DE ZEEUW Versterking van onze weermacht De Dochter van den Opperrechter De Geneeskunde keert tot de terug.. tweede blad AKKER'S tegen: Hoest Griep. Bronchitis, Asthma Voor den Zondag het welbehagen gods. vermeerdering van het contingent kan niet uitblijven feuilleton Beroemde beleerden roemen üians de kruiden welke Abdijsiroop bevaf- De zoo bijzondere werking van AKKER's ABDIJSIROOP berust op de geneeskracht van oude beproefde „cruyden" Apotheker Dumont heeft de werking dier „genees-cruyden" nog versterkt door 'n nieuwe wetenschappelijke toevoeging! dconitum Grijp dus vol vertrouwen noor,/s werelds béste hoest-siroop" Uit de Provincie WkxzLs cUe rUeuute HONIG'S KALFSSOEP Wat er deze week voorviel VAN ZATERDAG 7 MAART 1936, Nr 134, Ja, Vader, want alzoo is geweest het welbehagen om U. Matth. 11:26. De dingen van bet koninkrijk der he melen zijn schatten, die niet voor ieder een voor het grijpen liggen. Voor hen, die denken ze met hun ver stand te omvatten en te doorgronden, zijn ze verborgen. Evenals voor degenen, die denken, dat de dingen van dat koninkrijk vallen onder de critiek en de waardeering van het menschelijk verstand. Voor de wijzen dezer wereld zijn ze ver borgen, omdat het dwaze Gods wijzer is I dan de mensehen. Het gaat om het welbehagen des Va- ders en dat is aan geen menschelijke con- I ti'ole gebonden en dat handelt niet naar menschelijke regelen of wetten. Naar dat welbehagen zijn de dingen, die voor de wijzen en verstandigen ver- I borgen zijn, aan de kinderkens geopen- r baard. Zij hebben evenmin recht om in de I openbaring dier dingen te deelen als de I wijzen en de verstandigen, het is alleen des Vaders welbehagen. Alle gedachte aan recht is hier uitgesloten, het is en het blijft, altijd: door U, door U alleen, om 't eeuwig welbehagen I Dat welbehagen des Vaders blijft geen onopgelost raadsel, maar het wordt in den tijd geopenbaard aan hen die het Woord des Heeren kinderlijk geloovig aannemen. Alle eigengerechtigheid en alle eigen wijsheid is bij God niets, Jezus weet en Hij dankt er den Vader voor: God ver heerlijkt Zich ook in de redding van zon daren, in Zijn eigen deugden en in de vol maaktheid en de onkreukbaarheid van Zijn wezen. Want het gaat om de grootmaking van Zijn Naam. Daartoe verwaardigt Hij de kinderkens, waarvan Hij zegt: dit volk heb ik Mij geformeerd, opdat bet Mijn lof vertelle. Welk een stof van aanbidding ligt er dan niet in dat welbehagen Gods voor al len, die door den Geest leerden zeggen: mijn Vader 1 Een militaire medewerker van „De Maasbode" besluit een beschouwing over „Strategische veiligheid" aldus: r „Eén zaak moeten wij echter nog op den voorgrond 'brengen. Een behoorlijke bezetting van onze grensbeveiligings-or- ganen op de wijze zooals wij hierboven schetsten, zal zeker eenige duizenden dienstplichtigen vergen, zoowel voor de bezetting van de kazematten en het tus- schengelegen terrein, als voor de bedie ning van het luchtdoelgeschut. Wat de in fanterie aangaat kan dit onmogelijk van de te mobiliseeren infanterie-regimenten worden afgenomen, want dan wordt de mobilisatie dier regimenten volkomenlijk ontwricht, aangezien zij' dan bij lange na niet de vereiscbte sterkte halen. Er kan van de oorlogssterkte van onze infanterie-regimenten werkelijk geen man meer af, want er is reeds te veel afgegaan, zoodat een volkomen desorganisatie daar van bet gevolg zou zijn. Als wij straks voor de f 8.6 millioen voor luchtdoelartillerie bestemd, werkelijk kanonnen krijgen is er geen sprake van, dat deze uit het huidige, voor het corps luchtdoelartillerie bestemde contingent, kunnen bemand worden, zonder de ove- ■i. rige luchtverdedigingsorganen ernstig te a, schaden. Hieruit volgt met grooto logica, dat de 68) o— „Ik kan begrijpen, waarom gij voor den Koning moet gebracht worden", ging Rid- geway voort, „want gij behoort tot een voornaam geslacht, maar ik niet neen ik begrijp er niets van." «Waarom zijt gij dan met mij hier op gesloten?" zei Benedictus. „Want ik heb Halstrop hooren zeggen, dat de brief, die aan Jeffreys overhandigd werd, het bevel ■Inhield, dat ik voor den Koning moest verschijnen. Misschen is hem verteld, dat wi] samen gegrepen zijn, en dat hij daar om wil, dat wij ook beiden vóór hem moeten verschijnen." »In dit alles zie ik de hand van Mar tha zei Ridgeway. ■iw"^n beste ionf?en> dat is onmogelijk. Martha is een goed meisje, en ik ben r van overtuigd, dat zij u oprecht be- ■p?. rriaar hoe zou zij u kunnen helpen? St^S maar een eenvoudig boerenmeisje '%Mssmitr Va!?6r *s zeer verbitterd tegen de „Dat is waar, maar zij; is scherpzinnig handig. Denkt gij, dat zij' gedurende Cru^bni Deze reeds fn de oudheid bekende kruiden bevatten tegen aandoeningen der ademhalings-organen genees krachtige stoffen, in nun natuurlijke samenstelling. Daardoor kunnen ze gemakkelijk door het lichaam worden, opgenomen en omgezet. Beter dan de latere „chemische stoffen". Be kende geleerden erkennen dit thans. Professor Tschirch te Bern zegt o.a. „De geneeskunde zal weder tot de oudste geneesmiddelen terugkeeren, tot de geneeskrachtige planten en kruiden.Professor Rubner te Berlijn zegt o.a. i „Alleen die stollen kunnen genezen, die door het lichaam kun nen worden omgezet, dus zooals we ze in vele planten en kruiden vinden." In Abdijsiroop zijn verwerkt een CO- tal kruiden, waaronder Drosera en Aconitum, welke in den laatsten tijd door bekende doktoren weder bij voorkeur worden aangewend tegen bronchitis, hoest, catarrh. Apotheker Dumont heeft thans aan Abdijsiroop Eog toegevoegd het krachtig ,,hoest- edwingende" middelt „codeïnum". Door deze nieuwe toevoeging wordt de natuurlijke werking der kruiden geenszins verminderd. Integendeel, door deze gelukkige combinatie wordt ■de schitterende werking van Abdij siroop nóg doeltreffender, 'n Betere samenstelling tegen aandoeningen def ademhalingsorganen, de ondervin ding zal 'tu bewijzen, is ondenkbaarl ABDIJSIROOP grensverdedigingsorganen boven de thans bestaande sterkte zullen moeten gebracht worden, of m. a. w., d a t contin gentsvermeerdering, ook uit dien hoofde, onafwijsbaar nood zakelijk zal worden. Dó Regeerin'g ziet dit, blijkens de ge wisselde stukken ook wel in, doch is blijk baar nog eenigszins huiverig, om deze verdere strekking aan bare voorstellen te verbinden. Het lijkt ons echter beter om ten dezen alle kaarten open op tafel te leggen, want ons volk beeft in de laat ste jaren nogal veel geleerd, en ziet nu wel in, dat eenerzijds een behoorlijke landsverdediging absoluut noodzakelijk is en dat die verdediging, vooral na de zwa re verwondingen die de bezuiniging de ar tillerie beeft toegebracht, noodzakelijker wijze baar geldelijke en personeele offers vraagt". Bij de behandeling van het Defensie fonds in de Tweede Kamer, heeft o.a. de beer J. J. G. v a n D ij k de noodzakelijk heid van een matige uitbreiding van het contingent in het licht gesteld. Minister Galijn nam een afwijzend standpunt in, niet omdat hij uitbreiding van 'bet contingent niet noodig achtte, maar omdat bij als Minister altijd reke ning moet 'houden met de grenzen van de mogelijkheden in verband met betgeen ook elders noodig zal zijn. D'e Regeering aldus de Minister draagt bij deze dingen een dubbele ver antwoordelijkheid; zij is verantwoordelijk voor bet voldoen aan redelijke eischen van de weerbaarheid van ons land, maar zij ia ook verantwoordelijk voor den gezonden staat van de geldmiddelen. Deze op zichzelf volkomen juiste op merking mag ons niet weerhouden, steeds weer op versterking der weermacht aan te dringen. Het gaat hier om het zijn van ons volk. Het z ij n, dat méér is dan het ff el- zijn. Besmettelijke ziekten. In de week van 23 tot en met 29 Fe bruari kwamen in onze provincie voor 7 gevallen van roodvonk, n.l. 3 te Goes, 3 te Sas van Gent en 1 te 's Heer Arendskerke. Grijpskerke. Donderdagavond hield de Gbr. Jongeren Boeren- en T'uindersbond zijn jaarvergadering. Voorzitter dhr A. Louwerse. Uit de verslagen bleek, dat bet ledental steeg tot 20. Dhr A. Francke rapporteerde over het vergelijkend bemestingsproefveld op aard appelen dat was aangelegd. Door dhr P. de Kam werd een lezing gehouden over „Nieuwe vrienden van den boerenstand", daarbij uiteenzettend de plaats die de landbouw in het maatschap pelijk leven behoort in te nemen naar onze Chr. opvatting. Dhr A. L, Louws sprak een opwekkend slotwoord. Bigtyekerke. Donderdagavond werd in de schooi der vereen, voor Geref. school onderwijs, onder leiding van den voorzit- i ter dhr C. Polderman een ouderavond ge- 1 houden die druk bezocht was. Het hoofd der school de heer A. Janse deed ver schillende mededeelingen, waarna gele- i genheid werd gegeven het werk der leer lingen te bezichtigen. D'e onderwijzer de heer G. Stuij hield een causerie over het onderwerp: „D'e eerste maand op schoor' Ingezonden Mededeeling. dezen tijd stil gezeten heeft? Neen, hoor! Zijl heeft haar hand in deze zaak. Hoor! wat is dat?" „De cipier brengt ons het avondeten. Luister!" De deur werd geopend en de gouver neur trad binnen. „Ha, Sir Trelawney!" begon hij, „nog niet dood, zie ik; het schijnt dat Zijne Majesteit bijzonder veel belang in u stelt." Benedictus Trelawney zag hem scherp aan. „Wat hebt gij geboord, mijnheel Bilsom?" vroeg hij'. „Alleen, dat ik u bijteonder in het oog moest houden, daar de Koning een extra- tijding omtrent u heeft gezonden." „Welke tijding?" „Dat gij morgen onder een sterk gelei de naar Londen moet worden gebracht „Morgen?" „Ja, morgen!" „En wat zal er met Willem Ridgeway gebeuren?" „Dat weet ik werkelijk niet. Omtrent hem heb ik geen bevelen ontvangen." „In.'t heel niets?" „Geen woord." „Waarom is hij dan niet met de ande ren ter dood veroordeeld?" „Dat weet ik niet, maar het doet ook niets ter zake. Jeffreys zal ook hem niet vergeten. Hij heeft hier een week wérk. Ik heb hem hooren zeggen, dat hij' gezwo ren heeft Zaterdagavond klaar te ziju. Hoe hiji dat klaar zal spelen, weet ik niet. maar ongetwijfeld zal hij zijn eed houden. Ik ben bang, dat Willem Ridgeway mor gen om dezen tijd aan de galg bengelt. Wel, alles is hier in orde. Morgen, Sir Trelawney, zult gij onderweg zijn naar den Koning." De gouverneur ging lachend been, ter wijl Willem Ridgeway den jongen Tre lawney aanzag. „Ik zeg u, Martha heeft de hand in dit alles," zei hij. Trelawney zweeg. De gebeurtenissen van dezen dag waren niet slechts vreese- lijk, maar ook geheimzinnig. „Ik heb nog de hoop niet opgegeven," vervolgde Ridgeway. „Ik heb telkens weer gebeden om licht en bescherming; ik heb mij; voor den dood zoeken voor te berei den, maar 't is mij1, of ik nog niet steryen zal. Niet, dat ik bang ben," voegde bij1 er aan toe, „vooral niet na wat ik vandaag gezien heb." „Wat hebt gijl dan vandaag gezien?" „Hoe zou men den dood nog kunnen vreezen, als men gezien beeft, boe zijin vrienden dien tegemoet gingen? Hoe heeft Jeffreys hen bespot, gesard, gedreigd? En hebben zij zich ook maar één oogen- blik zwak getoond? Hebben zij om ge nade gesmeekt? Verbleekten zij'? Neen, zij riepen elkander het vaarwel toe met een glimlach om de lippen. Zij dankten God voor Zijn genade en vertroostten el kander met de hoop elkander spoedig in den hemel weer te zien. Zal ik na dat al les den dood vreezen? Neen, maar toch is het mij', of ik nog niet sterven zal. Ik geloof, dat Martha voor mijl werkt." Benedictus had geen hoop meer, maar hij sprak er niet over, om zijn metgezel niet mistroostig te maken. „Wat waren dat wonderlijke woorden van den ouden Peter," ging Ridgeway na eenige oogenblikken voort. „Weet gij iets van hem?" vroeg Tre lawney. „Velen meenen, dat hij) gek is," ant woordde Ridgeway, .„maar anderen zeg gen, dat hiji de gave der profetie heeft. Hij is een Kwaker en een volgeling van George Fox, die eenige jaren geleden in deze streek gepredikt heeft. Hoe hiji in de rechtzaal gekomen is, begrijp ik niet. Den meesten tijid brengt hij! door met bidden en 't lezen van Gods Woord. Ik geloof, Sir Trelawney, dat bij een visioen gehad beeft." „Eén visioen?" „Ja, een visioen. Hiji zag, wat hij luid verkondigde. Monmouth moge een val- sche Koning geweest zijn, de ware Ka- We zijn nu een stap verder gekomen op den weg naar de veelbesproken reis- belasting. Het wetsontwerp daartoe is deze week ingediend en natuurlijk maken vereenigingen van belanghebbenden zich reeds gereed om een protest-actie te on dernemen. We hopen, dat regeering en volksvertegenwoordiging daarvoor niet uit den weg zullen gaan immers, welke steekhoudende bezwaren kan men er nu tegen inbrengen, dat plezierreizigers naar het buitenland een offertje voor de schat kist van eigen land brengen? maar wel, dat het gelukken mag, de nadeelen er van voor de grensbewoners tot de kleinst mogelijke proporties terug te bren gen. D'e Tweede Kamer heeft deze week druk vergaderd. Dé Indische begrooting werd aangenomen. Dé kwestie der onderwij zers-kloosterlingen vroeg de aandacht en is voorloopig met algemeene stemmen tot een oplossing gebracht. Later hooren we er wel meer van. Ook werd een iet-wat voorbarige interpellatie over den werkloo- zensteun gehouden en is nu de landbouw- crisisbegrooting onder het mes genomen. D'it is dan de laatste begroeting voor 1936 die de Tweede Kamer heeft te behande len. Minister Déckers zal heel wat critiek te hooren krijgen, vooral over de verla ging van den tarweprijs, al zal, naar wij vertrouwen, de waardeering ook niet ont breken. De afgeloopen week was voor de Ita lianen succesvol. Overwinning na over winning werd rondgejubeld. Het laatste geordende Abessynscbe leger in het T'em- bien-gebied, dat van Reis Imroe schijnt nu ook uit elkaar geslagen te z.ijn. Natuurlijk beteekenen deze overwinningen, boe be langrijk op zichzelf ook, nog niet, dat de weg voor de Italianen naar Addis Abeba open ligt. Wel kunnen ze vóór den regen- lijd nog sterke stellingen bezetten. En bovendien kwamen de successen prachtig op tijd, in verband piet de be sprekingen te Genève. De bijeenkomst van de commissie van achttien in de volkenbondsstad heeft twee groote verrassingen gebracht: ten eerste het voorstel van den Franschen minister van buitenlandsche zaken Flan- din om een hernieuwd vredesberoep op de beide oorlogvoerende partijen te doen, en vervolgens de verklaring van zijn Engelschen collega Eden, dat Engeland bereid is het petroleumembaigo af te kondigen, mits de andere volkenbonds leden, die tot de pe,troleumproduceeren- de landen moeten gerekend worden en de voornaamste petroleum-vervoerende landen dezelfde bereidheid te kennen geven. Beide partijen moeten uiterlijk 10 Maart antwoord geven. Abessynië heeft reeds zijn bereidheid tot onderhandelen te ken nen gegeven. Italië heeft, terwijl wij dit schrijven, nog niet geantwoord. We gaan dus een belangrijke week te gemoet. Ook Duitschland vraagt onze aandacht. Naar stellige geruchten luiden, zal Hitier Zondag a.s. een belangrijke rede houden over zijn plannen betreffende het Rijn land. In het ministerie van Buitenland sche Zaken heerseht dan ook een groote activiteit. Het schijnt, dat Hitier de bedoe ling zou hebben terug te keeren tot den Volkenbond, indien de rechten van Diuitschland in bet Rijnland worden her steld, of indien de koloniën aan Duitsch land zouden worden teruggegeven. In Japan hebben de militaire rebellen zich onderworpen. Hoe veel invloed de militaire groepen daar echter hebben, blijkt wel uit hun bemoeilijking van de kabinetsvorming. Nog steeds is men daar in niet geslaagd. We moeten dus vooral niet denken, dat het Japansche gevaar geweken is. De Sovjet-dictator Stalin heeft deze week in een interview nog verklaard: dat de Sov jet-unie gereed is, om zoo noodig met Japan een oorlog aan te gaan, teneinde de vernietiging van de onafhankelijkheid van haar bondgenoot, de volksrepubliek Buiten-Mongolië, door Japan te voor komen. ning zal toch komen. Hij zag de wagenen des Heeren, Sir Trelawney. Hij zag hen, hij zag hen! O, ik gevoel mijl zoo geluk kig." Benedictus Trelawney zweeg. Hij' had niet het kinderlijk geloof van zijn metge zel, maar ook hem was het, of de dood nog verre was. De eed, dien hij; eenige maanden geleden had gezworen in het huis van Henry Dugdale, scheen hem bij'na een profetie. Zelfs nu nog gevoelde hij zich geroepen, de vreeselijke macht van Jeffreys te breken en die van den man, wiens gewillig werktuig hij' was. 11e aarzeling, die hij' gevoeld had, om de swapenen tegen den Koning op te vatten 'toen hij nog in Holland was, was gewe ken. „Is bet nogal ver van hier naar Lon den?" vroeg Ridgeway even later. u Ja." „Dan is er alle gelegenheid om onder weg te ontsnappen." Bij deze woorden begon Trelawney's hart sneller te kloppen. „Mijn zwaard is mij afgenomen," sprak bijl treurig. „God leeft," sprak Willem Ridgeway plechtig, „en Hij zal Zijn vijanden Zijln macht doen gevoelen. Niet één van hen zal ontkomen." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1936 | | pagina 5