WEEK-ABONNEMENTEN Het Vrouwenhoekje Voor de jeugd. Nog geen 3 Cent per dag kost een abonnement op „De Zeeuw" Abonnementsprijs p. kwartaal f 2.50 Weekabonnementenf 0.20 HANDELSRELATIES MET RUSLAND. In „Antirevolutionaire Staatkunde" wordt een antwoord gegeven op de vraag of wij1 met Rusland precies dezelfde han delsrelaties mogen onderhouden als met andere landen. Rusland, zoo werd bij: het stellen van de vraag opgemerkt, is toch immers met enkele stemmen tegen toege laten tot den Volkenhond en onder die te genstemmers behoorde Nederland. En dit tegenstemmen geschiedde toch op grond van principieele overwegingen. Aan het op deze vraag gegeven ant woord ontleenen wij het volgende: „Bij1 de erkenning van Rusland gaat het over de vraag, of er reeds thans in Rus land bestaat een geordend gezag, dat als wettig gezag kan worden aangemerkt. Die vraag is natuurlijk ook van beteekenis voor dengene, die handelsrelaties met Rusland aanknoopt, doch slechts voor wat betreft de veiligheid van zijn persoon en goederen. Want uit de onwettigheid van het Russisch bewind volgt zonder meer niet dat het moreel ongeoorloofd is han del te drijven met Russische onderdanen of zelfs met het Russische gouvernement. En trouwens wat de vraag inzake de wettigheid van het Russisch bewind aan gaat valt het volgende op te merken. De A.R. Partij1 heeft, reeds van de da gen van Groen van Prinsterer af, bezwaar gemaakt tegen de leer van het z.g. fait acocnipli, d.w.z. de theorie (die ook veelal in de praktijk wordt toegepast) dat de door omwenteling aan het bewind geko'- men macht onmiddellijk door de andere mogendheden wordt erkend. Groen beeft uiteraard niet betwist, dat er uit een omwenteling op den duur een geordende, geconsolideerde toestand kan ontstaan, die aanleiding geeft om de nieuwe macht als wettige overheidsmacht te erkennen. Maar of die toestand reeds thans in Rus land aanwezig kan worden geacht, valt ernstig te betwijfelen. En derhalve is er daargelaten nu nog overwegingen van meer practischen aard in principe dan ook o.i. geen aanleiding om critiek op onze Regeering te oefenen, dat zij' tot dusver erkenning van Rusland heeft ge weigerd. Anderzijds hebben we ten aanzien van het gezag in Rusland te hedonken, dat, hoeveel bezwaren er tegen de Russische politiek ook mogen bestaan en hoeveel bezwaar er zelfs tegen bestaat om de wettigheid van dit gezag te erkennen, toch niet mag worden voorbijgezien, dat bij het wegvallen van het tegenwoordig Russisch gezag er in Rusland toestanden zouden ontstaan, die in vele opzichten erger zouden zijn dan de tegenwoordige. Er moet gezag zijn. Dat is een ordinantie Gods. En waar er bij het afdanken van een bepaald gezagsdrager, hoezeer de wettigheid van zijn gezag in twijfel moge worden getrokken, geen andere gezags drager gereed staat om in zijn plaats op te treden, behoort men zich als Christen wel tweemaal te bedenken, alvorens men maatregelen neemt om zoodanig gezag ten val te brengen. Ook onze bezwaren tegen toelating van Rusland tot den Volkenbond zijn zonder meer nog niet beslissend voor de han delsrelaties. Die bezwaren schuilen immers in de beginselen, waarop ook de Volkenbond is gebouwd, met name het beginsel van het eerbiedigen van de rechten van de minderheden, speciaal het recht van het geweten, welke rechten door de Russi sche godsdienstvervolgers met voeten worden getreden. Nu kan men wel beweren, dat handel op Rusland deze godsdienstvervolging be gunstigt of althans degenen, die zich aan dit kwaad schuldig maken, in hun kwaad sterkt, doch zoodanige bewering mist zelfs schijn van bewijs. Het aanknoopen van handelsrelaties begunstigt dergelijk kwaad evenmin als economische boycot het bestrijdt. Of het moest zijn, dat alle mogendheden gezamenlijk het econo misch wapen van boycot tegen Rusland zouden willen aanwenden. Hierop is al evenmin uitzicht als op een internatio nale militaire interventie. En zelfs al zou er een internationale economische boy cot mogelijk zijn, dan zou het zeer de vraag zijn, of zoodanig middel, waarvan de aanwending waarschijnlijk aan mil- lioenen het leven zou kosten vóór het doel zou worden bereikt, niet nog erger zou zijn dan de huidige kwaal, hoe ern stig deze ook moge zijn. Ten aanzien van de handelsrelaties met Rusland dient men, zooals wij reeds op merkten, onderscheid te maken tusschen de handelspolitiek en het aanknoopen van handelsbetrekkingen, hetzij door de Overheid zelve, hetzij door particulieren. Wat nu de handelspolitiek betreft, moet de Regeering, ook al wenscht zij de Sovjetregeering niet te erkennen, toch tegenover Rusland een bepaalde positie kiezen, d.w.z. één van drieën, óf ze moet den handel op Rusland visa-versa verbieden, óf ze moet dien handel aan bijzondere beperkingen binden, óf ze moet dien handel vrij laten. Dit laatste is de gedragslijn van onze Regeering. En die gedragslijn lijkt ons, afgezien van economisch voordeel, juist. Want wie op principieelen grond een an dere gedragslijn zou verdedigen, zou uit gaan van de o.i. onjuiste gedachte, alsof het aanknoopen van handelsbetrekkingen zou zijn een eenzijdig begunstigen van Rusland en van het Sovjet-bewind. Het handelsverkeer met Rusland dient het stoffelijk levensbelang niet van één maar van twee volken, zonder dat er van eenige begunstiging van een van beide sprake is. Het handelsverkeer geschiedt op voet van gelijkheid. Dut geldt ook ten aanzien van onzen handel met Rusland. En juist daarom mag men uit het vrij laten van handelsbetrekkingen met Rus land ook geen gevolgtrekkingen maken nopens het hechten van goedkeuring aan de politiok van Sovjet-Rusland, Evenmin als men uit het vrijlaten van den handel met andere landen mag afleiden dat onze Regeering de binnenlandsche politiek in die landen goedkeurt. Of iemand persoonlijk handel op Rus land wil drijven of daaraan deelnemen, is ten slotte een gewetenskwestie. Voor de Overheid is er op grond van het bovenstaande geen aanleiding -dit ver keer iets in den weg te leggen. Zelfs kan zij zich niet geheel onttrekken aan het sluiten van verdiagen met Rusland, zij het ook dat zij met de tegenwoordige machthebbers van dit land niet recht streeks in relatie treedt. In het belang van het verkeer (men denke aan post, telegrafie, telefonie, ver voer, radio e.d.) moeten nu eenmaal in ternationale verdragen gesloten en tel kens herzien en aangevuld worden, waar van noch Nederland, noch Rusland zich kan onthouden. Doch zoolang onze Re geering meent de Sovjetregeering niet te mogen erkennen ligt het uiteraard op haar weg haar relaties met de Sovjet regeering zoo eng mogelijk te beperken en althans den handel met Sovjet-instel lingen niet van Regeeringswege of van wege andere publieke Nederlandsche lichamen te doen geschieden. In alle plaatsen waar agen ten van „De Zeeuw" geves tigd zijn worden ook week abonnementen aangenomen. Eet veel fruit. D'e fruittentoonstelling te Goes heeft weer eens laten zien, welk prima fruit Zeeland voortbrengt. Maar het is niet alleen een lust voor het oog, het is ook zdo gezond. Daarover zijn alle medici het wel eens. Fruit is rijk aan vitaminen, evenals de door persen gewonnen vruchtensap pen. Druiven, appels en peren zijn rijk aan B- en C-vitaminen. In tomaten vindt men veel vitaminen A, hetwelk buitenge woon goed is voor het groeien der kin deren. Met fruit kan men vetmest- en ver mageringskuren doorvoeren. Worden zeer zoete, suikerhoudende druiven of vette noten in groote hoeveelheden aan het overi ;e eten toegevoegd, dan zorgt het overschot aan calorieën voor toenemen aan gewicht. Tér vermagering geeft men I fruit in plaats van andere voedingsmid delen. Ook voor nerveuze menschen en hart en nierzieken wordt vaak fruit voorge schreven. Bij vruchtenkuren, aldus „De dokter in huis" worden vaak groote hoeveelhe den fruit genoten. D'e hoeveelheid drui ven voor een dag stijgt van 1 kg. op 2.5, op 3 en 4 kg. Hier is tot vermijding van prikkeling van het tandvleeseh door de vruchtzuren zorgvuldige mondbehande- ling en uitspoelen met alcalisc'h water aan te bevelen. Druiven gelden voor urinezuuroplossend, ze worden bij jicht gebruikt. Ook andere fruitsoorten heb ben een goeden invloed op jicht. Een hoofdgebied van fruitkuren is het opwekken van voldoende darmwer king. Zoo worden giftige stoffen ver wijderd, die anders vanuit den darm alle deelen van het lichaam in oproer zou den zetten en schade toebrengen. Zeer goed werkt ook het genot van fruit of ook compote op de nuchtere maag. An dere menschen prefereeren het regelma tig gebruik van fruit vóór het slapen gaan. Bij de algemeene nervositeit is door fruitkuren opvallende beterschap te be reiken. Het fruit moet dus in de voeding zoo rijkelijk mogelijk ingevoerd worden. Het gebruik van fruit neemt gelukkig steeds toe. Enkele recepten. V1 a a m s c h e Sandwiches. 20 dunne sneetjes bruin brood (of fijn rogge brood), 10 plakjes Edammerkaas, 2 thee lepels mosterd, versohe boter. Smeer de dunne sneetjes1 brood met bolter; 'bedek de helft van het. aantal sneet jes met een pTecies erop passend plakje kaas, bestrijk dat met' wat mosterd en druk er een onbelegd sneetje brood stevig op. Snijd rondom langs het brood de korst jes weg en verdeel met een scherp mes de sandwiches in kleinere stukken (elke sandwich b.v. in drie gelijke reepen). Duitsche aardappelsla (4 per sonen); Men neme 1% a 2' kg. kleine aardappelen, wassche ze ongeschild, laat ze in ruim water ongeveer 25 minuten Ikoken, met bijvoeging van een f linken eetlepel zout. Daarna afgieten en laten bekoelen met het deksel erop (ze niet koud laten worden), de schilletjes er af doen en ze daarna in dunne schijfjes snijden. Doe ze in schaal of kom, strooi er naar smaak een wiednig zout en peper over en een ui aan snippertjes gesneden, voeg daarbij ca. 4 lepels warme bouillon of water en ca. 4 lepels sla-olie. Zet de afgedekte schaal of kom op een warme, maar niet heete plaats, ongeveer 10 of 15 minuten lang, voeg daarna 3 of 4 lepels goede azijn er aan toe. Na alles goed dooreen gemengd te hebben is deze salade voor het opdienen gereed. Druiven-perenjam. Het sap van 2 kg druiven met l/« kg. kandij of met Y> kg. gewone suiker tot op ongeveer de helft laten inkoken; het vermengen met 1 kg. gesnipperde zachte peren en het sap van één citroen het daarmede verder tot de gewensohite dikte laten inkoken. (Hdhld.) Wollen kleeding. Wollen goederen hebben speciale eigenschappen, die door een speciale ma nier van wasschen en drogen behouden kunnen worden. Men neemt een goede zeepsoort en lost die op in warm water. D'e temperatuur van het water moet zoo zijn, dat men er de handen goed kan inhouden. In geval men wit goed moet wasschen is aan te bevelen, aan dit water een scheut ammo niak toe te voegen. Het wollen goed mag in geen geval ruw gewreven of gewrongen worden. Men slaat het goed enkele malen door het sopje, totdat het goed schoon is. In schoon water van dezelfde temperatuur wordt het nagespoeld, totdat alle zeep- deelen zijn verwijderd. In geval de wol een kunstzijden draad bevat, voegt men aan het water een scheutje azijn toe, waardoor het door- loopen wordt voorkomen. Laat het gewasschen goed nooit nat lig gen, doch druk het tusschen twee schoone handdoeken goed droog. Daarna kan men het het beste op een schoone doek leggen, op de juiste maten gerekt, en in dien mogelijk verder met warme lucht drogen. Wanneer wollen goed op deze manier wordt behandeld, zal de wol zacht en wit blijven en niet krimpen of doorloopen. Het is absoluut verkeerd om wollen goederen in de week te zetten, om een sterk zeepsop, of soda te gebruiken, uit te koken, te warm water nemen, of nat op te hangen. Beste Nichtjes en Neefjes! Deze week is weer een nieuw nichtje zich aan komen melden, zoo gaat het goed, tegen den winter groeit ons aantal weer flink aan. Rozeknopje heeft extra haar best ge daan en een raadsel voor ons gemaakt, iets wat ik altijd een welkome verras sing vind. Hebben jullie al gelezen of er over hooren praten, dat in Abessynië (weten jullie waar het ligt?) de oorlog is uit gebroken Innig medelijden vervulde ons, toen we lazen, dat vrouwen en kinderen de eerste slachtoffers werden, en op zoo gruwelijke wijze om het leven kwamen. We denken wel eens, o, dat is zoo ver weg, maar de kinderen daar zijn precies als de kinderen hier, ze spelen graag en zijn ook wel eens ondeugend. Terwijl we al deze vreeselijke dingen lezen, leven we hier nog zoo rustig voort, en als het soms niet gaat zooals wij het graag willen, we krijgen niet wat we wenschen of moeten iets doen waar we geen zin in hebben, worden we 'zoo gauw ontevreden, terwijl we toch, het blijkt ook nu weer zoo heel veel reden hebben om God te danken. Biggekerke. „Sneeuwwitje". Jul lie hebt maar mooie boeken op school, dat waar jij over schreef begon zoo ge zellig. 't Is wel eens fijn, om flink uit te waaien. „Blauwoog". Ja, ik heb het allemaal gezien, die kaboutertjes waren wat leuk. Je zult er wel netjes uitzien in de nieuwe jumper. „Oomsknechtje". Jij bent maar weer goed af, de heele vacantie op re1's. Heb je er veel plezier gehad, ondanks het slechte weer? Je ziet, dat Moeder weer goed gezorgd heeft. „Moeders oudste". Die vorige brief van jullie had ik té goed opgeborgen, maar het is zoo in orde hoor. Over 14 dagen moet je wel weer schrijven, omdat het dan de laatste prijsraadsels zijn. Zijn jul lie nog gezond? „Madeliefje". Wat wordt die zus alweer groot, je kunt nu zeker al wat meer met haar spelen. Dat was met de vorige briefjes een kleine teleur stelling. Oudelande.i „Blondkopje". Jullie hadden het goed bedacht, al die brieven bij elkaar, 't Was een heel pak. Verstan dig om die sommen thuis te maken, nu hoef je niet veel in te halen. „Spring in 'tVeld". Heerlijk dat moeder zoo tevre den was, je bent op zoo'n manier al een flinke hulp. Ja, de zomer is heelemaal verjaagd. „Herfstaster". Dat viel niet mee in zoo'n vreemde school voor de klas te moeten komen. Kon je de plaatsen goed vinden? Jammer, dat de club ophoudt, jullie maakten er zulke mooie dingen. V e e r e„Moeders kleinste". Het trof dat je vriendinnetje op Zaterdag jarig was, nu hadden jullie zoo'n heerlijk langen middag om te spelen. Wat heb jij een snoezig postpapier. „Voetballer". Ja, het is wel heel erg geweest met den storm. Zou jij later ook visscher willen worden? Of ben je als het stormt maar liever veilig op het land. „Roosje". Jij had een aardig cadeautje verzonnen, en ik denk, dat het vriendinnetje er ook wel blij mee was. Als je zoo dicht bij de zee woont, is het wel erg koud soms. „Margriet". Hoe gaat het er mee, al weer wat beter, en de anderen ook niet meer verkouden? Wat zullen dat een roode neuzen geweest zijn, Ja, het vorig briefje kwam te laat. N.- on St.-Joosland, „Moeders Jongste". Je hebt dus wel plezier van het boekje, nu dat is de bedoeling ook. 't Viel echt mee, dat er niet meer boomen zijn omgewaaid, soms dacht je, dat ze er alle maal aan zouden gaan. Een pluim voor je keurigen brief. Serooskerke. „Parker". Wat wordt er bedoeld met „de raapjes in de pot" hetzelfde als met de oplossing van het raadsel? Je bent dus wel goed door gewaaid, nu je zooveel buiten moest zijn met 't slechte weer. Ga jij later ook bou wen? „Tom". Jij hebt je vacantie dus ook al ijverig besteed. Vond je het prettig, of ga je liever naar school? De raadsels heb je toch goed. „Dikkie". Met mij is het al net zoo, dat komt van 't slechte weer. 't Is wat gezellig hé, veel bloemen in huis. Is er al een winterplaatsje voor de planten gevonden? I e r s e k e „Toeta". Prettig, dat jij ook mee gaat doen, we hebben al een een heele poos geen familie in Ierseke gehad. Heb je al eens in D. gelogeerd? Met zoo'n zelf gemaakt cadeau was Moe der natuurlijk extra blij. K a p e 11 e. „Grasklokje." Het was wel even een kleine teleurstelling voor je, maar ik zou toch maar moed houden, misschien is er nog wel eens iets wat dichter bij1. Wat je verder vroeg zal ik eens nazien. Wemeldinge. „Blondjes". Ik wist wel dat er veel fruit afgewaaid is, maar zóó veel dat had ik toch niet gedacht. Ja, als het buiten zoo guur is, is bet binnen nog eens zoo gezellig. De oplossingen zijn goed. „Zwartje". Van die kaplaarzen zal je wel plezier hebben; met die regen heb je er heerlijk droge voeten in. Ik kan er niet over uit, zooveel als jij' kunt breien. N i s s e. „Fietsertje". En óf je me nieuwsgierig hebt gemaakt; gelukkig duurt het niet zoo heel lang meer eer je brief komt. Jij hebt goed onthouden, waar dat verhaal in den Bijbel staat. Goes. „Nelleke." Jij' bent er dus ook al veel oip uitgeweest deze week. Ja, Woensdag was het speciaal voor de kin deren. De oplossingen zijn goed. „Rozeknopje." Flink, dat jij' ook een raadsel voor mij' hebt gemaakt. Had jij er erg veel werk aan? Een paar woorden heb ik veranderd, want die klopten niet precies. „Schrijfstertje". En hoe heb je het Woensdag gehad? Veel gelachen denk ik. Ja, Zondag was het wel erg met de storm, maar ook gauw weer over. „Blon dine". Het kwam goed uit dat het Dins dagmiddag zulk mooi weer was. Ben je ook naar de Fruittentoonstelling geweest? 't Was maar een drukke week hé? Krabbend ij'ke. „Heliothrope". Jul lie hadden het goed uitgezocht in de va cantie, en ondanks het slechte weer zal er toch wel heel wat pret zijn gemaakt. Ja de bloemen hebben nu buiten wel veel te lijL den. Gapinge. „Sneeuwklokje." D'e oplos singen die je stuurde waren goed. Je had heel wat te schrijven, deze keer. Ge lukkig maar dat het juist herfstvacantie was. Arnemuiden. „Bohby." Jullie heb ben er een heel werk aan gehad om hem mooi te krijgen, maar ik weet nog goed, dat wij dit vroeger ook graag deden als er feest was op de school. Het doet me pleziet dat je het verhaal zoo mooi vindt. Snatert je." H/et kwam zoo goed uit, want de vorige week hoefde je geen briefje te schrijven. Nu weet ik nog niet goed of je liever wel of niet tusschen de middag op school blijft. „Dikkertje". Wil je je zus van mij1 feliciteeren? Zijl zal het wel jammer vinden dat het niet ieder jaar kroonjaar is. Nu de vragen maar goed gaan leeren. Fijin, dat jij' kabouter mag zijn. Souburg. „Piet Hein." Dus jij' gaat ons verlaten; nil dat spijt me echt hoor, maar ja het andere werk gaat natuurlijk voor. „Boomklimmertje." Het beste zal zijn, dat je gaat leeren in de boomen te klimmen zonder winkelhaken te maken. 0'f zullen we je naam veranderen? Waren de noten toch lekker? St Laurens. „Nastertje." Jij bent weer zoo ijlverig aan het werk; moet je voor school breien, of heeft moeder je werk opgegeven? Nu je niet meer buiten gaat spelen, heb je er heel wat tijd voor. „Ford." Dat viel niet mee voor je; heeft het erg veel pijn gedaan? Je had nu zoo veel tijd voor de raadsels; de oplossingen zijn goed. „Kernoffel". September is wel een echte herfstmaand geworden dit jaar. Ja, er zijn er nu heel wat, maar toch is het aantal wel eens grooter geweest, hoe wel dit niet zoo heel lang duurde. Hier volgen deraadsels. 1. Het geheel bestaat uit 30 letters. Een stoel wordt ook wel 28. 23. 12. 2. 19 genoemd. Een 25. 3. 18 is een gewicht. Wij zien niet graag een 7. 10. 11. 27. 5. 16 in huis komen. 14. 8. 15. 27. 18 was een dichter. 6. 20. 26. 29. 18. 18. 2. is een plaats op Schouwen. In den winter gaan veel insecten 4. 13. 13. 1. Een agent wordt o'ok wel 22. 17. 5. 9. 1. 2.9. 6 genoemd. 30. 21. 2. 24 is een cijfer. Ingezonden door „Rozeknopje". 2. Plaats de volgende oplossingen, ieder woord moet uit 4 letters bestaan onder elkaar, de beginletters vormen iets dat vandaag afgeloop§n is. Het eerste woord vind je veel aan 'het strand, ,2ë wordt gestookt, 3ë is zwart, 4e duurt niet lang, 5e is een kleur, 6e krijg je op school op, 7e een rivier, 8e is vocht. Allen hartelijk gegroet van TANTE' DOLLIE DE TWEELING VAN HET BOSCHHUIS XXV. Tusschen de slagen door, die hier zoo geheimzinnig klonken en waarvan het ge luid telkens terugkaatste, hoorden ze bo ven gofluister van sst.sst. Boudewijn kneep Eten zoo 'hard in z'n arm dat hij bijna een schreeuw gaf; „ver velende jongen, houd nu op, straks hoo ren ze ons". Na de twaalfde slag was ook boven alles doodstil. „Vooruit nu," fluisterde Berendi, en daar gingen ze, Berend, Han, Hen, Bou dewijn, Jannie, allemaal achter elkaar. Vader bleef achter het boschje zitten, maar hij1 had minstens evenveel pret als de kinderen zelf. „Ik was net zo'o lief naar m'n bed ge gaan; wat heb je hier nu aan; jullie ook met je spoken. Die Hen en Boudewijn hebben ons natuurlijk maar wat wijs ge maakt. Geloof maar dat ze zullen lachen als ze hooren dat we hier naar toe zij'n gegaan en zelf durfden ze natuurlijk niet; ik geloof er niets van dat ze niet kon den." Gees zat maar te mopperen, tot het een van de jongens verveelde. Henk gaf hem een por in z'n rug; „houd nu maar eens op met je gezanik; Hen en Boudewijn zullen het wat jammer vinden dat ze niet mee konden en natuur lijk gelooven we niet aan spoken, maar alleen de tocht is toch zeker al reusach tig, zoo midden in den nacht. Ik vind het fijn dat mijinheer Wils dat allemaal voor ons doet en ik geloof dat hij spraks een spookgeschiedenis gaat vertellen." „Nogal wat aan ook." „Toe jó, zeg niets meer tegen hem," zei eon ander naast hem; „hij heeft ook altijd wat." Mijnheer Wils lag languit in de hei. Door een open plek tusschen de boomen zag hij een donkere wolk waarachter hij de maan wist. Zacht schoof de wolk voor bij'; de bovenste rand werd al doorzich tig; zachtrose met donzige witte wolkjes; daar kwam het lachende gezicht van de maan er al boven uit. „Kijk eens Piet, hoe mooi." Piet zat vlak naast mijnheer Wils. „Nou meneer, een faan gezicht; gaat u nog Bomml „Daar sulle me 'thebbe". Piet stond meteen recht op en ook mijnheer Wils was gaan zitten. Bomm. „Och jo, dat is natuurlijk een toren klok hier in de buurt." Bomm! O wat klonk dat geheimzinnig. „D'r is hier toch geen dorp?" fluister de Piet terug. Bomm! 't Klonk toch net of het uit de diepte kwam. Bomm! Cees z'n gezicht werd iets bleeker, z'n handen hield hij stijf in z'n zakken. Bomm! wat was dat nu, waar kon dat vandaan komen? Bomm! Hij zat heelemaal aan den rand, het was toch wel erg donker in het bosch. Bomm! Alleen tusschen de boomen door waren lichtplekken. Bomm! „Cees pas op", fluisterde Henk, „ze komen zoo." Bomm! „Wie wil een glas bier! riep een jongen die even leven moest maken, omdat hij het toch wel wat griezelig vond. Bomm! „Da's de elfde, ik heb het geteld" klonk het van den anderen kant. Toen werden de jongens stil. Bomm! Heel langzaam in een wit gewaad schoof een gedaante daar beneden door het donkere bosch, daar achter nog één en nog' één, en zoo ging het maar door, telkens kwam er weer een volgende, om ook weer tusschen de boomen te verdwij nen. „Meneer hoe kan dat nou, en ze be staan niet." Strak zat mijnheer Wils naar beneden kijken, droomde hij nu, nee 'hij was toch goed wakker en de jongens waren er ook, hoe was het mogelijk? Toen ineens kwam er een lachje op zijn gezicht, zouden ze? Hij keek eens naar de jongens die al len in stomme verbazing het schimmige schouwspel aanschouwden. Maar wat was dat daar, aan den an deren kant? even kijken. Mijnheer was opgesprongen. „Zitten blijven jongens" beval hij. Gees was bij het verschijnen van de eerste witte gestalte opgevlogen, zijn gezicht doodsbleek nu, „ohdaar helpohtoen wilde hij wegren nen, maar Henk, die achter hem zat, kon hem nog juist bij zijn been vastgrijpen, zoodat Cees bovenop hem rolde „Laat me loso'hdaar komen ze Mijnheer Wils had bij de jongens geko men z'n zaklantaarn aangeknipt, en trok Cees aan z'n arm tusschen hen uit. „Kom hier jij, zoo ga daar maar zit ten, ben jij nu een jongen." D'e anderen zagen al niet meer naar Cees om, en waren weer een en al aan dacht voor wat beneden gebeurde. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1935 | | pagina 6