EERSTE BLAD SCHOOL EN BIJBEL. De Gemeentebegrooting. Staten-Generaal HET ADRES A. WILKING Prins Bernhard tot een militairen rang benoemd Binnenland Belangrijkste Nieuws De aanleg van wegen. ZATERDAG 5 DECEMBER 1936 DAGBLAD VOOR DE PROVINCIE ZEELAND 51e JAARGANG Ne, 57 Uitg.: N.V. Uitgevers-Maatschappij „Luctor et Emergo" ter exploitatie van het blad „De Zeeuw". Bureaux Lange Vorststraat 70, Goes. Telefoonnummer 11. Postchèque en Girorekening 44455. Bijkantoor Middelburg: Fa BOEKHANDEL J. J. FANOY, Lange Burg B 16, Tel. 28. Directeur-Hoofdredacteur: R. ZUIDEMA. Abonnementsprijs i2-.50 per kwartaal, weekabonnementen voor Middelburg, Goes en Vüssingen f 0.20, Losse nummers 5 cent Advertentiën 30 cent per regel. Ingezonden raededeelingen 60 cent per regel. Kleine Advertentiën Dinsdags en Vrijdags f 0.75, bij vooruitbetaling. Onder letter oï motto 0,35. Bij contrast belangrijke korting. Dit nummer bestaat uit 2 bladen Er is wat betreft het Bijbelsch onder wijs op de openbare scholen een besliste kentering waar te nemen. Van verschillende kanten, maar in hoofdzaak van vrijzinnige zijde, is er een roepen om Bijbelsch onderwijs op de openbare scholen. Wij behoeven dit niet toe te schrijven althans niet alléén aan de vrees, dat anders de openbare school geheel ontvolkt zal worden. Er zijn ook andere, meer ideëele mo tieven in het spel. Men is beginnen in te zien, dat, zooals de heer Louwes het bij de behandeling van de Onderwijs-begrooting in de Tweede Kamer uitdrukte, „alleen verstandelijke ontwikkeling tot een leeg leven leidt" en daarnaast heeft men gezien „de zich steeds meer openbarende gevolgen van een los en vreemd staan van een groot deel der menschheid tegenover de eischen en de zedewet van de Christelijke religie". Met het onderwijs in de Bijbelsche ge schiedenis zijn naar de meening van dezen liberalen afgevaardigde in hoofd zaak drie dingen te bereiken: een war mere sfeer van het onderwijs en een meer algemeene ontwikkeling, terwijl het verder kan leiden tot de kennis van God. „Wij zijn het er allen over eens, zoo vervolgde hij, dat er in ons volk bij groote groepen bestaat een ontstellende on wetendheid omtrent de dingen van het godsdienstige leven. Is niet eenigen tijd geleden gebleken, dat in een der scholen van een onzer groote steden, tal van kin deren gevonden werden, die aan den naam Jezus geen enkele gedachte kon den verbinden? Die voorbeelden zijn met vele te vermeerderen; het is een ont stellend verschijnsel" Het was op deze gronden, dat genoem de afgevaardigde, een pleidooi hield voor het onderwijs in de Bijbelsche geschiede nis als een verplicht leervak, onge acht de opvattingen der ouders of de ge zindheid der onderwijzers. De vraag of dit mogelij k is, of een ongeloovige onderwijzer, die den Bijbel niet erkend te zijn het Woord van God, Bijbelsch onderwijs kan geven, beant woordde hij toestemmend. Er moet worden gestreefd naar een zekere mate van objectiviteit. En de heer Louwes verklaarde wel zooveel respect voor het korps onderwijzers aan de open bare scholen te hebben, dat hij hen vol komen in staat acht, ook al staan zij persoonlijk afwijzend te genover het Christel ij k geloof, om het vak Bijbelsche geschiedenis met den vereischten eerbied en tact te onder wijzen. Met den vereischten eerbied! Maar de heer Louwes zelf begon al bij voorbaat met den Bijbel te verzaken. „Wij moeten, aldus was zijn betoog, dit vraagstuk vooral niet benaderen langs de oude en veelszins doornige paden van den schoolstrijd van het verleden. De Bijbel toch is een boek des vredes en der liefde en niet des strijds. Wanneer het 21ste hoofdstuk van het Evangelie van Johannes de apostel Petrus wordt uitgezonden, wordt hem tot driemaal toe de vraag gesteld: hebt gij Mij lief? Niet: heb gij wel een zuivere leer?" Bij het lezen van dit betoog komt er twijfel op, of de heer Louwes wel ooit het Evangelie van Johannes in zijn geheel heeft gelezen. Hoe dit zij, van eerbied ten opzichte van het Woord van God, kan hier moeilijk worden gesproken. De heer Thijssen, een van de Soc.-De- mocratische afgevaardigden, heeft dit zeer goed gevoeld. Bijbelsche geschiedenis op de openbare school, noemde hij een on m o g e 1 ij k e zaak. „Waar, zoo ging hij verder, komt het in de practijk op neer? Men wil van de openbare school maken niet een bijzondere Protestantsche school, niet een bijzondere Katholieke school, maar een vrij zin nig Protestantsche school." Zoo is het inderdaad. En met instemming laten wij hier dan ook volgen wat de heer Zijlstra in ver band met deze kwestie opmerkte: „Als men mij vraagt, of ik er tegen ben, dat Bijbelsch onderricht op de open bare school wordt gegeven, dan zeg ik natuurlijk: neen. Maar het gaat er om, of men het Bijbelsch onderricht tot een verplicht leervak wil 'maken. Als men het zóó stelt, dan zal men moeten zeggen: dat kan niet, dat zou de verkeerde richting uitgaan. Trouwens de Overheid zou juist het omgekeerde be reiken van wat men wil. Het is merk- waardig, dat juist de geloovige Christe nen in Duitschland het allermeest be ducht zijn voor Bijbelsch onderricht, dat op de openbare school wordt gegeven, omdat dit juist leidt tot ondermij- n i n g van die dingen, die hun het meest lief en dierbaar zijn." De juistheid van deze opmerkingen is door den heer Louwes duidelijk in het licht gesteld. Wat wij voor ons volk noodig hebben is niet: de Bijbel op de openbare school, maar: de school met den Bijbel. In „Dó Magistratuur", Antirevolutio nair Maandblad voor gemeentepolitiek geeft v. d. V(een) enkele beschouwingen over de Gemeentebegrooting. Hij wijst er daarin op, dat het accent van de controle op het financieele beleid van de gemeenten is verschoven van het gouvernement naar het departement, dus van Gedeputeerde Staten naar den Mi nister. „Dó noodzakelijkheid om tot verkrij ging van financieel evenwicht een beroep te doen op bijzondere bijdragen van het Rijk, brengt de gemeenten in een toestand van vrijwel geheele afhankelijkheid van den Minister van Binnenlandsche Zaken. Wij beweren niet, dat de Minister de hem door der tijden nood opgedrongen positie van regelaar der gemeentefinanciën mis bruikt. Dó tegenwoordige functionaris toont veelal oog en oor te hebben voor redelijke verlangens." Toch zijn er aan den tegenwoordigen toestand naar twee kanten groote bezwa ren te ontdekken. Eerstens, dat de controle verder zal doordringen dan redelijk is en dat maat staven zullen worden aangelegd, die met de werkelijkheid geen voldoende rekening houden. Tweedens, dat de gemeentebesturen bij de pakken gaan neerzitten, zich den moed voelen ontzinken en eenvoudig afwachten wat hooger hand zal bevelen. Terecht merkt de schrijver op, dat deze mentaliteit krachtig moet worden be streden. De gemeentebesturen moeten trachten bet roer in handen te houden. Eigener beweging moeten zij de mogelijke en re delijke bezuinigingsmaatregelen treffen. Maar zij moeten anderzijds tegenover het hooger gezag niet vergeten, „d a t z ij dragers zijn van de gemeente lijke bestuursmacht, die voor overleg en billijke eischen steeds toegan kelijk moet blijven, doch nimmer in krui perigheid en slaafsheid zich moet ver liezen." Zóó eischt 't het gemeentebe lang. Maar ook het landsbelang. TWEEDE KAMER. De Onderwijsbegrooting aangenomen. Een motie betreffende de Kweekschool te Oostburg. De Kamer heeft gisteren de behande ling van de Onderwijs-begrooting ten einde gebracht. Door verschillende leden werd aange drongen op behoud van de Kweekschool te Oostburg, op meer doortastendheid bij het ontslag van gehuwde onderwijzeres sen, op opening van de vrije 'sollicitatie enz. De Minister van Onderwijs, K. e n W., de heer Slotemaker de B r u n e verdedigt zijn beleid inzake het ontslag der gehuwde onderwij- z e r e s, dat gebaseerd is op een wet, die den minister een taak heeft opgedragen, die zich in menig opzicht niet voor ob jectieve beoordeeling leent. Er doen zich nu eenmaal tal van uitzonderingsgevallen voor. Daarbij heeft spr. alle factoren la ten meespreken, ook t.a.v. de jongere leer krachten, die op een benoeming zitten te wachten. Spr. geeft een verklaring van verschil lende gevallen, waarin hij uitstel van ont slag heeft verleend. Voor zoover hij dat in het belang van het onderwijs heeft gedaan, heeft hij uitvoering gegeven aan de wet. Door den indruk te wekken, dat onrechtvaardig en met willekeur gehan deld wordt, doet men inderdaad kwaad. Op de vragen van de heeren Suring en Thijssen over den nood der jon gere werklooze leerkrachten en de verbetering van de leerlingen- schaal, heeft spr. reeds bij de algemeene beschouwingen geantwoord. Spr. is door drongen van den geestelijken nood van tallooze jonge onderwijzers. Hij ziet ech ter geen kans, het geld voor verbeterin gen te vinden. Maar wie van den nood der jonge acte- dragers doordrongen is, moest het toejui chen, dat thans 18 kweekscholen geslo ten worden en dat het aantal onderwijs krachten beperkt wordt en er een einde voor Manufacturen. Dames- en Kinderconfectle Tapijten - Gordijnen Bedden - Ledikanten en aanverwante artikelen Is GOES HULST komt aan de overproductie van onder wijzers. De opheffing van deze 18 kweekscholen acht spr. een bezuiniging, die enkel voor- deelen biedt. En als de heer Thijssen vraagt om twee kweekscholen te herstel len, is dit niet in overeenstemming met wat hij zelf over het teveel aan acte-dra- gers heeft gezegd. De beslissing inzake deRijkskweek- school te Oostburg is genomen in overleg met den Onderwijsraad. De heer Coops heeft gezegd: Zeeuwsch- Vlaanderen voelt zich door Den Haag ver laten. Deze uitlating heeft spr. pijnlijk getroffen. Bovendien is het niet waar, dat Den Haag Zeeuwsch-Vlaanderen zou vergeten. Spr. is zelf in Oostburg geweest. Men had geklaagd over opheffing van de H.B.S. afd. A. Spr. bood aan, deze af- deeling te herstellen. Men wilde dat ech ter niet, want men beweerde, er geen be hoefte aan te hebben. Weliswaar is er geen m.u.l.o., maar er zijn drie ambachts scholen en twee binnenvaartscholen. Er is geen behoefte aan een kweekschool in Oost-Zeeuwsch-Vlaanderen en spr. heeft niet den indruk, onredelijk te hebben ge handeld. Wat het bewaarschool-onderwijs betreft, acht spr. het noodzakelijk, dat in de groote steden dit werk door het particu lier initiatief ter hand moet worden ge nomen. Er is aangedrongen op uitbreiding van het schippersonderwijs. Spr. wijst erop, dat voor dit onderwijs in 1924 was uit getrokken f 63.000, dit jaar f 280.000. Dit is de eenige post, die verhoogd is. De opbrengst van de examengel den kan spr. op het oogenblik beslist niet missen. T.a.v. het landbouwver- 1 o f is spr. het niet met den heer Weit- kamp eens. Wat de concentratie betreft, zijn er tal van rapporten binnengekomen over de opheffing van openbare scholen. Deze zijn door Gedeputeerde Staten van de verschillende provincies gesteund. Ge wacht wordt thans op de adviezen. Bij de replieken dient Mevr. Bakker— Nort (V.D.) een motie in, die den Mi nister uitnoodigt, gezien de geïsoleerde ligging van Zeeuwsch-Vlaanderen, de eenige opleidingsmogelijkheid aldaar voor onderwijzers te laten voortbestaan en de Kweekschool te Oostburg te behouden. De Minister verklaart niet op zijn besluit inzake Oostburg terug te kunnen komen. Daardoor vervalt de basis van al zijn berekeningen en die van den Onder wijsraad. Deze zal zijn reeds gegeven advies herhalen. Mevr. Bakker Nort wijzigt de re dactie van haar motie eenigszins, zoodat den Minister in overweging wordt ge geven, op zijn besluit terug te komen. Over de motie zal Dinsdag a.s. gestemd worden. Bij afd. VI (overige uitgaven betreffen de het onderwijs) brengt de heer Boon (Lib.) naar aanleiding van art. 138 het conflict in de Jamboree-organisatie in herinnering. Het is noodig, dat in dit con flict door den Minister wordt ingegrepen. De heer Mol Ier (R.K.) sluit zich bij de woorden van den heer Boon aan en betreurt het, dat de voor de Wereld-Jam boree bestemde gelden zijn genomen van de subsidies der vrije jeugdorganisaties, die den financiëelen en moreelen steun der regeering noodig hebben. De heer Z ij 1 s t r a (A.R.) spreekt even eens zijn teleurstelling uit over de kor ting op de subsidies der vrije jeugdorga nisaties, die inmiddels op eigen krachten behooren te steunen. De Minister zegt, dat de subsidie- verdeeling is geschied in overleg met de leiding der jeugdbeweging zelf, die op den moreelen steun van de regeering kan rekenen, ook als zij geen financiëelen steun geniet. De begrooting wordt z.h.s. goedgekeurd. Crisishypotheek. Zonder discussie en z.h.s. wordt tevens goedgekeurd, nadat de Minister van Luitenant ter zee 1e klasse en kapitein van de landmacht a la suite. Prins Bernhard van Lippe-Biesterfeld is bij Kon. besluit benoemd tot luitenant ter zee der le klasse '(kapitein) la suite bij de Koninklijke marine en tot kapi tein '(ritmeester) a, la suite bij de Ko ninklijke landmacht. Voorts is bij een tweede Kon. besluit aan Prins Bernhard de titulaire rang verleend van kapitein (ritmeester) bij het Kon. Ned.-Indische leger. Het heeft de aandacht getrokken, dat Prins Bernhard benoemd is zoowel tot kapitein als tot ritmeester. Ook wij hadden dit niet aanstonds be grepen, zegt de N. R. Grt., en hebben daarom nader geïnformeerd. Op grond van de inlichtingen, die wij hebben verkregen, meenen wij te mogen zeggen, dat de bedoelde dubbele titula tuur in verband met de algemeene om schrijving a. la suite bij' de Koninklijke Landmacht dezen zin heeft, dat Z. D. H. niet benoemd geacht moet worden bij eenigerlei bepaald wapen, nog minder dus bij een bepaald onderdeel (zooals aanvankelijk was verondersteld, dat zou geschieden), maar dat hij in den rang van kapitein, resp.'den daarmee overeen- komenden rang van ritmeester, gerechtigd is de uniform te dragen van elk der wa pens, reap. onderdeelen van de Nederl. Landmacht en evenzoo van het Indische leger. De strekking van de benoeming is dus zoo ruim mogelijk genomen en het is dan ook zeer wel denkbaar, dat men bij deze gelegenheid den Prins als kapitein van de Grenadiers of Jagers, bij een andere als ritmeester van de huzaren, de roode of de blauwe, geuniformd zal zien. Welke beweegredenen voor dezen, aan de benoeming gegeven algemeenen vorm hebben gegolden is ons niet bekend, maar bet lijkt ons niet onwaarschijnlijk, dat o.m. deze overweging zou kunnen hebben gegolden, dat de Koningin alle wapens en onderdeelen van het leger gelijkelijk wil de behandelen, waardoor er geen sprake kan zijn van een zeer mensc'helijk en be grijpelijk gevoel van.naijver, dat door de benoeming van den Prins bij een be- paald wapen en nog des te meer een be paald regiment in het overige leger had kunnen ontstaan, maar het g e h e e 1 e leger het zich tot eer en onderscheiding mag rekenen, dat Prins Bernhard onder zijn wapenen is opgenomen. Justitie, de heer Van Schaik, een kleine redactie-wijziging heeft aange bracht, het Wetsontwerp tot wijziging en aanvulling van de Crisishypotheek-aflos- singswet 1936. Te half zeven wordt de vergadering verdaagd tot Dinsdag 8 December a.s., des middags 1 uur. HET WETSONTWERP BETREFFENDE DE VESTIG I NS El SC HEN. Amendementen van den heer Stumpel. De heer Stumpel c.s. heeft op het wetsontwerp in zake de regeling betref fende het vestigen van inrichtingen, waar in eenige tak van detailhandel, ambacht of kleine nijverheid zal worden uitge oefend, eenige amendementen ingediend. Naar hun meening vallen onder het begrip „inrichting" niet alle midden standsondernemingen of bedrijven van detailhandel. Voorgesteld wordt daarom het woord inrichting te wijzigen in onder neming. Een ander amendement beoogt de vesti- gingseischen als regel toepasselijk te stel len voor het geheele land, zoo noodig met uitzondering van bij algemeenen maat regel van bestuur aan te wijzen ge meenten. CONTINGENTEERING VAN VEEKOEKEN. Tweede-Kamerleden dringen aan op intrekking'. In het voorloop ig verslag der Tweede Kamer over eenige contingenteerings- wetsontwerpen drongen eenige leden er op aam., de contingehteeringen na het verlaten van den 'gouden standaard steeds tot ten hoogste zes maanden te beperken, teneinde te laten uitkomen, dat deze maatregelen nog meer dan vóór de depreciatie een tijdelijk karakter dragen. Tegen de oontingenteering van veekoe ken, hadden verscheidene leden ernstig bezwaar. Sommigen dezer leden stelden voorop, dat de contingenteering van vee koeken, bedoeld is als een bescher mende maatregel ten behoeve van de Ne derl. olie-industrie. De contingenteering Binnenland. Wetsontwerp inzake collectieve arbeids overeenkomsten. 'Contingenteering van veekoeken. Prins Bernhard in militaire rangen be noemd. De Onderwijsbegrooting goedgekeurd. Buitenland. De spanning in Engeland. Verklaring van Baldwin. Frankrijk zegt hulp aan Engeland en België toe. Madrid weer hevig gebombardeerd. De uitvoering van het derde vijfjarige wegenplan. In daarvoor in aanmerking komende gevallen zal, zoo deelt de minister van waterstaat in de memorie van antwoord inzake het verkeersfonds mede, het rijlk het aanleggen van tunnels en het verbete ren van traversen door be bouwde kommen bevorderen, ter wijl binnenkort de indiening van voor stellen aan de Staten-Generaal mag wor den verwacht in verband met de f i n a n- ciering van tertiaire wegen. Dat van een derde vijfjarig werkplan voor den wegenbouw zou zijn afgezien, berust op een misverstand. Om verschil lende redenen acht de minister het ech ter gewenscht, het derde vijfjarige werk plan, dat thans in voorbereiding is, een jaar later doen ingaan. Het ligt in het voornemen, dit werkplan systematisch en in een snel tempcJ te doen uitvoeren, waar bij zooveel doenlijk rekening zal worden gehouden met de herhaaldelijk in de Ka mer uitgesproken wenschen. De bouw van bruggen. Blijkens de memorie van antwoord in zake de begrooting van het verkeersfonds ligt het in het voornemen, geheel of ge deeltelijk op rijkskosten ook andere brug gen dan die, welke begrepen zijn in bet plan tot versnelden bruggenbouw, uit te voeren. Als zoodanig kunnen worden ver meld de brug over de Dieze te 's Herto- genbosoh en de Hoornbrug te Rijswijk. zelf bezorgt last en nadeel, vooral aan de veehouderij en verder ook aan handel en, verkeer, en de heffingen, die aan de oon tingenteering vastgekoppeld zijn, komen geheel ten laste van de toch reeds nood lijdende veehouderij, 't Is derhalve zaak, de oontingenteering van veekoeken op te heffen, zoodra de olie-industrie de daar uit voortvloeiende bescherming niet meer noodig 'heeft. Naar deze leden meenen, ia dit inderdaad voor een groot gedeelte van de olie-industrie het geval. Verruiming van de oontingenteering en geleidelijke afschaffing van de variabele heffing, ook voor 1 ij n ik o e k e n, zou voorts naar de meening van deze leden de positie van, de lijnoliedndustrie niet ongunstiger maken dan zij' is en zou de veehouderij van een zwaren druk ontlas ten. Men bedenke daarbiji, dat door het goedkooper worden van de veekoeken de melkveehouderij! een geringer bijstand uit het landhouwcrisisfoiids zou behoeven tot het verkrijgen van een redelijken melk prijs. Mocht de regeering van meening zijln, dat bijv. om handelspolitieke redenen tot afschaffing van de contingenteering niet kan worden overgegaan, ook niet voor an dere dan lijnkoeken, dan is het zoo meenden deze leden toch in elk geval Wenschelijfc, dat aan de importeurs meer vrijheid wordt gelaten om de consenten welke hun voor invoer uit bepaalde lan den warden toegestaan, ook voor den in voer uit andere landen te gebruiken. De Commissie inzake de Landbouw- crisismaatregelen. De minister van landbouw en visscherij beeft de commissie, welke tot taak had te onderzoeken of, en zoo ja, welke wij zigingen naar 'haar meening dienden te worden gebracht in de landbouwcrisis maatregelen, de uitvoering en de controle, ontbonden, onder dankbetuiging voor het door -haar uitgebrachte rapport, dat de vorige maand werd gepubliceerd. Het heeft de Koningin behaagd, den voorzitter der commissie, prof. mr J van Loon, te benoemen tot ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw. Keuring van automobielremmertL 'Bij de 1 November j.l. in werking ge treden nieuwe bepalingen van de motor en rijwielbeschikking wordt bepaald, dat, indien een motorrijtuig niet voorzien is van twee onafhankelijk van elkaar wer kende remmen, de dan toegepaste rem-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1936 | | pagina 1