DE ZEEOW GRATIS £ER ALS DE LIEFDE RIJPT TWEEDE BLAD HET ADRES A. WILKING De werking van ABDIJSIROOP is versterkt ïoutelande. Voor den Zondag leder "pak HONIG's VERMICELLI Wat er deze week voorviel EDING. Letterkundige Kroniek. Uit den Goeschen Raad. bevat ter kennismaking een HONIG's BOUILLONBLOKJE ig te voor- beleefd nu N. A. K. in i Zeeuwsche estellen. and, I, Kortgene. 1 DER HARST rnemens op ULI 1936, van den heer die, publiek te (fruitkweeke- Huis, Schuur ir, met ruimen 1 H.A. 4 A. 20 R.) BOOM- =fc 290 vrucht- Ie-, zwarte^ en aardbeien en en liggende in gemerkt A 117 n massa, ijk 15 Nov. '36. wen Woensdag i van 24 uur an 10—12" uur. en en breeder met kaart, ver- •oeiper Kooman n kantore van e Noordstraat 2 JULI 1936, in Hotel Smits m 5 midden in het Bouw- nge voor reke- heer S. A. de iningen. aer- en Metsel- trische lichtlei- gieterswerk. derwerk. ikeningen ver- ïdag a.s. bij het LE CLERCQ i, 5,per stel. overige 4,— taris te Koude- elande, in het lanbieden, voor fULI 1936, r, bij Gabriëlse ar Nederduitsch e te Zoutelande ,rer Kerk BOUW- EN ÏTD, Westkapelle, ïrg, Meliskerke - grootte van 80 R.), en rULI 1936, ir, bij Wonder- •gerlijk Armbe- de BOUW- EN »D, n Westkapelle, 554 H.A. (30 G. erkrijgbaar bij ien Oproeper tr telling, bij huur k Armbestuur, ersoonlijk op de zijn. VAN ZATERDAG 11 JULI 1936, Nr 238. GELOOFSGEHOORZAAMHEID. En de Heere zeide tot Abram, ga uit uw land. Gen. 12:1. Het staat er zoo heel eenvoudig: De Heere zeide tot Abram: ga uit uw land en uw maagschap en uws vaders huis, naar 'het land dat Ik u wijzen zal. En dan als terugslag daarop: Toen ging Abram heen gelijk de Heere tot hem gezegd had. Het schijnt zoo uiterst gemakkelijk. De Heere spreekt en Abram luistert. God gebiedt en Abram gehoorzaamt zon der eenig tegenspreken. En toch, welk een zware eisoh werd hier aan Abram gesteld. Om dit goed te verstaan moeten wij rekening houden met de omstandigheden waaronder en den tijd waarin hij leefde. In die dagen beteekende het verlaten V8n het land en het uittreden uit den fa miliekring het verlies van aanspraak op steun en bescherming en het zich bloot stellen aan duizenderlei gevaren. Gehoorzamen aan Gods hevel beteeken de het verlies van het vaderlijk erfdeel, het verscheuren van de familiebanden, het tegemoet gaan van een in alle opzich ten onzekere toekomst, vooral nu hij, zooals in het Nieuwe Testament staat, i3 uitgegaan niet wetende waar hij komen zou. Het eenige dat Abram had was, het bevel en de belofte Gods: Ga naar het land dat Ik u wijzen zal enIk zal u tot een groot volk ma ken en u zegenen. Maar dat was voor hem dan ook ge noeg. Het bevel Gods woog voor Abram zwaarder dan alle gevaren en bezwaren en de belofte des Heeren was voor hem van meer beteekenis dan alles wat hij in de wereld bezat. Door het geloof is Abram geroepeu zijnde, gehoorzaam geweest. En dat geloof is niet beschaamd. God heeft Abram gezegend. En in Abram zijn door de komst van den Christus alle geslachten van den aardbodem gezegend. Abram ging uit niet wetende waar hij komen zou. Wij, zijn geestelijk nakroost mogen uitgaan tot den Christus, die ge komen is om voor wie leven in gehoor zaamheid des geloofs, een plaats te be reiden in bet huis niet met handen ge maakt, in de hemelen. JOURNAAL VAN AVONTUUR IN ABESSYNIE. „Tusschen Bommen en Roovers", door A. van Schelven. „Doktoren op marsch", door G. M. H. Veeneklaas. Veel van hetgeen de Nederlander in de zestiende en zeventiende eeuw op zijn tochten naar verre wereldstreken aan avontuur en vreemde voorvallen heeft ontmoet, is ons bewaard in het journaal, dat van zijn reizen een somber maar boeiend relaas geeft, dat den lezer tus schen de regels door duidelijk doet lezen wat al teleurstellingen, moeilijkheden en zorgen deze reizigers gekend hebben. In die journalen leest men een enkel voorbeeld uit tientallen boeken van dezen aard over de reis naar de Oost, onder Cornells de Houtman in 1595 ondernomen; of ook over de reis om de wereld door Olivier van Noort in 15981601. Ook in den tegenwoordigen tijd wordt dit voorbeeld gevolgd door velen van de genen die door denzelfden lust voor avontuur gedreven tochten ondernemen naar vrijwel onbekende gebieden; ook zij geven van dat alles verslag in het reis journaal, dat na hun terugkeer in het vaderland den landgenooten wordt voor gelegd. Bij deze zelfde rubriek, die zich zoo vroeger als nu in de belangstelling van F E U I L LETO N Uit het Ehgelsch. 42) _o-< „Ik ben er niet eens treurig om, vader" antwoordde hij. „Ik heb nooit veel voor Foxelwood Hall gevoeld. Het zou toch maar een lastig en 'kostbaar geschenk voor mij geweest zijn. En wat die daar betreft hij wees naar de portretten aan den wand ik zal spoediger op mijn eigen beenen kunnen staan dan die ouderWet- sehe stumpers daar. Ik ben uw zoon, vader, in dat opzicht ook, dat ik een taaie wilskracht bezit, als ik het mag -zeggen". Het gelaat van Richard Farren werd van grauw vuurrood en van vuurrood weer grauw. Toen kwam er met moeite een stortvloed van woorden uit. „Mijn zoonl Mijn zoon! Ja, je zou-dt je maar eens een ware zoon betoonen. Ik zal je deze wooorden nog dikwijls herin neren, dat beloof ik je. Het ligt aan jou, Romney, aan jou, -die in je geheele leven rog nooit één dag gewerkt hebt. Jij hebt b t in je hand of dit huis onder den ha mer zal komen. Jij -hebt het in je hand voor Manufacturen. Dames- en Klnderconfectle Tapijten - Gordijnen Bedden - Ledikanten en aanverwante artikelen Is GOES HULST velen mag verheugen, moet een nieuwe aanwinst worden geboekt: het journaal over de ervaringen van twee Nederland- sche medici in het Ethiopië van 1936, toen het ten strijde trok voor de verdedi ging van zijn zelfstandig bestaan. Natuurlijk, het kan niet anders: bij de vervulling van hun taak in Abessynië stond de charitatieve gedachte vóórop; uitgezonden in den dienst van het Roode Kruis was alles er op gericht om den lijdenden medemensch te helpen, om de lidteekens, die de oorlog sloeg, zoo goed als mogelijk was te cureeren. Maar daar naast moet de drang naar avontuur dezen Nederlanders in het bloed hebben ge zeten; er moet óók geweest zijn de be geerte om iets méér te weten van het volk, dat daar in het bergland van Abes synië een eigen leven leidde, dat in zijn natuurlijke vesting nog nauwelijks be roerd was door vreemden invloed. Van het eene zoowel als van het an dere van den drang naar avontuur en ook van de bereidheid tot helpen leg gen deze twee reisverhalen getuigenis af. Het werd niet alleen het relaas van den ongelijken strijd welken dit volk kreeg te voeren, van de slagen, die het werden toegebracht door gasaanval en mitrailleur- vuur; het werd ook de beschrijving van land en volk, van ideaal en begeerte, van verlangens en wenschen zooals die leven bij de primitieve volksstammen, bij de ruwe krijgers, bij de lieden van het hof. Daar waren de risico's waaraan elke ont dekkingsreiziger bloot staat, naast de ge varen, die in oorlogstijd elke ambulance bedreigen. Er was de strijd om lijfs behoud voor zichzelf, en daarnaast de inspanning om anderer leven te behou den. Door heel dezen samenhang die het onmogelijk maakt de vrijwillig op zich genomen taak in dienst van den naaste te scheiden van den drang naar avontuur die toch mede aanspoorde om zich be schikbaar te stellen werd in deze boeken het verhaal geboren, dat allereerst een beeld geeft van het werk achter de vuurlinie, maar daarnaast een blik gunt in het leven van dit volk, dat aan zijn volmaakt ontoegankelijke bergen de eeu wen door zijn onafhankelijk bestaan had te danken. Zoo ligt het voor de hand, dat deze reisverhalen op elkaar lijken. Het gaat in beide boeken om hetzelfde onderwerp, al is het ook, dat elke auteur zijn eigen visie heeft en uit de rijke verscheidenheid aan spannende gebeurtenissen slechts een greep kon doen. Is er zoo overeenkomst in het onderwerp, dat men behandelt, er is ook overeenkomst in het avontuur van deze artsen: in „Doktoren op marsch" wijdt Veeneklaas enkele bladzijden aan de uren, waarin men het direct op zijn leven gemunt had; in „Tusschen Bommen en Roovers" vertelt Van Schelven van de martelingen, die hij heeft moeten onder gaan. Welke psychische beproevingen hebben deze mannen moeten verduren; hoe sober is hun verhaal over deze toch wel zeer critieke momenten in den tijd waarin zij als dienaars van het Roode Kruis dit primitieve volk naderden met de beste bedoelingen! Bij veel overeenkomst is er echter ook verschil. Zoo is het reisverhaal, dat den titel draagt „Doktoren op marsch" leven diger van taal, het is trouwens geheel anders van aard en structuur. Veeneklaas geeft veel weer uit gesprekken, die hij met allerlei menschen gevoerd heeft; door den dialoog wordt de lezer als het ware toehoorder bij dit alles. Van Schelven geeft meer beschrijving, meer feiten, hij put alleen uit den rijken schat van zijn ervaring, eenvoudig, wars van alle ge wichtigdoenerij. In beide gevallen is de stof zelf vol spanning. Er zijn ook vroo- lijke bladzijden: als Van Schelven vertelt over de ziekte en verpleging van het hondje van den Negus, als Veeneklaas spreekt over zijn ervaringen met den postdirecteur in Addis-Abeba, die waar schijnlijk niet meer dan honderd gulden in de maand verdient en dus de menschen hun postzegels wat duurder berekent Zoo bemerkt men, dat degenen, die met „Doktoren op marsch" gaan, zich tegelijk bevinden „tusschen bommen en roovers". Maar, al handelen beide boeken over het zelfde onderwerp, men kan toch niet zeg gen, dat het eene boek het andere over bodig maakt. Beiden hebben zij hun waarde, en allermeest ligt hun beteekenis hierin, dat zij elkander aanvullen. De liefde voor een volk-in-nood heeft beide mannen de kracht gegeven om met de andere leden van de Nederlandsche ambulance hun zware taak te vervullen. Er is bij beiden dankbaarheid voor wat zij mochten verrichten, zooals Van Schel ven het zegt: „Het Roode Kruis heeft een mooie taak te vervullen. Ondanks alles, ondanks de gevaren, die ons werk daar hebben belaagd, ondanks mijn won den, voel ik mij trotsch en gelukkig, dat ik zij het ook nog zoo onvolkomen heb mogen medewerken aan het hoog houden van den naam van het Neder landsche Roode Kruis". A. L. VAN OYEN. beroemde AKKER'i ABDIJSIROOP is een natuur-genees- middel, daar de werking in hoofd- «aak berust op de geneeskraoht van extracten, bereid uit reeds in oude tijden bekende „genees-kruYden" AKKER's ABDIJSIROOP, bereid vol gens oud recept, is dus een aan de natuur ontleend geneesmiddel I De genesende, hoeststillende, ■li|moplossende en kalmeerende werking van de kruiden-extracten, welke AKKER's ABDIJSIROOP zoo beroemd hebben gemaakt,is thans door een nieuwe toevoeging van den bekenden Apotheker Dumont nóg sterker, nog sneller, nóg krachtiger en nóg doeltreffender! Een lepel AKKER'S ABDIJSIROOP werkt tnans 2x zoo snel als voorheen! Een ongeëvenaarde werking tegen i hoest, bronchitis, kinkhoest, verwaai^ loosde verkoudheid, griep, influenza. De verlaagde prijzen zijn thans t 75 ot. F 1.25 F 2.00 F 3.50 S dagen dagen 12 dagen 24 dagen gebruik gebruik gebruik gebruik De grootere flacons zijn bij voortgezet gebruik voordeeligerl In de Raadsvergadering van Woensdag heeft de Gemeenteraad bij monde van den voorzitter afscheid genomen van den wet houder Mr Goedbloeddie echter niet tegenwoordig was. De voorzitter, die een hartelijk en waardeerend woord sprak, tot den .heer Goedbloed, die vele jaren Raadslid en wethouder was, kon zich daardoor niet van den tweeden, maar moest zich van den derden persoon be dienen. De Anti Revolutionaire wethouder is dus heengegaan en in zijn plaats1 is een vrijzinnig man benoemd, iemand, die zich een knap Raadslid heeft getoond. Dat de heer De Roo zou worden gekozen, was reeds ten vorigen jare door de meerder heid van den Raad uitgemaakt. Dat nu echter de samenstelling van het college van B. en W. een behoorlijke weerspiege ling is van de politieke verhoudingen in den Raad zouden we niet graag 'beweren, al is het in deze situatie billijk, dat ook de liberale fractie een wethouder mocht aanwijzen. Het behoeft dan ook niet te verwonde ren, dat er vier blanco stemmen waren naar ona ter oore kwam van de soc. dem. en R. K. fracties). De beer De Roo ia gekozen door een combinatie van V. B. en G. H. Of ook de A. R. fractie tot deze combinatie be hoorde, kwamen we Woenadag niet te weten, want ze was absent! We boorden in deze vergadering nog van een aanstaand vertrek. De beer Jan- se, onze accurate gemeente-ontvanger zal op 14 Jan. 1937 plaats maken voor een jongere kracht. Een eigenaardig lot trof de wijziging der Gasthuisbegrooting 1935 en daarmee ook de rekening van dit jaar, die nu heel wait vroeger dan voorheen werd aange boden. De heer De Roo vroeg eerst aan- teekening, dat hij geacht wenschte te wor den tegen gestemd te hebben. Nog enkele anderen deden hetzelfde verzoek, zoodat er gestemd werd. Toen kelderde de be grotingswijziging. Waarom? Omdat in de begrooting nog een post: bijdrage uit de gemeentekas voorkwam van ruim f 900, terwijl er niet zooals aanvankelijk gedacht was een verlies van f 9000, maar een winst van dit bedrag was gemaakt. Over deze mooie uitkomst kunnen we ons verblij den, maar het was te begrijpen, dat do fin. com. nu geen reden aanwezig achtte, om een bijdrage uit de gemeentekas te voteeren, terwijl de Goesche belastingbe taler nog kan bloeden voor het droeve verleden, toen de tekorten angstwekkend zijn opgeloopen. Over dit alles is echter in de vergade ring niets gezegd. Er werd alleen g e - s t e m d. De verklaring moest opgediept uit het rapport der fin. commissie. Hst eenige punt waarover wat lang is gepraat, was bet voorstel van B. en W. om aan een melksalonhouder in Bouw plan I een vergunning te geven. Om dit te kunnen doen, moest eerst een streep door bet besluit, van ongeveer 15 jaar ge leden can de nieuwe bouwplannen „droog" te leggen en te houden. De motiveering van B. en W. en de re deneering van enkele Raadsleden kwamen ons echter, zacht gezegd, hoogst merk waardig voor. Het zou wel eens interes sant zijn om na te gaan de gronden, waarop de meerderheid van den Raad destijds meende geen vergunningen in de bouwplannen te moeten verleenen. Die waren niet zoo dwaas, als nu werd voor gesteld en 't is toch niet zóó, dat nu pas het rechte licht op het bewuste artikel in de D'rankwet ia geworpen. Hoe zou het dan komen, dat in zoovelu gemeenten, grootere en kleinere, bepaalde wijken en complexen, heusch niet alleen havenkwartieren zijn drooggelegd? We behoeven er geen doekjes om te winden, dat, in het algemeen gesproken, een kroeg in een stille wijk, aan een bui tenweg, ver van het geregeld toezicht van politie, voorbijgangers en publiek, een grooter gevaar oplevert dan b.v. een op de Groote Markt van Goes. Ieder weet daar wel voorbeelden van. Vandaar ook, dat drankbestrijders- en Chr. jeugdorga nisaties, sociale en vrouwenverenigingen bij den Raad adresseerden. En bet spijt ons te moeten neerschrijven, dat de voor zitter van den Raad daarvoor niet wat meer waardeering bad, ja zelfs van een zeker relletje ging spreken. Het zou ons niet verwonderen, als de burgemeester bij nader inzien daarover spijt gevoelt. Hij heeft met deze woorden bepaalde organi saties en bestuurders daarvan gegriefd. Onze Chr. organisaties passen er in het algemeen wel voor aan een relletje mee te doen. De beer Vermaire had o.i. gelijk, dat we hier met een gekke geschiedenis te doen hebben. Iemand bouwt een melk- salon in een wijk, waarvan hij van te vo ren weet, geen vergunning te kunnen krij gen. Maar de man waagt het er op. Hij vraagt een vergunning, die vrijgekomen is. En nu beet bet onbillijk, a.ls aan dat verzoek niet wordt voldaan! We begrij pen Aan niet meer, wat billijk en onbillijk is. Maar de Raad volgde B. en W. en stond de vergunning toe. Er liggen nog leege plekjes bouwgrond in Bouwplan HL Ingezonden Mededeeling. of we een crisis, zoo hevig als misschien nooit een zakenman beleefd heeft te boven zullen komen en er nooit iets van zal uitlekken buiten deze vier muren. Er zijn wegen en middelen genoeg om ons doel te bereiken, en ik weet wel hoe ze te benut ten. Het zijn niets anders dan de metbo den van bedrijfsorganisatie en met jouw hulp zou ilk in staat zijn ons door de moei lijkheden heen te helpen, zoo zelfs, dat we binnenkort een grooter en weelderiger huis zouden kunnen koopen als dit. Maar alleen kan ik het niet meer doen en ik kan het ook niet aan anderen overlaten. Je zuster behoeft nooit iets van dezen 'brief te weten te komen, tenzij je besluit mij in den steek te laten. In dat geval zal ze veel van de dingen, aan welke ze altijd gewend geweest is, moeten missen, en voor een tijd althans afhankelijk zijn van Paul Seri ven". Dle woorden schenen slechts weinig in vloed op Romney uit te oefenen en nog niet goed tot zijn bewustzijn door te drin gen. Maar toen hij ze zich goed reali seerde, was bet hem of ze zijn hart door priemden. Nog nooit eerder was bij zich bewust geweest en nooit had hij er zich rekenschap van gegeven, maar op dit oogenblik gevoelde hij bet, dat hij zijn vader liefhad, dat hij hem bewonderde om zijn helder verstand, zijn groot orga nisatievermogen, zonder welke bij zijn on dernemingen nooit tot op de hoogte waar op ze nu stonden, bad kunnen opwerken. En tooh voelde hij tegelijkertijd een groo te bitterheid in 'zijn ziel opkomen en elke vezel van zijn bewustzijn kromp ineen voor bet voorstel dat hem gedaan was, en dat zooveel geleek op bedrog. En ook wist hij hoe zijn vader bij vele menschen in Leathergate stond aangeschreven; dat bij een arme, uitgestootene zou zijn de rest van zijn leven, als hij arm werd. Hij schraapte zijn keel. „U u bent erg .gehaat op het oogen blik in Leathergate, vader", zei hij. met weloverwogen wreedheid. „Er gaan ge ruchten van een op handen zijnde sta king. De wevers zijn zeer ontevreden. Het is niet niet de tijd om op het oogen blik maatregelen te nemen. En, vader!" de stem van den j'ongen man werd beesch, „u bedoelt toch niet u bedoelt toch niet iets niet geheel eerlijks te doen?" „Dat kun je wel aan mij overlaten. Ik zal de manier boe we bet aanleggen, wel bepalen", zei de oude Farren bareoh. „En" het klonk als een grijnslach „je behoeft niet bang te zijn je te zullen overwerken. Zou ik de menschen niet on der den duim kunnen houden, ik die ze heb geregeerd vanaf den tijd dat ik nog jonger was dan jij nu. Ik zal heusch je tusschenkomst niet behoeven noch van iemand anders." „Dé tijden zijn in dat opzicht geweldig veranderd", zei Romney. „Alleen men schen als Jacob Oldershaw en enkele an dere meer houden de anderen nog van een staking terug. Het is nu de tijd niet voor drastische maatregelen, vader. Velo arbeiders krijgen te weinig loon. Enkele vrouwen Mijnheer Farren viel hem in de rede. „Ik wenscb hier geen socialistische be schouwingen van je, Romney", zei hij. „En ook geen pleidooien voor de vrou wen in mijn werkplaatsen. Het is mij ter oore gekomen hoe je aan die wetenschap komt. Ik kan me begrijpen, dat een jon gen zich tracht te amuseeren, maar daar moet het ook bij blijven." Romney fronste zijn wenkbrauwen en zijn gelaat werd lijk-bleek. Bij deed zijn mond open om iets te zeggen, doch sloot hem toen weer. Hij balde zijn vuisten in zijn zakken. Er kwam een sluier voor zijn van toorn flikkerende oogen en hij voelde lust in zich opkomen, om zich los te scheuren en uit te breken uit het sterke, fijne net, d&t zich om zijn geest scheen De Tweede Kamer is al met vacantie. Ze heeft met bekwamen spoed haar agen da afgewerkt en menig wetsontwerp afge handeld. Eir valt den laatsten tijd over de werkmethode van ons Lagerhuis zeker niet te klagen. We blijven het betreuren, dat ook de reisbelasting niet tijdig is in gevoerd, maar hierbij deden zich voor al in de grensstreek groote moeilijk heden voor. Ook 'het ontwerp inzake de vaste lasten is, zooals men weet, ge strand. De regeering heeft het nu inge trokken. Eén maatregel van de laatste weken van den Minister van Onderwijs heeft ve il n ten plattelande, ook in onze provin cie, teleurgesteld. Door de opheffing van tal van kweekscholen (voor Zeeland o.a. die te Zierikzee en Oostburg) zijn juist de meest geïsoleerde deelen der provincie van deze onderwijsinstellingen beroofd. In de steden kan men te kust en te keur, als men opleidingsgelegenheid voor zijn kinderen zoekt, in bepaalde streken moet men zich daarentegen straks voor dit doel zeer groote extra-uitgaven getroosten en zijn kinderen reeds vroeg het ouderlijk huis doen verlaten. Hier moet weer het platteland, gelijk zoovele malen, het ge lag betalen. De laatste dagen voerden twee bekwame namen op economisch gebied, dr Colijn en dr Fentener van Vlissingen, het woord. De eerste sprak, hoewel hij de oogen al lerminst sloot voor den werkelijken toe stand, de middenstanders bemoedigend toe en de laatste meende ook op inter nationaal gebied eenige moedgevende ver schijnselen te hebben opgemerkt. Beiden zijn te ernstige mannen, dan dat zij dit zonder voldoende grond zouden zeggen. God geve, dat inderdaad eenig lioht moge doorbreken en er eenige opleving kome. Dat wij ook in donkere dagen onze po litieke roeping getrouw en met bezieling hebben te vervullen, daarin hebben vori gen Zaterdag de Anti-Revolutionairen te Amsterdam en omgeving ons een mooi voorbeeld gegeven. Hun landdag is voor- tieffelijk geslaagd. In Genève is nu officieel erkend en vast- felegd, dat bet recht heeft moeten buk- en voor de brute macht. Dó sancties, nog niet zoo lang geleden plechtig uitgevaar digd tegen Italië, dat door den Volkenbond is te kijk gezet als een onrechtvaardige in dringer, moesten nu weer worden inge trokken, niet, omdat ze aan haar doel be antwoord hadden, maar omdat de recht- vertrappende sterkere het gewonnen had van het zoo goed als weerlooze slachtoffer. Het feit is te weerzinwekkend om er ver der nog woorden aan te wijden. De Negus verliet teleurgesteld de Vol- kenbondsstad. Zelfs een leening werd hem geweigerd. Hij kan bet lot gaan deelen van andere vorstelijke ballingen, daarbij bewarend de herinnering aan een fluit concert in de Volkenbondszaal van de journalistieke vertegenwoordigers van het beschaving-brengende Italië. Nauwelijks zijn de sancties ingetrokken of Engeland en Frankrijk haasten zich als om strijd te dingen naar de gunst van Italië. Allerlei maatregelen worden vlug ingetrokken om den Duce weer vriendelijk te stemmen. Straks gaan de Locarno-mo- gendheden te Brussel weer praten, of er niets gebeurd is! Intusschen haast Hitier zich om weer goede maatjes te worden met Oostenrijk, teneinde straks weer een troef in handen te hebben bij de internationale besprekin gen. Of Oostenrijk met die vriendschap te feliciteeren is, is een andere vraag. Met de beantwoording van de Britsche vragen lijst maakt de Führer echter minder spoed. Inmiddels broeit er weer wat in en om Danzig. Dfe nationaal-socialistische woord voerder maakte te Genève een bijzonder onbehoorlijk figuur. En thuis gekomen slaat hij een niet minder hoogen toon aan. Danzig moet weer vrij worden, zoo heet het. De Volkenbondscommissaris heeft in de eigen aangelegenheden niets te zeggen. Dat vooral de buurman Polen bezorgd een oogje in het zeil houdt, is te begrijpen. Hier dreigen geen geringe verwikkelin gen. Wie adverteeren wil gebruikt daarvoor .,DE ZEEUW". Dat is verstandig. te spinnen. Het moment om te beslissen voor zijn leven was nu gekomen. Zijn antwoord, zijn houding van nu zou zijn geheele ver dere levensloop bepalen. Er hing een pijnlijke stilte in de ruime kamer. De honden sliepen nog rustig voort, bet voedsel op de schotels was in tusschen koud en stijf geworden. Het vuur in den haard doofde langzaam uit. Maar Romney en zijn vader zagen bei de met onafgebroken blik op bet blauwe stuk papier, dat daar zoo schijnbaar on schuldig op het tafelkleed lag, neer. Beide doorstreden innerlijk een zware strijd. En beide werden daarbij, hoewel ze het van elkaar niet wisten, beïnvloed niet door de toekomst, doch door bet ver leden. De spanning van de voortkruipende oogenblikken werd tenslotte ondragelijk. De groote marmeren pendule op den hoogen schoorsteenmantel sloeg plotse ling zijn heldere slagen, die de stilte ver braken. Met een schreeuw, die eenerzijds klonk als een wanhoopsgil en anderzijds als een schreeuw van iemand die om hulp roept, keerde Romney zich plots om, rukte de deur open en holde de kamer uit, de deur met een geweldige slag achter zich dicht werpend. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1936 | | pagina 5