DE ZEEUW De Dochtervan den Opperrechter BS® «drijf. :rsonen fcatls êe-z&t>! TWEEDE BLAD Hoe hit tekort bij Tarwesteun-1934 ontstond ikveiling Provinciale Staten van Zeeland. Zij, die zich met ingang van t Januari 193S sp „Os Zeeuw" abonneer êïi, ontvangen de nog in December verschijnende nummers GRATIS. voor Auto- jich ook ver- IEULBROEK, lend, Station, Nleuwdorp. lbouwers te be koop van land en verkoop van ^teerde Biet- en 150 gld. per het jaar ver- In: Algemeene ■pij van België ICHRIJVING: it: 3BOOMEN, 80 M., van den ÏUYSE Lzn te Idiens hofstede, te leveren vóór 11935, ten kan- JONKERS te he inlichtingen ICHRIJVING: [ADA'S, lelhoeve", Oost- pkomen op het an. 1936 bij G. Isweg 5, 's-Gra- ECEMBER '35, sdijk en om 2 (schuur bij den 1 voor den heer Planken, Bal- p, Deuren, Golf HEIJBOER. tdelaren ITIËN JTEN kangenomen 4 i VAN DONDERDAG 19 DEC. 1935, Nr 69. MINISTER DECKERS SOMT DE OORZAKEN OP. De klacht van de Tweede Kamer in haar afdeelingsverslag over de suppletoire begrooting van het Landbouw Crisisfonds voor 1934, dat deze door haar bouw geen vergelijking met de oorspronkelijke be grooting toeliet, heeft hij Minister Deckers waarklank gevonden. Zijn antwoord-nota gaat vergezeld van een vergelijkend over zicht van gewijzigde en oorspronkelijke begrooting. Wat betreft de overschrijding der oor spronkelijk geraamde personeele en ma- terieele uitgaven wijst de minister er op, dat ten tijde van de indiening der begroo ting voor 1934' zeer veel organisaties nog in het stadium van oprichting verkeerden, waarbij haar toekomstige omvang onbe kend was1. Ook zijn de ramingen met op zet aan den lagen kant gehouden, waar van psychologisch effect werd verwacht, opdat gestreefd zou worden naar een zoo groot mogelijke zuinigheid. Het groote tekort bij de steunverleening aan den inheemschen tar we ver- fa o u w is ontstaan door den uitzonder lijk grooten oogst-1934 eenerzijds en de daling van den wereldmarktprijs, ten ge volge waarvan de opbrengst der z.g. t/c- tarwe belangrijk daalde, anderzijds. Voor 1936 is op een overschot gerekend, in de eerste plaats omdat de richtprijs voor de tarwe sinds 1934 met f 1 per 100 kg. verlaagd is, ten tweede, omdat voor 1936 rekening is gehouden met een nor malen oogst, en ten derde, daar de wereld marktprijzen van tarwe zijn gestegen, ter wijl ook de verhooging van de monopolie heffingen 'n verhooging van de opbrengst der t/c-tarwe 'beteekent. Voor de steunverleening aan de t u i n- bouwbedrijven achtte men aan- vanvankelijk in de begrootingien voor 1933 en 1934 uitgetrokken bedragen voldoende en men verwachtte, dat na 1934 de teeltbeperking zoover zou zijn doorge werkt, dat de dan noodige steunverleening uit de monopolieheffingen zou kunnen worden bestreden. Toen echter in 1933 bleek, dat 'het uit getrokken bedrag voor dat jaar niet vol doende was, is door den toenmaligen mi nister toegestaan, bij wijze van voorschot een deel van het op de begrooting-1934 uitgetrokken bedrag uit te keeren. Men koesterde hierbij nog steeds de verwach ting, dat althans de op beide begrootingen uitgetrokken (bedragen te zamen voor het doel toereikend zouden zijn. Bij den sterken teruggang van den ex port was de nood ook in het tuinbouwbe drijf zoo hoog gestegen, dat ook in 1934 een extra steunverleening noodig was, waartoe onder dezelfde voorwaarden als in 1933 werd overgegaan. In 1934 werd in totaal f 3.5 millioen als extra voorschot uitkeering ten laste van 1935 beschikbaar gesteld. Middagvergadering van Woensdag. Vervclg Alg. beschouwingen. De heer V i e n i n g s begrijpt niet, dat er zooveel wordt gepraat over de verkie zing van Gedep. Staten, waarover een half jaar geleden al zooveel ia gezegd. In Spre kers afdeeling is zelfs gesproken over koe handel. Daartegen protesteert Spr. Rechts weet zich vrij van machtswellust. Maar -Ie kiezers hebben er recht op, dat ook in het D'ag. Bestuur wordt geregeerd naar de beginselen van de meerderheid. Rechts kan niet anders dan aarzelend staan te genover de S. D'. A. P. op grond van haar antecedenten. Nu 'heeft de heer Onderdijk gezegd, dat F E UTL L ET O N. 20.) o— e Spoedig echter stond hij1 weer op. „Denk niet, dat jij zult ontsnappen," sprak hij tot Dugdale. „Het net is voor je gespreid en spoedig zal het aangehaald worden, en dan moge God je genadig zijn, want ik ken geen genade." Daarop verliet hij 't huis en Dugdale luisterde, terwijl zij zich naar de Fleet- straat begaven. Toen alle geluid verstor ven was, ging hij; naar het paneel. „Blijf daar nog een poos," fluisterde hij'. „Zijn heengaan kan wel een list zijn, en wij moeten listig zijn, als de slangen en oprecht als de duiven. Er staat wel een bed, waarop ge beiden kunt rusten. Moge God u verder genadig zijn." Eenigen tijd was alles stil, toen er plot seling twee mannen de kamer binnen stormden. Zij; zagen scherp in 't rond en doorzochten daarop het huis opnieuw. Deze keer was Jeffreys er niet bij'. „Het is niet met onzen wil, dat wij u aldus behandelen, mijnheer Dugdale", zeide een van hen, toen zij! heengingen, maar hij] is de spreektrompet vanden Koning en wij' durven niet ongehoorzaam zijn." Zelfs na deze tweede huiszoeking stond Dugdale er op, dat de twee mannen iD hij afkeerig is van communisme. Spreker neemt er dankbaar nota van. Zalig zij, die zich bekeeren. Maar Wibaut schreef ter herdenking van Marx heel anders over het communisme dan de heer Onderdijk nu spreekt. De woordvoerder der N. S. B„ die nu schittert door afwezigheid, heeft gezegd, dat de politieke partijen niet meer spreken over beginselen. Spr. verwijst naar het program van beginselen der R. K. partij. Spr. komt op, tegen wat de heer Kodde heeft gezegd over Gods Woord en de Her vorming. Volgens Spr. heeft de Hervor ming Gods Woord aan den eeuwenlangen arbeid der Katholieken, speciaal van de monniken te danken. Telkens als Spreker den heer Kodde hoort spreken over Gods Woord, denkt Spr.: Dat is uw eigenge rechtigde interpretatie van Gods Woord". Spr. verwijst den heer Kodde naar de teksten: „De letter doodt, maar de Geest maakt levend" en: „Waar de Geest des Heeren is, daar is vrijheid". Daarna bespreekt Spr. de prov. finan cien en pleit hij voor zoo spoedig moge lijke belastingverlaging. Verder bepleit Spr. een reserve-boot op de Wester-Schel- de. Wat eergisteren te Walsoorden is ge- gebeurd, toen de boot door defect vele uren niet voer, mag niet voorkomen. De motorbooten „Prinses Juliana" en „Prin's Hendrik" zijn voortdurend defect. Spr. heeft reeds eerder aangedrongen op beschutting van de opgang naar het dek der booten en hij doet het nog eens, uit een oogpunt van veiligheid voor de rei zigers. Dhr B a u w e n s bepleit indijking der schorren bij' Saeftinge. Ged. Staten zijn wezen kijken, maarbij hoog water. (Gelach). Ze zeggen, dat de polder nog niet rijp is voor indijking, maar ais hij het nu nog niet is, zal hij het wel nooit worden. Volgens spreker zal de indijking f 1 mil joen koeten. Het werk zal rendabel zijn. Bovendien zal dan een boot naar Brabant om het half uur kunnen varen, waarmee het autovervoer, dat nu over Antwerpen gaat, zal zijn gebaat. Wanneer men in- plaats van in het Perkpolderplan het geld in deze indijking stak, zou Zeeuwsch- Vlaanderen er mee gebaat zijn. Dan had men een vlugge verbinding met Rotter dam. (Deze spreker wekte weer, evenals dien vorigen dag, den lachlust van leden en voorzitter op.) D'e heer De Looze (G. H.) zegt, dat de C.H. fractie vooraf niets wist van de niet-herkiazing van dhr Kodde tot bui tengewoon lid van Ged. Staten. De heer Kodde zal er zelf wel meer van weten. Spr. meent, dat het hebben van een re servefonds de bezuiniging in den weg kan staan. Spr. wil alleen een beperkt reserve fonds voor een speciaal doel. Spr. is als jong lid ontnuchterd, dat Prov. Staten zóó weinig invloed kunnen uitoefenen in lichamen, die werken met een groot deel der provinciale gelden. .De heer E r a s m u s (V. B.) wil de waterwegen op het rijkswegenplan bren gen. Lukt dit nog niet, dan wil Spr. verla ging van de boottarieven, die in 1934 meer hebben opgebracht dan in 1933. Spr. be pleit verbetering van enkele wegen in Z. Vlaanderen. Dhr Goossens (R. K.) begrijpt niet, dat de N. S. B. het durft wagen over de verkiezing van Gedeputeerden te spreken, waar de N.S.B.-Statenleden hier hun plicht zoo schandelijk verwaarloozen. Zelfs gis teren schitterden ze weer in de afdeelingen door afwezigheid. En vandaag heeft de heer Dekker wéér de plaat gepoetst. Spr. heeft opgemerkt, dat de heer Dekker van de zaken niets begrijpt. Dat kan ook niet anders als men de afdeelingsvergaderin- gen niet bijiwoont. De N. S. B. doet meer Ingezonden Mededeeling. Naasf de alom bekende z.o.Genever thans een nieuw type (extra droog) I ZWART MERK pzo&ee/d li &&ns.' aan publieksprekerij dan aan behartiging der Prov. belangen. D'e heer S o n k e (A.R.) bepleit verla ging van vracht voor de vrachtrijders op het veer KortgeneWolfaartsdijk. D'e heer Adriaanse waarschuwt te gen de fantastische ideeën van den heer Bauwens. Dit plan is onuitvoerbaar. Als het Perkpolderveer er komt, komt er een betere verbinding dan over Antwerpen en zooals de heer Bauwens wil. Volgens des kundigen is de grond bij Saeftinge nog niet geschikt voor indijking. De heer V i e n i n g s zegt, dat de ge meente Clinge reeds jarenlang diligent is op dit punt. Volgens den ingenieur is de grond nog niet rijp voor inpoldering. D'e heer Van Gorssel (N.S.B.) dankt voor de belangstelling voor de N. S. B. Wat de lezing van den heer Mus- sbrt te Oostburg betreft, zegt Spr., dat men zich niet moet beroepen op kranten verslagen. De heer Van der Feltz weet nog niet. wat in een nat.-soc. staat on der een eensgezinde bevolking moge lijk is. Spr. erkent, dat er partijprograms zij'n, maar dat is iets anders dan de practijk. Persoonlijke opmerkingen over den heer D'ekker moet men in diens tegenwoordig heid maken. Interruptie: Hij is er niet! Ten slotte komt de heer Van Gorssel er tegen op, dat men hem den particulier secretaris van den heer D'ekker heeft ge noemd. De 'heer Bauwens handhaaft zijn meening, dat indijking te Saeftinge mo gelijk en noodig is. We moeten een korte route hebben. D'e heer Van der Wart protesteert als Statenlid (niet als lid van Ged. Staten) er tegen, dat de heer Van Gorssel het woord Christelijk heeft ge bruikt als aanduiding van de N.S.B. Hieruit spreekt een verwarring van be grippen. D'e heer Van Go rssel acht het hier de plaats niet, om daarover te debattee- ren. D'e heer Van der Wart: D'an hadt U dat woord niet moeten gebruiken. D'e heer Van Gorssel: Waarom mag de heer Van der Feltz dat woord dan wel gebruiken? D'e heer St i e g e r (Ged. St.) zal niet ingaan op de politieke beschouwingen, die op zoo loyalen, vriendelijken toon zijn ge voerd. Ook over de samenstelling van G.S. zal Spr. zwijgen. D'e motie-Staverman zal Spr. niet behandelen. Ged. Staten zullen de uitspraak der Staten afwachten. Spr. dankt voor den steun aan G. S. en het door hen gevoerde beleid geboden. Vroeger werden G. S. wel eens van te groot pessimisme beschuldigd. Nu vraagt men: zijn G. S. niet te optimistisch? Spr. beschouwt dit als een compliment. Hij dankt den heer Van 't Hoff voor zijn ver dediging die blijk gaf, dat deze spreker zicb geheel in de begroeting had inge werkt. Sommige beschouwingen over de reser- van zijn praematuur. Het is de bedoeling in 1939 onder bet oog te zien de vraag, wat met de reserve gedaan kan worden. Reeds nu de reserve aan te wenden, zou onvoor zichtig zijn. Als één van de doeleinden is genoemd: belastingverlaging Maar pas in 1939 kan de beslissing vallen. Het eene jaar de belasting verlagen en volgend jaar weer verhoogen is niet verstandig. Ver laging met enkele opcenten vraagt reeds groote bedragen. Het is mogelijk, dat in 1939 wordt be sloten om de reserve ook voor andere doeleinden dan voor belastingverlaging aan te wenden. Spr. staat hier niet als verdediger van het liberalisme van de „N. Rott. Crt." Spr houdt het liever met de R.K. Staatspartij. Wat het economisch-technologisch in stituut betreft, meenden de beide Kamers van Koophandel, dat Zeeland daarvoor te klein was. Toen is gebruik gemaakt van de gelegenheid om Zeeland bijl Zuid- Hblland te voegen. Dat Zeeland daarbij in de verdrukking zou komen, gelooft Spr. niet. De collectieve contracten worden nog niet in de bestekken van den Prov. Wa terstaat opgenomen. Ged. Staten zullen dit nader overwegen. Wat de zwakzinnigen 'betreft, daarmee hun schuilplaats bleven, hoewel 't niet noodig geweest was: het overige van den nacht werd het huis met rust gelaten. Toen de morgen aanbrak, kwam het geheele gezin met Trelawney en Stewart samen in de kamer, die toegang verleende tot de schuilplaats. De kamer was achter in het huis en kon alleen bereikt worden nadat men door alle andere vertrekken was gegaan. Toch zorgde de heer des hui zes ervoor, dat de deur stevig gegrendeld werd. „Laat ons God danken voor Zijn ge nade", zei Dugdale, „daarna zullen wij ontbijten." Nauwelijks was dit afgeloopen, of er kwam een bode bij1 het huis. „Ga eens zien, Halbert, wat dat weer moet beteekenen," zei Dugdale. Eenige minuten later keerde deze terug met een pakje in zijn hand. „Het werd hier door een kleinen jon gen gebracht", zei Halbert. „Hij zei geen woord, maar gaf mij dit en ging toen fluitende weer weg". ,Kan 't ook een valstrik zijn?" opperde Donald Stewart voorzichtig. ,,'tKan in geen geval kwaad, dat wij 't openen", zei juffer Priscilla. „Het lijkt wel of 'teen stok is". Ze pakte het uit. „Het is mijn zwaard", riep Trelawney opgewonden uit. „Uw zwaard?" „Ja, 't werd mij gisteren afgenomen, toen men mij naar de Fleetgevangenis bracht. Zie, hie,, staat het kroontje van de Trelawneys en hier staan de woorden, die Hendrik V schreef met betrekking tot één mijner voorvaders: „Hij, die iets wil doen voor mij, Hij beminne Sir John Trelawney"." „Waarlijk!" zei Henry Dugdale. „Maar dit is meer dan vreemd. Wie kan het hier gebracht hebben?" „Een kleine jongen, heb ik toch gezegd", antwoordde Halbert. „Hij gaf het aan het dienstmeisje en ging toen fluitende weer weg." „En wie had het gisteren?" vroeg mijn heer Dugdale aan Trelawney. „Men zei mij, dat het naar den gouver neur der gevangenis was gebracht, maar ik weet het niet." „En er is geen woord schrift bij?" „Neen". De een zag den ander met verbazing aan. Kunt ge ook gissen, wie u het zwaard teruggezonden heeft?" vroeg zijn gastheer. „Neen, ik zou niemand weten". „Dit moet het werk van een vriend zijn", zei Dugdale. „Als 't een vijand was, dan zou hij u het zwaard niet teruggezonden hebben". „Toch moeten wij oppassen", zei Donald Stewart voorzichtig. Lang nog spraken ze tezamen, hoe het zwaard had kunnen teruggezonden zijn, doch zonder iets wijzer te worden. Wat Trelawney betreft, hij was als Is het vaak ongelukkig gesteld. Ged. Sta ten kunnen hier echter weinig doen. Spr. is bereid de mogelijkheid van be-- paalde commissies uit de Staten te over wegen. Bezwaar ziet Spr. er niet in. Ook geen onvriendelijkheid tegenover Ged. Staten. De good-will pp de tram Vlissingen- Middelburg is bijna afgelast. Ged. Staten zijn nog altijd, bereid de train voor een goedi bc-d te verkoopen. Veel wil Spr. er niet van zeggen. Spr. ontkent, dat het reservefonds be zuiniging in den weg zou staan. Het aan- kweeken van dit fonds bevordert het be waren van een appeltje voor den dorst De heer Van Vloten (Ged. Staten) deelt mede, dat Ged. Staten met den Mi nister van Sociale Zaken in correspon dentie zijin over de instelling van een rijkscommissie voor werkverschaffing. Wat de opmerkingen over liberalisme in Ged. Staten betreft, zegt Spr., dat hij de politiek van het geheele college en niet van hem persoonlijk heeft verde digd. Het commissariaat, dat Spr. bekleedt bij1 een semi-overheidsbedrijf, brengt mee, dat hij alleen verantwoording schuldig is aan de vergadering van aandeelhou ders. Dat wil niet zeggen, dat Spr. geen inlichtingen aan Prov. Staten wil geven. Dat is gisteren wel gebleken. Betreffende de jeugd-werkloosheid zegt Spr., dat door de Ged. Staten van ver schillende provincies is geconfereerd met den Minister van Sociale Zaken. Nadere maatregelen wachten op de instelling der rijkscommissie voor de werkverschaffing. Het gevoel van ongerustheid over de Prov. booten is niet geheel gerechtvaar digd. Er is inderdaad tegenslag onder vonden. Spr. vertrouwt echter, dat -de „Prinses Juilana" nu geheel in orde ge maakt wordt. D'e „Prins Hendrik" 'heeft gistermorgen den dienst hervat. Wat de bouw van het kantoor te Neu zen betreft, de grond daarvoor is ge kocht. Spr. vermoedt, dat de Spoorwegen niet bereid zijn, de tramlijn door te trekken naar de aanlegplaats te Hoedekenskerke zoolang er nog een autobusdienst aldaar bestaat. De verbetering van den weg Axel Roode Sluis is jarenlang tegengehouden. Men kan nu in een half jaar den weg niet verbeterd hebben. We hebben in Zeeland op wegengebied geen grooten achterstand. Veel is de laatste jaren verbeterd. Er is voorloopig nog niet veel kans op een nieuwe boot VlissingenNeuzen. Het gevolg zou zijn, dat deze dienst een te groot verlies zou opleveren. De tegen woordige boot is geheel afgeschreven. De beschutting van de opgangen naar de bootdekken acht Spr. niet zoo noodig Inpoldering bij Saeftinge ontraadt Spr. Het gedeelte, dat daarvoor rijp is, is heel kleip. De provincie staat er buiten. Het is een zaak van de domeinen. Aan het Perkpolderveer heeft Zeeland zelf wat. Maar gaan we een veer bij Saeftinge inrichten, dan leiden we het verkeer buiten Zeeland. Verlaging van de boottarieven is moei lijk. Wat de Wester-Scheldediensten be treft, vreest Spr. dat het Rijk niet bereid zal .-zijn in het verlies bijl te dragen. Een verlaging met 10 cent op de Wester- Schelde zou reeds f 40.000 kosten. Replieken. De heer Boender (S.G.P.) vraagt naar den weg TholenScherpenisse. De heer Van Vloten antwoordt, dat de weg op 1 Jan. 1936 in beheer en on derhoud zal overgaan bij de provincie. Er zal spoedig werk van de verbetering worden gemaakt. Van een stelselmatig op de lange baan schuiven is geen sprake. De heer S o n k e klaagt over den weg St. MaartensdijkScherpenisse. De heer H a m e 1 i n k komt terug op den weg AxelRoode Sluis. De heer Van 'tHoff hoopt dat in 1939 besloten kan worden tot belasting verlaging. Maar we moeten ons toch geen illusies maken, alsof we dan wonderen zouden kunnen doen. We moeten uitermate voor zichtig zijn en het reservefonds ook voor na 1939 zoo sterk mogelijk maken. De heer 'Onderdijk ontkent, dat de iemand, die droomt. In weerwil van zich zelf, keerden zijn gedachten telkens terug tot haar, die hem den vorigen avond zoo juist van pas bevrijd had en hij vroeg zich af, of zij' hem ook wellicht het zwaard had terugbezorgd. Hij zei niets, maar besloot om, zoodra hij alleen was, het omhulsel nogeens aan een nauwkeu rig onderzoek te onderwerpen. „Sir Trelawney", zei Henry Dugdale na een poosje, ,hebt u reeds plannen ge maakt voor de toekomst?" „Neen, ik weet niet, wat ik doen zal", zei de jonge man. „Als ik straks alleen ben, zal ik er over nadenken". „Ik heb al weken nagedacht", sprak Dugdale. „Jongeman, zijt ge bang voor het woord verraad?" „Ja", antwoordde Trelawney. „De Tre lawneys zijn steeds getrouw geweest aan den Koning". „Wanneer houdt iemand op Koning ie zijn?" vroeg Dugdale. „Wanneer God daarvoor den tijd ge komen acht", antwoordde de jongeling. „En ondertuscshen kunnen Jeffreys en zijn meester voortgaan met hun godde- looze daden". „Dat verhoede God!" „Ik wou u iets laten zien", sprak Dugdale, „dat mij door een trouw vriend gezonden is en dezen morgen over geheel Londen verspreid is". Hierop overhandigde hij den jongen Cornisham een blad papier en zei: ,Lees!" S.D.A.P. tot heden een negatieve hou ding 'heeft vervuld in deze Staten. Zij, die reeds langer Statenlid zijn, weten wel 'beter. De S.D.A.P, is bereid om een zetel in Ged. Staten te aanvaarden, Ze is er niet belust op. Men moet de S.D.A.P. niet bestrijden met een of ander citaat, maar men moet het beginselprogram bestrijden. Wat die rechter- en linkervleugel be treft, er is in de R.K. partij ook groot verschil tusschen Kortenhorst en de Bruyn. Het reservefonds wil spr. geheel als welvaartsfonds beschouwen. Spr. komt er vooral tegen op, dat men de S.D.A.P. bij de verkiezing van Ged. Staten heeft genegeerd. Spr. stelt een motie voor, waarin in bijzondere geval- 1 en, b.v. bij technische onder werpen, bijzondere commis sies worden ingesteld, die daarover aan Prov. Staten rapporteeren. De heer v. d. Feltz betoogt, onder ontkennende interrupties van de S. D. A. P.-ers, dat er in de S.D.A.P. een rech ter- en een linkervleugel is. Met de negatieve 'houding der S.D.A.P. heeft spr. gedoeld op de houding van deze fractie bij de verkiezing van Gedep. Staten. Wat de repliek van den 'heer Van Gorssel betreft, zegt spr., dat er geen touiw aan vast te knoopen is. Wat de N. S. B.-ers tot heden voor de provincie hebben gedaan, is heel gering. Met zwakzinnigen bedoelde spr. straks riet-gevaarlijke krankzinnigen. Spr. zou de 'bijdrage van de provincie voor deze mensc'hen grooter willen doen zijn. Spr. wil reeds nu de mogelijkheid on der het oog 'zien van 'belastingverlaging. Graag zou spr. zien, dat de gedele geerde commissarissen in vennootschap pen uit eigener beweging inlichtingen aan ■de Gedep. en Prov. Staten gaven. De heer Kodde maant tot voorzich tigheid met het reserve-fonds. Spr. dringt aan op beperking der prov. uitgaven. Spr. acht zich gegriefd door de uit drukking van den heer Vienings, alsof hij eigengerechtige opvattingen huldigde. Spr. heeft bedoeld te willen leven naar de beginselen uit 'Gods Woord, ons door de Hervorming geopenbaard. Spr. verklaart niet persoonlijk te leurgesteld te zijn door zijn niet-herkie- zing tot buitengewoon lid van Ged. Saten. Het ging er om, dat iemand gekozen is, die niet met Gods Woord rekening houdt. Tegen de N.S.B. heeft spr. het be zwaar, dat -de Staat of de dictator alles moet doen. De 'heer Stieger zegt, dat in 1939 het potje niet wordt verdeeld. Er zal dan pas over gesproken worden, wat er met het reservefonds zal gebeuren. Spr. zegt toe, dat 'Ged. Staten in de volgende vergadering advies zullen uit brengen over de motie-Onderdijk. De heer Van Vloten zegt, dat hij Ged. Staten geregeld op de hoogte houdt van 'de vennootschappen, waarin hij ge delegeerd commissaris is. De motie-Staverman betref fende 'het zitting nemen (pri vatum) van leden van Ged. Staten in vennootschappen, waarmede de provincie in financieele relatie staat, wordt aan genomen met 33 te gen 2 s t. '(tegen dhrn Bouwens en Erasmus). Enkele leden waren reeds vertrokken. Nu volgt artikelsge wijze behandeling der begroeting. De 'heer v. d. Z a n d e pleit voor af- Trelawney gloeide van toorn, toen hij las: „Aangezien iemand, genaamd Benedic- tus Trelawney, schuldig is aan ordever storing tijdens de rechtzittingen van Zij ner Majesteits rechtbank en zich op dui- velsche wijze gedragen heeft; en aange zien gezegde Benedictus Trelawney voor loopig ontsnapt is aan de genadige en rechtvaardige wettelijke straf, en zich nu ophoudt in deze stad of derzelver om streken, zoo wordt bevel gegeven hem onmiddellijk te arresteeren. Als Benedic tus Trelawney dit leest, wordt hem be volen, zich dadelijk ter beschikking van des Konings rechters te stellen, bij' ge breke waarvan bij zonder vorm van pro ces zal opgehangen worden. Ook wordt bevolen, dat zoo iemand de verblijfplaats van gezegden Benedictus. Trelawney weet, bij zonder verwijl daarmee de bevoegde macht in kennis stelt, en zoo iemand hem van dit oogenblik voedsel of onderdak geeft of hem op eenigerlei wijze behulp zaam is, hij geacht zal worden de wetten der Kroon geschonden te hebben en daar om des doods schuldig. Bovendien wordt ieder, die vermoedt waar gezegde Bene dictus Trelawney zich ophoudt, macht gegeven de woning of verblijfplaats bin nen te treden om een onderzoek in te stel len. God behoede den Koning!" (Wordt vervolgd,)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1935 | | pagina 5