EERSTE BLAD
Hoofdzaak en bijzaken.
Buitenland
De strijd in Abessynië.
Binnenland
Belangrijkste Nieuws
Japan richt het oog op
onze Oost.
ZATERDAG 5 OCTOBER 1935
DAGBLAD VOOR DE PROVINCIE ZEELAND
50 e JAARGANG - No. 5
Adigrat bezet.
De positie van Adoea onhoudbaar.
De taktiek der Abessyniërs.
Een verstandig boer
voedert Bertels' Voer
Uitg.: IVv; Uitgevers-Maatschappij „Luctor et
Emergn" ter exploitatie van het blad „De Zeeuw".
Bureaux Lange Vorststraat 70, Goes.
Telefoonnummer 11.
Postchèquo en Girorekening ■44455.
Bijkantoor Middelburg: Fa BOEKHANDEL
J. J. FANOY, Lange Burg B 16, Tel. 28.
Directeur-Hoofdredacteur: R. ZUIDEMA.
De Zeeuw
Abonnementsprijs 12.50 per kwartaal,
weekabonnementen voor Middelburg, Goes en
Vlissingen f 0.20. Losse nummers 5 cent.
Advertcntiön 30 cent per regel. Ingezonden
medcdeelingen 00 cent per regel. Kleine
Advertentiën Dinsdags en Vrijdags f 0.75, bij
vooruitbetaling. Onder letter of motto f 0.85.
Bij contract belangrijke korting.
Dit nummer bestaat uit 2 bladen.
Nu de zomertijd voorbij is,, begint er
weer meer belangstelling te komen voor
de politieke vraagstukken.
Als vanzelf wordt daarbij teruggegre
pen naar de gehouden Statenverkiezingen
en komt de vraag aan de orde, wat deze
verkiezingen ons hebben te zeggen.
Het meest opvallende daarbij1 was dat
de A.R. partij1, die de meest zware aan
vallen had te verduren, zich toch nog
vrijt goed wist te handhaven en daar
naast het onverwacht groote succes van
de N. S'. B.
Wat heeft ons dit voor de toekomst te
zeggen?
Sommigen zien er in het begin van een
even voorspoedige opmarsch als van de
fascisten in Italië en van de nationaal-
socialisten in Duitschland. Zoo ongeveer,
meent men, zal het ook hier gaan. De
300.000 stemmen zullen tot 600.000 aan
groeien en zoo zal het doorgaan tot de
'N. S.. B., als het geschikte moment zich
voordoet, naar de macht grijpt en de
dictatuur als in Rusland en Italië en
Duitschland ook in ons land wordt geves
tigd.
Anderen oordeelen anders. Zij houden
rekening met het feit dat er dank zij1 de
crisis in breede kringen ontevredenheid
heerscht. Vele menschen zitten tot over de
ooren in de zorgen. Zij' hebben geen werk,
of de zaken gaan achteruit, de toekomst is
donker en alle perspectief ontbreekt.
En wanneer er dan iemand opstaat, die
de huidige toestanden aan scherpe cri-
tiek onderwerpt en tegelijkertijd niet
schroomt rijlke beloften te doen en met de
meeste stelligheid te verklaren dat als hij
maar de macht kreeg, de crisis zou ver
dwijnen en de welvaart terugkeeren, dan
hebben zij1 de neiging om bet eens in die
richting te probeeren.
Het gaat er mee, zoo zegt men
als met menschen die langen tijd ziek
zijd. Ziji hebben bij de knapste dokters
geen baat gevonden en een professor, die
geraadpleegd werd geeft maar een kleine
kans op herstel en dan nog slechts ten
koste van groote opófferingen, van veel
moeite en pijn. Dat kan een mensch moe
deloos maken. En als er dan een handige
kwakzalver is die beweert de kwaal te
kunnen genezen, dan is het te verklaren
dat men het eens met zulk een wonder
dokter probeert en voor waardelooze
kwakzalversmiddelen met vreugde zijn
goede geld neertelt. Het duurt echter niet
lang of de kwaal zet door en het geloof in
den wonderdokter verdwijnt.
Zoo zal het, meent men, ook hier gaan.
Na korter of langer tijd zullen de men
schen die 't nu eens bij! de communisten,
dan weer bij de socialisten en straks weer
bij de nationaal-socialisten probeeren, in
zien, dat er van dien kant geen wezenlijke
verbetering is te wachten en zich dan
weer even gemakkelijk van deze partij1 af
wenden, als ze er nu hun steun aan ge
ven.
Weer anderen voorspellen aan de N.
S. B. geen duurzaam succes, omdat het
optreden van deze partij, die in alles de
Duitsche nationaal-socialisten na-
aapt, niet strookt met onzen volksaard.
Ons volk als geheel heeft een hekel aan
wat men noemt koude drukte, zooals die
uit-het buitenland wordt geïmporteerd. De
paradepas maakt in Duitschland gewel
digen indruk en wordt hier belachelijk
gevonden. Het enthousiasme waarmee tot
voor kort in Duitschland de Keizer-liede-
ren werden gezongen, evenals nu het be
ruchte Horst Wessellied, vindt hier bij1 de
m,assa geen navolging. Daarvoor zij'n we
te nuchter.
Daarbij komt, dat ons volk zijn vrijheid
mint. Het loopt niet gaarne in het gareel.
Het is graag in de oppositie en kiest liefst
zijn eigen weg inplaats van te loopen aan
de hand van den allesbeheerschenden lei
der. Dat blijkt nu al bij1 de N. S. B. De
leider zegt: geen debat, niet praten, maar
doen; maar de volgelingen praten hon
derd uit en vechten in eigen kring ieder
voor zij'n standje. En daarom, zoo voor
spelt men, zal de N. S. B. het hier nief
ver brengen.
Nu ontkennen wij: niet, dat de materi-
eele omstandigheden hier van grooten in
vloed kunnen zijin en dat met de eigen
aardigheden van ions volkskarakter hier
bij geen rekening gehouden zou moeten
worden.
Maar deze dingen zijn toch niet beslis
send. Wie dat mocht meenen, zou zich
leelijk vergissen.
Groen van Prinsterer bleek hierop een
beteren kijk te hebben.
In den revolutietijd van 1849 werd be
weerd, d. L de revolutiegeest zijn oorzaak
vond in den toestand der maatschappijl.
De oorsprong van de ellende werd gezocht
in verschijnselen van materieelen aard:
werkloosheid, zware en vaak onbillijk
verdeelde belastingen, duurte der eerste
levensbehoeften, speculatiegeest die het
geld aan nuttige ondernemingen onttrok,
enz.
Groen was het met deze redeneering
volstrekt niet eens.
Hij1 ontkent niet, dat de revolutionairen
in de ellende waarin een groot deel der
bevolking verkeerde, een machtigen hef
boom hadden.
Maar zoo schrijft hij dan die el
lende, waaruit is zijl ontstaan? Heeft de
desorganiseerende werking der valsche
begrippen daarop geenerlei invloed
gehad? Om dan te vervolgen:
„Ik wil niet vragen of er in de schilde
ring eener ellende, die, ten dienste van
oproer en omkeering moest worden ge
ëxploiteerd, bijl zeer veel waarheid nooit
overdrijving gevoegd is; of de revolutiën
b.v. van 1830 in Frankrijk en België, uit
overmaat van jammer of wel te midden
van algemeene welvaart plaats gehad
hebben; of niet op menige beroering onzer
dagen de aanklacht van ondankbaarheid:
„toen Jeschurun vet werd sloeg hij! ach
teruit", zou toepasselijk zijn. Ik laat deze
bijzonderheden in het midden, maar
ik herinner dat de revolutie in haar we-
reldhistorischen oorsprong en omvang ge
weest is, niet het gevolg van de finan-
cieele verlegenheid der gouvernementen
of van den achteruitgang der volken in
stoffelijke welvaart, maar de Ontwikke
ling eener leer van ongeloof en ontbin
ding die, in een tijdperk van overvloed en
weelde, eerst de filosofische bespiegelin
gen en daarna de practisehe staatkunde
bezield heeft."
Wat Groen van Prinsterer hier op
merkt is in vollen omvang Ook voor onzen
tijd van toepassing.
De economische en sociale <amstandig-
heden kunnen evenals de aard van ons
volk voor den groei van de revolutionaire
partijen van invloed zijn.
Maar wij! mogen niet het onderge
schikte als het voornaamste, het bijkom
stige als de hoofdzaak beschouwen.
Het gaat hier tenslotte om de diepere
beginselen.
Om de vraag of de heerschappij van
het Woord Gods wordt erkend.
Om de vraag of wij al dan niet dok in
het staatkundige leven de ordinantiën
Gods zullen eerbiedigen.
Hieruit volgt tevens onze taak voor de
toekomst, ook voor den komenden winter.
De hooge commissaris en opperbevel
hebber der Italiaansche troepen, generaal
De Bono, heeft aan het leger en de zwart-
hemden de volgende dagorder gericht:
„Tot nu toe heeft iedereen met strenge
discipline en voorbeeldig geduld gewacht.
Thans is de dag aangebroken. Z ij n e
majesteit de koning wil en
Mussolini, minister van het
leger, beveelt, dat de troepen
de grens moeten overtrekken.
Voor mij is het een reden tot trots en
een eer u te leiden en ik weet, dat ik
zal kunnen rekenen op de discipline en
de capaciteiten der soldaten. Gij zult ver
moeienissen moeten doorstaan, U opof
feringen moeten getroosten en een krach-
tigen en geharden vijand moeten weer
staan. Des te grooter zal de waarde van
de overwinning zijn, welke wij beoogen
en welke een nieuwe zege zal beteeke-
nen van het fascistische Italië."
Dit is dus een duidelijk en officiëel
oorlogsbevel. Italië draait er dus nu niet
meer omheen.
Gistermiddag tusschen drie en vier uur
is Adigrat door de Italiaansche troepen
ingenomen.
Ondanks den hevigen tegenstand, dien
de Abessinische troepen hebben geboden,
moesten zij voor de overmacht wijken.
Het gerucht, dat ook Adoea, dat opnieuw
werd gebombardeerd, zich reeds in han
den der Italianen zou bevinden, is tot
nu toe niet bevestigd. Hier wordt echter
verwoed gevochten.
In de Noordelijke provincie Wolkait
hebben Italiaansche vliegtuigen Jama-
dia gebombardeerd.
De Abessiniërs schijnen zich niet meer
tot een zuiver defensieve houding te be
palen en trachten de Italianen in den
rug aante vallen en hun verbindings
linie met Eritrea door te snijden. Ras
Ajenoe is namelijk met 12.000 man op
weg naar Agordat in Eritrea, dat door
middel van een spoorlijn met Massaua
is verbonden. De voorhoede van dit leger
zou zich reeds in Eritrea bevinden en
daar verscheiden Italiaansche posten heb-
ton bezet.
De strategie der Italianen bestaat, vol
gens Un. Dress, momenteel hierin, dat zij
in den vorm van een halven cirkel optrek
ken tegen Adoea en Adigrat.
Aanvankelijk kwamen de Italianen snel
vooruit, aangezien tegenover hen in de
dertig kilometer breede grenszone geen
noemenswaardige Abessynische strijd
krachten stonden. Gistermorgen evenwel
stiet het Italiaansche leger op den eersten
ernstigen tegenstand van dej Abessyniërs.
De Italianen brachten terstond, ten ein
de den tegenstand te breken, artillerie in
stelling.
De hoofdkamp woedt rond Adoea.
Ook van Abessynische zijde wordt toe
gegeven, dat deze stad, het tooneel van
de vroegere nederlaag van Italië, niet
lang meer zal zijn te houden.
De opmarsch van het Italiaansche le
ger zal evenwel spoedig moeilijker wor
den, als het 't bergachtig terrein, dat vol
spleten en kloven zit, binnenrukt. Hier
eerst kunnen de Abessyniërs hun speciale
krijgskunst volledig toepassen.
In het Zuiden, dus in Ogaden, zouden
schermutselingen van weinig belang heb
ben plaats gevonden. Blijkbaar doen de
Italianen hier echter geen bijzonder in
tensieve pogingen, om voorwaarts te ruk
ken.
Zwitserland en Spanje neutraal?
Gisteren zijn te Bern besprekingen ge
voerd ter bepaling van Zwitserlands hou
ding ten opzichte van het Italiaansch-
Abessynische conflict.
Het verluidt, dat wanneer de Volken
bond mocht besluiten tot militaire sanc
ties Zwitserland op grond van zijn tradi-
tioineele neutraliteitspolitiek daar niet aan
zal deelnemen. Wanneer de sancties van
economischen aard zijn, zal Zwitserland
samenwerken, zoolang zij' het tegenhou
den van den oorlog ten doel hebben, maar
het zal zich onthouden wanneer het doel
is een van de tegenstanders te verzwak
ken.
De Spaansche bladen verklaren eensge
zind, dat Spanje neutraal moet blijven in
het Italiaansch-Abessynische conflict.
Zweden, een van de kleinere Europee-
sche staten, heeft bij monde van zijn pre
mier verklaard, dat het als lid van den
Volkenbond slechts kan afwachten, wat
de Bond beveelt.
Wat zal Gèneve doen?
Die zitting van den volkenbondsraad wel
ke vanmorgen gehouden zou worden, is
uitgesteld tot vanmiddag en zal een be
sloten karakter dragen.
Volgens de overheersc'hende meening
zal de volkenbondsraad slechts een schen
ding van artikel 15 kunnen constateeren
en zich dienovereenkomstig uitspreken
voor toepassing van artikel 16, dat voor
de eerste maal toegepast zal worden, se
dert de opstelling van het volkenbonds
pact en de oprichting van den volken
bond.
De raad zal dus vandaag tweemaal bij
eenkomen. Eerst zal de raad des voor-
middags een strikt geheime niet-officieele
bespreking houden, om daarna des na
middags de besluiten, die in de geheime
zitting genomen zullen worden, in het
openbaar te bekrachtigen.
Over het algemeen vermoedt men, dat
de raad heden nog niet zal beslissen, oveï
te g'aan tot het toepassen van artikel 10
en eerst nog een laatste beroep op de
strijdende partijen doen zal, om het ge
vecht te staken en een vreedzame oplos
sing alsnog te aanvaarden.
Abessynië zal zich natuurlijk hiertoe
bereid verklaren, doch Mussolini zal ver
moedelijk weigeren. In dat geval zal de
raad in het begin van de volgende week
vaststellen, dat Italië het volkenbondsver
drag heeft geschonden en dat aanleiding
bestaat, om artikel 16 toe te passen.
Men neemt aan, dat de Volkenbond a.s.
Woensdag zal bijeenkomen.
Wat den aard der sanctiemaatregelen
betreft, weet men niets meer dan de be
richten uit Londen en Parijs melden, na
melijk, dat deze sanctiemaatregelen aan
vankelijk beperkt zullen blijven tot een
verbod van wapenleveringen en een ver
bod van financieelen steun aan Italië en
dat deze desnoods gaandeweg zullen wor
den uitgebreid tót andere economische
sanctiemaatregelen.
Italië's havens door mijnen versperd?
Een aantal passagiersschepen vermijdt
de haven van Napels, aldus meldt „Un.
Press".
Men brengt dit in verband met de wijd
verspreide bewering, dat de ingangen van
alle grootere 'havens in de Middelland-
sche Zee met mijnen versperd zdjn.
Gemeld wordt, dat het Amerikaansche
stoomschip „Hayes" van de „Dollarlijn"
bevel heeft ontvangen, Napels niet binnen
te loopen, doch direct naar Marseille
door te varen.
Volgens nog niet bevestigde berichten
zouden alle schepen, welke Napels bin-
nenloopen loodsen aan boord nemen, om
het mijnenveld ongehinderd te kunnen
passeeren.
In alle Italiaansche zeehavens worden
belangrijke militaire voorbereidingsmaat
regelen getroffen.
Noodweer te Lyon.
Gisternacht is Lyon door een waterhoos
geteisterd. Een onweer, dat gepaard ging
met hevigen regenval, heeft niet minder
dan zeven uur geduurd en veroorzaakte
ten slotte een aardverschuiving, waarbij
een buis in de diepte werd meegesleurd.
Twee personen, o.w. een vrouw, die
zich niet tijdig in veiligheid konden bren
gen, werden onder het puin begraven en
gedood. Ook elders in de stad zijn enkele
huizen vernield. Tevens zijn verscheiden
telefoon- en telegraaflijnen ernstig be
schadigd.
Ook te Saint Priest ten Oosten van
Lyon is een huis ingestort, waarbij alle
bewoners onder de puinhoopen werden
begraven. Hoewel onmiddellijk met het
bergingswerk is begonnen, staat nog niet
vast, hoeveel personen hierbij om het le
ven zijn gekomen.
In de stad Lyon zelf is herhaalde ma
len brand uitgebroken als gevolg van blik
seminslag. Alleen te Lyon is voor 200.000
gulden schade geleden.
De Rhöne heeft nog lang niet haar
hoogsten stand bereikt en ook de Saöne
zal pas over eenige dagen op haar hoog
ste peil komen.
Korte Berichten.
i De Spaansche cortes heeft Donder
dag met de overweldigende meerderheid
van 211 tegen 15 stemmen zijn vertrou
wen in de nieuwe Spaansche regeering
uitgesproken.
De aangekondigde valuta-staking
der Deensche boeren, welke zou worden
doorgevoerd door versterking van onbe
perkt crediet aan buitenlandsche impor
teurs, is opgeschort tot de algemeene
verkiezingen zijn gehouden.
ONTEVREDENHEID IN EEN WERK
KAMP VAN DE N. S. B.
Het werk gestaakt en ruiten ingegooid.
In het N.S.B.-werkkamp aan den Ley-
weg onder Loosduinen hebben, zoo meldt
„De Telegraaf", zich gisteravond moei
lijkheden voorgedaan waarbij de, onder
de daar aan den bouw van de groote
landdagtent werkzame personen, ontstane
ontevredenheid tot uiting is gekomen,
zoodat het werk werd gestaakt en eenige
ruiten werden ingegooid.
De te houden landdag was eerst be
paald op 5 October. Toen door den storm
de in aanbouw zijnde tent schade leed,
heette het, dat de landdag in elk geval
op 5 October zou doorgaan. N.S.B.ers
wijken nu eenmaal voor niets en voor
niemand.
Later werd op bevel van den leider de
datum toch verschoven omdat men geen
kans zag klaar te komen.
En nu zijn de arbeiders, allemaal dub
bel gekeurde eerste klas „kameraden" aan
het muiten geslagen. Na een bezoek van
de heeren Mussert en van Geelkerken en
nadat de marechaussee zich met de zaak
had bemoeid, is de rust naar het schijnt
weer hersteld.
Een vreemde geschiedenis.
De N.S.B.ers achten het een kleinig
heid het geheele volk te regeeren.
Maar in eigen kring heeft men nog
de grootste moeite de orde te handhaven,
ondanks 'het feit, dat het werk grooten-
deels onder Duitsche leiding staat.
OPCENTEN BIJZONDER INVOER
RECHT.
Voorloopig met ingang van 15 Oct. reeds
toegepast.
Bij Kon. besluit is bepaald, dat de hef
fing van opcenten op het hijzonder in
voerrecht, welke heffing is voorgesteld
in het dezer dagen bij de Tweede Kamer
ingediende wetsontwerp tot 'heffing van
opcenten ten bate van het werkloosheids-
subsidiefonds, voorloopig met ingang van
15 October a.s. wordt toegepast als ware
het ontwerp reeds tot wet verheven.
De minister van Financiën kan ten aan
zien van na 15 October ingevoerde goede
ren, waarvoor ten gevolge van dit besluit
opcenten op het bijzonder invoerrecht
zijn verschuldigd, onder door hem te stel
len voorwaarden geheel of gedeeltelijk te
ruggave doen verleenen van die opcenten.
Voor deze teruggave komen niet in aan
merking goederen ten aanzien waarvan
niet ten genoegen van den minister wordt
aangetoond, dat het bedrag der opcenten
ingevolge reeds voor 30 September ge
sloten koopovereenkomsten niet of niet
ten volle op den kooper der goederen kan
worden verhaald.
Binnenland.
Steunverleening aan de vruchtboomkwee-
kerijlen.
Opcenten op bijzonder invoerrecht.
Japan en ouze Oost.
Buitenland.
De strijd in Abessynië. Adigrat door de
Italianen bezet.
Noodweer te Lyon.
Ingezonden Mededeeling.
De van OUDS BEKENDE naam
BERTELS waarborgt gehalte, kwa
liteit en zuiverheid van Uw veekoek
jes, varkens- en pluimveevoeder.
Let op ons ongeschonden
loodje aan iederen zak
Bestelt bij Uw plaatselijken
voederhandelcar oi coöperatie.
Oliefabrieken N.V. - Amsterdam
De heffing op boter.
De heffing op boter en de vervoerver-
gunning voor buitenlandsche boter zijn
voor de volgende week vastgesteld op
f 0.95 per Kg. (onveranderd).
„Let op Nederlandsch-Indië in het belang
der nationale verdediging."
Uit Tokio wordt d.d. 4 October aan de
„Maasbode" geseind:
Het groote Japansche dagblad „Nitsji-
Nitsji" publiceert een opzienbarend arti
kel, waarin het de aandacht vestigt op
de noodzakelijkheid van activeering der
Japansche belangen in de Zuidzee-eilan-
den. Het blad schrijft, dat de Japansche
admiraliteit reeds sedert langen tijd de
economische ontsluiting van Neder
landsch-Indië, zoowel als van de overige
Zuidzee-eilanden niet alleen als een be
langrijk middel tot bevordering van het
Japansche economische leven, doch voor
al als een belangrijke versterking van
het nationale verdedigingsstelsel be
schouwt en daar dan ook op consequen
te wijze naar streeft.
Volgens de „Nitsji-Nitsji" staan de be
voegde marine-instanties op het stand
punt, dat het in het belang der Japan
sche veiligheid noodzakelijk is, naar het
Zuiden op te dringen en de Amerikaan
sche bewapeningsmaatregelen, die ten
doel hebben de hegenomie in den Stillen
Oceaan te veroveren, op dezelfde wijze
te beantwoorden. Voor Japan zullen het
echter niet uitsluitend militair-strategi
sche kwesties, doch ook tal van andere
overwegingen zijn, die den doorslag zul
len geven.
Voor de Japansche industrie is het on-
ontbeeilijk, over eigen grondstoffenbron-
nen te beschikken. In Nederl.-In-
dië vindt Japan rijst, olië, ka
toen, ijzererts, wol, rubber en
andere grondstoffen in groo
te hoeveelheid. De bewoners van
Britsch-Indië, China en Nederlandsch-
Indië zijn de natuurlijke afnemers van
Japan. De Japansche scheepvaart heeft
zich buitengewoon ontwikkeld en niets
staat een verdere industriëele uitbreiding
in den weg.
Japan bezit als zeevarende natie een
voldoende reserve aan ervaren marine
vaklieden. Het vraagstuk van de bescher
ming der Japansche scheepvaart, die in
het Zuiden van den Stillen Oceaan wordt
onderhouden 370.000 visschersschepen,
dient eindelijk opgelost te worden. Deze
visschersvloot vormt in geval van oor
log het front der Japansche nationale ver
dediging in den Stillen Oceaan.
Aangezien de geweldige natuurschat-
ten van Borneo en Nederlandsch-Nieuw-
Guinea door de Nederlandérs zelf nau
welijks geëxploiteerd worden, moet men
zoo snel mogelijk Japansche emigranten
naar deze gebieden zenden en daartoe
diplomatieke besprekingen met de Neder-
landsche regeering openen.
Al deze maatregelen hebben echter tot
voorwaarde, dat er een machtige Japan
sche oorlogsvloot aanwezig is. De admi-