DE ZEEOW
GRATIS
£ER
ALS DE LIEFDE RIJPT
TWEEDE BLAD
HET ADRES
A. WILKING
De werking van
ABDIJSIROOP
is versterkt
ïoutelande.
Voor den Zondag
leder "pak HONIG's VERMICELLI
Wat er deze week voorviel
EDING.
Letterkundige Kroniek.
Uit den Goeschen Raad.
bevat ter kennismaking een
HONIG's BOUILLONBLOKJE
ig te voor-
beleefd nu
N. A. K. in
i Zeeuwsche
estellen.
and,
I, Kortgene.
1 DER HARST
rnemens op
ULI 1936,
van den heer
die, publiek te
(fruitkweeke-
Huis, Schuur
ir, met ruimen
1 H.A. 4 A. 20
R.) BOOM-
=fc 290 vrucht-
Ie-, zwarte^ en
aardbeien en
en liggende in
gemerkt A 117
n massa,
ijk 15 Nov. '36.
wen Woensdag
i van 24 uur
an 10—12" uur.
en en breeder
met kaart, ver-
•oeiper Kooman
n kantore van
e Noordstraat
2 JULI 1936,
in Hotel Smits
m 5 midden
in het Bouw-
nge voor reke-
heer S. A. de
iningen.
aer- en Metsel-
trische lichtlei-
gieterswerk.
derwerk.
ikeningen ver-
ïdag a.s. bij het
LE CLERCQ
i, 5,per stel.
overige 4,—
taris te Koude-
elande, in het
lanbieden, voor
fULI 1936,
r, bij Gabriëlse
ar Nederduitsch
e te Zoutelande
,rer Kerk
BOUW- EN
ÏTD,
Westkapelle,
ïrg, Meliskerke
- grootte van
80 R.), en
rULI 1936,
ir, bij Wonder-
•gerlijk Armbe-
de
BOUW- EN
»D,
n Westkapelle,
554 H.A. (30 G.
erkrijgbaar bij
ien Oproeper tr
telling, bij huur
k Armbestuur,
ersoonlijk op de
zijn.
VAN
ZATERDAG 11 JULI 1936, Nr 238.
GELOOFSGEHOORZAAMHEID.
En de Heere zeide tot Abram,
ga uit uw land. Gen. 12:1.
Het staat er zoo heel eenvoudig: De
Heere zeide tot Abram: ga uit uw land
en uw maagschap en uws vaders huis,
naar 'het land dat Ik u wijzen zal.
En dan als terugslag daarop: Toen
ging Abram heen gelijk de Heere tot hem
gezegd had.
Het schijnt zoo uiterst gemakkelijk.
De Heere spreekt en Abram luistert.
God gebiedt en Abram gehoorzaamt zon
der eenig tegenspreken.
En toch, welk een zware eisoh werd
hier aan Abram gesteld.
Om dit goed te verstaan moeten wij
rekening houden met de omstandigheden
waaronder en den tijd waarin hij leefde.
In die dagen beteekende het verlaten
V8n het land en het uittreden uit den fa
miliekring het verlies van aanspraak op
steun en bescherming en het zich bloot
stellen aan duizenderlei gevaren.
Gehoorzamen aan Gods hevel beteeken
de het verlies van het vaderlijk erfdeel,
het verscheuren van de familiebanden,
het tegemoet gaan van een in alle opzich
ten onzekere toekomst, vooral nu hij,
zooals in het Nieuwe Testament staat, i3
uitgegaan niet wetende waar hij komen
zou.
Het eenige dat Abram had was, het
bevel en de belofte Gods:
Ga naar het land dat Ik u wijzen zal
enIk zal u tot een groot volk ma
ken en u zegenen.
Maar dat was voor hem dan ook ge
noeg.
Het bevel Gods woog voor Abram
zwaarder dan alle gevaren en bezwaren
en de belofte des Heeren was voor hem
van meer beteekenis dan alles wat hij in
de wereld bezat.
Door het geloof is Abram geroepeu
zijnde, gehoorzaam geweest.
En dat geloof is niet beschaamd.
God heeft Abram gezegend.
En in Abram zijn door de komst van
den Christus alle geslachten van den
aardbodem gezegend.
Abram ging uit niet wetende waar hij
komen zou. Wij, zijn geestelijk nakroost
mogen uitgaan tot den Christus, die ge
komen is om voor wie leven in gehoor
zaamheid des geloofs, een plaats te be
reiden in bet huis niet met handen ge
maakt, in de hemelen.
JOURNAAL VAN AVONTUUR IN
ABESSYNIE.
„Tusschen Bommen en Roovers",
door A. van Schelven.
„Doktoren op marsch",
door G. M. H. Veeneklaas.
Veel van hetgeen de Nederlander in de
zestiende en zeventiende eeuw op zijn
tochten naar verre wereldstreken aan
avontuur en vreemde voorvallen heeft
ontmoet, is ons bewaard in het journaal,
dat van zijn reizen een somber maar
boeiend relaas geeft, dat den lezer tus
schen de regels door duidelijk doet lezen
wat al teleurstellingen, moeilijkheden en
zorgen deze reizigers gekend hebben. In
die journalen leest men een enkel
voorbeeld uit tientallen boeken van dezen
aard over de reis naar de Oost, onder
Cornells de Houtman in 1595 ondernomen;
of ook over de reis om de wereld door
Olivier van Noort in 15981601.
Ook in den tegenwoordigen tijd wordt
dit voorbeeld gevolgd door velen van de
genen die door denzelfden lust voor
avontuur gedreven tochten ondernemen
naar vrijwel onbekende gebieden; ook zij
geven van dat alles verslag in het reis
journaal, dat na hun terugkeer in het
vaderland den landgenooten wordt voor
gelegd.
Bij deze zelfde rubriek, die zich zoo
vroeger als nu in de belangstelling van
F E U I L LETO N
Uit het Ehgelsch.
42) _o-<
„Ik ben er niet eens treurig om, vader"
antwoordde hij. „Ik heb nooit veel voor
Foxelwood Hall gevoeld. Het zou toch
maar een lastig en 'kostbaar geschenk voor
mij geweest zijn. En wat die daar betreft
hij wees naar de portretten aan den
wand ik zal spoediger op mijn eigen
beenen kunnen staan dan die ouderWet-
sehe stumpers daar. Ik ben uw zoon,
vader, in dat opzicht ook, dat ik een taaie
wilskracht bezit, als ik het mag -zeggen".
Het gelaat van Richard Farren werd
van grauw vuurrood en van vuurrood
weer grauw. Toen kwam er met moeite
een stortvloed van woorden uit.
„Mijn zoonl Mijn zoon! Ja, je zou-dt
je maar eens een ware zoon betoonen. Ik
zal je deze wooorden nog dikwijls herin
neren, dat beloof ik je. Het ligt aan jou,
Romney, aan jou, -die in je geheele leven
rog nooit één dag gewerkt hebt. Jij hebt
b t in je hand of dit huis onder den ha
mer zal komen. Jij -hebt het in je hand
voor Manufacturen.
Dames- en Klnderconfectle
Tapijten - Gordijnen
Bedden - Ledikanten en
aanverwante artikelen Is
GOES HULST
velen mag verheugen, moet een nieuwe
aanwinst worden geboekt: het journaal
over de ervaringen van twee Nederland-
sche medici in het Ethiopië van 1936,
toen het ten strijde trok voor de verdedi
ging van zijn zelfstandig bestaan.
Natuurlijk, het kan niet anders: bij de
vervulling van hun taak in Abessynië
stond de charitatieve gedachte vóórop;
uitgezonden in den dienst van het Roode
Kruis was alles er op gericht om den
lijdenden medemensch te helpen, om de
lidteekens, die de oorlog sloeg, zoo goed
als mogelijk was te cureeren. Maar daar
naast moet de drang naar avontuur dezen
Nederlanders in het bloed hebben ge
zeten; er moet óók geweest zijn de be
geerte om iets méér te weten van het
volk, dat daar in het bergland van Abes
synië een eigen leven leidde, dat in zijn
natuurlijke vesting nog nauwelijks be
roerd was door vreemden invloed.
Van het eene zoowel als van het an
dere van den drang naar avontuur en
ook van de bereidheid tot helpen leg
gen deze twee reisverhalen getuigenis af.
Het werd niet alleen het relaas van den
ongelijken strijd welken dit volk kreeg
te voeren, van de slagen, die het werden
toegebracht door gasaanval en mitrailleur-
vuur; het werd ook de beschrijving van
land en volk, van ideaal en begeerte, van
verlangens en wenschen zooals die leven
bij de primitieve volksstammen, bij de
ruwe krijgers, bij de lieden van het hof.
Daar waren de risico's waaraan elke ont
dekkingsreiziger bloot staat, naast de ge
varen, die in oorlogstijd elke ambulance
bedreigen. Er was de strijd om lijfs
behoud voor zichzelf, en daarnaast de
inspanning om anderer leven te behou
den. Door heel dezen samenhang die
het onmogelijk maakt de vrijwillig op zich
genomen taak in dienst van den naaste
te scheiden van den drang naar avontuur
die toch mede aanspoorde om zich be
schikbaar te stellen werd in deze
boeken het verhaal geboren, dat allereerst
een beeld geeft van het werk achter de
vuurlinie, maar daarnaast een blik gunt
in het leven van dit volk, dat aan zijn
volmaakt ontoegankelijke bergen de eeu
wen door zijn onafhankelijk bestaan had
te danken.
Zoo ligt het voor de hand, dat deze
reisverhalen op elkaar lijken. Het gaat in
beide boeken om hetzelfde onderwerp, al
is het ook, dat elke auteur zijn eigen visie
heeft en uit de rijke verscheidenheid aan
spannende gebeurtenissen slechts een
greep kon doen. Is er zoo overeenkomst
in het onderwerp, dat men behandelt, er
is ook overeenkomst in het avontuur van
deze artsen: in „Doktoren op marsch"
wijdt Veeneklaas enkele bladzijden aan
de uren, waarin men het direct op zijn
leven gemunt had; in „Tusschen Bommen
en Roovers" vertelt Van Schelven van de
martelingen, die hij heeft moeten onder
gaan. Welke psychische beproevingen
hebben deze mannen moeten verduren;
hoe sober is hun verhaal over deze toch
wel zeer critieke momenten in den tijd
waarin zij als dienaars van het Roode
Kruis dit primitieve volk naderden met
de beste bedoelingen!
Bij veel overeenkomst is er echter ook
verschil. Zoo is het reisverhaal, dat den
titel draagt „Doktoren op marsch" leven
diger van taal, het is trouwens geheel
anders van aard en structuur. Veeneklaas
geeft veel weer uit gesprekken, die hij
met allerlei menschen gevoerd heeft; door
den dialoog wordt de lezer als het ware
toehoorder bij dit alles. Van Schelven
geeft meer beschrijving, meer feiten, hij
put alleen uit den rijken schat van zijn
ervaring, eenvoudig, wars van alle ge
wichtigdoenerij. In beide gevallen is de
stof zelf vol spanning. Er zijn ook vroo-
lijke bladzijden: als Van Schelven vertelt
over de ziekte en verpleging van het
hondje van den Negus, als Veeneklaas
spreekt over zijn ervaringen met den
postdirecteur in Addis-Abeba, die waar
schijnlijk niet meer dan honderd gulden
in de maand verdient en dus de menschen
hun postzegels wat duurder berekent
Zoo bemerkt men, dat degenen, die met
„Doktoren op marsch" gaan, zich tegelijk
bevinden „tusschen bommen en roovers".
Maar, al handelen beide boeken over het
zelfde onderwerp, men kan toch niet zeg
gen, dat het eene boek het andere over
bodig maakt. Beiden hebben zij hun
waarde, en allermeest ligt hun beteekenis
hierin, dat zij elkander aanvullen.
De liefde voor een volk-in-nood heeft
beide mannen de kracht gegeven om met
de andere leden van de Nederlandsche
ambulance hun zware taak te vervullen.
Er is bij beiden dankbaarheid voor wat
zij mochten verrichten, zooals Van Schel
ven het zegt: „Het Roode Kruis heeft
een mooie taak te vervullen. Ondanks
alles, ondanks de gevaren, die ons werk
daar hebben belaagd, ondanks mijn won
den, voel ik mij trotsch en gelukkig, dat
ik zij het ook nog zoo onvolkomen
heb mogen medewerken aan het hoog
houden van den naam van het Neder
landsche Roode Kruis".
A. L. VAN OYEN.
beroemde AKKER'i
ABDIJSIROOP is een natuur-genees-
middel, daar de werking in hoofd-
«aak berust op de geneeskraoht van
extracten, bereid uit reeds in oude
tijden bekende „genees-kruYden"
AKKER's ABDIJSIROOP, bereid vol
gens oud recept, is dus een aan de
natuur ontleend geneesmiddel I
De genesende, hoeststillende,
■li|moplossende en kalmeerende
werking van de kruiden-extracten,
welke AKKER's ABDIJSIROOP zoo
beroemd hebben gemaakt,is thans
door een nieuwe toevoeging van
den bekenden Apotheker Dumont
nóg sterker, nog sneller, nóg
krachtiger en nóg doeltreffender!
Een lepel AKKER'S ABDIJSIROOP
werkt tnans 2x zoo snel als voorheen!
Een ongeëvenaarde werking tegen i
hoest, bronchitis, kinkhoest, verwaai^
loosde verkoudheid, griep, influenza.
De verlaagde prijzen zijn thans t
75 ot. F 1.25 F 2.00 F 3.50
S dagen dagen 12 dagen 24 dagen
gebruik gebruik gebruik gebruik
De grootere flacons zijn bij
voortgezet gebruik voordeeligerl
In de Raadsvergadering van Woensdag
heeft de Gemeenteraad bij monde van den
voorzitter afscheid genomen van den wet
houder Mr Goedbloeddie echter niet
tegenwoordig was. De voorzitter, die een
hartelijk en waardeerend woord sprak,
tot den .heer Goedbloed, die vele jaren
Raadslid en wethouder was, kon zich
daardoor niet van den tweeden, maar
moest zich van den derden persoon be
dienen.
De Anti Revolutionaire wethouder is
dus heengegaan en in zijn plaats1 is een
vrijzinnig man benoemd, iemand, die zich
een knap Raadslid heeft getoond. Dat de
heer De Roo zou worden gekozen, was
reeds ten vorigen jare door de meerder
heid van den Raad uitgemaakt. Dat nu
echter de samenstelling van het college
van B. en W. een behoorlijke weerspiege
ling is van de politieke verhoudingen in
den Raad zouden we niet graag 'beweren,
al is het in deze situatie billijk, dat ook
de liberale fractie een wethouder mocht
aanwijzen.
Het behoeft dan ook niet te verwonde
ren, dat er vier blanco stemmen waren
naar ona ter oore kwam van de soc. dem.
en R. K. fracties).
De beer De Roo ia gekozen door een
combinatie van V. B. en G. H. Of ook
de A. R. fractie tot deze combinatie be
hoorde, kwamen we Woenadag niet te
weten, want ze was absent!
We boorden in deze vergadering nog
van een aanstaand vertrek. De beer Jan-
se, onze accurate gemeente-ontvanger zal
op 14 Jan. 1937 plaats maken voor een
jongere kracht.
Een eigenaardig lot trof de wijziging
der Gasthuisbegrooting 1935 en daarmee
ook de rekening van dit jaar, die nu heel
wait vroeger dan voorheen werd aange
boden. De heer De Roo vroeg eerst aan-
teekening, dat hij geacht wenschte te wor
den tegen gestemd te hebben. Nog enkele
anderen deden hetzelfde verzoek, zoodat
er gestemd werd. Toen kelderde de be
grotingswijziging.
Waarom? Omdat in de begrooting nog
een post: bijdrage uit de gemeentekas
voorkwam van ruim f 900, terwijl er niet
zooals aanvankelijk gedacht was
een verlies van f 9000, maar een winst
van dit bedrag was gemaakt. Over deze
mooie uitkomst kunnen we ons verblij
den, maar het was te begrijpen, dat do
fin. com. nu geen reden aanwezig achtte,
om een bijdrage uit de gemeentekas te
voteeren, terwijl de Goesche belastingbe
taler nog kan bloeden voor het droeve
verleden, toen de tekorten angstwekkend
zijn opgeloopen.
Over dit alles is echter in de vergade
ring niets gezegd. Er werd alleen g e -
s t e m d. De verklaring moest opgediept
uit het rapport der fin. commissie.
Hst eenige punt waarover wat lang is
gepraat, was bet voorstel van B. en W.
om aan een melksalonhouder in Bouw
plan I een vergunning te geven. Om dit
te kunnen doen, moest eerst een streep
door bet besluit, van ongeveer 15 jaar ge
leden can de nieuwe bouwplannen „droog"
te leggen en te houden.
De motiveering van B. en W. en de re
deneering van enkele Raadsleden kwamen
ons echter, zacht gezegd, hoogst merk
waardig voor. Het zou wel eens interes
sant zijn om na te gaan de gronden,
waarop de meerderheid van den Raad
destijds meende geen vergunningen in de
bouwplannen te moeten verleenen. Die
waren niet zoo dwaas, als nu werd voor
gesteld en 't is toch niet zóó, dat nu pas het
rechte licht op het bewuste artikel in de
D'rankwet ia geworpen.
Hoe zou het dan komen, dat in zoovelu
gemeenten, grootere en kleinere, bepaalde
wijken en complexen, heusch niet alleen
havenkwartieren zijn drooggelegd?
We behoeven er geen doekjes om te
winden, dat, in het algemeen gesproken,
een kroeg in een stille wijk, aan een bui
tenweg, ver van het geregeld toezicht van
politie, voorbijgangers en publiek, een
grooter gevaar oplevert dan b.v. een op
de Groote Markt van Goes. Ieder weet
daar wel voorbeelden van. Vandaar ook,
dat drankbestrijders- en Chr. jeugdorga
nisaties, sociale en vrouwenverenigingen
bij den Raad adresseerden. En bet spijt
ons te moeten neerschrijven, dat de voor
zitter van den Raad daarvoor niet wat
meer waardeering bad, ja zelfs van een
zeker relletje ging spreken. Het zou ons
niet verwonderen, als de burgemeester bij
nader inzien daarover spijt gevoelt. Hij
heeft met deze woorden bepaalde organi
saties en bestuurders daarvan gegriefd.
Onze Chr. organisaties passen er in het
algemeen wel voor aan een relletje mee
te doen.
De beer Vermaire had o.i. gelijk, dat
we hier met een gekke geschiedenis te
doen hebben. Iemand bouwt een melk-
salon in een wijk, waarvan hij van te vo
ren weet, geen vergunning te kunnen krij
gen. Maar de man waagt het er op. Hij
vraagt een vergunning, die vrijgekomen
is. En nu beet bet onbillijk, a.ls aan dat
verzoek niet wordt voldaan! We begrij
pen Aan niet meer, wat billijk en onbillijk
is. Maar de Raad volgde B. en W. en
stond de vergunning toe.
Er liggen nog leege plekjes bouwgrond
in Bouwplan HL
Ingezonden Mededeeling.
of we een crisis, zoo hevig als misschien
nooit een zakenman beleefd heeft te boven
zullen komen en er nooit iets van zal
uitlekken buiten deze vier muren. Er zijn
wegen en middelen genoeg om ons doel te
bereiken, en ik weet wel hoe ze te benut
ten. Het zijn niets anders dan de metbo
den van bedrijfsorganisatie en met jouw
hulp zou ilk in staat zijn ons door de moei
lijkheden heen te helpen, zoo zelfs, dat
we binnenkort een grooter en weelderiger
huis zouden kunnen koopen als dit. Maar
alleen kan ik het niet meer doen en ik
kan het ook niet aan anderen overlaten.
Je zuster behoeft nooit iets van dezen
'brief te weten te komen, tenzij je besluit
mij in den steek te laten. In dat geval zal
ze veel van de dingen, aan welke ze altijd
gewend geweest is, moeten missen, en
voor een tijd althans afhankelijk zijn van
Paul Seri ven".
Dle woorden schenen slechts weinig in
vloed op Romney uit te oefenen en nog
niet goed tot zijn bewustzijn door te drin
gen. Maar toen hij ze zich goed reali
seerde, was bet hem of ze zijn hart door
priemden. Nog nooit eerder was bij zich
bewust geweest en nooit had hij er zich
rekenschap van gegeven, maar op dit
oogenblik gevoelde hij bet, dat hij zijn
vader liefhad, dat hij hem bewonderde
om zijn helder verstand, zijn groot orga
nisatievermogen, zonder welke bij zijn on
dernemingen nooit tot op de hoogte waar
op ze nu stonden, bad kunnen opwerken.
En tooh voelde hij tegelijkertijd een groo
te bitterheid in 'zijn ziel opkomen en elke
vezel van zijn bewustzijn kromp ineen
voor bet voorstel dat hem gedaan was, en
dat zooveel geleek op bedrog. En ook wist
hij hoe zijn vader bij vele menschen in
Leathergate stond aangeschreven; dat bij
een arme, uitgestootene zou zijn de rest
van zijn leven, als hij arm werd.
Hij schraapte zijn keel.
„U u bent erg .gehaat op het oogen
blik in Leathergate, vader", zei hij. met
weloverwogen wreedheid. „Er gaan ge
ruchten van een op handen zijnde sta
king. De wevers zijn zeer ontevreden. Het
is niet niet de tijd om op het oogen
blik maatregelen te nemen. En, vader!"
de stem van den j'ongen man werd
beesch, „u bedoelt toch niet u bedoelt
toch niet iets niet geheel eerlijks te
doen?"
„Dat kun je wel aan mij overlaten. Ik
zal de manier boe we bet aanleggen, wel
bepalen", zei de oude Farren bareoh.
„En" het klonk als een grijnslach
„je behoeft niet bang te zijn je te zullen
overwerken. Zou ik de menschen niet on
der den duim kunnen houden, ik die ze
heb geregeerd vanaf den tijd dat ik nog
jonger was dan jij nu. Ik zal heusch je
tusschenkomst niet behoeven noch van
iemand anders."
„Dé tijden zijn in dat opzicht geweldig
veranderd", zei Romney. „Alleen men
schen als Jacob Oldershaw en enkele an
dere meer houden de anderen nog van
een staking terug. Het is nu de tijd niet
voor drastische maatregelen, vader. Velo
arbeiders krijgen te weinig loon. Enkele
vrouwen
Mijnheer Farren viel hem in de rede.
„Ik wenscb hier geen socialistische be
schouwingen van je, Romney", zei hij.
„En ook geen pleidooien voor de vrou
wen in mijn werkplaatsen. Het is mij ter
oore gekomen hoe je aan die wetenschap
komt. Ik kan me begrijpen, dat een jon
gen zich tracht te amuseeren, maar daar
moet het ook bij blijven."
Romney fronste zijn wenkbrauwen en
zijn gelaat werd lijk-bleek. Bij deed zijn
mond open om iets te zeggen, doch sloot
hem toen weer. Hij balde zijn vuisten in
zijn zakken. Er kwam een sluier voor zijn
van toorn flikkerende oogen en hij voelde
lust in zich opkomen, om zich los te
scheuren en uit te breken uit het sterke,
fijne net, d&t zich om zijn geest scheen
De Tweede Kamer is al met vacantie.
Ze heeft met bekwamen spoed haar agen
da afgewerkt en menig wetsontwerp afge
handeld. Eir valt den laatsten tijd over de
werkmethode van ons Lagerhuis zeker
niet te klagen. We blijven het betreuren,
dat ook de reisbelasting niet tijdig is in
gevoerd, maar hierbij deden zich voor
al in de grensstreek groote moeilijk
heden voor. Ook 'het ontwerp inzake de
vaste lasten is, zooals men weet, ge
strand. De regeering heeft het nu inge
trokken.
Eén maatregel van de laatste weken
van den Minister van Onderwijs heeft ve
il n ten plattelande, ook in onze provin
cie, teleurgesteld. Door de opheffing van
tal van kweekscholen (voor Zeeland o.a.
die te Zierikzee en Oostburg) zijn juist de
meest geïsoleerde deelen der provincie
van deze onderwijsinstellingen beroofd.
In de steden kan men te kust en te keur,
als men opleidingsgelegenheid voor zijn
kinderen zoekt, in bepaalde streken moet
men zich daarentegen straks voor dit doel
zeer groote extra-uitgaven getroosten en
zijn kinderen reeds vroeg het ouderlijk
huis doen verlaten. Hier moet weer het
platteland, gelijk zoovele malen, het ge
lag betalen.
De laatste dagen voerden twee bekwame
namen op economisch gebied, dr Colijn
en dr Fentener van Vlissingen, het woord.
De eerste sprak, hoewel hij de oogen al
lerminst sloot voor den werkelijken toe
stand, de middenstanders bemoedigend
toe en de laatste meende ook op inter
nationaal gebied eenige moedgevende ver
schijnselen te hebben opgemerkt. Beiden
zijn te ernstige mannen, dan dat zij dit
zonder voldoende grond zouden zeggen.
God geve, dat inderdaad eenig lioht moge
doorbreken en er eenige opleving kome.
Dat wij ook in donkere dagen onze po
litieke roeping getrouw en met bezieling
hebben te vervullen, daarin hebben vori
gen Zaterdag de Anti-Revolutionairen te
Amsterdam en omgeving ons een mooi
voorbeeld gegeven. Hun landdag is voor-
tieffelijk geslaagd.
In Genève is nu officieel erkend en vast-
felegd, dat bet recht heeft moeten buk-
en voor de brute macht. Dó sancties, nog
niet zoo lang geleden plechtig uitgevaar
digd tegen Italië, dat door den Volkenbond
is te kijk gezet als een onrechtvaardige in
dringer, moesten nu weer worden inge
trokken, niet, omdat ze aan haar doel be
antwoord hadden, maar omdat de recht-
vertrappende sterkere het gewonnen had
van het zoo goed als weerlooze slachtoffer.
Het feit is te weerzinwekkend om er ver
der nog woorden aan te wijden.
De Negus verliet teleurgesteld de Vol-
kenbondsstad. Zelfs een leening werd hem
geweigerd. Hij kan bet lot gaan deelen
van andere vorstelijke ballingen, daarbij
bewarend de herinnering aan een fluit
concert in de Volkenbondszaal van de
journalistieke vertegenwoordigers van het
beschaving-brengende Italië.
Nauwelijks zijn de sancties ingetrokken
of Engeland en Frankrijk haasten zich als
om strijd te dingen naar de gunst van
Italië. Allerlei maatregelen worden vlug
ingetrokken om den Duce weer vriendelijk
te stemmen. Straks gaan de Locarno-mo-
gendheden te Brussel weer praten, of er
niets gebeurd is!
Intusschen haast Hitier zich om weer
goede maatjes te worden met Oostenrijk,
teneinde straks weer een troef in handen
te hebben bij de internationale besprekin
gen. Of Oostenrijk met die vriendschap te
feliciteeren is, is een andere vraag. Met
de beantwoording van de Britsche vragen
lijst maakt de Führer echter minder
spoed.
Inmiddels broeit er weer wat in en om
Danzig. Dfe nationaal-socialistische woord
voerder maakte te Genève een bijzonder
onbehoorlijk figuur. En thuis gekomen
slaat hij een niet minder hoogen toon aan.
Danzig moet weer vrij worden, zoo heet
het. De Volkenbondscommissaris heeft in
de eigen aangelegenheden niets te zeggen.
Dat vooral de buurman Polen bezorgd een
oogje in het zeil houdt, is te begrijpen.
Hier dreigen geen geringe verwikkelin
gen.
Wie adverteeren wil gebruikt daarvoor
.,DE ZEEUW".
Dat is verstandig.
te spinnen.
Het moment om te beslissen voor zijn
leven was nu gekomen. Zijn antwoord,
zijn houding van nu zou zijn geheele ver
dere levensloop bepalen.
Er hing een pijnlijke stilte in de ruime
kamer. De honden sliepen nog rustig
voort, bet voedsel op de schotels was in
tusschen koud en stijf geworden. Het
vuur in den haard doofde langzaam uit.
Maar Romney en zijn vader zagen bei
de met onafgebroken blik op bet blauwe
stuk papier, dat daar zoo schijnbaar on
schuldig op het tafelkleed lag, neer.
Beide doorstreden innerlijk een zware
strijd. En beide werden daarbij, hoewel
ze het van elkaar niet wisten, beïnvloed
niet door de toekomst, doch door bet ver
leden.
De spanning van de voortkruipende
oogenblikken werd tenslotte ondragelijk.
De groote marmeren pendule op den
hoogen schoorsteenmantel sloeg plotse
ling zijn heldere slagen, die de stilte ver
braken. Met een schreeuw, die eenerzijds
klonk als een wanhoopsgil en anderzijds
als een schreeuw van iemand die om
hulp roept, keerde Romney zich plots om,
rukte de deur open en holde de kamer uit,
de deur met een geweldige slag achter
zich dicht werpend. (Wordt vervolgd.)