DE ZEEUW
TWEEDE BLAD
Voor den Zondag
Letterkundige Kroniek.
Eindelijk vereenigd.
HET ADRES
A. WILKING
Uit de Provincie.
WEEK-ABONNEMENTEN
Wat sr deze week voorviel
FEUILLETON
VAN
ZATERDAG 12 OCTOBER 1935, Nr 11.
HET ZUCHTENDE SCHEPSEL.
Want wij weten, dat het gansche
schepsel tezamen zucht.
Rom. 812.
De apostel Paulus biedt rijkdom van
troost aan hen, die den Heere Christus
in onverderfelijkheid liefhebben.
Hij zegt tot de kinderen Gods, dat
het lijden dezes tegenwoordigen tijds
niet is te waardeeren tegen de heerlijk
heid, die aan ons zal geopenbaard wor
den, want het schepsel, als met opgesto
ken hoofde, verwacht de openbaring der
kinderen Gods.
De schepping ligt onder den vloek Gods
om der zonde wil. God heeft haar der
ijdelheid onderworpen.
Maar nu is dit het bijzondere, dat er
in de wereld, die niet met rede begaafd
is, ook hoop leeft, wat blijkt uit het zuch
ten van het gansche schepsel, dat als
in barensnood is.
De redelooze schepselen worden door
veel lijden getroffen.
Ook in de plantenwereld werken ziek
ten, die schoon opgroeiend gewas ver
derven en doen verdorren. Er is veel,
dat rijkdom van vrucht beloofde en nim
mer tot vrucht dragen kwam.
Het gansche schepsel zucht.
Maar nu is dit het bijzondere, dat de
schepselen niet lijden op zulk een wijze,
dat de indruk wordt gewekt, dat het lijden
bi; huti bestaan behoort. Integendeel het
zuchten her schepselen doet verstaan, dat
het lijden een vreemde binnengedrongen
macht is, dat de hoop leeft, dat het ook
eens weer zal worden weggenomen, dat
het schepsel uitziet naar de verlossing
van het lijden en naar deelgenootschap
aan de vrijheid der heerlijkheid der kin
deren Gods.
Het zuchtend verlangen van het schep
sel spreekt van de heerlijkheid, die ge
openbaard zal worden wanneer de Heere
Christus den vloek geheel zal wegdoen
uit Gods schepping. Dan zal God zijn
schepping tot vollen bloei en tot vol
komen heerlijkheid brengen en dan zul
len Gods kinderen wonen in den nieuwen
hemel en op de nieuwe aarde, in dewelke
gerechtigheid woont.
DE BIKKEL
door DIET KRAMER.
Een nieuw boek van Diet Kramer
die zich met haar werk, van opmerkelijk
goed gehalte, in en buiten onzen kring
ook ais romanschrijfster in korten tijd
naam maakte - verzekert zich aanstonds
de belangstelling van velen.
Vooral de verschijning van haar roman
„Begin", die reeds verscheidene malen
herdrukt is, oogstte veel lof en bezorgde
aan de schrijfster een goede bekendheid.
Deze jonge vrouw heeft een open oog
voor de nooden en moeiten van de jeugd
in onzen modernen tijd. Van alle zijden
wordt die jeugd aangevallen, wordt ge
poogd om moeizaam verworven zekerheid
te ontrooven en bijl velen de armoede nog
grooter te maken. Zich een weg door het
leven te banen, is voor den jongeman ai
even moeilijk als voor het jonge meisje;
ook daardoor stijgt de nood en wordt het
uitzicht schier geheel weggenomen. Die
zorg en strijd, die angst en teleurstelling
bijt de jeugd van onzen tijd lieten deze
schrijfster niet onbewogen; reeds haar ro
man „Begin" bewees ten duidelijkste dat
dit alles haar volle aandacht op zich
vereenigde. Haar talent als schrijfster
was stellig niet onbeteekenend, en zoo
verwondert het geenszins dat ook buiten
onzen kring haar werk in ruime mate de
aandacht trok.
Een verhaal uit het vroegere Rusland.
41) o-
„O, daar is Kolia," riep zijl, zich tot
haar buurman wendende, een bejaarden
man, „hij! doet alsof hijl ons niet ziet."
De oude heer wilde antwoorden, toen
zich van uit de achterste rijen der me
nigte een ontzaglijk gejuich verhief. Door
duizenden stemmen herhaald, werd het
voortgedragen als het rollen van den don
der. Een oogenblik later verscheen de
Czaar zelf aan het uiteinde van het plein
onder den zegeboog, voorafgegaan door
den burgemeester te paard, en gevolgd
door een talrijke stoet officieren van alle
rangen.
De keizer zat in een kleine open slede
in gezelschap van den grootvorst Serge
Alexandrovitch. Beiden waren in veld-
uniform en droegen een helm op het
hoofd. Zijne Majesteit werd begroet met
hoera's, zooals men misschien nooit te
St. Petersburg gehoord had.
Een der jonge officieren van des kei
zers gevolg keek steelsgewij-ze naar boven,
toen hijl onder het balkon doorging, waar
Katinka Marline stond. Het was Serge,
die op een vurig ros den stoet sloot met -
eenige andere officieren van zijd leeftijd,
Thans is er doze rArrob rsnatx
een boek over de jeugd van dezen tijd,
over hetgeen zich in den engen kring van
klasgenooten manifesteert als gedachte en
daad bij duizenden en duizenden in den
lande. In dezen roman over de jeugd van |j
onzen tijd ontmoet- ge begaafde jonge j
menschen, menschen met aanleg, die zich
straks na den gymnasiumtijd, krachtiger
zal ontplooien. Hier komt ge in het ge
zelschap dergenen die straks een voor
aanstaande positie zullen bekleeden, aan
eigen gezin leiding moeten geven, en
die nu voor deze toekomst worden ge
vormd.
Negen jonge menschen: vier meisjes,
vijf jongens, - de zesde klas van een
gymnasipm dn een provinciestad. Vlot,
begaafd, maar naar het oordeel van
een leeraar „akelig nuchter". Dat is
ook al een symptoom van hun tijd, die
zich op allerlei terrein en in tientallen
gebeurtenissen duidelijk laat zien en ken
nen.
Deze groep heeft tot middelpunt het
meisje dat ze „de Bikkel" noemen: Inger
O'lgo Horstink. 'Zij1 is de hoofdfiguur,
maar de anderen verdienen in even ge
lijke mate de aandaoht van den lezer.
Inger is een meisje met een gesloten
karakter. Ze kan zich niet geven; alsof ze
overal huiten staat, zóó voelt ze zich. „We
zitten allemaal dn onze torens en vestin
gen", zegt ze; maar dan bedoelt ze aller
eerst zichzelf. Er was in de omstandig
heden thuis veel, dat haar eenzaam en
afgesloten van de anderen deed leven:
niemand die haar aanhaalde of eens lief
tegen haar was. Daarin voelde zijl een
armoede, gebrek, een leegte; maar eerder
dan de vervulling daarvan te zoeken,
sloot zijl zich op in haar eenzaamheid,
totdat Hans in haar leven kwam, in
wien zdji meent de ideale man te zien
en die dat ten slotte niet is
Zoo staat ze weer alleen. Maar het
leven heeft haar zijn lessen niet onthou-
d-'r. fjn tc-i rb: vw?' h.'„ by-CR iïZWbt
die ze leeree moest! Wat al gedroomd
bezit moest ze uit handen geven, welk een
armoede was er, en veel niet-begrijpen!
Muren had zij1 om zich heen gebouwd, ge
meend dat die afzondering haar sterker
koin makenDoch langs dien weg
wordt geen winst geboekt; de ringmuur
moest weg, de afzondering verbroken
worden. „De Bikkel" moest verdwijnen,
dan zou blijven een jonge vrouw, een sterk
en rustig, zichzelf-gevend mensch, die
voor anderen een middelpunt wil zijin. Dat
is voor Inger Hbrstink de groote les van
het leven tot hier toe.
Zoo gaat de zesde klas het gymnasium
verlaten: jonge menschen, die nog aan het
begin staan, maar toch ai zoo veel hebben
meegemaakt. De ouderen, de menschen
tot wie zij! met een gevoel van eerbied en
vertrouwen moesten opzien, hebben veel
en bitter teleurgesteld; in sommige gezin
nen waren het de ouders zélf, die datgene
wat de jeugd als een vast bezit en een
stillen rijkdom beschouwde, moedwillig
stuk maaktenZe hebben er over ge
praat, heel dikwijls: Frederik Goiossens
met zijn socialistische denkbeelden; Geer-
ten de Pool, de begaafde jongen; Dirk Ver
meer, Juup Vollenhoven; de anderen. Zoo
arm aan geluk en vrede als hun leven
vaak was! En de ontzetting om die ont
redderde wereld waarin hun ouders leef
den en zij! opgroeiden! Eén gesprek van
den rector typeert al deze dingen wel heel
duidelijk: „Ik hegrijp wel dat het niet
makkelijk is.Ik wou dat ik jullie stuk
voor stuk aan het verstand kon brengen
Ingezonden Mededeeling.
voor Manufacturen.
Dames- en Kinderconfectie
Tapijten - Gordijnen
Bedden - Ledikanten en
aanverwante artikelen is
GOES HULST
Mila, die naast haar zuster stond, had
hem reeds herkend. Zij wisselden een
blik, een glimlach, maar meer niet; want
in dit geval zou groeten in strijd met den
vorm geweest zijn. Aan de tegenoverge
stelde zijde van het plein, op den hoek
van de Milionnaïa, waren weer bekende
gezichten, die van de familie Istinef. De
kleine meisjes en Boris hadden Serge ook
herkend, maar hij! had vergeten hen, zoo
als hij- beloofd had, in het voorbijgaan aan
te zien; hijl hield halsstarrig het hoofd
naar den anderen kant gewend. Achter
de kinderen stond de heer Istinef met zijp
vriend lord R. Deze leunde tegen de gla
zen deur en scheen vreemd aan alles
wat er om hem heen gebeurde. Zijn blik
zweefde over de zee van menschen, die
zich aan zijp voeten bewoog, over die d ui-
zenden schepselen, die voor een oogenblik
door één zelfde gedachte samengebracht
waren.
„Is het niet mooi, lord R.?" riep Boris,
op het toppunt van geestdrift.
De Engelschman antwoordde niet,
maar streek zich met de hand over het
voorhoofd, en zuchtte.
„Een aardsch vorst gaat voorhij!," zei-
de hij, „en de scharen verdringen zich op
zijn weg.Indien Jezus van Nazarel
voorbijging, hoevelen van deze mensctieu
zouden dan de stem verheffen, om Hem
toe te juichen?"
Er volgde een diepe stilte. Terwijl de
ouderen nadachten, was Lili naar lord R.
hoe groot de verantwoordelijkheid is, die
jullie dragen. Over enkele jaren, over een
tiental jaren zijn jullie volwassen, men
schen die een gezin hebben, kinderen
hebben, die de maatschappij vormen. Nóg
hebben jullie de mogelijkheid om dit te
presteeren, waartoe wij ouderen niet in
staat bleken.Aan deze woorden den
ken wij1 onwillekeurig, als wij de zesde
klas zien op de grens van de nieuwe toe
komst, een toekomst waarin hun wegen
ver uiteen zullen gaan, waarin zij wel ge
luk zullen vinden als zij! de lessen van bet
leven maar niet in den wind slaan.
„Ergens moet toch een rust en een
zekerheid zdjP," belijdt Inger Horstink.
Die rust en die zekerheid wil zijl vinden
in de jaren die nu volgen.
Maar wij voelen het als een ernstig ge
brek in dezen roman, dat aan de gave
rust en de vaste zekerheid 'die in het le
ven van den Christen kunnen boeien, hier
nergens een plaats wordt gegund. Dit te
kort is zóó groot en opvallend, dat wij! in
een volgend artikel daarop meer in 't bij
zonder de aandacht willen vestigen.
A. L. VAN O YEN.
Aangehouden.
Door de Rijkspolitie is te St. Jansteen
aangehouden en ter beschikking van de
Justitie gesteld zekere de P., verzeke
ringsagent, wonende te Hulst, die zich
aan verschillende feiten van oplichting
en verduistering in diverse plaatsen in
Zeeland moet hebben schuldig gemaakt.
De F. is naar het Huis van Bewaring te
Middelburg overgebracht.
Samenvoeging van Noord-Bevelandsche
gemeenten.
Te GolijPsplaat is Donderdagavond een
vergadering gehouden van de Vrijz. kies-
vsreeuiging „Algemeen Belang" onder
leiding van den voorzitter, dhr J. F. Dees.
De heer Hartog lichtte een vraag om
trent een comité van actie in verband met
samenvoeging van Golijmsplaat, Kats en
Kortgene uitvoerig toe. Hij! was te Kort-
gene op een bijeenkomst geweest waar be
dragen genoemd werden, die bezuinigd
konden worden. Volgens zijn meening wei-
ren die voor het grootste deel aanvecht
baar. Hij' had daarom verklaard, dat hij
niet voor samenvoeging kon zijn. Kort
gene ziet, volgens hem, voor zich zelf
voordeel in samenvoeging en heeft niet
het algemeen belang op het oog. Om die
reden, had hij voorgesteld een stemming
onder de bevolking te houden, doch daar
voelde de vergadering niets voor.
De heer Dees antwoordde, dat hij voor
samenvoeging is, alle bezwaren ten spijt.
Het feit blijft, dat er bezuinigd moet wor
den. Zaterdag zal een nieuwe becijfering
publiek gemaakt worden en dan zal blij
ken, dat in elk geval ap een bezuiniging
van 5000.gerekend kan worden.
Verschillende leden voerden nog het
woord, die zonder mtzendering tegen sa-
menvoegmg waren. Als gevolg van die be
sprekingen werd besloten te trachten een
vergadering te hemden voor iedereen,
waar een en ander nog eens nader kon
worden onder het oog gezien. Ook zal nog
een bijeenkomst worden gehouden op ini
tiatief van het comité van actie, waar een
lid van Ged. Staten (natuurlijk een voor
stander van samenvoeging) het woord zal
voeren.
De Voorzitter deelde daarna mede, dat
hijl met de andere partijen een accoord
heeft aangegaan om te trachten bij de
candidaatstelling voor den dubbelen raad
één lijst ingeleverd te krijgen. De vrijzin
nige kiesvereen. zal dan drie candidaten
stellen, de anti-revolutionnaire twee, de
chr.-historische één en „Gemeentebelang"
ook één. Als candidaten werden aange
wezen de heeren P. J. van de Zande, P.
G. de Lange en M. J. van Hee.
(Midd. Crt.)
Middelburg. Huishoudelijke
voorlichting. Daartoe in staat ge
steld door particuliere bijdragen en an
deren steun, zal het plaatselijk comité
inzake huishoudelijke voorlichting alhier,
dat eenige maanden geleden op initiatief
van den Burgemeester tot stand kwam,
bij' wijze van proef, dezen winter gTatis-
geslopen, en hare hand in de zijne leg
gende fluisterde zij: „Ik en papa en
mama en Serge.en gij.en.
De Engelschman was getroffen en lachte
het kind toe, en terwijl zij' hare opsom
ming voltooide, sprak hij' als tot zichzel-
ven: „Uit den mond der jonge kinderen,
Hleerl hebt Gij1 U lof bereid."
Terwijl dit tooneeltje plaats had, ge
beurde er iets van geheel anderen aard
aan de overzijde van het plein onder den
boog van den generalen staf. Twee stu
denten, die half verborgen waren door
het uiteinde van dien boog en de aan
grenzende gebouwen, stonden zacht met
elkaar te praten.
Nu eens spraken zij in de Russische,
dan in de Duitsche taal, hier en daar door
een Latijnschen volzin afgewisseld, die
verloren ging voor de ooren hunner bu
ren, welke meest werk- en kooplieden
waren. Buitendien sloegen dezen hoege
naamd geen acht op het gesprek van het
tweetal. Die twee studenten waren door
hun manieren en spottende uitdrukking
in strijd met de eerbiedige houding der
menigte. Elen hunner, een mager, bleek
mannetje, had de onbeschaamdheid ge
had zijin pet op het hoofd te houden. Te
gen wil en dank moest hij er van schei
den, want bij het naderen van den kei
zerlijken stoet deed een krachtige vuist
slag het hoofddeksel in de lucht vliegen.
De student keerde zich toornig 'otm,
maar zijn verwenschingen gingen verlo-
cursussen houden in koken en naaien.
Hieraan kan worden deelgenomen door
vrouwen van werkloozen en van hen, wier
inkomen in den laatsten tijd aanzienlijk
is gedaald.
Het doel ervan is, voorlichting te ge
ven, op welke wijze het huishoudgeld zoo
goed en zoo economisch mogelijk kan wor
den besteed.
De cursussen zullen gehouden worden
in de Industrie- en huishoudschool alhier
onder leiding van directrice en leerlares-
sen dezer inrichting,
't Ligt in de bedoeling hieraan bijl vol
doende belangstelling uitbreiding te ge
ven, indien de geldmiddelen zulks zullen
toelaten.
Het comité hoopt, dat zij die voor dit
nuttige en sociale werk sympathie gevoe
len en mede willen werken tot verminde
ring van de groote moeilijkheden, waar
mede vele huisvrouwen thans te kampen
hebben, bereid zullen zijin een bijdrage
daarvoor af te staan.
Het comité vestigt er de aandacht op,
dat de vrouwen, die deze cursussen willen
volgen en zich nog niet hebben opgege
ven, dit alsnog kunnen doeD op het bureau
van den Armenraad, Bogardstr, D 43 al
hier, eiken werkdag tusschen 10 en 12,30
u., alwaar ook gaarne bijdragen in ont
vangst worden genomen.
Goes. Te Rijsoord had Donderdagmddag
de heer B. ut Goes het ongeluk met zijn
personenauto te slippen tegen den stee-
nen rand van de trambaan, De auto reed
daardoor tegen een steenen schuur. De
muur werd vernield en de auto reed de
schuur in. B. en zijn passagiers bleven
ongedeerd. De auto werd vernield en
moest door een kraanwagen worden weg
gesleept.
Kruiningen. Donderdag werd in het
Zondagsschoolgebouw een vergadering
gehouden van het Verbond van Leidsters
der Meisjesvereendgingen. Na de litur
gische opening door mevr. Schmidt van
Kapelle en het welkom aan de leidsters
uit heel Zeeland, sprak Jonkvr. van Asch
van Wijk, de Wereldbond-presidente,
oiver het onderwerp „Leiderschap".
In de pauze vereenigde men zich aan
de koffietafel, verzorgd door de afd. Krui
ningen, waarna van de gelegenheid om
vragen te stellen over het behandelde on
derwerp een dankbaar gebruik werd ge
maakt.
Nadat het Bondslied gezongen was
sloot mevr. Mortier deze leerzame verga
dering, die goed bezocht was.
Terneuzen. Donderdagavond sprak voor
de afd. Oost-Zeeuwsch-Vlaanderen van 't
Alg. Ned. Verbond dhr Grammens, Op
ziener van het Nijverheidsonderwijs te
Ronse (Vlaanderen) en leider van het
werk aan de Taalgrens. Dhr Grammens
heeft zijn gehoor allereerst bepaald bij
de historie van de taalgrens: spr. ge
looft dat de natuurlijke scheiding, welke
er in vroeger eeuwen was door bosschen,
rivieren, gebergten e.d., oorzaak is van
het feit, dat de eene groep van een be
volking volkomen afgesloten leefde van de
andere, zoodat ook de taal zich als het
ware regelde naar gelang de hindernissen
die een vrij) en onbelemmerd verkeer in
den weg stonden. Zoo loopt, dwars door
de tegenwoordige staat België, een denk
beeldige lijn, die nauwkeurig getrokken
is als scheiding tusschen de Vlaamsch-
sprekende dorpen en de Waalsche ge
meenten. Deze lijn is echter niet gelijk aan
de departements- en provinciegrenzen; en
zoo komt het dat zuiver Vlaamsche ge
meenten zijn ondergebracht in Waalsche
provincies, waar dus de voertaal in
hoofdzaak Fransch is, een taal die de be
volking niet kent. Het gaat er nu om,
deze gebieden en hun inwoners gevoegd
te krijgen bijl de Vlaamsche provincies,
zioiodat de menschen voor 'Onderwijs,
rechtspraak enz. in de eigen taal terecht
kunnen en niet in een gebied wonen dat
vreemd is aan de eigen volksaard.
In alle plaatsen waar agen
ten van „De Zeeuw" geves
tigd zijn worden ook week
abonnementen aangenomen.
ren onder de juichkreten van het volk.
„Indien men het liet begaan," prevelde
hij binnensmonds, zoodra een oogenblik
van stilte het toeliet, „indien men dit
slaafsche volk liet begaan, zou het zich
onder de voeten van zijn afgod werpen,
evenals de Hindoes onder den wagen van
Jaggernaut. Verpletterd warden door het
paard van den Czaar, welk een onverge
lijkelijke eer!...."
Hier liet de student een spottend gelach
hooren, en een hatelijken blik werpende
naar den kant, waar de keizer zich ver
wijderde, zeide hij1 met verkropte woede:
„Gijl slaapt, Brutus, en Rome ligt in
boeien."
„Stil", sprak zijn kameraad, hem aan
den elleboog stootende.
Die waarschuwing kwam te laat. Niet
ver van de studenten stond een man,
wiens kleeding hem door niets onder
scheidde, maar die een rotting met zil
veren knop in de breede hand hield, en
zijn oogen gestadig heen en weer liet
rollen onder hun zware zwarte wimpers.
Sedert enkele oogenblikken sloeg hij de
twee jongelieden gade. Geen woord van
hun gesprek was hem ontgaan. Plotse
ling hiel hij zijn rotting op ter hoogte
van zijn schouder, en floot zacht. In een
oogwenk schoten twee politiedienaars,
die slechts een teeken afwachtten, op de
studenten toe, en voordat deze tijd had-
1 den een kreet te slaken, drukten twee
ijzeren handen hun schouders. De stu-
De Volkenbond heeft dan gesproken in
het conflict Italië—Abessynië. Nemen we
er eenerzijde met groote voldoening nota
van, dat het optreden van Italië door den
geheelen Volkenbond (uitgezonderd Italië
zelf en twee onthoudingen van Oostenrijk
en Hongarije) is afgekeurd, zoodat de
schandelijke machtsdaad van Mussolini
daarmee is veroordeeld, wat de sancties
betreft, kon moeilijk voorzichtiger won
den opgetreden. Hier openbaarde zich
wel duidelijk de zwakheid van den Volken
bond en ia hij aardig op weg, zijn pres
tige in te boeten.
Met het kleinste minimum aan sanc
ties, dat denkbaar is, wordt begonnen en
eer het zoover is, dat de maatregelen voor
den indringer voelbaar worden, kan Abes-
aynië wel geheel ingepalmd zijn, dank zij
de overmacht, waarover Italië aan mo
derne wapens beschikt boven het kleine,
zwakke Abessynië.
Mussolini zal er zich bitter weinig aan
storen, al staat hij voor de geheele wereld
geteekend als een overtreder van het Vol
kenbondspact, als een vertrapper van
recht en gerechtigheid en als een aanran
der van een zoo goed als weerloose. Zijn
machtswellust moet bevredigd worden.
Daar gaat bet maar om. Hij zal wel
geweten hebben, dat de groote oomes
elkaar niet zoo gauw kwaad doen en vaak
maar „alsof" doen.
Wel moet opgemerkt, dat Engeland
wil graag tot krassere maatregelen zou
overgaan, maar als het dit alleen deed,
zou dit zeker aanleiding tot allerlei com
plicaties geven. De Fransche premier Lar
val schijnt nog steeds zijn rol van bemid
delaar te willen spelen.
Wat de oorlogsverrichtingen betreft,
voor zoover uit de weinig betrouwbare be
richten valt op te maken (uien hegt Blijk
baar van weerszijden) is de strijd zoowel
in het Noorden als in het Zuiden in vol
len gang. Het gaat er nu spannen. De
Abessyniëra weren zich tot het uiterste
en leggen groote bewijzen van helden
moed aan den dag.
Griekenland maakte ook een belangrijke
week door. D'aar is aan de republiek een
eind gekomen en zal de monarchie wor
den hersteld. Er moet op 3 Nov. wel een
volksstemming warden gehouden, maar de
nationale vergadering besloot reeds nu den
republikeinschen regeeringsvorm op te
heffen en de monarchistische constitutie
weer van kracht te doen zijn. Internatio
nale gevolgen schijnt deze verandering
niet te zullen hebben.
Enkele weken geleden zou de uitslag
der verkiezingen in het Memelgebied, met
ruim tachtig procent der uitgebrachte
stemmen voor de Duitsche eenheidslijist,
een sensatie van den eersten rang zijn
geworden.
Nu is het stil geworden rond de Memel
kwestie. De groote internationale pers
heeft andere dingen om over te schrijven.
Het zal in hoofdzaak van de Litausche
regeering afhangen, of de ongetwijfeld
zeer gevaarlijke wrijving tusschen Litau-
en en Dhitschland zonder voor het eer
ste land uiterst gevaarlijke incidenten tot
ontspanning kan worden gebracht.
Een Duitsch-Litausche botsing zou ze
ker oorlog in Europa beteekenen, al ware
het slechts, wijl Rusland zijn „bescher
menden" arm ovër Litauen zal uitstrek
ken.
Ook in ons land schijhen sommige men
schen hun kalmte te verliezen. Het blijkt,
dat eon deel van ons volk, misschien wel
op aandringen van zeker soort lieden,
dat daarmee de portemonnaie kan spek
ken, aan het hamsteren van allerlei arti
kelen is geslagen. Onze regeering waar
schuwde er zelfs dezer dagen tegen. La
ten we toch verstandiger zijn. Het ham
steren is heusch niet noodig en we ver
oorzaken er alleen prijsverhooging door,
wat we in dezen tijd zeker niet kunnen
gebruiken.
Jammer, dat onze regeering niet meer
heeft meegeholpen, om de prijsstijging van
varkensvleesch tegen te gaan. We hebben
't beleid van de varkescentrale meermalen
aan bedenking onderhevig geacht, maar
de laatste weken was ze zeker allesbehal
ve gelukkig. Wat zal het een voorrecht
dent, die Brutus had aangeroepen, riep
om hulp en verdedigde zich met handen
en voeten, maar hij had met een sterke
tegenpartij te doen. Zijn kameraad, die
kalmer was, wierp een onderzoekenden
blik op de menigte, die zich rondom hen
verzameld had, maar niets dan ongevoe
lige of kwaadaardige gezichten ziende,
begreep hij, dat tegenstand niet baten
zou.
Maar zijn makker nam de zaak
anders op.
„Met welk recht slaat gij de hand aan
gepromoveerden van de hoogeschool!"
riep hij, zich tot den agent der geheime
politie wendende.
„Het spijt mij verschrikkelijk, heeren",
zeide deze met een lichten glimlach;
„maar gij hebt zooeven onvergefelijke
woorden uitgesproken. In naam van Zijne
Majesteit neem ik u gevangen."
Hierop plaatste de agent zich weer op
zijn observatiepost, en de twee studenten
waarvan de een de oproermaker van
Gorochino was, werden naar de gevange
nis gebracht.
De deuren van het paleis sloten zich
eindlijk achter den Czaar. Van het bal
kon groette hij nog eenmaal zijn onder
danen, en voor het laatst daverde een
geweldige toejuiching door de lucht. Toen
de keizer zich verwijderd had, hief de
menigte als uit één mond het volkslied
aan. De stad behield den geheelen dag
1 haar feestelijk aanzien.
(Wordt vervolgd.)