DE ZEEUW TWEEDE BLAD De bezuiniging op het Onderwijs. Uit de Provincie. Eindelijk vereenigd. FEUILLETON Middelburg. Gelijke inkomsten gevraagd. De afdeeling Middelburg van den R. K. Volksbond heeft aan den gemeenteraad verzocht het daarheen te leiden, dat de werkloozen, die uit hun kassen trekken, zoo noodig een toeslag krijgen, zoodat zij niet achter staan bij steuntrekkers, wier toestand int', den 'hun nen overeenstemt, en bij' wie wel rekening wordt gehouden met gezinsgrootte enz. VAN MAANDAG 21 OCTOBER 1835, Nr 18. ONTSLAG GEHUWDE ONDERWIJZERESSEN. DE U. L. 0.-MARGE TE HOOG? OPHEFFING BIJZONDERE SCHOLEN. Aan het Voorloopig Verslag nopens het wetsontwerp tot verlaging van de open bare uitgaven voor het onderwijs wordt het volgende ontleend: Verschillende leden stelden er prijs op, bij de behandeling van dit wetsontwerp hun standpunt omtrent het salarisvraag- stuk uiteen te zetten. De Kegeering heeft haar voornemen aangekondigd, de ambtenaarssalarissen met 5 pet. te veriagen; deze verlaging is naar de meening van deze leden voor de onderwijzers kwalijk te aanvaarden. In de behandeling der onderwijzers salarissen zijn in het verleden fouten ge maakt. Deze moet men herstellen, maar niet verergeren en toespitsen. De grond- salarissen beboeren niet gekort te worden. Mocht korting onvermijdelijk zijn, dan zou deze kunnen worden toegepast op hetgeen daarboven komt. In het belang van de werklooze onder wijzers, verklaarden verschillende leden zich voorstanders van het ontslag van de gehuwde ondarwij- z 3 i waartiaoi voor 1Ö37 een bezuiniging van f 1 millioen zou worden verkregen. Vele leden konden zich niet vereenigen met het voornemen een aantal R ij k s hoogere burgerscholen om te zetten in scholen met 3-jarigen cursus. Aan dergelijke scholen bestaat, naast het U. L. O. steeds minder behoefte. De bezuiniging, welke de Regeering beoogt, zal zeer gering zijn. Verschillende leden vreesden, dat het voor de bijzondere scholen ondoenlijk zal zijn om de hoogste twee klassen op te heffen, in verband met de financieele ge volgen. Laat de Regeering, zoo meenden deze leden, liever scholen opheffen, voor zoover dit zonder bezwaar kan geschie den, maar de scholen, welke blijven be staan, behoorlijk inrichten. Verscheidene leden konden zich niet vereenijKm met het voorstel van de Regee- j.rip'T-tVè Rijksvergoeding voor het U. L. O. tot vier leerjaren te be perken. Men gaf in overweging aan de thans bestaande vijfjarige D. L. O.-scho- len door een overgangsbepaling de be staansmogelijkheid voor behoud van sub sidie te laten. Verscheidene leden waren met de Re geering van oordeel, dat aan de abnor maal sterke bezetting van het eerste leer jaar van U. L. O.-scholen een einde moet komen. Zooals de bepalingen echter thans luiden, is 'het gevaar niet denkbeeldig, dat men leerlingen zal laten overgaan, alleen om het subsidie niet te verliezen. Het stemde vele leden tot voldoening, dat de Regeering, gehoor gevende aan den sterken aandrang uit de Kamer, haar voorstel tot invoering van het K w e e- kelingeninstituut heeft prijs gegeven. Met het thans voorgedragen voorstel konden verscheidene leden zich echter evenmin vereenigen. De Regeering kondigt nu haar voornemen aan, aan alle onder wijzers tot hun 24ste of 25ste jaar een jaarwedde van f 500 toe te kennen. Aan de critiek op het voornemen, dat deze maatregel alleen voor de onderwijzers bij het lager onderwijs zou gelden, is de re geering in zooverre tegemoet gekomen, dat deze bepaling van kracht zal zijn voor jeugdige ambtenaren, onderwijzers en werklieden in Overheidsdienst. Hoe weinig deze leden ook met het stel sel van de Regeering konden instemmen, toch vrildsn *53 i'at Eskten, 5$ Ressssüns in overweging te geven, de jeugdsa larissen niet O® f 500, maar ten minste op f 800 of f 850 te stellen. Moet men tot bezuiniging komen, dan ia het beter, de totale uitgaven aan sala rissen billijker te vordesleo. Jfcéiaa da re geering van oordeel is. dat een zeker be drag aan salarissen niet, kan worden over schreden, dan is het heter de vrij hooge U. L. O.-marge omlaag te drukken. De verhouding van de salarissen van onder wijzers bij het gewoon L. O. en het U. L. O. en van de hoofden van scholen bij he\ gewoon L. O. is niet goed. Daar een salarisverlaging, zooals de regeering thans wil toepassen, vrijwel on mogelijk geacht moet worden, dient gron dig onderzocht te worden of verdere ver zwaring van deleerlingensch aal nog een middel kan zijn om de salaris verlaging binnen redelijke grenzen te hou den. Gevraagd werd, in het ontwerp te be palen, met ingang van welken datum, de gewijzigde leerlingenschaal in werking treedt. Het tijdstip zal zóó moeten wor den gekozen, dat de schoolbesturen zich kunnen houden aan de overeen gekomen opzeggingstermijnen voor de onderwijzers die boventallig worden. Andere leden merkten op, dat het een ernstig bezwaar is, dat niet vaststaat wie der onderwijzers van de school boventallig is of zal worden. De wet dient zulk een staat van rechteloosheid te voorkomen. Wet betreft de beperking van het aan tal scholen voor bijzonder G. L. O., zeiden verscheidene leden, dat de kernvraag is, of het verschil in positie tusschen open baar en bijzonder onderwijs tot uitdruk king mag en moet komen daarin, dat de bekostiging van beide soorten van onder wijs niet meer naar denzelfden maatstaf geschiedt. De regeering beantwoordt deze vraag bevestigend, wijl de Grondwet in dit op zicht geen rechtsgelijkheid ».<mj voederen. Tegen deze stelling der Regeering kwa men deze leden met kracht op. Ware 'het inderdaad zoo, dan zou hiermede het mid del zijn gegeven om alles, wat art. 195 van de Grondwet betreffende het bijzonder on derwijs en de financieele gelijkstelling daarvan met het openbaar onderwijs be paalt volkomen denkbeeldig te maken. Waarom zou in zulke gemeenten een bijzondere school van 99, resp. 124 leer lingen opgeheven moeten worden en een openbare school met veel minder leerlin gen niet? Ook nu de circulaire van 20 Juli 1933, zooals het in de Memorie yan Antwoord heet, „vrijwel geheel uitgewerkt" is, zijn de kleine scholen bij het openbaar onder wijs nog altijd naar verhouding veel tal rijker dan bij het bijzonder. Volgens de cijfers van 1 Januari 1933 zouden 174 Prot. Chr. en 86 Katholieke scholen haar recht op subsidie verliezen. Van de 174 Prot. Chr. scholen bestonden 63 al vóór de wet van 1920. Niet minder dan 133 zijn gevestigd in plaatsen met minder dan 25000 inwoners. Zou een zelf de maatstaf aan openbare scholen wor den aangelegd, dan zouden er nog 650 op geheven moeten worden. Zij vertrouwden dat de Regeering de voorgestelde bepa lingen opnieuw in overweging zal willen nemen. Eenige leden drongen aan op opheffing van de nog bestaande gemeentelijke kweek scholen. Andere leden achtten 'het beter, de op leiding tot 1938 stop te zetten en dan weer nieuwe leerlingen aan te nemen, wanneer tal van wachtgelders weer werk zouden hebben gekregen. Vele leden juichten de verplichte pen- sionneering van 60-jarige onderwijzers toe. Versoheidenen hunner drongen aan op uitbreiding in dien zin, dat reeds op 55- jarigen leeftijd althans voor onderwij zeressen vrijwillig pensioen aange vraagd zou kunnen worden. Eenige leden vroegen, waarom de Re geering voor de leerkrachten bij het mid delbaar, het voorbereidend hooger en het nijverheidsonderwijs niet eveneens ver vroegde pensionneering heeft voorgesteld. Schipbreuk bij Zlerikm. Het motorschip Aaltje Cornelia, kapi tein Mak, geladen met aardappelen van Kats naar Rotterdam, is Zondagmorgen in het Engelsche Gat nabij Zierikzee door hevig stormweer overvallen, waardoor het vaartuig spoedig in nood verkeerde. De matorsleepboot Zeehond, kap. Breen van Wemeldinge was juist in de buurt van het in nood verkeerende schip en heeft met levensgevaar de heide opvarenden, schipper M. Mak en stuurman G. Verhey, kunnen redden. Hij heeft ook nog gepro beerd het vaartuig op sleeptouw te nemen, doch moest deze poging spoedig opgeven. Breem heeft het schip toen wat verder naar de zandplaat gesleept, waar het spoedig is gezonken. Naar schatting staat er circa 7 meter water op het schip. De Zeehond is daarop met de schipbreuke lingen naar Wemeldinge gevaren waar zij liefderijk ten huize van kap. Breen zijn opgenomen. Later zijn ze naar hun woon plaats (Piershil) vertrokken. Vlotgesleept. Het motorschip Valentine, geladen met ijzererts van Antwerpen naar Duitschland is in het Slaak omhooggevaren en blijven zitten. Door de sleepbooten Zeehond en Vliet is het schip vlotgesleept en behouden in de haven van Zijpe binnengebracht. Opleving te Sluiskil. Zoowel bij de cokes- als bij' de ammoni- ak-fabriek te Sluiskil is de laatste weken meer bedrijvigheid waar te nemen. De co- kesfabriek werkt thans vrijwel op haar hoogste capaciteit. Bij de amaioniakfa- briek waar de laatste maanden vrij veel ontslagen hadden plaats gehad, is thans ook wter meer personeel aangenomen. Schepen op de reede van Vüssinggn van de ankers Beslagen. Het op de reede van Vlissingen liggen de stoomschip Florida op weg van Ant werpen naar Duinkerken, is ten gevolge van 'het ruwe weer van beide ankers ge slagen en heeft ook zijn kettingen verlo ren. Sleepboothulp is ter assistentie ver trokken. De Florida stoomt op in de rich ting van Antwerpen. Het Duitsche Argo-stoomschip Schwal- be, van Antwerpen bestemd voor Riga, heeft beide ankers op de reede verloren. Dit schip zal trachten te Vlissingen bin nen te komen. De waterleiding van Z.-Vlaanderen. Vrijdagavond heeft ook de gemeente raad van St. Jansteen met 54 stemmen besloten tot aansluiting bij de N.V. Z.- Vlaamsche Waterleiding-Mij. Minister Oud in Zeeland. Zaterdagmiddag hield de Federatie Zeeland van den Vrijz. Dein. Bond een vergadering in 'hotel Centraal te Goes, in welke fink bezochte vergadering aanwe zig was Mr P. J. Oud, Minister van Fi nanciën. Na een inleiding van den voorzitter der Federatie, dhr C. Ouwehand, verkreeg de Minister het woord voor een inleiding. Minister Oud liet de verschillende bin- nenlandsc'he politieke gebeurtenissen van den laatsten tijd de revue passeeren en stond daarna stil bij de vele moeilijkhe den, die de omstandigheden de regeering in den weg leggen. Verschillende aanwezigen maakten van de gelegenheid gebruik schriftelijk of mondeling vragen te stellen, die de Mi nister uitvoerig beantwoordde. In zijn woord van dank tot den Minis ter, wees de voorzitter er op, dat zulk een contact tuschen den Minister en de partij waartoe hij: behoort, zeer op prijs is te stellen, alsmede ook de geboden gelegen heid om vrij te spreken en vragen aan den Minister te stellen. Er zijn vragen gesteld, die in andere landen de stellers reeds naar een concentratiekamp hadden doen verhuizen, en die hier rustig worden be antwoord. De vergadering droeg een huishoudelijk karakter. Een manifest tegen de samenvoeging van N.-B e v e - landsche gemeenten. Het anti- samenvoegings-comité" te Colijnsplaat heeft een manifest doen verspreiden, geti Een verhaal uit het vroegere Rusland. 46.) o— „Dat is het; als ik nu maar bijl een stu dent kon dienen, dan zou ik gelukkig zijn, ik ken een jongen, die een echte geleerde is geworden, en dat alles leerde hij! bi) een student, wiens laarzen hij poetste en wiens boeken hij las." „Wat zou je er van zeggen, indien het een officier was, inplaats van een stu dent, die je in zijn dienst nam?" 1 ayloucha keerde zich half om, en zag Serge zoo vreemd aan, dat deze glim lachte. „Ik bedoel in mijn dienst." „Is dit mogelijk?" vraagde hij', en liet de leidsels vallen. „Het is mogelijk, zoo zeker dat wij bijl je patroon nu gaan vragen, je aan mij1 af te staan." „Hij zal niets liever willen," zeide Pav- taucha met beslistheid, en met verhaasten gang reed hij over de Nikolaasbrug. Pavloucha had zich niet vergist; Timo phéief wilde zich gaarne van hem ont doen; reeds den volgenden dag zou hij hem verlaten. Zijta moeder gaf gaarne haar toestemming. Serge keek, thuis ge komen, in het voorbijgaan in de dienst- bodenkiomer, en riep Tatiana. Deze stond op een stoof om het linnen in de lade te leggen, doch staakte djfe bezigheid onmid dellijk en volgde Serge. „Gij zult verwonderd zijn, dat ik zonder uw medeweten, in plaats van Vanka een anderen jongen in mijn dienst heb ge nomen." Vanka was even oud als Pavloucha en had reeds lang de messen geslepen en de laarzen gepoetst. Tatiana had hem weggejaagd, omdat hij er een paar had gestolen. De oude hief beide armen omhoog. „Zeker ben ik ontevreden", zeide zij op een toon, waaraan zij een dreigende beteekenis gaf; „ik wil dat ontuig niet meer in de keuken hebben; en waar hebt ge den nieuwen jongen vandaan ge haald?" „Hij is geen deugniet., maar de zoon van een onzer krijgslieden, die aan zijn wonden stierf. Ik vond hem bij een voer man, waar hij diende. Ik stel belang in hem, hij is eerlijk, schrander, en gij zult mij genoegen doen met hem goed te ont vangen, hij komt morgen." Tatiana was verlegen; maar nadat zij zich had uitgesproken kwam zij tot kalm te. Werd Pavloucha ook al niet met tee- derheid ontvangen, toch werd hem de deur niet gewezen, en na weinige dagen waren oud en jong tezamen op den bes ten voet. XXIV. Met een geopenden brief voor zich, zit Serge voor zijn schrijftafel. Het licht van de lamp beschijnt zijn gelaat, dat een bezorgde uitdrukking heeft. Tweemaal heeft hij zijn brief gelezen, en hem ver volgens weer in de groote enveloppe met rood lak gedaan. Tweemaal heeft hij zich met de hand over het voorhoofd gestreken, half luid zeggende: „Wijs mij, Heer, wat ik doen moet". Eindelijk werpt hij de enveloppe weg, schuift zijn stoel achteruit en begint met groote stappen in de kamer heen en weer te loopen. Op het eerste gezicht is er in zijn kamer niets veranderd. De schrijftafel tusschen de twee vensters; de kleine zwart lede ren leuningstoelen tegen den wand; in het midden van het vertrek een smal ijzeren ledikant, gekroond met een bun del wapens, op' de schrijftafel ouder - wetsche helmen, granaatbommen en merkwaardigheden, die de admiraal van zijn reizen heeft medegebracht. Boven de tafel hangt het portret van mevrouw Batourine. Het Christusbeeld beslaat nog zijn gewone eereplaats boven een borst beeld van Alexander I, maar het wordt niet meer door de kleine kristallen lamp verlicht; deze ia voor goed weggenomen. teld: „Wie rijd zelfstandigheid niet ver dedigt, is niet waard dat hij bestaat". Om trent den oorsprong van het plan wordt verklaard: Ged. Staten hebben slechts ad vies gevraagd omtrent samenvoeging van 3 gemeenten op N.-Beveland, terwijl over verschillende groepen van naast elkaar gelegen zeer kleine gemeentetjes in ver schillende andere deelen van Zeeland niet wordt gesproken. Als het plan van Gedep. Staten was uitgegaan, zouden zij zeker trachten die kleine gemeenten groepsgewijze te vereenigen. Een ander bewijs voor het bovenstaande is wel, dat men te Kortgene reeds maanden aan het plan bezig is, terwijl Colijnsplaat en Kats pas op 28 September j.l. voor het eerst er van hoorden. Kortgene zou Colijnsplaat en Kats gaarne inlijven, want de schuldenlast van Kortgene is per inwoner f 32.38, die te Kats f 19.70 en die te Colijnsplaat f 0.75. Verder moeten te Kortgene in de naaste toekomst groote werken gebeuren voor rekening van de gemeente. Ook zouden na de inlijving of samenvoeging burgemees ter, secretaris, gemeenteontvanger en vo lontairs hoogst waarschijnlijk aanmerke lijk hooger salaris ontvangen. Door den secretaris van Colijnsplaat is aangetoond, dat het bedrag van f 9000, dat zooge naamd kan bezuinigd worden, schromelijk 'overdreven is. Na vervolgens nog eenige punten van minder belang te hebben opgesomd, sluit het stuk met een vijftal conclusies hierop neerkomende, dat ieder dorp een aparte gemeente moet blijven. Ook vraagt adressante aan die kastrek- kers kolentoeslag toe te kennen als aan de steuntrekkers. Ontslag genomen. Dhr G. M. Mes heeft aan den gemeenteraad be richt gezonden, dat hij ontslag neemt als lid van 'het Burg. Armbestuur. Ontslag genomen. Dhr J. H. Hooge-steger heeft zijn ontslagaanvra ge bij den gem.raad ingediend als amanu ensis van de Avondschool voor Nijver heidsonderwijs. Handelsbelang. De vereen. „Handelsbelang" hield een niet overdruk bezochte ledenvergadering. De voorzitter, dhr L. A. Stofkoper, heette allen welkom en in het bijzonder de vertegenwoordigers van de Kamer van Koophandel, de heeren M. Laernoes en Mr H. Doorenhos, den waarnemenden commissaris van politie, den heer R. A. Avink, den rechtskundigen adviseur, den heer mr P. Dieleman en de vertegenwoor digers van zusterverenigingen te Middel burg, Domburg en Souburg. Spr. gaf daarop het woord aan den heer dr C. Visser, secretaris van de Ka mer van Koophandel en Fabrieken voor Delft en omstreken. Dr Visser zeide, dat men, hu de wet, regelende het uitverkoopen en opruimen in den détailhandel er is, niet meer over het „waarom" hoeft te spreken, maar de vraag kan behandelen hoe de wet moet worden uitgevoerd. Er zijn ten eerste toegelaten de gewone opruimingen, zooals bij de wisseling der seizoenen, deze zijn aan twee termijnen gebonden, n.l. de maand Januari en van 15 Juli tot 15 Aug., maar deze opruimin gen mogen dan alleen worden aangekon digd met de volgende namen: jaarlijk- sche-, halfjaarlijksche-, balans- of inven tarisopruiming. De minister kan voor be paalde plaatsen of bepaalde groepen van winkeliers andere termijnen vaststellen. Elen tweede soort zijn de uitverkoopen en opruimingen, waarvoor een vergun ning van de Kamer van Koophandel noo dig is. Die kan verleend worden bij de op heffing van een zaak, bij het niet langer verkoopen van bepaalde soorten van ar tikelen; bijl verplaatsing'van een zaak, bij het in andere handen overgaan. Men zal zich afvragen hoe het bij een faillisse- Op den dag van zijn thuiskomst had Serge tot Tatiana gezegd: „Tatiana, neem dat ding weg; het is niet meer noodig. De Heer Verkiest de vereering van het hart boven het schijnsel eener lamp, en dank zij zijn genade weet ik nu hoe ik Hem dienen moet in geest en in waar heid." Tatiana had met weerzin gehoorzaamd zij wilde zich niet gewonnen geven tegen over de redeneeringen van haar jongen meester. Zij had de lamp wel weggeno men, maar om die in haar eigen kamer te hangen, waar nu voortaan twee lam pen voor de heiligenbeelden brandden in plaats van één. Op de tafel van Serge was nog een verandering merkbaar. Een Bijbel en een stapel Nieuwe Testamenten benevens eenige godsdienstige boeken hadden de plaats ingenomen van de ro mans, waarvan iederen morgen een deel tje gebruikt werd om het vuur aan te maken in de groote porceleinen kachel. Serge liep heen en weer met gebogen hoofd, de handen op den rug, zichtbaar ten prooi aan groote onrust. Bij oogen- blikken vertolkten zich zijn gedachten in afgebroken woorden. Hij deed vragen en antwoorden alsof hij met een zichtbaar wezen beraadslaagde. „Neen, ik kan het niet aannemen." „Maar wat zal vader zeggen? Hij rekende er zoo zeker op". „Dat is om het even, ik kan het niet aannemen." „Hij is je vader; je moet Rheumatlsche pijnen. Lijders aan rheumatisehe pijnen ken nen maar al te goed de ellende, die zij veroorzaken, doch gewoonlijk ie hun de werkelijke oorzaak ervan niet bekend. Deze schuilt in het urinezuur, dat zich tengevolge van trage werking van bepaal de organen in 'het lichaam ophoopt. Wan neer namelijk het bloed niet goed gezui verd wordt door de bloed-filtreerende or ganen, die er het erin voorkomende urinezuur aan moeten onttrekken, kan dit urinezuur zich afzetten in de ispie- ren en holle gedeelten van het lichaam. De scherpe kanten dezer afzettingen ver oorzaken die ellendige pijnen in de ge wrichten, heupen en lendenen. Foster's Rugpijn Nieren Pillen wekken db organen op en staan hen bij voor het veiechaffen van goed gezuiverd, leven gevend bloed. Zij dragen zorg, dat alle onzuiverheden er geregeld aan onttrok ken worden en herstellen de verzwakte organen. Sedert ruim 30 jaren leerde men ze kennen en waardeeren. Verkrijgbaat bij apothe kers en dro gisten I fl.-, f 1.75en f 3.- per doos, omzetbel. in begrepen. Let vooral op den juisten naam. (Adv.) ment moet gaan. Ook dan zal men een vergunning moeten hebben, maar deze zal wel gegeven worden. Minder gemakkelijk zal het zijn als iemand wil uitverkoopen of opruimen juist om een faillissement te voorkomen. Een groote moeilijkheid blijft wat men moet verstaan onder „anderzins" waarover de wet ook spreekt. Men mag tijdens een uitverkoop of op ruiming geen nieuwe artikelen bijkoopen. Eén aanvrage om uitverkoop iOtf oprui ming, moet 'n week ter inzage liggen ran öventuoelo bezwaren van anderen moge lijk te maken. Ilïerna werd gelegenheid gegeven vra gen te stellen. Dhr v. Aartsen vroeg of men nog veilin gen van nieuwe rij'wielen mag houden. De heer Hofman hoe het zal gaan met vlie gende winkels; dhr Laernoes hoe men zal kunnen waken tegen juridische spitsvon digheden als b.v. „Ik wil alles verkoopen"; dhr Prins hoe veel tijd van te voren moet worden aangevraagd; de heer Dieleman wees op de moeilijkheid ook bij faillisse menten, dat men niet meer mag bijkoopen, de heer Bioasson vroeg of er ook beroep is op de uitspraak van de Kamer van Koop handel; en de heer Geers of men zonder aankondiging een artikel tegen oprui- mingsprijs mag verkoopen. Dr Visser zeide, dat deze wet niet over veilingen spreekt en alleen over uitver koopen of opruimingen in het winkelbe drijf. Dit is ook zoo met vliegende winkels, als zijl zich niet aankondigen met de woorden uitverkoop of opruiming. Na tuurlijk zullen er allerlei spitsvondighe den worden bedacht. Als regel zal men 14 dagen vooruit toestemming moeten vra gen. O'ok de curator moet voor 'n faillieten boedel toestemming aanvragen. Er is in zake de beslissingen beroep bij den Minis ter van Handel, Nijverheid en Scheep vaart. Op een opmerking van den voorzitter over het venduhuis en het daar ook steeds bijbrengen van nieuwe goederen, herhaal de dr Visser dat openbare veilingen niet onder deze wet vallen. Na de pauze behandelde Dr Visser „Het principe inzake Vestigingseischen voor den Middenstand". Spr. zeide. dat reeds in 1928 op het Middenstandscongres een inleiding werd gehouden over de vraag, of er te veel winkels zijn. Er zijln volgens de conclusie van toen, niet te veel goede winkels. Aan de hand van door spr. verzamelde gegevens toonde hiji aan, dat er zeer veel kleine zaken zijm, omdat in bepaalde branches met heel klein kapitaal kan worden gewerkt. Dit heeft tot gevolg, dat men gemakkelijk een winkel opzet, maar dan zonder eenige vakkennis. De vestigingseischen zullen het ver meerderen van het aantal zaken kunnen beteugelen, maar het mag nooit de bedoe ling zijn steun te verleenen aan andere zakenlieden uit de betrokken groepen. hem gehoorzamen." „Zoover het geweten toelaat." „En Mila, het zou een schoone positie zijn om haar aan te bieden. Gij zoudt dadelijk kunnen trouwen." „Zij zal ook zonder die positie met mij trouwen." „En indien haar vader zijn goedkeuring weigerde!" „God behoede mij voor baat zuchtige uitvluchten zelfs uit liefde tot Mila." Een der vrienden van den admiraal had beloofd Serge bij1 een der grootvorsten een betrekking te bezorgen, die met Kerst mis open zou komen. De vriend had woord gehouden en in den brief, dien Serge in de hand hield, liet de generaal hem weten, dat zijn pogen gelukt was. „Waarde jonge vriend", schreef gene raal N., „ik heb mij moeten uitsloven om u de kans te verzekeren. De candidaten waren talrijk, en men vond u te jong, maar de beschrijving, die ik van u heb kunnen geven, heeft den knoop doorge hakt. Gij zult het mij niet kwalijk nemen, dat ik u twee jaren ouder gemaakt heb: zes en twintig klonk beter dan vier en twintig. Het is mij een genoegen aldus aan mijn verplichtingen jegens uw ge- achten vader te voldoen. Zend mij de vereischte papieren, of kom mij die lie ver zelf brengen." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1935 | | pagina 5