DE ZEEUW ^en,eene ^eroaderino van da 1 Zuuwsche Landbouw-Maatsch. De Dochter van den Opperrechter TWEEDE BLAD Verlaging openbare uitgaven voor onderwijs. Gemeenteraad van Middelburg. 20 ct., 35 ct., J. DE t L 77, r kilo. r kilo. Korte g, Tele- AKER elande. ECHT, SLUIS A 138, g, EEN te aan- edkoop. s bouw- r. Van. itthem. N, tingen: n", 256, AND, of Pak- s. Brie- „Prov. he Cou- -N letters te Goes. T, en kost de 18 Bureau ikbaar) bouwer, TER, Molen- 100 kg. f2 p. kg. 1 per stemde et voor ng, in- ld. lerum, jd. VAN DINSDAG 3 DEC. 1935, Nr 55. DE STICHTING VAN NIEUWE SCHOLEN. Toekenning van wachtgeld. Aan het Verslag van het mondeling overleg, dat de Commissie van Voorberei ding na de Memorie van Antwoord nog heeft gepleegd met den Minister van On derwijs, wordt 'het volgende ontleend: De Minister handhaafde de opvatting, dat het de voorkeur verdient, dat uitdruk kelijk wordt uitgesproken, dat voor eten tijdvak van vijf jaar niet aan de 'Stichting van nieuwe scholen gedacht wordt. In geheel onvoorziene omstandigheden, bijv. als een school geheel door brand vernield wordt, blijft een regeling ad hoe steeds mogelijk. De opmerking, dat de opneming in art. 28 van het 9e lid van zeer gering prac- tisch nut is, wanneer het niet zal gelden voor de thans bestaande U. L. O.-scb o- 1 e n, kon de Minister niet toegeven. De bepaling zal in de toekomst een belem mering vormen voor scholen, die een vijf de leerjaar zouden willen vormen met de bedoeling om daardoor te komen tot het getal leerlingen dat noodig is om de Rijks vergoeding deelachtig te kunnen worden. Wat de toelating van leerlingen tot de eerste klasse van de U. L. O. scholen be treft, erkende de minister, dat boven het in 't ontwerp opgenomen stelsel de nader door de commissie aanbevolen methode de voorkeur verdient, waarbij men, uit gaande van het eerste leerjaar, de groep leerlingen van dat leerjaar bij overgang naar de hooger© klassen blijft tellen, en door middel van een verhoudingsgetal vaststelt, hoe groot hef verloop mag zijn. Tegen dit denkbeeld bestaan geen wezen lijke bezwaren, indien de in art. 2 dezer paragraaf voorgestelde regeling, volgens welke -het toelaten van ongeschikte leer lingen tot de eerste klassen der U. L. 0.- scholen kan worden tegengegaan, inder daad tot stand komt. In die veronderstel ling is een nader gewijzigd art. 57 in de Nota van Wijzigingen opgenomen. Tegen het denkbeeld, de facultatieve be paling voor bet derde leerjaar in het der de lid van dit artikel uit te breiden tot het tweede leerjaar, had de minister echter overwegend bezwaar, omdat de regeling van de klasse-bezetting uiterst soepel is. Bij- Nota van Wijzigingen is voorts nog een 'bepaling opgenomen, dat in het alge meen ook van w a c h t g e 1 d zal worden uitgesloten degene, die tot het verplichte personeel behoort, doch oorspronkelijk als boventallige is benoemd. Daarbij' gelden dan echter ook de restrictie®, krachtens welke een eenmaal verworven aanspraak op wachtgeld niet verloren zal gaan. Eveneens ontbrak in bet ontwerp een voorziening tegen de onbillijkheid, dat een aanvankelijk verplichte onderwijzer, voor wien een ontheffing was verleend, om hem met voorbijgaan van wachtgelders te be noemen, later, nadat hij boventallig was geworden, geen wachtgeld zou verkrijgen. Ook dit bezwaar is thans nog opgeheven. Naar aanleiding van de door de Com missie gemaakte opmerkingen, dat onder wijzers van een school, welke ondanks verlie'S van aanspraak op Rijksvergoeding blijft voortbestaan, geen aansprak maken op wachtgeld, wanneer die school later zou worden opgeheven, antwoordde de minister, dat hij zich bij 't denkbeeld van een uitgesteld wachtgeld in die gevallen in hoofdzaak kon aansluiten. Het schijnt dus billijk, de uitbetaling van het wachtgeld te staken -gedurende den tijd, dat de onderwijzer aan de school verbonden is. Bepalingen van deze strek king worden nader bij de Nota van Wij zigingen voorgesteld. Verder wordt alsnog een 'bepaling opge nomen, waarbij het vervallen van het wachtgeld bij bet ontstaan van een vaca ture van verplicht onderwijzer wordt uit gebreid tot het ontstaan van een vacature ook aan een andere van dezelfde vereeni- ging uitgaande school. FEUILLET ON 9) o^- „Wat ik meegedeeld heb is de waar heid", riep de jongeling. „Ik was er wel van overtuigd, dat gij deze dingen niet wist anders zoudt gij ze nooit dulden. Wel, ik zag dezen man dienzelfden avond zoo dronken, dat hij die vuile wijven om armde en kuste in een soort dronken- mansliefde, zoodat, toen men mij vertelde dat dat de Opperrechter van Uwe Ma jesteit was-, ik de taveerne verliet, omdat ik mij schaamde; want ik had werkelijk gedacht dat 't de een of andere straat slenteraar van laag allooi was. Den vol genden dag ging ik in een van de ge rechtshoven en daar zag ik dienzelfden man vonnis vellen over iemand, veel minder schuldig dan hijzelf. D'e gevan gene was een vrouw, Majesteit, en haai overtreding gering; toch werd zij veroor deeld om gegeeseld te worden. „Scherp rechter", zeide hij, „draag bijzonder zorg voor deze „juffrouw". Geesel haar flink Geesel haar, tot 't bloed baar bij de rug Openingsrede van Mr P. Dieleman. Onder voorzitterschap van den heer Mr P. Dieleman werd heden in 't Schut tershof te Goes de -druk bezochte alge- meene vergadering van de Z. L. M. ge- honden. De voorzitter verwelkomde in zijn openingswoord o.a. de heeren Huizin- ga, vertegenwoordiger van de directie van den landbouw, v. d. Wart, vertegen woordiger van Gedep. Staten, het Dagel. Bestuur der gemeente Goes, speciaal den burgemeester, die voor bet eerst in deze kwaliteit de algem. vergadering der Z. L. M. -bijwoont. In dit verband wijst Spr. er op, dat Goes het centrum van Zeeland is. Het heeft echter leiding noodig, want er is ook wel eens een speelsch vernuft te constateeren. Spr. hoopt, dat bet een ge zonde constitutie moge behouden en niet aan trombose zal lijden. Zoo wijst Spr. er onder applaus der vergadering op, dat Goes zal begrij'pen, dat bet er belang bij heeft, -dat de Breede Watering zorgt voor goede waterafvoer en zeewering en stin kende leidingen voorkomt. Verder verwelkomt Spr. eere-leden, ver tegenwoordigers van allerlei organisaties, de consulenten, in het bijzonder Ir Droo- gendijik, den pas opgetreden rijksland- bouwconsulent, de H.B.-leden, de afge vaardigden der afdeelingen, de leden en den heer de Vulder van Noorden, regee- ringsoommissaris. Nadat Spr. een gedicht had voorgele zen van het eerelid, den heer G. v. Dix- hoorn te Oostburg, wees Spr. op de som bere omstandigheden, waaronder we ver- keeren. We leven in een overgangstijd tusschen oud en nieuw, die altijd moeilijk is. Het is te begrijpen, dat er verwarring en neerslachtigheid is gekomen, ook door de werkloosheid, dat velen het spoor bijster werden en in hun eenzijdigheid niet letten op -de groote beteekenis van land- en tuinbouw voor het geheele volk. Op enkele punten wil Spr. wijzen. De meermalen geboorde meening dat de akkerbouwbedrijiven door de maatrege len die van regeeringswege zijn genoimen, bevoordeeld zon worden boven de bedrij ven die zich meer met de veeteeltpro ductie bezighouden, vindt in de indexcij fers geen steun. Het korten tijd geleden gepubliceerde indexcijfer staat n.l. voor de akkerbouwproducten op 78 en voor de veeteeltproducten op 77, waarbij1 de jaren 19101914 als basisjaren zijn genomen. Deze indexcijfers versterken ons in de meening, dat de vrij' bevredigende uit komsten van de Zeeuwsche akkerbouwbe- drijVen over het jaar 1934'35, zooals deze gepubliceerd zijn door het Boek- houdbureau van onze Maatschappijl te danken zijin aan den overvloedigen oogst van. het vorige jaar en niet aan het prijs peil van de producten van het akker- bouwbedrijlf. De hoop dat deze uitkomsten een begin zouden zijn van een beteren toestand van onze bedrijven mist dan ook allen grond. Integendeel, de ruime oog sten van vorige jaren dreigen noodlot tig te worden voor onze akkerbouwbe- drijt'en, omdat men zich biji het vaststel len van de richtprijzen van de akker bouwgewassen o.i. te veel heeft gebaseerd op de bedrijfsuitkomsten als gevolg van groote 'oogsten en te weinig op het prijs peil van de producten. De verlaging van de richtprijzen in bet afgeloopen jaar o.a. voor tarwe en bieten is een aanwijzing dat deze meening juist is. De Z. L. M. heeft er dan ook op aangedrongen om voor het jaar 1936 de richtprijzen te ver- hoogen, opdat ook in „normale" jaren het bedrijf loonend is. De toestand van den landbouw in zijh geheel, zoowel van de akkerbouw als van de veehouderij', alsmede van den tuin bouw baart, ondanks de regeeringsmaat- regelen, nog groote zorg en er is geen en- Ingezonden Mededeeling. neerloopt. Het vriest, daarom is 't wel wat koud voor baar om zich te ontklee- den. Zorg er dus voor, dat haar rug en schouders flink warm worden". Ik zag en hoorde dit met mijn eigen oogen en ooren, Sire, en toch is hij Opperrechter van Uwe Majesteit." Bij deze wolorden werden de voren op 'skonings voorhoofd nog dieper. Hij zag afwisselend naar 'tvuurroode gelaat van den rechter en dan weer naar de ernstige gelaatstrekken van -den jongeli.ig cn dit maakte hem nog gemelijker. Hij meende in de trekken van Benedictus Trelawney dezelfde sporen van verraad op ie mer ken, die ook den 'Bisschop van Bristol teekenden, en in weerwil van zijn bewon dering voor de vrije, openhartige hou ding van den jongeling, voelde hij) zijn afkeer tegen hem stijgen. „En wat gebeurde er toen?" vroeg Ja cobus II. „Toen?" riep de jongeling onbevreesd, „toen?, zoo waarlijk gij een Christelijk ko ning zijt die alleen het ware en goede liefhebt en bet wreede en lage haat, zult gij voorzeker dezen kerel naar dezelfde gevangenis laten voeren, waarin hij van- daag een veel beter man dan hij heeft op gesloten." kele aanwijzing, dat eenige blijvende ver betering is ingetreden. Integendeel, alle krachten moeten worden ingespannen om te behouden wat men beeft. Ondanks het feit dat het prijspeil van onze landbouw producten dat van voor den oorlog nog lang niet heeft bereikt en dus een verhoo- ging wettigt, wordt nog voortdurend te gen den z.g. steun geageerd. Een vergelijking van het indexcijfer van de kosten van levensonderhoud met dat van de landbouwproducten, leert, dat het niet de z.g. steun aan den landbouw is, die oorzaak is dat de kosten van le vensonderhoud zooveel hooger zijn dan voor den oorlog. Toch wordt nog altijd vooral in industrieele kringen, nog maar voortdurend betoogd, dat ook de land bouw moet aanpassen aan de gewijzigde omstandigheden, terwijl men niet wil in zien, dat de landbouwende stand meer dan welke andere bevolkingsgroep ook, zijn deel in deze aanpassing beeft bijge dragen. Meer nog dan enkele jaren geleden moeten daarom alle krachten die in onze landbouwende bevolking sluimeren, wak ker worden gemaakt om mede te helpen om den landbouw die plaats te geven in ons maatschappelijk leven, die hem over eenkomstig de beteekenis voor onze volkswelvaart toekomt. De maatregelen die tot steun van het noodlijdende landbouw- en tuinbouwbe drijf zijn getroffen hebben niet slechts tengevolge, dat de boer niet meer vrij is in de uitoefening van zijn bedrijf, maar de maatregelen voor de veehouderij vooral, geven tot soms zeer groote moei lijkheden aanleiding. Een bezwaar is o.i. dat biji de uitvoering van de crisismaat regelen teveel uit Den Haag wordt gere geld en men te weinig rekening hcudt mei de adviezen van de provinciale landbouw organisaties, die met de plaatselijke toe standen beter op de hoagte zijn. In de afgeloopen week heeft de toewij zing van de gelijkertijd te houden var kens boven de 20 K.G. in Zeeland aan leiding gegeven, tot groote ontevreden- beid en o.i. volkomen terecht, omdat bij deze toewijzing zoo weinig rekening is gehouden met de Zeeuwsche toestanden, Niets mag worden nagelaten 'Oim doze toewijzing verhoogd te krijgen. Er zijn slechts 37810 stuks toegewezen. De vorige toewijzing van Zeeland, die loopt tot 1 Januari a.s. bedroeg 55.000 wat beteekent een gemiddelde korting van meer dan 30 pet., een korting zóó groot als in geen andere provincie is op gelegd. Onbekendheid met bet Zeeuwsche be drijf, waarbij' men mogelijk veronderstelt dat in onze provincie vrijwel uitsluitend grootere aikkerbouwbedrijven worden ge vonden, moet wel de aanleiding zijn ge weest, dat onze provincie op zoo'n onre delijke wijze is beperkt. De Z. L. M. kan er zich mede vereeni gen, dat op de akkerbouwbedrijven, alle varkens, voor zoover zij niet voor de huis- slacht en de fokkerij zijn bestemd, worv den weggenomen ten koste van de kleine gemengde bedrijven, ook al is dit op eco nomische gronden niet te verdedigen. Onze provincie telt echter ruim 11.000 grondgebruikers beneden de 10 HA. waar van het grootste aantal voor het mesten van een varken in aanmerking komt, ter wijl daarnaast de gewoonte is van de landarbeiders om een varken voor eigen gebruik te mesten en te slachten. D'eze huisslacht is in onze provincie altijd van groote beteekenis geweest en wij staan op het standpunt dat aan deze gewoontej die vooral voor de minst weerstandskrach tige kleine boeren en arbeiders van de grootste beteekenis is, door de crisisbe- moeimgen in geen enkel opzicht mag worden getornd. De 37.810 varkens, die men aan Zee land heeft toegewezen, moeten worden verdeeld over meer dan 24.000 varkens houders, hetgeen practisch onuitvoerbaar is. Het geringe aantal varkens, dat Zeeland ikreeg toegewezen was dan ook aanleiding dat de Z. L. M. tesamen met de andere landbouworganisaties in. onze provincie reeds op 25 Juni j.l. een uitvoerig adres ■opstelde, waarin het onredelijke van deze varkenstoewijzing werd aangetoond en waarbij werd verzocht de toewijlzing te verhoogen tot 52.000 stuks. Tevens werd gepleit om bij de toewijzing van mestvar- fcens eerst de huisslachting en de fokvar- kens toe te wijzen en een eventueele kor ting1 op de dan no-g overblijvende varkens Opnieuw, in spijt van 'sjougelings ■dwaze woorden, bewonderde de Koning hem. Hij wendde zich om en keek naar Jeffreys en ofschoon hij wist dat 'teen nattig werktuig was verachtte hij hem Dikwijls had hij zichzelf verweten, dat zijn meest vertrouwde dienaar een der wreedste en laagste mannen uit Engeland was. Maar hij begreep maar al te goed, dat hij zulke mannen als Jeffreys noodig bad, om zijn geheime plannen te volvoe ren. Duidelijk zag hij in, dat hij slechts met de hulp van zulke individuen het land wetten kon opleggen, die hem dier baar waren, doch die hij beloofd had niet in te voeren. Terwijl hij dus den open- hartigen jongeling bewonderde, voelde hij' in elk van diens woorden een veroor deeling. „D'aoht je, dat een audiëntie bij mij je helpen zou om in de wereld vooruit te komen?" „Daarop vertrouwde ik, Sire." „En wat kan je zooal doen?" „Ik kan een trouw dienaar zijn, Sire. Ik kan met paarden omgaan, ik kan een zwaard hanteeren, ik weet hoe ik mijn meester moet gehoorzamen en ik ben geen dwaas. „En wien wènscht gij als uw heer?" zou worden toegepast, een standpunt dat ook door da 3-G. L. O. werd overgenomen. Bovendien achten wij 'het noodzakelijk dat de kleine bedrijven en de gemengde be drijven, die gewoon wanen varkens voor den handel te mesten, dit kunnen blijven doen, evengoed als in de andere provin cies, Deze bedrijven dienen niet, omdat zij toevallig tusschen grootere a'kkerbouw- bedrijven liggen, alle varkens te worden ontnomen. Doch ondanks het uitvoerig adres van de Zeeuwsche organisaties en ondanks de bezwaren die ook de leiders van de crisis- organisatie tegenover deze kleine toewij zing naar voren hebben gebracht, werd toch de verdeeling van 37,810 varkens ge last. Döze toewijzing heeft in de geheele provincie groote ontstemming gewekt en het gezag van de personen, die zich groo te moeite geven om de crisismaatregelen zoo goed mogelijk uit te voeren, ja dat van de Regeering, 'heeft er ernstig door geleden. Het 'hagelt nu klachten bij het secreta riaat der Z. L. M. De Z. L. M. heeft dezer dagen een tele gram verzonden aan den Minister van Landbouw en Visscherij met het verzoek het aantal varkens te verhoogen en dit zoo spoedig mogelijk te willen doen, op dat niet ontijdig varkens door de betrok kenen worden opgeruimd. Niet alleen voor de varkens, dooh ook wat demelksteunbeperking betreft, zijn in onze provincie groote be zwaren gerezen, juist omdat in onze pro vincie de beperking niet wordt toegepast op de melk of het melkvet maar op het aantal koeien dat gehouden mag worden. Intusschen de melksteunbeperking is tenslotte na eerst te zijn uitgesteld geheel afgelast, maar inmiddels hadden een groot aantal veehouders en wel zij die het best medewerkten aan de uitvoering van de crisismaatregelen, reeds koeien opge ruimd en wel op een moment dat de koeien laag in prijs waren. Deze hebben o.i. recht op schadeloos stelling en door de Z. L. M. is daarop met kracht aangedrongen. Wij wachten de beslissing van den Minister in dezen af, doch dat er iets gedaan moet worden staat vast. De goedwillende veehouders mogen niet de dupe worden van de fou ten die de ontwerpers van de melksteun beperking maakten. Ook besprak Spr. de moeilijkheden voor de toewijzing der kalveren, waar door Zeeland ook weer gedupeerd is. Ten slotte besprak Spr. de controle maatregelen op de landbouwers. Men wil deze te ingewikkeld, te politioneel maken. Boven de controleurs van de L. G. O. wil men een leger controleurs van de regee- ring aanstellen. Volgens Spr. moet men goed onderscheid maken tusschen hen, die uit eigenbelang de voorschriften oevr- treden en ben, die uit onkunde tegen een van de 1001 maatregelen zondigen. Het platteland moet niet geterroriseerd wor den door jonge, onervaren ambtenaren, zooals reeds zoo dikwijls is gedaan. De crisismaatregelen zijn ingewikkeld geworden en men wil de uitvoering te veel regelen vanuit Den Haag. Voor alles moeten de maatregelen wor den vereenvoudigd, en moet meer dan tot nu toe, zeggenschap worden gegeven aan de landbouworganisaties. Met de noproep tot steun aan de Z. L. M. eindigde Spr. Tijdens de openingsrede van den voor zitter waren de beide sprekers, de heeren Smid en Van der Leij binnengekomen. Zè werden door den voorzitter verwelkomd. De contributieregeling 1936 en de be grooting 1936 worden z. h. st. vastgesteld. De plaats van den landbouw in de samenleving. Hierna bad de bespreking plaats over de rede, die de heer J. S m i d te V o o r- b u r g dezen zomer op de alg. vergade ring te Axel hield over bovenstaand on derwerp. D'e heer Smid resumeerde eerst zijn rede als volgt: le. In leidende en intellectueele krin gen zit een verkeerd beeld van de maat schappij voor, doordien men eenzijdig stedelijk en industrieel georiënteerd is en te weinig aandacht schenkt aan den land bouw. 2e. D'e landbouwende bevolking draagt daarvan voor een belangrijk deel zelf de schuld. Zij is tot dusver te zeer opgegaan in de technische en commercieele be- drijfsvragen en heeft te weinig aandacht geschonken aan de naar voren gekomen, ■de politiek beheerschende sociale stroo mingen. Het gevolg daarvan is, dat de „E-r kan slechts één heer zijn voor een afstammeling der Trelawneys, Sire." „En wie is dat?" „De Koning, Sire." „Zoo." Weer luwde de toorn van Jacobus en nam zijn genegenheid voor de jonge borst toe. Hij had behoefte aan toegewijde, trouwe dienaren. Een jonge man als deze zou meer waard zijn dan een dozijn van die vleiende hovelingen. Blijkbaar was hij onbevreesd, sterk en vlug van verstand. „Zoudt ge voor den Koning willen strijden?" „Dat heeft mijn geslacht altijd gedaan, Sire." „Hebt ge ook iets gehoord van de komst van Monmouth?" „D'aar gaan geruchten, Sire, maar zij zullen wel weinig beteekenen." „Maar als Monmouth nu eens een in val deed, zoudt gij dan voor uw .Koning strijden?" „Wat zou ik anders kunnen doen", zei Trelawney, eenigszins verrast. „Maar als hij nu eens kwam als de verdediger van het Protestantisme?" „Dat komt er niet op aan, Sire." „Waarom niet?" vroeg Jacobus baas- tig, „ben je dan geen Protestant?" landbouwende bevolking onder den voet is geloopen, wat ten duidelijkste blijkt uit de wanverhouding tusschen de belooning van landLouwarbeid en van anderen ar beid 3e. Teneinde in dezen toestand verbe tering te brengen is economische en po litieke scholing der landbouwende bevol king noodig. Hiervoor is niet de oprich ting van een afzonderlijke politieke partij noodig. De doelmatigste werkwijze lijkt Spr., dat de tot verschillende partijen be- hooiende landbouwers elk in zijne partij blijven, maar samenwerken, om te strij den tegen een fout, die alle politieke par tijen gemeen hebben, n.l. de neiging om de belangen der iandbouwende bevolking op te offeren aan die van andere meer politieke macht ontwikkelende bevol kingsgroepen. 4e. Wat in de eerste plaats noodig is, is een heroriënteering op het gebied van den vrijhandel. De vrijhandelsgedaohte gaat uit van vrije prijsvorming op de we reldmarkt en aanpassing van het bin- nenlandsche loon- en prijspeil aan de wereldmarktprijzen. D'eze aanpassing blijkt echter onmogelijk door de steeds veld winnende ordeningsgedachte, die uitgaat van op sociale gronden vastge stelde loonen en aanpassing van de prij zen aan die loonen. Men kon wel zeggen, dat de vrijhandelsgedacbte heeft uitge diend, althans voor afzienbaren tijd. Toch wil men haar voor den landbouwer nog liefst handhaven. Dit heeft de land bouwende bevolking in een onmogelijke positie gebracht. De eenige oplossing uit die positie zie ik daarin, dat ook op den landbouw de ordeningsgedachte volledig wordt toegepast. Het blijkt dan, dat de landbouwende bevolking niet ten laste van andere bevolkingsgroepen met ruim 200 millioen gulden gesteund wordt, maar dat zij meer dan 200 millioen gul den tekort komt. 5e. Doordien men de crisis als tijdelijk beschouwde en hoopte op terugkeer der vrije prijsvorming, heeft onze crisispoli- tiek zioh aanvankelijk ten doel gesteld, door enkele producten te steunen den landbouw voor ondergang te behoeden. Wat aanvankelijk als een tijdelijke crisis werd beschouwd, bleek echter meer en meer een permanente toestand te worden. Zoodoende moest het aantal steunmaat regelen voortdurend worden uitgebreid en kwam men tot het ingewikkelde en systeemlooze crisisapparaat, dat alle be- drijfsvrijheid weg neemt en toch geen voldoende hulp brengt. Spr. ziet alleen uitkomst in totale ver andering van systeem. En wel in dien zin, dat door maatregelen aan de grens een nationaal prijspeil wordt geschapen, dat los staat van de wereldmarkt, maar is aangepast aan binnenlandsche loonen en prijsverhoudingen, welke voor ons land door de omstandigheden worden vereisebt. Er zal dan grootere bedrijfs- vrijheid kunnen zijn, terwijl het interna tionale ruilverkeer minder belemmering zal ondervinden dan bij bet huidige stel sel bet geval is. 6e. Wat vooral noodig is, is het vesti gen van het inzicht, dat de landbouw de grondslag vormt van het economische le ven. Wie dit niet begrijpt kan ook de maatschappij niet begrijpen, hoeveel bij ook van de maatschappij' mag weten. 7e. Heroriënteering is verder noodig op sociaal gebied. Onze sociale actie heeft haar uitgangspunt is het beschutte bedrijf, zoodoende begreep men niet, dat zij moest voeren tot uitbuiting der landbou wende bevolking door de andere bevol kingsgroepen. Men beeft op sociaal gebied de keus tusschen het socialistische principe, dat de bestaansverantwoordelijkheid wil doen rusten op de gemeenschap en het beginsel ■der individueele bestaansverantwoorde lijkheid, dat eischt privaat bezit. Spr. stelt zich op het laatste standpunt. Maar dan moet de overheid het streven naar bezit ook steunen en niet zooals thans geschiedt, als het ware strafbaar stellen. (Zie voor vervolg Eerste Blad.) Maandagavond te 8 uur vergaderde de gemeenteraad voltallig. De voorzitter deelt mede, dat de gemeentebegroo'ting voor 1935 thans door Gedep. Staten is goedgekeurd. Gevraagd was het oordeel van den Raad over de nieuwe salarisregeling voor het personeel van den Keuringsdienst van Waren te Goes en ook was ingeko- „Ja zeker", sprak Trelawney snel „en Uwe Majesteit uitgezonderd, zie ik niet in hoe een Engelschman iets anders kan zijn, maar als Monmouth kwam als Pro testant, zou 'dat er voor mijl niet op aankomen." „Wat, vertrouw je zijn woord niet?" „Ik wantrouw het Uwe niet, Sire. Gij hebt verklaard dat gij zoudt regeeren als een Protestantsche Koning, in overeen stemming met de wetten des lands, en 't woord van een koning moet nooit ge wantrouwd worden." Er toog een schaduw over 's konings gelaat. „En zondt gij tegen uw Koning strij den, als bij trachtte de ware ïeligie in te voeren?" „Wat verstaat u onder de ware religie, Sire?" „De eenige", zei Jacobus kort. „Gij bedoelt ongetwijfeld de religie van onzen Heere Jezus Christus?" „Ja, en op aarde vertegenwoordigd door Zijn Stedehouder, Zijne Heiligheid den Paus van Rome." „Gij vraagt mij, Sire, of ik zou willen strijden voor een koning, die het paus dom weer trachtte in te voeren?" (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1935 | | pagina 5