DE ZEEUW
De Dochter van den Opperrechter
TWEEDE BLAD
leder-pak HONIG's VERMICELLI honig's Bouillonblokje GRATIS
ledingen
MINISTER BECKERS iH DENEMARKEN.
WEEK-ABONNEMENTEN
I
Staten-Generaal
Vorstelijke belangstelling voor werk van
jonge werkten.
De Merlandsche ambulance
in Ahessynië.
Uit de Provincie
LOOP DER BEVOLKING.
FEUILLETON
eieren.
I eendeie-
e s t e -
e g e n.
het Ad-
Spoor-
de aan-
25 H.S.,
1 zijn op
Iken van
Toor den
Utrecht,
|poorweg,
baan om
tpoorweg
vaart bij
I noorden
Idam ten
prbinding
en eeni-
ranbeste-
Langezien
(ehouden,
vol met
|ers) en
len wa-
fcloop" te
preejen-v.
1.734.000
Zeeland
verbeto-
Loewacht
nisoorden
Iddelburg
filsoorden
Koude-
f 14.100;
f 13.700;
13.240; J.
169; N.V.
fa. Duijm-
Voet en
1.780; W.
rkaert te
fering, te
te Drei-
lommaert
'euzen en
|o.762; J.
1761; J.
Berg te
i te Brui-
Schoorl
lerpenisse
ïrtensdij'k
VAN
WOENSDAG 8 JANUARI 1938, Nr 83,
Bestudeerino van crisismaatregelen, in
het bijzonder van den visscherijsteun.
\Een correspondent van de Tele gr.
i|d te Kopenhagen een onderhoud met
lister Deckers over het doel van zijn
bèoek aan de Deensche hoofdstad.
Het is in weinig woorden gezegd,
zoo deelde de minister van Landbouw
male. Ik wil mij op de hoogte stellen
vat de maatregelen, die Denemarken ge-
nojien heeft in verband met de crisis-
rn.lelijkheden, en van de wijze waarop
die maatregelen worden uitgevoerd. Daar-
toé heb ik mij in verbinding gesteld met
da ministers alhier en de betreffende
diensten.
Het is, zooals bekend, mijn voornemen,
de crisiswetgeving te vereern oudigen en
daarom acht ik het nuttig hier en daar
eens te kijken, hoe men zich daar uit
de impasse tracht te redden.
Nu toonen de moeilijkheden, welke zich
in Denemarken voordoen, veel overeen
komst met de onze. Ook Denemarken, dat
nog meer dan wij, is aangewezen op den
uitvoer van zijn landbouw- en visscherij-
producten, ondervindt tal van belemme
ringen.
Het kan zijn nut hebben een verge
lijking te treffen tusschen wat men hier
doet en wat bij ons bestaat. Ook de Deen
sche wetgeving steunt de noodlijdende
boeren. Men neemt maatregelen van con-
tingenteering in verband met de elders
getroffen invoerbeperkingen.
Ik vind nu verschillende competente in
stanties bereid mij voor te lichten. Een
gevestigden indruk over de hier in Dene
marken getroffen maatregelen heb ik mij
nog niet kunnen voormen. Dat is ook
niet mogelijk, want ik ben nog steeds
bezig de verschillende gegevens te ver
zamelen. Later kan ik die dan bestudee-
ren en vergelijken met de bij ons ge
troffen maatregelen.
Ik heb reeds ervaren, dat het hier toe
gepaste hulpsysteem eenigszins afwijkend
is van het onze. In hoeverre dat systeem
doeltreffender is of minder doeltreffend,
zal ik moeten leeren uit de voorlichtingen
die de Deensche regeering met haar amb
tenaren mij op zoo welwillende wijze
verstrekt.
Ligt het in uw voornemen ook
samenwerking met de Deensche regeering
te zoeken bij het nemen van maatrege
len? zoo vroegen wij.
Minister Deckers verklaarde, dat deze
aangelegenheid niet ter sprake zal wor
den gebracht en niet in beschouwing
komt.
„Waar ik mij wel voor interesseer", zoo
vervolgde Zijne Excellentie, „dat is het
visscherij-vraagstuk. De visscherij hier
lijdt, hoewel ook haar moeilijkheden ge
heel van denzelfden aard zijn als bij ons,
nog veel ernstiger onder de crisis dan die
in ons land. Dat geldt ook voor de bin-
nenvisscherij. Ik zal daarom de hulp
maatregelen, die hier in het belang van
de visscherij in haar geheelen omvang
zijn getroffen, in mijn onderzoek betrek
ken en zien of wij daaruit iets kunnen
leeren ten bate van onze visscherij. Het
doel van mijn reis is dus de bestudeering
van het crisisvraagstuk in Denemarken
en de wijze waarop men zich daartegen
tracht te verdedigen."
Het ligt in het voornemen van minis
ter Deckers om na zijn bezoek aan Kopen
hagen, dat op 9 Januari eindigt, naar
Polen te gaan met het zelfde doel.
In alle plaatsen waar agen
ten van „De Zeeuw" geves
tigd zijn worden ook week
abonnementen aangenomen.
32) o—
„Daar spreekt een, gezond oordeel uit de
woorden van mijnheer Rashcliffe", zei
Henry D'ugdale. „Het is waar, dat wij
nog maar weinig van mijnheer Trelaw-
ney weten maar wat vse weten is in zijn
voordeel. God zelf bewoog zijn hart, toen
hij gisteren openlijk optrad tegen dat
goddeloos monster, het gewillig werktuig
van een afgodischen Koning, en de Heere
heeft hem sindsdien wonderlijk be
schermd. Toch ben ik zeer beangst ge
weest, als ik dacht, wat er van kern wor
den zou. Overal wordt naar hem gezocht
en zelfs mijn huis is niet langer een veilig
toevluchtsoord voor hem. Jeffreys heeft
op de een of andere wijze gehoord de
geheime schuilplaats, waarin zoowel hij
als Donald Stewart gisterenavond aan
zijn klauwen ontsnapten, en ik zou niet
weten, waar hij zich voortaan veilig kon
verschuilen. Want in waarheid, Jeffreys
heeft zijn spionnen overal, en de ergste is
wel zijn dochter."
„Ik wist niet, dat Jeffreys een dochter
had", zei één der aanwezigen.
„Toch is 't zoo, en zij' verschijnt in ve-
GEMEENTE
Middelburg
Goes
Zlerikzee
Kloetinge
Schore
Oudelande
Wissenkerke
Kats
1 Januari 1935
M, V. Totaal
8685
4556
3394
1025
471
1842
9678
4986
3527
1060
445
1736
18363
9542
6921
2085
916
780
3578
647
Geboren
M. Vr. T
125
97
81
18
8
4
41
7
120
87
68
9
8
5
31
5
245
184
149
27
16
9
72
12
Gevestigd
M.
370
219
91
50
15
6
19
5
Vr.
485
317
121
67
19
6
34
7
Tot,
855
536
212
117
34
12
53
12
5
23
Overleden
M. Vr. Tot,
86
38
30
3
5
1
17
2
99
38
48
5
0
2
9
1
185
76
78
8
5
3
26
3
376 532
249 332
Vertrokken
M. Vr. Tot
123
59
29
6
31
16
137
.64
34
6
42
16
908
581
260
123
63
12
73
32
1 Januari 1936
M. Vr. Totaal
8718
4585
3413
1031
460
414
1854
336
9652
5020
3531
1067
438
372
1750
300
18370
9605
6944
2098
898
786
3604
636
EERSTE KAMER.
Beperking van de cumulatie. De
N.S.B.ers stemmen tegen het
ontwerp.
In de zitting van gisteravond kwam
aan de orde het z.g. Cumulatie-ontwerp.
De heer D e Ma rchant et d'A n-
sembourg (N. S. B.) sluit zich aan
bij! de leden, die blijkens bet voorloopig
verslag het wetsontwerp van te beperk
te strekking vinden. Spr. vreest, dat het
psychologisch effect zeer gering zal zijn.
Spr. zal tegen het ontwerp stemmen.
De heer Moltmaker (S.D.) zegt, dat
er vele soorten van cumulatie zijn en dat
de verwachtingen door dit wetsontwerp
niet worden bevredigd. Spr. aanvaardt
bet slechts op afbetaling. Van deze zaak
is overigens demagogisch misbruik ge
maakt door terzake onbevoegden.
Toch blijven er misstanden bestaan. Er
'blijven er die, buiten ministerpensioen
nog andere pensioenen incasseeren. Dit
euvel behoorde te worden uitgeroeid.
Doch dit geschiedt niet. Slechts met het
oog op de toekomst is dit wetsontwerp te
aanvaarden.
Spr. vindt het erg, dat pensioen wordt
gehandhaafd voor menschen met non-
activiteits-tractementen. Er is een Ka
merlid dat zijn zilveren jubileum inzake
non-activiteits-tractement vierde. Hij' is
van meening dat het wetsontwerp ten
aanzien van provinciale en gemeentelijke
functies te ver gaat, b.v. ten aanzien van
wethouders.
Spr. vraagt, of dit vraagstuk niet door
een regeeringscommissie kan worden on
derzocht.
De Minister van Binnen-
landscheZaken, de heer De Wil
de, hoopt dat deze wet goede resultaten
zal hebben. De conclusie van den heer De
Marchant et d'Ansembourg bevreemde
Spr. Men kan wenschen dat verder ware
gegaan, doch dit is geen reden om tegen
te stemmen.
Spr. ontkende, dat de cumulatie onaan
getast wordt gelaten. Er is reeds heel wat
op dit gebied gebeurd, b.v. verwijst spre
ker naar de wijziging der artikelen 67 en
69 van de pensioenwetten 1923 en 1924.
Er hebben zich ten aanzien van wet
houders gevallen voorgedaan, waarbij
onbevredigende toestanden het gevolg
waren. Dit wetsontwerp zal dit nu al
gemeen regelen. Er komen ook gevallen
voor, dat men door het wethoudersschap
een betrekking kwijt raakte. Tal van Ge
deputeerden en wethouders hebben hun
benoeming slechts gewaagd te aanvaar
den. Ze kunnen echter in moeilijke om
standigheden komen te verkeeren, en be
kwame personen zullen soms bedanken.
Men verwachte echter niet teveel fi-
nancieele resultaten van deze wet. Spr.
moet daartegen waarschuwen.
Spr. verklaart voorts, dat er wantoe
standen waren ten aanzien van non-acti-
viteits-tractementen. Daaraan maakt dit
wetsontwerp een einde. Men bedenke, dat
aan het Kamerlidmaatschap meer kasten
zij!n verbonden, dan vaak wordt beseft.
Spr. vertrouwt, dat deze wet in de toe
komst goed gaat werken. Het benoemen
van een commissie zou beteekenen, dat
thans half werk is gedaan. Spr, moet den
wensch van den heer Moltmaker afwij
zen.
De heer Mo 11 m a k e r repliceert. Spr.
wil de bestaande cumulatie afgeschaft
hebben, wat deze wet niet doet, al aan
vaardt Spr. het wetsontwerp.
De Minister dupliceert. Nog altijd is
Spr, het betoog van den heer Moltmaker
niet duidelijk. Aan bestaande misstanden
komt overigens na afloop dezer zittings
periode der Tweede Kamer een einde.
Geestverwanten van 'den heer Moltmaker
hadden voorts in de Tweede Kamer een
amendement kunnen indienen.
Het wetsontwerp wordt aangenomen
met 40 tegen 2 stemmen (die van de N.
S.B.).
Bezoek aan tentoonstelling.
Geruimen tijd hebben H. M. de Konin
gin en H. K. H. de Prinses, gisteren ver
toefd op de tentoonstelling van het werk
der jonge werkloozen te Amsterdam in
de voormalige Cathaxinakerk aan den
Singel.
De Koningin liet zich nauwkeurig al
les uitleggen. Zij keek naar de zelfge
bouwde machines, naar de proeven van
meubelmakerskunst, naar teekeningen,
ontwerpen, kortom naar die tientallen
dingen die door jonge handen zijn ge
maakt. Belangstellend spraken H. M. en
de Prinses met de voorzitters van de co»
mité's, die de stands hadden verzorgd.
Wat vooral opviel was de groote inte
resse waarmee de twee vorstinnen alles
aanhoorden en bekeken. Het is een be
wijs voor bet comité, hoe zijn mooie
arbeid gewaardeerd wordt.
Zoo zijn Koningin en Prinses meer
dan een uur te gast geweest bij jeugdig
en belaas werkloos Amsterdam. Tegen A
uur werd een thee gebruikt.
Buiten stond gedurende het bezoek een
dichte drom menschen, die hartelijk
juichten toen de hooge bezoeksters het ge
bouw te ruim 4 uur verlieten.
Een onderhoud met Dr Winckel.
Ondanks Italiaansche bombardementen
zoo spoedig mogelijk naar het front.
Een correspondent van United Press
seinde uit Addis Abeba aan de Maas
bode, dat hij een onderhoud heeft ge
had met den leider der Nederlandsche
colonne, Dr Ch. Winckel.
In antwoord op een desbetreffende
vraag, zeide laatstgenoemde, dat het bom
bardement van de Zweedsche ambulance
bij Dolo en de Egyptische in Daggah Boer
in geen enkel opzicht ook maar de ge
ringste wijziging'had gebracht in de plan
nen der Nederlanders om spoedig naar
het front te vertrekken. Daar konden zij
den gewonden soldaten het meest van
dienst zijn, daar ook zou hun hulp het
best te stade komen.
„Ik ben van meening, aldus Dr Winckel,
dat het Roode Kruis meer dan ooit nood
zakelijk is om zijn werk van barmhartig
heid te verrichten, ondanks het onge
hoorde optreden der Italianen tegen de
ambulances.
Op hot oogenblik wacht ik op instruc
ties uit Genève met betrekking tot de
beste onderscheidingsteekenen, welke op
de tenten moeten worden aangebracht,
om ze voor de vliegers duidelijk herken
baar te maken als ambulance. Ik voor
mij persoonlijk ben een voorstander van
een totale camouflage der ambulance.
Binnen weinige dagen vertrek ik van
hier om met den keizer in Dessie een
onderhoud te hebben."
Wat betreft de beschuldiging van Ita-
liaanschen kant, dat de ambulances zou
den dienen als schuilplaats voor Abessyn-
sche krijgers bij een luchtaanval, ver
klaarde Dr Winckel nog:
„Evenmin als andere Roode Kruis-am-
bulances zal ook de onze ooit dienen als
schuilplaats voor troepen."
Tenslotte zeide de doctor nog, dat de
Nederlandsche colonne in Abessynië zal
blijven, zoolang als menschelijkerwijs
slechts mogelijk zal zijn.
Aan dit verslag van het interview voegt
de correspondent een aantal bijzonder
heden toe over de samenstelling van de
Nederlandsche ambulance. Hij is meer
dan vol lof over haar uitrusting, welke
hij schitterend noemt en een van de beste
welke men in Abessynië ooit heeft gezien.
Zij bestaat uit meer dan zeshonderd
kisten, met een inhoud, die variëert van
röntgenappa raten tot sera tegen gasver
giftiging. Drie complete sterilisatoren voor
diagnose-onderzoek, aldus de correspon
dent, die dan verder mededeelt, dat mo
menteel het plan bestaat om de basis van
de ambulance te vestigen in Dessie en
dan verderop naar het front twee veld
hospitalen in te richten. De plaats voor
deze laatste zal intusschen nog nader wor
den bepaald in overleg met den Negus.
De Nederlandsche ambulance kan hon
derd man tegelijk verplegen, en wat haar
medische voorraden betreft en het gecon
serveerde voedsel, men schat, dat deze
voor een jaar voldoende zijn.
Heel het personeel der ambulance is
bezield met een groote geestdrift en
wenscht zoo spoedig mogelijk met zijn
eigenlijke werk te beginnen.
Ingezonden Mededeeling.
vu*
Q*
De havenplnnen te Goes.
De N.V. Reederij Van der Sehuyt schrijft
aan den Raad:
In verband met de uit te voeren Ha
venplannen, waarbij1 het in de bedoeling
ligt, de bestaande zwaaihaven voor de
scheepvaart met een vaste brug af te
Ingezonden Mededeeling.
lerlei vermommingen, om haar vader bij
zijin werk te helpen. Hoe leugenachtig en
wreed hij ook zijl, toch overtreft ze hem
nog. Izébel was niet wreeder en Saffira
niet valsoher dan zij1 is. 'tls nog maar
een jong meisje van achttien of negen
tien jaar, en toch reeds volleerd in al
lerlei goddelooze listen. Den eenen keer
verschijnt ze als een groote dame, een
andere maal als een werkmeid. Zijl is zeer
schoon, maar haar hart is valsch. Ik heb
gehoord, 'dat zij Trelawney tracht op te
sporen en de Koning moet haar groote
voorrechten beloofd hebben, als zij1 daar
in slaagt. Zijl is in geen enkel opzicht te
vertrouwen. Dikwijls verschijnt zij1 onder
de Godsgetrouwen en misleidt zelfs de
uitverkorenen. Haar gedrag is bovendien
geheimzinnig, want terwijl zij' schijnt te
helpen, ontwerpt zij plannen om haar
slachtoffers haar vader in handen te spe
len. Zelfs degenen, die vandaag gevangen
genomen zijd, werden door haar verra
den. Ik deel dit mede, opdat gij u voor
haar moogt wachten, zoowel als u te too
nen in welk gevaar onze vrienden verkee
ren, zoo lang zij in Londen blijven."
„Hoe ziet zij er uit? Wie heeft haar ge
zien?" vroeg iemand.
„Zij| is jong en schoon," antwoordde
Henry Dugdale. „Zij heeft haar handen
door harden arbeid ruw gemaakt, zöodat
zij zich kan voordoen als een keuken
meisje; maar ook kan zij zich als 't noodig
is, als een hofdame voordoen. Gelukkig
is mij vandaag een portret van haar
overhandigd door iemand, die zeer han
dig met penseel en teekenstift kan om
gaan."
Benedictus, dankbaar dat Henry Dug
dale op dat oogenblik de aandacht van
hem had afgeleid, ging naar de plaats,
waar de oude Puritein stond. Toen wierp
hijl een blik op 't portret, dat de oude man
liet zien en nauwelijks had hij' 't gezien of
zijn hart werd als lood. 't Portret was
maar een ruwe schets, maar niemand
kon zich in dat gelaat vergissen. Hij her
innerde zich het gezicht, zooals hij' dat
den vorigen avond bijl het licht door het
venster gezien had; en de trekken op 't
papier vóór hem waren dezelfde. Dezelf
de lachende grijze oogen, dezelfde ge
scheiden lippen, hetzelfde krullende
haar. Zijn gedachten werden verward,
terwijl hij! er naar keek, want het gezicht
scheen hem te bespotten. De vrouw, die
hem uit Jeffreys' klauwen had gered was
Jeffreys' eigen dochter. De vrouw naar
wie zijn hart getrokken werd zooais een
naald door een magneet, was de dochter
van den man, dien hij den ondergang ge
zworen had. Neen meer, hij1 had gezwo
ren, dat hij nooit zou rusten, totdat Jef
freys en al de zijnen dag aan dag dezelfde
martelingen zouden verduren als hij iede-
ren dag anderen deed ondergaan.
Hij beschouwde de beeltenis telkens
weer. Er kon niet aan getwijfeld worden.
In de aderen van deze vrouw stroomde
het bloed van een der laagste en wreedste
mannen van Engeland. Zjj schepte beha
gen in de misdaden haars vaders en hielp
hem om ze te volvoeren. Zelfs terwijl zij
voorgaf om hem uit de handen van haar
vaders dienaren te bevx'ijden, had zij een
geheime bedoeling, om hem nog dieper te
vernederen. Was dat de reden, waarom zij
zinspeelde op een nieuwe ontmoeting den
volgenden nacht?
Hij had zichzelf wel kunnen verwen-
schen, dat hij zulk een dwaas geweest
was. Waarom had hij niet begrepen, dat
slechts een handlanger van Jeffreys hem
zijn zwaard kon terugbrengen, of zooveel
macht over zijn dienaren bezat? En toch
scheen zij oprecht en had zij hem zijn vrij
heid terug'gegevenl
„Het is goed, dat gij omtrent deze Ma
ria Jeffreys ingelicht wordt", ging Henry
Dugdale voort, „want het is mogelijk, dat
zij ons vertrouwen tracht te winnen. Dat
is, zij mag aan één onzer een dienst
schijnen te bewijzen, om zoo achter onze
plannen te komen. Maar nu gij 't gelaat
van deze Izébel gezien hebt, zult ge u
niet laten beetnemen".
sluiten, waardoor de zwaaigolegenheid en
de losplaatsen voor de beurtschepen in de
toekomst zouden kamen te vervallen, heb
ben wij de eer het volgende onder Uwe
aandacht te brengen:
le dat het niet alleen voor de beurt
schipperij, doch ook voor den Goesoben
Middenstand een groot belang is, om
bare los- en laadplaatsen zoo dicht moffe-
lijk in of bijl de stad te mogen behouden;
2e dat bij' bet uit te voeren Havenplan
de Zwaaigelegenbeid (dus ook voor de
Beurtschipperijl) wordt verplaatst naar
bet z.g. „Havenzicht" voorbij' de Veevoe
derfabriek „Zeeland", betgeen ongeveer 1
KM van de losplaatsen der beurtschepen
te Goes is verwijderd;
3e dat bet practisch een groot bezwaar
is, om over zoo'n afstand met een schip
dus telkens 2 maal achteruit) te varen
om gezwaaid te komen;
4e. zijn wijl zoo vrij, uit naam van de
gebeele beurtschipperiji e.a. Uw College
beleefd te verzoeken, de zwaaigelegenbeid
in bet nieuwe bavenplan dichter bij Goes
te houden, b.v. de Gude Werf daarvoor
geschikt te maken, of Uw bavenplan zoo
danig te wijzigen, dat de oude draaibrug
wordt vervangen door een nieuwe draai-
of ophaalbrug, waardoor de thans be
staande zwaaihaven gehandhaafd kan
blijiven.
Van geheel andere strekking is weer
bet adres, dat de bewoners van de Kade
zonden. Zijl hebben tot hun groote teleur
stelling en spijt in de gepubliceerde plan
nen gezien, dat de kade een afgesloten
deel van de haven zal worden, omdat
geen schepen van middelmatige afmeting
de geprojecteerde brug zullen kunnen
passeeren;
Zijl dringen er daarom bij1 den Raad ten
zeerste op aan in het voornoemde plan
op te nemen, het dempen en bestraten
van de kade; en wel op de volgende gron
den:
uit hygiënisch oogpunt;
door demping wordt een breede boule
vard geschapen, uitnemend geschikt als
winkelwijk. Dat Goes met haar nauwe
winkelstraten daaraan groote behoefte
beeft, behoeft geen nader betoog;
door de demping wordt op die manier
een levensbelang van Goes bevorderd,
daar Goes een stad is, waar de handel
drijvende middenstand een zeer voor
name plaats inneemt;
door de demping behoeft geen afbreuk
gedaan te worden aan het stedenschoon.
D'e kade is in den loop der eeuwen al
zoozeer van baar oorspronkelij'ken vorm
afgeweken, dat de historische scboon-
heidswaarde verloren gegaan is.
door de demping zou Goes het voor
beeld volgen van verscheidene groote ge
meenten in Nederland, waar men om den
bloei der stad te bevorderen, betzelfde
gedaan beeft. In dit verband moge gewe
zen worden op bet Rokin te Amsterdam
en de Coolsingel te Rotterdam, enz.;
door de demping behoeven de geraam
de kosten niet overschreden te worden,
aangezien dan de kosten van een nieuwe
brug en de verbreeding der Kadeboorden
achterwege kunnen blijven;
Mocht voor de demping geen meerder
heid in den Raad gevonden worden, dan
zouden adressanten heel gaarne zien, dat
in plaats van een vaste brug, een draai
brug komt, daar dan de mogelijkheid
open blijft, dat de gewone beurtvaart kan
door gaan, wat een groote besparing met
zich brengt voor den handeldrijvenden
Middenstand.
Goes. Huldiging T. Faberij de
J o n g eMaandagavond heeft in de ver
gaderzaal van het B.A., welke door de
goede zorgen van den vader en moeder
van 't Weeshuis, feestelijk was versierd,
een intieme huldiging plaats gehad van
dhr Faberij de Jonge, die 1 Jan. j.l. 25
jaar regent van 't Weeshuis was.
Met den jubilaris waren aanwezig de
leden van het B.A. en Weeshuis, de wees
vader en -moeder en de dames-regen
tessen.
Na 'n inleidend woord van welkom
richtte de voorz. van het B.A., dhr Wessel,
zich in 't bijzonder tot den heer Faberij
de Jonge, dien hij met welgekozen woor
den dankte voor alles wat deze" in het
belang van gesticht en weezen had ge
daan en daarbij de hoop uitsprak, dat de
heer Faberij de Jonge nog lang in goede
gezondheid zou leven en dat de band,
welke hem met het Weeshuis verbindt,
nog lang zal blijven bestaan.
„Dit alles versterkt mij in de overtui
ging, dat Trelawney zoo spoedig moge
lijk moet vertrekken", zei Rashcliffe.
„Hier is zijn leven in gevaar, terwijl hij
tevens een geschikte bode naar den her
tog is."
„Ligt de boot klaar?" vroeg Henry
Dugdale aan Benedictus.
„Ja, zij ligt veilig gemeerd aan den
oever der rivier op de plaats, waarvan
gij gesproken hebt", antwoordde de jonge
man.
„En wilt gij deze opdracht van ons
aannemen?"
„Ja, gaarne", antwoordde hij, bijna
zonder de beteekenia der woorden te be
seffen.
Een uur ruim spraken zij over de
boodschap, die aan den hertog overge
bracht zou worden, terwijl nauwkeurig
overwogen werd hoeveel hulp zij hem
konden beloven en 't waarschijnlijke ge
volg van zijn komst in 'tland. Donald
Stewart nam ijverig aan deze discussies
deel, maar Benedictus Trelawney sprak
slechts enkele woorden. Hij dacht maar
steeds aan Maria Jeffreys, de maagd met
haar schoon gelaat en haar valsch hart,
wier doel het was hem in 't verderf te
storten.
(Wordt vervolgd.)