DE ZEEUW
De Dochter van den Opperrechter
TWEEDE BLAD
'erkoudheid
Da m po
HET ADRES
A. W8LK8NG
LOON NAAR BEHOEFTE?
Uit de Provincie
Voor den Zondag
W-at is die rtieuMte HONIG'S KALFSSOEP
WK
Wat er deze week voorviel
VAN
ZATERDAG 25 JANUARi 1936, Nr 97.
UIT HET DONKER VAN DE SPELONK
En ik alleen ben overgebleven.
1 Koningen 19:10c.
Elia is een held Gods.
Maar toch ook een mensch van gelijke
bewegingen als wij.
Het was zijn dag, toen het volk koos
voor den Heere en tegen Baal, toen hij
de profeten van Baal slachtte en hij voor
het aangezicht van Achab naar Jizreël
liep.
Maar nu is hij in de spelonk bij den
berg Horeb; hij is mismoedig en klaagt.
Niet over zichzelf, maar feitelijk over zij
nen God.
Als die vraag komt, welke hem had
moeten beschuldigen en verontrusten:
wat maakt gij hier, Elia? dan heeft hij
zijn bescheid gereed.
En dat bescheid is een klacht, feitelijk
een aanklacht. Niet tegen zichzelf, maar
tegen God.
Hij stelt zijn ijveren voor den Heere
voorop en zegt nu als het ware: zie nu
het resultaat! Ik heb het verloren, of lie
ver de Heere heeft het verloren.
Ik alleen ben overgebleven en zij zoe
ken mijne ziel.
Dat is nu het resultaat van al mijn
ijveren. Ik ben nog maar alleen, die kiest
voor den Heere der heirscharen en wie
weet, hoe kort het nog maar duurt en
dan is het mot de zaak van Jehovah ge
daan.
Dat zegt Elia! De held Gods. de man,
die in zijn leven wonderlijk door God was
geleid en gespijzigd. Die vuur van den
hemel had gebeden.
Maar hij was hier in de spelonk en
als zijn God er niet geweest was, dan
zou hij in zijn klein geloof, dat ongeloof
is, zijn omgekomen.
Elia staat wat dit betreft niet alleen.
Of beelden wij ons ook niet vaak in,
dat de zaak des Heeren staat of valt, zoo-
al niet met ons zelf. dan toch met man
nen die vooraan staan in het leven!
En dat kan oorzaak zijn van mismoe
digheid en wankelmoedigheid.
Maar dan moeten we naar buiten uit
het donker van de spelonk in het licht
van het Woord des Heeren.
Om daar te ervaren, dat God niet en
nooit laat varen de werken Zijner handen.
In onze dagen nu het loon- en salaris-
vraagstuk bijna overal aan de orde is
dringt zich als vanzelf ook weer naar vo
ren de vraag of bij de bepaling van het
loon alleen met den verrichtten arbeid
moet worden gerekend of dat daarbij ook
de gezinsbehoeften in aanmerking moeten
komen.
Moeten wanneer de loonen worden ver
laagd. allen over een kam worden gescho
ren, of is het billijk daarbij rekening te
houden met het aantal kinderen dat
iemand te verzorgen heeft?
Voor sommigen biedt deze kwestie niet
de minste moeilijkheid.
Bij de bepaling van het loon, zoo redenee
ren zij, moet alleen met den gepresteerden
arbeid en met niets anders rekening wor
den gehouden. Loon is betaling voor ge
leverd werk en waar nu gelijk werk wordt
geleverd, daar moet. wil men rechtvaar
dig zijn, ook gelijke belooning volgen.
Doet men dat niet, dan handelt men ten
opzichte van een deel der arbeiders niet
rechtvaardig.
In zijn „Voorlezingen" bleek Prof. Die
penhorst het met deze opvatting volstrekt
niet eens te zijn.
„Men scherme, aldus Prof. D., toch niet
al te zeer met het loon naar werk. Er is
geen sprake van, dat in het maatschap
pelijk verkeer die stelling tot ongerepte
toepassing komt.
FEUILLETON.
42.) —o
D'e jonge hertog zag Stewart ongedul
dig' aan, terwijl deze sprak, maar spoe
dig daarop begonnen zijn oogen te schit-
teren van opgewondenheid en vreugde.
„We hebben ook vergeten, dat Jacobus
een overweldiger is", ging Stewart voort
„Daar is een zaak, die niet door Trelaw-
ney vermeld is. Niet, dat 'tzijn schuld is.
dat hij er over gezwegen heeft, want gij
hebt hem door uw vele vragen in de war
gemaakt. Op de vergadering in Londen
werd een document getoond van groot
gewicht."
„Wat? wat?'' riep Monmouth.
„Het huwelijkscontract van den gestor
ven koning", zei Stewart.
„Door wien'" vroeg Monmouth.
„Door uw eigen grootvader", ant-
wordde de Schot, „hij1 zei tenminste dat
hij de vader was van lady Lucy Walters."
Monmouth antwoordde niet maar een
dozijn anderen deden begeerig vele vra
gen.
„Ik wil niet zeggen, dat ik volkomen
overtuigd was", zeide de Schot, „maar
werkelijk toonde hij een papier, 'twelk
In verband hiermede wordt dan gewe
zen op het stelsel der periodieke verhoo
gingen dat in zeer vele loonregelingen is
ingevoerd.
Ongetwijfeld is de overweging van de
stijgende behoeften bij den voortgang der
jaren een belangrijk element bij de vast
stelling der periodieke vermeerderingen.
Ook de instelling van ziektegeld dat
wordt uitgekeerd, wanneer geen werk ver
richt wordt, wijst er op hoe een beroep
op de stelling „loon naar werk" geen vol
doende uitkomst geeft."
Dit is ongetwijfeld juist.
Het is toch moeilijk aan te nemen, dat
er een zoo regelmatige en voortdurende
verbetering in den geleverden arbeid zou
zijn, dat daardoor alleen de periodieke
verhoogingen verklaard kunnen worden.
De vraag zou in bepaalde gevallen zelfs
gesteld kunnen worden ol men in het
stelsel der periodieke verhoogingen niet te
eenzijdig te werk gaat en te w e i n i g met
den gepresteerden arbeid rekening houdt.
Wie om kindertoeslagen eA.^ te be
strijden, de leuze „loon naar ""LI" aan
heft mag wel beginnen metnaabedenken
de consequenties die daaruit voortvloeien.
Men zou dan moeten beginnen om met
alle ambtenaren en werklieden een af
zonderlijk contract te maken.
De regel is nu zoo, dat iemand die een
maal is aangesteld, zich al op een buiten
gewone wijze moet misgaan, om niet voor
een periodieke verhooging in aanmerking
te komen.
Men doet dan ook goed, dat geroep om
loon naar werk niet al te ernstig te
nemen. Het krijgt zelfs een verdacht tintje
als men let op de gedragingen van hen,
die met dit argument tegen den kinder
toeslag ijveren, op ander gebied.
„De dienstverrichting 1 wij citeeren
Prof. Diepenhorst, moet volgens hen
het loon bepalen. Stijgt het werk in be-
teekenis, dan zou een evenredige ver
meerdering van het loon daarvan het
noodzakelijk gevolg wezen.
Verwacht mocht nu worden, dat zij, die
op dit standpunt staan, geen middel ver
zuimden om tot betere waardeering van
den geleverden arbeid te geraken. De
tijd alleen, waarin de arbeid verricht
wordt, geeft geen genoegzame maatstaf
voor het loon. Alles komt aan op de ge
aardheid van het werk. dat tot stand is
gebracht.
Stukloon moet dan rechtvaardig
heeten en men zou verwachten, dat zij,
die met zoo groote sympathie zich op
het „loon naar werk" beroepen, warm
voor het stukloon zouden ijveren.
De ervaring heeft echter geleerd, dat
dit niet het geval is.
Nog op een andere inconsequentie van
de bestrijders van het gezinsloon vestigt
Prof. Diepenhorst de aandacht.
Wanneer de dienstpraestatie en zij al
leen mag worden beloond, dan zou daar
uit ook moeten volgen dat voor bijzon
dere diensten, en voor een meer dan ge
wone ijver en plichtsbetrachting ook een
bijzondere belooning wordt toegekend.
Een toejuiching van het premiestelsel,
waardoor dergelijke hoogstaande verrich
tingen gewaardeerd werden, zou mitsdien
alleszins logisch zijn."
Ook hier echter ontwaart men wederom
een andere houding.
Zoo leert de practijk dat de stelregel dat
alleen- de dienstverrichting mag worden
gewaardeerd niet bruikbaar is, maar dat
ook andere motieven hier een woord
mogen meespreken.
Voor wie vasthoudt aan een rechtvaar
dig loon, een loon dat het voor het le
vensonderhoud noodige moet verschaf
fen, is er niet het .minste bezwaar tegen
om bij de loonbepaling met uiterlijk waar
neembare omstandigheden, waarbij simu
latie uitgesloten is en van een min of
meer willekeurige schatting geen sprake
kan zijn. rekening te houden.
Het behoeft dan ook niet te verwon
deren dat op het Tweede Christelijk So
ciaal Congres met algemeene stemmen
werd uitgesproken dat (de Overheid) bij
de vaststelling van de loonen met de sa
menstelling van het gezin heeft te reke
nen.
MIDDELBURGSCHE BRIEVEN.
Amice,
Wat hebben onze Walohersche land-
stonners een mooian avond gehad. De
heeren van de Middelburgsche afdeeling
helbben hun naam ala organisators hoog
gehouden. Ik kan me dan ook heel goed
voorstellen, wat de heer Emklaar zei. Hij
vertelde, zonder moeite hadden we 1200
beizoekers voor dezen avond gehad. Het
heeft ons zelfs heel wat hoofdbrekens ge
kost om ons tot de 600 te beperken. Dit
moest vanwege de vergaderruimte. Het
is waar, we hebben een mooie Schutters
hofzaal. Alleen maar jammer, dat er zoo
nu en dan geen plaats is voor 1000 of
1200 bezoekers.
Er is nog een Hein jammer aan die
zaal verbonden. Of zóó zeg ik het eigen
lijk niet goed, want het heeft juist met
die zaal niets te maken. Het betreft hier
het zaaltoeheer. Ik bedoel de prijs der
consumpties. Ik kan me voorstellen, dat
men in een riante zaak, gezeten in een
makkelijke armstoel, genietend van een
kopje thee, zich bovendien verrijkend met
den inhoud van ochtend- en avondblad,
behoorlijk uitgerust en gëlaafd op den
duur zich aan een werkelijke plaatsver
andering waagt, dat men dan als tegen
prestatie 2 dubbeltjes vraagt. Maar dat
dit een geoorloofde prijs is, als men in
een pauze met eenige honderden lotgenoo-
ten in een Heine ruimte, zich met groote
moeite zoo'n klein plasje smakelijkheid
weet te veroveren, wil er bij mij nog niet
in.
Trouwens er waren meer landstormers
die er zoo over dachten. Natuurlijk, die
waanden zich in een cantine op Vrijdag
avond. Daar waren ze met drie spie klaar.
En dat was dan ook geen levering bene
den kostprijs. (Dit laatste is voor twee
erlei uitlegging vatbaar).
Laat ik van de bijzaak afstappen. De
hoofdzaak was het programma van den
feestavond. Tijdens de welsprekende rede
van burgemeester Vieuings zagen we de
waarde en beteekenis van de B. V. L. toe
nemen. Het is een machtig instituut ge
worden. Thans reeds 84.000 'leden. En de
geleidelijke groei sinds de oprichting zit
er nog steeds in. Dat wordt nog eens
100.000. Tegen do revolutie, trouw aan
het wettig gezag.
Dat Zeeland zoo'n goed figuur slaat in
deze organisatie vertelde ons overste
Bierman. In de 109 Zeeuwsche gemeen
ten 106 afdeelingen. Zijn werk en dat van
den heer Laernoes is daar niet vreemd
aan. Wie in Zeeland Bijz. Vrijw. Land
storm zegt, denkt of zegt tegelijk: Bier
manLaernoes, zei de voorzitter, en zoo
is het.
Deze week ontkende 's raads voorzit
ter van Koudekerke, dat zijn gemeente
ten koste van Middelburg vooruitgaat,
omdat er acht personen naar Middelburg
meer vertrokken dan er vandaar inkwa
men. 'Dit is geen juiste bewijsvoe
ring. Ik zou wel eens gaarne willen weten,
'hoeveel personen en gezinnen er in Mid
delburg werk vinden of van hun Middel-
'burgsch werk gaan rusten en op Koude-
kerksch grondgebied wonen. Ik stel me
voor, dat minstens de helft der inwoners
van 't Zand en N. Vliss. weg zich richten
of gericht hebben op Middelburg. Dat ligt
toch ook voor de hand. De bestaande gren-
zijn zijn voor Middelburg niet ratio
neel. De jaarlijksche toeneming door ves
tiging in Koudekerk© betreft toch niet
alle personen die in de gemeente Koude
kerke werk vinden? Trouwens, wie tihans
als onbevooroordeelde de grenzen van
Middelburgs' grondgebied zou moeten
vaststellen, zou wel heel sterk afwijken
van de bestaande. En het zou Middelburg
zeker ten voordeel komen.
Tenslotte nog iets over een kermiskwes-
tie. Kort geleden is van een onzer C. H.
raadsleden gezegd: die stond ten aanzien
van de kermis ook niet stevig in zijn
schOienen; nu lees ik dat een G. H. raads
lid in Veere vóór de kermis stemt!
Kijk, zóó iets gaat me nou boven m'n
petje!
En u?
Groetend,
STENTOR.
De reputatie van St. Maartensdijk gered.
Het klokkenspel eerlijk
gekocht.
De overlevering wrijft den inwoners
van St. Maartensdijk klokkendieverij aan.
In het Zeeuwsche Sagenboek wordt zon
der blikken of blozen geschreven van de
's Merdieksche klokkedieven en een ver
haal opgedischt over den diefstal zelf.
Onmin met de Iersekenaren had de St.
i Maartensdijkers er toe gebracht een ka
per in de vaart te brengen aldus de
legende om booten die naar Ierseke
voeren te overmeesteren. Langs dezen
in die dagen gebruikelijken weg, zou
den die van St. Maartensdijk ook aan
een klok zijn gekomen, welke Ierseke te
Bergen op Zoom besteld bad. Deze smaad
heeft de burgemeester van St. Maartens
dijk, de heer Polderman, niet langer op
zijn dorp willen laten kleven. In een uit
voerig stuk in de N. Rott. zuivert hij' zijn
gemeente van de aangewreven blaam.
De burgervader heeft namelijk den
rijksarchivaris te Middelburg, waar het
archief van St. Maartensdijk bewaard
wordt, verzocht eens uit te pluizen waar
de herkomst van het St. Maartensdijksche
klokkenspel ligt.
"Welnu, de heer v. Meerkamp van Einb-
den vond in het actenboek van den St.
Maartensdijkschen magistraat, deel 1,
folio 51, de onweerlegbare bewijzen dat
het St. Maartensdijksche carillon niet ge
stolen, maar eerlijk gekocht en betaald is.
De tekst van de overeenkomst houdt in,
dat het plaatselijk bestuur van St. Maar
tensdijk in 1614 bet carillon van 17
speelklokjes bestelde bij' den bekenden
Pieter van den Gheijn te Mechelen a, vijf
stuivers per pond klokspijs en naar 't mo
del van het Arnemuider klokkenspel.
De heer Polderman eindigt zijn bij
drage met het uitspreken van de hoop
dat de legende nu niet langer meer zal
voortleven.
verdrijft men door in
wrijving en inademing van
Waf Mijnhard» maakt is goed
Provinciale Almanak voor Zeeland.
Bij! de fa. Littooy en Oltboff te Middel
burg, verscheen de 12e jaargang van de
Provinciale Almanak voor Zeeland 1936,
in opdracht van het Provinciaal Bestuur,
zooveel mogelijk uit officieele bronnen
samengesteld door J. P. Magendans, chef
der 2e afd. van de Prov. Griffie van Zee
land.
Hlet is niet noodig deze uitgave bijl onze
lezers te introduceeren. Wie eenigszins
met het Provinciale leven meeleeft kent
dezen almanak, 'behoort hem althans te
kennen. Men vindt hier nu letterlijk alles
wat voor de Provincie Zeeland van be
lang kan worden geacht; eerst allerlei bij
zonderheden van het Provinciaal bestuur,
dan van de Gemeentebesturen, vervolgens
van Polder- en Waterschapsbesturen, en
verder van het bestuur van het Rijk, in
welke afdeeling tal van gegevens wor
den verstrekt omtrent in Zeeland geves
tigde instellingen die onder een of ande
ren tak van Rijksdienst ressorteeren.
't Gaat niet aan van den rijken inhoud
van dezen almanak, een boek van bijha. 600
bladzijden, een overzicht te geven.
Wij volstaan daarom met er op te wiji-
zen, dat we hier een provinciaal hand
boek hebben, dat zijn nuttigheid en on
misbaarheid eiken dag bewijst.
Voorin is ditmaal opgenomen een fraai
uitgevoerd portret van het oud-lid van
Gedep. Staten den heer G. van de Putte.
Samensteller en uitgeefster hebben
zich op uitnemende wijze van hun taak
gekweten.
Ingezonden Mededeeling.
het huwelijkscontract heette te zijn tus-
schen Karei Stuart en lady Lucy Wal
ters. Het werd door twee Roomsche pries
ters gewaarmerkt en door Karei zelf on-
derteekend."
„En waar is 'tnu?" riepen velen.
„De oude man is veilig in Londen en
hij zegt, dat hij het persoonlijk aan zijn
kleinzoon wil overhandigen, als deze in
Engeland voet aan wal zet."
Eii' was veel vertoon van vreugde maar
Trelawney merkte op, dat Monmouth vol
strekt niet zoo opgetogen was als men
verwacht zou hebben.
„Niet lang na Kareis troonsbestijging
werd er reeds over gesproken", zei lord
Grey, „maar Karei beeft onder eede be
tuigd, dat er nooit zoo'n contract be
staan heeft. Ik heb van dezen ouden man
gehoord; maar men zei, dat hij moest
vluchten om zijn leven te redden. Ook
heeft men beweerd, dat er nooit eenig be
wijs geleverd is, dat hij' werkelijk de va
der van lady Lucy Walter was, maar dat
hij een krankzinnige of een toovenaar
was".
„Rashcliffe beweerde toch, dat 't docu
ment echt was", viel Stewart hem in de
rede, en daarop vertelde hij wat er op de
vergadering in Londen voorgevallen was.
„Hoe 'took zij", riep Ferguson uit. „de
Heere heeft dit niet zonder doel in onze
handen gegeven. In weerwil van wat lord
Grey heeft gezegd, zijn er duizenden, die
aan de geschiedenis van de Zwarte D'oos
geloof hechten, en indien het document
den hertog bij zijn landing op Engelscben
bodem wordj overhandigd, zal het dui
zenden tot hem doen overloopen."
„Maar wat zegt uwe Genade ervan?"
vroeg Mac Callum More, terwijl hij' Mon
mouth vast aanzag.
„Wat ik ervan zeg?" antwoordde Mon
mouth. „Dit heeft me doen besluiten
Brussel te verlaten. Mijn moeder was een
eerbare vrouw en was wettig met mijn va
der gehuwd. Ik weet, dat er bewijzen van
bestaan, en wie weet. of dit niet misschien
het document is, waarnaar ik jaren heb
gezocht.
Trelawney zag maar al te goed, dat hij
zonder eenige geestdrift sprak, ofschoon
hij trachtte dit te verbergen.
„Ik zeg u, de Heere heeft onze gebeden
verhoord",riep Ferguson uit, die al het
mogelijke deed om den hertog tot vurigen
ijver op te wekken.
„Ja, maar de bewijzen", zei Mac Cal
lum More. „Zullen zij, die de hertog van
Monmouth om zijn standaard hoopt te
scharen, overtuigd zijn als zij' zien, da.t hij
werkelijk de wettige zoon is van den over
leden Koning, en daarom de wettige erf
genaam van den troon?"
„Wij moeten op God vertrouwen, om
hen te overtuigen", riep Ferguson uit.
Het was duidelijk, dat hij. geen geloof
hechtte aan de echtheid van het docu
ment, maar alles slechts aangreep, als
daardoor zijn eigen plannen konden be
vorderd worden. Bovendien doorspekte
'hij zijn rede met vele vrome uitdrukkin
gen, om zijn woorden gewichtig te doen
Hinken. „Ik zeg u", ging hij voort, „ik
heb hierom gebeden terwijl gij sliept, en
de Heere heeft mijn gebed verhoord. D'e
Almachtige heeft de macht in onze han
den gelegd en zullen wij ze niet gebrui
ken? En wie zegt u, of dit niet het echte
contract is? De hertog zegt. dat 'tmoet
bestaan, en dan hebben we nog 't woord
van Rashcliffe, die gelooft, dat 'tis wat
we noodig hebben."
Eenigen stemden toe, maar velen spra
ken hun ernstige twijfel uit.
„Ik zeg u". riep Ferguson, „de Heere
heeft met dit alles Zijn bedoeling. Gaat
maar voort met uw beraadslagingen. Wat
mij aangaat, ik zal, als Elia weleer, heen
gaan en bidden. Als 't werkelijk 't huwe
lijkscontract van den gestorven Koning
is, zal 't mij geopenbaard worden."
Hij verliet de kamer, terwijl hij zoo
sprak, en betuigde nog eens weer, dat de
Heere hem. zou openbaren wat er gedaan
moest worden.
Trelawney, die een scherp opmerker
was en leugens veifoeide, zag maar al te
duidelijk, dat dit alles veinzerij waa en
Voor onze scheeps- en vliegtuigbouwers
zijn de laatste weken niet zoo ongunstig.
Enkele groote schepen zullen op stapel
worden gezet. Polen plaatste een flinke
duikbootorder, in ruil waarvoor Neder
land een aardige graanbestelling zal doen,
terwijl Spanje aan Koolhoven opdracht
gaf een aantal militaire vliegtuigen te
houwen. Met dankbaarheid maken we
melding van deze vergrooting der werk
gelegenheid.
Ook zal er in breeden kring blijdschap
worden gevonden over het slagen der
nieuwe Staatsleening, waaruit weer ver
trouwen van het geldbeleggend publiek
in het regeeringsbe-leid spreekt.
In landbouwkringen. speciaal in Zee
land, is er ook wel dankbaarheid, behoort
er althans te zijn, voor de steunmaatrege
len der regeering, maar toch is er, zoo
als deze week ook bleek in de kringver
gaderingen der Z.L.M.. groote teleurstel
ling over de verlaging van den tarwe-
richtprijs en de verschuiving van een deel
der bietenteelt naar de veenkoloniën. En
ontstemming is er zeer zeker, omdat hier
over door Minister Deckers geen overleg
is gepleegd met de laudbouw-organisa-
ties.
Komende tot de buitenlandsche gebeur
tenissen maken wij allereerst melding'van
het overlijden van koning George V van
Engeland. Deze populaire en geliefde
vorst, die het vorig jaar zijn 25-jq.rig
r^geeringsjubileum mocht vieren, ia na
een korte ziekte op 71-jarigen leeftijd ge
storven. Geheel Engeland rouwt.
In het verdere buitenlandsche nieuws
ontbrak de spanning niet. Doordat in
Frankrijk bij' sommige groepen niet het
waarachtig nationaal belang, maar eng
hartige partijpolitiek aan het woord
kwam, zag Laval zich den ncodigen steun
aan zija kabinet ontvallen en moest bij
wel aftreden.
Deze crisis is wel zeer te betreuren,
temeer, nu men in Genève graag wil we
ten, wat men precies aan Frankrijk heeft,
a.m. in verhand met een eventueel petro
leum-embargo tegenover Italië.
Gemeld wordt dat Sarraut nu een meer
linksch kabinet zal vormen, maar intus-
schen vlooide het goud reeds uit Frank
rijk weg!
De reis van Schussnigg vraagt ook onze
aandacht. Het schijnt, dat de actie der
Nam's in Oostenrijk weer krachtiger
wordt. Zit Duitsohland daar weer ach
ter? Men kan het wel vermoeden. Intus-
schen schijnt Oostenrijk steun to zoeken
bij de kleine Entente.
Ten slotte de Abessynische oor
log. Meer en meer blijkt, dat het
échec van Ras Desta de afmetingen
gaat aannemen van een ernstige neder
laag, nu ook Neghelli,, waar zijln hoofd
kwartier was gevestigd, door een Itali-
aansche kolonne is bezet. De Italiaansche
opmarsch in het zuiden is mede daarom
van zoo groot belang, omdat daardoor de
aanvoer van oorlogsmateriaal uit Britsch
Kenya is afgesloten.
De Negus staat er op het odgenhlik
lang niet zoo gunstig voor als enkele we
ken geleden, al mag niet worden verge
ten, dat de Italianen nog geweldig groote
moeilijkheden zullen moeten overwinnen,
alvorens zaj' zijn waar zij' wezen willen.
Uit het bevel tot mobilisatie van het
geheele volk blijkt dat het begint te
spannen, en dat de Negus een uiterste
inspanning voorbereidt.
Rechtbank te Middelburg.
voor Manufacturen.
Dames- en Kinderconfectie
Tapijten - Gordijnen
Bedden - Ledikanten en
aanverwante artikelen is
GOES
HULST
Wie iets wil verkoopen adverteert.
Dat is logisch.
zijn geestdrift doofde uit. Alles was ge
heel anders dan hij verwacht had. Toen
hij nog in Londen was, had hij gezworen,
dat hij niet zou rusten vóór hij de macht
van Jeffreys had vernietigd. J)oor om
standigheden, waarover hij geen macht
scheen te hebben, was hij er toe gekomen
om zich aan te sluiten bij hen, die den
Koning' wilden onttronen. De hertog van
Monmouth was hem beschreven als een
dapper, ridderlijk man, een strijder voor
het Protestantisme en voorstander van
godsdienstvrijheid. Men had hem verteld
van de dappere mannen, die om des ge-
wetenswil uit hun vaderland waren ver
bannen, en die allen eensgezind waren in
het ééne vurige verlangen, om terug te
keeren en den strijd des Heeren te strijd
den. In plaats daarvan had hij jaloersch-
heid, oneenigheid en besluiteloosheid ge
vonden. Hij zag, dat Monmouth een speel
bal was van zijn hartstochten, en dat de
man die hem zocht aan te sporen tot den
strijd een bedrieger was. Hoe hij zich ook
inspande om anders te denken, hij kon
in Ferguson slechts, den man zien. die
steeds aan eigen voordeel dacht. Hij was
zoo sluw als een vos en zoo glad als een
aal. Oprecht en eenvoudig als de jonge
Cornishman was, gevoelde hij, dat 's mans
godsdienstige ijver niet anders was dan
schijn en al zijn vrome betuigingen holle
klanken. (Wordt vervolgd.)