OE ZEEDW De Dochtervan den Opperrechter Belangrijke export van stamMvee naar Engeland. TWEEDE BLAD Heffing van opcenten op enkete belastingen. Uit de Provincie. f1h VAN MAANDAG 16 DEC. 1935, Nr 66. De Eerste Kamer over het wetsontwerp. Aan het Voorloopig verslag van de commissie van rapporteurs der Eerste Kamer over het ontwerp van wet tot hef fing van opcenten op enkele belastingen ter versterking van de middelen tot dek king van de uitgaven des rijks, wordt het volgende ontleend: Eenige leden juichten toe, dat als ge volg van het overleg tusschen den Minis ter van Financiën en de Tweede Kamer in de aanvankelijke wetsvoordracht zoo danige verbeteringen zijn aangebracht, dat het ontwerp in zijn huidigen vorm alleszins aannemelijk mag worden ge noemd. Daarbij werd voornamelijk ge doeld op het terugnemen van het voorstel tot het heffen van opcenten op de omzet belasting en op het aan de ontworpen be- lastingverhooging ontnemen van het ka rakter van een bestemmingsheffing. Verscheidene leden hadden niettemin zoodanige bezwaren tegen het ontwerp, dat ziji hun stem daaraan niet konden geven. Ettelijke leden hadden in de eerste plaats bezwaar tegen belastingverhooging in het algemeen. H.i. beteekende dit wets ontwerp een veroordeeling, ja zelfs een falen van de tot dusverre door de Regee ring gevoerde fiscale politiek, in haar ontoereikendheid en onvastheid. Deze po litiek immers was gericht op voeging van den economischen toestand ten onzent naar de gewijzigde economische wereld- stuctuur en wél'door met name de kosten van het levensonderhoud te verlagen. Be lastingverhooging nu kan slechts een daaraan tegengesteld effect teweegbren gen, weshalve de leden, hier aan het woord, een voorstel daartoe in hooge mate inconsequent achtten. Bovendien vestigden zij' de aandacht -orpj het ook in de Tweede Kamer in herinnering gebracht feit, dat de Regee ring tot voor eenige maanden bij- herha ling placht te verklaren dat verhooging van de belastingen in strijd met 's Lands welzijn was en dat de grens van de draagkracht allengs was bereikt. Enkele leden bepleitten de invoering van een belasting op de brutowinsten van de naamlooze vennootschappen, te heffen dus bij' de bron. Met name achtten zij zoodanige heffing gerechtvaardigd, ten aanzien van de familievennootschappen, welke meestentijds uit de brutowinst niet meer uitkeeren dan de aandeelhouders voor zich als inkomen noodig oordeelen, terwijl het overige deel van de winst wordt gereserveerd, zoodat een deel van het inkomen aanstonds in kapitaal wordt omgezet en aan de belasting wordt ont trokken. Sommigen bepleitten versterking van de middelen door verhoogmg van de in voerrechteneen denkbeeld, dat van an dere zijde bestrijding vond. Weer andere leden verklaarden, een verhooging van de belasting van de groote inkomens nog wel mogelijk -te ach ten. Verscheidene leden verklaarden zich in geenen deele te kunnen vereenigen met het voorstel tot het heffen van tijdelijke opcenten op de successiebelasting. Zij waren, op grond van dit onderdeel van het wetsontwerp, niet genegen, hun stem er aan te geven. Sommige leden betreurden het vervallen van het voorstel tot verlaging van den accijns op gedistilleerd en bier, voorna melijk omdat dit practisch beteekent handhaving van een te zwaren last op een deel der bevolking. Zij drongen er op aan, dat de Minister zijn standpunt te dezer zake alsnog zou herzien. «nf FEUILLETON. 18.) o- „Maar waarom staat het volk dan niet op?" „Ha, zijt go reeds zoover gekomen?" riep Donald Stewart uit. „Het volk is opgestaan en zal weer opstaan, maar tot nog toe zijn de dienstknechten des dui vels te sterk geweest. Overal bevinden zich troepen des Kening, en velen (ach, moge God hun vergeven, maar zij; waren zwak!) zijn verraders geworuen." „Maar," riep Trelawney uit, „gij' be hoort tot een adellijk geslacht." „Er is geen edeler in Schotland. Mijn geslacht heeft steeds het zwaard getrok ken voor God, waarheid en vrijheid." „En toch zijt gij in Londen," zei Tre lawney spottend, „gij, die als edelman behoordet te strijden voor de vrijheid en uw volk aan te voeren in het gevecht, zijt hier in Londen, terwijl uw landgenooten ondraaglijke vervolgingen torsen!" „Houd op!" riep de Schot op hartstoch telijken toon uit, „houd op, zeg ik u! of ik zou vergeten, dat ik een christen ben. Ben ik ontrouw geworden? Zie hier!" DE PROVINCIALE STOOMBOOT- DIENSTEN. In alle afdeelingen der Prov. Staten werd door een of meer leden, aan de hand van de opgedane ervaringen met de bestaande booten, de noodzakelijkheid be pleit van een reserveboot en dan voorna melijk ten gebruike op den dienst Neuzen Wissingen. In 't algemeen meenden die leden dat er te weinig schepen zjjn, gelijk ook blijkt bijt den dienst Breskens-Vlissingen, waar twee booten varen, maar de eene al maanden buiten dienst is gesteld, wat tot veel ongerief aanleiding geeft. Ook de „Prins Hendrik" heeft gevaren op 5 in plaats van 6 cylinders, waardoor aan de veiligheid wordt tekort gedaan. In dit verband wezen deze leden op de vele moeilijkheden, die voorkomen met de mo torbooten en vroegen of de kosten van het in orde maken van de „Prinses Ju liana" op de verzekering kunnen worden verhaald. Deze zelfde leden bepleitten meer sa menwerking tusschen de bootdiensten en de spoorwegen, voornamelijk, wat het vrachtvervoer betreft en zijn van mee ning, dat er een en ander ontbreekt aan de samenwerking tusschen directeur en inspecteur en dat van een leiding niets is te merken. In alle afdeelingen werd eveneens ge vraagd hoe het staat met den bouw van het nieuwe kantoor te Neuzen en of bet niet mogelijk is, dat bij den dienst Neu zenHbedekenskerke de tram, evenals dit met de autobus het geval is, direct bij de boot aankomt en vertrekt. Voorts werd de aandacht van Ged. Sta ten gevestigd op de klasse-indeeling en gevraagd of, zooal niet bij' de oude, dan toch zeker bij' eventueel nieuwe booten meer aandacht wordt geschonken aan de 2e klasse, daar dit vervoer zich zeer sterk uitbreidt ten koste van dat der le klasse en daardoor ruimte ontbreekt. Ook over de toiletten en toiletartikelen in de 2e klasse zijn klachten, eveneens op de ferrybooten over de opgangen naar de dekken, die naar de meening van deze le den konden beschermd worden met zeil- do'ekbekleeding. Eveneens werd in alle afdeelingen ge klaagd, dat geen dagretours van de spoorwegen verkrijgbaar zijn en werd in een der afdeelingen de wenscbelijk- heid betoogd van tweedaagsche retour- kaarten. Een lid wilde de waterwegen brengen op het Rijkswegenplan, waarbij weer een ander lid zich aansloot, wijzende op de hooge tarieven o.a. bijl den dienst Bres kens-Vlissingen. Is, vroeg dit lid, verla ging der tarieven niet mogelijk? In een andere afdeeling werd geklaagd over het vervoer van vee, waarbij onge lukken niet kunnen uitblijven. De vraag werd gesteld, of er bij Ged Staten plannen bestaan voor een boo'- dienst Antwerpen-Neuzen-Vlissin gen. Antwoord van Ged. Staten. Van de zijde van Gedep. Staten werd in een afdeeling gezegd, dat naar zijn meening het wel goed was, dat, wat de leiding van de bootdiensten aangaat, di recteur en inspecteur niet op één kussen slapen. Klachten zijn er niet en overdrij ving schaadt. Niettemin zullen Gedep. Staten nauwlettend toezien. In alle afdeelingen erkenden Gedepu teerden de moeilijkheden met de motor- booten, moeilijkheden, die men in lang niet zoo sterke mate had bij de stoomboo- ten. Echter, de hoop is nu, dat we die binnenkort te boven zijn en dat er dan ook weer voldoende reservebooten zullen zijd om de diensten zonder stoornis te doen functionneeren. De afgemeene mee ning van Gedep. Staten is, dat de tijd voor meer reserve-booten nog niet is ge komen. Ook het rijk heeft hierbij een woordje mee te spreken en we kennen allen den financieelen toestand van het Rijk. In 't bijzonder wat den dienst Vlis- singen-Neuzen betreft, werd opgemerkt, Dit zeggende, ontblootte hij zijn armen. „Ziet giji deze wonden? Zij zijn nog niet geheeld. Zoo ziet mijn geheele lichaam er nit, zoodat ik 't soms uit schreeuw in mijn slaap. Waarom? Omdat ik een Covenanter ben en mijn geloof niet heb willen afzweren. Op bevel des Ko- nings werd ik gevangen genomen, doch, omdat ik van adel ben, werd mij een spot-rechtsgeding toegestaan. Maar dit geschiedde eerst, nadat ik gepijnigd was. Mij' werd gezegd, dat, als ik het Presby- terianisme afzwoer en lid van de Staats kerk werd, ik eer en gunst zou ontvan gen, maar als ik dat niet wilde doen De Schot staarde op zijn met litteekens bedekte armen en zweeg. „Ik werd ter dood veroordeeld," ging hij na een wijle voort, „en mijn goederen werden verbeurd verklaard. Ik werd in een vuile cel opgesloten, bespa! en ge schopt door de gevangenbewaarders en mij' werd gezegd, dat ik den volgenden dag naar de hel ging. Maar God ontferm de Zich over mij'. Eenigen van mijn volk overvielen de gevangenis en bevrijdden mij'. Ze brachten mij naar een schip, dat in de Forth-bsal lag, en daarna werd ik naar het huis van Henry Dugdale geleid, die lang bekend is geweest als een vriend der geloovigen. Nu, Sir Trelawney, ben ik mijn volk ontrouw geworden? Gij zijl dat zij zouden terugdeinzen voor de kos ten van een nieuwe boot. Ten opzichte van de kosten van de „Prinses Juliana" deelden Gedep. Staten in twee afdeelingen mede, dat deze ten laste komen van de verzekering, terwijl in een derde afdeeling werd meegedeeld, dat ze slechts voor de helft ten laste daarvan komen en de andere helft gedra gen wordt door de Provincie, voor welke helft evenwel ook nog verschillende ver beteringen worden aangebracht. De bouw van een nieuw kantoor te Neuzen wordt! voorloopig aangehouden dit in afwijking van hetgeen dienaan gaande in het algemeen verslag werd me degedeeld totdat de plaats, waar de nieuwe Rijksponton zal komen, definitief zal zijn bepaald. Wat de kwestie van de klasse-indeeling betreft, werd medegedeeld dat het in de bedoeling ligt van Gedep. Staten bij1 de re geering revisie te vragen van de tarieven in dalende lijn, daar de tarieven in 't al gemeen te hoog zijn, Op alle lijnen is ge constateerd, dat het eerste klassevervoer is achteruitgegaan, wat vooral zal moeten worden geweten aan de tijdsomstandighe den, maar mede ook aan de geriefe lijkheid en aantrekkelijkheid der 2e kl.- kajuiten. Gedep. Staten zullen deze zaak nader bespreken. In een andere afdeeling werd van de zijde van Gedep. Staten gezegd, dat in voering van tweedaagsche retourkaarten kan worden overwogen. In een andere afdeeling werd van de zijde van Gedep. Staten gezegd, dat aan sluiting van de tram te Hoedekenskorke aan de boot een zaak is van de spoorwe gen, maar dat Gedep. Staten deze verbe tering zullen bevorderen. Reglement op de wegen in Zeeland. In de afdeelingen der Provinciale Sta ten werd in twee afdeelingen aangedron gen om, bij gevallen als zich thans voor doen, een commissie uit de Staten te be noemen, welke, mits uit deskundige leden benoemd, met meer kennis van zaken het voorstel zou kunnen bezien en een rap port aan de Staten uitbrengen. Van de zijde van Gedep. Staten wordt het instellen van een commissie bestre den, niet alleen voor dit reglement, maar ook voor andere reglementen. Dit ont werp is een vrucht van circa 5-jarigen arbeid, zoodat het reeds van verschillen de zijden is bezien. Hetgeen nu tot stand is gekomen is een geheel geworden en wanneer het op een plants gewijzigd wordt, is er kans, dat men in botsing komt met een andere be paling. Bij' vele der afzonderlijke artikelen zijn meer of minder uitvoerige besprekingen gevoerd. In hun antwoord op het algemeen ver slag zeggen Gedep. Staten dat o.a. overleg is gepleegd met een interprovinciale com missie, opdat zooveel mogelijk gelijkheid voor het geheele land zou verkregen wor den. Gedep. Staten hebben dan ook over wegend bezwaar tegen het instellen van een speciale Staten-commissie, wat ook de uiteindelijke totstandkoming van de vaststelling ernstig zou kunnen vertra gen. Personeel N.V. Zeeuwsche Gasmaat schappij. Ged. Staten zijn ontstemd. Gedep. Staten protesteeren met nadruk niet zoo zeer tegen de kritiek, die op hun voorstel is uitgeoefend, als wel tegen de qualificaties die daarbij' voor hun beleid zijn gebruikt. In het hijzonder heeft hen onaange naam getroffen de opmerking dat, dank zij' den invloed van het liberalisme, hun college elk arbeidersbelang negeert. Gedep. Staten moeten ten stelligste ont kennen, dat de politiek-economische op vatting van eenige bepaalde staatkundige partij bij het samenstellen van hun voor stel den dooi slag zou hebben gegeven, alsook, dat door de Z.E.G.A.M. elk arbei dersbelang zou worden genegeerd. De N.V. Zeeuwsche Gasmaatschappij wordt in haar doen en laten beheerscht door haar statuten. Deze kennen aan de Prov. Staten als zoodanig geenerlei me dezeggenschap toe, en de door het Prov. bestuur aangewezen commissarissen zit ten in den Raad van commissarissen niet vandaag aan de gevangenis ontsnapt, gij hebt de wraak van Jeffreys te duchten; nu reeds is er een prijs op uw hoofd gezet; maar wat dunkt u van mij en mijn volk?" „En dit is nog maar een deel van de waarheid," begon Henry Dugdale. „Ter wijl dit in Schotland plaats vindt, doet Jacobus Stuart hetzelfde in Engeland. Hij heeft een verbond gesloten met den paus; reeds heeft hij' de paapsche bijge- loovigheden aan zijn hof ingevoerd. Over 't heele land begustigt hij de Roomschen, en getrouwe Protestanten worden uit de belangrijkste posten ontslagen. Reeds verklaart bijl aan hen, die Roomsch zijn en hen, die zich zoo voordoen, dat hij niet zal rusten, vóórdat de Roomsche godsdienst weder de heerschende is in 't land. Hij stelt mannen als Jeffreys aan, om zijn wil uit te voeren en daar is nau welijks een eerlijk man Op dit oogenblik hoorde men luide stemmen buiten, die toegang eischten in naam des Konings, en een dienstmaagd snelde de kamer binnen, zeggende dat er mannen waren, die het huis wilden door zoeken. De jonge Halbert Dugdale greep een zwaard, dat aan den wand hing, terwijl Benedictus Trelawney naar een wapen rondzag. Ook Donald Stewart stond op, öfls büzondere mandatarissen der Pro vincie, doch zij oefenen hun taak uit, te zamen met hun mede-commissarissen ten nutte van het geheel. Uitgaande van dezen gedachtengang oordeelen Gedep. Staten het derhalve on- noodig nader in te gaan op de in de af deelingen besproken personeelsaangele genheden, die buiten de competentie van de Prov. Staten vallen en vinden zij evenmin aanleiding om wijziging te bren gen in hun voorstel. Hoewel een project voor den bouw van een nieuwe fabriek gereed was, is, mede in het belang van het personeel, tot den koop besloten, ten einde te voorkomen, dat het personeel dadelijk werkloos zou worden. Voorts is in het belang van het personeel, toen de verkoopster de bij den koop en verkoop door haar erkende mo- reele verplichting tot pensionneering niet wilde nakomen, aan het personeel mo- reele en daadwerkelijke steun verleend om de nakoming van de verplichting met alle ten dienste staande middelen af te dwingen. Was de Provincie niet tot de opgerichte N.V, toegetreden, dan zou naar de vaste overtuiging van Gedep. Staten aan het personeel deze hulp niet in een mate als thans is geschied, zijln verleend. Voorts is de vergelijking van het per soneel der Z.E.G.A.M, met het personeel in overheidsdienst niet juist. Het eerst genoemde is in privaatrechtelijken dienst, en is zonder uitzondering werkzaam op arbeidscontract. Ten slotte is een opmerking, dat gelijk tijdig met het ontslag van een aantal ar beiders andere arbeiders op arbeidscon tract werden aangenomen, in strijd met de feiten. Mooie opdracht voor „De Schelde". D'e N.V. Rotterdamsche Lloyd heeft aan de N.V. Kon. Maatschappij „de Schelde" den bouw opgedragen van een dubbel- schroef motor-vrachtschip. Het schip zal een draagvermogen heb ben van 11.000 ton en een lengte van 500 voet. Het schip zal voorzien worden van Schelde-Sulzer motoren. De bouw van het geheele schip zal dus op „de Schelde" plaats hebben. Onmiddellijk nadat het gemeentebestuur kennis had gekregen van deze belangrijke werkverruiming op de N.V. Kon. Maatseh. „de Schelde" heeft de burge meester van Vlissingen op het stadhuis de vlaggen laten wapperen. Aangehouden. Door de politie te Baarland is aange houden en ter beschikking van de Justi tie te Middelburg gesteld zekere G. v. S., gToentenhandelaar aldaar, als verdacht van diefstal. Middelburg. Naar wij vernemen, zal de heer F. van den Burg, Stationschef der Ned. Spoorwegen alhier, met ingang van 1 Januari den dienst met pensioen ver laten. Kamer van Koophandel. Vrijdagavond vergadert de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor de Zeeuw sche Eilanden, alhier. In 1933 besloot de Kamer gedurende 6 jaren aan Haamstede een bijdrage van 200 per jaar te verleenen als bijdrage in den jaarlijkschen huurprijs van het Vliegveld op Schouwen. Nu is echter de gemeente eigenaresse van het terrein ge worden. B. en W. hebben verzocht de bijdrage in de huur te mogen blijven ge nieten als bijdrage in de exploitatie. Het bureau stelt voor dit verzoek in te wil ligen. In de Prov. Verordening tot het weren van inbreuken op natuurschoon in Zee land is vorig jaar de bepaling geschrapt, dat het plaatsen of aanbrengen van reclameborden niet van toepassing was voor zoover het geldt reclame voor zaken, welke worden vervaardigd of verhandeld of voor bedrijven, welke worden uitge oefend op of in het onroerend goed. Het bureau juicht het toe, dat aan het plaatsen van reclameborden en derge- lijken overal in het landschap paal en perk wordt gesteld, maar van verschil lende zijden bereikten het bureau klach ten, dat de verordening door Ged. Staten terwijl zijin oogen fonkelden van strijdlust. „Nutteloos," fluisterde Henry Dugdale. „De tijd is nog niet gekomen. Komt mee, misschien kan ik u redden." Met snelle, stille schreden leidde hij hen naar den anderen wand van de ka mer, daar drukte hij' op een veer en open de een deur, die een paneel van de kamer scheen. Een oogenblik daarna stonden Benedictus Trelawney en Donald Stewart in een donkere ruimte, die groot genoeg was om er zich gemakkelijk te kunnen bewegen. Bovendien was er gelegenheid voor ventilatie, want de lucht was zuiver. „Hij heeft me van deze schuilplaats verteld," zei Stewart, toen de deur weer gesloten werd, „zij voert naarMaar hoor! wat is dat?" Benedictus Trelawney voelde een sid dering door zijd lichaam, want hij1 hoorde de stem van Jeffreys een vreeselij'ke stem, nu bovendien heesch en snijdend van opgewondenheid. HOOFDSTUK VI. Het zwaard van Trelawney teruggebracht. „Ja, huichelachtige Presbyteriaan, ik ben het", riep Jeffreys. „Daar hadt u niet op gerekend, hé? U dacht, dat u 100 eerste klas stamboekrunderen voor uitvoer. Men schrijft: In het Rijksquarantaine- station te Hoek van Holland zijn Zater dag ondergebracht 100 eerste klasse stam boekrunderen. Deze dieren zijn bestemd om, na hel ondergaan van een drieweeksche quaran taine, te worden verscheept naar Enge land. Door samenwerking van de Engelschu en Nederlandsche veterinaire autoriteiten schijnt de mogelijkheid te zijn geschapen aan het verzoek van het betreffende En- gelsche stamboek te voldoen en voor aan vulling en hloedverversching dezen be langrijken aankoop in Nederland te mo gen doen. Do autoriteiten van het Engelsche stam boek vertoefden gedurende een 10-tal dagen in Nederland óm zelf een keus te maken en bezochten daarvoor in het ge bied van het Nederlandsche en dat van het Friesche rundveestamboek vele voor aanstaande veefokkersbedrijven. Indien men weet dat sinds 1913 geen export van vee uit Nederland naar Enge land plaats had en de export van dat jaar slechts als hooge uitzondering gold, kan thans zeker wel gesproken worden van een groote bijzonderheid op dit gebied, welke niet alleen tot eer strekt van de Nederlandsche veefokkerij, doch zeker ook van onzen veterinairen dienst, welke het vertrouwen heeft weten te vestigen, dat met zijn medewerking een dergelijke zaak kan worden ondernomen, zonder de gezondheid van den Engelschen veestapel in gevaar te brengen. zeer streng wordt toegepast, ook in die gevallen, dat van schending van natuur schoon door de reclame geen sprake is. Het bureau stelt voor tot Prov. Staten een schrijven te richten, waarin tot uit drukking wordt gebracht, dat de Kamer met alle waardeering voor de bedoeling om inbreuk op natuurschoon te weren, toch van oordeel is, dat in deze ook niet moet worden overdreven. De buitengewone algemeene verga dering van de Gymnastiekvereeniging „Achilles", koos tot voorzitter in plaats van den heer P. C. de Hamer, die naar Breda is vertrokken, den heer K. de Vries, en tot vice-voorzitter den heer G. Budde. De jaarlijksche uitvoeringen werden vastgesteld op Zaterdagen 15 en 29 Febr. Begin van brand. Vrijdag avond werd de hulp van de brandweer ingeroepen voor een begin van brand bij bakker v. S. in de Gravenstraat. Er was brand ontstaan onder den oven. Zonder dat groot alarm werd gemaakt, heeft de brandmeester van dienst met een paar man erger voorkomen. Het Schuttershof. De heeren P. Geuzebroek te Medemblik, Jac. de Dreu te Goes en M. Walraven te Middel burg, deelen den Raad in een adres mede dat beide eerstgenoemden het terrein ach ter het Schuttershof geheel verkocht heb ben aan Walraven en dat daar thans reeds verschillende perceelen gebouwd zijn en ook de andere perceelen binnen afzienbaren tijd zullen zijn bebouwd. Zij verzoeken nu de straat om niet door de gemeente over te nemen en adressanten verder vrij te stellen van alle kosten van rioleering enz. Ook verzoeken zij de Poort van hen in beheer en onderhoud over te nemen. Souburg. Zaterdagmiddag werd J., be zorger van het „Volksblad", op het kruis punt van den Nieuwen Vlissingschen weg en den weg Oost- naar West-Sou burg, toen hij daar per rijwiel passeerde, aangereden door een auto uit Breda. J. werd verwond en is na in de kiosk te zijn verbonden, per brancard naar huis vervoerd. De automobilist verklaarde zich bereid alle kosten te vergoeden. Borssele. Gemeenteraad. Vrijdag middag vergaderde de gemeenteraad. Door de P.Z.E.M. zou het electrisch licht worden aangelegd tot aan den steiger, maar daar het geplaatste graanpakhuis nu niet wordt aangesloten wordt het lichtnet nu aangelegd vanaf dhr Boone tot dhr J. van Liere (aansluitingen 6 woningen, garantie door de gemeente 2 van f3400). maar steeds voort kon gaan met verra ders en oproermakers te herbergen en toch buiten schot te blijven. Maar daar zal ik een stokje voor steken. Zeg op, waar is hiji?" „Wie?" vroeg Dugdale rustig. „Wie?' schreeuwde Jeffreys. „Dat weet u zeer goed. Waart ge vanmorgen niet bij de rechtzitting; zag ik uw schijnhei lig gezicht niet, toen die jonge windbuil mij een leugenaar noemde? U hebt geen woord gesproken, wilt u zeggen? Neen, maar ik zag den blik in uw oogen. Hij is van dezelfde soort en ik heb zijn spoor tot hier gevolgd.' „Zijn spoor gevolgd? Wiens spoor?" „Heb ik het u nog niet duidelijk genoeg gezegd?" gilde Jeffrys. „Ja, ik doorzie u, Henry Dugdale. U is een vriend van dien schurk Richard Baxter en verheugde u er in toen die jonge Trelawney mij be spotte. Maar ik wil met u afrekenen. Was 't een van uw dochters, die de offi cieren in dat gat in het Strand duwde en Trelawney in den mist hielp ontsnap pen? Dat is hoogstwaarschijnlijk. Die zwartharige meid daar is tot alles in staat." Hij wees op Priscilla, terwijl hij sprak, waarop deze haastig zei: (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1935 | | pagina 5