DE ZEEDW
De Dochter van den Opperrechter
TWEEDE BLAD
De overval
op onze ambulance.
Staten-Generaal
Zoeklichtjes.
van
FEUILLETON
ZORG VOOR DE BLOED-
FILTREERENDE ORGANEN1»
Uit de Provincie.
VRIJDAG 27 MAART 1936, Nr 151.
LUCHTBOMBARDEMENT EN
ROOVERS.
Dr van Schelven op den terugweg naar
Nederland.
Er begint nu, aldus de Maasbode, lang
zamerhand eenige klaarheid te komen in
het mysterie van den overval op de af-
deeling der Nederlandsche Roode Kruis-
ambulance in Abessynië, van welke dr
van Schelven de leiding had, Nadere be
richten uit Addis Abeba geven thans
eenig inzicht in de toedracht en het mee-
doogenloos brute optreden der roovers.
Zooals men weet, waren dr van Schel
ven en dr Veeneklaas op 27 Februari met
hun reserve-eenheid van Dessie opge
trokken om in de omgeving van Quoram
het groote werk van hulpverleening aan
de gewonden betrekkelijk dicht achter het
front te beginnen. Een karavaan van hon
derd muildieren vervoerde hun uitrusting
terwijl de Abessynische regeering een mi
litair escorte ter beschikking stelde om
allen te beveiligen tegen mogelijke geva
ren van de zijde van rooverstammen in
dit onherbergzame gebied.
Slechts korten tijd hebben de Neder
landsche dokters en hun helpers mogen
werken op hun vooruitgeschoven post. Re
opmarsch der Italiaansche troepen, die
de Abessyniërs steeds verder terugdron
gen, maakte het alras noodzakelijk, het
steeds gevaarlijker wordend frontgebied
te verlaten, waarom werd besloten, dat
de „eenheid" naar Dessié zou terugkeeren
waar dr Winckel, de algemeen leider van
onze ambulance, in het „hoofdkwartier"
was achtergebleven, druk bezig met het
werk, dat de tallooze zieken en gewon
den gaven, welke naar zijn hospitaal kwa
men en gebracht werden.
Deze terugtocht is er een geworden vol
verschrikking en doodsgevaar.
Met een bomaanval begon het. Terwijl
de honderd muildieren en hun begeleiders
moeizaam voorttrokken op den weg, die
leidt van Quoram naar Waldia, versche
nen eensklaps vliegtuigen aan den hori
zon, welker bemanning de karavaan ont
dekte en terstond daarheen koers zette.
Of men meende met een militairen troep
te doen te hebben, wie zal het zeggen,
doch een feit is', dat de vliegers een aan
val inzetten op de Roode Kruis—groep,
welke zoo meldt Reuter uit Addis Abe
ba hevig werd bestookt.
Of, en zoo ja, in hoeverre deze vlieger
aanval noodlottige resultaten heeft gehad,
meldt het telegram niet. D'e bijzonderhe
den daaromtrent zullen we nog moeten
afwachten.
De nacht echter, die op dezen emotie
vollen dag volgde, was er een van ver
schrikking. Terwijl hij rustig te slapen
lag, werd dr van Schelven eensklaps ge
wekt door luid klinkende kreten: „Zar-
rafl" de oorlogskreet der Abessijnsche
bandieten.
Naar het schijnt, hadden alle bedien
den op het hooren van dezen gevreesden
roep de vlucht genomen. Immer®, Reuter
meldt, dat de geneesheer, door zijn be
dienden verlaten, alleen de bandieten af
wachtte. Hjj zeide hun, dat hij tot het
Roode Kruis behoorde, doch de roovers
gaven daarop geen acht en sloegen aan
het plunderen. Dr van Schelven, hierop
kwaad geworden, waarschuwde de ban
dieten voor de gevolgen van hun daad.
Dit had tot eenig gevolg, dat een der
Ingezonden Mededeeling.
82) o—
„Gaat zelf in de keuken", riep Trelaw-
ney. „Neen, sergeant Binks, gij zult door
deze kerels hier niet vandaan gejaagd
worden. Als zij meer recht hebben dan
wij om hier te gaan zitten, laten zij 't
dan bewijzen."
„Bewijzen! Denkt gij, dat wij met man
nen als gij zijt, willen vechten?"
„Een lafaard zoekt altijd uitvluchten",
zei Trelawney, terwijl hij zijn hand aan
het zwaard sloeg.
„Lafaard, lafaard!" riep de man uit, die
Sir Charles genoemd was. „Hoort gij het,
heeren? Lafaards! Hoort gij het?"
„Heeren, vecht hier toch niet!" riep
Trumble angstig. „Wij zullen de zaken
trachten te regelen, als gij geduld wilt
hebben."
„Geduld!" riep Trelawney. „Zullen wij
ons bij deze tafel laten wegdrijven door
eenige verwaande zwetsers, die zichzelven
hooge namen geven? Neen, als zij beter
zijn dan wij, dan moeten zij 'tmaar
bewijzen."
„En wie ben jij, Bantamsche haan, om
zoo luid te kraaien?" zei Sir Charles.
kerels het blijkbaar beter vond zich van
den lastigen vreemdeling te ontdoen en
van dichtbij een sohot op hem loste. Ern
stig gewond, met een schot in de borst,
zonk de dokter op den grond neer, waar
de plunderaars hem aan zijn lot overlie
ten. Na hun aftocht in de woestijn waag
den de bedienden het den volgenden dag
terug te keeren naar de plaats van den
overval, waar zij den gewonde vonden.
Deze werd op een draagbaar gelegd, en
zoo vervoerd naar een nabijzijnd dorp,
vanwaar hij verder per muildier naar
Dessié werd ovegehracht en vervolgens
per vliegtuig naar Addis Abeba.
Nadat hem hier wederom geneeskun
dige hulp was verleend, is dr van Schel
ven gisterochtend naar Nederland ver
trokken. Zijn toestand is niet ernstig.
Nadat het bericht van den overval was
bekend geworden, heeft de Negus terstond
een strafexpeditie uitgezonden om de
bandieten op te sporen. Deze expeditie
schijnt succes te hebben gehad. Gemeld
wordt namelijk, dat zij er in is geslaagd,
de roovers gevangen te nemen, en dat de
leiders hun gerechte straf reeds hebben
ondergaan. Zij zijn namelijk opgehangen
Al deze mededeelingen laten evenwel
nog veel in het duister. Er wordt slechts
gesproken van dr van Sohelven, die al
leen zou hebben gestaan tegenover de
roovers. Waar echter was dr Veeneklaas?
Volgens het gisteren gepubliceerde tele
gram, dat wij Woensdagavond uit Addis
Abeba ontvingen, en dat gisteren beves
tigd werd door een Stefani-bericht uit
Djiboeti, heeft ook deze geneesheer bij
den overval kwetsuren opgeloopen, zij 't
dan van lichten aard. En verder zwijgt
Reuter te eenen male over een verzet dut
de manschappen der ambulance-karavaan
moeten hebben geboden en waarbij ze
ventien hunner zouden zijn gedood. Al
deze kwesties blijven vooralsnog een raad
sel, doch het staat te voorzien, dat du nu
eerlang zal worden opgelost.
Ingezonden Mededeeling.
Geen mensch verzuimt een laxeermiddel to
gebruiken bij verstopping der Ingewanden.
Nog noodzakelijker Is het zorg te dragen,
dat de bloedfllters niet verstopt raken en
dus de nieren aangetast zouden worden.
Neem derhalve een diuretlsch middel, als
gij verschijnselen opmerkt als pijn ln de
lendenen en gewrichten, duizeligheid, moe»
held enz. Foster's Rugpijn Nieren Pillen
zijn het speciaal hiervoor vervaardigde
middel, reeds Jaren met succes toegepast»
t h—..AX.7& ea.J< 3"- doos.
EERSTE KAMER.
Het Defensie-debat.
Indrukwekkende rede van Minister Colijn.
De heer de Marchant door den heer db
Savornin Lohman afgestraft.
Wij hebben gisteren reeds gemeld dat
de begroeting van Defensie evenals het
voorstel betreffende de instelling van een
Defensiefonds werd goedgekeurd.
In een krachtige rede beeft Minis
ter G o 1 ij n zijh beleid verdedigd. De
parlementaire verslaggevers blijken allen
onder den indruk van zijn overtuigend be
toog.
Zoo schrijft b.v. de overzichtschrijver
van bet Vaderland:
Met bewondering hebben wij de verde
diging door den interimairen Minister
van Defensie aangeboord. Een betoog van
breede allure, rondborstig, vol zelfbe-
heersching, ook tegenover den tegenstan
der, die er bij een minder edelmoedige
figuur nog veel slechter af ware gekomen.
Dr Galijn daarentegen prees de diepe
overtuiging welke uit de rede van mevr.
Pothuis—Smit sprak, waardeerde ook
wat er in de rede van Prof. van Embden
te waardeeren viel, om zich dan te rich
ten tegen de voornaamste fouten in bei
der betoog.
De spreekster der S.D.A.P. bad zich op
het ideaal geconcentreerd en zich geab
straheerd van de levensrealiteit. Dit had
den gevoelsmensch Colijn geboeid, die vu-
„Iemand, die zijn naam niet aan iede-
ren voorbijganger bekend maakt", ant
woordde Trelawney.
„Zwaarden zijn voor edelen, om er mee
te strijden, niet voor sergeants en gewone
soldaten", riep Sir Charles uit.
„Zoo spreken zij altijd, die geen zwaard
weten te hanteeren", zei Trelawney.
„Binks, ik help u. Dit is een heel ge
schikte kamer voor een gevecht. Wel wat
klein, maar toch ruim genoeg om te be
wijzen, wie er de meeste rechten op heeft.
Nu, Sir Charles!" Hij trok zijn zwaard
en nam een verdedigende houding aan
voor den man, die zich Sir Charles Buyn-
ton noemde, een forschen, sterken man
van ongeveer veertig jaar. „Wat, zijt gij
bang? Gij kunt alleen maar wat zwetsen."
„Zeg mij dan eerst, wie gij zijt."
„Neen; maar als gij een edelman zijt,
bewijs het dan. Wat! gij durft ons be-
leedigen en gij denkt zeker, dat wij zoet
sappig alles zullen verdragen, wat gij
zegt? Daar!" Hij gaf hem met zijn linker
hand een slag in het gelaat, terwijl hij
in zijn rechterhand het zwaard tot ver
dediging gereed hield.
Binnen een minuut was de geheele
kamer in verwarring. Aanvallen, paree-
ren, uitroepen wisselden elkander af. Ser
geant Binks met zijn soldaten, in hun
woede hun gevangene vergetend, hadden
mede aan de schermutselingen deel-
rig hoopt, dat het christelijk ideaal een
maal de verhouding tusschen de volken
moge 'beheerschen. De verantwoordelijke
staatsman Colijn heeft echter met de wer
kelijkheid te rekenen. Uiteraard juicht de
Regeering het toe, dat de sociaal-demo
craten hun militair standpunt opnieuw
gaan overwegen, doch de Regeering kan
haar beleid op het stuk van de nationale
veiligheid niet laten bepalen door het
tijdstip waarop een bepaalde politieke
partijl een commissie zal gelieven in te
stellen.
Daarna rafelde de Premier bet betoog
van prof. van Embden uiteen, op een
wijze, dat er geen stuk aan heel bleef. Ar
gument op argument stapelend, zette de
Minister uiteen, dat bet axioma van zijn
bestrijder een stelling is, welke in tal van
gevallen door de practijk zal blijken
slechts een veronderstelling te zijn, welke
onvoldoende met de realiteit rekent.
Niet alleen in de Oost zal neutraliteits-
handhaving bij een gewapend conflict
noodig zijin, ook in West-Europa zijn ver
schillende mogelijkheden, waarbij1 er geen
sprake van zal zijn, dat Nederland vreem
de troepen zal hebben door te laten om
den aanvaller te weerstaan.
Wiji kunnen hier niet bij- al die eventua
liteiten stilstaan. Voldoende is de conclu
sie vast te leggen, dat de mogelijkheid
van zelfstandig ontreden met inbegrip van
de neutrahteitshandhaving blijft bestaan.
Er is dan ook geen sprake van, dat de
doelstelling van onze weermacht ver
ouderd zou zijln, wijl er alleen nog ge
dacht zou behoeven te worden aan op
treden in Volkenbondsverband.
V
De vertegenwoordiger van Mussert, de
beer de Marchant, heeft een rare schaats
gereden.
Hij bad de dwaasheid begaan bet voor
te stellen alsof de Ghr. Hist. Unie geen
ernst met de weermacht zou hebben ge
maakt.
Dit lokte den heer De Savornin Loh
man uit zijn tent.
Hij achtte zich door de bewering van
den beer de Marchant in zijn eer aange
tast. De C.H. Unie heeft altijd voor een
behoorlijke weermacht gepleit, maar zdj
kreeg de meerderheid niet mee.
Was bet, zoo merkte Hij' op, wel ge
lukkig van dezen afgevaardigde zich oud
strijder te noemen in één adem met mi
nister Colijn, die gestreden heeft onder
de Nederlandsche vlag, terwijl de afge
vaardigde in het Duitsche leger heeft ge
diend (zeer juist! en applaus). Het ware
spr. liever geweest, indien deze afgevaar
digde een eenvoudig Nederlandsch mobi-
lisatiekruis droeg, dan dat hij gediend
heeft in het Duitsche leger en dus als het
noodig ware geweest had moeten vechten
tegen het eigen vaderland. (Bravo's in de
Kamer en op de publieke tribune.)
Het was, merkt de Vaderland-corres
pondent hierbij! op, een lesje in politiek
fatsoen, een lesje tevens in de eerste be
ginselen van ons statsrecht, dat kortweg
vernietigend was. Wijl zullen er niet in
détails hij' stilstaan, willen er slechts op
wijizen, hoe onsympathiek heel dit optre
den was van den man, die verleden jaar
nog Duitscher was, die vlak voor het tijd
stip, waarop hij' voor de Nederlandsche
militie ingeschreven had moeten worden,
zijn vaderland den rug toekeerde, Pruis
werd en in het Duitsche leger meevocht,
terwijl deze afgevaardigde wiens uit
spraak, klemtoon en woordkeus voortdu
rend aan zijln tweede vaderland doet den
ken de vrijmoedigheid heeft in ons
Parlement te komen vertellen, dat ieder
Nederlander het recht moet hebben zijn
land te dienen en andere, goed-nationale
volksgroepen gebrek aan belangstelling
voor de Nederlandsche defensie verwijt.
Zelfs ontzag deze afgevaardigde zich
niet, zich in één adem met den premier
als oud-strijder aan te dienen. Oud-strij
der wel te verstaan in een vreemd leger,
in een periode, waarin het niet uitgeslo
ten was, dat dit leger tegenover het Ne
derlandsche kwam te staan.
De Nederlandsche taal heeft kernach
tige woorden om zulk optreden te qualifi-
ceeren.
genomen.
Eenige minuten later hield het gevecht
als bij tooverslag op.
„Waar is kapt. Trelawney?" schreeuw
de Binks; „waar is de gevangene?"
„Wie?" zei Sir Charles Baynton.
„Kpitein Trelawney", antwoordde Binks,
„een kapitein uit het leger der rebellen".
„Maar die werd reeds een maand ge
leden gevangen genomen en voor lord
Jeffreys naar Taunton gevoerd. Ik dacht
al: wat is dat een ervaren strijder."
„Hij kan nog niet ver weg zijn", riep
een ander.
„Zoekt hem! De Koning zal een groote
belooning geven aan hem, die hem grijpt".
„Heeft iemand hem naar buiten zien
gaan?"
„Neen."
„Maar de deur stond open."
„Waar is Trumble? Misschien weet
hij het."
De geheele twist scheen vergeten.
„Misschien verbergt hij zich ergens in
het huis", zei Sir Charles Baynton. „Ha,
nu wordt mij alles duidelijk. Hij zocht
twist, om in de verwarring te kunnen
ontsnappen. Wat een handige kerel! Laat
ons al de deure.n sluiten en het huis
van den kelder tot den zolder door
zoeken."
„Maar hij kan ook wel naar buiten zijn
gevlucht," bracht de sergeant hier
Gewestelijke Organisatie Zeeland van
„Patrimonium".
Gisteravond hield de gewestelijke orga
nisatie Zeeland van Patrimonium onder
voorz.schap van dhr W. A. den Hollander
in het Militair Tehuis te Middelburg haar
jaarvergadering, die goed bezocht was.
Negen van de elf af deelingen waren ver
tegenwoordigd.
De voorzitter wees in zijn openings
woord op het groote gevaar dat velen
door de moeilijkheden van dezen tijd drei
gen geestelijk verloren te gaan of schade
te lijden. Vooral voor jonge menschen is
dat gevaar groot. Daarom is een organi
satie a'ls Patrimonium zoo noodig. Alle
krachten moeten worden ingesponnen om
goede voorlichting te geven.
De secretaris, de heer A. de Lange te
Goes bracht vervolgens zijn jaarverslag
uit. Spr. moest de klacht laten hooren, dat
het werk van Patrimonium in Zeeland
ondanks alle gevoerde propaganda zoo
weinig wordt gewaardeerd en gesteund.
Bij' velen gaat eerst allerlei vooraf, waar
aan ze hun aandacht schenken en som
migen toonen in het geheel geen belang
stelling ondanks de feiten van den laat-
sten tijd. We merken in onze Zeeuwsche
maatschappelijke verhoudingen zoo wei
nig van het Christendom en er zit zooveel
liberalisme.
Spr. deelde vervolgens mede, dat het
ledental weer was achteruit gegaan. Er
zijn thans 11 afdeelingen met 346 leden
(vorig jaar hadden deze afdeelingen er
354). De aansluiting van de G'hr. werk-
liedenvereen. te Terneuzen is nog steeds
geen feit, terwijl de afd. Zaamslag werd
opgeheven. Spr. gaf vervolgens een over
zicht van 'het werk in de afdeelingen, als
mede van het werk en de vergaderingen
der Gew. Organisatie. Ten slotte wekte
Spr. op, vooral onder de jonge menschen
te werken.
De penningmeester, de heer J. W. Lou-
werse te Serooskerke kon een batig saldo
melden van f 27,57. De aftredende be
stuursleden, de heeren W. A. den Hol
lander te Middelburg, G. Mommaas te
Vlissingen en J. W. Louwerse te Seroos
kerke werden herkozen.
De penningmeester deed daarna enkele
mededeelingen over het lectuurfonds.
Hiervoor is reeds f 321 bijeenverzameld
of toegezegd, terwijl een inwoner dezer
provincie een belangrijk aantal abonne
menten op „Timotheus" en „Zoeklicht"
toezegde. Hiervan werd dankbaar kennis
genomen.
Hierna sprak Da J. W. Tunderman te
Vrouwepolder een rede uit over: „De
strijd over de mogelijkheid van Chr. actie"
Spreker wees er op, dat in deze dagen
waarin een nieuwe vijand, de N. S. B., is
opgestaan, binnen den Gbr. kring strijd
is ontbrand over de grondslagen. De be
ginselstrijd is verscherpt, de grondslagen
zijn disputabel geworden. Het gaat nu
over de vraag, of nog wel Gbr. politiek,
Gbr. sociale actie en 'Ghr. onderwijs mo
gelijk zijn. Deze strijd is in het leven ge
roepen door leerlingen van Kierkegaard.
Zij brengen critiek uit op al wat Christe
lijk is en zeggen, dat alles onder het oor
deel moet. Met doet als een kind, dat met
een granaat speelt.
Spr. toonde uit de geschiedenis der
Grieksohe wijsbegeerte, uit bet gnosticis
me, uit Mardons leer, uit de Doopersche
beschouwing enz. aan, dat deze dwaling
telkens terugkeert. Men wil den band tus-
schen God en deze wereld doorsnijden.
Daarom ook geen ethiek, geen Chr. zede-
leer. In den breede besprak Spr. de be
schouwingen van Karl Barth, die elke
Chr. ethiek, partij, beginsel en vereeniging
verwerpt, die alleen maar wil wachten
tot God zich wil openbaren, die zegt nooit
te kunnen zeggen wat God wil. Spr. toont
aan wat de gevolgen van deze leer zijn.
Sommigen, ook in ons land, zijn daar
voor blind. Als die dwaling daarbreekt,
verdwijnt alle Ghr. actie en organisatie op
politiek, sociaal en schoolgebied. Daarte
genover stelt Spr., dat we kunnen leven
uit Gods vaste beloften, dat we ons vast
kunnen klemmen aan onzen trouwen God.
Nadat op deze rede, die met groote aan
dacht was aangehoord, eenige besprekin"
was gevolgd, sloot Ds Tunderman met
dankgebed.
tegen in.
„Hoe kan dat? Ik stond met mijn rug
tegen de deur, terwijl wij vochten."
„Maar", zei een ander, „wie bewijst ons,
of dit kapitein Trelawney wel geweest is."
„Hier is mijn opdracht van kapitein
Trevor", zei Binks.
„Ja, zoo'n opdracht kan tegenwoordig
gemakkelijk opgesteld worden. Wat ik we
ten wil, is dit: Als het kapitein Trelaw
ney is, een officier in het leger van Mon
mouth, als hij gevangen gezeten heeft te
Taunton, en gisteren nog terechtgestaan
heeft voor lord Jeffreys, hoe komt hij dan
hier, met ongebonden handen en een
zwaard aan zijn zijde?"
„Dat waren de bevelen van kapitein
Trevor. Ik verzette mij1 er tegen; maar wat
zou ik kunnen doen tegen 't bevel van den
kapitein?"
„Dat is alles heel goed, maar boe we
ten wij dat? Ik ben een magistraatsper
soon en 't is algemeen bekend, dat een
bonde struikroovers bier in den omtrek
rondzwerft. Hoe kunnen wij nu weten,
dat gij daar niet bij behoort?"
„Maar ik draag toch de uniform des
Konings?"
„Des Konings uniform! Ja, die zijn den
laatsten tijd goedkoop genoeg geweest.
Honderden uniformen zijn tijdens den op
stand gestolen. Wel, de beruchtste dief uit-
deze streken, Tom Bildad, beroemde er
Oók een crisisverschijnsel.
De Nieuw Malthusiaansche Bond ver
telt in zijn jaarverslag, dat zijn invloed
met den dag toeneemt.
Het ledental liep in korten tijd op van
10.000 tot 45,000 en om de propaganda
nog beter te kunnen voeren, werd be
sloten over te gaan tot de uitgave van
een vergroot orgaan.
Oók een crisisverschijnsel.
Ja, maar dan denk ik vooral aan de
crisis op zedelijk en geestelijk gebied.
Want we hebben hier te doen met een
beweging, waarvan de verderfelijke be
ginselen van bovenaf ons volk worden
ingegoten.
Het is niet de vrucht van de zorgelijke
omstandigheden, waarin velen verkeeren,
maar die moeilijkheden worden aan
gegrepen om de propaganda voor de toe
passing van menschelijke bedenksels te
bevorderen.
De Nieuw Malthusiaansche practijken
heeten dan mee te kunnen werken aan
de oplossing van de huidige crisis en het
voorkomen van een volgende crisis.
Aan plannenmakers mangelt het niet
in dezen tijd. Maar het zijn maar al te
vaak plannen, die alleen kunnen mee
werken om den ondergang te verhaasten.
OPMERKEN.
Middelburg. N.V. „Concert- en
Gehoorzaal. Gisteravond vergader
den de Vennooten van de N.V. Concert
en Gehoorzaal onder voorzitterschap van
den heer M. Fernhout.
D'e voorzitter dankte voor zijn benoe
ming als zoodanig en wees er op, dat het
een traditie is geworden, dat de burge
meester deze functie bekleedt. De reke
ningen en balansen over 1933'34 en
1934—'35 werden goedgekeurd.
De vergadering herkoos als bestuursi-
leden de heeren M. Fernhout en M. A. v.
d. Leijé, en koos in een vacature, ont
staan door bet bedanken van den beer
L. A. van der Harst, den beer G. A. van
Woelderen te Vlissingen.
Hierna kwam aan de orde de bespre
king van de financiëele moeilijkbeden,
waarin de N.V. verkeert, want ook uit de
beide rekeningen was gebleken, dat de ex
ploitatie met een tekort sluit. Thans is
echter de medewerking verkregen van de
Vereenigingen, die de zaal geregeld ge
bruiken voor repetitie en uitvoering en
die bereid waren, ondanks eigen moeilijk-
beden, haar huur te verhoogen. Maar ook
is uit den kring van hen, die bet groote
belang van voortzetting der exploitatie ge
voelen medewerking toegezegd, om maat
regelen te nemen, die de vereeniging zul
len kunnen steunen in de bestrijding van
bet jaarlijksche exploitatietekort. Daar
naast zal getracht worden, gelden bijeen
te brengen voor verschillende direct noo-
dige herstellingen.
Goes. Aan bet jaarverslag der Goesche
wijkverpleging ontleenen wij het vol
gende:
De Goesche Wijkverpleging kwam voor
het werk der beide Zusters rond. Hadden
we verleden jaar een klein tekort, we
mochten dit jaar iets overhouden.
Dankbaar zijn we voor de weer ont
vangen f 100,van een vriend van ons
werk en verder aan allen, die bleven
contribueeren. Wel liep het aantal con
tribuanten een weinig achteruit en ver
minderden sommigen hun bedrag, maar
nieuwe mochten we weer inschrijven.
De bijdragen der verpleegden stegen
beduidend. Blijft de gang van zaken, zoo
als die in 1935 was, dan kunnen we ons
vrijwilligheidsbeginsel handhaven en hoe
ven niet, als andere verwante Vereeni
gingen, tot een tarieven-stelsel te komen.
Onze Zusters Ouwehand en Anthonisse,
in vacanties en gedurende ziekte vervan
gen door de Zusters van de LindeRooze
en Geluk, brachten in 1935 niet minder
dan 8948 bezoeken.
In dat jaar werden verpleegd 32 man
nen, 80 vrouwen en 44 kinderen. Bij over
lijden werd 5 maal hulp verleend.
Door het doen circuleeren van een lijst,
werd voor de Kerstuitdeeling belangrijk
meer ontvangen dan andere jaren, zoo
dat niet minder dan 43 gezinnen pak
ketten met kleeding, 12 gezinnen manden
met levensmiddelen en 20 gezinnen ver
zicht onlangs nog op, dat hij een koets ge
stolen had, en toch twijfelde niemand er
aan, of hij was een van 's Konings solda
ten. Hij droeg de Koninklijke uniform.
Wat zegt gij ervan, Sir Inglenook? Dunkt
u ook niet, dat wij deze mannen van
nacht moeten opsluiten, om hen morgen
gerechtelijk te ondervragen?"
„Tenzij zij- kunnen bewijzen, dat zij
werkelijk soldaten des Konings zijn.
Want hier schuilt iets geheimzinnigs. Een
rebellenkapitein, die ter dood veroordeeld
is, reist met zijn zwaard aan de heup, zijn
handen vrij, een fijnen mantel om en een
hoed op als een hoveling".
„Maar heeren, houdt ons toch niet lan
ger op! Onze gevangene ontsnapt ons!"
„Wat! Bedreigt gij ons? Dit ziet er ge
vaarlijk uit. Wij zullen hen gevangen
moeten nemen, Sir Chariest"
„Ons gevangen nemen!" schreeuwde
sergeant Binks. „Soldaten des Konings
gevangen nemen?"
„Ja!" zei Sir Charles, „of gij zult het
ons moeten bewijzen. Of denkt gij, dat wij
daartoe niet bij machte zijn? Het is wel
wat vernederend voor vier edellieden, om
tegen vijf kerels te moeten vechten, maar
wij zullen het doen, omdat wij in 's Ko
nings dienst staan."
(Wordt vervolgd.)