DE ZEEDW
De Dochtervan den Opperrechter
TWEEDE BLAD
HET ADRES
A. WILKING
Zoon droge Kuch
WfflOfH
W-cULs cUefiieama HQN1G#5 KALFSSOEP
Voor den Zondag
Uit de Provincie
Wat er deze week voorviel
FEUILLETON.
Hoest-Griep-Bronchitis-Asthma
VAN
ZATERDAG 28 MAART 1936, Nr 152.
DE GLORIE VAN HET KRUIS.
Heden zult gij met Mij in het
paradijs zijn. Luk. 23 43.
Als Jezus sterft vraagt Hij niet om
ons medelijden.
Hem dat te willen opdringen is zelfs
zondige inbeelding, alsof wij met onze
deernis Zijn smart zouden kunnen ver
zachten.
Een Middelaar, die in zijn stervens
nood met zijn eigen leed begaan was en
daarbij ons medelijden vroeg, zou geen
Verlosser kunnen zijn.
Neen, de Heere Jezus is op het 'kruis
niet met zichzelf bezig, maar met den
nood en de kommer van anderen.
De moordenaar, die naast Jezus ge
kruisigd werd, was oen mensch wiens
leven een schrikkelijke uitbreking van
ongerechtigheid was geworden.
Hij hing daar te sterven met het volle
besef, dat hij onder do wet Gods moest
bezwijken, omdat hij die wet had over
treden. Hij erkende, dat met hem naar
recht gehandeld werd.
Hij had niets meer tegen te spreken,
maar hij kon nog slechts bidden tot zijn
mede-Kruiseling, Wiens Goddelijke kracht
en zondaarsliefde geopenbaard werd en
Wien hij aangreep als zijn redder en
zaligmaker.
En zijn bede werd verhoord. „Heden
zult gij met Mij in het paradijs zijn."
Zooals deze moordenaar, moet nu ook
alle man en alle vrouw naast Jezus bij
het kruis verkeeren.
Wie bij het kruis gaat staan om Jezus
te beweenen en met Hem medelijden te
hebben, die keert de zaken om.
Wie bij het kruis zijn zaligheid wil
vinden, die moet doen als de moorde
naar, aan het recht Gods de eere geven
en zoo stervend in zelfvernietiging opzien
naar Hem, die gestorven is om aan die
in Hem gelooven het leven te geven,
paradijsvreugde.
Niemand heeft ooit als de moordenaar
bij het kruis verkeerd, zonder de glorie
van dat kruis te ervaren.
MIDDELBURGSCHE BRIEVEN.
Amice,
Het is opmerkelijk, welk een groote
plaats de protestantsch-Ghristelijke vrije
jeugdvorming in ons gemeenschapsleven
is gaan innemen.
In onze stad zijn er een groot aantal
Christelijke jeugdvereenigingen, waar
men week aan week samenkomt, waar
wekelijks de Heilige Schrift wordt open
geslagen en bestudeerd, waar men eigen
leven steeds weer opnieuw toetst aan de
heilige beginselen daarin weergegeven.
De tijd, dat vele ouderen vrij onver
schillig of zelfs vaak afwijzend tegen die
vrije jeugdbeweging stonden ligt achter ons
Over het algemeen vinden thans onze jon
geren voor hun beweging een sympathi-
seerende en steunende houding bij de
ouderen.
En wie in deze maanden van het jaar
een van de vele jaarvergaderingen, feest
avonden, herdenkingssamenkomsten e. d.
van onze jeugdvereenigingen meemaakt,
komt onder den indruk van de kracht en
de bekoring van dat prachtige' vrije jeugd
werk.
Ik zou niet gaarne deze jeugdbeweging
in groote zelfvoldaanheid
willen plaatsen tegenover een andere be
weging, zooals de nationaal-socialistische.
Ik zou hier alleen maar willen vergelijken
En is dat werk van onderh.rigo zelf op v va-
ding, onder bekwame en ernstige leiding
via de groote nationale Bondsbureaux,
onderrichtend naar den eisch huns wegs,
om ouder wordend daarvan dan niet af
te wijken, niet veel verkieslijker en van
hooger waardij dan om de jeugd te mis
bruiken en op te voeden voor een bewe
ging, waar een fatsoenlijk mensch zich
voor gaat schamen
83') O'1
Binks zag hen wanhopig aan. Hij1 was
geen lafaard en hij twijfelde niet, of zij
zouden stand kunnen houden tegen deze
vier mannen, die zoo trotsch zich gedroe
gen, maar intusschen maakte hun gevan
gene zich uit' de voeten. Iedere verloren
minuut was winst voor hem. Hij geloofde
nu ook, dat Trelawney dezen twist uitge
lokt had om te kunnen ontsnappen, maar
ofschoon zijn slimheid bewonderend, was
'hij vast besloten zich niet te laten ont-
eeren.
„Heeren!" riep hij uit, „ik wil u niet
beleedigen, maar waarlijk ik moet mijn
gevangene weer in handen trachten te
krijgen. Ik zal voor altijd onteerd zijn,'als
hij ontsnapt. Ziet heeren, het Koninklijk
wapen staat hier op het papier. Ik zeg u,
dat het slecht met \u zal afloopen, als gij
mij nog langer belet mijn plichten te ver
vullen."
„Laat ons nog eens zien", zei Ingle-
m>ok. „Het is wel bekend, dat ik een
ijverig dienaar des Konings ben en ik
zal de laatste zijn, om 's Konings belan
gen tegen te werken. Als ik overtuigd
Gij begrijpt wat ik bedoel. Ook in onze
stad heeft de N. S. B. het in zooveel bla
den besproken pamflet doen verspreiden.
Ik weet niet hoe het U verging bij het zien
van dat vuil. Bij mij ging dat zoo. Na
eenige seconden welde er een gevoel van
weerzin in me op en smeet ik het ding
weg, om het niet meer onder mijn oogen
te krijgen. Ik vond het meer dan walge
lijk. De Bijbelschennis, menschonteering
en gezagsondermijning was zóó afschuwe
lijk in beeld gebracht, dat ik me onmoge
lijk kan begrijpen, hoe een weldenkend
mensch dit kan laten verspreiden.
Gelukkig heeft onze politie ook bier in
gegrepen en is de voortgang van de ver
spreiding daarmee gestuit en zal de Mid-
delburgsche kringleider zich voor de Ju
stitie hebben te verantwoorden.
Naar die verantwoording ben ik zeer
benieuwd.
Misschien zullen door deze affaire de
oogen van vele ouders opengaan, welk
werk de jeugd door de N. S. B. wordt
opgedragen. En zullen zij hun kinderen
kunnen voorhouden, dat terwille van hun
zelfrespect niet alles kan verspreid wor
den wat de N. S. B,-persen afdrukken.
Door sommige bladen is gesproken van
modder, rioolvuil, enz. Nu zijn riolen
nuttige dingen. Bij het bouwen van riool-
putten is er nu zelfs belangstelling moge
lijk van nieuwsgierige voorbijgangers,
Maar wolk mensch toont er nu belang
stelling voor riolen als ze eenmaal in
dienst zijn gesteld?
In onze stad heb lk drukwerk zien
verspreiden voor de N. S. B., door jonge
menschen, die de vrije christelijke jeugd
beweging den rug hebben toegekeerd.
En vele ouders hebben dit lijdelijk aan
gezien. Misschien hebben ze zelf de con
sequentie waartoe een beweging als de
N. S. B. leiden moet niet ingezien.
Meer en meer wordt evenwel duidelijk,
dat de N. S. B. wortelt in de revolutie
en dus gaat tegen het Evangelie van
Jezus Christus. Dat het Christendom
zich met deze beweging nooit kan ver
dragen.
Laten we dankbaar zijn voor de ont
wikkeling van onze positief christelijke
vrije jeugdvorming en laten we de jonge
menschen in hun streven en werken steu
nen.
Dat leidt positief tot de versterking van
onze innerlijke volkskracht, dat is ver
sterking van onze geestelijke weermacht.
Als steeds, uw
STENTOR.
Prov. Bibliotheek en Boekenweek.
Ter gelegenheid van de Nederlandsche
Boekenweek 1936 stelt de Provinciale
Bibliotheek van Zeeland in haar gebouw
aan de Lange Delft te Middelburg een
collectie geïllustreerde Nederlandsche
kinderhoeken uit de 18e en de eerste helft
der 19e eeuw ten toon. Zij maken deel
uit van de verzameling, welke na den
dood vg,n den heer Henri Tak in haar
bezit kwam. Wie zich een indruk wil
vormen van hetgeen onze grootouders en
overgrootouders in hun kinderjaren ge
lezen hebben, krijgt daartoe op deze ten
toonstelling een goede gelegenheid, want
de heer Tak bracht een der mooiste col
lecties kinderboeken uit ons land bijeen.
Menigeen kent nog de gedichtjes van
Hieronymus van Alphen, herinnert zich
Cornells, die een glas gebroken had vóór
aan de straat, Jantje, die pruimen han
gen zag als eieren zoo groot, de kleine
hond, die dankbaar is voor beentjes en
wat brood. Het „boekje van Yan Alphen"
is met nog vele andere gedichtenbundel
tjes, als van Betje Wolff, Pieter t' Hoen,
Erancijntje de Boer en Petronella Moens
op de tentoonstelling aanwezig. Moeder
de Gans en de Robinson zijn in verschil
lende drukken aanwezig. Dan vele boek
jes met kleinere en grootere verhalen.
De moederlooze Maria. De ouderlooze
Willem en De vermaarde historie van
Gillis Zoetekoek, een kleine jongen, die
van het leeren leefde, als greep uit de
tallooze titels, typeeren wel heel duide-
Ingezonden Mededeellng.
voor Manufacturen.
Dames- en Kinderconfectle
Tapijten - Gordijnen
Bedden - Ledikanten en
aanverwante artikelen I»
GOES HULST
lijk den geest der kinderboekjes uit deze
periode: wat sentimenteel en wat braaf,
wat erg weinig kinderlijk. Boeken in
den trant van Pietje Bell werden toen
nog niet geschreven.
Maar ons verschaft het bladeren in die
oude boekjes met hun alleraardigste
prentjes een groot genot. De tentoonstel
ling blijft geopend tot en met 4 April
en is te bezichtigen gedurende de uren,
op welke de Bibliotheek voor het publiek
geopend is.
Zoo'n blaffende, doffe, pijnlijke hoest,
die Uw borst verscheurt en U niet al
leen overdag, maar vooral 's nachts
zoo kwelt, wordt veroorzaakt door
slijm, die zich heeft vastgezet en niet
wil loskomen. Die raakt Ge binnen
24 uur kwijt, als Ge Akker's Abdijsi
roop neemt. Abdijsiroop woelt die
slijm ios en bevrijdt Uw luchtpijpen
van ziektekiemen. De Abdijsiroop be
strijdt met kracht de gevolgen van ge
vatte koude, voorkomt ernstiger aan
doeningen. Neem vandaag nog bijt
Y^höögHêwértónQ 75cent 1
Verlaagde prijzen
AKKER'S
Cursus smeltla-sschen.
In de laatste jaren neemt het autogeen
i en electrisch lasschen steeds toe. Op fa
briek en klein-foedrijif heeft men tegen
woordig een installatie voor autogeenlas-
schen en reeds in enkele werkplaatsen
een electrische laschinstallatie.
Zeker zouden meerderen het willen lee
ren, doch worden daartoe niet in de gele
genheid gesteld.
In Middelburg heeft zich een commis
sie gevormd, welke Zaterdagsmiddags een
cursus laat geven in het autogeen en elec
trisch lasschen.
Deze cursus duurt vier maanden; blijkt
uit het gehouden examen dat men vol-'
doende kennis bezit, dan wordt een ver
klaring afgegeven.
De aanmelding voor den nieuwen cur-
sus heeft plaats Zaterdag 4 April. Voor
bijzonderheden zie men de advertentie in
dit nummer.
Ritthem. De muziekvereen. „Oefening
na den Arbeid" hield Donderdagavond
haar jaarvergadering. In zijn openings
woord dankte de voorzitter H. Barentsen
Jz. voor den steun, in 't 'bijzonder van den
gemeenteraad en het schoolbestuur.
In herinnering werden gebracht de
prachtige resultaten, welke de vereeniging
heeft bereikt op het laatste concours van
EEN UITSPRAAK VAN DR LEY DOOR
DE FEITEN WEERLEGD.
Mussert belooft veel.
Hij poogt althans den indruk te wek
ken, dat hij ook op economisch gebied
niet weinig zal vermogen.
Zijn vrienden over de grens hebben
eveneens veel beloofd.
Zelfs werd nog op overmoedigen toon
gesproken, toen men reeds aan het be
wind was,
Zoo zeide Dr Ley, de man van het
Duitsobe Arbeidsfront, in Januari 1935:
„Aan het eind van het jaar zal er geen
Duitscher, die werken wil, meer werkloos
•zijn. Dan kunnen wij, die twee jaar gele
den nog uitgelachen werden om ons vier
jarenplan, thans niet alleen beloven, maar
we weten het ook positief".
Niet waar, zegt „Patrimonium", dat
zou nog eens een kranig stuk zijn. Maar
in Januari 1936 waren er officieel nog
2.510,119 werkloozen.
Feitelijk moeten nog daarbij geteld
worden een goede 50.000 werkloozen, die
door armenzorg-instellingen worden on
dersteund. Volgde men de Nederlandsche
methoden, dan zou men ook nog moeten
meerekenen 162.000 werkloozen, die in
werkverschaffingen zijn geplaatst. Het
met het onze ©enigszins vergelijk-
b a r e cijfer is dan ook rond 2,735,000
Maar zoo krijgt men feitelijk nog een
veel te gunstig beeld.
Men heeft een groot aantal arbeiders
niet meer als werkloozen „erkend", hoe
wel zij geen werk hebben. Bovendien heeft
men het leger uitgebreid en vele tiendui
zenden in den z.g. arbeidsdienst opgeno
men. Men behoorde althans de laatstge
noemde categorie mee te tellen, zooals wij
ook in Nederland de jonge menschen in
de werkkampen wel terdege als werkloo
zen blijven beschouwen.
Het totale aantal werkloozen in Duitsoh-
land wordt dan ook door bevoegden op
circa 4 millioen geschat. Dat is, gerekend
met de bevolkingsverhoudingen zeker niet
minder dan in Nederland.
Het is er, ook al let men alleen op de
officieele cijfers, nog verre van
daar, dat geen D'uitscher, die werken wil
meer werkloos is.
D>r Ley heeft te boud gesproken.
Men hechte geen waarde aan beloften
van Mussert en dergelijke lieden.
In Duitschland ziet men, dat zij het
werkloosheidsprobleem! niet kunnen oplos
sen.
D'at gaat nu eenmaal niet met macht
spreuken.
den bond te Ierseke en op het solisten-
concours te Goes.
D!ank zij de gehouden bazar, sloot de
penningmeester met een saldo van f 135.
De aftredende bestuursleden dhrn L. Pou-
wer en A. Leijnse werden herkozen.
Met het oog op het. a.s. concours te
Wemeldinge, waar de vereeniging voor
het eerst in de eere-afdeeling zal uitko
men, spoorde de directeur, dhr P. Meijers
de werkende leden aan tot ijverige studie.
Ierseke, Naar wij vernemen zal ook dit
jaar het gemeentebestuur wederom
200.000 pannen aankoopen, ten einde
deze tegen afbetaling te distribueeren
onder belanghebbenden.
Vrouwepolder. In de "Woensdag gehou
den vergadering der Vereen, van oud-leer
lingen „Samenwerking" werd door dhr
Joh. Maas een inleiding gegeven over:
„Boomgaardbemesting", waarop 'n druk
ke bespreking volgde.
Tot bestuurslid werd gekozen dhr J.
Francois.
's-Heer Arendskerke. Overgeplaatst naar
Walcheren dhr A. L, Mullie, controleur
Landbouw Crisiswet 1933, laatst wonen
de alhier.
Vele landbouwers in Zuid- en Noord-
Beveland zullen hem missen. Behalve een
plichtsgetrouw ambtenaar was hij iemand
die steeds voorlichting in de vele moei
lijke crisismaatregelen 'heeft gegeven.
Ingezonden Mededeeling.
hen, dat gij werkelijk in 's Konings dienst
zijt, zullen wij u niet langer ophouden,
maar u alle mogelijke hulp verleenen."
Weer ontvouwde sergeant Binks den
brief.
„Ja, maar hoe weten wij nu, of dit
papier niet gestolen is?" zei Sir Charles.
„Daar staat de handteekening van
kapitein Trevor", riep Binks.
„Wie is kapitein Trevor?"
„Kapitein Trevor? Wel, hij is....
Wacht, Trumble kent hem. Laat ons den
waard roepen."
Trumble had de kamer verlaten. In
dezen tijd was het niets zeldzaams, dat
een twist uitbrak in een herberg, waarbij
de waard gewoonlijk zorgde, niet tegen
woordig te zijn. Toen Trumble opge
spoord was, verzekerde hij, dat dit stel
lig de handteekening van kapitein Tre
vor was en dat aan sergeant Binks be
vel gegeven was om den gevangene naar
Londen te voeren.
„Ik geef allen tegenstand op", zei Sir
Charles. „Ik wilde alleen zekerheid heb
ben ,dat het werkelijk soldaten des Ko
nings waren en geen struikroovers."
Bij deze woorden wierp sergeant Binks
hem een woedenden blik toe, maar zei
niets en snelde onmiddellijk naar buiten
om zijn gevangene op te sporen, gevolgd
door zijn soldaten.
HOOFDSTUK 27.
De leiding van vader Peter.
Ondertusschen was Trelawney, over
eenkomstig de plannen, die hij gemaakt
had, de deur uitgeslopen en zonder een
seconde te wachten, had hij zich naar de
binnenplaats van de herberg begeven.
Hier aarzelde hij: een oogenblik wat te
doen. Twee wegen lagen voor hem open:
de eene was den grooten weg te verlaten
©n te voet te ontsnappen, de andere het
paard te hestijgen en op zijn snelheid te
vertrouwen, om weg te komen van de
herberg, vóór men hem kon achtervol
gen. Juist had hij besloten het laatste te
doen, toen hij een sluipenden voetstap
achter zich hoorde.
„Volg mij".
„Wie zijt gij?"
„Volg mij, zeg ik u. Gij zijt zonder
mijn hulp ontsnapt, maar dat doet er
niet toe. Gij hebt mij nog noodig."
„Dwaze Peter".
„Ja, zoo noemen de menschen mij.
Maar wat is krankzinnigheid? Werd ook
Johannes de Dooper niet krankzinnig
genoemd? werd Paulus niet een razende
geheeten? Neen, maar ik ben iemand, die
visioenen heb en droomen droom. Kom
mee."
Benedictus Trelawney aarzelde geen
oogenblik. Hij, geloofde dat hij niet beter
kon doen dan dezen man te volgen.
Eenige minuten later hadden zij zich
van de herberg verwijderd en liepen snel
door de korenvelden, waarop 't graan
was gemaaid en reeds in schooven stond.
„De weg des Heeren is in de diepe
wateren,", zei de oude man plotseling.
„Waar gaan wij heen?"
„Ge zult 't op zijn tijd te weten komen,
i Ik had uw ontsnapping voorbereid, maar
gij zijt zonder mij er in geslaagd, 't Is
zoo heter, want nu weet ik, dat de hand
des Heeren u leidt. Vertel mij eens, hoe
ge ontsnapt zijt."
„Wie waren de mannen, die in de
herberg kwamen?" vroeg Trelawney.
„Wie? Spreken is zilver en zwijgen
goud, mijnheer Trelawney. Soms is dat
spreekwoord waar, doch niet altijd. Ik
heb groote dwazen gekend, die zwegen.
Maar toch is een zwijgende dwaas beter
dan een sprekende, en over deze mannen
wil ik zwijgen."
„Dus gij kent hen?"
„Wat beteekent 't of de een zich Ingle-
nook noemt en de ander Baynton? Wie
zij ook waren, zij hebben in uw kaart
gespeeld. Gij zijt niet ontsnapt zóó als
ik 't ontworpen had, maar dat doet er
niet toe. Vertel mij maar hoe?"
Men kan waarlijk niet anders zeggen,
dan dat de N.S.B.-ers tot heden in de
Eerste Kamer een minderwaardig figuur
maken. Het blijkt wel, dat op een plaats,
waar ze terdege aan den tand gevoeld
kunnen worden, het misleidende en on-
waarachtige van hun beweringen duide
lijk openhaar wordt, Iemand als de graaf
de Marehant, die in Duitsehen, in plaats
van in Nederlandschen militairen dienst
trad, meent nu iemand als minister Colijn,
die jaren lang in Indië op trouwe, dap
pere wijze het vaderland diende, over de
landsdefensie de les te moeten lezen.
De heer de Savornin Lohman heeft hem
daarover terecht stevig aangepakt. Het
was verdiend!
Dezelfde N.S.B.'ers toonden deze week,
eveneens in de Eerste Kamer, welke treu
rige financiers ze zouden zijn, indien ze
het voor 't zeggen hadden. Ze zouden voor
den Staat willen leenen tegen één
en zouden er geen bezwaar in zien, door
financiëele verplichtingen, door vorige
regeeringen aangegaan, een streep te ha
len. Een herhaling dus van de Bolsjewis
tische practijken in Rusland! Het is wel
fraai I
Vermelding verdient, dat de N.B.S.'ers
althans niet tegen de begrooting van de
fensie wilden stemmen (ze haddon het
wel tegen zoo goed als al de andere bo-
grootlngon gedaan), maar dat dit hoofd
stuk werd aangenomen met de stemmon
der sociaal-democraten en één vrijz.-de-
mocraat tegen. De andere vrijz.-democraat
stemde voor. Steeds meer begint in de
V.D. partij onder den druk der feiten op
dit punt wijziging te komen.
Die feiten zijn ook wel zeer ernstig.
Allerwegen zien we een toename van
bewapening. Vooral de luchtmacht is nu
in vele landen aan de beurt. We heb
ben dezer dagen kunnen lezen hoe Frank
rijk zich tot het uiterste verdedigt. En dat
Hitier maling heeft aan aangegane ver
plichtingen en geteekende verdragen, is
ons nu wel gebleken. Ook Duitschland
wapent zich zooveel het maar kan. Des
noods zal het door een hernieuwde deva
luatie of andere manipulaties het buiten
land wel het gelag laten betalen.
Von Ribbentrop is nu weer enkele da
gen te Londen geweest. Niet om concrete
voorstellen in te dienen als antwoord op
het Engelsch-Fransch-Belgische ant
woord. Daarvoor hebben de Duitsche mi
nisters, die het land laten daveren van
hun verkiezingsredevoeringen, geen tijd.
Die voorstellen komen op> 31 Maart wel.
Maar Voii Ribbentrop is voornamelijk ge
komen om te praten. En wel met de En-
gelsche staatslieden, die al hun best zul
len doen om Frankrijk (dat niet naar
Londen wil komen om over Duitsche te
genvoorstellen te praten) en Duitschland
tot elkaar te brengen.
Er zal wat geschikt en geplooid moeten
worden. Italië wil Frankrijk wel steunen
in de Rijnland-kwestie, maar dan moet
Frankrijk zien te bewerken, dat Italië van
de sancties verlost wordt.
Wat een geknoei! Zoo worden recht en
moraal vertrapt. De eene rechtsovertre-
der moet dan helpen om de ander zooge
naamd te vonnissen.
Deze week is het zoogenaamde vlcot-
accoord te Londen geteekend. Veel betee
kent dit echter niet. De bepalingen zijn
ruim en soepel gesteld, terwijl Japan
reeds lang niet meer meedeed en ook Ita
lië het accoord niet teekende.
De besprekingen tusschen Italië, Oos
tenrijk en Hongarije zijn deze week be
ëindigd met de onderteekening van een
drietal protocollen. De bedoeling dezer
overeenkomsten is de politieke en econo
mische samenwerking tusschen de be
trokken landen te verstevigen en uit te
breiden.
Oostenrijk heeft vooral politieke, Hon
garije vooral economische voordeelen be
haald.
Het is voor Weenen een heele steun,
dat zijn politieke onafhankelijkheid tegen
over Duitschland wederom aanmerkelijk
ersterkt is. Maar het is voor Oostenrijk
toch ook een geruststelling, dat zijn toe
naderingspogingen tot Praag en Belgrado
zoo weinig instemming te Rome gevon
den hebben.
Ook in het verre Oosten gist het weer.
310.000 Russen en 150.000 Mongolen lig-
„Ik maakte ruzie. Wij begonnen (te
vechten en in 't heetst van 't gevecht ont
snapte ik."
„Ha ik begrijp 't; maar wij zijn er nog
niet. De Heere heeft iets groots voor u
te doen, vóór Zijn wil gedaan is. Luis
ter."
Zij waren intusschen reeds meer dan
een mijl van Bastingstoke verwijderd. Zij
waren dwars over de bouwlanden gegaan
en ver van ieder menschelijke woning ver
wijderd.
„Luister. Hoort gij dat? 't Is het ge
roep van Gods verdrukte kinderen, 't Is
de kreet van hen, die God wenschen te
aanbidden in waarheid en oprechtheid,
't Is de weeklacht der zielen, die vandaag
van hunne lichamen bevrijd zijn. 't Is,
in één woord, de kreet van een onder
drukt volk, dat zucht onder 't juk van
den onderdrukker. O mijn zoon, mijn
zoon, de natie wordt vertreden onder den
hiel van een valschen Koning, een wree-
den Koning, een bloeddorstigen, godde-
loozen Koning. Hoort gij de stemmen
niet? „Waarom vertoeven de wagenen des
Heeren te komen?" roepen ze. Maar de
wagenen des Éeeren zullen komen. Hoort
gij ze niet? Ziet gij ze niet? Zij kunnen
opgehouden worden, maar zij zullen ko
men. Voorwaarts Sir Trelawney!"
(Wordt vervolgd.)