M. O. I 1BURG DE ZEEü "'iDusmof Een indruk uit Dui ALS DE LIEFDE RIJPT HONIG S BOUILLONBLOKJES 6 voor lOct. Ielen inboedel, TWEEDE BLAD HET ADRES A. WILKING amen OES |e Motoren )ope prijzen fjke igsconriities volmaakte service )on No. 669 Voor den Zondag Letterkundige Kroniek. Wat er deze week voorviel bar 1836 to 1934 en luxe jto 1929, n.t.) raag en Aanbod" of nummer f 0.85 FEU I L L ET O N. Verjaag die Benauwdheid ffoest-Griep-Bronchitis-Asthma roor boven- aat gelegen- men Boek- mber a.s.) ie verstrekt op Zoom, ouden M. O. i 12, Bergen ider diploma an het Ned, pes, Leeraar stratenlaan 7, C. VAN DISSEL AUGUSTUS 1936, kor de Erven. JACs. I verkoopen: uur N.T., ten her- [ir J. de Laat: IUIS met parage irwdorp a. d. Zuid nummer 17, groot November 1936. Een in overleg met Ter. uur N.T., aan ge- luis contant: Vat els, Stoelen, Spie- Eachels, Lampen, Le idden, Naaimachine, Ing, Gordijnen, Keu- |z. en voorts: Eobanden en gereed- kn een uur voor den verkooping. fc. VAN DISSEL te SEPTEMBER 1936 en verzoeke van de llEUR—PAAUWE verkoopen: |l0% uur (N.T.) ten den heer K. Meul- „MHUIS met schuur- ok en tuin, te Kloe- puys Ballotstraat B |a. 77 c.a., voorzien ■ding en electriciteit. T bij de betaling, ten Woensdags van uur (N.T.) aan ge- kuis contant celen inboedel, Kabinet, Tafels, Stoe- Is, Kachels, Schilde- Imet toebehooren, 2 likanten, Vloerbedek- |nen, Glas- en Aarde- engerief, Kruiwagen, reedschap, enz. enz. i op den verkoopdag (uur (N.T.) p'ruiven 2030, To- Jen 7, Postelein 21 [jalotten 2, Uien 1, In 1, Augurken 11 2.70, alles per 100 Radijs 3.10, Ram- 12, Rapen 2, Sel- Eterselie 0.40, allea lenen 1025, Witte 1.20, id. B 1—1.10, I A 1—1.10, id. B .8, Bloemkool 1.50 180, Groene Savoye- ttekool 1.50, Krop- Tie (Breedblad) 0.60 -1.80, alles per lO1 VAN ZATERDAG 22 AUG. 1936, Nr 274. DE HEEFtE REGEERT! De Heere regeert, Hij is met hoog heid bekleed. Ps. 93 1. De Heere regeert 1 jubelt de Psalmist. De schijn der dingen was wel eens anders. Meer dan eens scheen het, alsof de genen, die het volk Gods van den aard bodem poogden te verdelgen, het voor het zeggen hadden. Alsof het gebed van het verdrukte volk niet werd gehoord, zoodat de vijanden schijnbaar met recht kondon spotten: waar is nu uw God? Maar als dan weer de Heere Zijn macht on mogendheid openbaarde, dan jubelden de vrome zangers: De Hoere regeert, Hij is met hoogheid bekleed; de hemelen ver kondigen Zijne gerechtigheid en alle vol ken zien Zijne eer. De Heere regeert! Ook in onze dagen schijnt het vaak zoo heel anders. De grooten der aarde vragen niet naar den Heere en Zijne gerechtigheid. Zij zelf zullen trachten een nieuwe en hetere wereld te brengen. En overal staan ze op de partijen en bewegingen, die niet vragen naar God en Zijn Woord, maar die er op uit zijn het volk des Hoeren te verdrukken en het van zijn rechten en vrijheden te be- rooven. En menigmaal schijnt het alsof zij hun doel zullen bereiken en hun booze plan nen zullen volvoeren. Maar tochGods Woord zegt het en het is het Woord van Hem, die niet liegen kan... de Heere regeert. Hij alleen is met hoogheid bekleed. Hij houdt de teugels in handen. Hij regeert het wereldleven, maar ook het leven van de menschen afzonderlijk, van de grooten en de kleinen. Welk een troost! Want Hij, de Heere, die alles regeert, is de God des Verbonds, die in Jezus Christus, de God en Vader wil zijn, van die in Hem gelooven. De Heere, de almachtige God, in Chris tus onze Vader 1 Maar dan wordt het goed! Dan is er bij alle donkerheid plaats voor vreugdezang en lof! OUDE GLORIE door MARIE C. VAN ZEGGELEN. Nog steeds toont het lezend publiek zijn gehechtheid aan den historischen roman. Het verdiept zich gaarne in een boek, waarvoor de schijver zijn stof putte uit de geschiedenis van zijn land, gewest, dorp of stad; een boek dat in een voor den na zaat bekende omgeving speelt, dat over bekende geslachten handelt, zijn stof ont leent aan oude familiepapieren en archief stukken. Men legt een voorkeur aan den dag voor dergelijke verhalen, die belang rijke gebeurtenissen uit de geschiedenis van land en volk op den voorgrond plaat sen, die het verleden voor het oog van den lezer doen leven. Het zijn deze lessen in vaderlandsche geschiedenis, die door de volwassenen het meest gewaardeerd worden; en denke slechts aan Conscience en zijn historische romans, waarmee hij het hart won van heel het Vlaamsche volk, dat hij leiding en stuur gaf door de boe- kien die wortelen in den vaderlandschen bodem en spreken over de groote zonen van zijn volk: de Kerels van Vlaanderen, Jacob v. Airtevelde, de Leeuw van Vlaan deren. Wie bet werk van den Vlaming Conscience vergelijkt met dat van Gremer welke niet onverdienstelijke kwaliteiten dit laatste ook bezitten moge! stemt aanstonds toe, dat hier volkskunst wordt Uit bet Engelsch. 75) -o- Daar werd de deur ruw open geworpen een Emly trad binnen met de thee. Met haar grove, roode wekhanden zette ze alles lomp gereed; Sylvia zag schouder ophalend toe. Die handen waren altoos bedrijvig geweest en hingen nooit werke loos neer, doch fijn porselein was er niet veilig in; reeds menig stuk van Sylvia's kostbaar aardewerk was door bun toe doen gesneuveld. Emly schopte met ge weld tegen een voetbankje aan, liet toen de pook met een knal op den grond vallen en morste vervolgens nog thee op het ta felkleed, dat er overigens ook al niet te zindelijk meer uitzag. Toen plantte ze haar stevige werkknuisten in de zij en in formeerde, of er nog iets voor haar te doen was. Emly zag met een blik vol beschermen de teederheid op de tengere gestalte van haar mevrouw neer en schikte de kussens wat gemakkelijker achter haar rug. Ze droeg het hart op de rechte plaats en het was een hart van goud; maar haar han den schenen niet eerder in hun element, geboden, waarvan d-A volk aanstonds geheel - den invloed ondergaat. In do historische romans van Neder- landsche schrijvers is de stof meestal ont leend aan belangrijke episoden uit de ge schiedenis van eigen land, van stad, dorp of gewest in de Nederlanden, of van fami lies die daar woonden. Zelden richt de auteur bij het zoeken naar gegevens zijn oog naar het buitenland; met de historie van eigen volk is hij immers zooveel be- i ter vertrouwd, hij kent den volksaard, hij voelt zich ten nauwste verbonden met het voorgeslacht dat hem de stof voor zijn werk levert. TbCh komt het voor dat een vreemde, een 'buitenstaander, gegrepen door het grootsche en groote bij anderen, daaraan zijn studie gaat wijden en als vrucht daarvan zijn romans aan het pu- pliek in eigen land en daarbuiten voorzet; zoo bijvoorbeeld de Engelsche schrijfster Marjorie Bowen, die aan de Prinsen van Oranje en den strijd om de vrijheid in de Nederlanden meer dan één historischen roman heeft gewijd. Van onzen tijd, en met de eigenaardige kenmerken die daardoor ontstaan, is het werk van Arthur van Sohendel als bij voorbeeld in zijn „Een Hollandsoh drama" waarin hij den lezer meevoert naar het Haarlem van een voorbijen tijd. Dit werk neemt een aparte plaats in In onze letto ren; het is sterk onderscheiden van an dere romans van den laatsten tijd, die alq, tijd van handeling eveneens naar het ver leden teruggrijpen en met 'het Nederland- sche volk door hun inhoud nauw verbon den zijn. Daar zijn bijvoorbeeld de romans van Marie van Zeggelen, die nog steeds voortgaat het verleden van ons volk on der de aandacht te brengen en te vertel len van het groote en belangwekkende uit dien tijd. Meestal vindt zij de stof voor haar historische romans vlak-bij (als be wijs daarvan diene baar werk: „Een liefde in Kennemerland"; een andere maal op verren afstand („Oude Glorie"). Maar het is toch steeds hetzelfde volk waarever zij spreekt en waartoe zij zich sterk voelt aangetrokken: de zonen van het oude Hol land, die in het moederland of ver weg in de Oost hun taak volbrachten. In den roman „Oude Glorie" gaat haar belangstelling naar volk en rijksgrooten van Atjeb, waarmee de koopvaarders uit de lage landen in handelsbetrekkingen willen treden.. Wel hebben de Engelscben in na-ijver gewaarschuwd dat deze ge westen niet meetellen onder de Staten van Europa en dat ze slechts door een handvol zeeschuimrs bewoond worden! Maar tegen die Engelscben, tegen Span jaarden en Portugeezen weten deze koene onverschrokken zeevaarders zich te ver dedigen en een plaats te veroveren! Het was Balthasar de Moucheron, de eerste onder de kooplieden van zijn tijd te Middelburg woonachtig die kracht dadig beeft geijverd om de macht van den Spanjaard in Indië te fnuiken en den inlander die met de Portugee zen nauwe handelsbetrekkingen onder hield voor eigen handel te winnen. Hij was, als ook Oldenbarnevelt, voor standers van een koloniale marine, ten einde de handel in Oost-Indië bij den voortduur te beveiligen. Deze roman van Marie van Zeggelen brengt ons, zij het zijdelings, met De Moucheron in aanraking. Hij maakt ge wag van den tocht die, van Vlissingen uit, door de „Leeuw" en de „Leeuwin" werd ondernomen en meldt ook den on- gelukkigen uitslag van deze onderneming. Het is bekend, dat De Moucheron de kos ten van dezen tocht nauwelijks door de ba ten zag goedgemaakt. Toch liet hij zijn plannen niet los, en de vereeniging van verschillende compagnieën die de vaart op Oost-Indië onderhielden (tot de com pagnie der „gemeene reeders op Oost- Indiën in Zeeland) was mede zijn werk, beantwoordde althans aan zijn inzichten. Ook over de in het jaar 1601 naar Atjeb ondernomen reis, die in opdracht van de Middelburgsohe Compagnie werd ge maakt door de schepen „Zeelandia', „Middelburg", „Langeberque" en „de Zon" wordt in dezen roman gehandeld. Op de terugreis werden als gasten mee gevoerd vier afgezanten van den Groot machtige, met wien men in Atjeh in rela tie was getreden. De zeventigjarige Ab- doel Hamid is tijdens zijn verblijf in Zee land gestorven en op kosten van de bewindhebbers der 0.1. Compagnie in de Sint Pieterskerk te Middelburg begraven, zoodat slechts drie van de vier afgezanten in het voorjaar van 1604 naar Atjeh te rugkeerden. Het is deze, met name voor den Zeeuw zoo belangrijke, stof die de schrijfster van dezen roman in haar verhaal ver werkt. Heel deze ontmoeting van Hol landers en Zeeuwen met de bevolking en de rijksgrooten van Atjeb wordt hier tot hoofdinhoud. Van den strijd dien de Zeeuwen moeten voeren, van gevangen neming en moord verhaalt dit boek; tege lijk geeft bet een beeld van het leven der rijksgrooten van Atjeh, die bet volk re- geeren en met de vreemde kooplieden on derhandelen. Men zal „Oude Glorie" een Indischen roman moeten noemen, wijl land en volk van Oost-Indië op het eerste plan staan. Maar door het invlechten van de gebeur tenissen, die door de komst van de Hol- landsche en Zeeuwsche kooplieden ont stonden, krijgt het geheel toch een ster ken band met eigen volk, Dat ook, dank zij deze banden, het verhaalde voor den lezer aan gloed en spanning wint, behoeft geen betoog; zonder deze zou „Oude Glo rie" veel van zijn beteekenis missen. A. L. VAN OYEN. Gij die hijgt bij de minste krachts- Inspanning, die benauwd zijt bij den minsten mist, waarom wacht Gij nog langer op de hulp en nieuwe levens vreugd die Akker's Abdijsiroop U ge ven kan. Vanaf de eerste lepels geven de balsemende bestanddeelen van Abdijsiroop U verlichting. De slijmen die Uw borst beladen, die U buiten adem brengen en hoestbuien ver wekken, zullen zonder moeite losko- men.2 lepelsvanavonden dezen nacht zal kalm en rustig zijn. Neem dus bij: jVërhöögHéwér^Q oTScent EEN OPVALLENDE VERANDERING. Deze vreeselijke tijd is niet enkel oordeel. Ds A. G. Barkey Wolf, teruggekeerd van een vacantie in Duitschland, acht zich niet in staat over Duitschland in zijn tegenwoordigen toestand te oordee- len, maar geeft toch in „T i m. o - theus" uitdrukking aan wat hem heeft getroffen op één punt, n.l. de pre diking in de Duitsche kerken. Ik heb daar, zegt hij, zulk een opval lende verandering aangetroffen in den loop van slechts enkele jaren, dat ik er hier met een dankbaar hart iets over wil vertellen. Tot voor enkele jaren geleden droeg de prediking in de Duitsche protestant- sche kerken, over het algemeen, een sterk geprononceerd karakter; het was het karakter van een slappen, verzwakten Schleiermacheriaanschen geest. Ik herin ner mij nog levendig de preeken, aan- Ingezonden Mededeeling. voor Manufacturen. Dames- en Kinderconfectie Tapijten Gordijnen Bedden Ledikanten en aanverwante artikelen ie GOES HULST gehoord in de Domkerk te Berlijn in de oorlogsjaren, toen de kerkbanken voor het ééne deel gevuld waren met weduwen in het zwart, die hun mannen op het slagveld verloren hadden en voor een ander deel uit vrouwen, wier mannen en zonen nog op het slagveld stonden. Hoe arm waren die preekon over het algemeen toen! Hoe lieten zij de menschen leeg in het éóno ding, dat zij noodig hadden! In latere jaren had ik nog herhaaldelijk dien onbevre- digonden indruk onder een preek, omdat de essontiöele waarhedon van het Chris telijk geloof: het Kruis van Christus en het geloof in het werk van God erin ont braken. Ik hoorde Prof. Wautier d'Aigal- liers in Parijs eens vol bewondering zeggen van een Calvinistisch theoloog: „il a mordu dans Saint Paul", „hij heeft in Paulus gebeten". Welnu dat ontbrak jarenlang in de Duitsche prediking. Men kende Paulus nauwelijks meer. Men voel de het zoo duidelijk aan die predikers, dat zij nooit eens de steile berghelling van Paulus' gedachten hadden beklom men en zich ook innerlijk niet verwant gevoelden aan zijn denkbeelden. Zij waren over het algemeen zachte, vriendelijke predikers, met fluweel in den mond, zoo als Spurgeon eens zeide, maar zelden of nooit klonk er in hun stem iets als van staal of ijzer of donder. Maar nü! Wat een verschil! Heel een geslacht staat op, dat andere klanken laat hooren! Reeds in '34 zat ik in Coblenz onder het gehoor van Pastor Von der Heydt. De verandering, die mij toen trof, bleek zinnebeeldig te zijn voor de kentering over heel de linie van Duitsch-ervange- lische prediking. Twee dingen vallen bijzonder op. (Ik moet hierbij bekennen, dat ik voorname lijk in kerken geluisterd heb, waar z.g. „Belijdenispredikanten" spraken.) In de eerste plaats, dat de politiek, die vroeger een overwegende plaats innam in de pre diking, nu op den kansel vrijwel rusten blijft. Geen partij propaganda meer; geen verheerlijking van den Duitschen geest, van het vaderland of van den Führer, zooals vroeger schering en inslag was, maar een echte, Bijbelsche Evangeliever kondiging, die rechtstreeks tot de harten spreekt. Het is zeker, dat er kringen zijn, waar deze dingen nog wel voorkomen, maar daartegenover staat een steeds groeiende partij van predikanten, die het gevaar ervan inzien en de gemeente in het spoor der oude belijdenis willen lei den. Eén keer slechts hoorde ik een preek, die een uitzondering maakte; het was een slap, inhoudloos zendingswoord van Dr Rozenkranz uit Heidelberg. Maar on middellijk na zijn toespraak nam de eigen, jonge predikant der gemeente het woord en met een stem, die beefde van ontroe ring, maar toch zeldzaam krachtig klonk, las hij een „woord aan de gemeente" voor, uitgegeven door den „Oberkirchenrat", waarin de gemeente opgewekt werd niet toe te laten, „dat het geloof in Jezus Christus, den Heiland der wereld, den Verlosser van schuld en zonde, vervalscht wordt." Bij zoo'n woord voelt men, dat het spant! Ik vond de positie van Dr Rozenkranz op dat oogenblik allesbehalve prettig. Maar de overvolle kerk gaf blijk, méér aan den kant van den tweeden spreker dan van den eersten te staan. Wat mij ook zinnebeeldig toescheen Ingezonden Mededeeling. dan wanneer ze een boender of schrobber in ijzeren greep omklemd hielden. Toen Emly weer verdwenen was, zette Sylvia haar morsige theekopje neer en tranen welden plots in haar oogen. Een overweldigend gevoel van teleurstelling, van depressie overviel haar. Ze vreesde voor betgeen te gebeuren stond en de blij de glans van de nabije toekomst verbleek te. Ze verlangde er naar, dat Paul terug zou komen, doch bet volgende oogenblik vreesde ze weer dien diepen rimpel, dien hij tegenwoordig 'bijna steeds op zijn voor hoofd 'had, te moeten zien. Want die rim pel daar beduidde, dat hij ontevreden en onbevredigd was, en natuurlijk over haar. Ach, bij bad beter Philippa Yeoman kun nen trouwen, zooals de wenscb van zijn moeder was geweest. Die zou hem door haar sterken wil wel voortgeholpen heb ben bij (het jagen naar zijn ideaal. Maar Paul had geen hulp of aanmoe diging van noode. Als Sylvia geduld wilde hebben, zou ze eens meer bezitten, dan haar vader haar ooit had kunnen geven.; haar zonen en dochters zouden eens staan in de hoogste plaatsen des lands. Maar ach, Sylvia was in het geheel niet eer zuchtig; ze begeerde anders niet dan een wereld van geluk en schoonheid, zooals ze eens in Brienz had gekend. De trein van 6.30 uur kwam binnen, do 'passagiers liepen allen met haastige schreden langs het raam, doch Paul kwam niet. De volgende trein arriveerde, maar nog kwam Paul niet. Op schellen toon boorde ze Emly haar ondergeschikte bestellen, 't avondeten voor mijnheer op te dienen; vernam het rinkelen van het eet gerei in de keuken. De torenklok van St. Andrew sloeg zeven uur en nog wachtte Sylvia steeds tevergeefs. Het avondeten stond onaangeroerd en werd koud. De gashaard brandde nog, zoodat bet tenslot te ondragelijk beet werd in bet vertrek, maar nog vernam ze Paul's sleutel niet in het slot. Het rumoer van de opgewonden stem men buiten groeide aan. De rosse gloed der toortsen bereikte zelfs de rustige zit kamer van Sylvia. De uren kropen voor bij; bet werd vrij laat. Maar nog kwam Paul maar niet. Nog nooit bad bij zijn vrouw zoo lang op ziöh laten wachten. Toen het tegen middernacht liep, werd ze onrustig en kwamen allerlei vermoedens en gissingen bijl haar naar boven. Ze dwaalde de kamers door, dan weer nam ze een haakwerkje ter hand doch legde het al spoedig weer weg. 'Ze belde Emly en sprak opgewonden tegen haar, totdat haar aanwezigheid haar hin derde en ze 'baar weer wegzond. Ze liep door de ruime vestibule naar de eetkamer Eimly was naar bed gegaan. Zool wel binnen als buiten was het doodstil geworden, geen levend wezen was meer te bekennen. De kamer was in het duister gehuld, alleen het stervende vuur in den haard verspieidde een bleeken schijn. Em. ly had in haar angst voor de steenen van de oproermakers de lamp uitgedraaid. Syl via liep de kamer door en stond in het donker voor het venster. Ze sloeg een groep opgewonden-pratende menschen, die in de straat liepen, gade, trachtte hun woorden op te vangen, tot ze verdwenen waren. Ze keerde zich lusteloos van het venster af met een snik in haar keel en wilde naar bed gaan. Doch juist op dat moment zag ze uit een zijstraat twee menschen komen; ze staken de straat over en liepen nu aan de overzijde, juist onder 'het licht van een straatlantaarn. Die eene daar was Paul, haar man. En het hoofd wat voor over gebogen, rustte zijn blik op de slanke knappe gestalte van Philippa Yeoman. Blijkbaar waren ze in een ernstig ge sprek gewikkeld, zooals gewoonlijk.,, als Phillippa bij ben op bezoek kwam gesprekken, waaraan Sylvia in den re gel niet kon meedoen, wat haar meer hinderde, als ze zichzelf wel wilde be kennen. Ze wandelden daar als twee geliefden, die een stil, teer geheim heb ben. Ze liepen voorbij Paul's woning, doch In Spanje gaat het nog steeds Spaansch toe. Hoog laaien de hartstochten op en on gekend wreed is de strijd tusschen bur gers van hetzelfde land, Ter eener zijde staan de linksehe ele menten, mannen en vrouwen van top tot teen gewapend, die de huidige rogeering steunen. Uit alles blijkt, dat de leiding daar bij de communisten, berust. Ter an dere zijde staan zij, eveneens gewapend, die een staat wenschen volgens meer fas cistische cpvatingen. De hoofdstrijd schijnt nu om Malaga gestreden te worden. Pas als deze stad in handen der opstandelingen ia zoo meenen deze zal Madrid vallen. "Wie het winnen zal, is wel heel moeilijk te zeggen. Dat de rebellen niet zoo spoe dig in de hoofdstad zijn als ze gedacht hadden ia wel zeker. Toch zijn ze goed bewapend en ontvangen in een of anderen vorm wel ateun van Italië en Duitschland, gelijk de regeering waarschijnlijk wel ge steund wordt door Fransche en Russische elementen. Er dreigen hier ook internationale moeilijkheden. Reeds zond Duitsohland een boos telegram, omdat een Duitsoh schip iD volle zee door 'n Spaansch schip werd aangehouden. Enkele landen zouden wel graag de een of andere partij daad werkelijk "helpen, maar onthouden zich nog vanwege de gevolgen aan uitvoering van dit voornemen verbonden. We leven dus eigenlijk op een vulkaan. Er is weinig noodig of de uitbarsting is een feit. Hier roert zich het communisme, daar het fascisme. In België dreigt weer een mijnwerkersstaking en heeft men getracht de militairen tot opstand aan te sporen. In Polen werken vooral Joodsche com munisten volgens de leuze van Moskou, dat men om de bestaande bestuursvormen te doen verdwijnen en een nieuwen heil staat te scheppen, allereerst den gods dienst dient uit te roeien. In feite wordt de godloozenbeweging in Polen geheel door Joden geleid. Hun tal rijke comité's staan in voortdurend con tact met Moskou, vanwaar zij instructies en geld ontvangen. En hoe het communisme in Frankrijk wroet, 'hebben, we eenigen tijd geleden bij de stakingen gezien. Ook in ons land moeten we op ons qu: vive zijn. Maar toch mogen we anderzijds hier voor vele voorrechten dankbaar zijn. Al wordt ook hier veel onrust gezaaid, we leiden toch nog een stil en gerust leven. Met groot© blijdschap zien we weer onze Koningin en Prinses van een vacan- tiereis terugkeeren. God geve onze Vor stin weer kracht voor de volbrenging van haar zoo moeilijke en verantwoordelijke taak. En onze regeering doe alles, wat in baar vermogen is, om de verwekkers van agitatie den wind uit de zeilen te nemen. In dit verband kunnen we bezwaarlijk toejuichen haar voorstel inzake schade loosstelling en pensionneering der Tweed© Kamerleden, waarbij met een geheel an dere maat als voor de ambtenaren wordt gemeten, en moeilijk genoegen nemen met 'het antwoord van Minister Deckers op de vragen naar de bacongeschiedenis. Over beide zal 'het laatste woord nog wel niet gesproken zijn. voor de geestelijke kentering op de Duit sche kansels, was de keuze der teksten. Driekwart van de preeken, die ik hoorde, hadden een tekst uit de brieven van Pau lus tot uitgangspunt! Wat een omkeer! Paulus, die zoolang in discrediet geweest is om zijn positivisme en om de theologie van het Kruis, favoriet geworden op de Duitsche kansels! Hij blijkt den geest van de Evangeliedienaars tegenwoordig te voe den en deze voeden op hun beurt met Paulus' geest d© gemeente. Dit heeft weer tengevolge, dat het ver halend karakter, dat de Duitsche preek vroeger zoo sterk kenmerkte, bezig is te verdwijnen en door een sterk dogmati- schen inslag vervangen wordt. De pree ken lijken mij steeds meer substantiëel te worden, terwijl het merkwaardige is, dat de kerken er niet minder vol, maar juist omgekeerd veel voller bij worden. Het prachtige kerkgebouw in Freuden- stadt was, volgens den koster, 15 jaar sloegen niet eens een blik naar binnen. Waar gingen ze heen? Was Paul nog van plan haar den heelen langen weg naar het Steenen Huis te begeleiden? Als dat zoo was, mocht hij' thuiskomen als hij wilde, maar wegblijven ook. Sylvia liep de kamer uit, de trap o'p naar haar slaapvertrek. Er lag een bijna bit tere trek op baar in-bleek gelaat. Haar heele hart was in feilen opstand. Tien minuten later trad Paul behoed zaam het huis binnen en zocht met kloppend hart de kamers af. Hij" zag tot zijn verwondering dat de gashaard nog brandde en doofde deze uit. Hij stak de lamp in de eetkamer a'an en ont stelde toen bij oo'k de zitkamer leeg vond. Plots overviel hem een groote, on verklaarbare angst; hij holde d© trap op. Ook het portaal was in het schemer-duis- ter gehuld; blijkbaar waren allen reeds ter ruste gegaan. Voorzichtig draaide hij de deurknoip van de groote slaapkamer om en betrad onhoorbaar het vertrek. Sylvia lag in bed. Haar gelaat weggedrukt in de kussens, baar weelderige, zwarte baar verward er om heen. Paul boog zich over haar heen, doch ze veinsde te slapen. Hij raak te even haar wang aan, opgelucht haar veilig en welverzorgd te weten. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1936 | | pagina 5