OE ZEEDW
De Dochtervan den Opperrechter
Belangrijke export van
stamMvee naar Engeland.
TWEEDE BLAD
Heffing van opcenten op
enkete belastingen.
Uit de Provincie.
f1h
VAN
MAANDAG 16 DEC. 1935, Nr 66.
De Eerste Kamer over het wetsontwerp.
Aan het Voorloopig verslag van de
commissie van rapporteurs der Eerste
Kamer over het ontwerp van wet tot hef
fing van opcenten op enkele belastingen
ter versterking van de middelen tot dek
king van de uitgaven des rijks, wordt het
volgende ontleend:
Eenige leden juichten toe, dat als ge
volg van het overleg tusschen den Minis
ter van Financiën en de Tweede Kamer
in de aanvankelijke wetsvoordracht zoo
danige verbeteringen zijn aangebracht,
dat het ontwerp in zijn huidigen vorm
alleszins aannemelijk mag worden ge
noemd. Daarbij werd voornamelijk ge
doeld op het terugnemen van het voorstel
tot het heffen van opcenten op de omzet
belasting en op het aan de ontworpen be-
lastingverhooging ontnemen van het ka
rakter van een bestemmingsheffing.
Verscheidene leden hadden niettemin
zoodanige bezwaren tegen het ontwerp,
dat ziji hun stem daaraan niet konden
geven.
Ettelijke leden hadden in de eerste
plaats bezwaar tegen belastingverhooging
in het algemeen. H.i. beteekende dit wets
ontwerp een veroordeeling, ja zelfs een
falen van de tot dusverre door de Regee
ring gevoerde fiscale politiek, in haar
ontoereikendheid en onvastheid. Deze po
litiek immers was gericht op voeging van
den economischen toestand ten onzent
naar de gewijzigde economische wereld-
stuctuur en wél'door met name de kosten
van het levensonderhoud te verlagen. Be
lastingverhooging nu kan slechts een
daaraan tegengesteld effect teweegbren
gen, weshalve de leden, hier aan het
woord, een voorstel daartoe in hooge
mate inconsequent achtten.
Bovendien vestigden zij' de aandacht
-orpj het ook in de Tweede Kamer in
herinnering gebracht feit, dat de Regee
ring tot voor eenige maanden bij- herha
ling placht te verklaren dat verhooging
van de belastingen in strijd met 's Lands
welzijn was en dat de grens van de
draagkracht allengs was bereikt.
Enkele leden bepleitten de invoering
van een belasting op de brutowinsten van
de naamlooze vennootschappen, te heffen
dus bij' de bron. Met name achtten zij
zoodanige heffing gerechtvaardigd, ten
aanzien van de familievennootschappen,
welke meestentijds uit de brutowinst niet
meer uitkeeren dan de aandeelhouders
voor zich als inkomen noodig oordeelen,
terwijl het overige deel van de winst
wordt gereserveerd, zoodat een deel van
het inkomen aanstonds in kapitaal wordt
omgezet en aan de belasting wordt ont
trokken.
Sommigen bepleitten versterking van
de middelen door verhoogmg van de in
voerrechteneen denkbeeld, dat van an
dere zijde bestrijding vond.
Weer andere leden verklaarden, een
verhooging van de belasting van de
groote inkomens nog wel mogelijk -te ach
ten.
Verscheidene leden verklaarden zich in
geenen deele te kunnen vereenigen met
het voorstel tot het heffen van tijdelijke
opcenten op de successiebelasting. Zij
waren, op grond van dit onderdeel van
het wetsontwerp, niet genegen, hun stem
er aan te geven.
Sommige leden betreurden het vervallen
van het voorstel tot verlaging van den
accijns op gedistilleerd en bier, voorna
melijk omdat dit practisch beteekent
handhaving van een te zwaren last op een
deel der bevolking. Zij drongen er op aan,
dat de Minister zijn standpunt te dezer
zake alsnog zou herzien.
«nf
FEUILLETON.
18.) o-
„Maar waarom staat het volk dan niet
op?"
„Ha, zijt go reeds zoover gekomen?"
riep Donald Stewart uit. „Het volk is
opgestaan en zal weer opstaan, maar tot
nog toe zijn de dienstknechten des dui
vels te sterk geweest. Overal bevinden
zich troepen des Kening, en velen (ach,
moge God hun vergeven, maar zij; waren
zwak!) zijn verraders geworuen."
„Maar," riep Trelawney uit, „gij' be
hoort tot een adellijk geslacht."
„Er is geen edeler in Schotland. Mijn
geslacht heeft steeds het zwaard getrok
ken voor God, waarheid en vrijheid."
„En toch zijt gij in Londen," zei Tre
lawney spottend, „gij, die als edelman
behoordet te strijden voor de vrijheid en
uw volk aan te voeren in het gevecht, zijt
hier in Londen, terwijl uw landgenooten
ondraaglijke vervolgingen torsen!"
„Houd op!" riep de Schot op hartstoch
telijken toon uit, „houd op, zeg ik u! of
ik zou vergeten, dat ik een christen ben.
Ben ik ontrouw geworden? Zie hier!"
DE PROVINCIALE STOOMBOOT-
DIENSTEN.
In alle afdeelingen der Prov. Staten
werd door een of meer leden, aan de
hand van de opgedane ervaringen met de
bestaande booten, de noodzakelijkheid be
pleit van een reserveboot en dan voorna
melijk ten gebruike op den dienst Neuzen
Wissingen.
In 't algemeen meenden die leden dat
er te weinig schepen zjjn, gelijk ook blijkt
bijt den dienst Breskens-Vlissingen, waar
twee booten varen, maar de eene al
maanden buiten dienst is gesteld, wat tot
veel ongerief aanleiding geeft. Ook de
„Prins Hendrik" heeft gevaren op 5 in
plaats van 6 cylinders, waardoor aan de
veiligheid wordt tekort gedaan. In dit
verband wezen deze leden op de vele
moeilijkheden, die voorkomen met de mo
torbooten en vroegen of de kosten van
het in orde maken van de „Prinses Ju
liana" op de verzekering kunnen worden
verhaald.
Deze zelfde leden bepleitten meer sa
menwerking tusschen de bootdiensten en
de spoorwegen, voornamelijk, wat het
vrachtvervoer betreft en zijn van mee
ning, dat er een en ander ontbreekt aan
de samenwerking tusschen directeur en
inspecteur en dat van een leiding niets
is te merken.
In alle afdeelingen werd eveneens ge
vraagd hoe het staat met den bouw van
het nieuwe kantoor te Neuzen en of bet
niet mogelijk is, dat bij den dienst Neu
zenHbedekenskerke de tram, evenals
dit met de autobus het geval is, direct bij
de boot aankomt en vertrekt.
Voorts werd de aandacht van Ged. Sta
ten gevestigd op de klasse-indeeling en
gevraagd of, zooal niet bij' de oude, dan
toch zeker bij' eventueel nieuwe booten
meer aandacht wordt geschonken aan de
2e klasse, daar dit vervoer zich zeer sterk
uitbreidt ten koste van dat der le klasse
en daardoor ruimte ontbreekt.
Ook over de toiletten en toiletartikelen
in de 2e klasse zijn klachten, eveneens op
de ferrybooten over de opgangen naar de
dekken, die naar de meening van deze le
den konden beschermd worden met zeil-
do'ekbekleeding.
Eveneens werd in alle afdeelingen ge
klaagd, dat geen dagretours van de
spoorwegen verkrijgbaar zijn en werd
in een der afdeelingen de wenscbelijk-
heid betoogd van tweedaagsche retour-
kaarten.
Een lid wilde de waterwegen brengen
op het Rijkswegenplan, waarbij weer een
ander lid zich aansloot, wijzende op de
hooge tarieven o.a. bijl den dienst Bres
kens-Vlissingen. Is, vroeg dit lid, verla
ging der tarieven niet mogelijk?
In een andere afdeeling werd geklaagd
over het vervoer van vee, waarbij onge
lukken niet kunnen uitblijven.
De vraag werd gesteld, of er bij Ged
Staten plannen bestaan voor een boo'-
dienst Antwerpen-Neuzen-Vlissin gen.
Antwoord van Ged. Staten.
Van de zijde van Gedep. Staten werd
in een afdeeling gezegd, dat naar zijn
meening het wel goed was, dat, wat de
leiding van de bootdiensten aangaat, di
recteur en inspecteur niet op één kussen
slapen. Klachten zijn er niet en overdrij
ving schaadt. Niettemin zullen Gedep.
Staten nauwlettend toezien.
In alle afdeelingen erkenden Gedepu
teerden de moeilijkheden met de motor-
booten, moeilijkheden, die men in lang
niet zoo sterke mate had bij de stoomboo-
ten. Echter, de hoop is nu, dat we die
binnenkort te boven zijn en dat er dan
ook weer voldoende reservebooten zullen
zijd om de diensten zonder stoornis te
doen functionneeren. De afgemeene mee
ning van Gedep. Staten is, dat de tijd
voor meer reserve-booten nog niet is ge
komen. Ook het rijk heeft hierbij een
woordje mee te spreken en we kennen
allen den financieelen toestand van het
Rijk. In 't bijzonder wat den dienst Vlis-
singen-Neuzen betreft, werd opgemerkt,
Dit zeggende, ontblootte hij zijn armen.
„Ziet giji deze wonden? Zij zijn nog
niet geheeld. Zoo ziet mijn geheele
lichaam er nit, zoodat ik 't soms uit
schreeuw in mijn slaap. Waarom? Omdat
ik een Covenanter ben en mijn geloof niet
heb willen afzweren. Op bevel des Ko-
nings werd ik gevangen genomen, doch,
omdat ik van adel ben, werd mij een
spot-rechtsgeding toegestaan. Maar dit
geschiedde eerst, nadat ik gepijnigd was.
Mij' werd gezegd, dat, als ik het Presby-
terianisme afzwoer en lid van de Staats
kerk werd, ik eer en gunst zou ontvan
gen, maar als ik dat niet wilde doen
De Schot staarde op zijn met litteekens
bedekte armen en zweeg.
„Ik werd ter dood veroordeeld," ging
hij na een wijle voort, „en mijn goederen
werden verbeurd verklaard. Ik werd in
een vuile cel opgesloten, bespa! en ge
schopt door de gevangenbewaarders en
mij' werd gezegd, dat ik den volgenden
dag naar de hel ging. Maar God ontferm
de Zich over mij'. Eenigen van mijn volk
overvielen de gevangenis en bevrijdden
mij'. Ze brachten mij naar een schip, dat
in de Forth-bsal lag, en daarna werd ik
naar het huis van Henry Dugdale geleid,
die lang bekend is geweest als een vriend
der geloovigen. Nu, Sir Trelawney, ben
ik mijn volk ontrouw geworden? Gij zijl
dat zij zouden terugdeinzen voor de kos
ten van een nieuwe boot.
Ten opzichte van de kosten van de
„Prinses Juliana" deelden Gedep. Staten
in twee afdeelingen mede, dat deze ten
laste komen van de verzekering, terwijl
in een derde afdeeling werd meegedeeld,
dat ze slechts voor de helft ten laste
daarvan komen en de andere helft gedra
gen wordt door de Provincie, voor welke
helft evenwel ook nog verschillende ver
beteringen worden aangebracht.
De bouw van een nieuw kantoor te
Neuzen wordt! voorloopig aangehouden
dit in afwijking van hetgeen dienaan
gaande in het algemeen verslag werd me
degedeeld totdat de plaats, waar de
nieuwe Rijksponton zal komen, definitief
zal zijn bepaald.
Wat de kwestie van de klasse-indeeling
betreft, werd medegedeeld dat het in de
bedoeling ligt van Gedep. Staten bij1 de re
geering revisie te vragen van de tarieven
in dalende lijn, daar de tarieven in 't al
gemeen te hoog zijn, Op alle lijnen is ge
constateerd, dat het eerste klassevervoer
is achteruitgegaan, wat vooral zal moeten
worden geweten aan de tijdsomstandighe
den, maar mede ook aan de geriefe
lijkheid en aantrekkelijkheid der 2e kl.-
kajuiten. Gedep. Staten zullen deze zaak
nader bespreken.
In een andere afdeeling werd van de
zijde van Gedep. Staten gezegd, dat in
voering van tweedaagsche retourkaarten
kan worden overwogen.
In een andere afdeeling werd van de
zijde van Gedep. Staten gezegd, dat aan
sluiting van de tram te Hoedekenskorke
aan de boot een zaak is van de spoorwe
gen, maar dat Gedep. Staten deze verbe
tering zullen bevorderen.
Reglement op de wegen in Zeeland.
In de afdeelingen der Provinciale Sta
ten werd in twee afdeelingen aangedron
gen om, bij gevallen als zich thans voor
doen, een commissie uit de Staten te be
noemen, welke, mits uit deskundige leden
benoemd, met meer kennis van zaken het
voorstel zou kunnen bezien en een rap
port aan de Staten uitbrengen.
Van de zijde van Gedep. Staten wordt
het instellen van een commissie bestre
den, niet alleen voor dit reglement, maar
ook voor andere reglementen. Dit ont
werp is een vrucht van circa 5-jarigen
arbeid, zoodat het reeds van verschillen
de zijden is bezien.
Hetgeen nu tot stand is gekomen is een
geheel geworden en wanneer het op een
plants gewijzigd wordt, is er kans, dat
men in botsing komt met een andere be
paling.
Bij' vele der afzonderlijke artikelen zijn
meer of minder uitvoerige besprekingen
gevoerd.
In hun antwoord op het algemeen ver
slag zeggen Gedep. Staten dat o.a. overleg
is gepleegd met een interprovinciale com
missie, opdat zooveel mogelijk gelijkheid
voor het geheele land zou verkregen wor
den. Gedep. Staten hebben dan ook over
wegend bezwaar tegen het instellen van
een speciale Staten-commissie, wat ook
de uiteindelijke totstandkoming van de
vaststelling ernstig zou kunnen vertra
gen.
Personeel N.V. Zeeuwsche Gasmaat
schappij. Ged. Staten zijn ontstemd.
Gedep. Staten protesteeren met nadruk
niet zoo zeer tegen de kritiek, die op hun
voorstel is uitgeoefend, als wel tegen de
qualificaties die daarbij' voor hun beleid
zijn gebruikt.
In het hijzonder heeft hen onaange
naam getroffen de opmerking dat, dank
zij' den invloed van het liberalisme, hun
college elk arbeidersbelang negeert.
Gedep. Staten moeten ten stelligste ont
kennen, dat de politiek-economische op
vatting van eenige bepaalde staatkundige
partij bij het samenstellen van hun voor
stel den dooi slag zou hebben gegeven,
alsook, dat door de Z.E.G.A.M. elk arbei
dersbelang zou worden genegeerd.
De N.V. Zeeuwsche Gasmaatschappij
wordt in haar doen en laten beheerscht
door haar statuten. Deze kennen aan de
Prov. Staten als zoodanig geenerlei me
dezeggenschap toe, en de door het Prov.
bestuur aangewezen commissarissen zit
ten in den Raad van commissarissen niet
vandaag aan de gevangenis ontsnapt, gij
hebt de wraak van Jeffreys te duchten;
nu reeds is er een prijs op uw hoofd
gezet; maar wat dunkt u van mij en mijn
volk?"
„En dit is nog maar een deel van de
waarheid," begon Henry Dugdale. „Ter
wijl dit in Schotland plaats vindt, doet
Jacobus Stuart hetzelfde in Engeland.
Hij heeft een verbond gesloten met den
paus; reeds heeft hij' de paapsche bijge-
loovigheden aan zijn hof ingevoerd. Over
't heele land begustigt hij de Roomschen,
en getrouwe Protestanten worden uit de
belangrijkste posten ontslagen. Reeds
verklaart bijl aan hen, die Roomsch zijn
en hen, die zich zoo voordoen, dat hij
niet zal rusten, vóórdat de Roomsche
godsdienst weder de heerschende is in 't
land. Hij stelt mannen als Jeffreys aan,
om zijn wil uit te voeren en daar is nau
welijks een eerlijk man
Op dit oogenblik hoorde men luide
stemmen buiten, die toegang eischten in
naam des Konings, en een dienstmaagd
snelde de kamer binnen, zeggende dat er
mannen waren, die het huis wilden door
zoeken.
De jonge Halbert Dugdale greep een
zwaard, dat aan den wand hing, terwijl
Benedictus Trelawney naar een wapen
rondzag. Ook Donald Stewart stond op,
öfls büzondere mandatarissen der Pro
vincie, doch zij oefenen hun taak uit, te
zamen met hun mede-commissarissen ten
nutte van het geheel.
Uitgaande van dezen gedachtengang
oordeelen Gedep. Staten het derhalve on-
noodig nader in te gaan op de in de af
deelingen besproken personeelsaangele
genheden, die buiten de competentie van
de Prov. Staten vallen en vinden zij
evenmin aanleiding om wijziging te bren
gen in hun voorstel.
Hoewel een project voor den bouw van
een nieuwe fabriek gereed was, is, mede
in het belang van het personeel, tot den
koop besloten, ten einde te voorkomen,
dat het personeel dadelijk werkloos zou
worden. Voorts is in het belang van het
personeel, toen de verkoopster de bij den
koop en verkoop door haar erkende mo-
reele verplichting tot pensionneering niet
wilde nakomen, aan het personeel mo-
reele en daadwerkelijke steun verleend
om de nakoming van de verplichting met
alle ten dienste staande middelen af te
dwingen. Was de Provincie niet tot de
opgerichte N.V, toegetreden, dan zou
naar de vaste overtuiging van Gedep.
Staten aan het personeel deze hulp niet
in een mate als thans is geschied, zijln
verleend.
Voorts is de vergelijking van het per
soneel der Z.E.G.A.M, met het personeel
in overheidsdienst niet juist. Het eerst
genoemde is in privaatrechtelijken dienst,
en is zonder uitzondering werkzaam op
arbeidscontract.
Ten slotte is een opmerking, dat gelijk
tijdig met het ontslag van een aantal ar
beiders andere arbeiders op arbeidscon
tract werden aangenomen, in strijd met
de feiten.
Mooie opdracht voor „De Schelde".
D'e N.V. Rotterdamsche Lloyd heeft aan
de N.V. Kon. Maatschappij „de Schelde"
den bouw opgedragen van een dubbel-
schroef motor-vrachtschip.
Het schip zal een draagvermogen heb
ben van 11.000 ton en een lengte van
500 voet.
Het schip zal voorzien worden van
Schelde-Sulzer motoren. De bouw van het
geheele schip zal dus op „de Schelde"
plaats hebben.
Onmiddellijk nadat het gemeentebestuur
kennis had gekregen van deze belangrijke
werkverruiming op de N.V. Kon.
Maatseh. „de Schelde" heeft de burge
meester van Vlissingen op het stadhuis
de vlaggen laten wapperen.
Aangehouden.
Door de politie te Baarland is aange
houden en ter beschikking van de Justi
tie te Middelburg gesteld zekere G. v. S.,
gToentenhandelaar aldaar, als verdacht
van diefstal.
Middelburg. Naar wij vernemen, zal de
heer F. van den Burg, Stationschef der
Ned. Spoorwegen alhier, met ingang van
1 Januari den dienst met pensioen ver
laten.
Kamer van Koophandel.
Vrijdagavond vergadert de Kamer van
Koophandel en Fabrieken voor de Zeeuw
sche Eilanden, alhier.
In 1933 besloot de Kamer gedurende 6
jaren aan Haamstede een bijdrage van
200 per jaar te verleenen als bijdrage
in den jaarlijkschen huurprijs van het
Vliegveld op Schouwen. Nu is echter de
gemeente eigenaresse van het terrein ge
worden. B. en W. hebben verzocht de
bijdrage in de huur te mogen blijven ge
nieten als bijdrage in de exploitatie. Het
bureau stelt voor dit verzoek in te wil
ligen.
In de Prov. Verordening tot het weren
van inbreuken op natuurschoon in Zee
land is vorig jaar de bepaling geschrapt,
dat het plaatsen of aanbrengen van
reclameborden niet van toepassing was
voor zoover het geldt reclame voor zaken,
welke worden vervaardigd of verhandeld
of voor bedrijven, welke worden uitge
oefend op of in het onroerend goed.
Het bureau juicht het toe, dat aan het
plaatsen van reclameborden en derge-
lijken overal in het landschap paal en
perk wordt gesteld, maar van verschil
lende zijden bereikten het bureau klach
ten, dat de verordening door Ged. Staten
terwijl zijin oogen fonkelden van strijdlust.
„Nutteloos," fluisterde Henry Dugdale.
„De tijd is nog niet gekomen. Komt mee,
misschien kan ik u redden."
Met snelle, stille schreden leidde hij
hen naar den anderen wand van de ka
mer, daar drukte hij' op een veer en open
de een deur, die een paneel van de kamer
scheen. Een oogenblik daarna stonden
Benedictus Trelawney en Donald Stewart
in een donkere ruimte, die groot genoeg
was om er zich gemakkelijk te kunnen
bewegen. Bovendien was er gelegenheid
voor ventilatie, want de lucht was zuiver.
„Hij heeft me van deze schuilplaats
verteld," zei Stewart, toen de deur weer
gesloten werd, „zij voert naarMaar
hoor! wat is dat?"
Benedictus Trelawney voelde een sid
dering door zijd lichaam, want hij1 hoorde
de stem van Jeffreys een vreeselij'ke
stem, nu bovendien heesch en snijdend
van opgewondenheid.
HOOFDSTUK VI.
Het zwaard van Trelawney
teruggebracht.
„Ja, huichelachtige Presbyteriaan, ik
ben het", riep Jeffreys. „Daar hadt u
niet op gerekend, hé? U dacht, dat u
100 eerste klas stamboekrunderen voor
uitvoer.
Men schrijft: In het Rijksquarantaine-
station te Hoek van Holland zijn Zater
dag ondergebracht 100 eerste klasse stam
boekrunderen.
Deze dieren zijn bestemd om, na hel
ondergaan van een drieweeksche quaran
taine, te worden verscheept naar Enge
land.
Door samenwerking van de Engelschu
en Nederlandsche veterinaire autoriteiten
schijnt de mogelijkheid te zijn geschapen
aan het verzoek van het betreffende En-
gelsche stamboek te voldoen en voor aan
vulling en hloedverversching dezen be
langrijken aankoop in Nederland te mo
gen doen.
Do autoriteiten van het Engelsche stam
boek vertoefden gedurende een 10-tal
dagen in Nederland óm zelf een keus te
maken en bezochten daarvoor in het ge
bied van het Nederlandsche en dat van
het Friesche rundveestamboek vele voor
aanstaande veefokkersbedrijven.
Indien men weet dat sinds 1913 geen
export van vee uit Nederland naar Enge
land plaats had en de export van dat jaar
slechts als hooge uitzondering gold, kan
thans zeker wel gesproken worden van
een groote bijzonderheid op dit gebied,
welke niet alleen tot eer strekt van de
Nederlandsche veefokkerij, doch zeker
ook van onzen veterinairen dienst, welke
het vertrouwen heeft weten te vestigen,
dat met zijn medewerking een dergelijke
zaak kan worden ondernomen, zonder de
gezondheid van den Engelschen veestapel
in gevaar te brengen.
zeer streng wordt toegepast, ook in die
gevallen, dat van schending van natuur
schoon door de reclame geen sprake is.
Het bureau stelt voor tot Prov. Staten
een schrijven te richten, waarin tot uit
drukking wordt gebracht, dat de Kamer
met alle waardeering voor de bedoeling
om inbreuk op natuurschoon te weren,
toch van oordeel is, dat in deze ook niet
moet worden overdreven.
De buitengewone algemeene verga
dering van de Gymnastiekvereeniging
„Achilles", koos tot voorzitter in plaats
van den heer P. C. de Hamer, die naar
Breda is vertrokken, den heer K. de
Vries, en tot vice-voorzitter den heer
G. Budde.
De jaarlijksche uitvoeringen werden
vastgesteld op Zaterdagen 15 en 29 Febr.
Begin van brand. Vrijdag
avond werd de hulp van de brandweer
ingeroepen voor een begin van brand bij
bakker v. S. in de Gravenstraat. Er was
brand ontstaan onder den oven. Zonder
dat groot alarm werd gemaakt, heeft de
brandmeester van dienst met een paar
man erger voorkomen.
Het Schuttershof. De heeren
P. Geuzebroek te Medemblik, Jac. de
Dreu te Goes en M. Walraven te Middel
burg, deelen den Raad in een adres mede
dat beide eerstgenoemden het terrein ach
ter het Schuttershof geheel verkocht heb
ben aan Walraven en dat daar thans
reeds verschillende perceelen gebouwd
zijn en ook de andere perceelen binnen
afzienbaren tijd zullen zijn bebouwd. Zij
verzoeken nu de straat om niet door de
gemeente over te nemen en adressanten
verder vrij te stellen van alle kosten van
rioleering enz. Ook verzoeken zij de Poort
van hen in beheer en onderhoud over te
nemen.
Souburg. Zaterdagmiddag werd J., be
zorger van het „Volksblad", op het kruis
punt van den Nieuwen Vlissingschen
weg en den weg Oost- naar West-Sou
burg, toen hij daar per rijwiel passeerde,
aangereden door een auto uit Breda. J.
werd verwond en is na in de kiosk te
zijn verbonden, per brancard naar huis
vervoerd. De automobilist verklaarde zich
bereid alle kosten te vergoeden.
Borssele. Gemeenteraad. Vrijdag
middag vergaderde de gemeenteraad.
Door de P.Z.E.M. zou het electrisch licht
worden aangelegd tot aan den steiger,
maar daar het geplaatste graanpakhuis
nu niet wordt aangesloten wordt het
lichtnet nu aangelegd vanaf dhr Boone
tot dhr J. van Liere (aansluitingen 6
woningen, garantie door de gemeente
2 van f3400).
maar steeds voort kon gaan met verra
ders en oproermakers te herbergen en
toch buiten schot te blijven. Maar daar
zal ik een stokje voor steken. Zeg op,
waar is hiji?"
„Wie?" vroeg Dugdale rustig.
„Wie?' schreeuwde Jeffreys. „Dat weet
u zeer goed. Waart ge vanmorgen niet
bij de rechtzitting; zag ik uw schijnhei
lig gezicht niet, toen die jonge windbuil
mij een leugenaar noemde? U hebt geen
woord gesproken, wilt u zeggen? Neen,
maar ik zag den blik in uw oogen. Hij
is van dezelfde soort en ik heb zijn spoor
tot hier gevolgd.'
„Zijn spoor gevolgd? Wiens spoor?"
„Heb ik het u nog niet duidelijk genoeg
gezegd?" gilde Jeffrys. „Ja, ik doorzie u,
Henry Dugdale. U is een vriend van dien
schurk Richard Baxter en verheugde u
er in toen die jonge Trelawney mij be
spotte. Maar ik wil met u afrekenen.
Was 't een van uw dochters, die de offi
cieren in dat gat in het Strand duwde
en Trelawney in den mist hielp ontsnap
pen? Dat is hoogstwaarschijnlijk. Die
zwartharige meid daar is tot alles in
staat."
Hij wees op Priscilla, terwijl hij sprak,
waarop deze haastig zei:
(Wordt vervolgd.)