Radio-rede vae Minister Colijn.
Het jaar is 10 dagen
langer gemaakt!
DONDERDAG 2 JANUARI 1936
DAGBLAD VOOR DE PROVINCIE ZEELAND
EERSTE BLAD
Buitenland
De oorlog in Abessynië.
Belangrijkste Nlsows
60$ mmm m, n
Uitg.: N.V. Uitgevers-Maatschappij „Luctor et
Emergo" ter exploitatie van het blad „De Zeeuw".
Bureaux T.ange Vorststraat 70, Goes.
Telefoonnummer 11.
Postchèque en Girorekening 44455.
Bijkantoor Middelburg: Fa BOEKHANDEL
J. J. FANOY, Lange Burg B 16, Tel. 28.
Directeur-Hoofdredacteur: R. ZUIDEMA.
De Zeeuw
Abonnementsprijs f2.50 per kwartaal,
weekabonnementen voor Middelburg, Goes en
Vllssjngen 10.20. Losse nummers 5 cent
auvertenuën 3eJ cent per regel.
mededeelingen 60 cent por regel. Kleine
Advertenties Dinsdags en Vrijdags f0.75, bij
vooruitbetaling. Onder ietter „i mottw fü.öó.
Bil contract belangrijke korting.
Dit nummer bestaat uit 2 bladen.
EEN OPROEP TOT EENDRACHTIGE
SAMENWERKING.
De minister-president Dr H. Colijn
heeft gisteravond de volgende radiorede
uitgesproken:
9
Het jaar dat achter ons ligt, is er een
geweest van veel moeite en van veel zor
gen.
Op het terrein van de buitenlandsche
staatkunde hebben zich in 1935 allerlei
verschijnselen voorgedaan, die van groe
ten invloed kunnen zijn op de ontwikke
ling van de verhoudingen tusschen de
volkeren der wereld, zoowel in Europa
als daarbuiten.
Vervulde, na den grooten oorlog, de
hoop het hart, dat de wereld een tijd
van ongestoorden vrede zou tegemoet
gaan, dat het Recht voortaan de plaats
van de Macht zou innemen, dat de natiën
hun wil om af te zien van geweldpleging,
zouden toonen door geleidelijk over te
gaan tot vermindering der bewapeningen,
die hoop is niet in vervulling gegaan.
De tot dat doel saamgeroepen ontwape
ningsconferentie heeft gefaald en, in te
genstelling met hetgeen men beoogd had,
viel juist het omgekeerde waar te nemen.
In vele landen ging men er toe over de
bewapening sterk uit te breiden en met
die uitbreiding nam ook het wantrouwen
wederkeerig toe.
De ontwikkeling van deze toestanden
kan niet zonder zorg worden gadegesla
gen. Ook door ons niet. Want, hoewel
onze verhouding tot andere Mogendhe
den alleszins vriendschappelijk is, hoe
wel we vurig begeeren met ieder in vrede
te leven, niemand kan voorzien wat ook
voor ons de gevolgen zullen zijn, indien
de spanningen van het heden eens zouden
eindigen in een nieuwe algemeene versto
ring van den vrede. Dit kan men intus-
schen wel zeggen, dat de kansen om bui
ten een groot Europeesch conflict te blij
ven thans heel wat geringer schijnen
dan in 1914 het geval was.
Die zorg nu van het oude jaar dragen
we het nieuwe jaar mee binnen. En al
zou het glad verkeerd zijn zich daardoor
te laten meeslepen in een zenuwachtige,
onevenwichtige spanning, even onjuist
zou het zijn op de-ze verschijnselen heel
geen acht te slaan en te doen alsof de
politieke hemel ten eenenmale onbewolkt
was.
Waakzaamheid is dus een eisch van
den dag. Maar nog iets meer is noodig
om niet slachtoffer te worden van ang
stige onzekerheid. We moeten óók op dit
terrein weer leeren te leven uit de weten-
schap, die den Psalmdichter bezielde,
toen hij] zong: „Geen ding geschiedt er
ooit gewisser, dan 't hoog bevel van
'sHeeren mond!" Dat geldt van hetgeen
met ons gebeurt, maar het geldt evenzeer
van hetgeen waarvoor we bewaard b-lij'-
ven.
Ook de binnenlandsche zo-rgen van het
jaar '35 trekken met ons mee het nieu
we jaar binnen. Economisch en financieel
blijft de toestand hoogst zorgelijk. E'r is
nauwelijks één tak van volkswelvaart
te noemen, die niet worstelt om het be
staan.
De uitvoer van onze bodemproducten
levert per jaar 400 millioen gulden min
der op dan enkele jaren geleden. De uit
voerwaarde van industrieel© producten
daalde zelfs met meer dan 500 millioen
rer jaar. Deze heide takken van volkswel
vaart moeten krachtig worden gesteund
om niet ten onder te gaan.
e bodemproductie ontvangt een rug
ges'eun van meer dan 200 millioen gul
den per jaar- de industrie, in den vorm
an contingentéeringeen hulp, die niet
zoo precies is te berekenen, maar waar
schijnlijk ligt tusschen 100 en 150 mil-
'ioen gulden pe>' jaar
Onze groote scheepvaart kan, zonder
steun, de oceaan niet meer blijven beva
ren. Voor -de binnenscheepvaart is niet
meer dan 1/3 gedeelte van het vroegere
vervoer overgebleven.
T e winsten uit Indische ondernemin
gen, die voorheen de koopkracht hier te
lande zoo sterk hielpen verhoogen, zijn
met ongeveer 400 millioen gulden per
jaar teruggeloop-en. Ik noemde lang niet
alles. Ik bepaalde mq tot enkele der
voornaamste punten. Het is genoeg om
te doen gevoelen hoe sterk het totale
valksinkomen gedaald is. En tevens ge
noeg om te do-en begrijpen, hoezeer ook
de inkomsten der overheid door de da»
lende opbrengst van de belastingen
den terugslag daarvan moeten ondervin
den.
Zou het alleen al door die daling der
inkomsten moeilijk zijn geweest om uitga
ven en inkomsten met elkaar in even
wicht te brengen, m.a.w. om een slui'
tende begrooting te krijgen, dubbel moei
lijk werd dit, nu, door -dezelfde oorzaken,
die het volksinkomen deden dalen, ook
de uitgaven der publieke lichamen gingen
Ruim 80 millioen wordt door de Over
heidskassen aan armenzorg uitgegeven
en ongeveer 140 millio-en aan steun,
werkverschaffing en subsidie aan werk
lozenkassen. Saam dus 220 millioen.
Ook hier noem ik niet alles, wat te ver
melden zou zijn. Alleen het voornaamste
stipte ik aan, maar dat is reeds meer dan
voldoende om te do-en zien voor welke ge
weldige moeilijkheden de Rijksregeering
en de lagere Overheden gesteld wo-rden
om te voldo-en aan den allesbeheerschen-
den eisch van een behoorlijk financieel
beheer en om de economische volkskracht
voor algeheel© inzinking te behoeden.
Als men alleen acht slaan op de over
weldigende moeilijkheden, waarvoor Re
geering en Yolk staan, dan zou de wan
hoop soms het hart kunnen binnenslui
pen.
Gelukkig is hij dan, die met den Psal
mist getuigen kan, dat het geloof in Gods
hulp en gunst de hoop en den moed le
vendig houdt.
Maar ook de mensch zelf staat niet ge
heel machteloos tegenover de slagen, die
ons troffen.
Onze vaderen plachten het werken aan
het bidden te paren. Van Cromwell is het
woord: „Bidt Go-d, maar houdt tege-lijk
uw kruit droog".
Ons ver-stand en -onze arbeidskracht
zijh ons geschonken om ze tot het uiter
ste te benutten. Eerst als we dat doen,
mogen we hopen op verhooring van het
gebed.
Ziet men dit nu in het kader van een
geheel volk, dan wil dit allereerst zeggen,
dat de verdeeldheid die er is, zoo min
mogelijk naar voren mag komen. Omdat
een vo-lk zijn volle kracht, die het thans
meer -dan ooit noodig heeft, niet kan be
nutten als het door tweedracht ver
scheurd wordt.
Nu is juist op dit punt de toestand in
Nederland niet verheugend.
Ik doe met mee met hen, die van oor
deel zijm, dat er geen politieke partijen
behoorden te bestaan. Die partij-en to-ch
zijn het zichtbaar bewijs van een geeste
lijken adeldom, die gekenmerkt wordt
door het bestaan, het dulden, het vrij' ge
tuigen van meeningsverschillen in de we
reld van het denken.
Maar wel sta ik in het voorste gelid der
genen, die manend roepen, dat thans on
der druk van grooten gemeenschappelijken
nood, die verschillen niet toegespitst ma
gen worden, dat men ze tijdelijk wat naar
den achtergrond moet brengen, om de
grootste vrucht te kunnen oogsten van het
gemeenschappelijk uit te voeren red
dingswerk.
Dat is ook noodig met het oog op de
steeds sterker wordende tegenwerkende
krachten.
Er zijn tienduizenden teleurgestelden
in ons land; er zijn duizenden verbitter
den en ontelbaar velen, wier eigen oordeel
weinig diep gefundeerd is.
Vele van dezen zijn vatbaarder dan
voorheen voor de aanvaarding van elke
leuze, hoe ho-1 en onwezenlijk ook. Ze
laten zich gemakkelijk achter eiken wa
gen spannen, zonder zich ook maar even
ernstig af te vragen werwaarts de voer
man hen voeren zal.
De in ons volk toch al zoo sterk wer
kende splijtzwam dreigt steeds verder o-m
zich heen te grij-pen en -de laatste resten
van nationale eenheid en nationale kracht
te verstikken.
In een tij-d van zóó aangrijpende en
diep ingrijpende crisis als we thans door
leven, en no-g we-1 eenigen tij-d zullen heb
ben te o-ndergaan, kan alleen diep door
voelde nationale eenheid en daaruit ge
boren nationale veerkracht de gevolgen
van het crisisgebeuren temperen.
Ik spreek van temperen. Want wat, on
der Goddelijk bestel in de wereld o-m ons
heen plaats grijipt, kan de mensch niet
ongedaan maken. Wat andere landen ons
economisch aandoen, kan het kleine Ne
derland niet verhinderen. De algemeene
inzinking, die de wereld teistert, kan
door ons niet worden ontvlucht en nog
minder kunnen wij- die inzinking in haar
tegendeel doen verkeeren.
Maar wèl kunnen wij trachten door
inspanning van aller krachten de gevol
gen te temperen. Ik zeg allerminst, dat
het Nederlandsche volk zich in dit op
zicht onbetuigd laat. De wij-ze, waarop
het den zwaren last van het he-den toist,
wijst o-p het tegendeel. 1
De leniging van den nood der econo
misch zwaksten wordt, zoover ik kan na
gaan, door geen enkel land overtroffen.
Dat alles kan men to-estemmen en toch
staande houden, dat bij grootere, ster
kere nationale eenheid, rijkere vrucht kon
worden gezien.
Wijl kunnen vo-or nog zwaarder tijden
komen te staan. Ook, ja vooral, in dezen
zin, dat, naarmate de huidige toestand
langer aanhoudt, het zenuwstelsel op
zwaarder proef wordt gesteld.
Naar den mensch gesprc-ken, overwint,
ook in dezen kamp, het volk, dat de sterk
ste zenuwen blijkt te bezitten. Het zijin de
narcotica, die vaak het zenuwgestel on
dermijnen, Voor den nationalen volks
geest dreigt dat gevaar te komen uit den
hoek van voortgaande versplintering met
daaraan gepaard gaande onvruchtbaar
gekibbel, dat de kracht ondermijnt. Het is
de eendracht, -die machtig maakt, het is
de tweedracht, -die verzwakt en verstrooit.
Als ik roep om die noodzakelijke een
dracht, dan do-el ik niet op die eendracht
die er op een kerkhof is, noch op de
schijheendracht, die gefarceerd van boven
wordt opgelegd. Maar dan doel ik op
eendracht, die geboren wordt uit vrijen
wil tot cordiale samenwerking van allen
die van goeden wille zijn.
Daaraan heeft Nederland ook in 1936
groote behoefte. Een Nieuwjaarswensch
voor het Nederlandsche volk zon dan oo-k
niet compleet zijn, wanneer hij geen uit
drukking gaf aan de hoop, dat het nieuw
ingetreden jaar ons wat dichter bij dat
ideaal brengen zal.
Maar ik voeg daaraan no-g iets toe. Eén
bede voor U allen. Dat Go-d U zo-oveel
voorspo-ed schenke in huis en bedrijf, dat
de nijipendste zorgen U bespaard mogen
worden en dat alle luisteraars, als zij
mo-ed en kracht voelen wegglijden, de be-
teekenis mogen ervaren van het woord
van den profeet Jesaja, dat Go-d -den moe-
den kracht geeft en dat Hiji vermenigvul
digt de sterkte dien, die geen krachten
heeft.
De Zweedsche Roode -Kruis
ambulance door Italiaansche
bommen getroffen. Een storm
van verontwaardiging. Op-
marsch der Abessyniërs in het
Noorden.
Dinsdagnamiddag werden we opge
schrikt door het vreeselijk bericht, dat
de Italianen op schandelijke wijze de
Roode Kruis-ambulance van Zweden van
uit vliegtuigen door bommen hadden ver
nield. De eerste berichten luidden:
„Maandag hebben Italiaansche bombar
dementsvliegtuigen het Zweedsche Roode
Kruis op dertig kilometer afstand van
Dolo gelegen, gebombardeerd en volko
men verwoest.
Dokter Hylander werd bij den lucht
aanval licht gewond.
Officiéél wordt te Addis Abeba nader
gemeld, dat, voor zoover bekend, alle
leden van het Zweedsche Roo
de Kruis, met uitzondering
van Dr Hylander, om het leven
zijn gekomen.
De Zweedsche Roode Kruis-afdeeling
bestond uit negen Zweden en 23 Ethio-
piërs.
Een tweede bericht meldde:
Bij het bombardement van de Zweed
sche Roode Kruis-ambulance nabij Dolo
is het geheele ambulancepersoneel ge
dood, met uitzondering van den leider, Dr
Hylander, die zwaar gewond werd, den
assistent Smith, een ziekenverpleegster
en een kamp-opzichter, die allen minder
ernstig gewond werden.
Het Roode Kruis-kamp was op zeer dui
delijke wijze door de voorgeschreven tee-
kens aangegeven.
Het bombardement geschiedde door tien
vliegtuigen. Uit Addis Abeba zou een
vliegtuig gezonden worden om eventueele
overlevenden te halen. Het ambulance
kamp zou volledig verwoest zijn.
Deze berichten zien er wel vreeselijk
uit. Latere berichten gaven een kleine
hoop, dat het aantal slachtoffers niet zoo
groot is als de eerste berichten deden
vermoeden. De Zweedsche consul te Addis
Abeba seint nog steeds geen bevestiging
te hebben gekregen der tot heden ont
vangen berichten. Hij meende echter op
grond van bij den Abessynischen minister
van Binnenlandsche Zaken ingewonnen
inlichtingen te mogen aannemen, dat
de noodlottige ramp niet dien
omvang heeft aangenomen
als aanvankelijk werd ge
vreesd.
Ook de vertegenwoordiger van het In
ternationale Roode Kruis heeft naar Ge-
nève geseind, dat de eerste berichten, die
omtrent het bombardement te Addis
Abeba zijn binnengekomen, waarschijn
lijk overdreven zullen blijken te zijn.
Vanmorgen werd gemeld,
dat twee Zweedsche doktoren
zijn gewond, w. o. Dr Hylander,
30 Abessynen zijn gedood en
vijftig Abessynen gewond. De
gedooden zijn meest zieken
en de gewonden verplegers,
hulpbehoevenden enz, De am
bulance was op 1 K. M. afstand
van de troepen gevestigd.
Het feit zelf staat dus onomstootelijk
vast. Alleen de lezingen over het aantal
dooden en gewonden loopen nog uiteen.
Het is wel een droef staaltje van het
barbarisme, waarmee Italië optreedt.
Het tracht zijn schandelijke daad goed
te praten als volgt:
„Het bombardement dat plaats had
aan het Somalifront is volkomen gerecht
vaardigd door het feit, dat twee Italiaan
sche vliegers bij een luchtaanval boven
Daggaboer werden gedood, waarna hun
hoofden in triomf naar Harrar werden
gedragen. De Italiaansche vliegers had
den het stellig niet op de Roode Kruis-
tenten van de Zweedsche ambulance ge-
munt of op eenige andere afdeeling van
het Roode Kruis, hoewel iedereen weet,
dat de Abessynische legerleiders er een
veilige schuilplaats zoeken zoodra Itali
aansche vliegtuigen in aantocht zijn."
Ook loont het wel de moeite kennis te
nemen van wat de „Messagero" schrijft:
„Onze vliegers hebben bij de Ganale-
Doria vele groote tenten ontdekt van een
Zweedsch hospitaal, dat zeer gemakkelijk
te herkennen was door de vlaggen, op
den grond uitgespreid, en de groote roode
kruizen, op de tenten geschilderd. De
Europeanen, die deel uitmaken van den
ambulancedienst begonnen, toen onze ma
chines gesignaleerd waren met Zweed
sche vlaggen te' zwaaien om de aandacht
Van de vliegers te trekken. De vlaggen
werden met zulk een hardnekkigheid ge
zwaaid, dat de verdenking werd opge
wekt, dat het hospitaal slechts een dek
mantel was en dat in die tenten de Euro-
peesche officieren huisden, die het leger
van ras Desta aanvoeren en die zijn ver
trouwde raadsmannen zijn."
Binnenland.
Nieuwjaarsrede van Dr H. Colijn.
Minister Gelissen over de economische
vooruitzichten.
Regeeringscommissaris Valstar over on
zen 'tuinbouw.
Buitenland.
De oorlog in Abessynië. Opmarsch der
Abessyniërs. De Zweedsche ambulance
door de Italianen gebombardeerd.
Gespannen verhouding tusschen Enge
land en Italië.
En op grond van vage vermoedens
smijt men dan maar bommen neer op
doktoren, verpleegden en verplegen den 1
Het valt moeilijk woorden te vinden om
tzulk een daad van een „beschaafde"
natie te typeeren. Geen wonder, dat de
verontwaardiging algemeen is.
De Negus van Abessynië zond 'direct
een protest-nota aan den Volkenbond.
In naam der beschaving, aldus de
Negus, bedrijven de Italianen hun on-
menscbelijke handelingen: zij bombardee
ren het ziekenhuis te Adoea, het lazaret
te Dessie en thans hebben zij ook het
Zweedsche 'lazaret bij Dclo niet ontzien.
Wij tee'kenen opnieuw protest aan tegen
deze misdadige handelwijze der Italiaan
sche regeering, die zich daarbij niet be
kommert om haar internationale ver
plichtingen.
Dij; het Zweedsche publiek is natuurlijk
groote verontwaardiging en verbittering
gewekt.
„Avendbladet" schrijft, dat de vreese-
Ingezonden Mededeeling.
De Administratie van de Radio Bode begint het jaar met een heel goede daad:
ieder die in 1935 nog geen abonné op de Radio Bode was, en zich nu direct
abonneert, kan nog profiteren van de kostbare AVRO-premie: de zeldzaam mooie
kunstkalender, waaraan weer 12 van Neêrlands bekendste meesters hun werk
gaven! Maar dan moet U zich ogenblikkelijk opgeven als abonné
dit verlengde aanbod geldt slechts tot 10 JanuariAbonneer U dus direct 1 U
betaalt maar f 3.— per halfjaar om regelmatig iedere week Neêrlands grootste
programma-blad te ontvangen - een tijdschrift van 100 pagina's. Alle program
ma's, ook van de Centrales, tal van tekeningen, artikelen, foto'siedere
week opnieuw! Abonneer U laat geen dag verloren gaan!
Stort vóór of op 10 Januari op Giro 128.000, AVRO, Amsterdam, of geef
U op bij ons hoofdkantoor, Keizersgracht 107, Amsterdam of bij een der
volgende bijkantoren te: Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Haarlem, Groningen,
Arnhem, Leeuwarden, Nijmegen, Zwolle (tijdelijk), Middelburg.
RADIOèBODE
Neêrlands natbnaal radioblad.