DE ZEEUW ^en,eene ^eroaderino van da
1 Zuuwsche Landbouw-Maatsch.
De Dochter van den Opperrechter
TWEEDE BLAD
Verlaging openbare
uitgaven voor onderwijs.
Gemeenteraad van Middelburg.
20 ct.,
35 ct.,
J. DE
t L 77,
r kilo.
r kilo.
Korte
g, Tele-
AKER
elande.
ECHT,
SLUIS
A 138,
g, EEN
te aan-
edkoop.
s bouw-
r. Van.
itthem.
N,
tingen:
n", 256,
AND,
of Pak-
s. Brie-
„Prov.
he Cou-
-N
letters
te Goes.
T,
en kost
de 18
Bureau
ikbaar)
bouwer,
TER,
Molen-
100 kg.
f2 p.
kg.
1 per
stemde
et voor
ng, in-
ld.
lerum,
jd.
VAN
DINSDAG 3 DEC. 1935, Nr 55.
DE STICHTING VAN NIEUWE
SCHOLEN.
Toekenning van wachtgeld.
Aan het Verslag van het mondeling
overleg, dat de Commissie van Voorberei
ding na de Memorie van Antwoord nog
heeft gepleegd met den Minister van On
derwijs, wordt 'het volgende ontleend:
De Minister handhaafde de opvatting,
dat het de voorkeur verdient, dat uitdruk
kelijk wordt uitgesproken, dat voor eten
tijdvak van vijf jaar niet aan de 'Stichting
van nieuwe scholen gedacht wordt. In
geheel onvoorziene omstandigheden, bijv.
als een school geheel door brand vernield
wordt, blijft een regeling ad hoe steeds
mogelijk.
De opmerking, dat de opneming in art.
28 van het 9e lid van zeer gering prac-
tisch nut is, wanneer het niet zal gelden
voor de thans bestaande U. L. O.-scb o-
1 e n, kon de Minister niet toegeven. De
bepaling zal in de toekomst een belem
mering vormen voor scholen, die een vijf
de leerjaar zouden willen vormen met de
bedoeling om daardoor te komen tot het
getal leerlingen dat noodig is om de Rijks
vergoeding deelachtig te kunnen worden.
Wat de toelating van leerlingen tot de
eerste klasse van de U. L. O. scholen be
treft, erkende de minister, dat boven het
in 't ontwerp opgenomen stelsel de nader
door de commissie aanbevolen methode
de voorkeur verdient, waarbij men, uit
gaande van het eerste leerjaar, de groep
leerlingen van dat leerjaar bij overgang
naar de hooger© klassen blijft tellen, en
door middel van een verhoudingsgetal
vaststelt, hoe groot hef verloop mag zijn.
Tegen dit denkbeeld bestaan geen wezen
lijke bezwaren, indien de in art. 2 dezer
paragraaf voorgestelde regeling, volgens
welke -het toelaten van ongeschikte leer
lingen tot de eerste klassen der U. L. 0.-
scholen kan worden tegengegaan, inder
daad tot stand komt. In die veronderstel
ling is een nader gewijzigd art. 57 in de
Nota van Wijzigingen opgenomen.
Tegen het denkbeeld, de facultatieve be
paling voor bet derde leerjaar in het der
de lid van dit artikel uit te breiden tot het
tweede leerjaar, had de minister echter
overwegend bezwaar, omdat de regeling
van de klasse-bezetting uiterst soepel is.
Bij- Nota van Wijzigingen is voorts nog
een 'bepaling opgenomen, dat in het alge
meen ook van w a c h t g e 1 d zal worden
uitgesloten degene, die tot het verplichte
personeel behoort, doch oorspronkelijk als
boventallige is benoemd. Daarbij' gelden
dan echter ook de restrictie®, krachtens
welke een eenmaal verworven aanspraak
op wachtgeld niet verloren zal gaan.
Eveneens ontbrak in bet ontwerp een
voorziening tegen de onbillijkheid, dat een
aanvankelijk verplichte onderwijzer, voor
wien een ontheffing was verleend, om hem
met voorbijgaan van wachtgelders te be
noemen, later, nadat hij boventallig was
geworden, geen wachtgeld zou verkrijgen.
Ook dit bezwaar is thans nog opgeheven.
Naar aanleiding van de door de Com
missie gemaakte opmerkingen, dat onder
wijzers van een school, welke ondanks
verlie'S van aanspraak op Rijksvergoeding
blijft voortbestaan, geen aansprak maken
op wachtgeld, wanneer die school later
zou worden opgeheven, antwoordde de
minister, dat hij zich bij 't denkbeeld van
een uitgesteld wachtgeld in
die gevallen in hoofdzaak kon aansluiten.
Het schijnt dus billijk, de uitbetaling
van het wachtgeld te staken -gedurende
den tijd, dat de onderwijzer aan de school
verbonden is. Bepalingen van deze strek
king worden nader bij de Nota van Wij
zigingen voorgesteld.
Verder wordt alsnog een 'bepaling opge
nomen, waarbij het vervallen van het
wachtgeld bij bet ontstaan van een vaca
ture van verplicht onderwijzer wordt uit
gebreid tot het ontstaan van een vacature
ook aan een andere van dezelfde vereeni-
ging uitgaande school.
FEUILLET ON
9) o^-
„Wat ik meegedeeld heb is de waar
heid", riep de jongeling. „Ik was er wel
van overtuigd, dat gij deze dingen niet
wist anders zoudt gij ze nooit dulden.
Wel, ik zag dezen man dienzelfden avond
zoo dronken, dat hij die vuile wijven om
armde en kuste in een soort dronken-
mansliefde, zoodat, toen men mij vertelde
dat dat de Opperrechter van Uwe Ma
jesteit was-, ik de taveerne verliet, omdat
ik mij schaamde; want ik had werkelijk
gedacht dat 't de een of andere straat
slenteraar van laag allooi was. Den vol
genden dag ging ik in een van de ge
rechtshoven en daar zag ik dienzelfden
man vonnis vellen over iemand, veel
minder schuldig dan hijzelf. D'e gevan
gene was een vrouw, Majesteit, en haai
overtreding gering; toch werd zij veroor
deeld om gegeeseld te worden. „Scherp
rechter", zeide hij, „draag bijzonder zorg
voor deze „juffrouw". Geesel haar flink
Geesel haar, tot 't bloed baar bij de rug
Openingsrede van Mr P. Dieleman.
Onder voorzitterschap van den heer
Mr P. Dieleman werd heden in 't Schut
tershof te Goes de -druk bezochte alge-
meene vergadering van de Z. L. M. ge-
honden.
De voorzitter verwelkomde in zijn
openingswoord o.a. de heeren Huizin-
ga, vertegenwoordiger van de directie
van den landbouw, v. d. Wart, vertegen
woordiger van Gedep. Staten, het Dagel.
Bestuur der gemeente Goes, speciaal den
burgemeester, die voor bet eerst in deze
kwaliteit de algem. vergadering der Z. L.
M. -bijwoont. In dit verband wijst Spr. er
op, dat Goes het centrum van Zeeland is.
Het heeft echter leiding noodig, want er
is ook wel eens een speelsch vernuft te
constateeren. Spr. hoopt, dat bet een ge
zonde constitutie moge behouden en niet
aan trombose zal lijden. Zoo wijst Spr.
er onder applaus der vergadering op, dat
Goes zal begrij'pen, dat bet er belang bij
heeft, -dat de Breede Watering zorgt voor
goede waterafvoer en zeewering en stin
kende leidingen voorkomt.
Verder verwelkomt Spr. eere-leden, ver
tegenwoordigers van allerlei organisaties,
de consulenten, in het bijzonder Ir Droo-
gendijik, den pas opgetreden rijksland-
bouwconsulent, de H.B.-leden, de afge
vaardigden der afdeelingen, de leden en
den heer de Vulder van Noorden, regee-
ringsoommissaris.
Nadat Spr. een gedicht had voorgele
zen van het eerelid, den heer G. v. Dix-
hoorn te Oostburg, wees Spr. op de som
bere omstandigheden, waaronder we ver-
keeren. We leven in een overgangstijd
tusschen oud en nieuw, die altijd moeilijk
is. Het is te begrijpen, dat er verwarring
en neerslachtigheid is gekomen, ook door
de werkloosheid, dat velen het spoor
bijster werden en in hun eenzijdigheid
niet letten op -de groote beteekenis van
land- en tuinbouw voor het geheele volk.
Op enkele punten wil Spr. wijzen.
De meermalen geboorde meening dat
de akkerbouwbedrijiven door de maatrege
len die van regeeringswege zijn genoimen,
bevoordeeld zon worden boven de bedrij
ven die zich meer met de veeteeltpro
ductie bezighouden, vindt in de indexcij
fers geen steun. Het korten tijd geleden
gepubliceerde indexcijfer staat n.l. voor
de akkerbouwproducten op 78 en voor de
veeteeltproducten op 77, waarbij1 de jaren
19101914 als basisjaren zijn genomen.
Deze indexcijfers versterken ons in de
meening, dat de vrij' bevredigende uit
komsten van de Zeeuwsche akkerbouwbe-
drijVen over het jaar 1934'35, zooals
deze gepubliceerd zijn door het Boek-
houdbureau van onze Maatschappijl te
danken zijin aan den overvloedigen oogst
van. het vorige jaar en niet aan het prijs
peil van de producten van het akker-
bouwbedrijlf. De hoop dat deze uitkomsten
een begin zouden zijn van een beteren
toestand van onze bedrijven mist dan ook
allen grond. Integendeel, de ruime oog
sten van vorige jaren dreigen noodlot
tig te worden voor onze akkerbouwbe-
drijt'en, omdat men zich biji het vaststel
len van de richtprijzen van de akker
bouwgewassen o.i. te veel heeft gebaseerd
op de bedrijfsuitkomsten als gevolg van
groote 'oogsten en te weinig op het prijs
peil van de producten. De verlaging van
de richtprijzen in bet afgeloopen jaar o.a.
voor tarwe en bieten is een aanwijzing
dat deze meening juist is. De Z. L. M.
heeft er dan ook op aangedrongen om
voor het jaar 1936 de richtprijzen te ver-
hoogen, opdat ook in „normale" jaren
het bedrijf loonend is.
De toestand van den landbouw in zijh
geheel, zoowel van de akkerbouw als van
de veehouderij', alsmede van den tuin
bouw baart, ondanks de regeeringsmaat-
regelen, nog groote zorg en er is geen en-
Ingezonden Mededeeling.
neerloopt. Het vriest, daarom is 't wel
wat koud voor baar om zich te ontklee-
den. Zorg er dus voor, dat haar rug en
schouders flink warm worden". Ik zag
en hoorde dit met mijn eigen oogen en
ooren, Sire, en toch is hij Opperrechter
van Uwe Majesteit."
Bij deze wolorden werden de voren op
'skonings voorhoofd nog dieper. Hij zag
afwisselend naar 'tvuurroode gelaat van
den rechter en dan weer naar de ernstige
gelaatstrekken van -den jongeli.ig cn dit
maakte hem nog gemelijker. Hij meende
in de trekken van Benedictus Trelawney
dezelfde sporen van verraad op ie mer
ken, die ook den 'Bisschop van Bristol
teekenden, en in weerwil van zijn bewon
dering voor de vrije, openhartige hou
ding van den jongeling, voelde hij) zijn
afkeer tegen hem stijgen.
„En wat gebeurde er toen?" vroeg Ja
cobus II.
„Toen?" riep de jongeling onbevreesd,
„toen?, zoo waarlijk gij een Christelijk ko
ning zijt die alleen het ware en goede
liefhebt en bet wreede en lage haat, zult
gij voorzeker dezen kerel naar dezelfde
gevangenis laten voeren, waarin hij van-
daag een veel beter man dan hij heeft op
gesloten."
kele aanwijzing, dat eenige blijvende ver
betering is ingetreden. Integendeel, alle
krachten moeten worden ingespannen om
te behouden wat men beeft. Ondanks het
feit dat het prijspeil van onze landbouw
producten dat van voor den oorlog nog
lang niet heeft bereikt en dus een verhoo-
ging wettigt, wordt nog voortdurend te
gen den z.g. steun geageerd.
Een vergelijking van het indexcijfer
van de kosten van levensonderhoud met
dat van de landbouwproducten, leert, dat
het niet de z.g. steun aan den landbouw
is, die oorzaak is dat de kosten van le
vensonderhoud zooveel hooger zijn dan
voor den oorlog. Toch wordt nog altijd
vooral in industrieele kringen, nog maar
voortdurend betoogd, dat ook de land
bouw moet aanpassen aan de gewijzigde
omstandigheden, terwijl men niet wil in
zien, dat de landbouwende stand meer
dan welke andere bevolkingsgroep ook,
zijn deel in deze aanpassing beeft bijge
dragen.
Meer nog dan enkele jaren geleden
moeten daarom alle krachten die in onze
landbouwende bevolking sluimeren, wak
ker worden gemaakt om mede te helpen
om den landbouw die plaats te geven in
ons maatschappelijk leven, die hem over
eenkomstig de beteekenis voor onze
volkswelvaart toekomt.
De maatregelen die tot steun van het
noodlijdende landbouw- en tuinbouwbe
drijf zijn getroffen hebben niet slechts
tengevolge, dat de boer niet meer vrij is
in de uitoefening van zijn bedrijf, maar
de maatregelen voor de veehouderij
vooral, geven tot soms zeer groote moei
lijkheden aanleiding. Een bezwaar is o.i.
dat biji de uitvoering van de crisismaat
regelen teveel uit Den Haag wordt gere
geld en men te weinig rekening hcudt mei
de adviezen van de provinciale landbouw
organisaties, die met de plaatselijke toe
standen beter op de hoagte zijn.
In de afgeloopen week heeft de toewij
zing van de gelijkertijd te houden var
kens boven de 20 K.G. in Zeeland aan
leiding gegeven, tot groote ontevreden-
beid en o.i. volkomen terecht, omdat bij
deze toewijzing zoo weinig rekening is
gehouden met de Zeeuwsche toestanden,
Niets mag worden nagelaten 'Oim doze
toewijzing verhoogd te krijgen.
Er zijn slechts 37810 stuks toegewezen.
De vorige toewijzing van Zeeland, die
loopt tot 1 Januari a.s. bedroeg 55.000
wat beteekent een gemiddelde korting
van meer dan 30 pet., een korting zóó
groot als in geen andere provincie is op
gelegd.
Onbekendheid met bet Zeeuwsche be
drijf, waarbij' men mogelijk veronderstelt
dat in onze provincie vrijwel uitsluitend
grootere aikkerbouwbedrijven worden ge
vonden, moet wel de aanleiding zijn ge
weest, dat onze provincie op zoo'n onre
delijke wijze is beperkt.
De Z. L. M. kan er zich mede vereeni
gen, dat op de akkerbouwbedrijven, alle
varkens, voor zoover zij niet voor de huis-
slacht en de fokkerij zijn bestemd, worv
den weggenomen ten koste van de kleine
gemengde bedrijven, ook al is dit op eco
nomische gronden niet te verdedigen.
Onze provincie telt echter ruim 11.000
grondgebruikers beneden de 10 HA. waar
van het grootste aantal voor het mesten
van een varken in aanmerking komt, ter
wijl daarnaast de gewoonte is van de
landarbeiders om een varken voor eigen
gebruik te mesten en te slachten. D'eze
huisslacht is in onze provincie altijd van
groote beteekenis geweest en wij staan op
het standpunt dat aan deze gewoontej
die vooral voor de minst weerstandskrach
tige kleine boeren en arbeiders van de
grootste beteekenis is, door de crisisbe-
moeimgen in geen enkel opzicht mag
worden getornd.
De 37.810 varkens, die men aan Zee
land heeft toegewezen, moeten worden
verdeeld over meer dan 24.000 varkens
houders, hetgeen practisch onuitvoerbaar
is.
Het geringe aantal varkens, dat Zeeland
ikreeg toegewezen was dan ook aanleiding
dat de Z. L. M. tesamen met de andere
landbouworganisaties in. onze provincie
reeds op 25 Juni j.l. een uitvoerig adres
■opstelde, waarin het onredelijke van deze
varkenstoewijzing werd aangetoond en
waarbij werd verzocht de toewijlzing te
verhoogen tot 52.000 stuks. Tevens werd
gepleit om bij de toewijzing van mestvar-
fcens eerst de huisslachting en de fokvar-
kens toe te wijzen en een eventueele kor
ting1 op de dan no-g overblijvende varkens
Opnieuw, in spijt van 'sjougelings
■dwaze woorden, bewonderde de Koning
hem. Hij wendde zich om en keek naar
Jeffreys en ofschoon hij wist dat 'teen
nattig werktuig was verachtte hij hem
Dikwijls had hij zichzelf verweten, dat
zijn meest vertrouwde dienaar een der
wreedste en laagste mannen uit Engeland
was. Maar hij begreep maar al te goed,
dat hij zulke mannen als Jeffreys noodig
bad, om zijn geheime plannen te volvoe
ren. Duidelijk zag hij in, dat hij slechts
met de hulp van zulke individuen het
land wetten kon opleggen, die hem dier
baar waren, doch die hij beloofd had niet
in te voeren. Terwijl hij dus den open-
hartigen jongeling bewonderde, voelde
hij' in elk van diens woorden een veroor
deeling.
„D'aoht je, dat een audiëntie bij mij je
helpen zou om in de wereld vooruit te
komen?"
„Daarop vertrouwde ik, Sire."
„En wat kan je zooal doen?"
„Ik kan een trouw dienaar zijn, Sire.
Ik kan met paarden omgaan, ik kan een
zwaard hanteeren, ik weet hoe ik mijn
meester moet gehoorzamen en ik ben
geen dwaas.
„En wien wènscht gij als uw heer?"
zou worden toegepast, een standpunt dat
ook door da 3-G. L. O. werd overgenomen.
Bovendien achten wij 'het noodzakelijk dat
de kleine bedrijven en de gemengde be
drijven, die gewoon wanen varkens voor
den handel te mesten, dit kunnen blijven
doen, evengoed als in de andere provin
cies, Deze bedrijven dienen niet, omdat zij
toevallig tusschen grootere a'kkerbouw-
bedrijven liggen, alle varkens te worden
ontnomen.
Doch ondanks het uitvoerig adres van
de Zeeuwsche organisaties en ondanks de
bezwaren die ook de leiders van de crisis-
organisatie tegenover deze kleine toewij
zing naar voren hebben gebracht, werd
toch de verdeeling van 37,810 varkens ge
last. Döze toewijzing heeft in de geheele
provincie groote ontstemming gewekt en
het gezag van de personen, die zich groo
te moeite geven om de crisismaatregelen
zoo goed mogelijk uit te voeren, ja dat
van de Regeering, 'heeft er ernstig door
geleden.
Het 'hagelt nu klachten bij het secreta
riaat der Z. L. M.
De Z. L. M. heeft dezer dagen een tele
gram verzonden aan den Minister van
Landbouw en Visscherij met het verzoek
het aantal varkens te verhoogen en dit
zoo spoedig mogelijk te willen doen, op
dat niet ontijdig varkens door de betrok
kenen worden opgeruimd.
Niet alleen voor de varkens, dooh ook
wat demelksteunbeperking
betreft, zijn in onze provincie groote be
zwaren gerezen, juist omdat in onze pro
vincie de beperking niet wordt toegepast
op de melk of het melkvet maar op het
aantal koeien dat gehouden mag worden.
Intusschen de melksteunbeperking is
tenslotte na eerst te zijn uitgesteld geheel
afgelast, maar inmiddels hadden een
groot aantal veehouders en wel zij die het
best medewerkten aan de uitvoering van
de crisismaatregelen, reeds koeien opge
ruimd en wel op een moment dat de
koeien laag in prijs waren.
Deze hebben o.i. recht op schadeloos
stelling en door de Z. L. M. is daarop
met kracht aangedrongen. Wij wachten
de beslissing van den Minister in dezen
af, doch dat er iets gedaan moet worden
staat vast. De goedwillende veehouders
mogen niet de dupe worden van de fou
ten die de ontwerpers van de melksteun
beperking maakten.
Ook besprak Spr. de moeilijkheden
voor de toewijzing der kalveren, waar
door Zeeland ook weer gedupeerd is.
Ten slotte besprak Spr. de controle
maatregelen op de landbouwers. Men wil
deze te ingewikkeld, te politioneel maken.
Boven de controleurs van de L. G. O. wil
men een leger controleurs van de regee-
ring aanstellen. Volgens Spr. moet men
goed onderscheid maken tusschen hen,
die uit eigenbelang de voorschriften oevr-
treden en ben, die uit onkunde tegen een
van de 1001 maatregelen zondigen. Het
platteland moet niet geterroriseerd wor
den door jonge, onervaren ambtenaren,
zooals reeds zoo dikwijls is gedaan.
De crisismaatregelen zijn ingewikkeld
geworden en men wil de uitvoering te
veel regelen vanuit Den Haag.
Voor alles moeten de maatregelen wor
den vereenvoudigd, en moet meer dan tot
nu toe, zeggenschap worden gegeven aan
de landbouworganisaties.
Met de noproep tot steun aan de Z. L.
M. eindigde Spr.
Tijdens de openingsrede van den voor
zitter waren de beide sprekers, de heeren
Smid en Van der Leij binnengekomen. Zè
werden door den voorzitter verwelkomd.
De contributieregeling 1936 en de be
grooting 1936 worden z. h. st. vastgesteld.
De plaats van den landbouw in
de samenleving.
Hierna bad de bespreking plaats over
de rede, die de heer J. S m i d te V o o r-
b u r g dezen zomer op de alg. vergade
ring te Axel hield over bovenstaand on
derwerp. D'e heer Smid resumeerde eerst
zijn rede als volgt:
le. In leidende en intellectueele krin
gen zit een verkeerd beeld van de maat
schappij voor, doordien men eenzijdig
stedelijk en industrieel georiënteerd is en
te weinig aandacht schenkt aan den land
bouw.
2e. D'e landbouwende bevolking draagt
daarvan voor een belangrijk deel zelf de
schuld. Zij is tot dusver te zeer opgegaan
in de technische en commercieele be-
drijfsvragen en heeft te weinig aandacht
geschonken aan de naar voren gekomen,
■de politiek beheerschende sociale stroo
mingen. Het gevolg daarvan is, dat de
„E-r kan slechts één heer zijn voor een
afstammeling der Trelawneys, Sire."
„En wie is dat?"
„De Koning, Sire."
„Zoo."
Weer luwde de toorn van Jacobus en
nam zijn genegenheid voor de jonge borst
toe. Hij had behoefte aan toegewijde,
trouwe dienaren. Een jonge man als deze
zou meer waard zijn dan een dozijn van
die vleiende hovelingen. Blijkbaar was hij
onbevreesd, sterk en vlug van verstand.
„Zoudt ge voor den Koning willen
strijden?"
„Dat heeft mijn geslacht altijd gedaan,
Sire."
„Hebt ge ook iets gehoord van de
komst van Monmouth?"
„D'aar gaan geruchten, Sire, maar zij
zullen wel weinig beteekenen."
„Maar als Monmouth nu eens een in
val deed, zoudt gij dan voor uw .Koning
strijden?"
„Wat zou ik anders kunnen doen", zei
Trelawney, eenigszins verrast.
„Maar als hij nu eens kwam als de
verdediger van het Protestantisme?"
„Dat komt er niet op aan, Sire."
„Waarom niet?" vroeg Jacobus baas-
tig, „ben je dan geen Protestant?"
landbouwende bevolking onder den voet
is geloopen, wat ten duidelijkste blijkt uit
de wanverhouding tusschen de belooning
van landLouwarbeid en van anderen ar
beid
3e. Teneinde in dezen toestand verbe
tering te brengen is economische en po
litieke scholing der landbouwende bevol
king noodig. Hiervoor is niet de oprich
ting van een afzonderlijke politieke partij
noodig. De doelmatigste werkwijze lijkt
Spr., dat de tot verschillende partijen be-
hooiende landbouwers elk in zijne partij
blijven, maar samenwerken, om te strij
den tegen een fout, die alle politieke par
tijen gemeen hebben, n.l. de neiging om
de belangen der iandbouwende bevolking
op te offeren aan die van andere meer
politieke macht ontwikkelende bevol
kingsgroepen.
4e. Wat in de eerste plaats noodig is,
is een heroriënteering op het gebied van
den vrijhandel. De vrijhandelsgedaohte
gaat uit van vrije prijsvorming op de we
reldmarkt en aanpassing van het bin-
nenlandsche loon- en prijspeil aan de
wereldmarktprijzen. D'eze aanpassing
blijkt echter onmogelijk door de steeds
veld winnende ordeningsgedachte, die
uitgaat van op sociale gronden vastge
stelde loonen en aanpassing van de prij
zen aan die loonen. Men kon wel zeggen,
dat de vrijhandelsgedacbte heeft uitge
diend, althans voor afzienbaren tijd.
Toch wil men haar voor den landbouwer
nog liefst handhaven. Dit heeft de land
bouwende bevolking in een onmogelijke
positie gebracht. De eenige oplossing uit
die positie zie ik daarin, dat ook op den
landbouw de ordeningsgedachte volledig
wordt toegepast. Het blijkt dan, dat de
landbouwende bevolking niet ten laste
van andere bevolkingsgroepen met ruim
200 millioen gulden gesteund wordt,
maar dat zij meer dan 200 millioen gul
den tekort komt.
5e. Doordien men de crisis als tijdelijk
beschouwde en hoopte op terugkeer der
vrije prijsvorming, heeft onze crisispoli-
tiek zioh aanvankelijk ten doel gesteld,
door enkele producten te steunen den
landbouw voor ondergang te behoeden.
Wat aanvankelijk als een tijdelijke crisis
werd beschouwd, bleek echter meer en
meer een permanente toestand te worden.
Zoodoende moest het aantal steunmaat
regelen voortdurend worden uitgebreid
en kwam men tot het ingewikkelde en
systeemlooze crisisapparaat, dat alle be-
drijfsvrijheid weg neemt en toch geen
voldoende hulp brengt.
Spr. ziet alleen uitkomst in totale ver
andering van systeem. En wel in dien
zin, dat door maatregelen aan de grens
een nationaal prijspeil wordt geschapen,
dat los staat van de wereldmarkt, maar
is aangepast aan binnenlandsche loonen
en prijsverhoudingen, welke voor ons
land door de omstandigheden worden
vereisebt. Er zal dan grootere bedrijfs-
vrijheid kunnen zijn, terwijl het interna
tionale ruilverkeer minder belemmering
zal ondervinden dan bij bet huidige stel
sel bet geval is.
6e. Wat vooral noodig is, is het vesti
gen van het inzicht, dat de landbouw de
grondslag vormt van het economische le
ven. Wie dit niet begrijpt kan ook de
maatschappij niet begrijpen, hoeveel bij
ook van de maatschappij' mag weten.
7e. Heroriënteering is verder noodig
op sociaal gebied. Onze sociale actie heeft
haar uitgangspunt is het beschutte bedrijf,
zoodoende begreep men niet, dat zij
moest voeren tot uitbuiting der landbou
wende bevolking door de andere bevol
kingsgroepen.
Men beeft op sociaal gebied de keus
tusschen het socialistische principe, dat
de bestaansverantwoordelijkheid wil doen
rusten op de gemeenschap en het beginsel
■der individueele bestaansverantwoorde
lijkheid, dat eischt privaat bezit. Spr.
stelt zich op het laatste standpunt. Maar
dan moet de overheid het streven naar
bezit ook steunen en niet zooals thans
geschiedt, als het ware strafbaar stellen.
(Zie voor vervolg Eerste Blad.)
Maandagavond te 8 uur vergaderde de
gemeenteraad voltallig.
De voorzitter deelt mede, dat de
gemeentebegroo'ting voor 1935 thans door
Gedep. Staten is goedgekeurd.
Gevraagd was het oordeel van den
Raad over de nieuwe salarisregeling voor
het personeel van den Keuringsdienst
van Waren te Goes en ook was ingeko-
„Ja zeker", sprak Trelawney snel „en
Uwe Majesteit uitgezonderd, zie ik niet
in hoe een Engelschman iets anders kan
zijn, maar als Monmouth kwam als Pro
testant, zou 'dat er voor mijl niet op
aankomen."
„Wat, vertrouw je zijn woord niet?"
„Ik wantrouw het Uwe niet, Sire. Gij
hebt verklaard dat gij zoudt regeeren als
een Protestantsche Koning, in overeen
stemming met de wetten des lands, en
't woord van een koning moet nooit ge
wantrouwd worden."
Er toog een schaduw over 's konings
gelaat.
„En zondt gij tegen uw Koning strij
den, als bij trachtte de ware ïeligie in te
voeren?"
„Wat verstaat u onder de ware religie,
Sire?"
„De eenige", zei Jacobus kort.
„Gij bedoelt ongetwijfeld de religie van
onzen Heere Jezus Christus?"
„Ja, en op aarde vertegenwoordigd
door Zijn Stedehouder, Zijne Heiligheid
den Paus van Rome."
„Gij vraagt mij, Sire, of ik zou willen
strijden voor een koning, die het paus
dom weer trachtte in te voeren?"
(Wordt vervolgd.)