WEEK-ABONNEMENTEN
Het Vrouwenhoekje
Voor de jeugd.
Nog geen 3 Cent per dag
kost een abonnement op „De Zeeuw"
Abonnementsprijs p. kwartaal f 2.50
Weekabonnementenf 0.20
HANDELSRELATIES MET RUSLAND.
In „Antirevolutionaire Staatkunde"
wordt een antwoord gegeven op de vraag
of wij1 met Rusland precies dezelfde han
delsrelaties mogen onderhouden als met
andere landen. Rusland, zoo werd bij: het
stellen van de vraag opgemerkt, is toch
immers met enkele stemmen tegen toege
laten tot den Volkenhond en onder die te
genstemmers behoorde Nederland. En dit
tegenstemmen geschiedde toch op grond
van principieele overwegingen.
Aan het op deze vraag gegeven ant
woord ontleenen wij het volgende:
„Bij1 de erkenning van Rusland gaat het
over de vraag, of er reeds thans in Rus
land bestaat een geordend gezag, dat als
wettig gezag kan worden aangemerkt. Die
vraag is natuurlijk ook van beteekenis
voor dengene, die handelsrelaties met
Rusland aanknoopt, doch slechts voor wat
betreft de veiligheid van zijn persoon en
goederen. Want uit de onwettigheid van
het Russisch bewind volgt zonder meer
niet dat het moreel ongeoorloofd is han
del te drijven met Russische onderdanen
of zelfs met het Russische gouvernement.
En trouwens wat de vraag inzake de
wettigheid van het Russisch bewind aan
gaat valt het volgende op te merken.
De A.R. Partij1 heeft, reeds van de da
gen van Groen van Prinsterer af, bezwaar
gemaakt tegen de leer van het z.g. fait
acocnipli, d.w.z. de theorie (die ook veelal
in de praktijk wordt toegepast) dat de
door omwenteling aan het bewind geko'-
men macht onmiddellijk door de andere
mogendheden wordt erkend. Groen beeft
uiteraard niet betwist, dat er uit een
omwenteling op den duur een geordende,
geconsolideerde toestand kan ontstaan,
die aanleiding geeft om de nieuwe macht
als wettige overheidsmacht te erkennen.
Maar of die toestand reeds thans in Rus
land aanwezig kan worden geacht, valt
ernstig te betwijfelen. En derhalve is er
daargelaten nu nog overwegingen van
meer practischen aard in principe
dan ook o.i. geen aanleiding om critiek
op onze Regeering te oefenen, dat zij' tot
dusver erkenning van Rusland heeft ge
weigerd.
Anderzijds hebben we ten aanzien van
het gezag in Rusland te hedonken, dat,
hoeveel bezwaren er tegen de Russische
politiek ook mogen bestaan en hoeveel
bezwaar er zelfs tegen bestaat om de
wettigheid van dit gezag te erkennen,
toch niet mag worden voorbijgezien, dat
bij het wegvallen van het tegenwoordig
Russisch gezag er in Rusland toestanden
zouden ontstaan, die in vele opzichten
erger zouden zijn dan de tegenwoordige.
Er moet gezag zijn. Dat is een ordinantie
Gods. En waar er bij het afdanken van
een bepaald gezagsdrager, hoezeer de
wettigheid van zijn gezag in twijfel moge
worden getrokken, geen andere gezags
drager gereed staat om in zijn plaats op
te treden, behoort men zich als Christen
wel tweemaal te bedenken, alvorens men
maatregelen neemt om zoodanig gezag
ten val te brengen.
Ook onze bezwaren tegen toelating van
Rusland tot den Volkenbond zijn zonder
meer nog niet beslissend voor de han
delsrelaties.
Die bezwaren schuilen immers in de
beginselen, waarop ook de Volkenbond
is gebouwd, met name het beginsel van
het eerbiedigen van de rechten van de
minderheden, speciaal het recht van het
geweten, welke rechten door de Russi
sche godsdienstvervolgers met voeten
worden getreden.
Nu kan men wel beweren, dat handel
op Rusland deze godsdienstvervolging be
gunstigt of althans degenen, die zich aan
dit kwaad schuldig maken, in hun kwaad
sterkt, doch zoodanige bewering mist zelfs
schijn van bewijs. Het aanknoopen van
handelsrelaties begunstigt dergelijk
kwaad evenmin als economische boycot
het bestrijdt. Of het moest zijn, dat alle
mogendheden gezamenlijk het econo
misch wapen van boycot tegen Rusland
zouden willen aanwenden. Hierop is al
evenmin uitzicht als op een internatio
nale militaire interventie. En zelfs al zou
er een internationale economische boy
cot mogelijk zijn, dan zou het zeer de
vraag zijn, of zoodanig middel, waarvan
de aanwending waarschijnlijk aan mil-
lioenen het leven zou kosten vóór het
doel zou worden bereikt, niet nog erger
zou zijn dan de huidige kwaal, hoe ern
stig deze ook moge zijn.
Ten aanzien van de handelsrelaties met
Rusland dient men, zooals wij reeds op
merkten, onderscheid te maken tusschen
de handelspolitiek en het aanknoopen
van handelsbetrekkingen, hetzij door de
Overheid zelve, hetzij door particulieren.
Wat nu de handelspolitiek betreft,
moet de Regeering, ook al wenscht zij
de Sovjetregeering niet te erkennen,
toch tegenover Rusland een bepaalde
positie kiezen, d.w.z. één van drieën, óf
ze moet den handel op Rusland visa-versa
verbieden, óf ze moet dien handel aan
bijzondere beperkingen binden, óf ze
moet dien handel vrij laten.
Dit laatste is de gedragslijn van onze
Regeering. En die gedragslijn lijkt ons,
afgezien van economisch voordeel, juist.
Want wie op principieelen grond een an
dere gedragslijn zou verdedigen, zou uit
gaan van de o.i. onjuiste gedachte, alsof
het aanknoopen van handelsbetrekkingen
zou zijn een eenzijdig begunstigen van
Rusland en van het Sovjet-bewind.
Het handelsverkeer met Rusland dient
het stoffelijk levensbelang niet van één
maar van twee volken, zonder dat er van
eenige begunstiging van een van beide
sprake is. Het handelsverkeer geschiedt
op voet van gelijkheid. Dut geldt ook ten
aanzien van onzen handel met Rusland.
En juist daarom mag men uit het vrij
laten van handelsbetrekkingen met Rus
land ook geen gevolgtrekkingen maken
nopens het hechten van goedkeuring aan
de politiok van Sovjet-Rusland, Evenmin
als men uit het vrijlaten van den handel
met andere landen mag afleiden dat onze
Regeering de binnenlandsche politiek in
die landen goedkeurt.
Of iemand persoonlijk handel op Rus
land wil drijven of daaraan deelnemen,
is ten slotte een gewetenskwestie.
Voor de Overheid is er op grond van
het bovenstaande geen aanleiding -dit ver
keer iets in den weg te leggen. Zelfs kan
zij zich niet geheel onttrekken aan het
sluiten van verdiagen met Rusland, zij
het ook dat zij met de tegenwoordige
machthebbers van dit land niet recht
streeks in relatie treedt.
In het belang van het verkeer (men
denke aan post, telegrafie, telefonie, ver
voer, radio e.d.) moeten nu eenmaal in
ternationale verdragen gesloten en tel
kens herzien en aangevuld worden, waar
van noch Nederland, noch Rusland zich
kan onthouden. Doch zoolang onze Re
geering meent de Sovjetregeering niet te
mogen erkennen ligt het uiteraard op
haar weg haar relaties met de Sovjet
regeering zoo eng mogelijk te beperken
en althans den handel met Sovjet-instel
lingen niet van Regeeringswege of van
wege andere publieke Nederlandsche
lichamen te doen geschieden.
In alle plaatsen waar agen
ten van „De Zeeuw" geves
tigd zijn worden ook week
abonnementen aangenomen.
Eet veel fruit.
D'e fruittentoonstelling te Goes heeft
weer eens laten zien, welk prima fruit
Zeeland voortbrengt. Maar het is niet
alleen een lust voor het oog, het is ook
zdo gezond. Daarover zijn alle medici het
wel eens.
Fruit is rijk aan vitaminen, evenals
de door persen gewonnen vruchtensap
pen. Druiven, appels en peren zijn rijk
aan B- en C-vitaminen. In tomaten vindt
men veel vitaminen A, hetwelk buitenge
woon goed is voor het groeien der kin
deren.
Met fruit kan men vetmest- en ver
mageringskuren doorvoeren. Worden zeer
zoete, suikerhoudende druiven of vette
noten in groote hoeveelheden aan het
overi ;e eten toegevoegd, dan zorgt het
overschot aan calorieën voor toenemen
aan gewicht. Tér vermagering geeft men
I fruit in plaats van andere voedingsmid
delen.
Ook voor nerveuze menschen en hart
en nierzieken wordt vaak fruit voorge
schreven.
Bij vruchtenkuren, aldus „De dokter
in huis" worden vaak groote hoeveelhe
den fruit genoten. D'e hoeveelheid drui
ven voor een dag stijgt van 1 kg. op 2.5,
op 3 en 4 kg. Hier is tot vermijding van
prikkeling van het tandvleeseh door de
vruchtzuren zorgvuldige mondbehande-
ling en uitspoelen met alcalisc'h water
aan te bevelen. Druiven gelden voor
urinezuuroplossend, ze worden bij jicht
gebruikt. Ook andere fruitsoorten heb
ben een goeden invloed op jicht.
Een hoofdgebied van fruitkuren is het
opwekken van voldoende darmwer
king. Zoo worden giftige stoffen ver
wijderd, die anders vanuit den darm alle
deelen van het lichaam in oproer zou
den zetten en schade toebrengen. Zeer
goed werkt ook het genot van fruit of
ook compote op de nuchtere maag. An
dere menschen prefereeren het regelma
tig gebruik van fruit vóór het slapen
gaan.
Bij de algemeene nervositeit is door
fruitkuren opvallende beterschap te be
reiken. Het fruit moet dus in de voeding
zoo rijkelijk mogelijk ingevoerd worden.
Het gebruik van fruit neemt gelukkig
steeds toe.
Enkele recepten.
V1 a a m s c h e Sandwiches. 20
dunne sneetjes bruin brood (of fijn rogge
brood), 10 plakjes Edammerkaas, 2 thee
lepels mosterd, versohe boter.
Smeer de dunne sneetjes1 brood met
bolter; 'bedek de helft van het. aantal sneet
jes met een pTecies erop passend plakje
kaas, bestrijk dat met' wat mosterd en druk
er een onbelegd sneetje brood stevig op.
Snijd rondom langs het brood de korst
jes weg en verdeel met een scherp mes de
sandwiches in kleinere stukken (elke
sandwich b.v. in drie gelijke reepen).
Duitsche aardappelsla (4 per
sonen); Men neme 1% a 2' kg. kleine
aardappelen, wassche ze ongeschild, laat
ze in ruim water ongeveer 25 minuten
Ikoken, met bijvoeging van een f linken
eetlepel zout. Daarna afgieten en laten
bekoelen met het deksel erop (ze niet koud
laten worden), de schilletjes er af doen en
ze daarna in dunne schijfjes snijden. Doe
ze in schaal of kom, strooi er naar smaak
een wiednig zout en peper over en een ui
aan snippertjes gesneden, voeg daarbij ca.
4 lepels warme bouillon of water en ca.
4 lepels sla-olie. Zet de afgedekte schaal
of kom op een warme, maar niet heete
plaats, ongeveer 10 of 15 minuten lang,
voeg daarna 3 of 4 lepels goede azijn er
aan toe. Na alles goed dooreen gemengd
te hebben is deze salade voor het opdienen
gereed.
Druiven-perenjam. Het sap van
2 kg druiven met l/« kg. kandij of met Y>
kg. gewone suiker tot op ongeveer de helft
laten inkoken; het vermengen met 1 kg.
gesnipperde zachte peren en het sap van
één citroen het daarmede verder tot de
gewensohite dikte laten inkoken. (Hdhld.)
Wollen kleeding.
Wollen goederen hebben speciale
eigenschappen, die door een speciale ma
nier van wasschen en drogen behouden
kunnen worden.
Men neemt een goede zeepsoort en lost
die op in warm water. D'e temperatuur
van het water moet zoo zijn, dat men er
de handen goed kan inhouden. In geval
men wit goed moet wasschen is aan te
bevelen, aan dit water een scheut ammo
niak toe te voegen.
Het wollen goed mag in geen geval
ruw gewreven of gewrongen worden. Men
slaat het goed enkele malen door het
sopje, totdat het goed schoon is. In
schoon water van dezelfde temperatuur
wordt het nagespoeld, totdat alle zeep-
deelen zijn verwijderd.
In geval de wol een kunstzijden draad
bevat, voegt men aan het water een
scheutje azijn toe, waardoor het door-
loopen wordt voorkomen.
Laat het gewasschen goed nooit nat lig
gen, doch druk het tusschen twee schoone
handdoeken goed droog. Daarna kan
men het het beste op een schoone doek
leggen, op de juiste maten gerekt, en in
dien mogelijk verder met warme lucht
drogen.
Wanneer wollen goed op deze manier
wordt behandeld, zal de wol zacht en wit
blijven en niet krimpen of doorloopen.
Het is absoluut verkeerd om wollen
goederen in de week te zetten, om een
sterk zeepsop, of soda te gebruiken, uit
te koken, te warm water nemen, of nat
op te hangen.
Beste Nichtjes en Neefjes!
Deze week is weer een nieuw nichtje
zich aan komen melden, zoo gaat het
goed, tegen den winter groeit ons aantal
weer flink aan.
Rozeknopje heeft extra haar best ge
daan en een raadsel voor ons gemaakt,
iets wat ik altijd een welkome verras
sing vind.
Hebben jullie al gelezen of er over
hooren praten, dat in Abessynië (weten
jullie waar het ligt?) de oorlog is uit
gebroken
Innig medelijden vervulde ons, toen we
lazen, dat vrouwen en kinderen de eerste
slachtoffers werden, en op zoo gruwelijke
wijze om het leven kwamen.
We denken wel eens, o, dat is zoo ver
weg, maar de kinderen daar zijn precies
als de kinderen hier, ze spelen graag en
zijn ook wel eens ondeugend.
Terwijl we al deze vreeselijke dingen
lezen, leven we hier nog zoo rustig
voort, en als het soms niet gaat zooals
wij het graag willen, we krijgen niet
wat we wenschen of moeten iets doen
waar we geen zin in hebben, worden we
'zoo gauw ontevreden, terwijl we toch,
het blijkt ook nu weer zoo heel veel reden
hebben om God te danken.
Biggekerke. „Sneeuwwitje". Jul
lie hebt maar mooie boeken op school,
dat waar jij over schreef begon zoo ge
zellig. 't Is wel eens fijn, om flink uit
te waaien. „Blauwoog". Ja, ik heb het
allemaal gezien, die kaboutertjes waren
wat leuk. Je zult er wel netjes uitzien
in de nieuwe jumper. „Oomsknechtje".
Jij bent maar weer goed af, de heele
vacantie op re1's. Heb je er veel plezier
gehad, ondanks het slechte weer? Je
ziet, dat Moeder weer goed gezorgd heeft.
„Moeders oudste". Die vorige brief van
jullie had ik té goed opgeborgen, maar
het is zoo in orde hoor. Over 14 dagen
moet je wel weer schrijven, omdat het
dan de laatste prijsraadsels zijn. Zijn jul
lie nog gezond? „Madeliefje". Wat wordt
die zus alweer groot, je kunt nu zeker
al wat meer met haar spelen. Dat was
met de vorige briefjes een kleine teleur
stelling.
Oudelande.i „Blondkopje". Jullie
hadden het goed bedacht, al die brieven
bij elkaar, 't Was een heel pak. Verstan
dig om die sommen thuis te maken, nu
hoef je niet veel in te halen. „Spring in
'tVeld". Heerlijk dat moeder zoo tevre
den was, je bent op zoo'n manier al een
flinke hulp. Ja, de zomer is heelemaal
verjaagd. „Herfstaster". Dat viel niet mee
in zoo'n vreemde school voor de klas te
moeten komen. Kon je de plaatsen goed
vinden? Jammer, dat de club ophoudt,
jullie maakten er zulke mooie dingen.
V e e r e„Moeders kleinste". Het trof
dat je vriendinnetje op Zaterdag jarig
was, nu hadden jullie zoo'n heerlijk langen
middag om te spelen. Wat heb jij een
snoezig postpapier. „Voetballer". Ja, het
is wel heel erg geweest met den storm.
Zou jij later ook visscher willen worden?
Of ben je als het stormt maar liever
veilig op het land. „Roosje". Jij had een
aardig cadeautje verzonnen, en ik denk,
dat het vriendinnetje er ook wel blij mee
was. Als je zoo dicht bij de zee woont,
is het wel erg koud soms. „Margriet".
Hoe gaat het er mee, al weer wat beter,
en de anderen ook niet meer verkouden?
Wat zullen dat een roode neuzen geweest
zijn, Ja, het vorig briefje kwam te laat.
N.- on St.-Joosland, „Moeders
Jongste". Je hebt dus wel plezier van het
boekje, nu dat is de bedoeling ook. 't Viel
echt mee, dat er niet meer boomen zijn
omgewaaid, soms dacht je, dat ze er alle
maal aan zouden gaan. Een pluim voor
je keurigen brief.
Serooskerke. „Parker". Wat
wordt er bedoeld met „de raapjes in de
pot" hetzelfde als met de oplossing van
het raadsel? Je bent dus wel goed door
gewaaid, nu je zooveel buiten moest zijn
met 't slechte weer. Ga jij later ook bou
wen? „Tom". Jij hebt je vacantie dus ook
al ijverig besteed. Vond je het prettig, of
ga je liever naar school? De raadsels heb
je toch goed. „Dikkie". Met mij is het
al net zoo, dat komt van 't slechte weer.
't Is wat gezellig hé, veel bloemen in
huis. Is er al een winterplaatsje voor de
planten gevonden?
I e r s e k e „Toeta". Prettig, dat jij
ook mee gaat doen, we hebben al een
een heele poos geen familie in Ierseke
gehad. Heb je al eens in D. gelogeerd?
Met zoo'n zelf gemaakt cadeau was Moe
der natuurlijk extra blij.
K a p e 11 e. „Grasklokje." Het was wel
even een kleine teleurstelling voor je,
maar ik zou toch maar moed houden,
misschien is er nog wel eens iets wat
dichter bij1. Wat je verder vroeg zal ik
eens nazien.
Wemeldinge. „Blondjes". Ik wist
wel dat er veel fruit afgewaaid is, maar
zóó veel dat had ik toch niet gedacht. Ja,
als het buiten zoo guur is, is bet binnen
nog eens zoo gezellig. De oplossingen zijn
goed. „Zwartje". Van die kaplaarzen zal
je wel plezier hebben; met die regen heb
je er heerlijk droge voeten in. Ik kan
er niet over uit, zooveel als jij' kunt breien.
N i s s e. „Fietsertje". En óf je me
nieuwsgierig hebt gemaakt; gelukkig
duurt het niet zoo heel lang meer eer je
brief komt. Jij hebt goed onthouden,
waar dat verhaal in den Bijbel staat.
Goes. „Nelleke." Jij' bent er dus ook
al veel oip uitgeweest deze week. Ja,
Woensdag was het speciaal voor de kin
deren. De oplossingen zijn goed.
„Rozeknopje." Flink, dat jij' ook een
raadsel voor mij' hebt gemaakt. Had jij
er erg veel werk aan? Een paar woorden
heb ik veranderd, want die klopten niet
precies. „Schrijfstertje". En hoe heb je
het Woensdag gehad? Veel gelachen denk
ik. Ja, Zondag was het wel erg met de
storm, maar ook gauw weer over. „Blon
dine". Het kwam goed uit dat het Dins
dagmiddag zulk mooi weer was. Ben je
ook naar de Fruittentoonstelling geweest?
't Was maar een drukke week hé?
Krabbend ij'ke. „Heliothrope". Jul
lie hadden het goed uitgezocht in de va
cantie, en ondanks het slechte weer zal er
toch wel heel wat pret zijn gemaakt. Ja de
bloemen hebben nu buiten wel veel te lijL
den.
Gapinge. „Sneeuwklokje." D'e oplos
singen die je stuurde waren goed. Je
had heel wat te schrijven, deze keer. Ge
lukkig maar dat het juist herfstvacantie
was.
Arnemuiden. „Bohby." Jullie heb
ben er een heel werk aan gehad om hem
mooi te krijgen, maar ik weet nog goed,
dat wij dit vroeger ook graag deden als
er feest was op de school. Het doet me
pleziet dat je het verhaal zoo mooi vindt.
Snatert je." H/et kwam zoo goed uit,
want de vorige week hoefde je geen
briefje te schrijven. Nu weet ik nog niet
goed of je liever wel of niet tusschen de
middag op school blijft. „Dikkertje". Wil
je je zus van mij1 feliciteeren? Zijl zal het
wel jammer vinden dat het niet ieder jaar
kroonjaar is. Nu de vragen maar goed
gaan leeren. Fijin, dat jij' kabouter mag
zijn.
Souburg. „Piet Hein." Dus jij' gaat
ons verlaten; nil dat spijt me echt hoor,
maar ja het andere werk gaat natuurlijk
voor. „Boomklimmertje." Het beste zal
zijn, dat je gaat leeren in de boomen te
klimmen zonder winkelhaken te maken.
0'f zullen we je naam veranderen? Waren
de noten toch lekker?
St Laurens. „Nastertje." Jij bent
weer zoo ijlverig aan het werk; moet je
voor school breien, of heeft moeder je
werk opgegeven? Nu je niet meer buiten
gaat spelen, heb je er heel wat tijd voor.
„Ford." Dat viel niet mee voor je; heeft
het erg veel pijn gedaan? Je had nu zoo
veel tijd voor de raadsels; de oplossingen
zijn goed. „Kernoffel". September is wel
een echte herfstmaand geworden dit jaar.
Ja, er zijn er nu heel wat, maar toch is
het aantal wel eens grooter geweest, hoe
wel dit niet zoo heel lang duurde.
Hier volgen deraadsels.
1. Het geheel bestaat uit 30 letters.
Een stoel wordt ook wel 28. 23. 12. 2. 19
genoemd.
Een 25. 3. 18 is een gewicht.
Wij zien niet graag een 7. 10. 11. 27.
5. 16 in huis komen.
14. 8. 15. 27. 18 was een dichter.
6. 20. 26. 29. 18. 18. 2. is een plaats op
Schouwen.
In den winter gaan veel insecten 4. 13.
13. 1.
Een agent wordt o'ok wel 22. 17. 5. 9.
1. 2.9. 6 genoemd.
30. 21. 2. 24 is een cijfer.
Ingezonden door „Rozeknopje".
2. Plaats de volgende oplossingen,
ieder woord moet uit 4 letters bestaan
onder elkaar, de beginletters vormen iets
dat vandaag afgeloop§n is.
Het eerste woord vind je veel aan 'het
strand, ,2ë wordt gestookt, 3ë is zwart, 4e
duurt niet lang, 5e is een kleur, 6e krijg
je op school op, 7e een rivier, 8e is vocht.
Allen hartelijk gegroet van
TANTE' DOLLIE
DE TWEELING VAN HET BOSCHHUIS
XXV.
Tusschen de slagen door, die hier zoo
geheimzinnig klonken en waarvan het ge
luid telkens terugkaatste, hoorden ze bo
ven gofluister van sst.sst.
Boudewijn kneep Eten zoo 'hard in z'n
arm dat hij bijna een schreeuw gaf; „ver
velende jongen, houd nu op, straks hoo
ren ze ons".
Na de twaalfde slag was ook boven
alles doodstil.
„Vooruit nu," fluisterde Berendi, en
daar gingen ze, Berend, Han, Hen, Bou
dewijn, Jannie, allemaal achter elkaar.
Vader bleef achter het boschje zitten,
maar hij1 had minstens evenveel pret als
de kinderen zelf.
„Ik was net zo'o lief naar m'n bed ge
gaan; wat heb je hier nu aan; jullie ook
met je spoken. Die Hen en Boudewijn
hebben ons natuurlijk maar wat wijs ge
maakt. Geloof maar dat ze zullen lachen
als ze hooren dat we hier naar toe zij'n
gegaan en zelf durfden ze natuurlijk niet;
ik geloof er niets van dat ze niet kon
den."
Gees zat maar te mopperen, tot het een
van de jongens verveelde.
Henk gaf hem een por in z'n rug;
„houd nu maar eens op met je gezanik;
Hen en Boudewijn zullen het wat jammer
vinden dat ze niet mee konden en natuur
lijk gelooven we niet aan spoken, maar
alleen de tocht is toch zeker al reusach
tig, zoo midden in den nacht. Ik vind
het fijn dat mijinheer Wils dat allemaal
voor ons doet en ik geloof dat hij spraks
een spookgeschiedenis gaat vertellen."
„Nogal wat aan ook."
„Toe jó, zeg niets meer tegen hem," zei
eon ander naast hem; „hij heeft ook altijd
wat."
Mijnheer Wils lag languit in de hei.
Door een open plek tusschen de boomen
zag hij een donkere wolk waarachter hij
de maan wist. Zacht schoof de wolk voor
bij'; de bovenste rand werd al doorzich
tig; zachtrose met donzige witte wolkjes;
daar kwam het lachende gezicht van de
maan er al boven uit.
„Kijk eens Piet, hoe mooi."
Piet zat vlak naast mijnheer Wils.
„Nou meneer, een faan gezicht; gaat u
nog
Bomml
„Daar sulle me 'thebbe". Piet stond
meteen recht op en ook mijnheer Wils
was gaan zitten.
Bomm.
„Och jo, dat is natuurlijk een toren
klok hier in de buurt."
Bomm! O wat klonk dat geheimzinnig.
„D'r is hier toch geen dorp?" fluister
de Piet terug.
Bomm! 't Klonk toch net of het uit de
diepte kwam.
Bomm!
Cees z'n gezicht werd iets bleeker, z'n
handen hield hij stijf in z'n zakken.
Bomm! wat was dat nu, waar kon dat
vandaan komen?
Bomm!
Hij zat heelemaal aan den rand, het
was toch wel erg donker in het bosch.
Bomm!
Alleen tusschen de boomen door waren
lichtplekken.
Bomm!
„Cees pas op", fluisterde Henk, „ze
komen zoo."
Bomm!
„Wie wil een glas bier! riep een jongen
die even leven moest maken, omdat hij
het toch wel wat griezelig vond.
Bomm!
„Da's de elfde, ik heb het geteld" klonk
het van den anderen kant.
Toen werden de jongens stil.
Bomm!
Heel langzaam in een wit gewaad
schoof een gedaante daar beneden door
het donkere bosch, daar achter nog één
en nog' één, en zoo ging het maar door,
telkens kwam er weer een volgende, om
ook weer tusschen de boomen te verdwij
nen.
„Meneer hoe kan dat nou, en ze be
staan niet."
Strak zat mijnheer Wils naar beneden
kijken, droomde hij nu, nee 'hij was toch
goed wakker en de jongens waren er ook,
hoe was het mogelijk? Toen ineens kwam
er een lachje op zijn gezicht, zouden ze?
Hij keek eens naar de jongens die al
len in stomme verbazing het schimmige
schouwspel aanschouwden.
Maar wat was dat daar, aan den an
deren kant? even kijken.
Mijnheer was opgesprongen. „Zitten
blijven jongens" beval hij.
Gees was bij het verschijnen van de
eerste witte gestalte opgevlogen, zijn
gezicht doodsbleek nu, „ohdaar
helpohtoen wilde hij wegren
nen, maar Henk, die achter hem zat, kon
hem nog juist bij zijn been vastgrijpen,
zoodat Cees bovenop hem rolde „Laat me
loso'hdaar komen ze
Mijnheer Wils had bij de jongens geko
men z'n zaklantaarn aangeknipt, en trok
Cees aan z'n arm tusschen hen uit.
„Kom hier jij, zoo ga daar maar zit
ten, ben jij nu een jongen."
D'e anderen zagen al niet meer naar
Cees om, en waren weer een en al aan
dacht voor wat beneden gebeurde.
(Wordt vervolgd.)