M. O. I
1BURG
DE ZEEü
"'iDusmof
Een indruk uit Dui
ALS DE LIEFDE RIJPT
HONIG S BOUILLONBLOKJES 6 voor lOct.
Ielen inboedel,
TWEEDE BLAD
HET ADRES
A. WILKING
amen
OES
|e Motoren
)ope prijzen
fjke
igsconriities
volmaakte
service
)on No. 669
Voor den Zondag
Letterkundige Kroniek.
Wat er deze week voorviel
bar 1836
to 1934 en luxe
jto 1929,
n.t.)
raag en Aanbod"
of nummer f 0.85
FEU I L L ET O N.
Verjaag die Benauwdheid
ffoest-Griep-Bronchitis-Asthma
roor boven-
aat gelegen-
men Boek-
mber a.s.)
ie verstrekt
op Zoom,
ouden M. O.
i 12, Bergen
ider diploma
an het Ned,
pes, Leeraar
stratenlaan 7,
C. VAN DISSEL
AUGUSTUS 1936,
kor de Erven. JACs.
I verkoopen:
uur N.T., ten her-
[ir J. de Laat:
IUIS met parage
irwdorp a. d. Zuid
nummer 17, groot
November 1936.
Een in overleg met
Ter.
uur N.T., aan ge-
luis contant:
Vat els, Stoelen, Spie-
Eachels, Lampen, Le
idden, Naaimachine,
Ing, Gordijnen, Keu-
|z. en voorts:
Eobanden en gereed-
kn een uur voor den
verkooping.
fc. VAN DISSEL te
SEPTEMBER 1936
en verzoeke van de
llEUR—PAAUWE
verkoopen:
|l0% uur (N.T.) ten
den heer K. Meul-
„MHUIS met schuur-
ok en tuin, te Kloe-
puys Ballotstraat B
|a. 77 c.a., voorzien
■ding en electriciteit.
T bij de betaling,
ten Woensdags van
uur (N.T.) aan ge-
kuis contant
celen inboedel,
Kabinet, Tafels, Stoe-
Is, Kachels, Schilde-
Imet toebehooren, 2
likanten, Vloerbedek-
|nen, Glas- en Aarde-
engerief, Kruiwagen,
reedschap, enz. enz.
i op den verkoopdag
(uur (N.T.)
p'ruiven 2030, To-
Jen 7, Postelein 21
[jalotten 2, Uien 1,
In 1, Augurken 11
2.70, alles per 100
Radijs 3.10, Ram-
12, Rapen 2, Sel-
Eterselie 0.40, allea
lenen 1025, Witte
1.20, id. B 1—1.10,
I A 1—1.10, id. B
.8, Bloemkool 1.50
180, Groene Savoye-
ttekool 1.50, Krop-
Tie (Breedblad) 0.60
-1.80, alles per lO1
VAN
ZATERDAG 22 AUG. 1936, Nr 274.
DE HEEFtE REGEERT!
De Heere regeert, Hij is met hoog
heid bekleed. Ps. 93 1.
De Heere regeert 1 jubelt de Psalmist.
De schijn der dingen was wel eens
anders.
Meer dan eens scheen het, alsof de
genen, die het volk Gods van den aard
bodem poogden te verdelgen, het voor
het zeggen hadden. Alsof het gebed van
het verdrukte volk niet werd gehoord,
zoodat de vijanden schijnbaar met recht
kondon spotten: waar is nu uw God?
Maar als dan weer de Heere Zijn macht
on mogendheid openbaarde, dan jubelden
de vrome zangers: De Hoere regeert, Hij
is met hoogheid bekleed; de hemelen ver
kondigen Zijne gerechtigheid en alle vol
ken zien Zijne eer.
De Heere regeert!
Ook in onze dagen schijnt het vaak zoo
heel anders.
De grooten der aarde vragen niet naar
den Heere en Zijne gerechtigheid. Zij zelf
zullen trachten een nieuwe en hetere
wereld te brengen.
En overal staan ze op de partijen en
bewegingen, die niet vragen naar God
en Zijn Woord, maar die er op uit zijn het
volk des Hoeren te verdrukken en het
van zijn rechten en vrijheden te be-
rooven.
En menigmaal schijnt het alsof zij hun
doel zullen bereiken en hun booze plan
nen zullen volvoeren.
Maar tochGods Woord zegt het en
het is het Woord van Hem, die niet liegen
kan... de Heere regeert. Hij alleen is met
hoogheid bekleed.
Hij houdt de teugels in handen.
Hij regeert het wereldleven, maar ook
het leven van de menschen afzonderlijk,
van de grooten en de kleinen.
Welk een troost!
Want Hij, de Heere, die alles regeert,
is de God des Verbonds, die in Jezus
Christus, de God en Vader wil zijn, van
die in Hem gelooven.
De Heere, de almachtige God, in Chris
tus onze Vader 1
Maar dan wordt het goed!
Dan is er bij alle donkerheid plaats
voor vreugdezang en lof!
OUDE GLORIE
door
MARIE C. VAN ZEGGELEN.
Nog steeds toont het lezend publiek zijn
gehechtheid aan den historischen roman.
Het verdiept zich gaarne in een boek,
waarvoor de schijver zijn stof putte uit de
geschiedenis van zijn land, gewest, dorp
of stad; een boek dat in een voor den na
zaat bekende omgeving speelt, dat over
bekende geslachten handelt, zijn stof ont
leent aan oude familiepapieren en archief
stukken. Men legt een voorkeur aan den
dag voor dergelijke verhalen, die belang
rijke gebeurtenissen uit de geschiedenis
van land en volk op den voorgrond plaat
sen, die het verleden voor het oog van
den lezer doen leven. Het zijn deze lessen
in vaderlandsche geschiedenis, die door
de volwassenen het meest gewaardeerd
worden; en denke slechts aan Conscience
en zijn historische romans, waarmee hij
het hart won van heel het Vlaamsche volk,
dat hij leiding en stuur gaf door de boe-
kien die wortelen in den vaderlandschen
bodem en spreken over de groote zonen
van zijn volk: de Kerels van Vlaanderen,
Jacob v. Airtevelde, de Leeuw van Vlaan
deren. Wie bet werk van den Vlaming
Conscience vergelijkt met dat van Gremer
welke niet onverdienstelijke kwaliteiten
dit laatste ook bezitten moge! stemt
aanstonds toe, dat hier volkskunst wordt
Uit bet Engelsch.
75) -o-
Daar werd de deur ruw open geworpen
een Emly trad binnen met de thee. Met
haar grove, roode wekhanden zette ze
alles lomp gereed; Sylvia zag schouder
ophalend toe. Die handen waren altoos
bedrijvig geweest en hingen nooit werke
loos neer, doch fijn porselein was er niet
veilig in; reeds menig stuk van Sylvia's
kostbaar aardewerk was door bun toe
doen gesneuveld. Emly schopte met ge
weld tegen een voetbankje aan, liet toen
de pook met een knal op den grond vallen
en morste vervolgens nog thee op het ta
felkleed, dat er overigens ook al niet te
zindelijk meer uitzag. Toen plantte ze
haar stevige werkknuisten in de zij en in
formeerde, of er nog iets voor haar te
doen was.
Emly zag met een blik vol beschermen
de teederheid op de tengere gestalte van
haar mevrouw neer en schikte de kussens
wat gemakkelijker achter haar rug. Ze
droeg het hart op de rechte plaats en het
was een hart van goud; maar haar han
den schenen niet eerder in hun element,
geboden, waarvan d-A volk aanstonds
geheel - den invloed ondergaat.
In do historische romans van Neder-
landsche schrijvers is de stof meestal ont
leend aan belangrijke episoden uit de ge
schiedenis van eigen land, van stad, dorp
of gewest in de Nederlanden, of van fami
lies die daar woonden. Zelden richt de
auteur bij het zoeken naar gegevens zijn
oog naar het buitenland; met de historie
van eigen volk is hij immers zooveel be- i
ter vertrouwd, hij kent den volksaard, hij
voelt zich ten nauwste verbonden met het
voorgeslacht dat hem de stof voor zijn
werk levert. TbCh komt het voor dat een
vreemde, een 'buitenstaander, gegrepen
door het grootsche en groote bij anderen,
daaraan zijn studie gaat wijden en als
vrucht daarvan zijn romans aan het pu-
pliek in eigen land en daarbuiten voorzet;
zoo bijvoorbeeld de Engelsche schrijfster
Marjorie Bowen, die aan de Prinsen van
Oranje en den strijd om de vrijheid in de
Nederlanden meer dan één historischen
roman heeft gewijd.
Van onzen tijd, en met de eigenaardige
kenmerken die daardoor ontstaan, is het
werk van Arthur van Sohendel als bij
voorbeeld in zijn „Een Hollandsoh drama"
waarin hij den lezer meevoert naar het
Haarlem van een voorbijen tijd. Dit werk
neemt een aparte plaats in In onze letto
ren; het is sterk onderscheiden van an
dere romans van den laatsten tijd, die alq,
tijd van handeling eveneens naar het ver
leden teruggrijpen en met 'het Nederland-
sche volk door hun inhoud nauw verbon
den zijn. Daar zijn bijvoorbeeld de romans
van Marie van Zeggelen, die nog steeds
voortgaat het verleden van ons volk on
der de aandacht te brengen en te vertel
len van het groote en belangwekkende uit
dien tijd. Meestal vindt zij de stof voor
haar historische romans vlak-bij (als be
wijs daarvan diene baar werk: „Een liefde
in Kennemerland"; een andere maal op
verren afstand („Oude Glorie"). Maar het
is toch steeds hetzelfde volk waarever zij
spreekt en waartoe zij zich sterk voelt
aangetrokken: de zonen van het oude Hol
land, die in het moederland of ver weg in
de Oost hun taak volbrachten.
In den roman „Oude Glorie" gaat haar
belangstelling naar volk en rijksgrooten
van Atjeb, waarmee de koopvaarders uit
de lage landen in handelsbetrekkingen
willen treden.. Wel hebben de Engelscben
in na-ijver gewaarschuwd dat deze ge
westen niet meetellen onder de Staten
van Europa en dat ze slechts door een
handvol zeeschuimrs bewoond worden!
Maar tegen die Engelscben, tegen Span
jaarden en Portugeezen weten deze koene
onverschrokken zeevaarders zich te ver
dedigen en een plaats te veroveren! Het
was Balthasar de Moucheron, de eerste
onder de kooplieden van zijn tijd te
Middelburg woonachtig die kracht
dadig beeft geijverd om de macht
van den Spanjaard in Indië te fnuiken
en den inlander die met de Portugee
zen nauwe handelsbetrekkingen onder
hield voor eigen handel te winnen.
Hij was, als ook Oldenbarnevelt, voor
standers van een koloniale marine, ten
einde de handel in Oost-Indië bij den
voortduur te beveiligen.
Deze roman van Marie van Zeggelen
brengt ons, zij het zijdelings, met De
Moucheron in aanraking. Hij maakt ge
wag van den tocht die, van Vlissingen
uit, door de „Leeuw" en de „Leeuwin"
werd ondernomen en meldt ook den on-
gelukkigen uitslag van deze onderneming.
Het is bekend, dat De Moucheron de kos
ten van dezen tocht nauwelijks door de ba
ten zag goedgemaakt. Toch liet hij zijn
plannen niet los, en de vereeniging van
verschillende compagnieën die de vaart
op Oost-Indië onderhielden (tot de com
pagnie der „gemeene reeders op Oost-
Indiën in Zeeland) was mede zijn werk,
beantwoordde althans aan zijn inzichten.
Ook over de in het jaar 1601 naar Atjeb
ondernomen reis, die in opdracht van de
Middelburgsohe Compagnie werd ge
maakt door de schepen „Zeelandia',
„Middelburg", „Langeberque" en „de
Zon" wordt in dezen roman gehandeld.
Op de terugreis werden als gasten mee
gevoerd vier afgezanten van den Groot
machtige, met wien men in Atjeh in rela
tie was getreden. De zeventigjarige Ab-
doel Hamid is tijdens zijn verblijf in Zee
land gestorven en op kosten van de
bewindhebbers der 0.1. Compagnie in de
Sint Pieterskerk te Middelburg begraven,
zoodat slechts drie van de vier afgezanten
in het voorjaar van 1604 naar Atjeh te
rugkeerden.
Het is deze, met name voor den Zeeuw
zoo belangrijke, stof die de schrijfster
van dezen roman in haar verhaal ver
werkt. Heel deze ontmoeting van Hol
landers en Zeeuwen met de bevolking en
de rijksgrooten van Atjeb wordt hier tot
hoofdinhoud. Van den strijd dien de
Zeeuwen moeten voeren, van gevangen
neming en moord verhaalt dit boek; tege
lijk geeft bet een beeld van het leven der
rijksgrooten van Atjeh, die bet volk re-
geeren en met de vreemde kooplieden on
derhandelen.
Men zal „Oude Glorie" een Indischen
roman moeten noemen, wijl land en volk
van Oost-Indië op het eerste plan staan.
Maar door het invlechten van de gebeur
tenissen, die door de komst van de Hol-
landsche en Zeeuwsche kooplieden ont
stonden, krijgt het geheel toch een ster
ken band met eigen volk, Dat ook, dank
zij deze banden, het verhaalde voor den
lezer aan gloed en spanning wint, behoeft
geen betoog; zonder deze zou „Oude Glo
rie" veel van zijn beteekenis missen.
A. L. VAN OYEN.
Gij die hijgt bij de minste krachts-
Inspanning, die benauwd zijt bij den
minsten mist, waarom wacht Gij nog
langer op de hulp en nieuwe levens
vreugd die Akker's Abdijsiroop U ge
ven kan. Vanaf de eerste lepels geven
de balsemende bestanddeelen van
Abdijsiroop U verlichting. De slijmen
die Uw borst beladen, die U buiten
adem brengen en hoestbuien ver
wekken, zullen zonder moeite losko-
men.2 lepelsvanavonden dezen nacht
zal kalm en rustig zijn. Neem dus bij:
jVërhöögHéwér^Q oTScent
EEN OPVALLENDE VERANDERING.
Deze vreeselijke tijd is niet enkel oordeel.
Ds A. G. Barkey Wolf, teruggekeerd
van een vacantie in Duitschland, acht
zich niet in staat over Duitschland in
zijn tegenwoordigen toestand te oordee-
len, maar geeft toch in „T i m. o -
theus" uitdrukking aan wat hem
heeft getroffen op één punt, n.l. de pre
diking in de Duitsche kerken.
Ik heb daar, zegt hij, zulk een opval
lende verandering aangetroffen in den
loop van slechts enkele jaren, dat ik er
hier met een dankbaar hart iets over wil
vertellen.
Tot voor enkele jaren geleden droeg
de prediking in de Duitsche protestant-
sche kerken, over het algemeen, een sterk
geprononceerd karakter; het was het
karakter van een slappen, verzwakten
Schleiermacheriaanschen geest. Ik herin
ner mij nog levendig de preeken, aan-
Ingezonden Mededeeling.
voor Manufacturen.
Dames- en Kinderconfectie
Tapijten Gordijnen
Bedden Ledikanten en
aanverwante artikelen ie
GOES
HULST
gehoord in de Domkerk te Berlijn in de
oorlogsjaren, toen de kerkbanken voor het
ééne deel gevuld waren met weduwen
in het zwart, die hun mannen op het
slagveld verloren hadden en voor een
ander deel uit vrouwen, wier mannen
en zonen nog op het slagveld stonden.
Hoe arm waren die preekon over
het algemeen toen! Hoe lieten zij de
menschen leeg in het éóno ding, dat
zij noodig hadden! In latere jaren
had ik nog herhaaldelijk dien onbevre-
digonden indruk onder een preek, omdat
de essontiöele waarhedon van het Chris
telijk geloof: het Kruis van Christus en
het geloof in het werk van God erin ont
braken. Ik hoorde Prof. Wautier d'Aigal-
liers in Parijs eens vol bewondering
zeggen van een Calvinistisch theoloog:
„il a mordu dans Saint Paul", „hij heeft
in Paulus gebeten". Welnu dat ontbrak
jarenlang in de Duitsche prediking. Men
kende Paulus nauwelijks meer. Men voel
de het zoo duidelijk aan die predikers,
dat zij nooit eens de steile berghelling
van Paulus' gedachten hadden beklom
men en zich ook innerlijk niet verwant
gevoelden aan zijn denkbeelden. Zij waren
over het algemeen zachte, vriendelijke
predikers, met fluweel in den mond, zoo
als Spurgeon eens zeide, maar zelden of
nooit klonk er in hun stem iets als van
staal of ijzer of donder.
Maar nü! Wat een verschil! Heel een
geslacht staat op, dat andere klanken
laat hooren!
Reeds in '34 zat ik in Coblenz onder
het gehoor van Pastor Von der Heydt.
De verandering, die mij toen trof, bleek
zinnebeeldig te zijn voor de kentering
over heel de linie van Duitsch-ervange-
lische prediking.
Twee dingen vallen bijzonder op. (Ik
moet hierbij bekennen, dat ik voorname
lijk in kerken geluisterd heb, waar z.g.
„Belijdenispredikanten" spraken.) In de
eerste plaats, dat de politiek, die vroeger
een overwegende plaats innam in de pre
diking, nu op den kansel vrijwel rusten
blijft. Geen partij propaganda meer; geen
verheerlijking van den Duitschen geest,
van het vaderland of van den Führer,
zooals vroeger schering en inslag was,
maar een echte, Bijbelsche Evangeliever
kondiging, die rechtstreeks tot de harten
spreekt. Het is zeker, dat er kringen zijn,
waar deze dingen nog wel voorkomen,
maar daartegenover staat een steeds
groeiende partij van predikanten, die het
gevaar ervan inzien en de gemeente in
het spoor der oude belijdenis willen lei
den. Eén keer slechts hoorde ik een preek,
die een uitzondering maakte; het was
een slap, inhoudloos zendingswoord van
Dr Rozenkranz uit Heidelberg. Maar on
middellijk na zijn toespraak nam de eigen,
jonge predikant der gemeente het woord
en met een stem, die beefde van ontroe
ring, maar toch zeldzaam krachtig klonk,
las hij een „woord aan de gemeente" voor,
uitgegeven door den „Oberkirchenrat",
waarin de gemeente opgewekt werd niet
toe te laten, „dat het geloof in Jezus
Christus, den Heiland der wereld, den
Verlosser van schuld en zonde, vervalscht
wordt." Bij zoo'n woord voelt men, dat
het spant! Ik vond de positie van Dr
Rozenkranz op dat oogenblik allesbehalve
prettig. Maar de overvolle kerk gaf blijk,
méér aan den kant van den tweeden
spreker dan van den eersten te staan.
Wat mij ook zinnebeeldig toescheen
Ingezonden Mededeeling.
dan wanneer ze een boender of schrobber
in ijzeren greep omklemd hielden.
Toen Emly weer verdwenen was, zette
Sylvia haar morsige theekopje neer en
tranen welden plots in haar oogen. Een
overweldigend gevoel van teleurstelling,
van depressie overviel haar. Ze vreesde
voor betgeen te gebeuren stond en de blij
de glans van de nabije toekomst verbleek
te.
Ze verlangde er naar, dat Paul terug
zou komen, doch bet volgende oogenblik
vreesde ze weer dien diepen rimpel, dien
hij tegenwoordig 'bijna steeds op zijn voor
hoofd 'had, te moeten zien. Want die rim
pel daar beduidde, dat hij ontevreden en
onbevredigd was, en natuurlijk over haar.
Ach, bij bad beter Philippa Yeoman kun
nen trouwen, zooals de wenscb van zijn
moeder was geweest. Die zou hem door
haar sterken wil wel voortgeholpen heb
ben bij (het jagen naar zijn ideaal.
Maar Paul had geen hulp of aanmoe
diging van noode. Als Sylvia geduld wilde
hebben, zou ze eens meer bezitten, dan
haar vader haar ooit had kunnen geven.;
haar zonen en dochters zouden eens staan
in de hoogste plaatsen des lands. Maar
ach, Sylvia was in het geheel niet eer
zuchtig; ze begeerde anders niet dan een
wereld van geluk en schoonheid, zooals
ze eens in Brienz had gekend.
De trein van 6.30 uur kwam binnen, do
'passagiers liepen allen met haastige
schreden langs het raam, doch Paul
kwam niet. De volgende trein arriveerde,
maar nog kwam Paul niet. Op schellen
toon boorde ze Emly haar ondergeschikte
bestellen, 't avondeten voor mijnheer op te
dienen; vernam het rinkelen van het eet
gerei in de keuken. De torenklok van St.
Andrew sloeg zeven uur en nog wachtte
Sylvia steeds tevergeefs. Het avondeten
stond onaangeroerd en werd koud. De
gashaard brandde nog, zoodat bet tenslot
te ondragelijk beet werd in bet vertrek,
maar nog vernam ze Paul's sleutel niet
in het slot.
Het rumoer van de opgewonden stem
men buiten groeide aan. De rosse gloed
der toortsen bereikte zelfs de rustige zit
kamer van Sylvia. De uren kropen voor
bij; bet werd vrij laat. Maar nog kwam
Paul maar niet. Nog nooit bad bij zijn
vrouw zoo lang op ziöh laten wachten.
Toen het tegen middernacht liep, werd ze
onrustig en kwamen allerlei vermoedens
en gissingen bijl haar naar boven.
Ze dwaalde de kamers door,
dan weer nam ze een haakwerkje ter hand
doch legde het al spoedig weer weg. 'Ze
belde Emly en sprak opgewonden tegen
haar, totdat haar aanwezigheid haar hin
derde en ze 'baar weer wegzond.
Ze liep door de ruime vestibule naar de
eetkamer Eimly was naar bed gegaan. Zool
wel binnen als buiten was het doodstil
geworden, geen levend wezen was meer
te bekennen. De kamer was in het duister
gehuld, alleen het stervende vuur in den
haard verspieidde een bleeken schijn. Em.
ly had in haar angst voor de steenen van
de oproermakers de lamp uitgedraaid. Syl
via liep de kamer door en stond in het
donker voor het venster. Ze sloeg een
groep opgewonden-pratende menschen,
die in de straat liepen, gade, trachtte hun
woorden op te vangen, tot ze verdwenen
waren.
Ze keerde zich lusteloos van het venster
af met een snik in haar keel en wilde
naar bed gaan. Doch juist op dat moment
zag ze uit een zijstraat twee menschen
komen; ze staken de straat over en liepen
nu aan de overzijde, juist onder 'het licht
van een straatlantaarn. Die eene daar was
Paul, haar man. En het hoofd wat voor
over gebogen, rustte zijn blik op de slanke
knappe gestalte van Philippa Yeoman.
Blijkbaar waren ze in een ernstig ge
sprek gewikkeld, zooals gewoonlijk.,, als
Phillippa bij ben op bezoek kwam
gesprekken, waaraan Sylvia in den re
gel niet kon meedoen, wat haar meer
hinderde, als ze zichzelf wel wilde be
kennen. Ze wandelden daar als twee
geliefden, die een stil, teer geheim heb
ben.
Ze liepen voorbij Paul's woning, doch
In Spanje gaat het nog steeds Spaansch
toe. Hoog laaien de hartstochten op en on
gekend wreed is de strijd tusschen bur
gers van hetzelfde land,
Ter eener zijde staan de linksehe ele
menten, mannen en vrouwen van top tot
teen gewapend, die de huidige rogeering
steunen. Uit alles blijkt, dat de leiding
daar bij de communisten, berust. Ter an
dere zijde staan zij, eveneens gewapend,
die een staat wenschen volgens meer fas
cistische cpvatingen.
De hoofdstrijd schijnt nu om Malaga
gestreden te worden. Pas als deze stad
in handen der opstandelingen ia zoo
meenen deze zal Madrid vallen.
"Wie het winnen zal, is wel heel moeilijk
te zeggen. Dat de rebellen niet zoo spoe
dig in de hoofdstad zijn als ze gedacht
hadden ia wel zeker. Toch zijn ze goed
bewapend en ontvangen in een of anderen
vorm wel ateun van Italië en Duitschland,
gelijk de regeering waarschijnlijk wel ge
steund wordt door Fransche en Russische
elementen.
Er dreigen hier ook internationale
moeilijkheden. Reeds zond Duitsohland
een boos telegram, omdat een Duitsoh
schip iD volle zee door 'n Spaansch schip
werd aangehouden. Enkele landen zouden
wel graag de een of andere partij daad
werkelijk "helpen, maar onthouden zich
nog vanwege de gevolgen aan uitvoering
van dit voornemen verbonden.
We leven dus eigenlijk op een vulkaan.
Er is weinig noodig of de uitbarsting is
een feit.
Hier roert zich het communisme, daar
het fascisme. In België dreigt weer een
mijnwerkersstaking en heeft men getracht
de militairen tot opstand aan te sporen.
In Polen werken vooral Joodsche com
munisten volgens de leuze van Moskou,
dat men om de bestaande bestuursvormen
te doen verdwijnen en een nieuwen heil
staat te scheppen, allereerst den gods
dienst dient uit te roeien.
In feite wordt de godloozenbeweging in
Polen geheel door Joden geleid. Hun tal
rijke comité's staan in voortdurend con
tact met Moskou, vanwaar zij instructies
en geld ontvangen.
En hoe het communisme in Frankrijk
wroet, 'hebben, we eenigen tijd geleden bij
de stakingen gezien.
Ook in ons land moeten we op ons qu:
vive zijn. Maar toch mogen we anderzijds
hier voor vele voorrechten dankbaar zijn.
Al wordt ook hier veel onrust gezaaid, we
leiden toch nog een stil en gerust leven.
Met groot© blijdschap zien we weer
onze Koningin en Prinses van een vacan-
tiereis terugkeeren. God geve onze Vor
stin weer kracht voor de volbrenging van
haar zoo moeilijke en verantwoordelijke
taak.
En onze regeering doe alles, wat in
baar vermogen is, om de verwekkers van
agitatie den wind uit de zeilen te nemen.
In dit verband kunnen we bezwaarlijk
toejuichen haar voorstel inzake schade
loosstelling en pensionneering der Tweed©
Kamerleden, waarbij met een geheel an
dere maat als voor de ambtenaren wordt
gemeten, en moeilijk genoegen nemen
met 'het antwoord van Minister Deckers op
de vragen naar de bacongeschiedenis.
Over beide zal 'het laatste woord nog
wel niet gesproken zijn.
voor de geestelijke kentering op de Duit
sche kansels, was de keuze der teksten.
Driekwart van de preeken, die ik hoorde,
hadden een tekst uit de brieven van Pau
lus tot uitgangspunt! Wat een omkeer!
Paulus, die zoolang in discrediet geweest
is om zijn positivisme en om de theologie
van het Kruis, favoriet geworden op de
Duitsche kansels! Hij blijkt den geest van
de Evangeliedienaars tegenwoordig te voe
den en deze voeden op hun beurt met
Paulus' geest d© gemeente.
Dit heeft weer tengevolge, dat het ver
halend karakter, dat de Duitsche preek
vroeger zoo sterk kenmerkte, bezig is te
verdwijnen en door een sterk dogmati-
schen inslag vervangen wordt. De pree
ken lijken mij steeds meer substantiëel
te worden, terwijl het merkwaardige is,
dat de kerken er niet minder vol, maar
juist omgekeerd veel voller bij worden.
Het prachtige kerkgebouw in Freuden-
stadt was, volgens den koster, 15 jaar
sloegen niet eens een blik naar binnen.
Waar gingen ze heen? Was Paul nog
van plan haar den heelen langen weg
naar het Steenen Huis te begeleiden?
Als dat zoo was, mocht hij' thuiskomen
als hij wilde, maar wegblijven ook.
Sylvia liep de kamer uit, de trap o'p naar
haar slaapvertrek. Er lag een bijna bit
tere trek op baar in-bleek gelaat. Haar
heele hart was in feilen opstand.
Tien minuten later trad Paul behoed
zaam het huis binnen en zocht met
kloppend hart de kamers af. Hij" zag
tot zijn verwondering dat de gashaard
nog brandde en doofde deze uit. Hij
stak de lamp in de eetkamer a'an en ont
stelde toen bij oo'k de zitkamer leeg
vond. Plots overviel hem een groote, on
verklaarbare angst; hij holde d© trap op.
Ook het portaal was in het schemer-duis-
ter gehuld; blijkbaar waren allen reeds
ter ruste gegaan.
Voorzichtig draaide hij de deurknoip
van de groote slaapkamer om en betrad
onhoorbaar het vertrek. Sylvia lag in bed.
Haar gelaat weggedrukt in de kussens,
baar weelderige, zwarte baar verward
er om heen. Paul boog zich over haar
heen, doch ze veinsde te slapen. Hij raak
te even haar wang aan, opgelucht haar
veilig en welverzorgd te weten.
(Wordt vervolgd.)