DE ZEEUW De Dochter van den Opperrechter TWEEDE BLAD 'erkoudheid Da m po HET ADRES A. W8LK8NG LOON NAAR BEHOEFTE? Uit de Provincie Voor den Zondag W-at is die rtieuMte HONIG'S KALFSSOEP WK Wat er deze week voorviel VAN ZATERDAG 25 JANUARi 1936, Nr 97. UIT HET DONKER VAN DE SPELONK En ik alleen ben overgebleven. 1 Koningen 19:10c. Elia is een held Gods. Maar toch ook een mensch van gelijke bewegingen als wij. Het was zijn dag, toen het volk koos voor den Heere en tegen Baal, toen hij de profeten van Baal slachtte en hij voor het aangezicht van Achab naar Jizreël liep. Maar nu is hij in de spelonk bij den berg Horeb; hij is mismoedig en klaagt. Niet over zichzelf, maar feitelijk over zij nen God. Als die vraag komt, welke hem had moeten beschuldigen en verontrusten: wat maakt gij hier, Elia? dan heeft hij zijn bescheid gereed. En dat bescheid is een klacht, feitelijk een aanklacht. Niet tegen zichzelf, maar tegen God. Hij stelt zijn ijveren voor den Heere voorop en zegt nu als het ware: zie nu het resultaat! Ik heb het verloren, of lie ver de Heere heeft het verloren. Ik alleen ben overgebleven en zij zoe ken mijne ziel. Dat is nu het resultaat van al mijn ijveren. Ik ben nog maar alleen, die kiest voor den Heere der heirscharen en wie weet, hoe kort het nog maar duurt en dan is het mot de zaak van Jehovah ge daan. Dat zegt Elia! De held Gods. de man, die in zijn leven wonderlijk door God was geleid en gespijzigd. Die vuur van den hemel had gebeden. Maar hij was hier in de spelonk en als zijn God er niet geweest was, dan zou hij in zijn klein geloof, dat ongeloof is, zijn omgekomen. Elia staat wat dit betreft niet alleen. Of beelden wij ons ook niet vaak in, dat de zaak des Heeren staat of valt, zoo- al niet met ons zelf. dan toch met man nen die vooraan staan in het leven! En dat kan oorzaak zijn van mismoe digheid en wankelmoedigheid. Maar dan moeten we naar buiten uit het donker van de spelonk in het licht van het Woord des Heeren. Om daar te ervaren, dat God niet en nooit laat varen de werken Zijner handen. In onze dagen nu het loon- en salaris- vraagstuk bijna overal aan de orde is dringt zich als vanzelf ook weer naar vo ren de vraag of bij de bepaling van het loon alleen met den verrichtten arbeid moet worden gerekend of dat daarbij ook de gezinsbehoeften in aanmerking moeten komen. Moeten wanneer de loonen worden ver laagd. allen over een kam worden gescho ren, of is het billijk daarbij rekening te houden met het aantal kinderen dat iemand te verzorgen heeft? Voor sommigen biedt deze kwestie niet de minste moeilijkheid. Bij de bepaling van het loon, zoo redenee ren zij, moet alleen met den gepresteerden arbeid en met niets anders rekening wor den gehouden. Loon is betaling voor ge leverd werk en waar nu gelijk werk wordt geleverd, daar moet. wil men rechtvaar dig zijn, ook gelijke belooning volgen. Doet men dat niet, dan handelt men ten opzichte van een deel der arbeiders niet rechtvaardig. In zijn „Voorlezingen" bleek Prof. Die penhorst het met deze opvatting volstrekt niet eens te zijn. „Men scherme, aldus Prof. D., toch niet al te zeer met het loon naar werk. Er is geen sprake van, dat in het maatschap pelijk verkeer die stelling tot ongerepte toepassing komt. FEUILLETON. 42.) —o D'e jonge hertog zag Stewart ongedul dig' aan, terwijl deze sprak, maar spoe dig daarop begonnen zijn oogen te schit- teren van opgewondenheid en vreugde. „We hebben ook vergeten, dat Jacobus een overweldiger is", ging Stewart voort „Daar is een zaak, die niet door Trelaw- ney vermeld is. Niet, dat 'tzijn schuld is. dat hij er over gezwegen heeft, want gij hebt hem door uw vele vragen in de war gemaakt. Op de vergadering in Londen werd een document getoond van groot gewicht." „Wat? wat?'' riep Monmouth. „Het huwelijkscontract van den gestor ven koning", zei Stewart. „Door wien'" vroeg Monmouth. „Door uw eigen grootvader", ant- wordde de Schot, „hij1 zei tenminste dat hij de vader was van lady Lucy Walters." Monmouth antwoordde niet maar een dozijn anderen deden begeerig vele vra gen. „Ik wil niet zeggen, dat ik volkomen overtuigd was", zeide de Schot, „maar werkelijk toonde hij een papier, 'twelk In verband hiermede wordt dan gewe zen op het stelsel der periodieke verhoo gingen dat in zeer vele loonregelingen is ingevoerd. Ongetwijfeld is de overweging van de stijgende behoeften bij den voortgang der jaren een belangrijk element bij de vast stelling der periodieke vermeerderingen. Ook de instelling van ziektegeld dat wordt uitgekeerd, wanneer geen werk ver richt wordt, wijst er op hoe een beroep op de stelling „loon naar werk" geen vol doende uitkomst geeft." Dit is ongetwijfeld juist. Het is toch moeilijk aan te nemen, dat er een zoo regelmatige en voortdurende verbetering in den geleverden arbeid zou zijn, dat daardoor alleen de periodieke verhoogingen verklaard kunnen worden. De vraag zou in bepaalde gevallen zelfs gesteld kunnen worden ol men in het stelsel der periodieke verhoogingen niet te eenzijdig te werk gaat en te w e i n i g met den gepresteerden arbeid rekening houdt. Wie om kindertoeslagen eA.^ te be strijden, de leuze „loon naar ""LI" aan heft mag wel beginnen metnaabedenken de consequenties die daaruit voortvloeien. Men zou dan moeten beginnen om met alle ambtenaren en werklieden een af zonderlijk contract te maken. De regel is nu zoo, dat iemand die een maal is aangesteld, zich al op een buiten gewone wijze moet misgaan, om niet voor een periodieke verhooging in aanmerking te komen. Men doet dan ook goed, dat geroep om loon naar werk niet al te ernstig te nemen. Het krijgt zelfs een verdacht tintje als men let op de gedragingen van hen, die met dit argument tegen den kinder toeslag ijveren, op ander gebied. „De dienstverrichting 1 wij citeeren Prof. Diepenhorst, moet volgens hen het loon bepalen. Stijgt het werk in be- teekenis, dan zou een evenredige ver meerdering van het loon daarvan het noodzakelijk gevolg wezen. Verwacht mocht nu worden, dat zij, die op dit standpunt staan, geen middel ver zuimden om tot betere waardeering van den geleverden arbeid te geraken. De tijd alleen, waarin de arbeid verricht wordt, geeft geen genoegzame maatstaf voor het loon. Alles komt aan op de ge aardheid van het werk. dat tot stand is gebracht. Stukloon moet dan rechtvaardig heeten en men zou verwachten, dat zij, die met zoo groote sympathie zich op het „loon naar werk" beroepen, warm voor het stukloon zouden ijveren. De ervaring heeft echter geleerd, dat dit niet het geval is. Nog op een andere inconsequentie van de bestrijders van het gezinsloon vestigt Prof. Diepenhorst de aandacht. Wanneer de dienstpraestatie en zij al leen mag worden beloond, dan zou daar uit ook moeten volgen dat voor bijzon dere diensten, en voor een meer dan ge wone ijver en plichtsbetrachting ook een bijzondere belooning wordt toegekend. Een toejuiching van het premiestelsel, waardoor dergelijke hoogstaande verrich tingen gewaardeerd werden, zou mitsdien alleszins logisch zijn." Ook hier echter ontwaart men wederom een andere houding. Zoo leert de practijk dat de stelregel dat alleen- de dienstverrichting mag worden gewaardeerd niet bruikbaar is, maar dat ook andere motieven hier een woord mogen meespreken. Voor wie vasthoudt aan een rechtvaar dig loon, een loon dat het voor het le vensonderhoud noodige moet verschaf fen, is er niet het .minste bezwaar tegen om bij de loonbepaling met uiterlijk waar neembare omstandigheden, waarbij simu latie uitgesloten is en van een min of meer willekeurige schatting geen sprake kan zijn. rekening te houden. Het behoeft dan ook niet te verwon deren dat op het Tweede Christelijk So ciaal Congres met algemeene stemmen werd uitgesproken dat (de Overheid) bij de vaststelling van de loonen met de sa menstelling van het gezin heeft te reke nen. MIDDELBURGSCHE BRIEVEN. Amice, Wat hebben onze Walohersche land- stonners een mooian avond gehad. De heeren van de Middelburgsche afdeeling helbben hun naam ala organisators hoog gehouden. Ik kan me dan ook heel goed voorstellen, wat de heer Emklaar zei. Hij vertelde, zonder moeite hadden we 1200 beizoekers voor dezen avond gehad. Het heeft ons zelfs heel wat hoofdbrekens ge kost om ons tot de 600 te beperken. Dit moest vanwege de vergaderruimte. Het is waar, we hebben een mooie Schutters hofzaal. Alleen maar jammer, dat er zoo nu en dan geen plaats is voor 1000 of 1200 bezoekers. Er is nog een Hein jammer aan die zaal verbonden. Of zóó zeg ik het eigen lijk niet goed, want het heeft juist met die zaal niets te maken. Het betreft hier het zaaltoeheer. Ik bedoel de prijs der consumpties. Ik kan me voorstellen, dat men in een riante zaak, gezeten in een makkelijke armstoel, genietend van een kopje thee, zich bovendien verrijkend met den inhoud van ochtend- en avondblad, behoorlijk uitgerust en gëlaafd op den duur zich aan een werkelijke plaatsver andering waagt, dat men dan als tegen prestatie 2 dubbeltjes vraagt. Maar dat dit een geoorloofde prijs is, als men in een pauze met eenige honderden lotgenoo- ten in een Heine ruimte, zich met groote moeite zoo'n klein plasje smakelijkheid weet te veroveren, wil er bij mij nog niet in. Trouwens er waren meer landstormers die er zoo over dachten. Natuurlijk, die waanden zich in een cantine op Vrijdag avond. Daar waren ze met drie spie klaar. En dat was dan ook geen levering bene den kostprijs. (Dit laatste is voor twee erlei uitlegging vatbaar). Laat ik van de bijzaak afstappen. De hoofdzaak was het programma van den feestavond. Tijdens de welsprekende rede van burgemeester Vieuings zagen we de waarde en beteekenis van de B. V. L. toe nemen. Het is een machtig instituut ge worden. Thans reeds 84.000 'leden. En de geleidelijke groei sinds de oprichting zit er nog steeds in. Dat wordt nog eens 100.000. Tegen do revolutie, trouw aan het wettig gezag. Dat Zeeland zoo'n goed figuur slaat in deze organisatie vertelde ons overste Bierman. In de 109 Zeeuwsche gemeen ten 106 afdeelingen. Zijn werk en dat van den heer Laernoes is daar niet vreemd aan. Wie in Zeeland Bijz. Vrijw. Land storm zegt, denkt of zegt tegelijk: Bier manLaernoes, zei de voorzitter, en zoo is het. Deze week ontkende 's raads voorzit ter van Koudekerke, dat zijn gemeente ten koste van Middelburg vooruitgaat, omdat er acht personen naar Middelburg meer vertrokken dan er vandaar inkwa men. 'Dit is geen juiste bewijsvoe ring. Ik zou wel eens gaarne willen weten, 'hoeveel personen en gezinnen er in Mid delburg werk vinden of van hun Middel- 'burgsch werk gaan rusten en op Koude- kerksch grondgebied wonen. Ik stel me voor, dat minstens de helft der inwoners van 't Zand en N. Vliss. weg zich richten of gericht hebben op Middelburg. Dat ligt toch ook voor de hand. De bestaande gren- zijn zijn voor Middelburg niet ratio neel. De jaarlijksche toeneming door ves tiging in Koudekerk© betreft toch niet alle personen die in de gemeente Koude kerke werk vinden? Trouwens, wie tihans als onbevooroordeelde de grenzen van Middelburgs' grondgebied zou moeten vaststellen, zou wel heel sterk afwijken van de bestaande. En het zou Middelburg zeker ten voordeel komen. Tenslotte nog iets over een kermiskwes- tie. Kort geleden is van een onzer C. H. raadsleden gezegd: die stond ten aanzien van de kermis ook niet stevig in zijn schOienen; nu lees ik dat een G. H. raads lid in Veere vóór de kermis stemt! Kijk, zóó iets gaat me nou boven m'n petje! En u? Groetend, STENTOR. De reputatie van St. Maartensdijk gered. Het klokkenspel eerlijk gekocht. De overlevering wrijft den inwoners van St. Maartensdijk klokkendieverij aan. In het Zeeuwsche Sagenboek wordt zon der blikken of blozen geschreven van de 's Merdieksche klokkedieven en een ver haal opgedischt over den diefstal zelf. Onmin met de Iersekenaren had de St. i Maartensdijkers er toe gebracht een ka per in de vaart te brengen aldus de legende om booten die naar Ierseke voeren te overmeesteren. Langs dezen in die dagen gebruikelijken weg, zou den die van St. Maartensdijk ook aan een klok zijn gekomen, welke Ierseke te Bergen op Zoom besteld bad. Deze smaad heeft de burgemeester van St. Maartens dijk, de heer Polderman, niet langer op zijn dorp willen laten kleven. In een uit voerig stuk in de N. Rott. zuivert hij' zijn gemeente van de aangewreven blaam. De burgervader heeft namelijk den rijksarchivaris te Middelburg, waar het archief van St. Maartensdijk bewaard wordt, verzocht eens uit te pluizen waar de herkomst van het St. Maartensdijksche klokkenspel ligt. "Welnu, de heer v. Meerkamp van Einb- den vond in het actenboek van den St. Maartensdijkschen magistraat, deel 1, folio 51, de onweerlegbare bewijzen dat het St. Maartensdijksche carillon niet ge stolen, maar eerlijk gekocht en betaald is. De tekst van de overeenkomst houdt in, dat het plaatselijk bestuur van St. Maar tensdijk in 1614 bet carillon van 17 speelklokjes bestelde bij' den bekenden Pieter van den Gheijn te Mechelen a, vijf stuivers per pond klokspijs en naar 't mo del van het Arnemuider klokkenspel. De heer Polderman eindigt zijn bij drage met het uitspreken van de hoop dat de legende nu niet langer meer zal voortleven. verdrijft men door in wrijving en inademing van Waf Mijnhard» maakt is goed Provinciale Almanak voor Zeeland. Bij! de fa. Littooy en Oltboff te Middel burg, verscheen de 12e jaargang van de Provinciale Almanak voor Zeeland 1936, in opdracht van het Provinciaal Bestuur, zooveel mogelijk uit officieele bronnen samengesteld door J. P. Magendans, chef der 2e afd. van de Prov. Griffie van Zee land. Hlet is niet noodig deze uitgave bijl onze lezers te introduceeren. Wie eenigszins met het Provinciale leven meeleeft kent dezen almanak, 'behoort hem althans te kennen. Men vindt hier nu letterlijk alles wat voor de Provincie Zeeland van be lang kan worden geacht; eerst allerlei bij zonderheden van het Provinciaal bestuur, dan van de Gemeentebesturen, vervolgens van Polder- en Waterschapsbesturen, en verder van het bestuur van het Rijk, in welke afdeeling tal van gegevens wor den verstrekt omtrent in Zeeland geves tigde instellingen die onder een of ande ren tak van Rijksdienst ressorteeren. 't Gaat niet aan van den rijken inhoud van dezen almanak, een boek van bijha. 600 bladzijden, een overzicht te geven. Wij volstaan daarom met er op te wiji- zen, dat we hier een provinciaal hand boek hebben, dat zijn nuttigheid en on misbaarheid eiken dag bewijst. Voorin is ditmaal opgenomen een fraai uitgevoerd portret van het oud-lid van Gedep. Staten den heer G. van de Putte. Samensteller en uitgeefster hebben zich op uitnemende wijze van hun taak gekweten. Ingezonden Mededeeling. het huwelijkscontract heette te zijn tus- schen Karei Stuart en lady Lucy Wal ters. Het werd door twee Roomsche pries ters gewaarmerkt en door Karei zelf on- derteekend." „En waar is 'tnu?" riepen velen. „De oude man is veilig in Londen en hij zegt, dat hij het persoonlijk aan zijn kleinzoon wil overhandigen, als deze in Engeland voet aan wal zet." Eii' was veel vertoon van vreugde maar Trelawney merkte op, dat Monmouth vol strekt niet zoo opgetogen was als men verwacht zou hebben. „Niet lang na Kareis troonsbestijging werd er reeds over gesproken", zei lord Grey, „maar Karei beeft onder eede be tuigd, dat er nooit zoo'n contract be staan heeft. Ik heb van dezen ouden man gehoord; maar men zei, dat hij moest vluchten om zijn leven te redden. Ook heeft men beweerd, dat er nooit eenig be wijs geleverd is, dat hij' werkelijk de va der van lady Lucy Walter was, maar dat hij een krankzinnige of een toovenaar was". „Rashcliffe beweerde toch, dat 't docu ment echt was", viel Stewart hem in de rede, en daarop vertelde hij wat er op de vergadering in Londen voorgevallen was. „Hoe 'took zij", riep Ferguson uit. „de Heere heeft dit niet zonder doel in onze handen gegeven. In weerwil van wat lord Grey heeft gezegd, zijn er duizenden, die aan de geschiedenis van de Zwarte D'oos geloof hechten, en indien het document den hertog bij zijn landing op Engelscben bodem wordj overhandigd, zal het dui zenden tot hem doen overloopen." „Maar wat zegt uwe Genade ervan?" vroeg Mac Callum More, terwijl hij' Mon mouth vast aanzag. „Wat ik ervan zeg?" antwoordde Mon mouth. „Dit heeft me doen besluiten Brussel te verlaten. Mijn moeder was een eerbare vrouw en was wettig met mijn va der gehuwd. Ik weet, dat er bewijzen van bestaan, en wie weet. of dit niet misschien het document is, waarnaar ik jaren heb gezocht. Trelawney zag maar al te goed, dat hij zonder eenige geestdrift sprak, ofschoon hij trachtte dit te verbergen. „Ik zeg u, de Heere heeft onze gebeden verhoord",riep Ferguson uit, die al het mogelijke deed om den hertog tot vurigen ijver op te wekken. „Ja, maar de bewijzen", zei Mac Cal lum More. „Zullen zij, die de hertog van Monmouth om zijn standaard hoopt te scharen, overtuigd zijn als zij' zien, da.t hij werkelijk de wettige zoon is van den over leden Koning, en daarom de wettige erf genaam van den troon?" „Wij moeten op God vertrouwen, om hen te overtuigen", riep Ferguson uit. Het was duidelijk, dat hij. geen geloof hechtte aan de echtheid van het docu ment, maar alles slechts aangreep, als daardoor zijn eigen plannen konden be vorderd worden. Bovendien doorspekte 'hij zijn rede met vele vrome uitdrukkin gen, om zijn woorden gewichtig te doen Hinken. „Ik zeg u", ging hij voort, „ik heb hierom gebeden terwijl gij sliept, en de Heere heeft mijn gebed verhoord. D'e Almachtige heeft de macht in onze han den gelegd en zullen wij ze niet gebrui ken? En wie zegt u, of dit niet het echte contract is? De hertog zegt. dat 'tmoet bestaan, en dan hebben we nog 't woord van Rashcliffe, die gelooft, dat 'tis wat we noodig hebben." Eenigen stemden toe, maar velen spra ken hun ernstige twijfel uit. „Ik zeg u". riep Ferguson, „de Heere heeft met dit alles Zijn bedoeling. Gaat maar voort met uw beraadslagingen. Wat mij aangaat, ik zal, als Elia weleer, heen gaan en bidden. Als 't werkelijk 't huwe lijkscontract van den gestorven Koning is, zal 't mij geopenbaard worden." Hij verliet de kamer, terwijl hij zoo sprak, en betuigde nog eens weer, dat de Heere hem. zou openbaren wat er gedaan moest worden. Trelawney, die een scherp opmerker was en leugens veifoeide, zag maar al te duidelijk, dat dit alles veinzerij waa en Voor onze scheeps- en vliegtuigbouwers zijn de laatste weken niet zoo ongunstig. Enkele groote schepen zullen op stapel worden gezet. Polen plaatste een flinke duikbootorder, in ruil waarvoor Neder land een aardige graanbestelling zal doen, terwijl Spanje aan Koolhoven opdracht gaf een aantal militaire vliegtuigen te houwen. Met dankbaarheid maken we melding van deze vergrooting der werk gelegenheid. Ook zal er in breeden kring blijdschap worden gevonden over het slagen der nieuwe Staatsleening, waaruit weer ver trouwen van het geldbeleggend publiek in het regeeringsbe-leid spreekt. In landbouwkringen. speciaal in Zee land, is er ook wel dankbaarheid, behoort er althans te zijn, voor de steunmaatrege len der regeering, maar toch is er, zoo als deze week ook bleek in de kringver gaderingen der Z.L.M.. groote teleurstel ling over de verlaging van den tarwe- richtprijs en de verschuiving van een deel der bietenteelt naar de veenkoloniën. En ontstemming is er zeer zeker, omdat hier over door Minister Deckers geen overleg is gepleegd met de laudbouw-organisa- ties. Komende tot de buitenlandsche gebeur tenissen maken wij allereerst melding'van het overlijden van koning George V van Engeland. Deze populaire en geliefde vorst, die het vorig jaar zijn 25-jq.rig r^geeringsjubileum mocht vieren, ia na een korte ziekte op 71-jarigen leeftijd ge storven. Geheel Engeland rouwt. In het verdere buitenlandsche nieuws ontbrak de spanning niet. Doordat in Frankrijk bij' sommige groepen niet het waarachtig nationaal belang, maar eng hartige partijpolitiek aan het woord kwam, zag Laval zich den ncodigen steun aan zija kabinet ontvallen en moest bij wel aftreden. Deze crisis is wel zeer te betreuren, temeer, nu men in Genève graag wil we ten, wat men precies aan Frankrijk heeft, a.m. in verhand met een eventueel petro leum-embargo tegenover Italië. Gemeld wordt dat Sarraut nu een meer linksch kabinet zal vormen, maar intus- schen vlooide het goud reeds uit Frank rijk weg! De reis van Schussnigg vraagt ook onze aandacht. Het schijnt, dat de actie der Nam's in Oostenrijk weer krachtiger wordt. Zit Duitsohland daar weer ach ter? Men kan het wel vermoeden. Intus- schen schijnt Oostenrijk steun to zoeken bij de kleine Entente. Ten slotte de Abessynische oor log. Meer en meer blijkt, dat het échec van Ras Desta de afmetingen gaat aannemen van een ernstige neder laag, nu ook Neghelli,, waar zijln hoofd kwartier was gevestigd, door een Itali- aansche kolonne is bezet. De Italiaansche opmarsch in het zuiden is mede daarom van zoo groot belang, omdat daardoor de aanvoer van oorlogsmateriaal uit Britsch Kenya is afgesloten. De Negus staat er op het odgenhlik lang niet zoo gunstig voor als enkele we ken geleden, al mag niet worden verge ten, dat de Italianen nog geweldig groote moeilijkheden zullen moeten overwinnen, alvorens zaj' zijn waar zij' wezen willen. Uit het bevel tot mobilisatie van het geheele volk blijkt dat het begint te spannen, en dat de Negus een uiterste inspanning voorbereidt. Rechtbank te Middelburg. voor Manufacturen. Dames- en Kinderconfectie Tapijten - Gordijnen Bedden - Ledikanten en aanverwante artikelen is GOES HULST Wie iets wil verkoopen adverteert. Dat is logisch. zijn geestdrift doofde uit. Alles was ge heel anders dan hij verwacht had. Toen hij nog in Londen was, had hij gezworen, dat hij niet zou rusten vóór hij de macht van Jeffreys had vernietigd. J)oor om standigheden, waarover hij geen macht scheen te hebben, was hij er toe gekomen om zich aan te sluiten bij hen, die den Koning' wilden onttronen. De hertog van Monmouth was hem beschreven als een dapper, ridderlijk man, een strijder voor het Protestantisme en voorstander van godsdienstvrijheid. Men had hem verteld van de dappere mannen, die om des ge- wetenswil uit hun vaderland waren ver bannen, en die allen eensgezind waren in het ééne vurige verlangen, om terug te keeren en den strijd des Heeren te strijd den. In plaats daarvan had hij jaloersch- heid, oneenigheid en besluiteloosheid ge vonden. Hij zag, dat Monmouth een speel bal was van zijn hartstochten, en dat de man die hem zocht aan te sporen tot den strijd een bedrieger was. Hoe hij zich ook inspande om anders te denken, hij kon in Ferguson slechts, den man zien. die steeds aan eigen voordeel dacht. Hij was zoo sluw als een vos en zoo glad als een aal. Oprecht en eenvoudig als de jonge Cornishman was, gevoelde hij, dat 's mans godsdienstige ijver niet anders was dan schijn en al zijn vrome betuigingen holle klanken. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1936 | | pagina 5