DE ZEEDW De Dochter van den Opperrechter TWEEDE BLAD De overval op onze ambulance. Staten-Generaal Zoeklichtjes. van FEUILLETON ZORG VOOR DE BLOED- FILTREERENDE ORGANEN1» Uit de Provincie. VRIJDAG 27 MAART 1936, Nr 151. LUCHTBOMBARDEMENT EN ROOVERS. Dr van Schelven op den terugweg naar Nederland. Er begint nu, aldus de Maasbode, lang zamerhand eenige klaarheid te komen in het mysterie van den overval op de af- deeling der Nederlandsche Roode Kruis- ambulance in Abessynië, van welke dr van Schelven de leiding had, Nadere be richten uit Addis Abeba geven thans eenig inzicht in de toedracht en het mee- doogenloos brute optreden der roovers. Zooals men weet, waren dr van Schel ven en dr Veeneklaas op 27 Februari met hun reserve-eenheid van Dessie opge trokken om in de omgeving van Quoram het groote werk van hulpverleening aan de gewonden betrekkelijk dicht achter het front te beginnen. Een karavaan van hon derd muildieren vervoerde hun uitrusting terwijl de Abessynische regeering een mi litair escorte ter beschikking stelde om allen te beveiligen tegen mogelijke geva ren van de zijde van rooverstammen in dit onherbergzame gebied. Slechts korten tijd hebben de Neder landsche dokters en hun helpers mogen werken op hun vooruitgeschoven post. Re opmarsch der Italiaansche troepen, die de Abessyniërs steeds verder terugdron gen, maakte het alras noodzakelijk, het steeds gevaarlijker wordend frontgebied te verlaten, waarom werd besloten, dat de „eenheid" naar Dessié zou terugkeeren waar dr Winckel, de algemeen leider van onze ambulance, in het „hoofdkwartier" was achtergebleven, druk bezig met het werk, dat de tallooze zieken en gewon den gaven, welke naar zijn hospitaal kwa men en gebracht werden. Deze terugtocht is er een geworden vol verschrikking en doodsgevaar. Met een bomaanval begon het. Terwijl de honderd muildieren en hun begeleiders moeizaam voorttrokken op den weg, die leidt van Quoram naar Waldia, versche nen eensklaps vliegtuigen aan den hori zon, welker bemanning de karavaan ont dekte en terstond daarheen koers zette. Of men meende met een militairen troep te doen te hebben, wie zal het zeggen, doch een feit is', dat de vliegers een aan val inzetten op de Roode Kruis—groep, welke zoo meldt Reuter uit Addis Abe ba hevig werd bestookt. Of, en zoo ja, in hoeverre deze vlieger aanval noodlottige resultaten heeft gehad, meldt het telegram niet. D'e bijzonderhe den daaromtrent zullen we nog moeten afwachten. De nacht echter, die op dezen emotie vollen dag volgde, was er een van ver schrikking. Terwijl hij rustig te slapen lag, werd dr van Schelven eensklaps ge wekt door luid klinkende kreten: „Zar- rafl" de oorlogskreet der Abessijnsche bandieten. Naar het schijnt, hadden alle bedien den op het hooren van dezen gevreesden roep de vlucht genomen. Immer®, Reuter meldt, dat de geneesheer, door zijn be dienden verlaten, alleen de bandieten af wachtte. Hjj zeide hun, dat hij tot het Roode Kruis behoorde, doch de roovers gaven daarop geen acht en sloegen aan het plunderen. Dr van Schelven, hierop kwaad geworden, waarschuwde de ban dieten voor de gevolgen van hun daad. Dit had tot eenig gevolg, dat een der Ingezonden Mededeeling. 82) o— „Gaat zelf in de keuken", riep Trelaw- ney. „Neen, sergeant Binks, gij zult door deze kerels hier niet vandaan gejaagd worden. Als zij meer recht hebben dan wij om hier te gaan zitten, laten zij 't dan bewijzen." „Bewijzen! Denkt gij, dat wij met man nen als gij zijt, willen vechten?" „Een lafaard zoekt altijd uitvluchten", zei Trelawney, terwijl hij zijn hand aan het zwaard sloeg. „Lafaard, lafaard!" riep de man uit, die Sir Charles genoemd was. „Hoort gij het, heeren? Lafaards! Hoort gij het?" „Heeren, vecht hier toch niet!" riep Trumble angstig. „Wij zullen de zaken trachten te regelen, als gij geduld wilt hebben." „Geduld!" riep Trelawney. „Zullen wij ons bij deze tafel laten wegdrijven door eenige verwaande zwetsers, die zichzelven hooge namen geven? Neen, als zij beter zijn dan wij, dan moeten zij 'tmaar bewijzen." „En wie ben jij, Bantamsche haan, om zoo luid te kraaien?" zei Sir Charles. kerels het blijkbaar beter vond zich van den lastigen vreemdeling te ontdoen en van dichtbij een sohot op hem loste. Ern stig gewond, met een schot in de borst, zonk de dokter op den grond neer, waar de plunderaars hem aan zijn lot overlie ten. Na hun aftocht in de woestijn waag den de bedienden het den volgenden dag terug te keeren naar de plaats van den overval, waar zij den gewonde vonden. Deze werd op een draagbaar gelegd, en zoo vervoerd naar een nabijzijnd dorp, vanwaar hij verder per muildier naar Dessié werd ovegehracht en vervolgens per vliegtuig naar Addis Abeba. Nadat hem hier wederom geneeskun dige hulp was verleend, is dr van Schel ven gisterochtend naar Nederland ver trokken. Zijn toestand is niet ernstig. Nadat het bericht van den overval was bekend geworden, heeft de Negus terstond een strafexpeditie uitgezonden om de bandieten op te sporen. Deze expeditie schijnt succes te hebben gehad. Gemeld wordt namelijk, dat zij er in is geslaagd, de roovers gevangen te nemen, en dat de leiders hun gerechte straf reeds hebben ondergaan. Zij zijn namelijk opgehangen Al deze mededeelingen laten evenwel nog veel in het duister. Er wordt slechts gesproken van dr van Sohelven, die al leen zou hebben gestaan tegenover de roovers. Waar echter was dr Veeneklaas? Volgens het gisteren gepubliceerde tele gram, dat wij Woensdagavond uit Addis Abeba ontvingen, en dat gisteren beves tigd werd door een Stefani-bericht uit Djiboeti, heeft ook deze geneesheer bij den overval kwetsuren opgeloopen, zij 't dan van lichten aard. En verder zwijgt Reuter te eenen male over een verzet dut de manschappen der ambulance-karavaan moeten hebben geboden en waarbij ze ventien hunner zouden zijn gedood. Al deze kwesties blijven vooralsnog een raad sel, doch het staat te voorzien, dat du nu eerlang zal worden opgelost. Ingezonden Mededeeling. Geen mensch verzuimt een laxeermiddel to gebruiken bij verstopping der Ingewanden. Nog noodzakelijker Is het zorg te dragen, dat de bloedfllters niet verstopt raken en dus de nieren aangetast zouden worden. Neem derhalve een diuretlsch middel, als gij verschijnselen opmerkt als pijn ln de lendenen en gewrichten, duizeligheid, moe» held enz. Foster's Rugpijn Nieren Pillen zijn het speciaal hiervoor vervaardigde middel, reeds Jaren met succes toegepast» t h—..AX.7& ea.J< 3"- doos. EERSTE KAMER. Het Defensie-debat. Indrukwekkende rede van Minister Colijn. De heer de Marchant door den heer db Savornin Lohman afgestraft. Wij hebben gisteren reeds gemeld dat de begroeting van Defensie evenals het voorstel betreffende de instelling van een Defensiefonds werd goedgekeurd. In een krachtige rede beeft Minis ter G o 1 ij n zijh beleid verdedigd. De parlementaire verslaggevers blijken allen onder den indruk van zijn overtuigend be toog. Zoo schrijft b.v. de overzichtschrijver van bet Vaderland: Met bewondering hebben wij de verde diging door den interimairen Minister van Defensie aangeboord. Een betoog van breede allure, rondborstig, vol zelfbe- heersching, ook tegenover den tegenstan der, die er bij een minder edelmoedige figuur nog veel slechter af ware gekomen. Dr Galijn daarentegen prees de diepe overtuiging welke uit de rede van mevr. Pothuis—Smit sprak, waardeerde ook wat er in de rede van Prof. van Embden te waardeeren viel, om zich dan te rich ten tegen de voornaamste fouten in bei der betoog. De spreekster der S.D.A.P. bad zich op het ideaal geconcentreerd en zich geab straheerd van de levensrealiteit. Dit had den gevoelsmensch Colijn geboeid, die vu- „Iemand, die zijn naam niet aan iede- ren voorbijganger bekend maakt", ant woordde Trelawney. „Zwaarden zijn voor edelen, om er mee te strijden, niet voor sergeants en gewone soldaten", riep Sir Charles uit. „Zoo spreken zij altijd, die geen zwaard weten te hanteeren", zei Trelawney. „Binks, ik help u. Dit is een heel ge schikte kamer voor een gevecht. Wel wat klein, maar toch ruim genoeg om te be wijzen, wie er de meeste rechten op heeft. Nu, Sir Charles!" Hij trok zijn zwaard en nam een verdedigende houding aan voor den man, die zich Sir Charles Buyn- ton noemde, een forschen, sterken man van ongeveer veertig jaar. „Wat, zijt gij bang? Gij kunt alleen maar wat zwetsen." „Zeg mij dan eerst, wie gij zijt." „Neen; maar als gij een edelman zijt, bewijs het dan. Wat! gij durft ons be- leedigen en gij denkt zeker, dat wij zoet sappig alles zullen verdragen, wat gij zegt? Daar!" Hij gaf hem met zijn linker hand een slag in het gelaat, terwijl hij in zijn rechterhand het zwaard tot ver dediging gereed hield. Binnen een minuut was de geheele kamer in verwarring. Aanvallen, paree- ren, uitroepen wisselden elkander af. Ser geant Binks met zijn soldaten, in hun woede hun gevangene vergetend, hadden mede aan de schermutselingen deel- rig hoopt, dat het christelijk ideaal een maal de verhouding tusschen de volken moge 'beheerschen. De verantwoordelijke staatsman Colijn heeft echter met de wer kelijkheid te rekenen. Uiteraard juicht de Regeering het toe, dat de sociaal-demo craten hun militair standpunt opnieuw gaan overwegen, doch de Regeering kan haar beleid op het stuk van de nationale veiligheid niet laten bepalen door het tijdstip waarop een bepaalde politieke partijl een commissie zal gelieven in te stellen. Daarna rafelde de Premier bet betoog van prof. van Embden uiteen, op een wijze, dat er geen stuk aan heel bleef. Ar gument op argument stapelend, zette de Minister uiteen, dat bet axioma van zijn bestrijder een stelling is, welke in tal van gevallen door de practijk zal blijken slechts een veronderstelling te zijn, welke onvoldoende met de realiteit rekent. Niet alleen in de Oost zal neutraliteits- handhaving bij een gewapend conflict noodig zijin, ook in West-Europa zijn ver schillende mogelijkheden, waarbij1 er geen sprake van zal zijn, dat Nederland vreem de troepen zal hebben door te laten om den aanvaller te weerstaan. Wiji kunnen hier niet bij- al die eventua liteiten stilstaan. Voldoende is de conclu sie vast te leggen, dat de mogelijkheid van zelfstandig ontreden met inbegrip van de neutrahteitshandhaving blijft bestaan. Er is dan ook geen sprake van, dat de doelstelling van onze weermacht ver ouderd zou zijln, wijl er alleen nog ge dacht zou behoeven te worden aan op treden in Volkenbondsverband. V De vertegenwoordiger van Mussert, de beer de Marchant, heeft een rare schaats gereden. Hij bad de dwaasheid begaan bet voor te stellen alsof de Ghr. Hist. Unie geen ernst met de weermacht zou hebben ge maakt. Dit lokte den heer De Savornin Loh man uit zijn tent. Hij achtte zich door de bewering van den beer de Marchant in zijn eer aange tast. De C.H. Unie heeft altijd voor een behoorlijke weermacht gepleit, maar zdj kreeg de meerderheid niet mee. Was bet, zoo merkte Hij' op, wel ge lukkig van dezen afgevaardigde zich oud strijder te noemen in één adem met mi nister Colijn, die gestreden heeft onder de Nederlandsche vlag, terwijl de afge vaardigde in het Duitsche leger heeft ge diend (zeer juist! en applaus). Het ware spr. liever geweest, indien deze afgevaar digde een eenvoudig Nederlandsch mobi- lisatiekruis droeg, dan dat hij gediend heeft in het Duitsche leger en dus als het noodig ware geweest had moeten vechten tegen het eigen vaderland. (Bravo's in de Kamer en op de publieke tribune.) Het was, merkt de Vaderland-corres pondent hierbij! op, een lesje in politiek fatsoen, een lesje tevens in de eerste be ginselen van ons statsrecht, dat kortweg vernietigend was. Wijl zullen er niet in détails hij' stilstaan, willen er slechts op wijizen, hoe onsympathiek heel dit optre den was van den man, die verleden jaar nog Duitscher was, die vlak voor het tijd stip, waarop hij' voor de Nederlandsche militie ingeschreven had moeten worden, zijn vaderland den rug toekeerde, Pruis werd en in het Duitsche leger meevocht, terwijl deze afgevaardigde wiens uit spraak, klemtoon en woordkeus voortdu rend aan zijln tweede vaderland doet den ken de vrijmoedigheid heeft in ons Parlement te komen vertellen, dat ieder Nederlander het recht moet hebben zijn land te dienen en andere, goed-nationale volksgroepen gebrek aan belangstelling voor de Nederlandsche defensie verwijt. Zelfs ontzag deze afgevaardigde zich niet, zich in één adem met den premier als oud-strijder aan te dienen. Oud-strij der wel te verstaan in een vreemd leger, in een periode, waarin het niet uitgeslo ten was, dat dit leger tegenover het Ne derlandsche kwam te staan. De Nederlandsche taal heeft kernach tige woorden om zulk optreden te qualifi- ceeren. genomen. Eenige minuten later hield het gevecht als bij tooverslag op. „Waar is kapt. Trelawney?" schreeuw de Binks; „waar is de gevangene?" „Wie?" zei Sir Charles Baynton. „Kpitein Trelawney", antwoordde Binks, „een kapitein uit het leger der rebellen". „Maar die werd reeds een maand ge leden gevangen genomen en voor lord Jeffreys naar Taunton gevoerd. Ik dacht al: wat is dat een ervaren strijder." „Hij kan nog niet ver weg zijn", riep een ander. „Zoekt hem! De Koning zal een groote belooning geven aan hem, die hem grijpt". „Heeft iemand hem naar buiten zien gaan?" „Neen." „Maar de deur stond open." „Waar is Trumble? Misschien weet hij het." De geheele twist scheen vergeten. „Misschien verbergt hij zich ergens in het huis", zei Sir Charles Baynton. „Ha, nu wordt mij alles duidelijk. Hij zocht twist, om in de verwarring te kunnen ontsnappen. Wat een handige kerel! Laat ons al de deure.n sluiten en het huis van den kelder tot den zolder door zoeken." „Maar hij kan ook wel naar buiten zijn gevlucht," bracht de sergeant hier Gewestelijke Organisatie Zeeland van „Patrimonium". Gisteravond hield de gewestelijke orga nisatie Zeeland van Patrimonium onder voorz.schap van dhr W. A. den Hollander in het Militair Tehuis te Middelburg haar jaarvergadering, die goed bezocht was. Negen van de elf af deelingen waren ver tegenwoordigd. De voorzitter wees in zijn openings woord op het groote gevaar dat velen door de moeilijkheden van dezen tijd drei gen geestelijk verloren te gaan of schade te lijden. Vooral voor jonge menschen is dat gevaar groot. Daarom is een organi satie a'ls Patrimonium zoo noodig. Alle krachten moeten worden ingesponnen om goede voorlichting te geven. De secretaris, de heer A. de Lange te Goes bracht vervolgens zijn jaarverslag uit. Spr. moest de klacht laten hooren, dat het werk van Patrimonium in Zeeland ondanks alle gevoerde propaganda zoo weinig wordt gewaardeerd en gesteund. Bij' velen gaat eerst allerlei vooraf, waar aan ze hun aandacht schenken en som migen toonen in het geheel geen belang stelling ondanks de feiten van den laat- sten tijd. We merken in onze Zeeuwsche maatschappelijke verhoudingen zoo wei nig van het Christendom en er zit zooveel liberalisme. Spr. deelde vervolgens mede, dat het ledental weer was achteruit gegaan. Er zijn thans 11 afdeelingen met 346 leden (vorig jaar hadden deze afdeelingen er 354). De aansluiting van de G'hr. werk- liedenvereen. te Terneuzen is nog steeds geen feit, terwijl de afd. Zaamslag werd opgeheven. Spr. gaf vervolgens een over zicht van 'het werk in de afdeelingen, als mede van het werk en de vergaderingen der Gew. Organisatie. Ten slotte wekte Spr. op, vooral onder de jonge menschen te werken. De penningmeester, de heer J. W. Lou- werse te Serooskerke kon een batig saldo melden van f 27,57. De aftredende be stuursleden, de heeren W. A. den Hol lander te Middelburg, G. Mommaas te Vlissingen en J. W. Louwerse te Seroos kerke werden herkozen. De penningmeester deed daarna enkele mededeelingen over het lectuurfonds. Hiervoor is reeds f 321 bijeenverzameld of toegezegd, terwijl een inwoner dezer provincie een belangrijk aantal abonne menten op „Timotheus" en „Zoeklicht" toezegde. Hiervan werd dankbaar kennis genomen. Hierna sprak Da J. W. Tunderman te Vrouwepolder een rede uit over: „De strijd over de mogelijkheid van Chr. actie" Spreker wees er op, dat in deze dagen waarin een nieuwe vijand, de N. S. B., is opgestaan, binnen den Gbr. kring strijd is ontbrand over de grondslagen. De be ginselstrijd is verscherpt, de grondslagen zijn disputabel geworden. Het gaat nu over de vraag, of nog wel Gbr. politiek, Gbr. sociale actie en 'Ghr. onderwijs mo gelijk zijn. Deze strijd is in het leven ge roepen door leerlingen van Kierkegaard. Zij brengen critiek uit op al wat Christe lijk is en zeggen, dat alles onder het oor deel moet. Met doet als een kind, dat met een granaat speelt. Spr. toonde uit de geschiedenis der Grieksohe wijsbegeerte, uit bet gnosticis me, uit Mardons leer, uit de Doopersche beschouwing enz. aan, dat deze dwaling telkens terugkeert. Men wil den band tus- schen God en deze wereld doorsnijden. Daarom ook geen ethiek, geen Chr. zede- leer. In den breede besprak Spr. de be schouwingen van Karl Barth, die elke Chr. ethiek, partij, beginsel en vereeniging verwerpt, die alleen maar wil wachten tot God zich wil openbaren, die zegt nooit te kunnen zeggen wat God wil. Spr. toont aan wat de gevolgen van deze leer zijn. Sommigen, ook in ons land, zijn daar voor blind. Als die dwaling daarbreekt, verdwijnt alle Ghr. actie en organisatie op politiek, sociaal en schoolgebied. Daarte genover stelt Spr., dat we kunnen leven uit Gods vaste beloften, dat we ons vast kunnen klemmen aan onzen trouwen God. Nadat op deze rede, die met groote aan dacht was aangehoord, eenige besprekin" was gevolgd, sloot Ds Tunderman met dankgebed. tegen in. „Hoe kan dat? Ik stond met mijn rug tegen de deur, terwijl wij vochten." „Maar", zei een ander, „wie bewijst ons, of dit kapitein Trelawney wel geweest is." „Hier is mijn opdracht van kapitein Trevor", zei Binks. „Ja, zoo'n opdracht kan tegenwoordig gemakkelijk opgesteld worden. Wat ik we ten wil, is dit: Als het kapitein Trelaw ney is, een officier in het leger van Mon mouth, als hij gevangen gezeten heeft te Taunton, en gisteren nog terechtgestaan heeft voor lord Jeffreys, hoe komt hij dan hier, met ongebonden handen en een zwaard aan zijn zijde?" „Dat waren de bevelen van kapitein Trevor. Ik verzette mij1 er tegen; maar wat zou ik kunnen doen tegen 't bevel van den kapitein?" „Dat is alles heel goed, maar boe we ten wij dat? Ik ben een magistraatsper soon en 't is algemeen bekend, dat een bonde struikroovers bier in den omtrek rondzwerft. Hoe kunnen wij nu weten, dat gij daar niet bij behoort?" „Maar ik draag toch de uniform des Konings?" „Des Konings uniform! Ja, die zijn den laatsten tijd goedkoop genoeg geweest. Honderden uniformen zijn tijdens den op stand gestolen. Wel, de beruchtste dief uit- deze streken, Tom Bildad, beroemde er Oók een crisisverschijnsel. De Nieuw Malthusiaansche Bond ver telt in zijn jaarverslag, dat zijn invloed met den dag toeneemt. Het ledental liep in korten tijd op van 10.000 tot 45,000 en om de propaganda nog beter te kunnen voeren, werd be sloten over te gaan tot de uitgave van een vergroot orgaan. Oók een crisisverschijnsel. Ja, maar dan denk ik vooral aan de crisis op zedelijk en geestelijk gebied. Want we hebben hier te doen met een beweging, waarvan de verderfelijke be ginselen van bovenaf ons volk worden ingegoten. Het is niet de vrucht van de zorgelijke omstandigheden, waarin velen verkeeren, maar die moeilijkheden worden aan gegrepen om de propaganda voor de toe passing van menschelijke bedenksels te bevorderen. De Nieuw Malthusiaansche practijken heeten dan mee te kunnen werken aan de oplossing van de huidige crisis en het voorkomen van een volgende crisis. Aan plannenmakers mangelt het niet in dezen tijd. Maar het zijn maar al te vaak plannen, die alleen kunnen mee werken om den ondergang te verhaasten. OPMERKEN. Middelburg. N.V. „Concert- en Gehoorzaal. Gisteravond vergader den de Vennooten van de N.V. Concert en Gehoorzaal onder voorzitterschap van den heer M. Fernhout. D'e voorzitter dankte voor zijn benoe ming als zoodanig en wees er op, dat het een traditie is geworden, dat de burge meester deze functie bekleedt. De reke ningen en balansen over 1933'34 en 1934—'35 werden goedgekeurd. De vergadering herkoos als bestuursi- leden de heeren M. Fernhout en M. A. v. d. Leijé, en koos in een vacature, ont staan door bet bedanken van den beer L. A. van der Harst, den beer G. A. van Woelderen te Vlissingen. Hierna kwam aan de orde de bespre king van de financiëele moeilijkbeden, waarin de N.V. verkeert, want ook uit de beide rekeningen was gebleken, dat de ex ploitatie met een tekort sluit. Thans is echter de medewerking verkregen van de Vereenigingen, die de zaal geregeld ge bruiken voor repetitie en uitvoering en die bereid waren, ondanks eigen moeilijk- beden, haar huur te verhoogen. Maar ook is uit den kring van hen, die bet groote belang van voortzetting der exploitatie ge voelen medewerking toegezegd, om maat regelen te nemen, die de vereeniging zul len kunnen steunen in de bestrijding van bet jaarlijksche exploitatietekort. Daar naast zal getracht worden, gelden bijeen te brengen voor verschillende direct noo- dige herstellingen. Goes. Aan bet jaarverslag der Goesche wijkverpleging ontleenen wij het vol gende: De Goesche Wijkverpleging kwam voor het werk der beide Zusters rond. Hadden we verleden jaar een klein tekort, we mochten dit jaar iets overhouden. Dankbaar zijn we voor de weer ont vangen f 100,van een vriend van ons werk en verder aan allen, die bleven contribueeren. Wel liep het aantal con tribuanten een weinig achteruit en ver minderden sommigen hun bedrag, maar nieuwe mochten we weer inschrijven. De bijdragen der verpleegden stegen beduidend. Blijft de gang van zaken, zoo als die in 1935 was, dan kunnen we ons vrijwilligheidsbeginsel handhaven en hoe ven niet, als andere verwante Vereeni gingen, tot een tarieven-stelsel te komen. Onze Zusters Ouwehand en Anthonisse, in vacanties en gedurende ziekte vervan gen door de Zusters van de LindeRooze en Geluk, brachten in 1935 niet minder dan 8948 bezoeken. In dat jaar werden verpleegd 32 man nen, 80 vrouwen en 44 kinderen. Bij over lijden werd 5 maal hulp verleend. Door het doen circuleeren van een lijst, werd voor de Kerstuitdeeling belangrijk meer ontvangen dan andere jaren, zoo dat niet minder dan 43 gezinnen pak ketten met kleeding, 12 gezinnen manden met levensmiddelen en 20 gezinnen ver zicht onlangs nog op, dat hij een koets ge stolen had, en toch twijfelde niemand er aan, of hij was een van 's Konings solda ten. Hij droeg de Koninklijke uniform. Wat zegt gij ervan, Sir Inglenook? Dunkt u ook niet, dat wij deze mannen van nacht moeten opsluiten, om hen morgen gerechtelijk te ondervragen?" „Tenzij zij- kunnen bewijzen, dat zij werkelijk soldaten des Konings zijn. Want hier schuilt iets geheimzinnigs. Een rebellenkapitein, die ter dood veroordeeld is, reist met zijn zwaard aan de heup, zijn handen vrij, een fijnen mantel om en een hoed op als een hoveling". „Maar heeren, houdt ons toch niet lan ger op! Onze gevangene ontsnapt ons!" „Wat! Bedreigt gij ons? Dit ziet er ge vaarlijk uit. Wij zullen hen gevangen moeten nemen, Sir Chariest" „Ons gevangen nemen!" schreeuwde sergeant Binks. „Soldaten des Konings gevangen nemen?" „Ja!" zei Sir Charles, „of gij zult het ons moeten bewijzen. Of denkt gij, dat wij daartoe niet bij machte zijn? Het is wel wat vernederend voor vier edellieden, om tegen vijf kerels te moeten vechten, maar wij zullen het doen, omdat wij in 's Ko nings dienst staan." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1936 | | pagina 5