DE ZEEDW
De Dochter van den Opperrechter
TABDUSIROO^
TWEEDE BLAD
HET ADRES
A. WILKING
De devaluatie in België.
Uit de Provincie
Gemengd Nieuws
Wat er deze week voorviel
Voor den Zondag
Dat Slijm moet van Uw Borsb
Noest-Griep'Bronchitis-Aslhma
FEUILLETON
is wel te wenschen. De propaganda voor
Middelburgs talrijke bezienswaardigheden
Middelburgs schoonheid kost veel geld.
De uitgebreide inlichtingendienst, 't wek
ken der belangstelling in binnen- en bui
tenland vordert steeds nieuwe uitgaven,
zoomede de attracties en aantrekkelijk
heden in eigen stad. Wij zouden thans
niet meer buiten de moderne verlichting
van ons Stadhuis kunnen op de mooie
zomeravonden, de jaarlijksche ringTijde-
rij in de Abdij enz.l Dit danken we alles
aan de Ver. tot bevordering van 't Vreem
delingenverkeer. In bedoeld drukwerkje
worden we aan dit alles herinnerd en op
gewekt dit nuttige werk te stëunen door
een jaarlijksche contributie toe te zeggen.
Velen zullen zeggen: was het nu dit al
léén maar, fiat, maar het staat niet stil.
Dan deze, dan die vereeniging of instel
ling. D'e meelevende kerkleden worden
Zondag op Zondag tot offeren opgeroe
pen. Er is veel nood, die gelenigd moet
worden. Het barmhartigheidswerk in on
ze samenleving moet voortgang hebben.
En het beslist noodzakelijke gaat vóór
het overigens wel nuttige, maar desniet
temin niet onontbeerlijke.
Wie zonder het eene te' schaden het
andere steunen kan, die steune.
Wie niet kan, heeft geen keus. En wie
meent niet te kunnen, maar waar 't eigen
lijk een conflict is tusschen kunnen en
willen, die spreke eens ernstig met
zichzelf. In dit geval en in vele andere
een nuttige bezigheid.
Terwijl ik dezen brief zit te schrijven
raast er over de nu stil geworden straat
in-den-avond een geweldig ronkende
rammelende auto 'die al maar claxont
en nog eens claxont. Het is opmerkelijk
hoe weinig medegevoel een groot deel van
het chauffeurende menschdom, voor het
andere deel dat niet chauffeurt aan den
dag legt. Een plaatselijk anti-lawaai-actie
begint voor Middelburg ook noodzakelijk
te worden. Vele zieken en ouden van da
gen zouden het een weldaad vinden.
Moet de toestand op dit gebied nu
pas verbeteren, als er van hoogerhand
dwingende voorschriften worden gegeven?
We zuchten onder de 1001 verboden en
wetten, maar we hebben het er ook naar
gemaakt.
Onze brandweer weert zich bij iederen
nieuwen brand opnieuw om in een
minimum recordtijd weer den brand te
weren.
In de afgeloopen week bleek weer do
voortreffelijke organisatie van onze
brandweer, die evenwel niet kon verhin
deren dat een zoo brandbaar houten
gebouw tot den grond toe afbrandde.
Hoort men thans: het brandt weer,
dan volgt daar bijna onmiddellijk op:
daar is d e brandweer.
Als steeds Uw
STENTOR.
Er liepen in België allerlei leelijke ge
ruchten over de oorzaken der devaluatie
en over de handelwijze van heel wat
groote mannen, die meer hun eigen voor
deel daarbij zochten dan het voordeel van
het volk.
Er is, om deze geruchten den kop in
te drukken, een parlementaire commis
sie van onderzoek benoemd. Het rapport
is verschenen, maar het is nu al wel be-
k nd, dat het onderzoek weinig meer dan
een wassen neus was.
De Brusselsche corr. van het „Handels
blad" bericht; dat men zich zorgvuldig
heeft gehoed voor een degelijk onderzoek
omdat er dan veel te veel aan het licht
zou zijn gekomen, hetwelk men liever
niet openbaar, wil maken. Gevestigde re
putaties zouden dan worden geschokt en
verschillende politici worden gecompro-
miteerd.
Bekend was trouwens reeds wel, hoe
de devaluatie inzonderheid geschiedde ten
bate van het in wanorde geraakte bank
wezen.
Socialistische banken en boerenleen
banken en industriëele banken hadden
veel te veel gewaagd. Alles dreigde spaak
te loopen.
Ten slotte bood de devaluatie uitkomst.
En zooals wij reeds meer dan eens op
merkten: de arme spaarders konden be
talen.
Vast staat, dat het rapport spreekt van
allerlei manoeuvres tegen den franc, die
men niet strafbaar kan stellen, al ver
dienden zij zulks wel.
Opmerkelijk is nu, zegt onze „N. Pr.
Gr. Crt.", hoe de sociaal-democratische
pers in ons land nu begint te roemen
van België. Daar gaat het nu eens goed.
Maar deze pers, die alles aandurft
tegenwoordig, vergeet te vertellen hoe
veel lager de loonen zijn in België en
hoeveel die reeds zoo lage loonen schade
hebben geleden door de devaluatie.
Er wordt op gewezen, dat de werkloos
heid daalt.
Laten de sociaal-democraten hier eens
voorstellen, dat alle loonen in ons land
op Belgisch peil worden gebracht. En
laat ons dan eens zien hoe het hier met
de werkloosheid zou gaan.
Maar erger nog is, dat de sociaal-de
mocraten thans de voorstelling durven te
geven, dat de z.g.n. opleving in België
vrucht is van uitvoering van het plan-de
Man. Dit nu is absoluut onwaar.
Daar is van zulke uitvoering geen
sprake. En wat de Belgische regeering
doet voor uitvoering van groote werken
kan bij hetgeen in ons land geschiedt,
niet in de schaduw staan.
Men zegt nu. de regeering in België
besteedde een milliard francs voor uit
voering van groote werken, of liever dit
z a 1 gebeuren. De sociaal-democraten zijn
blijkbaar heel onnoozele lieden. Men kan
hen van alles wijsmaken. Zij zijn zóó ach
terlijk, dat zij blijkbaar meer respect heb
ben voor twintig centen dan voor een
gulden. Wegens het aantal.
Een milliard wel, wat is dat ver
bazingwekkend. Eh dat doet minister de
Man. Kom daar nu eens om bij minister
Colijn.
Edoch het zijn een milliard Belgische
francs, d.w.z. een milliard stuivertjes, dat
is vijftig millioen gulden.
Onze regeering gaf reeds honderden
millioenen voor de uitvoering van groote
werken. Maar dan gave guldens.
Het is toch eigenlijk wel verregaand,
die sociaal-democratische reclame van
tegenwoordig.
verwijderd worden. Zeker is het
dat Gij vannacht minder benauwd
zult zijn, indien Gij vandaag Akker's
Abdijsiroop neemt. Uw ademhaling*»
organen worden dan bevrijd van d*
«lijm die daar vastzit. Zonder moeite,
zonder pijn wordt Gij dan Uw be»
nauwdheia of beklemming de baas.
In ongelooflijk korten tijd werkt Ab»
dijsiroop zuiverend, verzachtend en
genezend. Morgen kunt Gij U reeds
een ander mensch gevoelen. Door
haar bijzondere samenstelling hèt
geneesmiddel bij aandoeningen alss
TScentj
HM Vraagde prijzen
Hansweert. Het Italiaansche motor
jacht Dalmazia van Nil O Best met aan
boord de Italiaansche consul van Ant
werpen, kreeg gistermorgen nabij' de
Schoorsche sluis machine-schade, waar
door het niet meer manoevreeren kon en
omhoog geraakte. De sleepboot Advendo
is van hier uitgevaren en kon het schip
met opkomend water vlotbrengen en hier
in de haven sleepen, Het zal hier bij' de
machinefabriek repareeren.
Van den regen in den
drop. De wachtmeester der Marechaus-
see's hield gistermorgen een schipper aan
welke 4 kg gesmolten vet vervoerde zon
der gelei-debiljet. Deze schipper had het
vet aan den wal gezet bij zijn vertrek
naar België om moeilijkheden met de
Ambtenaren der Invoerrechten te vermij
den bij zijn terugkomst, doch nu kreeg hij
last met de politie. Het vet is in beslag
genomen en tegen den schipper is proces
verbaal opgemaakt.
's Gravenpolder. Woensdagavond hield
de afdeeling 's Gravenpolder van de ver
eeniging voor Ziekenhuisverpleging haar
jaarvergadering. Uit het verslag bleek,
dat het aantal leden van 1934 tot '35 steeg
van 361 tot 455, Een toename dus van
94. De ontvangsten over '35 beliepen
f1169, de uitgaven f944.
Met de Bestuursvoorstellen betreffen
de de uitkeering over 1936 gaat men ac-
coord.
Reizen per vliegmachi
ne goedkooper dan per
spoor. De heer G. van Melle Iz. te
Breskens, die thans tijdelijk in Amerika
vertoeft, schrijft over een reis van New
York naar Pittsburg:
„De goedkoopste manier om van New
York in Pittsburg te komen (een afstand
van ca. 650 K.M.) was door de lucht,
wat ik natuurlijk gedaan heb. Dat kostte
20 dollar en per trein 21 dollar. Terwijl
aan boord van de Douglas-machine nog
een schitterende lunch geheel kosteloos
geserveerd werd."
Wanneer zal dat in Holland ook zoo
zijn?
Noodlottige vergissing.
Ten huize van den 34-jarigen werkman
M. H. te Rotterdam, wiens kindje van
tien maanden ziek was, heeft een noodlot
tige vergissing plaats gehad.
In plaats van medicijnen diende de
vrouw van H. het kindje een eetlepel lysol
toe, welke flesch zich tusschen de me-
dicijin-flesschen bevond. Een dokter kon
niets meer doen. De kleine is in den
lo-op van den dag aan lysol-vergiftiging
overleden.
Felle brand te Gronin
gen. Gistermorgen werd brand ontdekt
in de tapijt- en behanselmagazijnen van
de firma J. J. de Jonge te Groningen.
Het vuur greep zeer snel om zich heen,
zoodat de geheele zaak weldra een vuur
zee was.
Magazijn en opslagplaats, die gevuld
waren met behangselpapier, linoleum en
aanverwante artikelen, gingen geheel in
de vlammen op.
Mislukte inbraak in be
lastingkantoor te Haarlem.
D'e Haarlemsche politie is er gisternacht
in samenwerking met -de centrale re
cherche uit Amsterdam in geslaagd de
hand te leggen op vier beruchte indivi
duen, juist toen deze bezig waren da
kluis te forceeren van bet Rijksbelasting
kantoor te Haarlem.
Het was ter kennis gekomen van de
centrale recherche te Amsterdam, dal
vier personen, -die reeds geruimen tijd
door de politie gevolgd worden, het plan
hadden opgevat hun slag te slaan in een
belastingkantoor te Haarlem.
Hiervan werd mededeeling gedaan aan
de politie te Haarlem, -die Donderdag
avond de beide belastingkantoren aldaar
dat van den rijksontvanger en dat van
den gemeenteontvanger liet bewaken.
D'aar het de centrale recherche in de
hoofdstad gisteravond inderdaad bleek
dat de vier verdachte personen zich naar
Haarlem begaven, begaven ook de in
specteur Rocher en eenige rechercheurs
zich daarheen.
Té ruim elf uur bemerkte -de Haarlem
sche rechercheur van politie W., die be
last was met de bewaking van het kan
toor van den rijksontvanger dat vier man
nen binnendrongen in de leegstaande ga
rage naast het belastingkantoor en da'.
Door het overlijden van Jhr Mr Ruys
de Beerenbrouck, den bescheiden, sympa-
thieken en bekwamen R. K. staatsman,
leed Nederland een groot verlies, al is er
tegenwoordig een groep „volksgenooten",
die zegt niet de minste waardeering
ineer te hebben voor den verdienstelijken,
trouwen arbeid van staatslieden, die ja
renlang op verantwoordelijke posten naar
plicht en geweten het vaderland hebben
gediend. Diezelfde mensehen eisohen dan
wél onbegrensd vertrouwen in iemand, die
nog bewijzen moet, dat hij van staatsza
ken eenig verstand 'heeft! Terecht is Jhr
Ruys in Tweede en Eerste Kamer door
regeering en volksvertegenwoordiging op
ware en waardige wijze herdacht.
De economische zorgen worden er voor
de regeering nog niet minder op. Wat nu
weer bij de Kwatta-fabrieken is aange
kondigd (het ontslag van gehuwde werk
krachten en het aannemen van goedkoope
jongens) en de gang van zaken bij een
bekende industrie als de glasfabriek Leer
dam, stelt onze regeering weer voor nieu
we moeilijkheden. Haar economische be
moeiingen dreigen zich al verder te moe
ten uitstrekken en van eenige inkrimping
der overheidsmaatregelen voor het be
drijfsleven ziet men voorloopig nog weinig
komen. En toch zal bet dien kant uit
moeten.
De zorgen zijn zooals reeds zoo dik
wijls is betoogd niet alleen van natio-
nalen, maar ook van internationalen
aard. Ook te Genève in het Volkenbonds
centrum zit men er midden in, ja men
kan wel zeggen, dat men daar een Gor-
diaanschen knoop heeft los te maken.
Zeven maanden nadat de Volkenbonds-
raad Italië aanwees als schender van de
verplichtingen, welke het als Volken
bondslid op zich had genomen, wacht
Abessynië, nog steeds op rechtstreeksche
materieele 'hulp, en krijgteen reso
lutie, waarin de Volkenbond moet erken
nen, dat zijn verzoeningspoging heeft ge
faald en dat hij de middelen niet durft
of wil toepassen om Italië de straf te be
zorgen, die het verdiend heeft.
Abessynië moet maar genoegen nemen
met de economische sancties, waarvan de
waarde nu wel gebleken is. Van verder
gaande sancties is men huiverig.
Op hetzelfde oogenblik, dat Frankrijk
het rechtvaardigheidsbeginsel ten aanzien
van Italië probeert te omzeilen, vraagt
het aan Engeland om het ten aanzien
van Dui'tschland voor 100 pet. toe te pas
sen I
Eigenbelang en anders niet!
D'e Bond is te zrwak om twee groote ge
varen tegelijk te bedwingen. Wat zal
men nu eerst tot een einde brengen, het
DuitsChe geval of het Italiaansche? Dé
Fianschen willen het laatste. Met de
zachte hand. De Engelschen willen het
eerste. Eveneens met de zachte hand.
Intusschen trachten de Abessynen met
den moed der wanhoop hun hoofdstad
tegen de Italianen te verdedigen. Ze schij
nen daarbij voor het oogenblik eenig
succes te mogen boeken.
D'e onlusten, waarvan de berichten
deze week gewag maakten, leggen ge
tuigenis af van de sterk geladen atmos
feer, die er in Palestina heerscht. Het
was geen geheim, dat de verhouding tus
schen de samenleving der Joden en die
der Arabieren al sedert lang weder veel
te wenschen liet.
Maar nu is dan de uitbarsting geko
men.
Dé Arabieren voelen zich politiek be
dreigd door het snelle tempo van de emi
gratie der Joden.
Dé Engelsche regeering zal wel genood
zaakt zijn krachtig in te grijpen.
zij door dit pand aan de achterzijde het
belastingkantoor binnengingen.
Hij maakte onmiddellijk alarm en
spoedig had de hoofdinspecteur van po
litie te Haarlem, de heer Woud, bijge
staan door inspecteur Verschoor en.eenige
rechecheurs van de Haarlemsche politie,
door inspecteur Rocher uit Amsterdam en
de Amsterdamsche rechercheurs, het be
lastingkantoor omsingeld. Dé politie was
in het bezit van de sleutels van alle deu-
VAN
ZATERDAG 25 APRIL 1036, Nr 174.
ISRAEL DOOR GOD VERLOST.
Toen werd Zijne ziel verdrietig
over den arbeid van Israël.
Richt. 10:16b.
De kinderen Israëls hadden den Heere
verlaten en zij dienden al de goden der
volken, die rondom hen waren. Daarom
ontstak de toorn des Heeren. Want God
ia ijverig op Zijn eer.
De Filistijnen én de kinderen Ammons
werden een geesel in Gods hand, om Zijn
volk te tuchtigen en te verdrukken.
En toen, ja toen, riep het volk tot den
Heere, Dien het verlaten had.
Er staat hier een eigenaardig geding
vermeld tusschen God en Zijn volk..
Israël roept in benauwdheid tot God.
Maar God staat niet dadelijk klaar om op
het eerste geroep te antwoorden. Hij stelt
Israël zijn gruwelijke zonden voor oogen
en zegt: gaat henen, roept tot de goden,
die gij verkozen hebt.
Israël echter voelt zijn zonde en zegt:
doe Gij ons naar alles, wat goed is in
uwe oogen; alleenlijk, verlorens toch.
Nog is het, of God weifelt, of Hij nog
niet ter hulp zal snellen.
En dan staat daar dat wonderlijke woord
van genade en troost, dat Zijne ziel ver
drietig werd over den arbeid van Israël.
Het is, of God zegt: ja, Israël maakt
het ma wel moeilijk, wanf zijn wederkee-
ren is oprecht, maar toch zal Ik het niet
helpen, het is te erg geweest.
En dan is daar dat andere: het is toch
Mijn volk, dat Ik Mij verkoor ten eigen
dom en waarin Ik Mij heb verlustigd.
Over het resultaat van deze worsteling
wordt geen enkel woord gezegd, alleen:
Israël wordt door God verlost.
Wat wordt zoo Zijn barmhartigheid
groot, wat wordt Zijn genade oneindig
rijk en heerlijk over een schuldig volk.
Maar ook, welk een waardij krijgt zoo de
arbeid van Israël.
Wel vergeving, wel hulp, maar alleen
na waarachtig schuldbesef en berouw.
MIDDELBURGSCHE BRIEVEN.
Amice,
Er is een spreekwoord dat zegt: Het
papier is geduldig. D'e strekking ervan is
duidelijk. Men kan zooveel op papier zet
ten als men wil, ieder is vrij om er al of
niet notitie van te nemen. Van 'heel veel
drukwerk, dat in onze huiskamers terecht
komt wordt vaak heelemaal geen notitie
genomen en de eigenschap „geduldig" be
zit in zeer hooge mate onze papiermand.
Het moet al werkelijk iets heel aardigs,
origineels, iets typisch of smaakvols zijn,
wil het ongevraagde drukwerkje niet
linea recta in de onverzadigbare papier
mand terechtkomen.
Of het pittige, aardig uitgevoerde druk
werkje van de Middelburgsche Vereeni
ging tot bevordering van het Vreemdelin
genverkeer hier een gunstige uitzondering
zal maken, durf ik niet voorspellen. Het
Ingezonden Mededeeling.
voor Manufacturen.
Dames- en Kinderconfectie
Tapijten - Gordijnen
Bedden - Ledikanten en
aanverwante artikelen is
GOES HUj-ST
102.) o
„Veel en weinig", antwoordde Trelaw-
ney. „Ds Berwick herinnert zich nog
nauwkeurig, dat hij het huwelijk, waar
van ik u gesproken heb, heeft voltrok
ken. Maar dit beteekent weinig. Hij durft
niet naar Engeland terugkeeren en zelfs
indien hij dat veilig kon doen en een eed
afleggen, dat hij het huwelijk voltrokken
had, zou het niet baten."
„Waarom niet?" vroeg de Prins.
„Omdat Jeffreys het huwelijkscontract
in zijn bezit heeft, en daardoor de macht
om te behouden, wat een ander toebe
hoort."
De Prins vroeg niet meer over dit
onderwerp.
„Herinnert gij u ons eerste onderhoud
nog, kapitein Trelawney?" vroeg hij
daarop.
„Dat vergeet ik nooit weer, Uwe Hoog
heid."
„Gij zijt een trouw dienaar geweest en
ik ben van plan u naar Engeland te zen
den."
„Goed, Uwe Hoogheid."
„Ik vrees, dat vele gevaren u zullen
omringen."
„Dat is mogelijk. Maar dat doet niet
ter zake. Uwe Hoogheid beveel't mij te
gaan en ik ga."
„Denkt gij, dat, als Jeffreys u in Lon
den ontdekte, hij u nog zou trachten te
straffen, voor uw deelnemen aan den op
stand van Monmouth?"
„Daar ben ik zeker van."
■De Prins glimlachte. „Ik betwijfel het
zeer," zei hij daarop.
Benedictus zag hem onderzoekend aan,
maar sprak geen woord. Hij wist reeds,
dat Willem van Oranje er niet van hield
ondervraagd te worden.
„Herinnert gij u nog wat gij in ons
eerste onderhoud hebt gezegd, wat een
geheele verandering in Engeland zou te
weegbrengen?"
„Ik herinner 'het mij nog zeer wel."
„Gij hebt toen gezegd, dat er twee din
gen moesten gebeuren. Welnu, beide zijn
gebeurd."
Trelawney zag verbaasd op.
„Beide zijn gebeurd," herhaalde de
Prins. „Zeven bisschoppen zijn in de
Tower opgesloten, omdat zij geweigerd
hebben de Acte van Verdraagzaamheid
in de kerken voor te lezen, en ten tweede:
men zegt, dat de Koningin van een zoon
bevallen is."
„Zeven bisschoppen, Uwe Hoogheid?"
„Zeven. Een van hen is de Bisschop
van Bristol."
„Wanneer kan ik naar Engeland ver
trekken?"
„Eenige weken geleden," ging de Prins
voort, zonder op Trelawney's vraag te
antwoorden; „kwam lord Russell hier
met dezelfde vraag als gij, vele maanden
geleden."
„Ja, Uwe Hoogheid?"
„De zaak van Engeland is nog wan
hopiger dan toen," ging Willem voort.
„De onderdrukking des Konings is nog
toegenomen, de publieke opinie is ster
ker geworden. Hij vertelde mij ernstige
gevallen."
De Prins zweeg, terwijl hij het vertrek
op en neer wandelde.
„Ik heb hem gezegd, dat ik meer ver
wachtte dan vage beloften. Ik eischte een
verzoek van vooraanstaande staatslieden.
Hij beloofde het mij te bezorgen, maar ik
weet niet zeker of ik hem vertrouwen
kan. Ik heb de verzekering noodig van
iemand, dien ik vertrouwen kan. Daar
om zal ik u er heen zenden."
„Dank u, Uwe Hoogheid," zei Trelaw
ney eenvoudig.
„Als de publieke opinie zoo is, als men
mij medegedeeld heeft, dan zal men
slechts weinig aandacht aan u schenken.
Gij zult alles te weten kunnen komen,
zonder iets te verraden."
„Ik zal het doen."
„Ook zult gij trachten te ontdekken, of
men twijfelt aan de echtheid van den erf
genaam van den Engelschen troon," zei
Willem. „Hij is mijn schoonbroeder. Na
tuurlijk stel ik er veel belang in."
Hij richtte zijn doordringende oogen
op Trelawney, die begreep, dat ook de
Prins twijfelde. Maar hij zei slechts:
„Uwe Hoogheid zal volledig ingelicht
worden."
„Ik zal een dankstond voor de geboorte
van het kind in mijn paleis laten hou
den", vervolgde de Prins. „De officieele
mededeeling moet ernstig behandeld wor
den. Wanneer kunt gij vertrekken?"
„Dadelijk, Uwe Hoogheid."
„Gij zult verlangend zijn om te ver
trekken," zei de Prins, die den vurigen
blik zag in de oogen van den jongen man.
„Het heeft mij' steeds verwonderd, dat gij
zoo lang van uw geliefde kondt geschei
den zijn. Reeds lang verwachtte ik een
verzoek van u, om u toe te- staan te ver
trekken."
„Ik zal haar niet zien, Uwe Hoogheid."
„Niet? Waarom niet?"
„Omdat zij tot mij gezegd heeft, dat ik
haar niet weer zou zien, noch iets van
baar hooren, voordat de vlek van haar
naam verwijderd is. Daarom heb ik ook
steeds naar Berwick gezocht; daarom
was ik zoo1 terneergeslagen, toen ik hem
gisteren verliet."
„Als ik naar Engeland ga, zal ik er
voor zorgen, dat haar recht gedaan
wordt," zei de Prins, „tenzij Jeffreys
mocht ontsnappen."
„Ik zal er voor zorgen, dat hij niet ont
snapt", siste Trelawney tusschen zijn
tanden.
„Vanavond moet gij terugkomen; dan
zal ik alles in orde hebben. Gij begrijpt
natuurlijk, dat gij' geheel alleen gaat."'
Dienzelfden avond had Benedictus Den
Haag verlaten. In weerwil van zichzel-
ven sloeg zijn hart sneller; eindelijk ge
loofde hij dat zijn gelofte vervuld zou
worden en zijn jarenlange droom verwe
zenlijkt.
Toen hij op de kust van Essex geland
was, kocht hij een paard, en reed zoo
snel mogelijk naar Londen. Onderweg
vroeg hij zich af, of zijn bloedverwant
gestraft was en naarmate hij de stad
naderde en de angstige blikken zag op
het gelaat van het volk, nam zijn vrees
toe.
„Is er belangrijk nieuws?" vroeg hij
aan twee mannen, die druk stonden te
praten.
De mannen zagen hem verwonderd
aan. „Nieuws?" antwoordde de eene. „Ja,
inderdaad; maar gij moet wel een vreem
deling in Engeland zijn, om zulk een
vraag te doen."
„Ik kom van 't vasteland", antwoordde
Trelawney.
„Nu, wij zullen spoedig weten, of de
dagen van Maria de Bloedige zullen te
rugkeeren of niet," antwoordde de man.
„En waarom dan?"
(Wordt vervolgd.)