DE ZEEDW De Dochtervan den Opperrechter TWEEDE BLAD HET ADRES A. WILKING Zoon droge Kuch WfflOfH W-cULs cUefiieama HQN1G#5 KALFSSOEP Voor den Zondag Uit de Provincie Wat er deze week voorviel FEUILLETON. Hoest-Griep-Bronchitis-Asthma VAN ZATERDAG 28 MAART 1936, Nr 152. DE GLORIE VAN HET KRUIS. Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn. Luk. 23 43. Als Jezus sterft vraagt Hij niet om ons medelijden. Hem dat te willen opdringen is zelfs zondige inbeelding, alsof wij met onze deernis Zijn smart zouden kunnen ver zachten. Een Middelaar, die in zijn stervens nood met zijn eigen leed begaan was en daarbij ons medelijden vroeg, zou geen Verlosser kunnen zijn. Neen, de Heere Jezus is op het 'kruis niet met zichzelf bezig, maar met den nood en de kommer van anderen. De moordenaar, die naast Jezus ge kruisigd werd, was oen mensch wiens leven een schrikkelijke uitbreking van ongerechtigheid was geworden. Hij hing daar te sterven met het volle besef, dat hij onder do wet Gods moest bezwijken, omdat hij die wet had over treden. Hij erkende, dat met hem naar recht gehandeld werd. Hij had niets meer tegen te spreken, maar hij kon nog slechts bidden tot zijn mede-Kruiseling, Wiens Goddelijke kracht en zondaarsliefde geopenbaard werd en Wien hij aangreep als zijn redder en zaligmaker. En zijn bede werd verhoord. „Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn." Zooals deze moordenaar, moet nu ook alle man en alle vrouw naast Jezus bij het kruis verkeeren. Wie bij het kruis gaat staan om Jezus te beweenen en met Hem medelijden te hebben, die keert de zaken om. Wie bij het kruis zijn zaligheid wil vinden, die moet doen als de moorde naar, aan het recht Gods de eere geven en zoo stervend in zelfvernietiging opzien naar Hem, die gestorven is om aan die in Hem gelooven het leven te geven, paradijsvreugde. Niemand heeft ooit als de moordenaar bij het kruis verkeerd, zonder de glorie van dat kruis te ervaren. MIDDELBURGSCHE BRIEVEN. Amice, Het is opmerkelijk, welk een groote plaats de protestantsch-Ghristelijke vrije jeugdvorming in ons gemeenschapsleven is gaan innemen. In onze stad zijn er een groot aantal Christelijke jeugdvereenigingen, waar men week aan week samenkomt, waar wekelijks de Heilige Schrift wordt open geslagen en bestudeerd, waar men eigen leven steeds weer opnieuw toetst aan de heilige beginselen daarin weergegeven. De tijd, dat vele ouderen vrij onver schillig of zelfs vaak afwijzend tegen die vrije jeugdbeweging stonden ligt achter ons Over het algemeen vinden thans onze jon geren voor hun beweging een sympathi- seerende en steunende houding bij de ouderen. En wie in deze maanden van het jaar een van de vele jaarvergaderingen, feest avonden, herdenkingssamenkomsten e. d. van onze jeugdvereenigingen meemaakt, komt onder den indruk van de kracht en de bekoring van dat prachtige' vrije jeugd werk. Ik zou niet gaarne deze jeugdbeweging in groote zelfvoldaanheid willen plaatsen tegenover een andere be weging, zooals de nationaal-socialistische. Ik zou hier alleen maar willen vergelijken En is dat werk van onderh.rigo zelf op v va- ding, onder bekwame en ernstige leiding via de groote nationale Bondsbureaux, onderrichtend naar den eisch huns wegs, om ouder wordend daarvan dan niet af te wijken, niet veel verkieslijker en van hooger waardij dan om de jeugd te mis bruiken en op te voeden voor een bewe ging, waar een fatsoenlijk mensch zich voor gaat schamen 83') O'1 Binks zag hen wanhopig aan. Hij1 was geen lafaard en hij twijfelde niet, of zij zouden stand kunnen houden tegen deze vier mannen, die zoo trotsch zich gedroe gen, maar intusschen maakte hun gevan gene zich uit' de voeten. Iedere verloren minuut was winst voor hem. Hij geloofde nu ook, dat Trelawney dezen twist uitge lokt had om te kunnen ontsnappen, maar ofschoon zijn slimheid bewonderend, was 'hij vast besloten zich niet te laten ont- eeren. „Heeren!" riep hij uit, „ik wil u niet beleedigen, maar waarlijk ik moet mijn gevangene weer in handen trachten te krijgen. Ik zal voor altijd onteerd zijn,'als hij ontsnapt. Ziet heeren, het Koninklijk wapen staat hier op het papier. Ik zeg u, dat het slecht met \u zal afloopen, als gij mij nog langer belet mijn plichten te ver vullen." „Laat ons nog eens zien", zei Ingle- m>ok. „Het is wel bekend, dat ik een ijverig dienaar des Konings ben en ik zal de laatste zijn, om 's Konings belan gen tegen te werken. Als ik overtuigd Gij begrijpt wat ik bedoel. Ook in onze stad heeft de N. S. B. het in zooveel bla den besproken pamflet doen verspreiden. Ik weet niet hoe het U verging bij het zien van dat vuil. Bij mij ging dat zoo. Na eenige seconden welde er een gevoel van weerzin in me op en smeet ik het ding weg, om het niet meer onder mijn oogen te krijgen. Ik vond het meer dan walge lijk. De Bijbelschennis, menschonteering en gezagsondermijning was zóó afschuwe lijk in beeld gebracht, dat ik me onmoge lijk kan begrijpen, hoe een weldenkend mensch dit kan laten verspreiden. Gelukkig heeft onze politie ook bier in gegrepen en is de voortgang van de ver spreiding daarmee gestuit en zal de Mid- delburgsche kringleider zich voor de Ju stitie hebben te verantwoorden. Naar die verantwoording ben ik zeer benieuwd. Misschien zullen door deze affaire de oogen van vele ouders opengaan, welk werk de jeugd door de N. S. B. wordt opgedragen. En zullen zij hun kinderen kunnen voorhouden, dat terwille van hun zelfrespect niet alles kan verspreid wor den wat de N. S. B,-persen afdrukken. Door sommige bladen is gesproken van modder, rioolvuil, enz. Nu zijn riolen nuttige dingen. Bij het bouwen van riool- putten is er nu zelfs belangstelling moge lijk van nieuwsgierige voorbijgangers, Maar wolk mensch toont er nu belang stelling voor riolen als ze eenmaal in dienst zijn gesteld? In onze stad heb lk drukwerk zien verspreiden voor de N. S. B., door jonge menschen, die de vrije christelijke jeugd beweging den rug hebben toegekeerd. En vele ouders hebben dit lijdelijk aan gezien. Misschien hebben ze zelf de con sequentie waartoe een beweging als de N. S. B. leiden moet niet ingezien. Meer en meer wordt evenwel duidelijk, dat de N. S. B. wortelt in de revolutie en dus gaat tegen het Evangelie van Jezus Christus. Dat het Christendom zich met deze beweging nooit kan ver dragen. Laten we dankbaar zijn voor de ont wikkeling van onze positief christelijke vrije jeugdvorming en laten we de jonge menschen in hun streven en werken steu nen. Dat leidt positief tot de versterking van onze innerlijke volkskracht, dat is ver sterking van onze geestelijke weermacht. Als steeds, uw STENTOR. Prov. Bibliotheek en Boekenweek. Ter gelegenheid van de Nederlandsche Boekenweek 1936 stelt de Provinciale Bibliotheek van Zeeland in haar gebouw aan de Lange Delft te Middelburg een collectie geïllustreerde Nederlandsche kinderhoeken uit de 18e en de eerste helft der 19e eeuw ten toon. Zij maken deel uit van de verzameling, welke na den dood vg,n den heer Henri Tak in haar bezit kwam. Wie zich een indruk wil vormen van hetgeen onze grootouders en overgrootouders in hun kinderjaren ge lezen hebben, krijgt daartoe op deze ten toonstelling een goede gelegenheid, want de heer Tak bracht een der mooiste col lecties kinderboeken uit ons land bijeen. Menigeen kent nog de gedichtjes van Hieronymus van Alphen, herinnert zich Cornells, die een glas gebroken had vóór aan de straat, Jantje, die pruimen han gen zag als eieren zoo groot, de kleine hond, die dankbaar is voor beentjes en wat brood. Het „boekje van Yan Alphen" is met nog vele andere gedichtenbundel tjes, als van Betje Wolff, Pieter t' Hoen, Erancijntje de Boer en Petronella Moens op de tentoonstelling aanwezig. Moeder de Gans en de Robinson zijn in verschil lende drukken aanwezig. Dan vele boek jes met kleinere en grootere verhalen. De moederlooze Maria. De ouderlooze Willem en De vermaarde historie van Gillis Zoetekoek, een kleine jongen, die van het leeren leefde, als greep uit de tallooze titels, typeeren wel heel duide- Ingezonden Mededeellng. voor Manufacturen. Dames- en Kinderconfectle Tapijten - Gordijnen Bedden - Ledikanten en aanverwante artikelen I» GOES HULST lijk den geest der kinderboekjes uit deze periode: wat sentimenteel en wat braaf, wat erg weinig kinderlijk. Boeken in den trant van Pietje Bell werden toen nog niet geschreven. Maar ons verschaft het bladeren in die oude boekjes met hun alleraardigste prentjes een groot genot. De tentoonstel ling blijft geopend tot en met 4 April en is te bezichtigen gedurende de uren, op welke de Bibliotheek voor het publiek geopend is. Zoo'n blaffende, doffe, pijnlijke hoest, die Uw borst verscheurt en U niet al leen overdag, maar vooral 's nachts zoo kwelt, wordt veroorzaakt door slijm, die zich heeft vastgezet en niet wil loskomen. Die raakt Ge binnen 24 uur kwijt, als Ge Akker's Abdijsi roop neemt. Abdijsiroop woelt die slijm ios en bevrijdt Uw luchtpijpen van ziektekiemen. De Abdijsiroop be strijdt met kracht de gevolgen van ge vatte koude, voorkomt ernstiger aan doeningen. Neem vandaag nog bijt Y^höögHêwértónQ 75cent 1 Verlaagde prijzen AKKER'S Cursus smeltla-sschen. In de laatste jaren neemt het autogeen i en electrisch lasschen steeds toe. Op fa briek en klein-foedrijif heeft men tegen woordig een installatie voor autogeenlas- schen en reeds in enkele werkplaatsen een electrische laschinstallatie. Zeker zouden meerderen het willen lee ren, doch worden daartoe niet in de gele genheid gesteld. In Middelburg heeft zich een commis sie gevormd, welke Zaterdagsmiddags een cursus laat geven in het autogeen en elec trisch lasschen. Deze cursus duurt vier maanden; blijkt uit het gehouden examen dat men vol-' doende kennis bezit, dan wordt een ver klaring afgegeven. De aanmelding voor den nieuwen cur- sus heeft plaats Zaterdag 4 April. Voor bijzonderheden zie men de advertentie in dit nummer. Ritthem. De muziekvereen. „Oefening na den Arbeid" hield Donderdagavond haar jaarvergadering. In zijn openings woord dankte de voorzitter H. Barentsen Jz. voor den steun, in 't 'bijzonder van den gemeenteraad en het schoolbestuur. In herinnering werden gebracht de prachtige resultaten, welke de vereeniging heeft bereikt op het laatste concours van EEN UITSPRAAK VAN DR LEY DOOR DE FEITEN WEERLEGD. Mussert belooft veel. Hij poogt althans den indruk te wek ken, dat hij ook op economisch gebied niet weinig zal vermogen. Zijn vrienden over de grens hebben eveneens veel beloofd. Zelfs werd nog op overmoedigen toon gesproken, toen men reeds aan het be wind was, Zoo zeide Dr Ley, de man van het Duitsobe Arbeidsfront, in Januari 1935: „Aan het eind van het jaar zal er geen Duitscher, die werken wil, meer werkloos •zijn. Dan kunnen wij, die twee jaar gele den nog uitgelachen werden om ons vier jarenplan, thans niet alleen beloven, maar we weten het ook positief". Niet waar, zegt „Patrimonium", dat zou nog eens een kranig stuk zijn. Maar in Januari 1936 waren er officieel nog 2.510,119 werkloozen. Feitelijk moeten nog daarbij geteld worden een goede 50.000 werkloozen, die door armenzorg-instellingen worden on dersteund. Volgde men de Nederlandsche methoden, dan zou men ook nog moeten meerekenen 162.000 werkloozen, die in werkverschaffingen zijn geplaatst. Het met het onze ©enigszins vergelijk- b a r e cijfer is dan ook rond 2,735,000 Maar zoo krijgt men feitelijk nog een veel te gunstig beeld. Men heeft een groot aantal arbeiders niet meer als werkloozen „erkend", hoe wel zij geen werk hebben. Bovendien heeft men het leger uitgebreid en vele tiendui zenden in den z.g. arbeidsdienst opgeno men. Men behoorde althans de laatstge noemde categorie mee te tellen, zooals wij ook in Nederland de jonge menschen in de werkkampen wel terdege als werkloo zen blijven beschouwen. Het totale aantal werkloozen in Duitsoh- land wordt dan ook door bevoegden op circa 4 millioen geschat. Dat is, gerekend met de bevolkingsverhoudingen zeker niet minder dan in Nederland. Het is er, ook al let men alleen op de officieele cijfers, nog verre van daar, dat geen D'uitscher, die werken wil meer werkloos is. D>r Ley heeft te boud gesproken. Men hechte geen waarde aan beloften van Mussert en dergelijke lieden. In Duitschland ziet men, dat zij het werkloosheidsprobleem! niet kunnen oplos sen. D'at gaat nu eenmaal niet met macht spreuken. den bond te Ierseke en op het solisten- concours te Goes. D!ank zij de gehouden bazar, sloot de penningmeester met een saldo van f 135. De aftredende bestuursleden dhrn L. Pou- wer en A. Leijnse werden herkozen. Met het oog op het. a.s. concours te Wemeldinge, waar de vereeniging voor het eerst in de eere-afdeeling zal uitko men, spoorde de directeur, dhr P. Meijers de werkende leden aan tot ijverige studie. Ierseke, Naar wij vernemen zal ook dit jaar het gemeentebestuur wederom 200.000 pannen aankoopen, ten einde deze tegen afbetaling te distribueeren onder belanghebbenden. Vrouwepolder. In de "Woensdag gehou den vergadering der Vereen, van oud-leer lingen „Samenwerking" werd door dhr Joh. Maas een inleiding gegeven over: „Boomgaardbemesting", waarop 'n druk ke bespreking volgde. Tot bestuurslid werd gekozen dhr J. Francois. 's-Heer Arendskerke. Overgeplaatst naar Walcheren dhr A. L, Mullie, controleur Landbouw Crisiswet 1933, laatst wonen de alhier. Vele landbouwers in Zuid- en Noord- Beveland zullen hem missen. Behalve een plichtsgetrouw ambtenaar was hij iemand die steeds voorlichting in de vele moei lijke crisismaatregelen 'heeft gegeven. Ingezonden Mededeeling. hen, dat gij werkelijk in 's Konings dienst zijt, zullen wij u niet langer ophouden, maar u alle mogelijke hulp verleenen." Weer ontvouwde sergeant Binks den brief. „Ja, maar hoe weten wij nu, of dit papier niet gestolen is?" zei Sir Charles. „Daar staat de handteekening van kapitein Trevor", riep Binks. „Wie is kapitein Trevor?" „Kapitein Trevor? Wel, hij is.... Wacht, Trumble kent hem. Laat ons den waard roepen." Trumble had de kamer verlaten. In dezen tijd was het niets zeldzaams, dat een twist uitbrak in een herberg, waarbij de waard gewoonlijk zorgde, niet tegen woordig te zijn. Toen Trumble opge spoord was, verzekerde hij, dat dit stel lig de handteekening van kapitein Tre vor was en dat aan sergeant Binks be vel gegeven was om den gevangene naar Londen te voeren. „Ik geef allen tegenstand op", zei Sir Charles. „Ik wilde alleen zekerheid heb ben ,dat het werkelijk soldaten des Ko nings waren en geen struikroovers." Bij deze woorden wierp sergeant Binks hem een woedenden blik toe, maar zei niets en snelde onmiddellijk naar buiten om zijn gevangene op te sporen, gevolgd door zijn soldaten. HOOFDSTUK 27. De leiding van vader Peter. Ondertusschen was Trelawney, over eenkomstig de plannen, die hij gemaakt had, de deur uitgeslopen en zonder een seconde te wachten, had hij zich naar de binnenplaats van de herberg begeven. Hier aarzelde hij: een oogenblik wat te doen. Twee wegen lagen voor hem open: de eene was den grooten weg te verlaten ©n te voet te ontsnappen, de andere het paard te hestijgen en op zijn snelheid te vertrouwen, om weg te komen van de herberg, vóór men hem kon achtervol gen. Juist had hij besloten het laatste te doen, toen hij een sluipenden voetstap achter zich hoorde. „Volg mij". „Wie zijt gij?" „Volg mij, zeg ik u. Gij zijt zonder mijn hulp ontsnapt, maar dat doet er niet toe. Gij hebt mij nog noodig." „Dwaze Peter". „Ja, zoo noemen de menschen mij. Maar wat is krankzinnigheid? Werd ook Johannes de Dooper niet krankzinnig genoemd? werd Paulus niet een razende geheeten? Neen, maar ik ben iemand, die visioenen heb en droomen droom. Kom mee." Benedictus Trelawney aarzelde geen oogenblik. Hij, geloofde dat hij niet beter kon doen dan dezen man te volgen. Eenige minuten later hadden zij zich van de herberg verwijderd en liepen snel door de korenvelden, waarop 't graan was gemaaid en reeds in schooven stond. „De weg des Heeren is in de diepe wateren,", zei de oude man plotseling. „Waar gaan wij heen?" „Ge zult 't op zijn tijd te weten komen, i Ik had uw ontsnapping voorbereid, maar gij zijt zonder mij er in geslaagd, 't Is zoo heter, want nu weet ik, dat de hand des Heeren u leidt. Vertel mij eens, hoe ge ontsnapt zijt." „Wie waren de mannen, die in de herberg kwamen?" vroeg Trelawney. „Wie? Spreken is zilver en zwijgen goud, mijnheer Trelawney. Soms is dat spreekwoord waar, doch niet altijd. Ik heb groote dwazen gekend, die zwegen. Maar toch is een zwijgende dwaas beter dan een sprekende, en over deze mannen wil ik zwijgen." „Dus gij kent hen?" „Wat beteekent 't of de een zich Ingle- nook noemt en de ander Baynton? Wie zij ook waren, zij hebben in uw kaart gespeeld. Gij zijt niet ontsnapt zóó als ik 't ontworpen had, maar dat doet er niet toe. Vertel mij maar hoe?" Men kan waarlijk niet anders zeggen, dan dat de N.S.B.-ers tot heden in de Eerste Kamer een minderwaardig figuur maken. Het blijkt wel, dat op een plaats, waar ze terdege aan den tand gevoeld kunnen worden, het misleidende en on- waarachtige van hun beweringen duide lijk openhaar wordt, Iemand als de graaf de Marehant, die in Duitsehen, in plaats van in Nederlandschen militairen dienst trad, meent nu iemand als minister Colijn, die jaren lang in Indië op trouwe, dap pere wijze het vaderland diende, over de landsdefensie de les te moeten lezen. De heer de Savornin Lohman heeft hem daarover terecht stevig aangepakt. Het was verdiend! Dezelfde N.S.B.'ers toonden deze week, eveneens in de Eerste Kamer, welke treu rige financiers ze zouden zijn, indien ze het voor 't zeggen hadden. Ze zouden voor den Staat willen leenen tegen één en zouden er geen bezwaar in zien, door financiëele verplichtingen, door vorige regeeringen aangegaan, een streep te ha len. Een herhaling dus van de Bolsjewis tische practijken in Rusland! Het is wel fraai I Vermelding verdient, dat de N.B.S.'ers althans niet tegen de begrooting van de fensie wilden stemmen (ze haddon het wel tegen zoo goed als al de andere bo- grootlngon gedaan), maar dat dit hoofd stuk werd aangenomen met de stemmon der sociaal-democraten en één vrijz.-de- mocraat tegen. De andere vrijz.-democraat stemde voor. Steeds meer begint in de V.D. partij onder den druk der feiten op dit punt wijziging te komen. Die feiten zijn ook wel zeer ernstig. Allerwegen zien we een toename van bewapening. Vooral de luchtmacht is nu in vele landen aan de beurt. We heb ben dezer dagen kunnen lezen hoe Frank rijk zich tot het uiterste verdedigt. En dat Hitier maling heeft aan aangegane ver plichtingen en geteekende verdragen, is ons nu wel gebleken. Ook Duitschland wapent zich zooveel het maar kan. Des noods zal het door een hernieuwde deva luatie of andere manipulaties het buiten land wel het gelag laten betalen. Von Ribbentrop is nu weer enkele da gen te Londen geweest. Niet om concrete voorstellen in te dienen als antwoord op het Engelsch-Fransch-Belgische ant woord. Daarvoor hebben de Duitsche mi nisters, die het land laten daveren van hun verkiezingsredevoeringen, geen tijd. Die voorstellen komen op> 31 Maart wel. Maar Voii Ribbentrop is voornamelijk ge komen om te praten. En wel met de En- gelsche staatslieden, die al hun best zul len doen om Frankrijk (dat niet naar Londen wil komen om over Duitsche te genvoorstellen te praten) en Duitschland tot elkaar te brengen. Er zal wat geschikt en geplooid moeten worden. Italië wil Frankrijk wel steunen in de Rijnland-kwestie, maar dan moet Frankrijk zien te bewerken, dat Italië van de sancties verlost wordt. Wat een geknoei! Zoo worden recht en moraal vertrapt. De eene rechtsovertre- der moet dan helpen om de ander zooge naamd te vonnissen. Deze week is het zoogenaamde vlcot- accoord te Londen geteekend. Veel betee kent dit echter niet. De bepalingen zijn ruim en soepel gesteld, terwijl Japan reeds lang niet meer meedeed en ook Ita lië het accoord niet teekende. De besprekingen tusschen Italië, Oos tenrijk en Hongarije zijn deze week be ëindigd met de onderteekening van een drietal protocollen. De bedoeling dezer overeenkomsten is de politieke en econo mische samenwerking tusschen de be trokken landen te verstevigen en uit te breiden. Oostenrijk heeft vooral politieke, Hon garije vooral economische voordeelen be haald. Het is voor Weenen een heele steun, dat zijn politieke onafhankelijkheid tegen over Duitschland wederom aanmerkelijk ersterkt is. Maar het is voor Oostenrijk toch ook een geruststelling, dat zijn toe naderingspogingen tot Praag en Belgrado zoo weinig instemming te Rome gevon den hebben. Ook in het verre Oosten gist het weer. 310.000 Russen en 150.000 Mongolen lig- „Ik maakte ruzie. Wij begonnen (te vechten en in 't heetst van 't gevecht ont snapte ik." „Ha ik begrijp 't; maar wij zijn er nog niet. De Heere heeft iets groots voor u te doen, vóór Zijn wil gedaan is. Luis ter." Zij waren intusschen reeds meer dan een mijl van Bastingstoke verwijderd. Zij waren dwars over de bouwlanden gegaan en ver van ieder menschelijke woning ver wijderd. „Luister. Hoort gij dat? 't Is het ge roep van Gods verdrukte kinderen, 't Is de kreet van hen, die God wenschen te aanbidden in waarheid en oprechtheid, 't Is de weeklacht der zielen, die vandaag van hunne lichamen bevrijd zijn. 't Is, in één woord, de kreet van een onder drukt volk, dat zucht onder 't juk van den onderdrukker. O mijn zoon, mijn zoon, de natie wordt vertreden onder den hiel van een valschen Koning, een wree- den Koning, een bloeddorstigen, godde- loozen Koning. Hoort gij de stemmen niet? „Waarom vertoeven de wagenen des Heeren te komen?" roepen ze. Maar de wagenen des Éeeren zullen komen. Hoort gij ze niet? Ziet gij ze niet? Zij kunnen opgehouden worden, maar zij zullen ko men. Voorwaarts Sir Trelawney!" (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1936 | | pagina 5