Belangen van den Middenstand. EERSTE BLAD Buitenland De oorlog in Abessynië. ZATERDAG 4 JANUARI 1936 DAGBLAD VOOR DE PROVINCIE ZEELAND 603 JAARGANG Na, 80 Belangrijkste Nieuws ysyjraisrfeiririr^ir- UI tg.: N.V. Uitgevers Maatschappij „Luctor et Emergo" ter exploitatie van het blad ;,De Zeeuw". Bureaux Lange Vorststraat 70, Goes. Telefoonnummer 11. Postchèque en Girorekening 44455. Bijkantoor Middelburg: Fa BOEKHANDEL J. J. FANOY, Lange Burg B 16, Tel. 28. Directeur-Hoofdredacteur: R. ZUIDEMA. Abonnementsprijs 12.50 per kwartaal, weekabonnementen voor Middelburg, Goes en Vlissingea 10.20. Losse nummers 5 cent. Advertentiën 30 cent per regel. In6 monden meaedeelingen 60 cent per regel. Kleins Advertentiën Dinsdags en Vrijdags fü.75, bij vooruitbetaling. Onder letter ol motto f 0.8b. Bij contract belangrijke korting Dit nummer bestaat uit 2 bladen. Meermalen is den laatsten tijd de klacht gehoord, dat de handeldrijvende Midden stand door de Overheid stiefmoederlijk wordt behandeld. Voor de instandhouding van het land bouwbedrijf, zoo zegt men, zijh zeer groote bedragen beschikbaar gesteld, maar voor den Middenstand is tot nu toe zoo goed als niets gedaan. Sterker nog, wat gedaan wordt ten bate van andere takken van bedrijf, ge schiedt voor een niet gering deel ten koste van den Middenstand, die van alle kanten wordt gedrukt en gedeukt en naar wie niemand de helpende band uitsteekt. De maatregelen, genomen in bet belang van bet landbouwbedrijf hebben tengevol ge dat de prijs van een deel der levens behoeften wordt verhoogd, terwijl daar naast de belastingen maar steeds worden opgevoerd, waarbij de middenstander, die zich niet vrij! kan bewegen en meer dan anderen aan zijn plaats is gebonden, bet meest getroffen wordt. Deze klacht is niet geheel juist. Aangenomen mag toch wel worden dat wat door de Regeering gedaan wordt, tot instandhouding van bet landbouwbedrijf, tot steun van de werkloozen, enz., voor een niet gering deel aan den Middenstand ten goede komt. Hier is |niet een tegenstelling, geen strijd van belangen, maar een gemeen schappelijk belang. Hiermee wil niet gezegd zijn, dat de beteekeni's van den Middenstand alge meen wordt gevoeld. Zelfs zijn er niet weinigen, die dezen stand zien als 'n vrij wel overbodige schakel in den distribu tieketen, en die een middenstandscrediet als door de Regeering beschikbaar gesteld als geheel overbodig beschouwen. Het kost niet veel moeite bet verkeer de van een dergelijke redeneering aan te toonen. 0'p den voorgrond moet bierbij worden gesteld het organisch karakter van de maatschappij. Wat van bet mensohelijk lichaam geldt dat er verschillende leden zijn, die niet dezelfde werking hebben, maar die toch allen onmisbaar zijn voor den welstand van bet geheel, geldt ook van bet lichaam dat wij maatschappij; noemen. Ook bier kan bet hoofd tot de voet niet zeggen: ik heb u niet van noode en omgekeerd. Alleen samenwerking van alle deelen kan tot bet gewensebte doel leiden. In bet productie- en distributieproces hebben alle deelen van de maatschappij een eigen taak en aandeel. De leiders van de bedrijven, de bezitters die bet onmisbare kapitaal four- neeren, de arbeider die zijn werkkracht en denkkracht ter beschikking stelt en ook de handelsman, die zorgt voor de ver zending en de distributie van de geprodu ceerde goederen. Ook het laatste is van groote betee- kenis. Voor den consument komt het er toch op aan, dat de goederen die hij voor de vervulling van zijn behoeften in den meest uitgebreiden zin noodig beeft, on der zijn bereik worden gebracht. Het is aangenaam te weten dat ergens op de wereld de levensmiddelen en ge notmiddelen worden geproduceerd, maar we zullen er niet van profiteeren indien er niet zijn de transporteurs en distribu- anten. En nu vormt de handel in en de distri butie van allerlei producten de taak, die meer speciaal aan den bandeldrijvenden Middenstand is toevertrouwd. Hij staat in verbinding met de produ centen en de fabrikanten uit alle oorden van de wereld; de schatten van de ge heels wereld worden op die wijze vooi onze oogen uitgestald. Het behoeft geen betoog, dat daardooi het leven in zeer bijzondere mate is ver rijkt. Aan alle wensohen van het veeleischen- de menschdom komt de Middenstand te gemoet. De artikelen worden gekocht, be waard, geëtaleerd en zelfs nog keurig verpakt thuisbezorgd. Wij zijn, evenals aan zoovele zaken van dezen tijd ook aan de werking van het distributie-apparaat gewoon geraakt. Van waardeering, om van bewonde ring maar niet te spreken, is meestal pas sprake, als b.v. door een oorlog, stagna te intreedt. Toch is ook dit een zaak, die we als een zegen van God mogen beschouwen, die ons moet brengen tot dankbaarheid voor de niet geringe levensverrijking ons daarin geschonken. En bet is zeker verheugend dat ook de Overheid blijkens de diverse maatregelen die worden voorbereid, biervan overtuigd blijkt te zijn. Ondernemen de Italianen In het Zuiden een aanval? Pro testen en gifgassen der Ita lianen. Uit tal van berichten zou men kunnen opmaken, dat de Italianen zich in het Zuiden gereed maken voor een nieuwen aanval. Volgens een uiteenzetting uit Dessie, dus uit Abessijnsche bron, zou den zij thans niet meer in de eerste plaats Harrar willen veroveren, doch bun actie vooral in de richting van bet hoog land zuidelijk van Addis Abeba willen voeren. Ras Desta is intusschen Dolo reeds zoo dicht genaderd, dat de Italianen troepen hebben uitgezonden dicht langs de voor posten van zijn leger, wellicht met de bedoeling om te zien, in hoeverre Desta reeds 'bereid was om tot een aanval over te gaan. Er hebben echter geen scher mutselingen plaats gevonden. Het is niet duidelijk was Desta nu precies wil. 'Dat de Italianen bij een eventueelen opmarsch in de richting van Addis Abeba minder tegenstand zouden ontmoeten dan in een andere richting is ook niet waar schijnlijk, want bet wemelt overal van Abessyniërs. Naar uit Harrar wordt gemeld maken de hevige regens in geheel Ogaden op bet oogenblik alle militaire operaties onmo gelijk. De Italianen blijven intusschen bom men strooien. Generaal Nasiboe meldt, dat een Ita- Iiaanscb bombardementseskader opnieuw een aanval heeft gedaan op verschillende stammen bij de bronnen van Boelale en Sasa Baneh en vele bommen beeft ge worpen. De vluchtenden zijn door laag vliegen de machines (met machinegeweren be schoten. Vijf Abessyniërs werden gedood en twee gewond. Verder werden 19 ka- meelen, die levensmiddelen vervoerden, gedood. Aan bet noordelijk front zijn in den loop van Donderdag zes Eritreescbe offi cieren, twaalf onder-officieren en 125 manschappen overgeloopen naar de Abes syniërs. Zij deelden mede, dat de aanleg van den straatweg van Adigrat naar Makalle een Sisiphuswerk was. Heele tra jecten van den nieuw aangelegden weg verdwenen telkens weer in het bodem- looze zand Protesten en gifgassen. Italië is weer eens verontwaardigd. In officieele Italiaansche kringen te Rome verklaart men, met leedwezen kennis te nemen van de talrijke tendentieuze, over dreven of geheel valscbe berichten, die in de laatste dagen in de buitenlandsche bladen over den Italiaanschen veldtocht in Abessynië versobenen zijn. Met beslistheid wordt ontkend, dat Ras Koeksa door de Italianen zou zijn dood geschoten. Even stellig worden de berich ten ontkend, volgens welke de Italiaan sche troepen in Sjire Koptische kerken in brand gestoken zouden hebben. In totaal zouden de Italiaansche verliezen aan vliegtuigen, het toestel inbegrepen, dat gisteren bij Makalle is neergeschoten, in strijd met alle andersluidende berich ten slechts vier bedragen, waarvan de overige drie wegens motordefecten ach ter de vijandelijke linies moesten dalen. Nogmaals wijst men van Italiaansche zijde op de steeds toenemende barbaar- sc'he gruwelen, waaronder de Italiaan sche gevangenen in Abessynië te lijden hebben en die het noodig maken scherpe repressaille-maatregelen te nemen. Om dan meteen zelf maar een goed voorbeeld te geven, zouden de Italianen op het Noordelijk front trachten een ver der opdringen der Abessyniërs door mid del van gifgas tot staan te brengen. Op deze wijze beeft men de voorhoede-troe pen van Ras Moeloeghetta ten Zuiden van Makalle gedwongen, 'terug te keeren. Allemaal beschaving, weet u I ABESSYNIë'S BEWAPENING LOOPT GEEN GEVAAR. Geld in overvloed. Het vraagstuk, hoe Abessynië aan wa penen en oorlogsmateriaal moet komen en boe het een en ander moet betalen, is aldus schrijft ons kolonel H. Rhode - van te meer belang, wijl dit land, naar men weet, niet over een eigen industrie beschikt, welke in deze behoeften kan voorzien, zoodat 'het bijna uitsluitend is aangewezen op invoer uit het buitenland. Voorts mocht Abessynië, volgens een in 1930 gesloten verdrag tusscben Frankrijk, Engeland en Italië, jaarlijks niet meer dan 10 millioen Fransche francs uitge ven voor den invoer van wapens en am munitie. Dit bedrag gaf men trouwens nog niet eens ten volle uit. In 1934 werden via D'zjiboeti niet meer dan 8000 geweren, ongeveer 60 machinegeweren en 48.000 patronen ingevoerd. Deze cijfers zijn natuurlijk aanmerkelijk gestegen sinds het begon te spannen in Italië. Toch is de invoer aanvankelijk slechts matig toegenomen, omdat de mees te landen den uitvoer van wapens ver boden, toen het conflict tussohen beide landen zich verscherpte. Dit neemt even wel niet weg, dat van 1 Januari tot 10 Juni 1934 alleen over Dzjiboeti 25.000 geweren, 1400 mochinegeweren en vijf stukken afweergeschut hun weg vonden naar Abessynië. Deze wapens moeten 'bij na uitsluitend afkomstig zijn geweest van België en Japan. Tot het uitbreken van de vijandelijkheden zijn daarop nog on geveer 4250 geweren gevolgd (waaronder 2000 repeteergeweren), 7 millioen patro nen, 425 K.G. chemische producten en 52 K.G. gasbommen. Dit lijkt heel wat voor enikele maanden, maar toch is het niet zoo veel, als men bedenkt, dat dit materi aal was bestemd voor de uitrusting van een leger van 100.000 man, wier bewape ning veel te wensohen overliet; het is zelfs niet eens veel, als men aanneemt wat ook wel zoo zal zijn dat er ook langs andere wegen, aanzienlijke hoeveelheden wapens het land zijn binnengekomen. Nadat bijna alle landen het embargo op wapenen en oorlogsmateriaal naar Abessynië hadden opgheven, nam de in voer geweldig toe. Op 9 November deed een bericht de ronde, volgens hetwelk de Abessijnsche regeering aan een bekende groote Engel- sche wapenfabriek groote opdrachten had verstrekt voor de levering van ammuni tie, geweren en machinegeweren, dat der gelijke orders eveneens waren geplaatst in België en Tsjec'hoslowakije. In dit laat ste land zouden in hoofdzaak lichte stuk ken geschut zijn besteld. Den 27sten De cember werd in de Italiaansche pers het in de laatste twee tot drie maanden in Abessynië ingevoerde oorlogsmateriaal geschat op meer dan 100.000 geweren, ongeveer 500 machinegeweren, 500 vracht auto's, tien tanks en zeven vliegtuigen; op denzelfden dag werd tenslotte uit Londen de aankomst gemeld van 4000 geweren, 15 millioen patronen, 36 stukken afweer geschut, enkele duizenden gasmaskers en nog ander oorlogsmateriaal. Wat hierboven werd aangegeven betreft natuurlijk alleen datgene, wat aan min of meer officieele cijfers ontleend is. Maar wie zal zeggen, hoeveel er buitendien den laatsten tijd nog aan wapens Abessynië is binnen gekomen? Dit zal ook niet zoo weinig zijn. Er kan geen twijfel aan be staan, of de aanvoer van oorlogsmateriaal uit het buitenland is in buitengewoon sterke mate toegenomen sinds het uitbre ken der vijandelijkheden. Wat evenwel niet minder interessant is, is het feit, dat al deze wapenleveranties contant be taald schijnen te zijn geworden, ten min ste tot op 'dit oogenblik; en daarmee raken wij een ander, niet minder interessant punt aan, namelijk de vraag, hoe Abess- synië er in slaagt, zijn invoer van oorlogs materiaal te financieren en hoe lang het dit nog kan volhouden. Om te beginnen beschikt Abessynië over een niet onbelangrijken kroon- en oorlogsschat, dien keizer Menelik zijn op volgers heeft nagelaten. Deze bestaat uit de 10 millioen goudlire, welke Italië na Adoea als vergoeding heeft moeten beta len, aangevuld met fondsen, uit andere bronnen afkomstig. Dit bedrag wordt op 200 millioen geschat; voor het uitbreken van de vijandelijkheden moet 'het reeds naar Londen zijn overgebracht, om van daar uit te dienen ter bestrijding van de aanschaffing van oorlogsmateriaal. Daar bij komt het particuliere vermogen van keizer Haile Selassie, geschat op 25 mil lioen pond sterling, hetwelk hij ter be schikking heeft gesteld. D'e in Abessynië ingevoerde oorlogsbelasting zal naar schatting minstens 100 millioen Mania Theresia-daalders hebben opgebracht. Tenslotte noemen wij nog de vrijwillige bijdragen van de afzonderlijke Abessijn sche hoofden, alsmede de fondsen, bijeen gebracht door de kleurlingen in Afrika, Azië en Amerika. Dit laatste fonds moet, naar het schijnt, tot op heden reeds meer dan 10 millioen pond sterling bedragen. Alles bijeengenomen kan de Abessijn sche regeering op het oogenblik reels over minstens 50 millioen pond sterling beschikken ter bestrijding van de door den oorlog veroorzaakte kosten, waarvan nog nauwelijks de helft verbruikt zijn. Dit feit geeft tevens een antwoord op de vraag, of, en hoe lang Abessynië in staat zal blijken de uitrusting van zijn troepen in denzelfden omvang als tot dusverre, of zélfs op nog grootere schaal, voort te zetten. Ongetwijfeld kan zij op dien voet doorgaan gedurende de eerst volgende maanden, en zeer zeker tot het begin van bet volgende regenseizoen, (Nadruk verboden). NA DRIE MAANDEN OORLOG. Stellingoorlog gedurende den regentijd? Door Kolonel Benary. Toen Mussolini op bet einde van het vorige jaar voor de Kamer rekening en verantwoording aflegde van het Abes- synsche avontuur, klonken zijin woorden wat mat. De onpartijdige toesobouwer moet er kennen, dat dank zijl de uitstekende voor bereiding, rijike en uit strategisch oogpunt zeer belangrijke gebieden zijn bezet. Doch sedert meer dan 6 weken is een stilstand ingetreden in de operaties, die Musso lini wel tracht toe te schrijven aan de moeilijke verbindingen van het front met de basis, maar die in werkelijkheid voor al wijst op de afnemende aanvalskracht van de Italiaansche troepen. Meer en meer wordt het duidelijk, dat de aan vankelijke successen uitsluitend werden behaald., omdat de vijand slechts zwak ken tegenstand bood en de Italiaanen die per het binnenland in lokte, tot hij1 met de mobilisatie van zijn eigen leger gereed was. Nu dit laatste het geval is, blijken de Italianen zich in een positie te hebben gewerkt, die den tegenstander meer dan één zwakke plek biedt. In het Noorden zdjn de beide kolonnes van generaal Maravigna rechts en van generaal Santini links doorgedrongen tot bet plateau van Makalle. Het front is betrekkelijk smal, doch des te langer zijn de flanken van de Italiaansche troepen, waardoor zij den vijand een gunstige ge legenheid bieden om daar aan te val len, wat hij dan ook beeft gedaan. Zoowel in het Westen als in het Oosten neemt hij de kans waar, terwijl tegelijkertijd, vol gens de oeroude strategische beginselen, Ras Imroe en Ras Seyoem het Italiaan sche front bijl Makalle vasthouden en toevoer van versterkingen vandaar voor de bedreigde flanken verhinderen. De leiding van het Italiaansche leger, eenigen tijd geleden overgegaan in han den van Maarschalk Badoglio, is niet blind gebleven voor deze ongunstige ont wikkeling. Men heeft de inheemsche troepen, over de bedreigde punten ver deeld. Menschen noch materiaal bleken evenwel bestand tegen de gevaren van den Afrikaanschen bodem en het klimaat. De (dappere Italiaansche Askaris, die overal in de eerste rijien worden gezet, moesten tegen wil en dank althans gedu rende eenigen tijd het initiatief tot de actie afstaan aan de Abessynen. Het zou verkeerd zijn, vergelijkingen te willen maken met den wereldoorlog. Hier betreft het in hoofdzaak gevechten tusscben kleinere of grootere troepen- afdeelingen, die in het door ravijben doorsneden bergland, waar alle wegen ontbreken, nu eens hier, dan weer daar, opduiken, vooral des nachts, en even snel weer verdwijnen als zij' zijn, gekomen. Dit verklaart ook de met elkaar in strijd zijnde berichten van Italiaansche en van Abessynische zijde over hun successen en tegenslagen. Langzamerhand evenwel begint de toe stand zich af te teekenen als volgt: In het Westen heeft Ras Ayella. niet alleen de Takazze-rivier overschreden en de Italiaansche voorposten teruggeworpen, doch een deel van zijn troepen is reeds doorgedrongen tot dicht vóór Aksoem, terwijl cavalerie over de Mareb tot in de Italiaansche kolonie Erythrea is opgerukt en zich gevaarlijk dicht in de buurt van de route Adoea-Asmara bevindt. In het centrum hebben Ras Imroe en Ras Sey oem onderafdeelingen van het inheem sche corps van generaal Pirzio Biroli in embien sterk in het nauw gedreven. Ras Kebede, de stoutmoedige Abessynscbe onderbevelhebber, is zelfs reeds door het front dezer inheemsche troepen gebroken en heeft na zwaren strijd Abbi Addi genomen. Het heet dat hij volgens berichten uit Abessynsche bron aan de AboTO^ rivier de voornaamste verbinding van Makalle met het Noord-Oosten bedreigt, wellicht zelfs reeds heeft afgesneden. In het Oosten heeft Ras Seyoem het leger corps van Santini volkomen overvleugeld en staat op het punt om, na de inneming van Agoela, ook de in Noord-Oostelijke richting uit Makalle leidende verbindin gen af te snijden. Het zal den Italianen niet zoo gemakkelijk vallen, het bezette gebied aan de dreigende omsingeling te onttrekken. Het is zelfs niet uitgesloten, dat zif m de naaste toekomst gedwongen zullen zijn, als de nood drtngt, Makalle en zelfs Aksoem weder prijs te geven, ten einde het hoofd ten minste halverwege uit den strop te halen, dien de Abessynen er om heen trachten te werpen. In het Zuiden ziet het er minder slecht uit. Generaal Graziani is zoo verstandig geweest, zijn opmarsch naar Harrar te Binnenland. Weer een onderzoek naar een zwendel- bank te Amsterdam. De tweede partij van den damwedstrijd om het damkampioenschap. Buitenland. De oorlog in Abessynië. De positie der Italianen. Boodschap van president Roosevelt. staken), toen hij zijn flanken bedreigd zag. De Abessynen hebben het nog niet durven wagen, hem krachtig aan te val len. Het is evenwel zeer twijfelachtig, of hij er in zal slagen, den spoorweg van Dzjiboeti naar Addis Abeba en de paral lel door Britsch Somaliland loopende ka ravaan-route te bereiken, om den toevoer van wapens naar Abessynië te ondervan gen. Mussolini zal alles in het werk stellen om zijn generaals van nieuwe troepen te voorzien. Er staan nog reserves in Ery threa, nabij! Asmara. Voorts moeten nog 13.000 man onderweg zijn uit Italië. Doch ook de strijdkrachten van den tegenstan der nemen met den dag toe. Oorlogsma.te- tiaal van allerlei soort komt in overvloed het land binnen. Hlet Italiaansche leger staat er dus mom en teel niet zoo goed voor. En de regent ij'd nadert snel Vóór dien tijd moet men zich vastgenesteld heb ben aan bet front. Blijven de verbindingen bevei- ligd, dan zullen de Euro- peesche troepen Ook deze bezoeking wel doorstaan. De sancties maken zich van dag tot dag meer voel baar. HetAbessynscbe avon tuur moet ten einde wor den gebracht, voordat bet moederland onder den druk der sancties b e z w ij k t. Ter wijl het moreel der Abessy nen voortdurend beter wordt, zinkt die van de Italiaansche troepen op den duur door de bedrei ging van bun flanken en achterwaartsche verbin dingen, onder den invloed van de guerilla en het moordende Afrikaansohe klimaat. De overwinning moet spoedig worden be vochten, voordat de kans zich ten gunste van de Abes synen keert. (Nadruk verboden.) BOODSCHAP VAN ROOSEVELT. Vrijdagmiddag is de zitting 1936 van het congres der Ver. Staten onder groote spanning geopend. Des avonds las president Roosevelt zijn jaar-boodschap aan het congres voor. Hieraan ontleenen wij: Het is helaas zoover gekomen, dat .het Amerikaansche volk kennis moet nemen van een groeiende slechte gezindheid, van neigingen tot den aanval, van bewape ningen die een gevaar opleveren voor de prikkelbare geestesgesteldheid. De toe stand beeft vele elementen in zioh die leiden tot de tragedie van een algemee- nen oorlog. Dó regeerders van landen die streven uit diepe overtuiging naar vrede moeten voortdurend acht slaan op de mogelijk heid dat vandaag of morgen hun land wordt aangevallen door regeerders van andere volken. Vandaag den dag is er grond voor pes simisme. De Duitsche kerkstrijd. Dó theologische hoogleeraren der uni versiteit te Bonn hebben een manifest ge publiceerd, waarin zij o.m. verklaren, aan de H. Schrift als het eenige richtsnoer van het ohr. geloof vast te houden en op grond van het evangelie met beslistheid op te treden tegen de nationaal-socialisti- sche vorming van het volk op de basis van bloed en bodem van Düitschen eigen aard en geschiedenis. Om dezelfde reden wijzen zij iedere verafgoding van de na tuurlijke levensmachten af. Zij manen de Duitsche jeugd aan, ongestoord door de verwarring der kerkelijke omstandighe den te strijden voor een persoonlijke chr. geloofsovertuiging, en eischen bet behoud der theologische staatsfaculteiten, aange zien zij alleen den waarborg kunnen bieden voor een in diepte en breedte gaande ge- dachtenwisseling tusschen christendom en geestelijk leven; zij verwerpen iedere poging om door een christelijke den weg banende theologie of door een christelijk commando den prsoonlijken strijd om het geloof te willen vergemakkelijken of ver-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1936 | | pagina 1