Belangen van den Middenstand.
EERSTE BLAD
Buitenland
De oorlog in Abessynië.
ZATERDAG 4 JANUARI 1936
DAGBLAD VOOR DE PROVINCIE ZEELAND
603 JAARGANG Na, 80
Belangrijkste Nieuws
ysyjraisrfeiririr^ir-
UI tg.: N.V. Uitgevers Maatschappij „Luctor et
Emergo" ter exploitatie van het blad ;,De Zeeuw".
Bureaux Lange Vorststraat 70, Goes.
Telefoonnummer 11.
Postchèque en Girorekening 44455.
Bijkantoor Middelburg: Fa BOEKHANDEL
J. J. FANOY, Lange Burg B 16, Tel. 28.
Directeur-Hoofdredacteur: R. ZUIDEMA.
Abonnementsprijs 12.50 per kwartaal,
weekabonnementen voor Middelburg, Goes en
Vlissingea 10.20. Losse nummers 5 cent.
Advertentiën 30 cent per regel. In6 monden
meaedeelingen 60 cent per regel. Kleins
Advertentiën Dinsdags en Vrijdags fü.75, bij
vooruitbetaling. Onder letter ol motto f 0.8b.
Bij contract belangrijke korting
Dit nummer bestaat uit 2 bladen.
Meermalen is den laatsten tijd de klacht
gehoord, dat de handeldrijvende Midden
stand door de Overheid stiefmoederlijk
wordt behandeld.
Voor de instandhouding van het land
bouwbedrijf, zoo zegt men, zijh zeer
groote bedragen beschikbaar gesteld,
maar voor den Middenstand is tot nu toe
zoo goed als niets gedaan.
Sterker nog, wat gedaan wordt ten
bate van andere takken van bedrijf, ge
schiedt voor een niet gering deel ten
koste van den Middenstand, die van alle
kanten wordt gedrukt en gedeukt en naar
wie niemand de helpende band uitsteekt.
De maatregelen, genomen in bet belang
van bet landbouwbedrijf hebben tengevol
ge dat de prijs van een deel der levens
behoeften wordt verhoogd, terwijl daar
naast de belastingen maar steeds worden
opgevoerd, waarbij de middenstander, die
zich niet vrij! kan bewegen en meer dan
anderen aan zijn plaats is gebonden, bet
meest getroffen wordt.
Deze klacht is niet geheel juist.
Aangenomen mag toch wel worden dat
wat door de Regeering gedaan wordt, tot
instandhouding van bet landbouwbedrijf,
tot steun van de werkloozen, enz., voor
een niet gering deel aan den Middenstand
ten goede komt.
Hier is |niet een tegenstelling, geen
strijd van belangen, maar een gemeen
schappelijk belang.
Hiermee wil niet gezegd zijn, dat de
beteekeni's van den Middenstand alge
meen wordt gevoeld. Zelfs zijn er niet
weinigen, die dezen stand zien als 'n vrij
wel overbodige schakel in den distribu
tieketen, en die een middenstandscrediet
als door de Regeering beschikbaar gesteld
als geheel overbodig beschouwen.
Het kost niet veel moeite bet verkeer
de van een dergelijke redeneering aan te
toonen.
0'p den voorgrond moet bierbij worden
gesteld het organisch karakter van de
maatschappij.
Wat van bet mensohelijk lichaam geldt
dat er verschillende leden zijn, die niet
dezelfde werking hebben, maar die toch
allen onmisbaar zijn voor den welstand
van bet geheel, geldt ook van bet lichaam
dat wij maatschappij; noemen.
Ook bier kan bet hoofd tot de voet
niet zeggen: ik heb u niet van noode en
omgekeerd. Alleen samenwerking van
alle deelen kan tot bet gewensebte doel
leiden.
In bet productie- en distributieproces
hebben alle deelen van de maatschappij
een eigen taak en aandeel.
De leiders van de bedrijven, de
bezitters die bet onmisbare kapitaal four-
neeren, de arbeider die zijn werkkracht
en denkkracht ter beschikking stelt en
ook de handelsman, die zorgt voor de ver
zending en de distributie van de geprodu
ceerde goederen.
Ook het laatste is van groote betee-
kenis.
Voor den consument komt het er toch
op aan, dat de goederen die hij voor de
vervulling van zijn behoeften in den
meest uitgebreiden zin noodig beeft, on
der zijn bereik worden gebracht.
Het is aangenaam te weten dat ergens
op de wereld de levensmiddelen en ge
notmiddelen worden geproduceerd, maar
we zullen er niet van profiteeren indien
er niet zijn de transporteurs en distribu-
anten.
En nu vormt de handel in en de distri
butie van allerlei producten de taak, die
meer speciaal aan den bandeldrijvenden
Middenstand is toevertrouwd.
Hij staat in verbinding met de produ
centen en de fabrikanten uit alle oorden
van de wereld; de schatten van de ge
heels wereld worden op die wijze vooi
onze oogen uitgestald.
Het behoeft geen betoog, dat daardooi
het leven in zeer bijzondere mate is ver
rijkt.
Aan alle wensohen van het veeleischen-
de menschdom komt de Middenstand te
gemoet. De artikelen worden gekocht, be
waard, geëtaleerd en zelfs nog keurig
verpakt thuisbezorgd.
Wij zijn, evenals aan zoovele zaken
van dezen tijd ook aan de werking van
het distributie-apparaat gewoon geraakt.
Van waardeering, om van bewonde
ring maar niet te spreken, is meestal pas
sprake, als b.v. door een oorlog, stagna
te intreedt.
Toch is ook dit een zaak, die we als
een zegen van God mogen beschouwen,
die ons moet brengen tot dankbaarheid
voor de niet geringe levensverrijking ons
daarin geschonken.
En bet is zeker verheugend dat ook de
Overheid blijkens de diverse maatregelen
die worden voorbereid, biervan overtuigd
blijkt te zijn.
Ondernemen de Italianen In
het Zuiden een aanval? Pro
testen en gifgassen der Ita
lianen.
Uit tal van berichten zou men kunnen
opmaken, dat de Italianen zich in het
Zuiden gereed maken voor een nieuwen
aanval. Volgens een uiteenzetting uit
Dessie, dus uit Abessijnsche bron, zou
den zij thans niet meer in de eerste
plaats Harrar willen veroveren, doch bun
actie vooral in de richting van bet hoog
land zuidelijk van Addis Abeba willen
voeren.
Ras Desta is intusschen Dolo reeds zoo
dicht genaderd, dat de Italianen troepen
hebben uitgezonden dicht langs de voor
posten van zijn leger, wellicht met de
bedoeling om te zien, in hoeverre Desta
reeds 'bereid was om tot een aanval over
te gaan. Er hebben echter geen scher
mutselingen plaats gevonden. Het is niet
duidelijk was Desta nu precies wil.
'Dat de Italianen bij een eventueelen
opmarsch in de richting van Addis Abeba
minder tegenstand zouden ontmoeten dan
in een andere richting is ook niet waar
schijnlijk, want bet wemelt overal van
Abessyniërs.
Naar uit Harrar wordt gemeld maken
de hevige regens in geheel Ogaden op bet
oogenblik alle militaire operaties onmo
gelijk.
De Italianen blijven intusschen bom
men strooien.
Generaal Nasiboe meldt, dat een Ita-
Iiaanscb bombardementseskader opnieuw
een aanval heeft gedaan op verschillende
stammen bij de bronnen van Boelale en
Sasa Baneh en vele bommen beeft ge
worpen.
De vluchtenden zijn door laag vliegen
de machines (met machinegeweren be
schoten. Vijf Abessyniërs werden gedood
en twee gewond. Verder werden 19 ka-
meelen, die levensmiddelen vervoerden,
gedood.
Aan bet noordelijk front zijn in den
loop van Donderdag zes Eritreescbe offi
cieren, twaalf onder-officieren en 125
manschappen overgeloopen naar de Abes
syniërs. Zij deelden mede, dat de aanleg
van den straatweg van Adigrat naar
Makalle een Sisiphuswerk was. Heele tra
jecten van den nieuw aangelegden weg
verdwenen telkens weer in het bodem-
looze zand
Protesten en gifgassen.
Italië is weer eens verontwaardigd. In
officieele Italiaansche kringen te Rome
verklaart men, met leedwezen kennis te
nemen van de talrijke tendentieuze, over
dreven of geheel valscbe berichten, die
in de laatste dagen in de buitenlandsche
bladen over den Italiaanschen veldtocht
in Abessynië versobenen zijn.
Met beslistheid wordt ontkend, dat Ras
Koeksa door de Italianen zou zijn dood
geschoten. Even stellig worden de berich
ten ontkend, volgens welke de Italiaan
sche troepen in Sjire Koptische kerken
in brand gestoken zouden hebben. In
totaal zouden de Italiaansche verliezen
aan vliegtuigen, het toestel inbegrepen,
dat gisteren bij Makalle is neergeschoten,
in strijd met alle andersluidende berich
ten slechts vier bedragen, waarvan de
overige drie wegens motordefecten ach
ter de vijandelijke linies moesten dalen.
Nogmaals wijst men van Italiaansche
zijde op de steeds toenemende barbaar-
sc'he gruwelen, waaronder de Italiaan
sche gevangenen in Abessynië te lijden
hebben en die het noodig maken scherpe
repressaille-maatregelen te nemen.
Om dan meteen zelf maar een goed
voorbeeld te geven, zouden de Italianen
op het Noordelijk front trachten een ver
der opdringen der Abessyniërs door mid
del van gifgas tot staan te brengen. Op
deze wijze beeft men de voorhoede-troe
pen van Ras Moeloeghetta ten Zuiden
van Makalle gedwongen, 'terug te keeren.
Allemaal beschaving, weet u I
ABESSYNIë'S BEWAPENING LOOPT
GEEN GEVAAR.
Geld in overvloed.
Het vraagstuk, hoe Abessynië aan wa
penen en oorlogsmateriaal moet komen
en boe het een en ander moet betalen, is
aldus schrijft ons kolonel H. Rhode -
van te meer belang, wijl dit land, naar
men weet, niet over een eigen industrie
beschikt, welke in deze behoeften kan
voorzien, zoodat 'het bijna uitsluitend is
aangewezen op invoer uit het buitenland.
Voorts mocht Abessynië, volgens een in
1930 gesloten verdrag tusscben Frankrijk,
Engeland en Italië, jaarlijks niet meer
dan 10 millioen Fransche francs uitge
ven voor den invoer van wapens en am
munitie. Dit bedrag gaf men trouwens nog
niet eens ten volle uit. In 1934 werden via
D'zjiboeti niet meer dan 8000 geweren,
ongeveer 60 machinegeweren en 48.000
patronen ingevoerd.
Deze cijfers zijn natuurlijk aanmerkelijk
gestegen sinds het begon te spannen in
Italië. Toch is de invoer aanvankelijk
slechts matig toegenomen, omdat de mees
te landen den uitvoer van wapens ver
boden, toen het conflict tussohen beide
landen zich verscherpte. Dit neemt even
wel niet weg, dat van 1 Januari tot 10
Juni 1934 alleen over Dzjiboeti 25.000
geweren, 1400 mochinegeweren en vijf
stukken afweergeschut hun weg vonden
naar Abessynië. Deze wapens moeten 'bij
na uitsluitend afkomstig zijn geweest van
België en Japan. Tot het uitbreken van
de vijandelijkheden zijn daarop nog on
geveer 4250 geweren gevolgd (waaronder
2000 repeteergeweren), 7 millioen patro
nen, 425 K.G. chemische producten en 52
K.G. gasbommen. Dit lijkt heel wat voor
enikele maanden, maar toch is het niet
zoo veel, als men bedenkt, dat dit materi
aal was bestemd voor de uitrusting van
een leger van 100.000 man, wier bewape
ning veel te wensohen overliet; het is zelfs
niet eens veel, als men aanneemt wat
ook wel zoo zal zijn dat er ook langs
andere wegen, aanzienlijke hoeveelheden
wapens het land zijn binnengekomen.
Nadat bijna alle landen het embargo
op wapenen en oorlogsmateriaal naar
Abessynië hadden opgheven, nam de in
voer geweldig toe.
Op 9 November deed een bericht de
ronde, volgens hetwelk de Abessijnsche
regeering aan een bekende groote Engel-
sche wapenfabriek groote opdrachten had
verstrekt voor de levering van ammuni
tie, geweren en machinegeweren, dat der
gelijke orders eveneens waren geplaatst
in België en Tsjec'hoslowakije. In dit laat
ste land zouden in hoofdzaak lichte stuk
ken geschut zijn besteld. Den 27sten De
cember werd in de Italiaansche pers het
in de laatste twee tot drie maanden in
Abessynië ingevoerde oorlogsmateriaal
geschat op meer dan 100.000 geweren,
ongeveer 500 machinegeweren, 500 vracht
auto's, tien tanks en zeven vliegtuigen; op
denzelfden dag werd tenslotte uit Londen
de aankomst gemeld van 4000 geweren,
15 millioen patronen, 36 stukken afweer
geschut, enkele duizenden gasmaskers en
nog ander oorlogsmateriaal.
Wat hierboven werd aangegeven betreft
natuurlijk alleen datgene, wat aan min
of meer officieele cijfers ontleend is. Maar
wie zal zeggen, hoeveel er buitendien den
laatsten tijd nog aan wapens Abessynië
is binnen gekomen? Dit zal ook niet zoo
weinig zijn. Er kan geen twijfel aan be
staan, of de aanvoer van oorlogsmateriaal
uit het buitenland is in buitengewoon
sterke mate toegenomen sinds het uitbre
ken der vijandelijkheden. Wat evenwel
niet minder interessant is, is het feit, dat
al deze wapenleveranties contant be
taald schijnen te zijn geworden, ten min
ste tot op 'dit oogenblik; en daarmee raken
wij een ander, niet minder interessant
punt aan, namelijk de vraag, hoe Abess-
synië er in slaagt, zijn invoer van oorlogs
materiaal te financieren en hoe lang
het dit nog kan volhouden.
Om te beginnen beschikt Abessynië
over een niet onbelangrijken kroon- en
oorlogsschat, dien keizer Menelik zijn op
volgers heeft nagelaten. Deze bestaat uit
de 10 millioen goudlire, welke Italië na
Adoea als vergoeding heeft moeten beta
len, aangevuld met fondsen, uit andere
bronnen afkomstig. Dit bedrag wordt op
200 millioen geschat; voor het uitbreken
van de vijandelijkheden moet 'het reeds
naar Londen zijn overgebracht, om van
daar uit te dienen ter bestrijding van de
aanschaffing van oorlogsmateriaal. Daar
bij komt het particuliere vermogen van
keizer Haile Selassie, geschat op 25 mil
lioen pond sterling, hetwelk hij ter be
schikking heeft gesteld. D'e in Abessynië
ingevoerde oorlogsbelasting zal naar
schatting minstens 100 millioen Mania
Theresia-daalders hebben opgebracht.
Tenslotte noemen wij nog de vrijwillige
bijdragen van de afzonderlijke Abessijn
sche hoofden, alsmede de fondsen, bijeen
gebracht door de kleurlingen in Afrika,
Azië en Amerika. Dit laatste fonds moet,
naar het schijnt, tot op heden reeds meer
dan 10 millioen pond sterling bedragen.
Alles bijeengenomen kan de Abessijn
sche regeering op het oogenblik reels
over minstens 50 millioen pond sterling
beschikken ter bestrijding van de door
den oorlog veroorzaakte kosten, waarvan
nog nauwelijks de helft verbruikt zijn.
Dit feit geeft tevens een antwoord op
de vraag, of, en hoe lang Abessynië in
staat zal blijken de uitrusting van zijn
troepen in denzelfden omvang als tot
dusverre, of zélfs op nog grootere schaal,
voort te zetten. Ongetwijfeld kan zij op
dien voet doorgaan gedurende de eerst
volgende maanden, en zeer zeker tot het
begin van bet volgende regenseizoen,
(Nadruk verboden).
NA DRIE MAANDEN OORLOG.
Stellingoorlog gedurende den regentijd?
Door Kolonel Benary.
Toen Mussolini op bet einde van het
vorige jaar voor de Kamer rekening en
verantwoording aflegde van het Abes-
synsche avontuur, klonken zijin woorden
wat mat.
De onpartijdige toesobouwer moet er
kennen, dat dank zijl de uitstekende voor
bereiding, rijike en uit strategisch oogpunt
zeer belangrijke gebieden zijn bezet. Doch
sedert meer dan 6 weken is een stilstand
ingetreden in de operaties, die Musso
lini wel tracht toe te schrijven aan de
moeilijke verbindingen van het front met
de basis, maar die in werkelijkheid voor
al wijst op de afnemende aanvalskracht
van de Italiaansche troepen. Meer en
meer wordt het duidelijk, dat de aan
vankelijke successen uitsluitend werden
behaald., omdat de vijand slechts zwak
ken tegenstand bood en de Italiaanen die
per het binnenland in lokte, tot hij1 met
de mobilisatie van zijn eigen leger gereed
was. Nu dit laatste het geval is, blijken
de Italianen zich in een positie te hebben
gewerkt, die den tegenstander meer dan
één zwakke plek biedt.
In het Noorden zdjn de beide kolonnes
van generaal Maravigna rechts en van
generaal Santini links doorgedrongen
tot bet plateau van Makalle. Het front is
betrekkelijk smal, doch des te langer zijn
de flanken van de Italiaansche troepen,
waardoor zij den vijand een gunstige ge
legenheid bieden om daar aan te val
len, wat hij dan ook beeft gedaan. Zoowel
in het Westen als in het Oosten neemt hij
de kans waar, terwijl tegelijkertijd, vol
gens de oeroude strategische beginselen,
Ras Imroe en Ras Seyoem het Italiaan
sche front bijl Makalle vasthouden en
toevoer van versterkingen vandaar voor
de bedreigde flanken verhinderen.
De leiding van het Italiaansche leger,
eenigen tijd geleden overgegaan in han
den van Maarschalk Badoglio, is niet
blind gebleven voor deze ongunstige ont
wikkeling. Men heeft de inheemsche
troepen, over de bedreigde punten ver
deeld. Menschen noch materiaal bleken
evenwel bestand tegen de gevaren van
den Afrikaanschen bodem en het klimaat.
De (dappere Italiaansche Askaris, die
overal in de eerste rijien worden gezet,
moesten tegen wil en dank althans gedu
rende eenigen tijd het initiatief tot de
actie afstaan aan de Abessynen.
Het zou verkeerd zijn, vergelijkingen
te willen maken met den wereldoorlog.
Hier betreft het in hoofdzaak gevechten
tusscben kleinere of grootere troepen-
afdeelingen, die in het door ravijben
doorsneden bergland, waar alle wegen
ontbreken, nu eens hier, dan weer daar,
opduiken, vooral des nachts, en even
snel weer verdwijnen als zij' zijn, gekomen.
Dit verklaart ook de met elkaar in strijd
zijnde berichten van Italiaansche en van
Abessynische zijde over hun successen en
tegenslagen.
Langzamerhand evenwel begint de toe
stand zich af te teekenen als volgt: In
het Westen heeft Ras Ayella. niet alleen
de Takazze-rivier overschreden en de
Italiaansche voorposten teruggeworpen,
doch een deel van zijn troepen is reeds
doorgedrongen tot dicht vóór Aksoem,
terwijl cavalerie over de Mareb tot in de
Italiaansche kolonie Erythrea is opgerukt
en zich gevaarlijk dicht in de buurt van
de route Adoea-Asmara bevindt. In het
centrum hebben Ras Imroe en Ras Sey
oem onderafdeelingen van het inheem
sche corps van generaal Pirzio Biroli in
embien sterk in het nauw gedreven. Ras
Kebede, de stoutmoedige Abessynscbe
onderbevelhebber, is zelfs reeds door het
front dezer inheemsche troepen gebroken
en heeft na zwaren strijd Abbi Addi
genomen.
Het heet dat hij volgens berichten
uit Abessynsche bron aan de AboTO^
rivier de voornaamste verbinding van
Makalle met het Noord-Oosten bedreigt,
wellicht zelfs reeds heeft afgesneden. In
het Oosten heeft Ras Seyoem het leger
corps van Santini volkomen overvleugeld
en staat op het punt om, na de inneming
van Agoela, ook de in Noord-Oostelijke
richting uit Makalle leidende verbindin
gen af te snijden. Het zal den Italianen
niet zoo gemakkelijk vallen, het bezette
gebied aan de dreigende omsingeling te
onttrekken. Het is zelfs niet uitgesloten,
dat zif m de naaste toekomst gedwongen
zullen zijn, als de nood drtngt, Makalle
en zelfs Aksoem weder prijs te geven, ten
einde het hoofd ten minste halverwege uit
den strop te halen, dien de Abessynen er
om heen trachten te werpen.
In het Zuiden ziet het er minder slecht
uit. Generaal Graziani is zoo verstandig
geweest, zijn opmarsch naar Harrar te
Binnenland.
Weer een onderzoek naar een zwendel-
bank te Amsterdam.
De tweede partij van den damwedstrijd
om het damkampioenschap.
Buitenland.
De oorlog in Abessynië. De positie der
Italianen.
Boodschap van president Roosevelt.
staken), toen hij zijn flanken bedreigd
zag. De Abessynen hebben het nog niet
durven wagen, hem krachtig aan te val
len. Het is evenwel zeer twijfelachtig, of
hij er in zal slagen, den spoorweg van
Dzjiboeti naar Addis Abeba en de paral
lel door Britsch Somaliland loopende ka
ravaan-route te bereiken, om den toevoer
van wapens naar Abessynië te ondervan
gen.
Mussolini zal alles in het werk stellen
om zijn generaals van nieuwe troepen te
voorzien. Er staan nog reserves in Ery
threa, nabij! Asmara. Voorts moeten nog
13.000 man onderweg zijn uit Italië. Doch
ook de strijdkrachten van den tegenstan
der nemen met den dag toe. Oorlogsma.te-
tiaal van allerlei soort komt in overvloed
het land binnen.
Hlet Italiaansche leger
staat er dus mom en teel
niet zoo goed voor. En de
regent ij'd nadert snel
Vóór dien tijd moet men
zich vastgenesteld heb
ben aan bet front. Blijven
de verbindingen bevei-
ligd, dan zullen de Euro-
peesche troepen Ook deze
bezoeking wel doorstaan.
De sancties maken zich
van dag tot dag meer voel
baar. HetAbessynscbe avon
tuur moet ten einde wor
den gebracht, voordat bet
moederland onder den druk
der sancties b e z w ij k t. Ter
wijl het moreel der Abessy
nen voortdurend beter
wordt, zinkt die van de
Italiaansche troepen op
den duur door de bedrei
ging van bun flanken en
achterwaartsche verbin
dingen, onder den invloed
van de guerilla en het
moordende Afrikaansohe
klimaat. De overwinning
moet spoedig worden be
vochten, voordat de kans
zich ten gunste van de Abes
synen keert. (Nadruk verboden.)
BOODSCHAP VAN ROOSEVELT.
Vrijdagmiddag is de zitting 1936 van
het congres der Ver. Staten onder groote
spanning geopend.
Des avonds las president Roosevelt
zijn jaar-boodschap aan het congres voor.
Hieraan ontleenen wij:
Het is helaas zoover gekomen, dat .het
Amerikaansche volk kennis moet nemen
van een groeiende slechte gezindheid, van
neigingen tot den aanval, van bewape
ningen die een gevaar opleveren voor de
prikkelbare geestesgesteldheid. De toe
stand beeft vele elementen in zioh die
leiden tot de tragedie van een algemee-
nen oorlog.
Dó regeerders van landen die streven
uit diepe overtuiging naar vrede moeten
voortdurend acht slaan op de mogelijk
heid dat vandaag of morgen hun land
wordt aangevallen door regeerders van
andere volken.
Vandaag den dag is er grond voor pes
simisme.
De Duitsche kerkstrijd.
Dó theologische hoogleeraren der uni
versiteit te Bonn hebben een manifest ge
publiceerd, waarin zij o.m. verklaren, aan
de H. Schrift als het eenige richtsnoer
van het ohr. geloof vast te houden en op
grond van het evangelie met beslistheid
op te treden tegen de nationaal-socialisti-
sche vorming van het volk op de basis
van bloed en bodem van Düitschen eigen
aard en geschiedenis. Om dezelfde reden
wijzen zij iedere verafgoding van de na
tuurlijke levensmachten af. Zij manen de
Duitsche jeugd aan, ongestoord door de
verwarring der kerkelijke omstandighe
den te strijden voor een persoonlijke chr.
geloofsovertuiging, en eischen bet behoud
der theologische staatsfaculteiten, aange
zien zij alleen den waarborg kunnen bieden
voor een in diepte en breedte gaande ge-
dachtenwisseling tusschen christendom
en geestelijk leven; zij verwerpen iedere
poging om door een christelijke den weg
banende theologie of door een christelijk
commando den prsoonlijken strijd om het
geloof te willen vergemakkelijken of ver-