^886 JUBILEUM-NUMMER „DE ZEEUW" i o*. 1936
NATIONALE
VERZEKERING MET WINST
TWEEDE BLAD
Land- en Tuinbouw
Een goede staat van dienst.
1886-1936.
Ons wenkt het beeld der
Vaderen
LEVENSVERZEKERING-BANK ROTTERDAM
Gemeenteraad van Goes.
Zeer gaarne wil ook ik in het spe
ciale nummer van De Zeeuw, (lal
uitgegeven wordt bij gelegenheid van
liet gouden jubileum, mijn harlelijken
geluk wen sch uil s_pr c ken
Ik doe dit te liever, omdat ik uit
ervaring weel. hoe groot en heilzaam
de invloed van De Zeeuw gedu
rende een reeks van vijftig jaren in
de provincie Zeeland geweest is. Ilel
blad heeft een goeden slaat van
dienst.
I)e antirevolutionaire Zeeuwen had
den reeds vóór 1<S8G begrepen, dat
voor de bevordering en verbreiding
hunner beginselen de pers een van de
allervoornaamste middelen is.
Aan De Zeeu w is het gelukt,
slaande te blijven en zicb zelfs tot
dagblad te ontwikkelen, dank zij de
toewijding van vooraanstaande moe
dige en energieke mannen als wijlen
Ds Liltooy. M. de Jonge e.a., en de
stuurmansgave van den man, die
jaren lang de redactie geleid beeft,
de heer Buijse.
Volharding, tact en geloof zijn
vooral in de jaren 18114 en volgende
noodig geweest, om hel schip niet
alleen drijvende te houden, maar het
ook in de goede richting te sturen.
Hel verheugt mij, dat dil blad, dal
ik, zoolang ik mij herinneren kan,
eerst in het ouderlijk huis en daar
na als abonnee gelezen heb, dat ge
denkwaardig feest mag vieren. En
niet minder, dat het dit doen mag
onder de principieel betrouwbare lei
ding der tegenwoordige redactie.
Ik hoop, dat de dankbaarheid over
wal God aan ons Zeeuwsche volk in
deze vijftig jaren gaf, zich mag open
baren in krachtige daden. Heel Anti
revolutionair Zeeland moet dit dag
blad lezen. Hel moet zóó worden, dat
op alle eilanden en in heel Zceuwsch-
Vlaanderen De Zeeu w h e t dagblad
wordt van de ProtesLanLsche Chris
tenen.
De laak der antirevolutionaire par
tij is, dat toont elke dag opnieuw,
nog lang niet afgedaan. Zij heeft nog
al likt een roeping te midden van ons
volk. Dat geldt ook voor onze pers,
ook voor De Zeeuw.
Welaan dan! Laat men loonendooi
de uiterste krachtsinspanning, dat
men den zegenrijken arbeid van dit
persorgaan waardeert, door niet al
leen zelf het blad te lezen, maar ook
anderen daartoe aan te sporen.
Alleen daardoor zal het, onder de
gunst Gods. mogelijk zijn de positie
der antirevolutionaire partij en haar
invloed in Zeeland te behouden en te
versterken.
J. A. DE WILDE.
Gedurende vijftig jaren, van 1 Octobei
1886 tot heden 1 October 1936. is „De
Zeeuw" als orgaan ter verbreiding van
de Anti-Revolutionaire of Christelijk-
Historische beginselen in Zeeland, eerst
als weekblad, daarna eenigen tijd om den
anderen dag, en ten slotte als dagblad
verschenen.
En welke gewichtige jaren liggen in
die vijftigjarige periode!
1886, het Liberalisme scheen nog op
permachtig te heerschen, ook in ons ge
west. Doch in het volgend jaar, 30 No
vember 1887, werd reeds de Grondwets
wijziging afgekondigd, en in 1888 ver
scheen het Kabinet-Mackay, het eerste
van een reeks van Kabinetten, wier ver
schijnen en bestaan onbetwistbaar aan
toonde, dat de monopolie-positie dei
Linksche partijen een einde had geno
men in ons goede land.
Na 1890 komt het Socialisme als een
factor van beteekenis in ons staatkundig
leven, terwijl in diezelfde 90-er jaren de
splitsing valt van de tot dien tijd onge
deelde Anti-Revolutionaire partij.
Dan treedt in 1901 het Kabinet-Kuy-
per op en blijven de Rechtsche partijen in
vrij hechte coalitie tot Augustus 1913 aan
het bewind met een korte onderbreking
van het linksche ministerie-de Meester
van Augustus 1905 tot Februari 1908.
In Augustus 1913 waren de Linker
partijen zoo weinig homogeen, dat ze,
hoewel in de Tweede Kamer in de meer
derheid, geen parlementair Kabinet kon
den vormen; Gort van der Linden moest
als boedelberedderaar optreden.
Dan komt in Augustus 1914 de oorlog,
in 1918 de ineenstorting van wereldrij
ken; hetzelfde jaar brengt ons land het
algemeen mannen- en vrouwenkiesrecht
met evenredige vertegenwoordiging en de
onderwijspacificatie; en voorts de mis
lukte greep naar de macht van rood.
En wel behoudt ons land na dien zijn
Rechtsche Kabinetten, in elk geval Kabi
netten, die wortelden in het rechtsche
levensbeginsel.
Doch de gevolgen van den wereldoor
log, juister de verschijnselen, die in en
met en na den wereldoorlog optraden,
zoowel op geestelijk als op stoffelijk ge
bied, de schijnt»!oei na 1920, de crisis in
1929. de opkomst dei' dictatuur, de ver
warring des geesten, de verbrokkeling de--
partijen, de worsteling tussohen gezag en
vrijheid, tusschen individu en gemeen
schap, tusschen recht en macht, de no
dergang van Europa, waarvan ook ons
land een deel is, met een ontkerstende
cultuur, wier invloed zelfs tot in bel ij-
i dende Christelijke kringen doorwerkt,
j drukten hun stempel ook op ons staat-
kundig leven.
Het is een veelbewogen tijdperk ge-
weest, 18861936, waarin het werken
I van „De Zeuw" valt.
i. Een tijdperk, waarin vele zegeningen
over ons volk zijn uitgestort het zou
ondankbaar zijn. indien ons oog daarvoor
gesloten was. i doch ook een tijd, waar
in we op verschrikkelijke wijze de door
werking zien van de beginselen van „on
geloof en revolutie".
„Tegen de Revolutie het Evangelie", het
is het eenige wat verweer biedt; deze
waarheid heeft „De Zeeuw" gedurende zijn
vijftigjarig bestaan steeds en altijd door
zijn lezers voorgehouden.
Zou hiervan geen invloed uitgegaan
zijn op het staatkundig leven in ons ge
west?
Die vraag stellen is tegelijk haar be
antwoorden.
Het Anti-Revolutionair, het Christelijk
beginsel uitdragen, dagelijks, heeft altijd
invloed.
Dit beginsel in zijn waarheid, zijn
schoonheid, zijn onmisbaarheid, ook, ja
juist voor het staatkundig leven, te laten
zien, moet vrucht dragen.
Gods Woord keert niet ledig weder.
E'n al worden de omstandigheden nog
verwarder, al moet 'het, wat God ver
hoede. voor ons land, voor ons gewest
nog door dieper benauwenis heen, zoo
lang „De Zeeuw" blijft volharden in zijn
verdediging en verbreiding van het Anti-
Revolutionair, het Christelijk beginsel in
ons gewest, zal God Zijn zegen op dien
arbeid schenken en kan ons orgaan, ge
hoorzamend aan het bevel Gods, met ver
trouwen zijn tweede vijftigjarige periode
ingaan.
J. W. GOÉD-BLOED1.
Da Costa, cle groot e christen-dichter
zong jaren geleden:
Achttien honderd acht en veertig,
Eh de band der Staten sprong,
En de dam werd doorgebroken.
Die de Omwentelingszee bedwong.
D'a Costa schouwde diep; hij door
voelde, dat achter het revolutionaire ge
weld nog iets anders school. Hij zag de
ellende der arbeidende klasse; hij zag de
overheersching van de rijken over de
minderbedeelden. Zijn hart werd gepij
nigd, en door het leed bewogen, richt hij
zich tot Neêrland's Volk.
Hij ziet het onrecht, en zegt, dat niet
in tegenstellingen van rijk en arm, van
patroons en arbeiders de oplossing van
de moeilijke vragen kan worden gevon
den, maar alleen in het betrachten van
recht en gerechtigheid.
Tegen een wereld vol van tegenstel
lingen roept hij uit:
„Toenaadring eischt Gods orde,
en dezer tijden nood.
Toenaadring (waar ze ontbreek')
van vorst en volk, van groot
En klein, van arm en rijk, van
standen en belangen!
God wilde 't onderscheid van
gaven, rijkdom, rangen, -
Maar ook dat onderscheid beheerseh'
Zijn Woord en Wet,
Zijn Wijsheid!
En dan zegt hij verder:
Ga. Staatsman, ken Uw tijd! doe
elke vordering recht
Op vereenvoudiging, op vrijheên,
nog ontzegd!
Zoo ver die eisch niet strijdt met
Wet en Woord cles Heer en!
D'at Woord het kan u veel en
groote dingen leeren
Van volksplicht beide en recht,
van volksstem, invloed, keus!
Dé Anti-Revolutionaire partij is wel
gelukkig te prijzen, dat in het verleden
mannen als Bilderdijk en Da Costa de
richtlijnen hebben getrokken.
D'a Costa hpeft de machtige gedachte
gegrepen, dat we niet als individuen
naast elkander moeten staan en leven,
maar dat we als volk een organische
eenheid zijn. D'aarom is onze partij ook
geen arbeiders-, maar een volkspartij in
den waren zin van het woord. Niet het
belang van klassen of groepen be-
heerscht ons streven, maar het betrach
ten van Gods gerechtigheden in alle le
vensverhoudingen.
Ga Staatsman, (zegt D'a Costa) ken
Uw tijd, doe recht, naar Wet en Woord
des Heeren.
Geldt dat woord ook nog' niet voor on
zen tijd?
De Anti-Revolutionaire partij heeft de
solidariteitsgedachte gegrepen; groot en.
klein rijk en arm patroon en arbei
der hot zijn geen tegenstellingen; in
God is alles één, zijn we allen broeders.
Maar dan moet die gedachte ook tot
uiting' komen in de levensverhoudingen,
en moet de wetgever, naar Wet en
Woord des Heeren, recht doen.
Wat hebben onze voortrekkers, ook
zij die tot de oprichting van „De Zeeuw
het initiatief namen, in die richting hard
gewerkt. We klagen wel eens over druk
ken en velen arbeid, maar is wat wij
verrichten soms niet kinderspel hij wat
die mannen, die vóór ons hebben gear
beid. moesteii doormaken? I
God geve, dat het geslacht van heden j
den zegen der vaderen niet verbeurt.
Wij weten het, we doorleven ernstige
tijden; toen D'a Costa zong: „1648-1848",
waren het eveneens critieke tijden, en
zag hij het revolutiegevaar. In het heden
is dat gevaar nog dreigender geworden.
Tegen de revolutie kan alleen liet Evan
gelie verweer bieden. In het Evangelie
de blijde boodschap Gods liggen
oplossingen voor alle vragen en voor alle
eeuwen.-
Alleen als in het heden - gelijk als in
het verleden de belijders van 's Hee
ren Naam getrouw blijven aan het Evan
gelie, dan is er verwachting voor de toe
komst. Maai' wordt de band aan Gods
Woord losgelaten, dan valt ook Neder
land ten prooi aan de revolutie.
Dé laatste halve eeuw, was een tijd
perk van moeite en strijd, van overwin
ning en zegen.
God geve, dat het thans levende ge
slacht met evenveel liefde voor het be
ginsel den heiligen strijd mag voeren.
We doorleven maatschappelijk zware
tijden; ook onze pers zal moeten mede
werken aan de oplossing van groote maat
schappelijke problemen. Maar die oplos
sing zal alleen kunnen bereikt worden,
als rijk en arm, patroon en arbeider,
grooten en kleinen, in gebondenheid aan
Gods Woord, willen mecle-arbeiclen.
Ons wenkt het beeld der vadren.
Dat geslacht wat trouw is geweest, on
danks smaad en hoon.
Worde zulk een toewijding voor
's Heeren zaak ook bij onsgevonden.
Gaan we zoo naar het eeuwfeest.
Ingezonden Mededeeling.
TEGEN LAGE PREMIE
VRAAGT INLICHTINGEN!
(Slot.)
Nieuwe stortplaats voor de
reiniging en aanschaffen van
een automobiel-vuilniswagen
Dhr Simons kan nu wel met do
vuilnis-auto accoord gaan. Als het maar'
eenigszins mogelijk is, vraagt .spr, hel
wer'k en de levering aan stadgenooten op-
te dragen. Bij den gewonen wagen is hel
een vorige maal ook niet geschied.
De voorzitter zegt toe, dat wanneer
de mogelijkheid aanwezig is, dat stadge
nooten iets kunnen verdienen, het zal ge
schieden. Een vorig maal ging liet niet.
Dhr R e e d ij- k vraagt, waarom het vuil
niet wordt gedeponeerd ten Zuiden van
den ouden zeedijk, naast het terrein van
de burgerwacht. Dit is eigendom van de
gemeente en in gebruik bij1 het Burg
Armbestuur. Dat zou voor de gemeente
vooi'deeliger zijn.
De voorzitter zegt, dat dit terrein
ook bekeken is, maar het is in pacht. Dus
moet schadevergoeding worden betaald
Ook de afstand daarheen is groot.
Dhr R e e d ij k zegt, dat het terrein,
door hem bedoeld, aan een verharden weg
ligt en dat in den Goeschen polder niet.
Spr. zou willen vastleggen, dat de
gemeente het recht heeft den weg in den
Goeschen polder te verharden o;p kosten
van den polder, indien de polder in ge
breke blijft.. De voorgestelde verharding
vindt spr. onvoldoende.
Dhrn Eckhardt en Laport pleiten
ook. voor opdracht aan Goesche ingeze
tenen.
De voorzitter zegt nadere over
weging van -het idee van den lieer Ree
dijk toe.
Wanneer een polder zijn verplichtin
gen t.o.v. een verharden weg niet nakomt,
kan altijd via Gedep. Staten opgetreden
worden.
Dhr Kloosterman pleit ook voor
het terrein, door den heer Reedijk ge
noemd.
De voorzitter zegt, -dat de terrei
nen hekeken zijn en dat alle voor- en na-
deelen overwogen zijn.
Dhr Vermaire steunt bet voorstel
van B. en W. Het terrein door den lieer
Reedijk bedoeld, heeft volgens spr. (ook
volgens weth. v. Melle) groote bezwaren
voor de houders van volkstuintjes, wan
delaars, enz.
Het voorstel wordt aangenomen.
Wonin-g'bouwvereeni-ging
„Ons Streven". (De bouw van 16
goed'koope arbeiderswoningen in Bouw
plan II.)
De voorzitter acht het niet uitge
sloten, -dat wat op monetair gebied is
voorgevallen van invloed kan zijn op de
I cijfers in dit voorstel. B. en W. zeggen
i toe, wanneer deze cijfers aanzienlijke ver-
j andering zouden ondergaan, aan dit be
sluit geen uitvoering te geven. Immers
dan zou liet motief voor dezen bouw (lage
huur) vervallen zijn.
Dhr Vis sc lier merkt op, dat R. en
W. altijd liet recht hebben, de aanbeste
ding niet te gunnen.
Dhr Goeman vraagt naar het Rijks-
voorschot.
Dé voorzi 1 te r kan daar weinig van
zeggen. De rentestandaard kan dalen
wat verwacht wordt en de aanbeste-
dingssom kan tegenvallen. Maar het beste
is rustig voort te gaan.
Dlir V isscher wil bepalen, dal
Goesche werkkrachten te werk worden
gesteld.
De voorzitter: Dat mag niet, als
rijksvoorschot wordt gevraagd. Men kan
zulks wel vragen aan -den aannemer,
maar niet als verplichting' vastleggen.
Het voorstel wordt aangenomen.
Rondvraag. Dhr Simons wijst
nogmaals op liet eigenaardige verschil in
schoolgeld tusschen Goes en Middelburg.
De voorzitter weet nog niet of -de
Middelburgsche schoolgeldregeling dooi
de Kroon is goedgekeurd.
Weth. de R o- o zegt, dat de toezeg
ging van kracht blijft, dat wijziging zal
worden voorgesteld, als de regeling van
Middelburg is goedgekeurd.
Dhr Simons komt op tegen uitscha
keling' van den kolenhandel bij cokes-
ie,vering aan steuntrekkers.
Dé voorzitter zegt, dat deze zaak
nog in studie is.
Dhr Eckhardt komt terug op het
bellen van ijsco-wagens op Zondag.
De voorzitte r zal dit met den in
specteur van politie bespreken.
Dhr Eckhardt vraagt of voor een
kraan bij de haven, voor het lossen van
goederen, extra moet worden betaald
Deze kraan ontneemt werk aan arbeiders
D'e voorzitte r acht dit niet moge
lijk, omdat de kraan op eigen terrein
staat.
Dhr Kloosterman vraagt naar
een ontwerp verkeersregeling en wil één-
richtingverkeer op het Rimmelandplein.
Dé v o o z i t te r heeft gezegd, dal de
inspecteur van politie eerst een jaar in
functie moet zijn, eer hij een voorstel
doet. De-ze zaak is niet zoo eenvoudig.
Dhr G i' u c q vindt de loodsen op het
haventerrein verschrikkelijk leelijk.
D'e voorzitter zegt onderzoek toe
Dhr G u c q bespreekt -de steunrege
ling en vraagt, of hel werkelijk noodig is,
dat van een arbeider, die een week ge
werkt heeft en een extraatje gemaakt
heeft, de volgende week wordt afgetrok
ken, al wat meer dan U/2 maal het steun
bedrag' bedraagt. Spr. vindt dit in liet
algemeen niet goed. I11 andere/plaatsen
wordt -dit niet gedaan.
Weth. D e R o o meent, dat dit bindend
is voorgeschreven.
Dhr G r u c q ontkent dit.
De v o o r z i t L e r zegt onderzoek toe.
Dhr Visscher onderschrijft, wat
dhr Crucq heeft gezegd. Verder bespreekt
Spr. -den maatregel, -dat de steun niet
meer op Zaterdag, maar op Dinsdag uit
betaald wordt. Daartegen ontwikkelt Spr.
bezwaar. Kan deze schok voor de betrok
kenen niet worden opgevangen?
Daarna brengt Spr. klachten ter spra
ke over de arbeidsbemiddeling. Het is
Spr. gebleken, dat de commissie hiervoor
in geen 2 of 3 jaar heeft vergaderd.
De v o o r z i L t e r antwoordt op het
eerste, dat dit geschiedt op voorschrift
van het Departement. D'e werklo-ozen ko
men niets te kort. R. en W. zullen nog
eens onderzoeken, of een oplossing moge
lijk is.
Een onderzoek naar de Commissie voor
-de arbeidsbemiddeling zal Spr. instellen.
Uit mededeelingen van den heer Van
der Does -blijkt,' dat deze commissie nog
nooit heeft vergaderd en zelfs niet hekend
is wie de voorzitter is.
Hierna sluiting.
(De niel-genoemde voorstellen zijn alle
aangenomen.)
(Na de sluiting der vergadering bleek,
dat voorzitter der commissie voor cle ar
beidsbemiddeling was -de heer Hajenius
en secretaris is dhr Meyler.)
Geen duimbreed is er op heel het erf
van ons menschelijk leven, waarvan de
Christus, die aller Souverein is, niet
roept: „Mijn!"
Dr A. KUYPER.
VOOR DE KLEINE BOEREN
BEDRIJVEN.
Installatie Commissie van Advies.
J.l. Zaterdag heeft in één der zalen van
liet Departement van Landbouw en Vis-
seherij de installatie plaats gehad van de
commissie van advies van den dienst voor
cle kleine boerenbedrijven.
Minister Deckers sprak daarbij een
rede uit, waarin liij allereerst er op wees
dat, toen bij- ruim een jaar geleden op
trad als minister van Landbouw en Vis-
sckerij, bij zicb voornam, bijzondere aan
dacht te schenken aan net lot van oen
kleinen boer, wijl de behartiging van het
algemeen welzijn eischt, dat de o-verhe-iJ
zich niet in do laatste plaats het lot aan
trekt vaai hen, wier welzijn het meest be
dreigd wordt, de economisch zwakken.
Volgens de tellingen van 1930 bezat Ne
derland 175.000 zelfstandige landbouwers
die tezamen 2 millio-en ha -grond gebruik
ten; 30 pet. van deze zelfstandige Land
bouwers ka-dcl-en een bedrijf van 5 ha of
minder, enkele cijfers -die duidelijk laten
zien, van wel een beteekenis liet kleine
landbouwbedrijf in Nederland is.
De voorzitter der commissie van ad
vies, Ir A. Roebroek, directeur-generaal
van den landbouw, zegde den minister
dank, dat hij de commissie persoonlijk
wilde installe-eren, om vervolgens te wij
zen op de moeilijke taak, der commissie
opgelegd, n.l. -clen Minister bij- te staan
in liet zoeken naar middelen, die kunnen
lei-clou tot behoud der kleine boerenbedrij
ven in dit zoo moeilijke tijdsgewricht.
Over een der middelen die naar voren
worden gebracht, bestaat volstrekte een
stemmigheid: n.l. liet middel der voor
lichting'. Ralionaliseering van 'bet kleine
bedrijf heeft een blijvende waarde. Het is
een moeilijke opdracht, ook deze groep
van landgebruikers binnen de practisohe
voorlichting te brengen.
Ten slotte wees de heer Roe-broek er op,
dat de arbeid, niet alleen moeilijk is in
zichzelf, maar ook, omdat hij verricht
moet worden in dezen tijd, met zijn ken
merkend gebrek aan geldmiddelen.
D'e samenstelling van de commissie van
advie-s van den dienst voor kleine boeren
bedrijven is als volgt: Voorzitter: Ir A.
Roebroek, directeur-generaal van den
landbouw. Leden: D. W. Ten Bokkel Azn,
K. Brok, li-cl van Ged. Staten van Drente;
Dr Ir W. J. Droesen, lid van de Twee-de
Kamer; P. J. van Haaren, secretaris van
den Noordb-rafliantschen Glir. Boerenbond
Ir Tj. P. Huisman, secretaris van de
Hollands-c he Maatschappij van Land
bouw; Ir F. P. Mesu, directeur van den
cultuurte-ehniscben dienst; Ir J. Nijsingh,
R. Siebenga, Mej. G. G. Smit, inspectrice
van het Nijverheidsonderwijs; Ir J. Wind,
secretaris; Ir G. G. P. Stevens, directeur
van den dienst voor de kleine boerenbe
drijven.