DE ZEEDW De Dochter van den Opperrechter TABDUSIROO^ TWEEDE BLAD HET ADRES A. WILKING De devaluatie in België. Uit de Provincie Gemengd Nieuws Wat er deze week voorviel Voor den Zondag Dat Slijm moet van Uw Borsb Noest-Griep'Bronchitis-Aslhma FEUILLETON is wel te wenschen. De propaganda voor Middelburgs talrijke bezienswaardigheden Middelburgs schoonheid kost veel geld. De uitgebreide inlichtingendienst, 't wek ken der belangstelling in binnen- en bui tenland vordert steeds nieuwe uitgaven, zoomede de attracties en aantrekkelijk heden in eigen stad. Wij zouden thans niet meer buiten de moderne verlichting van ons Stadhuis kunnen op de mooie zomeravonden, de jaarlijksche ringTijde- rij in de Abdij enz.l Dit danken we alles aan de Ver. tot bevordering van 't Vreem delingenverkeer. In bedoeld drukwerkje worden we aan dit alles herinnerd en op gewekt dit nuttige werk te stëunen door een jaarlijksche contributie toe te zeggen. Velen zullen zeggen: was het nu dit al léén maar, fiat, maar het staat niet stil. Dan deze, dan die vereeniging of instel ling. D'e meelevende kerkleden worden Zondag op Zondag tot offeren opgeroe pen. Er is veel nood, die gelenigd moet worden. Het barmhartigheidswerk in on ze samenleving moet voortgang hebben. En het beslist noodzakelijke gaat vóór het overigens wel nuttige, maar desniet temin niet onontbeerlijke. Wie zonder het eene te' schaden het andere steunen kan, die steune. Wie niet kan, heeft geen keus. En wie meent niet te kunnen, maar waar 't eigen lijk een conflict is tusschen kunnen en willen, die spreke eens ernstig met zichzelf. In dit geval en in vele andere een nuttige bezigheid. Terwijl ik dezen brief zit te schrijven raast er over de nu stil geworden straat in-den-avond een geweldig ronkende rammelende auto 'die al maar claxont en nog eens claxont. Het is opmerkelijk hoe weinig medegevoel een groot deel van het chauffeurende menschdom, voor het andere deel dat niet chauffeurt aan den dag legt. Een plaatselijk anti-lawaai-actie begint voor Middelburg ook noodzakelijk te worden. Vele zieken en ouden van da gen zouden het een weldaad vinden. Moet de toestand op dit gebied nu pas verbeteren, als er van hoogerhand dwingende voorschriften worden gegeven? We zuchten onder de 1001 verboden en wetten, maar we hebben het er ook naar gemaakt. Onze brandweer weert zich bij iederen nieuwen brand opnieuw om in een minimum recordtijd weer den brand te weren. In de afgeloopen week bleek weer do voortreffelijke organisatie van onze brandweer, die evenwel niet kon verhin deren dat een zoo brandbaar houten gebouw tot den grond toe afbrandde. Hoort men thans: het brandt weer, dan volgt daar bijna onmiddellijk op: daar is d e brandweer. Als steeds Uw STENTOR. Er liepen in België allerlei leelijke ge ruchten over de oorzaken der devaluatie en over de handelwijze van heel wat groote mannen, die meer hun eigen voor deel daarbij zochten dan het voordeel van het volk. Er is, om deze geruchten den kop in te drukken, een parlementaire commis sie van onderzoek benoemd. Het rapport is verschenen, maar het is nu al wel be- k nd, dat het onderzoek weinig meer dan een wassen neus was. De Brusselsche corr. van het „Handels blad" bericht; dat men zich zorgvuldig heeft gehoed voor een degelijk onderzoek omdat er dan veel te veel aan het licht zou zijn gekomen, hetwelk men liever niet openbaar, wil maken. Gevestigde re putaties zouden dan worden geschokt en verschillende politici worden gecompro- miteerd. Bekend was trouwens reeds wel, hoe de devaluatie inzonderheid geschiedde ten bate van het in wanorde geraakte bank wezen. Socialistische banken en boerenleen banken en industriëele banken hadden veel te veel gewaagd. Alles dreigde spaak te loopen. Ten slotte bood de devaluatie uitkomst. En zooals wij reeds meer dan eens op merkten: de arme spaarders konden be talen. Vast staat, dat het rapport spreekt van allerlei manoeuvres tegen den franc, die men niet strafbaar kan stellen, al ver dienden zij zulks wel. Opmerkelijk is nu, zegt onze „N. Pr. Gr. Crt.", hoe de sociaal-democratische pers in ons land nu begint te roemen van België. Daar gaat het nu eens goed. Maar deze pers, die alles aandurft tegenwoordig, vergeet te vertellen hoe veel lager de loonen zijn in België en hoeveel die reeds zoo lage loonen schade hebben geleden door de devaluatie. Er wordt op gewezen, dat de werkloos heid daalt. Laten de sociaal-democraten hier eens voorstellen, dat alle loonen in ons land op Belgisch peil worden gebracht. En laat ons dan eens zien hoe het hier met de werkloosheid zou gaan. Maar erger nog is, dat de sociaal-de mocraten thans de voorstelling durven te geven, dat de z.g.n. opleving in België vrucht is van uitvoering van het plan-de Man. Dit nu is absoluut onwaar. Daar is van zulke uitvoering geen sprake. En wat de Belgische regeering doet voor uitvoering van groote werken kan bij hetgeen in ons land geschiedt, niet in de schaduw staan. Men zegt nu. de regeering in België besteedde een milliard francs voor uit voering van groote werken, of liever dit z a 1 gebeuren. De sociaal-democraten zijn blijkbaar heel onnoozele lieden. Men kan hen van alles wijsmaken. Zij zijn zóó ach terlijk, dat zij blijkbaar meer respect heb ben voor twintig centen dan voor een gulden. Wegens het aantal. Een milliard wel, wat is dat ver bazingwekkend. Eh dat doet minister de Man. Kom daar nu eens om bij minister Colijn. Edoch het zijn een milliard Belgische francs, d.w.z. een milliard stuivertjes, dat is vijftig millioen gulden. Onze regeering gaf reeds honderden millioenen voor de uitvoering van groote werken. Maar dan gave guldens. Het is toch eigenlijk wel verregaand, die sociaal-democratische reclame van tegenwoordig. verwijderd worden. Zeker is het dat Gij vannacht minder benauwd zult zijn, indien Gij vandaag Akker's Abdijsiroop neemt. Uw ademhaling*» organen worden dan bevrijd van d* «lijm die daar vastzit. Zonder moeite, zonder pijn wordt Gij dan Uw be» nauwdheia of beklemming de baas. In ongelooflijk korten tijd werkt Ab» dijsiroop zuiverend, verzachtend en genezend. Morgen kunt Gij U reeds een ander mensch gevoelen. Door haar bijzondere samenstelling hèt geneesmiddel bij aandoeningen alss TScentj HM Vraagde prijzen Hansweert. Het Italiaansche motor jacht Dalmazia van Nil O Best met aan boord de Italiaansche consul van Ant werpen, kreeg gistermorgen nabij' de Schoorsche sluis machine-schade, waar door het niet meer manoevreeren kon en omhoog geraakte. De sleepboot Advendo is van hier uitgevaren en kon het schip met opkomend water vlotbrengen en hier in de haven sleepen, Het zal hier bij' de machinefabriek repareeren. Van den regen in den drop. De wachtmeester der Marechaus- see's hield gistermorgen een schipper aan welke 4 kg gesmolten vet vervoerde zon der gelei-debiljet. Deze schipper had het vet aan den wal gezet bij zijn vertrek naar België om moeilijkheden met de Ambtenaren der Invoerrechten te vermij den bij zijn terugkomst, doch nu kreeg hij last met de politie. Het vet is in beslag genomen en tegen den schipper is proces verbaal opgemaakt. 's Gravenpolder. Woensdagavond hield de afdeeling 's Gravenpolder van de ver eeniging voor Ziekenhuisverpleging haar jaarvergadering. Uit het verslag bleek, dat het aantal leden van 1934 tot '35 steeg van 361 tot 455, Een toename dus van 94. De ontvangsten over '35 beliepen f1169, de uitgaven f944. Met de Bestuursvoorstellen betreffen de de uitkeering over 1936 gaat men ac- coord. Reizen per vliegmachi ne goedkooper dan per spoor. De heer G. van Melle Iz. te Breskens, die thans tijdelijk in Amerika vertoeft, schrijft over een reis van New York naar Pittsburg: „De goedkoopste manier om van New York in Pittsburg te komen (een afstand van ca. 650 K.M.) was door de lucht, wat ik natuurlijk gedaan heb. Dat kostte 20 dollar en per trein 21 dollar. Terwijl aan boord van de Douglas-machine nog een schitterende lunch geheel kosteloos geserveerd werd." Wanneer zal dat in Holland ook zoo zijn? Noodlottige vergissing. Ten huize van den 34-jarigen werkman M. H. te Rotterdam, wiens kindje van tien maanden ziek was, heeft een noodlot tige vergissing plaats gehad. In plaats van medicijnen diende de vrouw van H. het kindje een eetlepel lysol toe, welke flesch zich tusschen de me- dicijin-flesschen bevond. Een dokter kon niets meer doen. De kleine is in den lo-op van den dag aan lysol-vergiftiging overleden. Felle brand te Gronin gen. Gistermorgen werd brand ontdekt in de tapijt- en behanselmagazijnen van de firma J. J. de Jonge te Groningen. Het vuur greep zeer snel om zich heen, zoodat de geheele zaak weldra een vuur zee was. Magazijn en opslagplaats, die gevuld waren met behangselpapier, linoleum en aanverwante artikelen, gingen geheel in de vlammen op. Mislukte inbraak in be lastingkantoor te Haarlem. D'e Haarlemsche politie is er gisternacht in samenwerking met -de centrale re cherche uit Amsterdam in geslaagd de hand te leggen op vier beruchte indivi duen, juist toen deze bezig waren da kluis te forceeren van bet Rijksbelasting kantoor te Haarlem. Het was ter kennis gekomen van de centrale recherche te Amsterdam, dal vier personen, -die reeds geruimen tijd door de politie gevolgd worden, het plan hadden opgevat hun slag te slaan in een belastingkantoor te Haarlem. Hiervan werd mededeeling gedaan aan de politie te Haarlem, -die Donderdag avond de beide belastingkantoren aldaar dat van den rijksontvanger en dat van den gemeenteontvanger liet bewaken. D'aar het de centrale recherche in de hoofdstad gisteravond inderdaad bleek dat de vier verdachte personen zich naar Haarlem begaven, begaven ook de in specteur Rocher en eenige rechercheurs zich daarheen. Té ruim elf uur bemerkte -de Haarlem sche rechercheur van politie W., die be last was met de bewaking van het kan toor van den rijksontvanger dat vier man nen binnendrongen in de leegstaande ga rage naast het belastingkantoor en da'. Door het overlijden van Jhr Mr Ruys de Beerenbrouck, den bescheiden, sympa- thieken en bekwamen R. K. staatsman, leed Nederland een groot verlies, al is er tegenwoordig een groep „volksgenooten", die zegt niet de minste waardeering ineer te hebben voor den verdienstelijken, trouwen arbeid van staatslieden, die ja renlang op verantwoordelijke posten naar plicht en geweten het vaderland hebben gediend. Diezelfde mensehen eisohen dan wél onbegrensd vertrouwen in iemand, die nog bewijzen moet, dat hij van staatsza ken eenig verstand 'heeft! Terecht is Jhr Ruys in Tweede en Eerste Kamer door regeering en volksvertegenwoordiging op ware en waardige wijze herdacht. De economische zorgen worden er voor de regeering nog niet minder op. Wat nu weer bij de Kwatta-fabrieken is aange kondigd (het ontslag van gehuwde werk krachten en het aannemen van goedkoope jongens) en de gang van zaken bij een bekende industrie als de glasfabriek Leer dam, stelt onze regeering weer voor nieu we moeilijkheden. Haar economische be moeiingen dreigen zich al verder te moe ten uitstrekken en van eenige inkrimping der overheidsmaatregelen voor het be drijfsleven ziet men voorloopig nog weinig komen. En toch zal bet dien kant uit moeten. De zorgen zijn zooals reeds zoo dik wijls is betoogd niet alleen van natio- nalen, maar ook van internationalen aard. Ook te Genève in het Volkenbonds centrum zit men er midden in, ja men kan wel zeggen, dat men daar een Gor- diaanschen knoop heeft los te maken. Zeven maanden nadat de Volkenbonds- raad Italië aanwees als schender van de verplichtingen, welke het als Volken bondslid op zich had genomen, wacht Abessynië, nog steeds op rechtstreeksche materieele 'hulp, en krijgteen reso lutie, waarin de Volkenbond moet erken nen, dat zijn verzoeningspoging heeft ge faald en dat hij de middelen niet durft of wil toepassen om Italië de straf te be zorgen, die het verdiend heeft. Abessynië moet maar genoegen nemen met de economische sancties, waarvan de waarde nu wel gebleken is. Van verder gaande sancties is men huiverig. Op hetzelfde oogenblik, dat Frankrijk het rechtvaardigheidsbeginsel ten aanzien van Italië probeert te omzeilen, vraagt het aan Engeland om het ten aanzien van Dui'tschland voor 100 pet. toe te pas sen I Eigenbelang en anders niet! D'e Bond is te zrwak om twee groote ge varen tegelijk te bedwingen. Wat zal men nu eerst tot een einde brengen, het DuitsChe geval of het Italiaansche? Dé Fianschen willen het laatste. Met de zachte hand. De Engelschen willen het eerste. Eveneens met de zachte hand. Intusschen trachten de Abessynen met den moed der wanhoop hun hoofdstad tegen de Italianen te verdedigen. Ze schij nen daarbij voor het oogenblik eenig succes te mogen boeken. D'e onlusten, waarvan de berichten deze week gewag maakten, leggen ge tuigenis af van de sterk geladen atmos feer, die er in Palestina heerscht. Het was geen geheim, dat de verhouding tus schen de samenleving der Joden en die der Arabieren al sedert lang weder veel te wenschen liet. Maar nu is dan de uitbarsting geko men. Dé Arabieren voelen zich politiek be dreigd door het snelle tempo van de emi gratie der Joden. Dé Engelsche regeering zal wel genood zaakt zijn krachtig in te grijpen. zij door dit pand aan de achterzijde het belastingkantoor binnengingen. Hij maakte onmiddellijk alarm en spoedig had de hoofdinspecteur van po litie te Haarlem, de heer Woud, bijge staan door inspecteur Verschoor en.eenige rechecheurs van de Haarlemsche politie, door inspecteur Rocher uit Amsterdam en de Amsterdamsche rechercheurs, het be lastingkantoor omsingeld. Dé politie was in het bezit van de sleutels van alle deu- VAN ZATERDAG 25 APRIL 1036, Nr 174. ISRAEL DOOR GOD VERLOST. Toen werd Zijne ziel verdrietig over den arbeid van Israël. Richt. 10:16b. De kinderen Israëls hadden den Heere verlaten en zij dienden al de goden der volken, die rondom hen waren. Daarom ontstak de toorn des Heeren. Want God ia ijverig op Zijn eer. De Filistijnen én de kinderen Ammons werden een geesel in Gods hand, om Zijn volk te tuchtigen en te verdrukken. En toen, ja toen, riep het volk tot den Heere, Dien het verlaten had. Er staat hier een eigenaardig geding vermeld tusschen God en Zijn volk.. Israël roept in benauwdheid tot God. Maar God staat niet dadelijk klaar om op het eerste geroep te antwoorden. Hij stelt Israël zijn gruwelijke zonden voor oogen en zegt: gaat henen, roept tot de goden, die gij verkozen hebt. Israël echter voelt zijn zonde en zegt: doe Gij ons naar alles, wat goed is in uwe oogen; alleenlijk, verlorens toch. Nog is het, of God weifelt, of Hij nog niet ter hulp zal snellen. En dan staat daar dat wonderlijke woord van genade en troost, dat Zijne ziel ver drietig werd over den arbeid van Israël. Het is, of God zegt: ja, Israël maakt het ma wel moeilijk, wanf zijn wederkee- ren is oprecht, maar toch zal Ik het niet helpen, het is te erg geweest. En dan is daar dat andere: het is toch Mijn volk, dat Ik Mij verkoor ten eigen dom en waarin Ik Mij heb verlustigd. Over het resultaat van deze worsteling wordt geen enkel woord gezegd, alleen: Israël wordt door God verlost. Wat wordt zoo Zijn barmhartigheid groot, wat wordt Zijn genade oneindig rijk en heerlijk over een schuldig volk. Maar ook, welk een waardij krijgt zoo de arbeid van Israël. Wel vergeving, wel hulp, maar alleen na waarachtig schuldbesef en berouw. MIDDELBURGSCHE BRIEVEN. Amice, Er is een spreekwoord dat zegt: Het papier is geduldig. D'e strekking ervan is duidelijk. Men kan zooveel op papier zet ten als men wil, ieder is vrij om er al of niet notitie van te nemen. Van 'heel veel drukwerk, dat in onze huiskamers terecht komt wordt vaak heelemaal geen notitie genomen en de eigenschap „geduldig" be zit in zeer hooge mate onze papiermand. Het moet al werkelijk iets heel aardigs, origineels, iets typisch of smaakvols zijn, wil het ongevraagde drukwerkje niet linea recta in de onverzadigbare papier mand terechtkomen. Of het pittige, aardig uitgevoerde druk werkje van de Middelburgsche Vereeni ging tot bevordering van het Vreemdelin genverkeer hier een gunstige uitzondering zal maken, durf ik niet voorspellen. Het Ingezonden Mededeeling. voor Manufacturen. Dames- en Kinderconfectie Tapijten - Gordijnen Bedden - Ledikanten en aanverwante artikelen is GOES HUj-ST 102.) o „Veel en weinig", antwoordde Trelaw- ney. „Ds Berwick herinnert zich nog nauwkeurig, dat hij het huwelijk, waar van ik u gesproken heb, heeft voltrok ken. Maar dit beteekent weinig. Hij durft niet naar Engeland terugkeeren en zelfs indien hij dat veilig kon doen en een eed afleggen, dat hij het huwelijk voltrokken had, zou het niet baten." „Waarom niet?" vroeg de Prins. „Omdat Jeffreys het huwelijkscontract in zijn bezit heeft, en daardoor de macht om te behouden, wat een ander toebe hoort." De Prins vroeg niet meer over dit onderwerp. „Herinnert gij u ons eerste onderhoud nog, kapitein Trelawney?" vroeg hij daarop. „Dat vergeet ik nooit weer, Uwe Hoog heid." „Gij zijt een trouw dienaar geweest en ik ben van plan u naar Engeland te zen den." „Goed, Uwe Hoogheid." „Ik vrees, dat vele gevaren u zullen omringen." „Dat is mogelijk. Maar dat doet niet ter zake. Uwe Hoogheid beveel't mij te gaan en ik ga." „Denkt gij, dat, als Jeffreys u in Lon den ontdekte, hij u nog zou trachten te straffen, voor uw deelnemen aan den op stand van Monmouth?" „Daar ben ik zeker van." ■De Prins glimlachte. „Ik betwijfel het zeer," zei hij daarop. Benedictus zag hem onderzoekend aan, maar sprak geen woord. Hij wist reeds, dat Willem van Oranje er niet van hield ondervraagd te worden. „Herinnert gij u nog wat gij in ons eerste onderhoud hebt gezegd, wat een geheele verandering in Engeland zou te weegbrengen?" „Ik herinner 'het mij nog zeer wel." „Gij hebt toen gezegd, dat er twee din gen moesten gebeuren. Welnu, beide zijn gebeurd." Trelawney zag verbaasd op. „Beide zijn gebeurd," herhaalde de Prins. „Zeven bisschoppen zijn in de Tower opgesloten, omdat zij geweigerd hebben de Acte van Verdraagzaamheid in de kerken voor te lezen, en ten tweede: men zegt, dat de Koningin van een zoon bevallen is." „Zeven bisschoppen, Uwe Hoogheid?" „Zeven. Een van hen is de Bisschop van Bristol." „Wanneer kan ik naar Engeland ver trekken?" „Eenige weken geleden," ging de Prins voort, zonder op Trelawney's vraag te antwoorden; „kwam lord Russell hier met dezelfde vraag als gij, vele maanden geleden." „Ja, Uwe Hoogheid?" „De zaak van Engeland is nog wan hopiger dan toen," ging Willem voort. „De onderdrukking des Konings is nog toegenomen, de publieke opinie is ster ker geworden. Hij vertelde mij ernstige gevallen." De Prins zweeg, terwijl hij het vertrek op en neer wandelde. „Ik heb hem gezegd, dat ik meer ver wachtte dan vage beloften. Ik eischte een verzoek van vooraanstaande staatslieden. Hij beloofde het mij te bezorgen, maar ik weet niet zeker of ik hem vertrouwen kan. Ik heb de verzekering noodig van iemand, dien ik vertrouwen kan. Daar om zal ik u er heen zenden." „Dank u, Uwe Hoogheid," zei Trelaw ney eenvoudig. „Als de publieke opinie zoo is, als men mij medegedeeld heeft, dan zal men slechts weinig aandacht aan u schenken. Gij zult alles te weten kunnen komen, zonder iets te verraden." „Ik zal het doen." „Ook zult gij trachten te ontdekken, of men twijfelt aan de echtheid van den erf genaam van den Engelschen troon," zei Willem. „Hij is mijn schoonbroeder. Na tuurlijk stel ik er veel belang in." Hij richtte zijn doordringende oogen op Trelawney, die begreep, dat ook de Prins twijfelde. Maar hij zei slechts: „Uwe Hoogheid zal volledig ingelicht worden." „Ik zal een dankstond voor de geboorte van het kind in mijn paleis laten hou den", vervolgde de Prins. „De officieele mededeeling moet ernstig behandeld wor den. Wanneer kunt gij vertrekken?" „Dadelijk, Uwe Hoogheid." „Gij zult verlangend zijn om te ver trekken," zei de Prins, die den vurigen blik zag in de oogen van den jongen man. „Het heeft mij' steeds verwonderd, dat gij zoo lang van uw geliefde kondt geschei den zijn. Reeds lang verwachtte ik een verzoek van u, om u toe te- staan te ver trekken." „Ik zal haar niet zien, Uwe Hoogheid." „Niet? Waarom niet?" „Omdat zij tot mij gezegd heeft, dat ik haar niet weer zou zien, noch iets van baar hooren, voordat de vlek van haar naam verwijderd is. Daarom heb ik ook steeds naar Berwick gezocht; daarom was ik zoo1 terneergeslagen, toen ik hem gisteren verliet." „Als ik naar Engeland ga, zal ik er voor zorgen, dat haar recht gedaan wordt," zei de Prins, „tenzij Jeffreys mocht ontsnappen." „Ik zal er voor zorgen, dat hij niet ont snapt", siste Trelawney tusschen zijn tanden. „Vanavond moet gij terugkomen; dan zal ik alles in orde hebben. Gij begrijpt natuurlijk, dat gij' geheel alleen gaat."' Dienzelfden avond had Benedictus Den Haag verlaten. In weerwil van zichzel- ven sloeg zijn hart sneller; eindelijk ge loofde hij dat zijn gelofte vervuld zou worden en zijn jarenlange droom verwe zenlijkt. Toen hij op de kust van Essex geland was, kocht hij een paard, en reed zoo snel mogelijk naar Londen. Onderweg vroeg hij zich af, of zijn bloedverwant gestraft was en naarmate hij de stad naderde en de angstige blikken zag op het gelaat van het volk, nam zijn vrees toe. „Is er belangrijk nieuws?" vroeg hij aan twee mannen, die druk stonden te praten. De mannen zagen hem verwonderd aan. „Nieuws?" antwoordde de eene. „Ja, inderdaad; maar gij moet wel een vreem deling in Engeland zijn, om zulk een vraag te doen." „Ik kom van 't vasteland", antwoordde Trelawney. „Nu, wij zullen spoedig weten, of de dagen van Maria de Bloedige zullen te rugkeeren of niet," antwoordde de man. „En waarom dan?" (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1936 | | pagina 5