DE ZEEDW
TWEEDE BLAD
Staten-Generaal
FEUILLETON.
Eindelijk vereenigd.
Stukken voor den Gemeenteraad
van Goes.
Trad de Volkenbond nu niet op, hij
hadde zijn reden van bestaan verloren.
Maar voorzichtigheid is noodig.
De regeering meent terecht, dat Neder
land zich ten deze niet op den voorgrond
moet stellen. Maar heeft de regeering
naar deze opvatting altijd gehandeld?
Het valt te betwijfelen. Dat zoovele staats
lieden invloed hebben geoefend op den
minister om de commissie te presidee-
ren, was wel heel doorzichtig. Niemand
wilde de kastanjes uit het vuur halen.
Waarom heeft de minister te Genève
niet het initiatief aan anderen gelaten
met betrekking tot het amendement in
zake loopende contracten? Ware het
voorts niet tactisch juister geweest, als
de regeering zich er toe had bepaald, de
bevoegdheden te vragen, die zij aan
stonds noodig heeft7
Als het werkelijk mogelijk ware, via
den Volkenbond de Statenanarchie te be
teugelen, zou spreker dit van harte toe
juichen. Spreker hoopt, dat wat nu ge
schiedt, een stap is in de goede richting,
maar hij kan zich met den besten wil
niet opwerpen tot de uitbundige geest
drift, in de Tweede Kamer en in de pers
getoond.
De heer Briët (A.R.) zal voor het
wetsontwerp stemmen, omdat het in het
belang van ons land is. Spr. hoopt, dat
het niet ongeoorloofd is, zich door het
belang van ons land te laten leiden.
Spr. zal stemmen voor het wetsontwerp
maar zonder geestdrift en zonder groote
verwachtingen.
De heer Van Lanschot (R.-K.)
merkt op, dat wij ons niet moeten laten:
influenceeren door sympathie of anti
pathie jegens het fascisme. Wij moeten
niet den schijn op ons laden, van de
sancties te willen gebruiken als wapen
tegen het fascisme. Anderzijds kant de
N.S.B. zich tegen elke sanctie omdat het
gaat tegen een fascistischen staat. Da
zaak worde behandeld naar haar eigen,
merites.
Nederland heeft, door tot den Volken
bond toe te treden, een offer gebracht,
maar het heeft er iets voor in de plaats
gekregen, n.l. collectieve veiligheid. Da
Volkenbond wordt nu aan een kracht
proef onderworpen. Zou hij nu niet op
treden, dan zou het gedaan zijn met d.e
collectieve veiligheid.
Nu er zooveel over het benzineverbod
te doen is geweest, vraagt spreker, of het
niet wenschelijk is, dat bekend wordt, wat
er ten deze is geschied, opdat de ver
keerde indruk worde weggenomen? Ziet
spreker goed, als hij constateert, dat de
doorvoer vrij blijft?
De heer Van Citters A.-R.) zegt,
dat wij gelukkig nog behooren tot de
landen, die de waarde van hun hand-
teekening beseffen. Wij moeten onze ver
plichtingen nakomen, al zal het gevolg
der sancties misschien slechts zijn een
beperking van onrecht en niet een har-
stel van het recht.
De heer A n e m a (A.R.) zegt, dat als
een zwak volk wordt overvallen door een
groot land, de gedachte rijst, dat er een
macht moet klaar staan om 'het onrecht
goed te maken. Bekijkt men de zaak van
dit standpunt, dan is de vertooning wei
nig verkwikkelijk. Bij' het conflict Japan-
China stelde de Volkenbond zich tevre
den met een protest. Nu doet hij een
daad. Maar Amerika laat de zaak blauw-
blauw en Japan en Duitschland zien het
gebeurde eerder met plezier aan dan met
afkeuring.
Wat Genève nu doet, is een mengsel
van eigenbelang en rechtsbesef. Dit alles
is misschien niet verkwikkelijk. Wij zou
den allen wel militaire sancties willen,
maar als zij ontaarden in een wereldoor
log, zou de toestand ng erger worden
dan. hij nu is. Maar men vergelijke eens
de stemming, die nu te Genève besrtaat,
met die van de eerste vredesconferentie.
Ook toen werd een kleine staat door' een
groo'ten overvallen. Ook toen brieschte de
wereld van onrecht. Maar men hoorde
slechts kreten in de pers. Thans gorden
zich vijftig staten aan om gezamenlijk
maatregelen te nemen. Dan is er geen
reden om sceptisch te zijn. Men moet de
dingen zien in de lijn der 'historie., Dan
begrijpe men, dat misschien nog nooit in
zoo korten tijd een zoo groote vooruit
gang is verkregen. Driehonderd jaren
heeft men beproefd een stelsel om den
vrede te bewaren door handhaving van
een staatkundig evenwicht. Dit stelsel is
■vastgeloopen in den wereldoorlog. Een
'verkeerde leer, het machtsevangelie, heeft
de wereld geruïneerd. Zij moet plaats
maken voor een rechtsorde.
Er is reden tot geestdrift voor die
rechtsorde. Geen champagne-geestdrift.
Maar geestdrift, omdat het hier de schep
ping betreft van een internationale orde,
die ons voeren zal op den weg naar recht
en gerechtigheid. (Applaus en bravo's.)
De Minister van Buiten-
landsche Zaken, de heer D e
G r a e f f, dankt voor den ondervonden
steun en huldigt den heer Anema voor
zijn rede.
Hij wijst er op, dat het lidmaatschap
van den Volkenbond ons verplichtingen
oplegt, waaraan wij ons niet mogen ont
trekken.
Het is allerminst Genève's bedoeling
met de sanctiemaatregelen te traineeren.
Het benzinebesluit 'was al ge
nomen, voordat spr. naar Genève was ver
trokken. Het had met Italië niets te ma
ken.
Ten onrechte meent de heer Briët, dat
spr. te Genève zou hebben te kennen ge
geven, dat wij van onze historische rech
ten op eenigerlei wijze afstand zouden
willen doen. Spr. begrijpt niet, hoe men
dit uit zijn rede te Genève heeft kunnen
afleiden.
Men heeft de vaste bedoeling om op
31 October te Genève een datum voor in
werking treding van sancties vast te stel
len. Dat steenkool niet onder de sancties
valt komt, omdat landen, niet tot den Vol
kenbond behoorende, zooveel steenkool
produceeren. Transitoverkeer blijft vrij.
Het benzinedrama.
De Minister van Handel,
Nijverheid en Scheepvaart,
de heer G e 1 i s s e n, bespreekt het ben-
zine-uitvoerverbod. Aanstonds is vermeld
dat het geen sanctie was. Bovendien valt
benzine niet onder de artikelen, waarvoor
volgens de coördinatie-commissie uitvoer
verboden moeten worden geheven. Op
8 October deelde de minister van Defen
sie aan spr. mee, dat er nog maar voor
eenige weken benzine voor onze vliegtui
gen in ons land was. Er was een partij
onderweg, maar die had het Suezkanaal
nog niet bereikt en men wist niet, of zij
snel door de Middellandsche Zee zou kun
nen komen. Toen is de uitvoer verboden
van alle benzine, omdat de douane geen
vliegtuigbenzine van andere kan onder
scheiden, al zou spr. dit zelf nog wel
kunnen. (Hilariteit.) Toen is twee dagen
overleg gepleegd met de B. P. M. en de
A. P. G. en was de zaak in orde. Wat het
vasthouden van schepen aan de grens be
treft, twee schepen zijn maar een half
uur aangehouden bij Lobith. Dit is het
heele benzinedxama. (Vroolijkheid).
De Kamer neemt het wetsontwerp zon
der hoofdelijke stemming aan.
Een kleine advertentie in de rubriek
„Vraag en Aanbod" kost slechts 75. cent
bij vooruitbetaling.
VERLAGING
UITKEERING ZIEKENGELD.
De Regeering wijzigt haar voorstellen.
Gelijk men zich zal herinneren werd bij
de behandeling in de Tweede Kamer van
het wetsontwerp tot verlaging van de
openbare uitgaven teruggenomen, para
graaf 52 van dat wetsontwerp. Deze pa
ragraaf bevatte een drietal voorstellen tot
wijziging van de Ziektewet, de Ongeval
lenwet 1921 en de Land- en Tuinbouw-on-
gevallenwet 1922, welke voorstellen be
oogden het bedrag van het ziekengeld en
van de daarmede overeenkomende tijde
lijke uitkeering terug te brengen van 80
ten honderd van het dagloon van den
verzekerde tot 70 ten honderd van dat
dagloon.
Dle minister achtte er termen voor aan
wezig om deze aangelegenheid nader te
overwegen, nu bleek, dat tegen de voor
stellen groote bezwaren bestonden, deels
van formeelen, deels van materieelen aard
en dat vooral in hoofdzaak de materieele
bezwaren gericht waren tegen de verla
ging van de uitkeering bij de allerlaagste
loonen, een bedenking, welke ook bij de
Regeering werd gevoeld.
Het thans aan den Hoogien Raad ge-
VAN
MAANDAG 28 OCTOBER 1335, Nr 24
EERSTE KAMER.
Het Sanctie-ontwerp door den
Senaat aangenomen. Het benzine
uitvoerverbod.
Zaterdag kwam aan de orde het wets
ontwerp houdende voorbehoud der be
voegdheid tot het nemen van maatregelen
ter bevordering der internationale sa
menwerking tot het voorkomen of het be
ëindigen van vijandelijkheden.
De Minister van Buiton
land s c h e Z a k e n, de heer D' e
G r a e f f, beantwoordt mondeling het
juist verschenen eindverslag. Spr. zet
naar aanleiding van gemaakte opmerkin
gen, de strekking van het ontwerp uiteen.
Nederland moet zich in Genève niet op
den voorgrond stellen; daarom heeft spr.
ook terug gewezen den aandrang van
verschillende zijden om als voorzit
ter op te treden van de coördinatie-com
missie en van de Commissie van Acht.
Er is gevreesd voor groote economische
schade voor ons land. Dit is overdreven.
Vele landen hebben een levendiger han
delsverkeer met Italië dan wij. Er is voor
ons land gesproken van 77 millioen gul
den, dat moet zijin 77 millioen lire.
"Wat betreft het verieenen van scha
devergoedingen, daaromtrent
zijn uiteenloopende opvattingen tot uiting
gekomen. Spr. verwijst naar zijn desbe
treffende verklaring in de Tweede Kamer.
Zonder overleg toe te zeggen heeft spr.
beloofd, de commissie van Buitenland-
sche Zaken uit de Tweede Kamer op de
hoogte te houden.
Het ligt niet in de bedoeling ten aan
zien van den doorvoer verder te gaan dan
de coördinatie-commissie. Te Genève zal
ten behoeve van de sancties-toepassende
landen een permanent advies-comité wor
den gevormd, zoowel voor inlichting als
controle. De strafbepalingen mogen niet
verzwakt worden.
De heer V a n E m b d e n (V. D.)
brengt opnieuw hulde aan het beleid der
Regeering. Met vreugde en trots heeft
spr.'s fractie het optreden van Minister
de Graeff te Genève gevolgd. Spr. hoopt,
dat deze wet er toe zal bijdragen om spoe
dig tot een resultaat te komen. Spr. is te
gen elk uitstel van sancties. De aanvallen
de mogendheid heeft voortdurend gespe
culeerd op de zwakte van den Volkenbond.
De justitie mag ook niet transigeeren en
het is gelukkig, dat de moeilijke vraag
stukken nu niet beslist worden door de
sterkst 'bewapende mogendheden, doch
door den Volkenbond.
De heer Knottenbelt (Lib.) is
verheugd, dat Nederland bij het toepas
sen der sancties niet vooraan gaat. Doch
door de maatregelen tegen uitvoer van
benzine na twee dagen weer ingetrok
ken is in het buitenland een andere
meening gevestigd.
Het is dus goed, dat de minister uit
drukkelijk verklaarde, dat Nederland niet
vooraan zou gaan.
"Wat de strafbepalingen betreft is spr.
van oordeel, dat die wel wat en bagatelle
zijn behandeld.
De heer De Savornin Lohman,
C.-H., zegt, dat dit wetsontwerp geba
seerd is op „een man een man, een
woord een woord". Abessinië is minder
beschaafd, maar het spot met alle rede
lijkheid, een land te willen beschaven door
een onrechtvaardigen en wreeden oorlog.
Spr. komt er tegen op, dat een be
weging in ons land Italië verdedigt,' zeg
gende, dat het expansie noodig heeft. Dit
is het rechtsgevoel van den struikroover.
Wie een optreden als van Italië goed
keurt, meent, dat een staat autonoom en
ongebonden is. Wie in Nederland de
rechtsinbreuk van Italië in bescherming
neemt, stelt zich op een door en door
onchristelijken grondslag.
Een verhaal uit het vroegere Rusland.
50). o
Deze geleek volstrekt niet op zijn waar
dige echtgenoote. Hij was een man van
rijpen leeftijd, 'groot, mager, met regelma
tige trekken en een verstandige uitdruk
king. Hij had in zijn gelaat iets, dat on
willekeurig aan een kerkschilderij deed
denken. Hij| was welbespraakt, en zijh
gemakkelijke manieren bewezen, dat hij
gewoon was zich in de groote wereld te
bewegen. Hij! had wat meer geleerdheid
dan de meesten zijner ambtgenooten en
al gaf hij! zich nu en dan over aan be
schouwingen, 'die zeer kwetsend voor
rechtzinnige ooren waren, de volgelingen
van den Lord Apostel kon hij niet uit
staan. Toen dus de zuster van den heer
Marline ondeugend aanmerkte: „En uw
vriend de Lord Apostel is weer versche
nen," fronste hij de wenkbrauwen en
zeide:
„Indien hijl weer verschenen is, Anna
Kirilovna, dan is dat de schuld onzer
schoone dames."
„Men kan hem toch de verdienste van
volharding niet ontzeggen."
„Dat is inderdaad een groote verdien
ste, wanneer men hem in alles tegemoet
komtl Kijk naar Moskou, waar men hem
weerstand heeft geboden, heeft hij Let niet
lang uitgehouden."
„Gelooft gij! heusch, dat het kwaad zoo
ernstig is?"
„Ernstig? O neen. Zijde en kant begin
nen de dames te vervelen, en zij: vinden
het verrukkelijk zich in zwart Haken te
kleeden, en een preek te gaan hooren, die
haar 'doet weenen. Het is een mode, die
voorbij zal gaan, zooals alle anderen."
Anna Kirilovna glimlachte.
„Gij zijt zeer streng, Batuchka."'
„O mevrouw! dat komt omda.t ik onze
wereld ken; het is alles bombast, anders
niet."
„Men zegt toch dat die dames zich met
goede werken ophouden," merkte een an
der aan.
Elen heer met een bril en een zwarten
baard antwoordde lachend; „Goede wer
ken! O wel zeker. Haar vriend de Lord
heeft haar verteld, dat er in Engeland
havelooze scholen warden gesticht door
dames uit den adelijken stand. Zoo ge-
zegt, zoo gedaan. Men huurt voor weinig
geld een kamer, men plaatst er een meisje
in, dat zelf nog wel naar school mocht
gaan, en ziedaar een schooi! Opgericht.
Dan gaan de dames er beurt om beurt
eens in de week uit den Bijbol voorlezen.
Het overige gaat zooals het gaat. Het
komt er niet op aan of die kinderen in
lompen gehuld zijn, indien zij' slechts bij
belteksten kunnen opzeggen, en uit het
Engelsch vertaalde liederen zingen."
Zij! gaan in purper gekleed en maken
alle dagen goede sier, en kunnen niet
eens een arm mensch kleeden," voegde
een officier er bij', terwijl hij' met groote
teugen een glas Xeres leegdronk.
„Ik heb hooren zeggen," zeide zijn
buurman op vertrouwelijken toon, „dat
vorst.... mijnheer.... (hoe heet die
ook?) zijn boeren mishandelt op een wijze,
de donkerste tijden waardig."
Serge, die juist luisterde, was veront
waardigd.
^Veroorloof mijl hiertegen op te ko
men," riep hij! met gloeiend gelaat. „Ik
ken verscheidene van die menschen, over
welke gijl spreekt, en ik kan niet dulden
hen te hooren belasteren."
Batuchka kreeg een kleur bijl dat ver
wijt, de heer met den zwarten baard
wierp Serge door zijn bril een spioftenden
blik toe, en de officier zag hem schelm
achtig aan; alleen Anna Kirilovna zocht
zich te verontschuldigen.
„Wordt niet boos, Batourine, het is
alles maar van hooren zeggen. Wijl had
den vergeten, dat gij! tot dien kring in be
trekking staat."
„Gesteld dat uw vrienden zeer weldadig
zijn," hernam 'de priester, „zoo kunt gij
I zonden voorontwerp is het resultaat van
dat nader beraad.
Voor dagloonen van twee gulden en
minder blijft het ziekengeld en de tijde
lijke uitkeering ingevolge de ongevallen
wet op 80 ten honderd gesteld, waarmede
naar het den minister wil voorkomen, te
gemoet is gekomen aan het bezwaar, met
betrekking tot de uitkeering aan verzeker
den met lage loonen.
GEEN VERANDERING IN DE
SPELLING.
Van de meest bevoegde zijde vernam
de T e 1 e g r., dat geruchten, als zou mi
nister Slotemaker de Bruine een groote
commissie willen instellen om opnieuw
het spellingvraagstuk te onderzoeken,
volkomen onjuist zijn,
Be minister heeft reeds eenige malen
te kennen gegeven, dat de regeering niet
voornemens is wijziging te bevorderen
van de tot stand gekomen voorschriften
over de schrijfwijze van de Nederland-
sche taal bij het onderwijs. Sindsdien
heeft prof. Slotemaker de Bruine zijn
standpunt niet gewijzigd. Intrekking of
ingrijpende wijziging van de spelling-
Marchant is dan ook, naar wij met stel
ligheid meenen te kunnen zeggen, voors
hands niet te verwachten.
A.s. Woensdag, des namiddags 7 uur,
vergadert de Gemeenteraad.
Punten van behandeling zijn;
Verzoeken om afschrijving van belas
ting.
Vaststelling van den pensioensgrond-
grondslag van den burgemeester op f 4600
Benoeming van een voorzitter van het
Gasthuisbestuur.
Verzoek van Ged. Staten om advies met
betrekking tot een voorgenomen wijziging
der salarisregeling voor burgemeesters,
wethouders, secretarissen, ontvangers en
ambtenaren van den burgerlijken stand in
gemeenten van 5000 zielen en daarboven.
Gemeentebegrooting voor het jaar 1935
en wat daarmede verband houdt, t.w.:
a. herziening der regeling van de sala
rissen van het gemeente-personeel;
b. vaststelling eener nieuwe regeling der
subsidieering van de bijzondere bewaar
scholen;
c. vaststelling eener nieuwe verordening
op de heffing van schoolgeld voor het
lager onderwijs;
d. vaststelling eener nieuwe verorde
ning op de heffing van schoolgeld voor de
openbare bewaarschool;
e. wijziging der begrooting van het ge
meente-gasbedrijf
f. wijziging der begrooting van den
vleeschkeuringsdienst en het slachthuis;
g. wijziging der begrooting van den
keuringsdienst van waren;
■h. wijziging der gemeentebegrooting.
Wijziging der gemeentebegrooting voor
1935 in verband met noodzakelijke voor
zieningen in het gebouw der Rijksland-
bouwwinterschool.
Be aanbeveling voor voorzitter van het
Gasthuisbestuur luidt: 1. dhr A. Vermaire
2. dhr A. M. G. J. Thomassen.
Salarieering personeel.
Naar aanleiding van 't ingekomen adres
van den Gentralen Bond van Personeel in
Overheidsdienst deelen B. en W. het vol
gende mede:
Ter verkrijging van een extra bijdrage
uit het Werkloosheidssubsidiefonds heb
ben Ged. Staten in overleg met een door
de Regeering ingestelde commissie van
overleg inzake de begrootingen bij schrij
ven van 2 Augustus 1935, verschillende
eischen gesteld, o.a.: „Aanpassing van
de loonen der gemeente-werklieden bij het
plaatselijk loonpeil".
B. en W. hebben zich met de Prov.
Griffie in verbinding gesteld, teneinde een
aanwijzing te krijgen op welke wijze 'het
gestelde doel bereikt kon worden. Me
degedeeld werd, dat zij zich met het De
partement van Binnenlandsche Zaken, af-
deeling Ambtenaarszaken in verbinding
moesten stellen.
Op 4 September 1935 had een confe
rentie plaats ten D'epartemente van Bin
nenlandsche Zaken met één der hoofd-
toeh niet ontkennen, dat zij' een sterke
neiging tot het Protestantisme hebben.
Rechtzinnige Christenen zouden nooit zoo
als zij: een Engelsch predikant beschermd
hebben."
„Batuchka," zeide Serge, „ik heb Lord
R. meermalen hooren preeken. Hij' doet
niets dan de groote waarheden van het
Evangelie verkondigen, die den gemeen-
schappelijken band moesten vormen tus-
schen alle Christenen. Hij verkondigt de
verlossing door Jezus Christus. Is dat ook
niet de leer van onze kerk?"
„Veroorloof mij: u tegen te spreken, Ser
ge Petrovitch. De leer onzer kerk omtrent
de verlossing is in het geheel niet dezelf
de als die van Lord R. De laatste zet de
goede werken geheel op zijde. Volgens
hem wordt men zalig door het geloof
zonder goede werken. Dat leert de recht
zinnige kerk niet, en de heilige Schrift
ook niet. De heilige Schrift zegt: „Zonder
de werken is het geloof door."
De laatste woorden werden door den
heer Marline op zulk een gebiedenden
toon uitgesproken, dat er ©enige dogen-
blikken verliepen voordat iemand het ge
sprek durfde hervatten.
Het was Serge, 'die zich het eerst weer
liet hooren.
„Vergeef mijl, André Kirilovitch! Lord
R. verwerpt de goede werken niet, zooals
gijl denkt; hiji geeft hun slechts een an-
ambtenaren van het Bureau voor Ambte
naarszaken.
Bij deze oonferentie ia het volgende
aangegeven:
1. Nagegaan moest worden op welke
wijze werd aan het gemeentebestuur over
gelaten hoe de loonen in het particu
lier bedrijf waren, o.a. van schilders,
timmerlieden, metselaars, smeden, mon
teurs, kleermakers, typografen, kortom uit
zooveel mogelijk bedrijven, teneinde een
zoo zuiver mogelijk gemiddeld bedrag te
krijgen.
Het uitgangspunt vormde de groep van
volledig vakkundig personeel.
Verder moest bij het berekenen van het
gemiddeld bedrag het aantal personen in
het bedrijf een groote rol spelen.
Dit bedrag mag met 5 pet. verhoogd
worden in verband met den pensioensaf
trek. Het minimumloon voor deze groep
ligt daar 6 cent beneden en het maximum
bedrag daar 6 cent boven.
Het uurloon voor eenvoudige vakarbeid
ligt daar 3 cent heneden.
Routine-arbeid weer 3 cent lager en
ongeschoolde arbeid weer 3 cent lager.
De periodieke verhoogingen zijn jaar-
lij'ksch en bedragen 2 cent per uur.
Het onderzoek is zoo breed mogelijk
opgezet.
Het totaal aantal werknemers liep tot
184 met een totaal bedrag ad f 90,23 per
uur of gemiddeld f 0,4904 per uur.
Aan de hand van het onderzoek zijn B.
en W. tot do volgende cijbers gekomen.
Groep 1, ongeschoolde arbeid, uurloon
van 3749 cent; groep 2, routine-arbeid,
uurloon van 4052 cent; groep 3, eenvou
dige vakarbeid, uurloon van 4355 cent;
groep 4, volledige vakarbeid, uurloon van
46'58 cent.
De berekening in het adres aangegeven,
achten B. en W. derhalve niet juist, reden
waarom zij hun voorstel handhaven.
Wijziging der jaarwedden van
burgemeesters enz.
Ged. Staten wenschen wijziging aan te
brengen in de regeling der jaarwedden
van de burgemeesters, wethouders, secre
tarissen, ontvangers en ambtenaren van
den burgerlijken stand in de gemeenten,
waarvan het zielental 5000 te boven gaat.
Deze wijziging komt neer op een kor
ting op de aanvangsjaar wedden, welke,
na die van 12.5 pet., toegepast met in
gang van 1 Oct. 1934, bedraagt 2.5 pet.
B. en W. zijn van meening, dat ook de
personen, in aanhef dezes genoemd, zich
de nieuwe salariskorting dienen te laton
welgevallen, reden waarom zij voorstellen,
aan Ged. Stalen mede te deelen, dat de
Raad zich met het ontwerp kan vereeni
gen.
Aan het schrijven van Ged. Staten ont-
leenen wij:
In verhand met den toestand van de
financiën van het land acht de Regeering
het noodzakelijk, dat met ingang van
1 Januari 1936 op de wedden en loonen
van het Rijkspersoneel een bedrag van
plm. f 10 millioen 's jaars wordt bezui
nigd.
Het ligt in de bedoeling, deze bezuini
ging te verkrijgen door toepassing van een
algemeene verlaging van plm. 5 pet. op
de voor het Rijkspersoneel geldende wed
de. en loonbedragen.
Hierdoor zal derhalve het Rijkssalaris
peil, waaraan ingevolge conclusie 22 van
het rapport der Commissie-Schouten de
belooningen van het middelbaar en hoo-
ger personeel der publiekrechtelijke or
ganen behooren te worden getoetst, met
ongeveer 5 pet. dalen, zoodat het voor het
behoud van de vereischte overeenstem
ming noodig is, die 'belooningen met in
gang van 1 Januari 1936 in het algemeen
een overeenkomstige verlaging te doen on
dergaan.
In verband daarmede heeft de Minister
van Binnenlandsche Zaken ons College
uitgenoodigd, ook de jaarweddenregeling
van burgemeesters, secretarissen, ontvan
gers, wethouders en ambtenaren van den
burgerlijken stand aan een herziening te
onderwerpen.
Na gevoerde correspondentie met ge
noemden Minister hebben wij gemeend,
daaraan, wat betreft de ge
meenten met 5001 en meer
zielen gevolg te moeten
geven.
Overeenkomstig de bepalingen der Ge
meentewet verzoeken wij1 hut gevoelen
van den Raad hierover in te winnen.
dere plaats dan gij'. Indien hij1 met de Hei
lige Schrift zegt: „De mensch wordt ge
rechtvaardigd door het geloof zonder de
goede werken," zoo zegt hijl toch ook
met u: „Zonder de werken is het geloof
dood." Onze werken hebben met de zalig
heid niets te maken, omdat de zaligheid
een gave Gods is; maar zij' zijn de vrucht
van het geloof, en zijn bestemd om er de
echtheid van te bewijzen aan hen, die ons
omringen. Het geloof rechtvaardigt den
geloovige voor God; de werken rechtvaar
digen hem voor de menschen."
Serge had met vuur gesproken, en het
zij! uit verbazing, hetzij' uit nieuwsgierig
heid, men had met aandacht geluisterd.
Het was inderdaad iets nieuws, dat een
jong krijgsman zich met godgeleerdheid
bemoeide. Nikolaas, die naast hem zat,
trommelde opi de tafel met een gedwongen
uitdrukking. Mila durfde de oogen niet
opheffen naar haar vader, die ontevreden
de wenkbrauwen fronste. Eindelijk duwde
deze driftig zijn bord op zijde, stond 'Op,
en wendde zich tot de heiligenbeelden, om
het teeken des kruises te maken; daarna
zeide hij kortaf: ,,"Wij zullen naar de ge
zelschapskamer gaan."
(Wordt vervolgd.)