eerste blad Oe besprekingen te Londen. Het langer verblijf onder de wapenen. Wat men van het „Plan" verwacht. Buitenland. Verhoogde invoerrechten ter vervanging van contingenteering Belangrijkste Nieuws De oorlog in Abessynië. ZATERDAG 14 MAART 1936 DAGBLAD VOOR DE PROVINCIE ZEELAND Ui tg.: N.V. Uitgevers Maatschappij „Luctor et Emergo" ter exploitatie van het blad „De Zeeuw". Bureaux Lange Vorststraat 70, Goes. Telefoonnummer 11. Postchèque en Girorekening 44455 Bijkantoor Middelburg: Fa BOEKHANDEL j. J. FANOY, Lange Burg B 16, Tel. 28. Directeur-Hoofdredacteur: R. ZUIDEMA. Abonnementsprijs f8.50 per kwartaal, weekabonnementen vcor Middelburg, Goes en Vlissingcn f 0.20. Losse nummers 5 cent. Advertenilën 30 cent per regel. Ingezonden mededeelingen 60 cent per regel. Kleioe Advertentiën Dinsdags en Vrijdags f 0.75, bij vooruitbetaling. Onder letter of motto f0.85. Bij contract belangrijke korting. Dit nummer bestaat uit 2 bladen. Het plan van den Arbeid, zooals het door de S. D. A. P. wordt gepropageerd en waarvan men verwacht, dat het aan de crisisnood van dezen tijd, voorzoover ons land aanbelangt, een einde zal maken, gaat uit van de gedachte dat een bedrag van f 200 millioen 's jaars gedurende drie achtereenvolgende jaren moet worden uit gegeven voor werkverruiming. Hiervan zal, naar wordt aangenomen, plm. f 70 millioen per jaar aan loon wor den uitgegeven, waarvan ongeveer 50.000 thans werklooze arbeiders zullen profitee- ren. (De steun, die thans wordt uitgekeerd aan de arbeiders, die op deze wijze te werk worden gesteld, heeft men geschat op f 25 millioen, waaruit dus volgt, dat de arbeidende bevolking bijl uitvoering van het plan in staat is f 45 millioen meer dan thans aan consumptieve doeleinden uit te geven. Maar hierbij blijft het niet. Voor de uitvoering van het groote wer ken plan, zullen uit den aard der zaak allerlei machines, werktuigen en materi alen noodig zijn, wat dus weer nieuwe werkverruiming ten gevolge zal hebben. Berekend is, of liever, verwacht wordt, dat op deze wijze opnieuw 20.000 werk loozen te werk gesteld zullen worden. Aangenomen kan worden, dat deze werkloozen thans aan steun ontvangen een bedrag van f 8 millioen, terwijl ze, wanneer ze aan het werk worden gesteld aan loon zullen ontvangen f 24 millioen per jaar. Op deze wijze wordt dus het in komen der arbeidersklasse opnieuw met f 16 millioen verhoogd. Verder wordt „aangenomen" de be wonderaars van dit Plan moeten goed van aannemen zijn dat door, een gelijktijdi ge verlaging van de vaste lasten, huren, hypotheken enz. een bedrag van f 40 mil lioen meer voor het consumptieve deel der bevolking beschikbaar zal komen. De berekening, die hierbij gevolgd werd is deze. Door verlaging van huren, renten en pachtprijzen enz., moet een bedrag van f 90 millioen worden bespaard. Dit bedrag wordt dus feitelijk verplaatst. En de koopkracht van een deel der bevolking wordt verminderd. Men verwacht evenwel, dat de ont vangers van huren enz. door de mindere ontvangst van in totaal f 90 millioen wel iets zuiniger zullen gaan leven, maar, zoo neemt men alweer aan, het voor consump tiedoeleinden uit te geven bedrag zal toch wel niet met meer dan f 50 millioen dalen, zoodat er een vermeerdering is van f 40 millioen. Op deze wijze zal dus reeds het eerste jaar ongeveer f 100 millioen voor con sumptieve doeleinden beschikbaar zijn. De vraag naar allerlei producten zal als gevolg daarvan enorm stijgen en in direct zal daardoor de werkgelegenheid opnieuw in belangrijke mate worden uit gebreid. Hoeveel personen hiervan zul len profiteeren valt moeilijk te zeggen, maar men meent op grond van allerlei berekeningen te mogen aannemen, dat daardoor weer een 50.000 werkloo zen werk zullen vinden. He^ inkomen van deze personen mag plm. f 50.000 hooger worden gesteld dan zij nu aan steun ge nieten, en het spreekt vanzelf, dat dit be drag weer zoo goed als geheel aan con sumptie-middelen van allerlei aard wordt besteed, waarvan alweer nieuwe werk verruiming het gevolg is. In totaal is op deze wijze de koopkracht van de bevolking met een f 150 millioen gulden verhoogd. En naar gehoopt en ver wacht wordt, zal van deze „inspuiting", waardoor ongeveer 130.000 werkloozen aan werk geholpen zijn, een blijvende op bloei het gevolg zijn. Hiermee is echter het Plan nog niet uitgeput. Door verlenging van den leerplicht kunnen, naar berekend is, 30.000 jongeren aan de arbeidsmarkt worden onttrokken. Voorts kan door verkorting van den werktijd voor te schrijven aan plm. 37.500 arbeiders werk worden gegeven, terwijl eindelijk, door vervroegde pensionneering waar dat mogelijk is, opnieuw een aantal plaatsen op de arbeidsmarkt opengemaakt worden. En zoo heeft men het dan klaargespeeld met één slag ongeveer 200.000 arbeiders een plaats in het productieproces te ver schaffen. Dat is al veel. Maar om het nog wat mooier te maken gaat men van de ver onderstelling uit, dat na enkele jaren het economisch getij wel zal keeren, zoodat kan worden gezegd, dat het nijpende cri sis- en werkloosheidsvraagstuk is opge lost. En het allermooiste is misschien nog, dat dit alles bereikt kan worden, zonder veel bezwaar voor de schatkist. Het eer ste jaar zal zelfs een zeer beduidende bate geven. Door de vermeerderde werkgelegenheid kan toch de werkloozensteun met f 50 millioen worden verminderd, terwijl voor steun aan de boeren enz., tengevolge van de algemeene opleving f 10 millioen min der kan worden uitgetrokken. Verder zal, door de meerdere welvaart onder de be volking de opbrengst van invoerrechten enz. met f 10 millioen stijgen, zoodat er dus een bate is van f 70 millioen. Het eerste jaar is voor rente en aflossing noo dig f 11 millioen en zoo levert het eerste Plan-jaar voor de schatkist een voordeel van f 59 millioen. Het kan haast niet mooier. Niet onmogelijk, dat er lezers zijn die zuchten: het is te mooi om waar te zijn! Wij willen dat nader bezien. DE TWEEDE KAMER EN DE RADIO- MEDEDEELING VAN MINISTER COLIJN. Door de 'heeren Aalberse en Vliegen zijn gisteren aan de Regeering vragen gesteld in verband met de door de regeering per radio gedane mededeeling inzake het on der de wapenen doen Mijven van dienst plichtigen en betreffende onverwijlde in diening van een daartoe strekkend wets ontwerp. De heer Aalberse heeft gevraagd: 1. Is de Regeering bereid mede te dee- len welke redenen haar gemoveerd heb ben om op Woensdagavond 11 Maart, dus op een dag, dat de beide Kamers der Sta ten-Generaal vergaderden, met voorbij gaan van de volksvertegenwoordiging, per radio aan het Nederlandsche volk mede te deelen, dat zij besloten had de dienst plichtigen, die op 14 Maart met groot ver lof zouden gaan, onder de wapenen te doen blijven? 2. Is de regeering van meening, dat overeenkomstig het bepaalde in artikel 187 van de grondwet onverwijld een voorstel van wet aan de Staten-Generaal moet worden gedaan, om het onder de wapenen blijven der dienstplichtigen zoo veel noodig te bepalen; en zoo neen, waarop steunt dan de meening van de regeering en welke gedragslijn denkt zij in deze te volgen? De heer Vliegen (S. D.) 'heeft de volgende vragen gesteld: 1. Is de regeering niet van oordeel, dat het bepaalde in artikel 1, vierde lid der Dienstplichtwet, hetwelk het in dienst houden van dienstplichtigen uitdrukkelijk gelijk stelt met het roepen in werkelijken dienst, verplicht tot het onverwijld indie nen van een voorstel van wet, als 'bedoeld in artikel 187 der grondwet, in gevallen, waarin dienstplichtigen, wier eerste oefentijd is verstreken, in dienst worden gehouden? 2. Waarom heeft de regeering, nu zij een dergelijken maatregel welke op dit oogenblik ook door mij gerechtvaardigd wordt geacht 1 heeft genomen, niet aan die grondwettelijke bepaling voldaan? 3. Acht de regeering het een juiste in achtneming van de verhouding tusschen regeering en volksvertegenwoordiging dat zij van een door haar, met het oog op buitengewone internationale omstandig heden genomen belangrijken maatregel als het in dienst houden van dienstplich tigen na het verstrijken van hun norma len wettelijken oefentijd, genomen boven dien op een dag, dat de Tweede Kamer der Staten-Generaal in vergadering bijeen was, enkel door middel van de radio haar besluit ter publieke kennis bracht? 4. Ware het niet meer in overeenstem ming geweest met goede constitutioneele opvattingen, als zij vóór deze bekendma king allereerst haar spreekplaats in de vergadering van de Tweede Kamer der Staten-Generaal had gebruikt? M*,i m i s t |e r C o 1 iji n heeft op deze vragen geantwoord, dat naar het oordeel der Regeering een mededeeling in een vergadering van een of van beide Kamers der Staten-lGeneraal, met onderbreking van den gewonen arbeid, aan den onder- Werp elijken maatregel naar buiten een grootere beteekenis zou hebben verleend dan met de werkelijkheid in overeenstem ming zou zijn. De Regeering heeft aan vankelijk overwogen den maatregel zon der meer te nemen. Zijl vreesde echter, dat dit aanleiding zou kunnen geven tot allerlei ongewenschten en ongegronden commentaar. Zij besloot daarom tot een bekendmaking per radio, omdat deze naar haar meening de beste gelegenheid bood om tegelijk met de aankondiging van den maatregel de beteekenis ervan voor het Nederlandsche volk in het juiste licht te stellen, hetgeen wenschelijk werd geoor deeld om geen onnoodige onrust in het land te verwekken, De Regeering is van oordeel, dat art, 187 der Grondwet voor dit geval de on verwijlde indiening van een voorstel van wet niet voorschrijft. Het doet zulks tooh alleen voor het geval, dat dienstplichti gen die niet in werkelijken dienst zijn, door den Koning buitengewoon onder de wapenen worden geroepen. Zulks heeft in casu, waar het besluit alleen betrek king had op dienstplichtigen, die in wer kelijken dienst zijn, niet plaats gehad. Gelet op de overwegingen, die de Re geering bijl de keuze van den te volgen weg geleid hebben moet het antwoord op de vraag of het niet meer in overeenstem ming ware geweest met goede constitio neele opvattingen als zij voor deze be kendmaking allereerst haar spreekplaats in de vergadering van de Tweede Kamer der Staten-Generaal had gebruikt, in dit geval ontkennend luiden. Naar aanleiding hiervan merkte de heer Aalberse op, dat hij liever had gezien, dat inplaats van de mededeeling des middags 4 uur in de dagbladen, dat de minister des avonds een radiorede zou houden, aan de Kamer dien middag een verklaring was gegeven. Wat het onder de wapenen houden van dienstplichtigen betreft, deze maatregel dient ten spoedigste te worden gevolgd door de indiening van een wetsontwerp, bepalende den omvang en het aantal on der de wapenen te blijven dienstplichtigen enz. De heer Vliegen was eveneens van oordeel, dat onverwijld de indiening van een wetsontwerp als bedoeld in art. 187 der Grondwet behoort te geschieden. Wat de radiorede betreft, hoewel spr. er geen bezwaar tegen heeft, dat de mi nister door de radio zich laat hooren, meende spr., dat de minister beter had gedaan, een Regeeringsverklaring af te leggen in de Kamer. Minister Go 1 ijn bleef bijl zijin mee ning, dat over de al of niet noodzakelijk heid van indiening van een wetsontwerp de tekst van de grondwet zelf beslissend is. De dienstplichtwet had bijl de gelijk stelling van „in dienst houden" en „in dienst roepen" alleen het oog op een ad ministratieve gelijkstelling. Intusschen wil de regeering nog wel overwegen en advies inwinnen, of er inderdaad een wettelijke plicht bestaat met een wetsont werp te komen. De minister kan niet toegeven, dat in dit geval het beter zou zij:n geweest, in het parlement een verklaring af te leggen. In de eerste plaats kan spr. niet in de Kamer op denzelfden toon spreken als door de radio tot de luisteraars. Geroep: U kunt ons niet naar bed sturen. (Gelach.) Bovendien zou dan het gevaar bestaan hebben, dat onmiddellijk na het afleggen der verklaring, sensatioueele telegram men naar alle hoofdsteden van Europa gestuurd zouden zijta. Nu konden aan de buitenlandsche persvertegenwoordigers na het uitspreken van de rede de tekst en de juiste bedoeling van den maatregel worden medegedeeld. Echter gaf de Minister toe, dat deze weg uitzondering moet blijven. Normaal behoort de regeering haar mededeelingen in het parlement te doen. Eenige ontspanning? Het zag er gisteravond naar de';be- riohten meldden, te Londen eenigszins dreigerid uit. Vanmorgen luiden de be richten iets gunstiger, hoewel de span ning nog niet geweken is. Er schijnt ook in den boezem van het Engelsche kabi net ernstig verschil van meening te be staan over de vraag, hoe op te treden te genover Duitsohland, Er schijnen minis ters te zijn, die evenals Frankrijk, krach tige sancties teg'enover Duitsohland wil len toepassen. Anderen willen het weer wat kalmer aan doen. Algemeen was men in de kringen van den volkenbondsraad pijnlijk verrast over Dhitschlands weigering om de verzoe ningsgezinde en edelmoedige voorstellen van Engeland in overweging te nemen. Men heeft in volkenbondskringen den indruk, dat Dhitschland een buitengewone gelegenheid onbenut heeft gelaten, om zich met de rest van de wereld te verzoenen. Frankrijk eischt sancties tegen Duitschiand. Reuter verneemt, dat de Fransche de- Onderzoek nog niet geëindigd. In de Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer in zake een aantal con- tingenteeringen deelt de minister mede, dat het onderzoek naar de mogelijkheid en de wenschelijkheid, om over te gaan tot vervanging van de contingenteerings- maatregelen door verhoogde invoerrech ten, nog niet is beëindigd. Het betreft ■hier een quaestie van ingewikkelden aard, waarbij groote voorzichtigheid is geboden. Het overleg ter zake met zijn ambtgenoot van Financiën heeft den minister gesterkt in de overtuiging, dat alvorens van een vervanging op meer al gemeene schaal sprake mag zijn, eerst het resultaat zal moeten worden bepaald in enkele incidenteele gevallen. De minister deelt geheel de meening der leden, die een vereenvoudiging van de toepassing der Crisisinvoerwet in dien zin, dat vervanging van een contingen- teeringsbesluit door een wet achterwege kan blijven, gewenscht achten. Op deze wijze zou ook naar zijn meening een be langrijke besparing van arbeid kunnen worden bereikt. Waar in het verleden echter eenige malen is gebleken, dat een dergelijke wijziging niet in overeenstem ming zou zijn met het inzicht van de meerderheid der Tweede Kamer, meent de minister thans niet het initiatief tot een wijziging in dezen geest te moeten nemen. legatie er krachtig op aandringt, dat sancties zullen worden voorgesteld 'door de Locarno-mogendheden en door dee volkenbondsraad. Frankrijk is bereid, zoo ver te gaan, als de Locarno-mogendheden in gemeen schappelijk overleg zullen hesluiten en de volkenbondsraad zal aanbevelen te doen. Eén van de veronderstellingen, welke in welingelichte diplomatieke kringen zijn opgeworpen is dit, dat Duitschiand bereid is het symbolisch karakter van de Rijn- landbezetting te onderstreepen door alle zware artillerie uit dit gebied terug te trekken. Het Duitsche officie e le cijfer van de troepeneffectieven, welke zich op het oogenblik in de Rijn-zone bevinden, wordt aangegeven met 20.000. De vraag rijst evenwel, of er onder de Locarno-mogendheden wel een volkomen overeenstemming 'bestaat ten aanzien van de sterkte, welke een militaire bezetting hébben mag om „symbolisch" te zijn. De 30.000 man, die volgens niet-offici- 1 e e 1 e opgave in de Rijnzone staan, ver tegenwoordigen een militaire macht van 'bijna een soldaat per vierkante mijl. Volgens dezen grondslag zou een onder de wapenen staand Russisch leger van 1.5 millioen man ook symbolisch zijn. Bo vendien wordt terecht opgemerkt, dat door het aanvaarden van een symbolische bezetting ook symbolische verdragsschen nis geduld zou worden. De besprekingen van gister. Men meent te weten, dat in de zitting van gistermorgen de Belgische premier Van Zeeland belast is met het uitwerken van een ontwerp-resolutie, waarin de punten opgenomen zullen worden, waar over reeds overeenstemming is bereikt en waarin voorstellen worden gedaan be treffende de toekomstige gedragslijn. In het gisteravond uitgegeven commu niqué wordt gezegd, dat, naarmate de be sprekingen vorderden, men met voldoe ning heeft waargenomen, dat een nauwe re toenadering der opvattingen naar vo ren kwam. In Fransche kringen schijnt een alge meene indruk van voldoening te heer- schen. Over het verloop der avondzitting is men dus in officieele kringen nogal te vreden. Bijzonderheden worden niet mee gedeeld, maar verzekerd wordt, dat er een merkbare toenadering tusschen de in zichten der Eritsëhe en die der andere delegaties gekomen is. Ondanks de voldoening, die te Londen heerschte over de toenadering tusschen de Engelsche en andere delegaties, be schouwt men de houding van Duitschiand echter als weinig bemoedigend. De indruk is, dat de stroo ming van hen, die thans krach tig willen optreden, aan de winnende hand is. Nog steeds zou men in Engelsche krin gen het liefste zien, dat Duitschiand door een vrijwillig gebaar den weg naar een verzoeningsactie effende. In Duitsche kringen ging het gerucht, dat de ge dachte vorm had gekregen, dat zulk een tegemoetkomend gebaar voor Duitschiand wellicht mogelijk zou worden, wanneer Berlijn redelijke zekerheid kreeg, dat het bij de toekomstige onderhandelingen op basis van een volkomen gelijkgerechtig den staat zou worden behandeld. Binnenland. Minister Colijn beantwoordt vragen om trent de regeeringsmaatregelen in ver band met den internationalen toestand. Verhoogde invoerrechten ter vervanging van contingenteering? Buitenland. De besprekingen te Londen. Elenige ont spanning? Het nieuwe Italiaansche offensief in Abessynië. Overstroomingsp in Amerika. Het nieuwe Italiaansche offen sief. Men wil den Negus dooden. Hoewel de oorlogsberichten tamelijk schaarsch zijn, wordt toch officieel me degedeeld, dat de Italiaansche troepen over het geheele front verder oprukken, zonder tegenstand te ontmoeten. Op het westelijk bergplateau hebben zij de streek Aleadra ten zuiden van de rivier de Setit bezet. Verscheidene colonnes rukten gelijk tijdig op in de richting van Nogara, d.i. langs de grens van Anglo-Egyptisch Soe dan. De troepen van het eerste legercorps op den linkervleugel zijn den, opmarsch r.aar het Ashangi-meer begonnen. Het tweede legercorps rukt op in de bergachtige streek Tziellemit, dat als een bolwerk voor het Semien-gebied is gele gen. Volgens berichten uit Addis Abeba is het plaatsje Lamata, dat gelegen is langs den weg naar het Ashangsimeer, door de Italiaansche vliegtuigen gebombardeerd. Er werd evenwel geen schade aangericht. De gedurende de laatste weken door de luchtraids geteisterde stad Quoram is an dermaal door drie vliegtuigen met hom men bestrooid. Het bombardement heeft meer dan een uur geduurd. In totaal zijn 60 bommen naar omlaag geworpen. Uit de intensieve verkenningsvluchten der Italiaansche vliegtuigen, voorname lijk in de streek van D'essie en Quoram blijkt, dat de Italianen nog steeds pogin gen in het werk stellen om de verblijf plaats van den negus op te sporen. Het meerendeel der elf luchtraids op Quoram schijnt te zijn geschied, omdat de Italianen meenden, dat de keizer daar verblijf hield. Bij het bombardement van Quoram werden 5 personen gedood en 7 andere gewond. De commissie van dertien. Het is mogelijk, dat de Volkenbonds- commissie van dertien van de aanwezig heid van al haar leden te Londen gebruik zal maken, om daar een bijeenkomst te houden, teneinde de procedure te bestu- deeren, welke gevolgd zal worden, om on verwijld een aanvang te kunnen maken met de onderhandelingen ingevolge de aanvaarding door Italië en Ethiopië van den oproep van den volkenbond ten gun ste van een staking van de vijandelijk heden. Geweldige overstroomingen in de Oostelijke staten van Amerika. Het dooien der sneeuwmassa's in de Oostelijke staten van Amerika heeft ge weldige overstroomingen veroorzaakt. Vooral in New Hampshire, Vermont, Maine, Pennsylvania, Massachusetts, Connecticut, New-York en New-Jersey, is de schade zeer groot. Tal van personen worden vermist. Ver scheidene plaatsen staan ten deele onder water. Spoordijken, bruggen en woon huizen zijn vernield. Het verkeer moest worden stilgelegd. Korte Berichten. Te Berlijn doen hardnekkige ge ruchten de ronde, dat men voor een de valuatie van de mark staat. De zaak zou reeds belist zijn, en de devaluatie zou een derde van het devies zijn. Tot nu toe I. ebben de Dhitsche machthebbers de ge ruchten inzake devaluatie tegengespro ken. Gistermiddag heeft in de zitting van het Engelsche Lagerhuis een inci dent plaats gehad. Van de publieke tri bune af riep een vrouw: „Houdt den oor log tegen." Vóór de deurwaarders haar hadden kunnen verwijderen, wierp zij pamfletten in de zaal. Op het oogenblik, dat de deur waarders haar de deur uitzetten, keerde zij zich om en riep: „Gij1 zijt erger dan de struisvogels, gij hebt in het geheel geen verstand." De Oostenrijksche bondskanselier Dr. Schuschnigg is gisteren met den minister van buitenlandsche zaken, Waldenegg, te Boedapest aangekomen.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1936 | | pagina 1