DE ZEEUW TWEEDE BLAD Voor den Zondag Letterkundige Kroniek. Eindelijk vereenigd. HET ADRES A. WILKING Uit de Provincie. WEEK-ABONNEMENTEN Wat sr deze week voorviel FEUILLETON VAN ZATERDAG 12 OCTOBER 1935, Nr 11. HET ZUCHTENDE SCHEPSEL. Want wij weten, dat het gansche schepsel tezamen zucht. Rom. 812. De apostel Paulus biedt rijkdom van troost aan hen, die den Heere Christus in onverderfelijkheid liefhebben. Hij zegt tot de kinderen Gods, dat het lijden dezes tegenwoordigen tijds niet is te waardeeren tegen de heerlijk heid, die aan ons zal geopenbaard wor den, want het schepsel, als met opgesto ken hoofde, verwacht de openbaring der kinderen Gods. De schepping ligt onder den vloek Gods om der zonde wil. God heeft haar der ijdelheid onderworpen. Maar nu is dit het bijzondere, dat er in de wereld, die niet met rede begaafd is, ook hoop leeft, wat blijkt uit het zuch ten van het gansche schepsel, dat als in barensnood is. De redelooze schepselen worden door veel lijden getroffen. Ook in de plantenwereld werken ziek ten, die schoon opgroeiend gewas ver derven en doen verdorren. Er is veel, dat rijkdom van vrucht beloofde en nim mer tot vrucht dragen kwam. Het gansche schepsel zucht. Maar nu is dit het bijzondere, dat de schepselen niet lijden op zulk een wijze, dat de indruk wordt gewekt, dat het lijden bi; huti bestaan behoort. Integendeel het zuchten her schepselen doet verstaan, dat het lijden een vreemde binnengedrongen macht is, dat de hoop leeft, dat het ook eens weer zal worden weggenomen, dat het schepsel uitziet naar de verlossing van het lijden en naar deelgenootschap aan de vrijheid der heerlijkheid der kin deren Gods. Het zuchtend verlangen van het schep sel spreekt van de heerlijkheid, die ge openbaard zal worden wanneer de Heere Christus den vloek geheel zal wegdoen uit Gods schepping. Dan zal God zijn schepping tot vollen bloei en tot vol komen heerlijkheid brengen en dan zul len Gods kinderen wonen in den nieuwen hemel en op de nieuwe aarde, in dewelke gerechtigheid woont. DE BIKKEL door DIET KRAMER. Een nieuw boek van Diet Kramer die zich met haar werk, van opmerkelijk goed gehalte, in en buiten onzen kring ook ais romanschrijfster in korten tijd naam maakte - verzekert zich aanstonds de belangstelling van velen. Vooral de verschijning van haar roman „Begin", die reeds verscheidene malen herdrukt is, oogstte veel lof en bezorgde aan de schrijfster een goede bekendheid. Deze jonge vrouw heeft een open oog voor de nooden en moeiten van de jeugd in onzen modernen tijd. Van alle zijden wordt die jeugd aangevallen, wordt ge poogd om moeizaam verworven zekerheid te ontrooven en bijl velen de armoede nog grooter te maken. Zich een weg door het leven te banen, is voor den jongeman ai even moeilijk als voor het jonge meisje; ook daardoor stijgt de nood en wordt het uitzicht schier geheel weggenomen. Die zorg en strijd, die angst en teleurstelling bijt de jeugd van onzen tijd lieten deze schrijfster niet onbewogen; reeds haar ro man „Begin" bewees ten duidelijkste dat dit alles haar volle aandacht op zich vereenigde. Haar talent als schrijfster was stellig niet onbeteekenend, en zoo verwondert het geenszins dat ook buiten onzen kring haar werk in ruime mate de aandacht trok. Een verhaal uit het vroegere Rusland. 41) o- „O, daar is Kolia," riep zijl, zich tot haar buurman wendende, een bejaarden man, „hij! doet alsof hijl ons niet ziet." De oude heer wilde antwoorden, toen zich van uit de achterste rijen der me nigte een ontzaglijk gejuich verhief. Door duizenden stemmen herhaald, werd het voortgedragen als het rollen van den don der. Een oogenblik later verscheen de Czaar zelf aan het uiteinde van het plein onder den zegeboog, voorafgegaan door den burgemeester te paard, en gevolgd door een talrijke stoet officieren van alle rangen. De keizer zat in een kleine open slede in gezelschap van den grootvorst Serge Alexandrovitch. Beiden waren in veld- uniform en droegen een helm op het hoofd. Zijne Majesteit werd begroet met hoera's, zooals men misschien nooit te St. Petersburg gehoord had. Een der jonge officieren van des kei zers gevolg keek steelsgewij-ze naar boven, toen hijl onder het balkon doorging, waar Katinka Marline stond. Het was Serge, die op een vurig ros den stoet sloot met - eenige andere officieren van zijd leeftijd, Thans is er doze rArrob rsnatx een boek over de jeugd van dezen tijd, over hetgeen zich in den engen kring van klasgenooten manifesteert als gedachte en daad bij duizenden en duizenden in den lande. In dezen roman over de jeugd van |j onzen tijd ontmoet- ge begaafde jonge j menschen, menschen met aanleg, die zich straks na den gymnasiumtijd, krachtiger zal ontplooien. Hier komt ge in het ge zelschap dergenen die straks een voor aanstaande positie zullen bekleeden, aan eigen gezin leiding moeten geven, en die nu voor deze toekomst worden ge vormd. Negen jonge menschen: vier meisjes, vijf jongens, - de zesde klas van een gymnasipm dn een provinciestad. Vlot, begaafd, maar naar het oordeel van een leeraar „akelig nuchter". Dat is ook al een symptoom van hun tijd, die zich op allerlei terrein en in tientallen gebeurtenissen duidelijk laat zien en ken nen. Deze groep heeft tot middelpunt het meisje dat ze „de Bikkel" noemen: Inger O'lgo Horstink. 'Zij1 is de hoofdfiguur, maar de anderen verdienen in even ge lijke mate de aandaoht van den lezer. Inger is een meisje met een gesloten karakter. Ze kan zich niet geven; alsof ze overal huiten staat, zóó voelt ze zich. „We zitten allemaal dn onze torens en vestin gen", zegt ze; maar dan bedoelt ze aller eerst zichzelf. Er was in de omstandig heden thuis veel, dat haar eenzaam en afgesloten van de anderen deed leven: niemand die haar aanhaalde of eens lief tegen haar was. Daarin voelde zijl een armoede, gebrek, een leegte; maar eerder dan de vervulling daarvan te zoeken, sloot zijl zich op in haar eenzaamheid, totdat Hans in haar leven kwam, in wien zdji meent de ideale man te zien en die dat ten slotte niet is Zoo staat ze weer alleen. Maar het leven heeft haar zijn lessen niet onthou- d-'r. fjn tc-i rb: vw?' h.'„ by-CR iïZWbt die ze leeree moest! Wat al gedroomd bezit moest ze uit handen geven, welk een armoede was er, en veel niet-begrijpen! Muren had zij1 om zich heen gebouwd, ge meend dat die afzondering haar sterker koin makenDoch langs dien weg wordt geen winst geboekt; de ringmuur moest weg, de afzondering verbroken worden. „De Bikkel" moest verdwijnen, dan zou blijven een jonge vrouw, een sterk en rustig, zichzelf-gevend mensch, die voor anderen een middelpunt wil zijin. Dat is voor Inger Hbrstink de groote les van het leven tot hier toe. Zoo gaat de zesde klas het gymnasium verlaten: jonge menschen, die nog aan het begin staan, maar toch ai zoo veel hebben meegemaakt. De ouderen, de menschen tot wie zij! met een gevoel van eerbied en vertrouwen moesten opzien, hebben veel en bitter teleurgesteld; in sommige gezin nen waren het de ouders zélf, die datgene wat de jeugd als een vast bezit en een stillen rijkdom beschouwde, moedwillig stuk maaktenZe hebben er over ge praat, heel dikwijls: Frederik Goiossens met zijn socialistische denkbeelden; Geer- ten de Pool, de begaafde jongen; Dirk Ver meer, Juup Vollenhoven; de anderen. Zoo arm aan geluk en vrede als hun leven vaak was! En de ontzetting om die ont redderde wereld waarin hun ouders leef den en zij! opgroeiden! Eén gesprek van den rector typeert al deze dingen wel heel duidelijk: „Ik hegrijp wel dat het niet makkelijk is.Ik wou dat ik jullie stuk voor stuk aan het verstand kon brengen Ingezonden Mededeeling. voor Manufacturen. Dames- en Kinderconfectie Tapijten - Gordijnen Bedden - Ledikanten en aanverwante artikelen is GOES HULST Mila, die naast haar zuster stond, had hem reeds herkend. Zij wisselden een blik, een glimlach, maar meer niet; want in dit geval zou groeten in strijd met den vorm geweest zijn. Aan de tegenoverge stelde zijde van het plein, op den hoek van de Milionnaïa, waren weer bekende gezichten, die van de familie Istinef. De kleine meisjes en Boris hadden Serge ook herkend, maar hij! had vergeten hen, zoo als hij- beloofd had, in het voorbijgaan aan te zien; hijl hield halsstarrig het hoofd naar den anderen kant gewend. Achter de kinderen stond de heer Istinef met zijp vriend lord R. Deze leunde tegen de gla zen deur en scheen vreemd aan alles wat er om hem heen gebeurde. Zijn blik zweefde over de zee van menschen, die zich aan zijp voeten bewoog, over die d ui- zenden schepselen, die voor een oogenblik door één zelfde gedachte samengebracht waren. „Is het niet mooi, lord R.?" riep Boris, op het toppunt van geestdrift. De Engelschman antwoordde niet, maar streek zich met de hand over het voorhoofd, en zuchtte. „Een aardsch vorst gaat voorhij!," zei- de hij, „en de scharen verdringen zich op zijn weg.Indien Jezus van Nazarel voorbijging, hoevelen van deze mensctieu zouden dan de stem verheffen, om Hem toe te juichen?" Er volgde een diepe stilte. Terwijl de ouderen nadachten, was Lili naar lord R. hoe groot de verantwoordelijkheid is, die jullie dragen. Over enkele jaren, over een tiental jaren zijn jullie volwassen, men schen die een gezin hebben, kinderen hebben, die de maatschappij vormen. Nóg hebben jullie de mogelijkheid om dit te presteeren, waartoe wij ouderen niet in staat bleken.Aan deze woorden den ken wij1 onwillekeurig, als wij de zesde klas zien op de grens van de nieuwe toe komst, een toekomst waarin hun wegen ver uiteen zullen gaan, waarin zij wel ge luk zullen vinden als zij! de lessen van bet leven maar niet in den wind slaan. „Ergens moet toch een rust en een zekerheid zdjP," belijdt Inger Horstink. Die rust en die zekerheid wil zijl vinden in de jaren die nu volgen. Maar wij voelen het als een ernstig ge brek in dezen roman, dat aan de gave rust en de vaste zekerheid 'die in het le ven van den Christen kunnen boeien, hier nergens een plaats wordt gegund. Dit te kort is zóó groot en opvallend, dat wij! in een volgend artikel daarop meer in 't bij zonder de aandacht willen vestigen. A. L. VAN O YEN. Aangehouden. Door de Rijkspolitie is te St. Jansteen aangehouden en ter beschikking van de Justitie gesteld zekere de P., verzeke ringsagent, wonende te Hulst, die zich aan verschillende feiten van oplichting en verduistering in diverse plaatsen in Zeeland moet hebben schuldig gemaakt. De F. is naar het Huis van Bewaring te Middelburg overgebracht. Samenvoeging van Noord-Bevelandsche gemeenten. Te GolijPsplaat is Donderdagavond een vergadering gehouden van de Vrijz. kies- vsreeuiging „Algemeen Belang" onder leiding van den voorzitter, dhr J. F. Dees. De heer Hartog lichtte een vraag om trent een comité van actie in verband met samenvoeging van Golijmsplaat, Kats en Kortgene uitvoerig toe. Hij! was te Kort- gene op een bijeenkomst geweest waar be dragen genoemd werden, die bezuinigd konden worden. Volgens zijn meening wei- ren die voor het grootste deel aanvecht baar. Hij' had daarom verklaard, dat hij niet voor samenvoeging kon zijn. Kort gene ziet, volgens hem, voor zich zelf voordeel in samenvoeging en heeft niet het algemeen belang op het oog. Om die reden, had hij voorgesteld een stemming onder de bevolking te houden, doch daar voelde de vergadering niets voor. De heer Dees antwoordde, dat hij voor samenvoeging is, alle bezwaren ten spijt. Het feit blijft, dat er bezuinigd moet wor den. Zaterdag zal een nieuwe becijfering publiek gemaakt worden en dan zal blij ken, dat in elk geval ap een bezuiniging van 5000.gerekend kan worden. Verschillende leden voerden nog het woord, die zonder mtzendering tegen sa- menvoegmg waren. Als gevolg van die be sprekingen werd besloten te trachten een vergadering te hemden voor iedereen, waar een en ander nog eens nader kon worden onder het oog gezien. Ook zal nog een bijeenkomst worden gehouden op ini tiatief van het comité van actie, waar een lid van Ged. Staten (natuurlijk een voor stander van samenvoeging) het woord zal voeren. De Voorzitter deelde daarna mede, dat hijl met de andere partijen een accoord heeft aangegaan om te trachten bij de candidaatstelling voor den dubbelen raad één lijst ingeleverd te krijgen. De vrijzin nige kiesvereen. zal dan drie candidaten stellen, de anti-revolutionnaire twee, de chr.-historische één en „Gemeentebelang" ook één. Als candidaten werden aange wezen de heeren P. J. van de Zande, P. G. de Lange en M. J. van Hee. (Midd. Crt.) Middelburg. Huishoudelijke voorlichting. Daartoe in staat ge steld door particuliere bijdragen en an deren steun, zal het plaatselijk comité inzake huishoudelijke voorlichting alhier, dat eenige maanden geleden op initiatief van den Burgemeester tot stand kwam, bij' wijze van proef, dezen winter gTatis- geslopen, en hare hand in de zijne leg gende fluisterde zij: „Ik en papa en mama en Serge.en gij.en. De Engelschman was getroffen en lachte het kind toe, en terwijl zij' hare opsom ming voltooide, sprak hij' als tot zichzel- ven: „Uit den mond der jonge kinderen, Hleerl hebt Gij1 U lof bereid." Terwijl dit tooneeltje plaats had, ge beurde er iets van geheel anderen aard aan de overzijde van het plein onder den boog van den generalen staf. Twee stu denten, die half verborgen waren door het uiteinde van dien boog en de aan grenzende gebouwen, stonden zacht met elkaar te praten. Nu eens spraken zij in de Russische, dan in de Duitsche taal, hier en daar door een Latijnschen volzin afgewisseld, die verloren ging voor de ooren hunner bu ren, welke meest werk- en kooplieden waren. Buitendien sloegen dezen hoege naamd geen acht op het gesprek van het tweetal. Die twee studenten waren door hun manieren en spottende uitdrukking in strijd met de eerbiedige houding der menigte. Elen hunner, een mager, bleek mannetje, had de onbeschaamdheid ge had zijin pet op het hoofd te houden. Te gen wil en dank moest hij er van schei den, want bij het naderen van den kei zerlijken stoet deed een krachtige vuist slag het hoofddeksel in de lucht vliegen. De student keerde zich toornig 'otm, maar zijn verwenschingen gingen verlo- cursussen houden in koken en naaien. Hieraan kan worden deelgenomen door vrouwen van werkloozen en van hen, wier inkomen in den laatsten tijd aanzienlijk is gedaald. Het doel ervan is, voorlichting te ge ven, op welke wijze het huishoudgeld zoo goed en zoo economisch mogelijk kan wor den besteed. De cursussen zullen gehouden worden in de Industrie- en huishoudschool alhier onder leiding van directrice en leerlares- sen dezer inrichting, 't Ligt in de bedoeling hieraan bijl vol doende belangstelling uitbreiding te ge ven, indien de geldmiddelen zulks zullen toelaten. Het comité hoopt, dat zij die voor dit nuttige en sociale werk sympathie gevoe len en mede willen werken tot verminde ring van de groote moeilijkheden, waar mede vele huisvrouwen thans te kampen hebben, bereid zullen zijin een bijdrage daarvoor af te staan. Het comité vestigt er de aandacht op, dat de vrouwen, die deze cursussen willen volgen en zich nog niet hebben opgege ven, dit alsnog kunnen doeD op het bureau van den Armenraad, Bogardstr, D 43 al hier, eiken werkdag tusschen 10 en 12,30 u., alwaar ook gaarne bijdragen in ont vangst worden genomen. Goes. Te Rijsoord had Donderdagmddag de heer B. ut Goes het ongeluk met zijn personenauto te slippen tegen den stee- nen rand van de trambaan, De auto reed daardoor tegen een steenen schuur. De muur werd vernield en de auto reed de schuur in. B. en zijn passagiers bleven ongedeerd. De auto werd vernield en moest door een kraanwagen worden weg gesleept. Kruiningen. Donderdag werd in het Zondagsschoolgebouw een vergadering gehouden van het Verbond van Leidsters der Meisjesvereendgingen. Na de litur gische opening door mevr. Schmidt van Kapelle en het welkom aan de leidsters uit heel Zeeland, sprak Jonkvr. van Asch van Wijk, de Wereldbond-presidente, oiver het onderwerp „Leiderschap". In de pauze vereenigde men zich aan de koffietafel, verzorgd door de afd. Krui ningen, waarna van de gelegenheid om vragen te stellen over het behandelde on derwerp een dankbaar gebruik werd ge maakt. Nadat het Bondslied gezongen was sloot mevr. Mortier deze leerzame verga dering, die goed bezocht was. Terneuzen. Donderdagavond sprak voor de afd. Oost-Zeeuwsch-Vlaanderen van 't Alg. Ned. Verbond dhr Grammens, Op ziener van het Nijverheidsonderwijs te Ronse (Vlaanderen) en leider van het werk aan de Taalgrens. Dhr Grammens heeft zijn gehoor allereerst bepaald bij de historie van de taalgrens: spr. ge looft dat de natuurlijke scheiding, welke er in vroeger eeuwen was door bosschen, rivieren, gebergten e.d., oorzaak is van het feit, dat de eene groep van een be volking volkomen afgesloten leefde van de andere, zoodat ook de taal zich als het ware regelde naar gelang de hindernissen die een vrij) en onbelemmerd verkeer in den weg stonden. Zoo loopt, dwars door de tegenwoordige staat België, een denk beeldige lijn, die nauwkeurig getrokken is als scheiding tusschen de Vlaamsch- sprekende dorpen en de Waalsche ge meenten. Deze lijn is echter niet gelijk aan de departements- en provinciegrenzen; en zoo komt het dat zuiver Vlaamsche ge meenten zijn ondergebracht in Waalsche provincies, waar dus de voertaal in hoofdzaak Fransch is, een taal die de be volking niet kent. Het gaat er nu om, deze gebieden en hun inwoners gevoegd te krijgen bijl de Vlaamsche provincies, zioiodat de menschen voor 'Onderwijs, rechtspraak enz. in de eigen taal terecht kunnen en niet in een gebied wonen dat vreemd is aan de eigen volksaard. In alle plaatsen waar agen ten van „De Zeeuw" geves tigd zijn worden ook week abonnementen aangenomen. ren onder de juichkreten van het volk. „Indien men het liet begaan," prevelde hij binnensmonds, zoodra een oogenblik van stilte het toeliet, „indien men dit slaafsche volk liet begaan, zou het zich onder de voeten van zijn afgod werpen, evenals de Hindoes onder den wagen van Jaggernaut. Verpletterd warden door het paard van den Czaar, welk een onverge lijkelijke eer!...." Hier liet de student een spottend gelach hooren, en een hatelijken blik werpende naar den kant, waar de keizer zich ver wijderde, zeide hij1 met verkropte woede: „Gijl slaapt, Brutus, en Rome ligt in boeien." „Stil", sprak zijn kameraad, hem aan den elleboog stootende. Die waarschuwing kwam te laat. Niet ver van de studenten stond een man, wiens kleeding hem door niets onder scheidde, maar die een rotting met zil veren knop in de breede hand hield, en zijn oogen gestadig heen en weer liet rollen onder hun zware zwarte wimpers. Sedert enkele oogenblikken sloeg hij de twee jongelieden gade. Geen woord van hun gesprek was hem ontgaan. Plotse ling hiel hij zijn rotting op ter hoogte van zijn schouder, en floot zacht. In een oogwenk schoten twee politiedienaars, die slechts een teeken afwachtten, op de studenten toe, en voordat deze tijd had- 1 den een kreet te slaken, drukten twee ijzeren handen hun schouders. De stu- De Volkenbond heeft dan gesproken in het conflict Italië—Abessynië. Nemen we er eenerzijde met groote voldoening nota van, dat het optreden van Italië door den geheelen Volkenbond (uitgezonderd Italië zelf en twee onthoudingen van Oostenrijk en Hongarije) is afgekeurd, zoodat de schandelijke machtsdaad van Mussolini daarmee is veroordeeld, wat de sancties betreft, kon moeilijk voorzichtiger won den opgetreden. Hier openbaarde zich wel duidelijk de zwakheid van den Volken bond en ia hij aardig op weg, zijn pres tige in te boeten. Met het kleinste minimum aan sanc ties, dat denkbaar is, wordt begonnen en eer het zoover is, dat de maatregelen voor den indringer voelbaar worden, kan Abes- aynië wel geheel ingepalmd zijn, dank zij de overmacht, waarover Italië aan mo derne wapens beschikt boven het kleine, zwakke Abessynië. Mussolini zal er zich bitter weinig aan storen, al staat hij voor de geheele wereld geteekend als een overtreder van het Vol kenbondspact, als een vertrapper van recht en gerechtigheid en als een aanran der van een zoo goed als weerloose. Zijn machtswellust moet bevredigd worden. Daar gaat bet maar om. Hij zal wel geweten hebben, dat de groote oomes elkaar niet zoo gauw kwaad doen en vaak maar „alsof" doen. Wel moet opgemerkt, dat Engeland wil graag tot krassere maatregelen zou overgaan, maar als het dit alleen deed, zou dit zeker aanleiding tot allerlei com plicaties geven. De Fransche premier Lar val schijnt nog steeds zijn rol van bemid delaar te willen spelen. Wat de oorlogsverrichtingen betreft, voor zoover uit de weinig betrouwbare be richten valt op te maken (uien hegt Blijk baar van weerszijden) is de strijd zoowel in het Noorden als in het Zuiden in vol len gang. Het gaat er nu spannen. De Abessyniëra weren zich tot het uiterste en leggen groote bewijzen van helden moed aan den dag. Griekenland maakte ook een belangrijke week door. D'aar is aan de republiek een eind gekomen en zal de monarchie wor den hersteld. Er moet op 3 Nov. wel een volksstemming warden gehouden, maar de nationale vergadering besloot reeds nu den republikeinschen regeeringsvorm op te heffen en de monarchistische constitutie weer van kracht te doen zijn. Internatio nale gevolgen schijnt deze verandering niet te zullen hebben. Enkele weken geleden zou de uitslag der verkiezingen in het Memelgebied, met ruim tachtig procent der uitgebrachte stemmen voor de Duitsche eenheidslijist, een sensatie van den eersten rang zijn geworden. Nu is het stil geworden rond de Memel kwestie. De groote internationale pers heeft andere dingen om over te schrijven. Het zal in hoofdzaak van de Litausche regeering afhangen, of de ongetwijfeld zeer gevaarlijke wrijving tusschen Litau- en en Dhitschland zonder voor het eer ste land uiterst gevaarlijke incidenten tot ontspanning kan worden gebracht. Een Duitsch-Litausche botsing zou ze ker oorlog in Europa beteekenen, al ware het slechts, wijl Rusland zijn „bescher menden" arm ovër Litauen zal uitstrek ken. Ook in ons land schijhen sommige men schen hun kalmte te verliezen. Het blijkt, dat eon deel van ons volk, misschien wel op aandringen van zeker soort lieden, dat daarmee de portemonnaie kan spek ken, aan het hamsteren van allerlei arti kelen is geslagen. Onze regeering waar schuwde er zelfs dezer dagen tegen. La ten we toch verstandiger zijn. Het ham steren is heusch niet noodig en we ver oorzaken er alleen prijsverhooging door, wat we in dezen tijd zeker niet kunnen gebruiken. Jammer, dat onze regeering niet meer heeft meegeholpen, om de prijsstijging van varkensvleesch tegen te gaan. We hebben 't beleid van de varkescentrale meermalen aan bedenking onderhevig geacht, maar de laatste weken was ze zeker allesbehal ve gelukkig. Wat zal het een voorrecht dent, die Brutus had aangeroepen, riep om hulp en verdedigde zich met handen en voeten, maar hij had met een sterke tegenpartij te doen. Zijn kameraad, die kalmer was, wierp een onderzoekenden blik op de menigte, die zich rondom hen verzameld had, maar niets dan ongevoe lige of kwaadaardige gezichten ziende, begreep hij, dat tegenstand niet baten zou. Maar zijn makker nam de zaak anders op. „Met welk recht slaat gij de hand aan gepromoveerden van de hoogeschool!" riep hij, zich tot den agent der geheime politie wendende. „Het spijt mij verschrikkelijk, heeren", zeide deze met een lichten glimlach; „maar gij hebt zooeven onvergefelijke woorden uitgesproken. In naam van Zijne Majesteit neem ik u gevangen." Hierop plaatste de agent zich weer op zijn observatiepost, en de twee studenten waarvan de een de oproermaker van Gorochino was, werden naar de gevange nis gebracht. De deuren van het paleis sloten zich eindlijk achter den Czaar. Van het bal kon groette hij nog eenmaal zijn onder danen, en voor het laatst daverde een geweldige toejuiching door de lucht. Toen de keizer zich verwijderd had, hief de menigte als uit één mond het volkslied aan. De stad behield den geheelen dag 1 haar feestelijk aanzien. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1935 | | pagina 5