon in de trouwkamer
van het raadhuis; hier is n.l. geen oog
getuige aanwezig. Dit apparaat zal noch-
thans historische heteekenis krijgen
het moet het jawoord van Bruid en Brui
degom dragen in het land en naar Oost
en West.
In -de kerk is het aantal microfoons
indrukwekkend. Eén staat er op den
kansel voor Prof. Obbink, één voor Ds
Welter- bij de knielkussens, één op de
gaanderij bij het zangkoor „Caecilia'', dat
den gemeentezang ondersteunt en één bij
het orgel en 'bij de Motet- en Madrigaal-
vereeniging.
Het wegrijden van den stoet wordt weer
verslagen door den ooggetuige buiten op
de Vischmarkt. De -stoet zelf wordt op
den jubcltocht gevolgd door vier oogge
tuigen langs1 den weg.
Op de Vischmarkt komen ook no-g drie
geheel van elkaar onafhankelijke cabines
voor 'buitenlandsche ooggetuigen. Eén mi
crofoon voor de Fransch sprekende bui
tenlanders, één voor de Engelscihen en één
voor de Duitschers. D'e „Engelsclie micro
foon" wordt voor Engeland, Scandinavië
en Amerika besproken door de B. B. C.
D>e Fransc'he versie geeft Theo Fleisch-
man van het Belgische N. I. R. De Duit-
sche is no'g niet bepaald.
Behalve tallooze Europeesche landen
en Amerika, zenden de Fhobi uit en de
Rij'kszende-rs van Kootwijk. De geheele
wereld zal luisteren naar Neerlands feest!
Ingezonden Mededeeling.
voor Manufacturen.
Dames- en Kinderconfectie
Tapijten - Gordijnen
Bedden - Ledikanten er>
aanverwante artikelen 's
GOES HULST
1919 maar één persoon gekend, die alleen
Gedeputeerde was.
Dhr Dekker is tegen de pensionnee
ring en wil het dienen stellen boven het
verdienen.
Dhr Kodde verdedigt waar de
voorzitter niet aanwezig is het rapport
der commissie. Er zijn verschillende be
trekkingen (in hoofdzaak publiekrechter
lijke waaraan pensioen is verbonden), die
onvereenigbaar zijn met het lidmaatschap
van G. S.
Dhr de B a a r e verdedigt het werlu
wen- en weezenpensioen.
Dhr v. d. Feltz stelt voor bij art. 1
te bepalen, dat pensioenrecht pas intreedt,
als iemand 10 jaar Gedeputeerde is ge
weest.
Dhr Goossens stelt voor ook pen
sioen toe te kennen bij invaliditeit.
Dhr Kodde toont het onbillijke aan
van het voorstel-v. d. Feltz. Het voorstel-
Goossens is wettelijk onmogelijk. Spr. zou
om practische redenen daarover nu niet
een beslissing willen nemen.
Nu moes-ten ze allen uit de kamer gaan,
behalve juffrouw Dulcey, en samen met
haar waschte Belle het bloed af en ver
bond ze de wonde, die gelukkig niet ge
vaarlijk was aangekomen. Oververmoeid
heid en bloedverlies hadden echter te veel
van Weatherley's krachten gevergd.
„Tante Belle doet alle dingen goed",
lachte de jongen dankbaar, terwijl hij de
hand kuste, die zoo zacht en voorzichtig
hem hielp.
Zijn eetlust had nog niet geleden van
het ongeval en terwijl hij zijn maag tevre
den stelde, gaf hy een getrouw verslag
van alles, wat 'hij dien dag' beleefd had.
Nadat zijn zusje en zijn grootvader nog
bij hem waren geweest, om hem goeden
nacht te wenschen, werd hij zoo gauw
mogelyk naar bed gebracht, waar hij
spoedig in een diepen slaap viel.
Tot aller verwondering verscheen even
later D'r Blyth, de arts van Holiyfield, die
een briefje van den landheer had ontvan -
gen door een speciale bezorger, met het
verzoek om terstond naar „Castle Farm"
te gaan, aangezien een van de jonge
Dauncey's een ongeluk had gehad. Zoo
vlug mogelyk was hij nu gekomen, om te
zien wat er aan de hand was en nu moes
ten ze "Weatherley's zoete rust verstoren,
omdat de dokter niet weer weg wilde
gaan, zonder dat hij den jongen had on
derzocht.
(Wordt vervolgd.)