DE ZEEUW
TWEEDE BLAD
De bezuiniging op het
Onderwijs.
Uit de Provincie.
Eindelijk vereenigd.
FEUILLETON
Middelburg. Gelijke inkomsten
gevraagd. De afdeeling Middelburg
van den R. K. Volksbond heeft aan den
gemeenteraad verzocht het daarheen te
leiden, dat de werkloozen, die uit hun
kassen trekken, zoo noodig een toeslag
krijgen, zoodat zij niet achter staan bij
steuntrekkers, wier toestand int', den 'hun
nen overeenstemt, en bij' wie wel rekening
wordt gehouden met gezinsgrootte enz.
VAN
MAANDAG 21 OCTOBER 1835, Nr 18.
ONTSLAG
GEHUWDE ONDERWIJZERESSEN.
DE U. L. 0.-MARGE TE HOOG?
OPHEFFING BIJZONDERE SCHOLEN.
Aan het Voorloopig Verslag nopens het
wetsontwerp tot verlaging van de open
bare uitgaven voor het onderwijs wordt
het volgende ontleend:
Verschillende leden stelden er prijs op,
bij de behandeling van dit wetsontwerp
hun standpunt omtrent het salarisvraag-
stuk uiteen te zetten.
De Kegeering heeft haar voornemen
aangekondigd, de ambtenaarssalarissen
met 5 pet. te veriagen; deze verlaging is
naar de meening van deze leden voor de
onderwijzers kwalijk te aanvaarden.
In de behandeling der onderwijzers
salarissen zijn in het verleden fouten ge
maakt. Deze moet men herstellen, maar
niet verergeren en toespitsen. De grond-
salarissen beboeren niet gekort te worden.
Mocht korting onvermijdelijk zijn, dan zou
deze kunnen worden toegepast op hetgeen
daarboven komt.
In het belang van de werklooze onder
wijzers, verklaarden verschillende leden
zich voorstanders van het ontslag
van de gehuwde ondarwij-
z 3 i waartiaoi voor 1Ö37 een
bezuiniging van f 1 millioen zou worden
verkregen.
Vele leden konden zich niet vereenigen
met het voornemen een aantal R ij k s
hoogere burgerscholen om
te zetten in scholen met 3-jarigen cursus.
Aan dergelijke scholen bestaat, naast
het U. L. O. steeds minder behoefte. De
bezuiniging, welke de Regeering beoogt,
zal zeer gering zijn.
Verschillende leden vreesden, dat het
voor de bijzondere scholen ondoenlijk zal
zijn om de hoogste twee klassen op te
heffen, in verband met de financieele ge
volgen. Laat de Regeering, zoo meenden
deze leden, liever scholen opheffen, voor
zoover dit zonder bezwaar kan geschie
den, maar de scholen, welke blijven be
staan, behoorlijk inrichten.
Verscheidene leden konden zich niet
vereenijKm met het voorstel van de Regee-
j.rip'T-tVè Rijksvergoeding voor
het U. L. O. tot vier leerjaren te be
perken. Men gaf in overweging aan de
thans bestaande vijfjarige D. L. O.-scho-
len door een overgangsbepaling de be
staansmogelijkheid voor behoud van sub
sidie te laten.
Verscheidene leden waren met de Re
geering van oordeel, dat aan de abnor
maal sterke bezetting van het eerste leer
jaar van U. L. O.-scholen een einde moet
komen. Zooals de bepalingen echter thans
luiden, is 'het gevaar niet denkbeeldig, dat
men leerlingen zal laten overgaan, alleen
om het subsidie niet te verliezen.
Het stemde vele leden tot voldoening,
dat de Regeering, gehoor gevende aan den
sterken aandrang uit de Kamer, haar
voorstel tot invoering van het K w e e-
kelingeninstituut heeft prijs
gegeven.
Met het thans voorgedragen voorstel
konden verscheidene leden zich echter
evenmin vereenigen. De Regeering kondigt
nu haar voornemen aan, aan alle onder
wijzers tot hun 24ste of 25ste jaar een
jaarwedde van f 500 toe te kennen. Aan
de critiek op het voornemen, dat deze
maatregel alleen voor de onderwijzers bij
het lager onderwijs zou gelden, is de re
geering in zooverre tegemoet gekomen,
dat deze bepaling van kracht zal zijn voor
jeugdige ambtenaren, onderwijzers en
werklieden in Overheidsdienst.
Hoe weinig deze leden ook met het stel
sel van de Regeering konden instemmen,
toch vrildsn *53 i'at Eskten, 5$ Ressssüns
in overweging te geven, de jeugdsa
larissen niet O® f 500, maar ten
minste op f 800 of f 850 te stellen.
Moet men tot bezuiniging komen, dan
ia het beter, de totale uitgaven aan sala
rissen billijker te vordesleo. Jfcéiaa da re
geering van oordeel is. dat een zeker be
drag aan salarissen niet, kan worden over
schreden, dan is het heter de vrij hooge
U. L. O.-marge omlaag te drukken. De
verhouding van de salarissen van onder
wijzers bij het gewoon L. O. en het U. L. O.
en van de hoofden van scholen bij he\
gewoon L. O. is niet goed.
Daar een salarisverlaging, zooals de
regeering thans wil toepassen, vrijwel on
mogelijk geacht moet worden, dient gron
dig onderzocht te worden of verdere ver
zwaring van deleerlingensch aal
nog een middel kan zijn om de salaris
verlaging binnen redelijke grenzen te hou
den.
Gevraagd werd, in het ontwerp te be
palen, met ingang van welken datum, de
gewijzigde leerlingenschaal in werking
treedt. Het tijdstip zal zóó moeten wor
den gekozen, dat de schoolbesturen zich
kunnen houden aan de overeen gekomen
opzeggingstermijnen voor de onderwijzers
die boventallig worden.
Andere leden merkten op, dat het een
ernstig bezwaar is, dat niet vaststaat wie
der onderwijzers van de school boventallig
is of zal worden. De wet dient zulk een
staat van rechteloosheid te voorkomen.
Wet betreft de beperking van het aan
tal scholen voor bijzonder G. L. O., zeiden
verscheidene leden, dat de kernvraag is,
of het verschil in positie tusschen open
baar en bijzonder onderwijs tot uitdruk
king mag en moet komen daarin, dat de
bekostiging van beide soorten van onder
wijs niet meer naar denzelfden maatstaf
geschiedt.
De regeering beantwoordt deze vraag
bevestigend, wijl de Grondwet in dit op
zicht geen rechtsgelijkheid ».<mj voederen.
Tegen deze stelling der Regeering kwa
men deze leden met kracht op. Ware 'het
inderdaad zoo, dan zou hiermede het mid
del zijn gegeven om alles, wat art. 195 van
de Grondwet betreffende het bijzonder on
derwijs en de financieele gelijkstelling
daarvan met het openbaar onderwijs be
paalt volkomen denkbeeldig te maken.
Waarom zou in zulke gemeenten een
bijzondere school van 99, resp. 124 leer
lingen opgeheven moeten worden en een
openbare school met veel minder leerlin
gen niet?
Ook nu de circulaire van 20 Juli 1933,
zooals het in de Memorie yan Antwoord
heet, „vrijwel geheel uitgewerkt" is, zijn
de kleine scholen bij het openbaar onder
wijs nog altijd naar verhouding veel tal
rijker dan bij het bijzonder.
Volgens de cijfers van 1 Januari 1933
zouden 174 Prot. Chr. en 86 Katholieke
scholen haar recht op subsidie verliezen.
Van de 174 Prot. Chr. scholen bestonden
63 al vóór de wet van 1920. Niet minder
dan 133 zijn gevestigd in plaatsen met
minder dan 25000 inwoners. Zou een zelf
de maatstaf aan openbare scholen wor
den aangelegd, dan zouden er nog 650 op
geheven moeten worden. Zij vertrouwden
dat de Regeering de voorgestelde bepa
lingen opnieuw in overweging zal willen
nemen.
Eenige leden drongen aan op opheffing
van de nog bestaande gemeentelijke kweek
scholen.
Andere leden achtten 'het beter, de op
leiding tot 1938 stop te zetten en dan
weer nieuwe leerlingen aan te nemen,
wanneer tal van wachtgelders weer werk
zouden hebben gekregen.
Vele leden juichten de verplichte pen-
sionneering van 60-jarige onderwijzers
toe.
Versoheidenen hunner drongen aan op
uitbreiding in dien zin, dat reeds op 55-
jarigen leeftijd althans voor onderwij
zeressen vrijwillig pensioen aange
vraagd zou kunnen worden.
Eenige leden vroegen, waarom de Re
geering voor de leerkrachten bij het mid
delbaar, het voorbereidend hooger en het
nijverheidsonderwijs niet eveneens ver
vroegde pensionneering heeft voorgesteld.
Schipbreuk bij Zlerikm.
Het motorschip Aaltje Cornelia, kapi
tein Mak, geladen met aardappelen van
Kats naar Rotterdam, is Zondagmorgen
in het Engelsche Gat nabij Zierikzee door
hevig stormweer overvallen, waardoor het
vaartuig spoedig in nood verkeerde. De
matorsleepboot Zeehond, kap. Breen van
Wemeldinge was juist in de buurt van
het in nood verkeerende schip en heeft
met levensgevaar de heide opvarenden,
schipper M. Mak en stuurman G. Verhey,
kunnen redden. Hij heeft ook nog gepro
beerd het vaartuig op sleeptouw te nemen,
doch moest deze poging spoedig opgeven.
Breem heeft het schip toen wat verder
naar de zandplaat gesleept, waar het
spoedig is gezonken. Naar schatting staat
er circa 7 meter water op het schip. De
Zeehond is daarop met de schipbreuke
lingen naar Wemeldinge gevaren waar zij
liefderijk ten huize van kap. Breen zijn
opgenomen. Later zijn ze naar hun woon
plaats (Piershil) vertrokken.
Vlotgesleept.
Het motorschip Valentine, geladen met
ijzererts van Antwerpen naar Duitschland
is in het Slaak omhooggevaren en blijven
zitten. Door de sleepbooten Zeehond en
Vliet is het schip vlotgesleept en behouden
in de haven van Zijpe binnengebracht.
Opleving te Sluiskil.
Zoowel bij de cokes- als bij' de ammoni-
ak-fabriek te Sluiskil is de laatste weken
meer bedrijvigheid waar te nemen. De co-
kesfabriek werkt thans vrijwel op haar
hoogste capaciteit. Bij de amaioniakfa-
briek waar de laatste maanden vrij veel
ontslagen hadden plaats gehad, is thans
ook wter meer personeel aangenomen.
Schepen op de reede van Vüssinggn van
de ankers Beslagen.
Het op de reede van Vlissingen liggen
de stoomschip Florida op weg van Ant
werpen naar Duinkerken, is ten gevolge
van 'het ruwe weer van beide ankers ge
slagen en heeft ook zijn kettingen verlo
ren. Sleepboothulp is ter assistentie ver
trokken. De Florida stoomt op in de rich
ting van Antwerpen.
Het Duitsche Argo-stoomschip Schwal-
be, van Antwerpen bestemd voor Riga,
heeft beide ankers op de reede verloren.
Dit schip zal trachten te Vlissingen bin
nen te komen.
De waterleiding van Z.-Vlaanderen.
Vrijdagavond heeft ook de gemeente
raad van St. Jansteen met 54 stemmen
besloten tot aansluiting bij de N.V. Z.-
Vlaamsche Waterleiding-Mij.
Minister Oud in Zeeland.
Zaterdagmiddag hield de Federatie
Zeeland van den Vrijz. Dein. Bond een
vergadering in 'hotel Centraal te Goes, in
welke fink bezochte vergadering aanwe
zig was Mr P. J. Oud, Minister van Fi
nanciën.
Na een inleiding van den voorzitter der
Federatie, dhr C. Ouwehand, verkreeg de
Minister het woord voor een inleiding.
Minister Oud liet de verschillende bin-
nenlandsc'he politieke gebeurtenissen van
den laatsten tijd de revue passeeren en
stond daarna stil bij de vele moeilijkhe
den, die de omstandigheden de regeering
in den weg leggen.
Verschillende aanwezigen maakten van
de gelegenheid gebruik schriftelijk of
mondeling vragen te stellen, die de Mi
nister uitvoerig beantwoordde.
In zijn woord van dank tot den Minis
ter, wees de voorzitter er op, dat zulk een
contact tuschen den Minister en de partij
waartoe hij: behoort, zeer op prijs is te
stellen, alsmede ook de geboden gelegen
heid om vrij te spreken en vragen aan den
Minister te stellen. Er zijn vragen gesteld,
die in andere landen de stellers reeds
naar een concentratiekamp hadden doen
verhuizen, en die hier rustig worden be
antwoord.
De vergadering droeg een huishoudelijk
karakter.
Een manifest tegen de
samenvoeging van N.-B e v e -
landsche gemeenten. Het anti-
samenvoegings-comité" te Colijnsplaat
heeft een manifest doen verspreiden, geti
Een verhaal uit het vroegere Rusland.
46.) o—
„Dat is het; als ik nu maar bijl een stu
dent kon dienen, dan zou ik gelukkig zijn,
ik ken een jongen, die een echte geleerde
is geworden, en dat alles leerde hij! bi)
een student, wiens laarzen hij poetste en
wiens boeken hij las."
„Wat zou je er van zeggen, indien het
een officier was, inplaats van een stu
dent, die je in zijn dienst nam?"
1 ayloucha keerde zich half om, en zag
Serge zoo vreemd aan, dat deze glim
lachte.
„Ik bedoel in mijn dienst."
„Is dit mogelijk?" vraagde hij', en liet
de leidsels vallen.
„Het is mogelijk, zoo zeker dat wij bijl je
patroon nu gaan vragen, je aan mij1 af
te staan."
„Hij zal niets liever willen," zeide Pav-
taucha met beslistheid, en met verhaasten
gang reed hij over de Nikolaasbrug.
Pavloucha had zich niet vergist; Timo
phéief wilde zich gaarne van hem ont
doen; reeds den volgenden dag zou hij
hem verlaten. Zijta moeder gaf gaarne
haar toestemming. Serge keek, thuis ge
komen, in het voorbijgaan in de dienst-
bodenkiomer, en riep Tatiana. Deze stond
op een stoof om het linnen in de lade te
leggen, doch staakte djfe bezigheid onmid
dellijk en volgde Serge.
„Gij zult verwonderd zijn, dat ik zonder
uw medeweten, in plaats van Vanka een
anderen jongen in mijn dienst heb ge
nomen."
Vanka was even oud als Pavloucha en
had reeds lang de messen geslepen en
de laarzen gepoetst.
Tatiana had hem weggejaagd, omdat
hij er een paar had gestolen.
De oude hief beide armen omhoog.
„Zeker ben ik ontevreden", zeide zij
op een toon, waaraan zij een dreigende
beteekenis gaf; „ik wil dat ontuig niet
meer in de keuken hebben; en waar hebt
ge den nieuwen jongen vandaan ge
haald?"
„Hij is geen deugniet., maar de zoon
van een onzer krijgslieden, die aan zijn
wonden stierf. Ik vond hem bij een voer
man, waar hij diende. Ik stel belang in
hem, hij is eerlijk, schrander, en gij zult
mij genoegen doen met hem goed te ont
vangen, hij komt morgen."
Tatiana was verlegen; maar nadat zij
zich had uitgesproken kwam zij tot kalm
te. Werd Pavloucha ook al niet met tee-
derheid ontvangen, toch werd hem de
deur niet gewezen, en na weinige dagen
waren oud en jong tezamen op den bes
ten voet.
XXIV.
Met een geopenden brief voor zich, zit
Serge voor zijn schrijftafel. Het licht van
de lamp beschijnt zijn gelaat, dat een
bezorgde uitdrukking heeft. Tweemaal
heeft hij zijn brief gelezen, en hem ver
volgens weer in de groote enveloppe met
rood lak gedaan. Tweemaal heeft hij
zich met de hand over het voorhoofd
gestreken, half luid zeggende: „Wijs mij,
Heer, wat ik doen moet". Eindelijk werpt
hij de enveloppe weg, schuift zijn stoel
achteruit en begint met groote stappen
in de kamer heen en weer te loopen.
Op het eerste gezicht is er in zijn kamer
niets veranderd. De schrijftafel tusschen
de twee vensters; de kleine zwart lede
ren leuningstoelen tegen den wand; in
het midden van het vertrek een smal
ijzeren ledikant, gekroond met een bun
del wapens, op' de schrijftafel ouder -
wetsche helmen, granaatbommen en
merkwaardigheden, die de admiraal van
zijn reizen heeft medegebracht. Boven de
tafel hangt het portret van mevrouw
Batourine. Het Christusbeeld beslaat nog
zijn gewone eereplaats boven een borst
beeld van Alexander I, maar het wordt
niet meer door de kleine kristallen lamp
verlicht; deze ia voor goed weggenomen.
teld: „Wie rijd zelfstandigheid niet ver
dedigt, is niet waard dat hij bestaat". Om
trent den oorsprong van het plan wordt
verklaard: Ged. Staten hebben slechts ad
vies gevraagd omtrent samenvoeging van
3 gemeenten op N.-Beveland, terwijl over
verschillende groepen van naast elkaar
gelegen zeer kleine gemeentetjes in ver
schillende andere deelen van Zeeland
niet wordt gesproken. Als het plan van
Gedep. Staten was uitgegaan, zouden zij
zeker trachten die kleine gemeenten
groepsgewijze te vereenigen. Een ander
bewijs voor het bovenstaande is wel, dat
men te Kortgene reeds maanden aan het
plan bezig is, terwijl Colijnsplaat en Kats
pas op 28 September j.l. voor het eerst er
van hoorden.
Kortgene zou Colijnsplaat en Kats
gaarne inlijven, want de schuldenlast van
Kortgene is per inwoner f 32.38, die te
Kats f 19.70 en die te Colijnsplaat f 0.75.
Verder moeten te Kortgene in de naaste
toekomst groote werken gebeuren voor
rekening van de gemeente. Ook zouden na
de inlijving of samenvoeging burgemees
ter, secretaris, gemeenteontvanger en vo
lontairs hoogst waarschijnlijk aanmerke
lijk hooger salaris ontvangen. Door den
secretaris van Colijnsplaat is aangetoond,
dat het bedrag van f 9000, dat zooge
naamd kan bezuinigd worden, schromelijk
'overdreven is.
Na vervolgens nog eenige punten van
minder belang te hebben opgesomd, sluit
het stuk met een vijftal conclusies hierop
neerkomende, dat ieder dorp een aparte
gemeente moet blijven.
Ook vraagt adressante aan die kastrek-
kers kolentoeslag toe te kennen als aan de
steuntrekkers.
Ontslag genomen. Dhr G.
M. Mes heeft aan den gemeenteraad be
richt gezonden, dat hij ontslag neemt als
lid van 'het Burg. Armbestuur.
Ontslag genomen. Dhr J.
H. Hooge-steger heeft zijn ontslagaanvra
ge bij den gem.raad ingediend als amanu
ensis van de Avondschool voor Nijver
heidsonderwijs.
Handelsbelang. De vereen.
„Handelsbelang" hield een niet overdruk
bezochte ledenvergadering.
De voorzitter, dhr L. A. Stofkoper,
heette allen welkom en in het bijzonder de
vertegenwoordigers van de Kamer van
Koophandel, de heeren M. Laernoes en
Mr H. Doorenhos, den waarnemenden
commissaris van politie, den heer R. A.
Avink, den rechtskundigen adviseur, den
heer mr P. Dieleman en de vertegenwoor
digers van zusterverenigingen te Middel
burg, Domburg en Souburg.
Spr. gaf daarop het woord aan den
heer dr C. Visser, secretaris van de Ka
mer van Koophandel en Fabrieken voor
Delft en omstreken.
Dr Visser zeide, dat men, hu de wet,
regelende het uitverkoopen en opruimen
in den détailhandel er is, niet meer over
het „waarom" hoeft te spreken, maar de
vraag kan behandelen hoe de wet moet
worden uitgevoerd.
Er zijn ten eerste toegelaten de gewone
opruimingen, zooals bij de wisseling der
seizoenen, deze zijn aan twee termijnen
gebonden, n.l. de maand Januari en van
15 Juli tot 15 Aug., maar deze opruimin
gen mogen dan alleen worden aangekon
digd met de volgende namen: jaarlijk-
sche-, halfjaarlijksche-, balans- of inven
tarisopruiming. De minister kan voor be
paalde plaatsen of bepaalde groepen van
winkeliers andere termijnen vaststellen.
Elen tweede soort zijn de uitverkoopen
en opruimingen, waarvoor een vergun
ning van de Kamer van Koophandel noo
dig is. Die kan verleend worden bij de op
heffing van een zaak, bij het niet langer
verkoopen van bepaalde soorten van ar
tikelen; bijl verplaatsing'van een zaak, bij
het in andere handen overgaan. Men zal
zich afvragen hoe het bij een faillisse-
Op den dag van zijn thuiskomst had
Serge tot Tatiana gezegd: „Tatiana, neem
dat ding weg; het is niet meer noodig.
De Heer Verkiest de vereering van het
hart boven het schijnsel eener lamp, en
dank zij zijn genade weet ik nu hoe ik
Hem dienen moet in geest en in waar
heid."
Tatiana had met weerzin gehoorzaamd
zij wilde zich niet gewonnen geven tegen
over de redeneeringen van haar jongen
meester. Zij had de lamp wel weggeno
men, maar om die in haar eigen kamer
te hangen, waar nu voortaan twee lam
pen voor de heiligenbeelden brandden in
plaats van één. Op de tafel van Serge
was nog een verandering merkbaar. Een
Bijbel en een stapel Nieuwe Testamenten
benevens eenige godsdienstige boeken
hadden de plaats ingenomen van de ro
mans, waarvan iederen morgen een deel
tje gebruikt werd om het vuur aan te
maken in de groote porceleinen kachel.
Serge liep heen en weer met gebogen
hoofd, de handen op den rug, zichtbaar
ten prooi aan groote onrust. Bij oogen-
blikken vertolkten zich zijn gedachten in
afgebroken woorden. Hij deed vragen en
antwoorden alsof hij met een zichtbaar
wezen beraadslaagde. „Neen, ik kan het
niet aannemen." „Maar wat zal vader
zeggen? Hij rekende er zoo zeker op".
„Dat is om het even, ik kan het niet
aannemen." „Hij is je vader; je moet
Rheumatlsche pijnen.
Lijders aan rheumatisehe pijnen ken
nen maar al te goed de ellende, die zij
veroorzaken, doch gewoonlijk ie hun de
werkelijke oorzaak ervan niet bekend.
Deze schuilt in het urinezuur, dat zich
tengevolge van trage werking van bepaal
de organen in 'het lichaam ophoopt. Wan
neer namelijk het bloed niet goed gezui
verd wordt door de bloed-filtreerende or
ganen, die er het erin voorkomende
urinezuur aan moeten onttrekken, kan
dit urinezuur zich afzetten in de ispie-
ren en holle gedeelten van het lichaam.
De scherpe kanten dezer afzettingen ver
oorzaken die ellendige pijnen in de ge
wrichten, heupen en lendenen.
Foster's Rugpijn Nieren Pillen wekken
db organen op en staan hen bij voor het
veiechaffen van goed gezuiverd, leven
gevend bloed. Zij dragen zorg, dat alle
onzuiverheden er geregeld aan onttrok
ken worden en herstellen de verzwakte
organen. Sedert ruim 30 jaren leerde men
ze kennen en waardeeren.
Verkrijgbaat
bij apothe
kers en dro
gisten I
fl.-, f 1.75en
f 3.- per doos,
omzetbel. in
begrepen.
Let vooral op den juisten naam.
(Adv.)
ment moet gaan. Ook dan zal men een
vergunning moeten hebben, maar deze zal
wel gegeven worden. Minder gemakkelijk
zal het zijn als iemand wil uitverkoopen
of opruimen juist om een faillissement te
voorkomen. Een groote moeilijkheid blijft
wat men moet verstaan onder „anderzins"
waarover de wet ook spreekt.
Men mag tijdens een uitverkoop of op
ruiming geen nieuwe artikelen bijkoopen.
Eén aanvrage om uitverkoop iOtf oprui
ming, moet 'n week ter inzage liggen ran
öventuoelo bezwaren van anderen moge
lijk te maken.
Ilïerna werd gelegenheid gegeven vra
gen te stellen.
Dhr v. Aartsen vroeg of men nog veilin
gen van nieuwe rij'wielen mag houden. De
heer Hofman hoe het zal gaan met vlie
gende winkels; dhr Laernoes hoe men zal
kunnen waken tegen juridische spitsvon
digheden als b.v. „Ik wil alles verkoopen";
dhr Prins hoe veel tijd van te voren moet
worden aangevraagd; de heer Dieleman
wees op de moeilijkheid ook bij faillisse
menten, dat men niet meer mag bijkoopen,
de heer Bioasson vroeg of er ook beroep is
op de uitspraak van de Kamer van Koop
handel; en de heer Geers of men zonder
aankondiging een artikel tegen oprui-
mingsprijs mag verkoopen.
Dr Visser zeide, dat deze wet niet over
veilingen spreekt en alleen over uitver
koopen of opruimingen in het winkelbe
drijf. Dit is ook zoo met vliegende winkels,
als zijl zich niet aankondigen met de
woorden uitverkoop of opruiming. Na
tuurlijk zullen er allerlei spitsvondighe
den worden bedacht. Als regel zal men 14
dagen vooruit toestemming moeten vra
gen. O'ok de curator moet voor 'n faillieten
boedel toestemming aanvragen. Er is in
zake de beslissingen beroep bij den Minis
ter van Handel, Nijverheid en Scheep
vaart.
Op een opmerking van den voorzitter
over het venduhuis en het daar ook steeds
bijbrengen van nieuwe goederen, herhaal
de dr Visser dat openbare veilingen niet
onder deze wet vallen.
Na de pauze behandelde Dr Visser „Het
principe inzake Vestigingseischen voor
den Middenstand".
Spr. zeide. dat reeds in 1928 op het
Middenstandscongres een inleiding werd
gehouden over de vraag, of er te veel
winkels zijn. Er zijln volgens de conclusie
van toen, niet te veel goede winkels.
Aan de hand van door spr. verzamelde
gegevens toonde hiji aan, dat er zeer veel
kleine zaken zijm, omdat in bepaalde
branches met heel klein kapitaal kan
worden gewerkt. Dit heeft tot gevolg, dat
men gemakkelijk een winkel opzet, maar
dan zonder eenige vakkennis.
De vestigingseischen zullen het ver
meerderen van het aantal zaken kunnen
beteugelen, maar het mag nooit de bedoe
ling zijn steun te verleenen aan andere
zakenlieden uit de betrokken groepen.
hem gehoorzamen." „Zoover het geweten
toelaat." „En Mila, het zou een schoone
positie zijn om haar aan te bieden. Gij
zoudt dadelijk kunnen trouwen." „Zij zal
ook zonder die positie met mij trouwen."
„En indien haar vader zijn goedkeuring
weigerde!" „God behoede mij voor baat
zuchtige uitvluchten zelfs uit liefde tot
Mila."
Een der vrienden van den admiraal
had beloofd Serge bij1 een der grootvorsten
een betrekking te bezorgen, die met Kerst
mis open zou komen. De vriend had
woord gehouden en in den brief, dien
Serge in de hand hield, liet de generaal
hem weten, dat zijn pogen gelukt was.
„Waarde jonge vriend", schreef gene
raal N., „ik heb mij moeten uitsloven om
u de kans te verzekeren. De candidaten
waren talrijk, en men vond u te jong,
maar de beschrijving, die ik van u heb
kunnen geven, heeft den knoop doorge
hakt. Gij zult het mij niet kwalijk nemen,
dat ik u twee jaren ouder gemaakt heb:
zes en twintig klonk beter dan vier en
twintig. Het is mij een genoegen aldus
aan mijn verplichtingen jegens uw ge-
achten vader te voldoen. Zend mij de
vereischte papieren, of kom mij die lie
ver zelf brengen."
(Wordt vervolgd.)