DE ZEEUW De Dochter van den Opperrechter TWEEDE BLAD leder-pak HONIG's VERMICELLI honig's Bouillonblokje GRATIS ledingen MINISTER BECKERS iH DENEMARKEN. WEEK-ABONNEMENTEN I Staten-Generaal Vorstelijke belangstelling voor werk van jonge werkten. De Merlandsche ambulance in Ahessynië. Uit de Provincie LOOP DER BEVOLKING. FEUILLETON eieren. I eendeie- e s t e - e g e n. het Ad- Spoor- de aan- 25 H.S., 1 zijn op Iken van Toor den Utrecht, |poorweg, baan om tpoorweg vaart bij I noorden Idam ten prbinding en eeni- ranbeste- Langezien (ehouden, vol met |ers) en len wa- fcloop" te preejen-v. 1.734.000 Zeeland verbeto- Loewacht nisoorden Iddelburg filsoorden Koude- f 14.100; f 13.700; 13.240; J. 169; N.V. fa. Duijm- Voet en 1.780; W. rkaert te fering, te te Drei- lommaert 'euzen en |o.762; J. 1761; J. Berg te i te Brui- Schoorl lerpenisse ïrtensdij'k VAN WOENSDAG 8 JANUARI 1938, Nr 83, Bestudeerino van crisismaatregelen, in het bijzonder van den visscherijsteun. \Een correspondent van de Tele gr. i|d te Kopenhagen een onderhoud met lister Deckers over het doel van zijn bèoek aan de Deensche hoofdstad. Het is in weinig woorden gezegd, zoo deelde de minister van Landbouw male. Ik wil mij op de hoogte stellen vat de maatregelen, die Denemarken ge- nojien heeft in verband met de crisis- rn.lelijkheden, en van de wijze waarop die maatregelen worden uitgevoerd. Daar- toé heb ik mij in verbinding gesteld met da ministers alhier en de betreffende diensten. Het is, zooals bekend, mijn voornemen, de crisiswetgeving te vereern oudigen en daarom acht ik het nuttig hier en daar eens te kijken, hoe men zich daar uit de impasse tracht te redden. Nu toonen de moeilijkheden, welke zich in Denemarken voordoen, veel overeen komst met de onze. Ook Denemarken, dat nog meer dan wij, is aangewezen op den uitvoer van zijn landbouw- en visscherij- producten, ondervindt tal van belemme ringen. Het kan zijn nut hebben een verge lijking te treffen tusschen wat men hier doet en wat bij ons bestaat. Ook de Deen sche wetgeving steunt de noodlijdende boeren. Men neemt maatregelen van con- tingenteering in verband met de elders getroffen invoerbeperkingen. Ik vind nu verschillende competente in stanties bereid mij voor te lichten. Een gevestigden indruk over de hier in Dene marken getroffen maatregelen heb ik mij nog niet kunnen voormen. Dat is ook niet mogelijk, want ik ben nog steeds bezig de verschillende gegevens te ver zamelen. Later kan ik die dan bestudee- ren en vergelijken met de bij ons ge troffen maatregelen. Ik heb reeds ervaren, dat het hier toe gepaste hulpsysteem eenigszins afwijkend is van het onze. In hoeverre dat systeem doeltreffender is of minder doeltreffend, zal ik moeten leeren uit de voorlichtingen die de Deensche regeering met haar amb tenaren mij op zoo welwillende wijze verstrekt. Ligt het in uw voornemen ook samenwerking met de Deensche regeering te zoeken bij het nemen van maatrege len? zoo vroegen wij. Minister Deckers verklaarde, dat deze aangelegenheid niet ter sprake zal wor den gebracht en niet in beschouwing komt. „Waar ik mij wel voor interesseer", zoo vervolgde Zijne Excellentie, „dat is het visscherij-vraagstuk. De visscherij hier lijdt, hoewel ook haar moeilijkheden ge heel van denzelfden aard zijn als bij ons, nog veel ernstiger onder de crisis dan die in ons land. Dat geldt ook voor de bin- nenvisscherij. Ik zal daarom de hulp maatregelen, die hier in het belang van de visscherij in haar geheelen omvang zijn getroffen, in mijn onderzoek betrek ken en zien of wij daaruit iets kunnen leeren ten bate van onze visscherij. Het doel van mijn reis is dus de bestudeering van het crisisvraagstuk in Denemarken en de wijze waarop men zich daartegen tracht te verdedigen." Het ligt in het voornemen van minis ter Deckers om na zijn bezoek aan Kopen hagen, dat op 9 Januari eindigt, naar Polen te gaan met het zelfde doel. In alle plaatsen waar agen ten van „De Zeeuw" geves tigd zijn worden ook week abonnementen aangenomen. 32) o— „Daar spreekt een, gezond oordeel uit de woorden van mijnheer Rashcliffe", zei Henry D'ugdale. „Het is waar, dat wij nog maar weinig van mijnheer Trelaw- ney weten maar wat vse weten is in zijn voordeel. God zelf bewoog zijn hart, toen hij gisteren openlijk optrad tegen dat goddeloos monster, het gewillig werktuig van een afgodischen Koning, en de Heere heeft hem sindsdien wonderlijk be schermd. Toch ben ik zeer beangst ge weest, als ik dacht, wat er van kern wor den zou. Overal wordt naar hem gezocht en zelfs mijn huis is niet langer een veilig toevluchtsoord voor hem. Jeffreys heeft op de een of andere wijze gehoord de geheime schuilplaats, waarin zoowel hij als Donald Stewart gisterenavond aan zijn klauwen ontsnapten, en ik zou niet weten, waar hij zich voortaan veilig kon verschuilen. Want in waarheid, Jeffreys heeft zijn spionnen overal, en de ergste is wel zijn dochter." „Ik wist niet, dat Jeffreys een dochter had", zei één der aanwezigen. „Toch is 't zoo, en zij' verschijnt in ve- GEMEENTE Middelburg Goes Zlerikzee Kloetinge Schore Oudelande Wissenkerke Kats 1 Januari 1935 M, V. Totaal 8685 4556 3394 1025 471 1842 9678 4986 3527 1060 445 1736 18363 9542 6921 2085 916 780 3578 647 Geboren M. Vr. T 125 97 81 18 8 4 41 7 120 87 68 9 8 5 31 5 245 184 149 27 16 9 72 12 Gevestigd M. 370 219 91 50 15 6 19 5 Vr. 485 317 121 67 19 6 34 7 Tot, 855 536 212 117 34 12 53 12 5 23 Overleden M. Vr. Tot, 86 38 30 3 5 1 17 2 99 38 48 5 0 2 9 1 185 76 78 8 5 3 26 3 376 532 249 332 Vertrokken M. Vr. Tot 123 59 29 6 31 16 137 .64 34 6 42 16 908 581 260 123 63 12 73 32 1 Januari 1936 M. Vr. Totaal 8718 4585 3413 1031 460 414 1854 336 9652 5020 3531 1067 438 372 1750 300 18370 9605 6944 2098 898 786 3604 636 EERSTE KAMER. Beperking van de cumulatie. De N.S.B.ers stemmen tegen het ontwerp. In de zitting van gisteravond kwam aan de orde het z.g. Cumulatie-ontwerp. De heer D e Ma rchant et d'A n- sembourg (N. S. B.) sluit zich aan bij! de leden, die blijkens bet voorloopig verslag het wetsontwerp van te beperk te strekking vinden. Spr. vreest, dat het psychologisch effect zeer gering zal zijn. Spr. zal tegen het ontwerp stemmen. De heer Moltmaker (S.D.) zegt, dat er vele soorten van cumulatie zijn en dat de verwachtingen door dit wetsontwerp niet worden bevredigd. Spr. aanvaardt bet slechts op afbetaling. Van deze zaak is overigens demagogisch misbruik ge maakt door terzake onbevoegden. Toch blijven er misstanden bestaan. Er 'blijven er die, buiten ministerpensioen nog andere pensioenen incasseeren. Dit euvel behoorde te worden uitgeroeid. Doch dit geschiedt niet. Slechts met het oog op de toekomst is dit wetsontwerp te aanvaarden. Spr. vindt het erg, dat pensioen wordt gehandhaafd voor menschen met non- activiteits-tractementen. Er is een Ka merlid dat zijn zilveren jubileum inzake non-activiteits-tractement vierde. Hij' is van meening dat het wetsontwerp ten aanzien van provinciale en gemeentelijke functies te ver gaat, b.v. ten aanzien van wethouders. Spr. vraagt, of dit vraagstuk niet door een regeeringscommissie kan worden on derzocht. De Minister van Binnen- landscheZaken, de heer De Wil de, hoopt dat deze wet goede resultaten zal hebben. De conclusie van den heer De Marchant et d'Ansembourg bevreemde Spr. Men kan wenschen dat verder ware gegaan, doch dit is geen reden om tegen te stemmen. Spr. ontkende, dat de cumulatie onaan getast wordt gelaten. Er is reeds heel wat op dit gebied gebeurd, b.v. verwijst spre ker naar de wijziging der artikelen 67 en 69 van de pensioenwetten 1923 en 1924. Er hebben zich ten aanzien van wet houders gevallen voorgedaan, waarbij onbevredigende toestanden het gevolg waren. Dit wetsontwerp zal dit nu al gemeen regelen. Er komen ook gevallen voor, dat men door het wethoudersschap een betrekking kwijt raakte. Tal van Ge deputeerden en wethouders hebben hun benoeming slechts gewaagd te aanvaar den. Ze kunnen echter in moeilijke om standigheden komen te verkeeren, en be kwame personen zullen soms bedanken. Men verwachte echter niet teveel fi- nancieele resultaten van deze wet. Spr. moet daartegen waarschuwen. Spr. verklaart voorts, dat er wantoe standen waren ten aanzien van non-acti- viteits-tractementen. Daaraan maakt dit wetsontwerp een einde. Men bedenke, dat aan het Kamerlidmaatschap meer kasten zij!n verbonden, dan vaak wordt beseft. Spr. vertrouwt, dat deze wet in de toe komst goed gaat werken. Het benoemen van een commissie zou beteekenen, dat thans half werk is gedaan. Spr, moet den wensch van den heer Moltmaker afwij zen. De heer Mo 11 m a k e r repliceert. Spr. wil de bestaande cumulatie afgeschaft hebben, wat deze wet niet doet, al aan vaardt Spr. het wetsontwerp. De Minister dupliceert. Nog altijd is Spr, het betoog van den heer Moltmaker niet duidelijk. Aan bestaande misstanden komt overigens na afloop dezer zittings periode der Tweede Kamer een einde. Geestverwanten van 'den heer Moltmaker hadden voorts in de Tweede Kamer een amendement kunnen indienen. Het wetsontwerp wordt aangenomen met 40 tegen 2 stemmen (die van de N. S.B.). Bezoek aan tentoonstelling. Geruimen tijd hebben H. M. de Konin gin en H. K. H. de Prinses, gisteren ver toefd op de tentoonstelling van het werk der jonge werkloozen te Amsterdam in de voormalige Cathaxinakerk aan den Singel. De Koningin liet zich nauwkeurig al les uitleggen. Zij keek naar de zelfge bouwde machines, naar de proeven van meubelmakerskunst, naar teekeningen, ontwerpen, kortom naar die tientallen dingen die door jonge handen zijn ge maakt. Belangstellend spraken H. M. en de Prinses met de voorzitters van de co» mité's, die de stands hadden verzorgd. Wat vooral opviel was de groote inte resse waarmee de twee vorstinnen alles aanhoorden en bekeken. Het is een be wijs voor bet comité, hoe zijn mooie arbeid gewaardeerd wordt. Zoo zijn Koningin en Prinses meer dan een uur te gast geweest bij jeugdig en belaas werkloos Amsterdam. Tegen A uur werd een thee gebruikt. Buiten stond gedurende het bezoek een dichte drom menschen, die hartelijk juichten toen de hooge bezoeksters het ge bouw te ruim 4 uur verlieten. Een onderhoud met Dr Winckel. Ondanks Italiaansche bombardementen zoo spoedig mogelijk naar het front. Een correspondent van United Press seinde uit Addis Abeba aan de Maas bode, dat hij een onderhoud heeft ge had met den leider der Nederlandsche colonne, Dr Ch. Winckel. In antwoord op een desbetreffende vraag, zeide laatstgenoemde, dat het bom bardement van de Zweedsche ambulance bij Dolo en de Egyptische in Daggah Boer in geen enkel opzicht ook maar de ge ringste wijziging'had gebracht in de plan nen der Nederlanders om spoedig naar het front te vertrekken. Daar konden zij den gewonden soldaten het meest van dienst zijn, daar ook zou hun hulp het best te stade komen. „Ik ben van meening, aldus Dr Winckel, dat het Roode Kruis meer dan ooit nood zakelijk is om zijn werk van barmhartig heid te verrichten, ondanks het onge hoorde optreden der Italianen tegen de ambulances. Op hot oogenblik wacht ik op instruc ties uit Genève met betrekking tot de beste onderscheidingsteekenen, welke op de tenten moeten worden aangebracht, om ze voor de vliegers duidelijk herken baar te maken als ambulance. Ik voor mij persoonlijk ben een voorstander van een totale camouflage der ambulance. Binnen weinige dagen vertrek ik van hier om met den keizer in Dessie een onderhoud te hebben." Wat betreft de beschuldiging van Ita- liaanschen kant, dat de ambulances zou den dienen als schuilplaats voor Abessyn- sche krijgers bij een luchtaanval, ver klaarde Dr Winckel nog: „Evenmin als andere Roode Kruis-am- bulances zal ook de onze ooit dienen als schuilplaats voor troepen." Tenslotte zeide de doctor nog, dat de Nederlandsche colonne in Abessynië zal blijven, zoolang als menschelijkerwijs slechts mogelijk zal zijn. Aan dit verslag van het interview voegt de correspondent een aantal bijzonder heden toe over de samenstelling van de Nederlandsche ambulance. Hij is meer dan vol lof over haar uitrusting, welke hij schitterend noemt en een van de beste welke men in Abessynië ooit heeft gezien. Zij bestaat uit meer dan zeshonderd kisten, met een inhoud, die variëert van röntgenappa raten tot sera tegen gasver giftiging. Drie complete sterilisatoren voor diagnose-onderzoek, aldus de correspon dent, die dan verder mededeelt, dat mo menteel het plan bestaat om de basis van de ambulance te vestigen in Dessie en dan verderop naar het front twee veld hospitalen in te richten. De plaats voor deze laatste zal intusschen nog nader wor den bepaald in overleg met den Negus. De Nederlandsche ambulance kan hon derd man tegelijk verplegen, en wat haar medische voorraden betreft en het gecon serveerde voedsel, men schat, dat deze voor een jaar voldoende zijn. Heel het personeel der ambulance is bezield met een groote geestdrift en wenscht zoo spoedig mogelijk met zijn eigenlijke werk te beginnen. Ingezonden Mededeeling. vu* Q* De havenplnnen te Goes. De N.V. Reederij Van der Sehuyt schrijft aan den Raad: In verband met de uit te voeren Ha venplannen, waarbij1 het in de bedoeling ligt, de bestaande zwaaihaven voor de scheepvaart met een vaste brug af te Ingezonden Mededeeling. lerlei vermommingen, om haar vader bij zijin werk te helpen. Hoe leugenachtig en wreed hij ook zijl, toch overtreft ze hem nog. Izébel was niet wreeder en Saffira niet valsoher dan zij1 is. 'tls nog maar een jong meisje van achttien of negen tien jaar, en toch reeds volleerd in al lerlei goddelooze listen. Den eenen keer verschijnt ze als een groote dame, een andere maal als een werkmeid. Zijl is zeer schoon, maar haar hart is valsch. Ik heb gehoord, 'dat zij Trelawney tracht op te sporen en de Koning moet haar groote voorrechten beloofd hebben, als zij1 daar in slaagt. Zijl is in geen enkel opzicht te vertrouwen. Dikwijls verschijnt zij1 onder de Godsgetrouwen en misleidt zelfs de uitverkorenen. Haar gedrag is bovendien geheimzinnig, want terwijl zij' schijnt te helpen, ontwerpt zij plannen om haar slachtoffers haar vader in handen te spe len. Zelfs degenen, die vandaag gevangen genomen zijd, werden door haar verra den. Ik deel dit mede, opdat gij u voor haar moogt wachten, zoowel als u te too nen in welk gevaar onze vrienden verkee ren, zoo lang zij in Londen blijven." „Hoe ziet zij er uit? Wie heeft haar ge zien?" vroeg iemand. „Zij| is jong en schoon," antwoordde Henry Dugdale. „Zij heeft haar handen door harden arbeid ruw gemaakt, zöodat zij zich kan voordoen als een keuken meisje; maar ook kan zij zich als 't noodig is, als een hofdame voordoen. Gelukkig is mij vandaag een portret van haar overhandigd door iemand, die zeer han dig met penseel en teekenstift kan om gaan." Benedictus, dankbaar dat Henry Dug dale op dat oogenblik de aandacht van hem had afgeleid, ging naar de plaats, waar de oude Puritein stond. Toen wierp hijl een blik op 't portret, dat de oude man liet zien en nauwelijks had hij' 't gezien of zijn hart werd als lood. 't Portret was maar een ruwe schets, maar niemand kon zich in dat gelaat vergissen. Hij her innerde zich het gezicht, zooals hij' dat den vorigen avond bijl het licht door het venster gezien had; en de trekken op 't papier vóór hem waren dezelfde. Dezelf de lachende grijze oogen, dezelfde ge scheiden lippen, hetzelfde krullende haar. Zijn gedachten werden verward, terwijl hij! er naar keek, want het gezicht scheen hem te bespotten. De vrouw, die hem uit Jeffreys' klauwen had gered was Jeffreys' eigen dochter. De vrouw naar wie zijn hart getrokken werd zooais een naald door een magneet, was de dochter van den man, dien hij den ondergang ge zworen had. Neen meer, hij1 had gezwo ren, dat hij nooit zou rusten, totdat Jef freys en al de zijnen dag aan dag dezelfde martelingen zouden verduren als hij iede- ren dag anderen deed ondergaan. Hij beschouwde de beeltenis telkens weer. Er kon niet aan getwijfeld worden. In de aderen van deze vrouw stroomde het bloed van een der laagste en wreedste mannen van Engeland. Zjj schepte beha gen in de misdaden haars vaders en hielp hem om ze te volvoeren. Zelfs terwijl zij voorgaf om hem uit de handen van haar vaders dienaren te bevx'ijden, had zij een geheime bedoeling, om hem nog dieper te vernederen. Was dat de reden, waarom zij zinspeelde op een nieuwe ontmoeting den volgenden nacht? Hij had zichzelf wel kunnen verwen- schen, dat hij zulk een dwaas geweest was. Waarom had hij niet begrepen, dat slechts een handlanger van Jeffreys hem zijn zwaard kon terugbrengen, of zooveel macht over zijn dienaren bezat? En toch scheen zij oprecht en had zij hem zijn vrij heid terug'gegevenl „Het is goed, dat gij omtrent deze Ma ria Jeffreys ingelicht wordt", ging Henry Dugdale voort, „want het is mogelijk, dat zij ons vertrouwen tracht te winnen. Dat is, zij mag aan één onzer een dienst schijnen te bewijzen, om zoo achter onze plannen te komen. Maar nu gij 't gelaat van deze Izébel gezien hebt, zult ge u niet laten beetnemen". sluiten, waardoor de zwaaigolegenheid en de losplaatsen voor de beurtschepen in de toekomst zouden kamen te vervallen, heb ben wij de eer het volgende onder Uwe aandacht te brengen: le dat het niet alleen voor de beurt schipperij, doch ook voor den Goesoben Middenstand een groot belang is, om bare los- en laadplaatsen zoo dicht moffe- lijk in of bijl de stad te mogen behouden; 2e dat bij' bet uit te voeren Havenplan de Zwaaigelegenbeid (dus ook voor de Beurtschipperijl) wordt verplaatst naar bet z.g. „Havenzicht" voorbij' de Veevoe derfabriek „Zeeland", betgeen ongeveer 1 KM van de losplaatsen der beurtschepen te Goes is verwijderd; 3e dat bet practisch een groot bezwaar is, om over zoo'n afstand met een schip dus telkens 2 maal achteruit) te varen om gezwaaid te komen; 4e. zijn wijl zoo vrij, uit naam van de gebeele beurtschipperiji e.a. Uw College beleefd te verzoeken, de zwaaigelegenbeid in bet nieuwe bavenplan dichter bij Goes te houden, b.v. de Gude Werf daarvoor geschikt te maken, of Uw bavenplan zoo danig te wijzigen, dat de oude draaibrug wordt vervangen door een nieuwe draai- of ophaalbrug, waardoor de thans be staande zwaaihaven gehandhaafd kan blijiven. Van geheel andere strekking is weer bet adres, dat de bewoners van de Kade zonden. Zijl hebben tot hun groote teleur stelling en spijt in de gepubliceerde plan nen gezien, dat de kade een afgesloten deel van de haven zal worden, omdat geen schepen van middelmatige afmeting de geprojecteerde brug zullen kunnen passeeren; Zijl dringen er daarom bij1 den Raad ten zeerste op aan in het voornoemde plan op te nemen, het dempen en bestraten van de kade; en wel op de volgende gron den: uit hygiënisch oogpunt; door demping wordt een breede boule vard geschapen, uitnemend geschikt als winkelwijk. Dat Goes met haar nauwe winkelstraten daaraan groote behoefte beeft, behoeft geen nader betoog; door de demping wordt op die manier een levensbelang van Goes bevorderd, daar Goes een stad is, waar de handel drijvende middenstand een zeer voor name plaats inneemt; door de demping behoeft geen afbreuk gedaan te worden aan het stedenschoon. D'e kade is in den loop der eeuwen al zoozeer van baar oorspronkelij'ken vorm afgeweken, dat de historische scboon- heidswaarde verloren gegaan is. door de demping zou Goes het voor beeld volgen van verscheidene groote ge meenten in Nederland, waar men om den bloei der stad te bevorderen, betzelfde gedaan beeft. In dit verband moge gewe zen worden op bet Rokin te Amsterdam en de Coolsingel te Rotterdam, enz.; door de demping behoeven de geraam de kosten niet overschreden te worden, aangezien dan de kosten van een nieuwe brug en de verbreeding der Kadeboorden achterwege kunnen blijven; Mocht voor de demping geen meerder heid in den Raad gevonden worden, dan zouden adressanten heel gaarne zien, dat in plaats van een vaste brug, een draai brug komt, daar dan de mogelijkheid open blijft, dat de gewone beurtvaart kan door gaan, wat een groote besparing met zich brengt voor den handeldrijvenden Middenstand. Goes. Huldiging T. Faberij de J o n g eMaandagavond heeft in de ver gaderzaal van het B.A., welke door de goede zorgen van den vader en moeder van 't Weeshuis, feestelijk was versierd, een intieme huldiging plaats gehad van dhr Faberij de Jonge, die 1 Jan. j.l. 25 jaar regent van 't Weeshuis was. Met den jubilaris waren aanwezig de leden van het B.A. en Weeshuis, de wees vader en -moeder en de dames-regen tessen. Na 'n inleidend woord van welkom richtte de voorz. van het B.A., dhr Wessel, zich in 't bijzonder tot den heer Faberij de Jonge, dien hij met welgekozen woor den dankte voor alles wat deze" in het belang van gesticht en weezen had ge daan en daarbij de hoop uitsprak, dat de heer Faberij de Jonge nog lang in goede gezondheid zou leven en dat de band, welke hem met het Weeshuis verbindt, nog lang zal blijven bestaan. „Dit alles versterkt mij in de overtui ging, dat Trelawney zoo spoedig moge lijk moet vertrekken", zei Rashcliffe. „Hier is zijn leven in gevaar, terwijl hij tevens een geschikte bode naar den her tog is." „Ligt de boot klaar?" vroeg Henry Dugdale aan Benedictus. „Ja, zij ligt veilig gemeerd aan den oever der rivier op de plaats, waarvan gij gesproken hebt", antwoordde de jonge man. „En wilt gij deze opdracht van ons aannemen?" „Ja, gaarne", antwoordde hij, bijna zonder de beteekenia der woorden te be seffen. Een uur ruim spraken zij over de boodschap, die aan den hertog overge bracht zou worden, terwijl nauwkeurig overwogen werd hoeveel hulp zij hem konden beloven en 't waarschijnlijke ge volg van zijn komst in 'tland. Donald Stewart nam ijverig aan deze discussies deel, maar Benedictus Trelawney sprak slechts enkele woorden. Hij dacht maar steeds aan Maria Jeffreys, de maagd met haar schoon gelaat en haar valsch hart, wier doel het was hem in 't verderf te storten. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1936 | | pagina 5