0„ZEEUW TWEEDE BLAD HET ADRES A. WILKING Voor den Zondag Letterkundige Kroniek Johanna Coninghame. Uit de Provincie Wat er deze week voorviel DISSEL w VAN ZATERDAG 10 AUG. 1935, Nr 263. VREDE MET ALLE MENSCHEN. Zooveel in u ia, houdt vrede met alle menschen. Rom. 12': 18 Gods Woord vraagt niet het onmoge lijke. Het houdt ook rekening met het feit, dat het begrip vrede altijd minstens twee personen veronderstelt. Wij alleen, met hoe goede wil ook be zield, kunnen de vrede niet bewerkstelli gen, daar wij tenslotte alleen voor ons deel verantwoordelijk zijn. Daarom: „in dien het mogelijk is zooveel het in u is". Van onzen kant mag de beperking nim mer komen. Het nieuwe koninkrijk van Jezus Christus kent voor zijn onderdanen niet ergens een grens, waarbuiten het ons geoorloofd zou wezen, vijandige gevoelens jegens anderen te koesteren. Meer dan eens zal de Christen, die zich het getui genis van Jezus Christus niet schaamt, zijn naaste openlijk in het aangezicht moeten weerstaan. D'e onverzwakte hand having der waarheid kan ons de ontevre denheid van velen bezorgen. Maar in al deze gevallen mag de ver storing van de vrede zijn oorzaak nimmer in bijkomstige dingen vinden. Wij kunnen niet altijd de vrede bewaren, maar diep in ons hart mag de vredelievende gezind heid niet wijken, wat het schoonst hierin uiting moet vinden, dat wij voor allen, met wie we naar ons beginsel in onvrede leven, ons gebed vermenigvuldigen. Trouw aan het beginsel kan scheiding brengen en de vrede verstoren, maar ook deze trouw alleen. Alle zondige reden, die we voor onzen hemelsohen Vader niet kunnen verdedi gen, moet worden weggeruimd. D'eze eisch is geenszins gemakkelijk Maar de zwaarte mag ons de absolute eisch niet doen afslijpen. Het naleven ervan is tenslotte alleen mogelijk voor het hart, dat hoogere vrede ontvangen heeft en op deze rijke genade het oog gericht houdt. Buiten den Hei land gelukt het niet. Maar door Hem wordt dit hooge ideaal meer en meer benaderd en reeds nu op aarde de zegen en zaligheid geproefd van Christus' woord: Zalig zijn de vredestich ters, want zij zullen Gods kinderen ge naamd worden. POSTJAGERS TE VOET NAAR INDIE door T. A. VAN HEYNINGEN. In vacantietijd wordt niet veel gelezen. De dagbladen weten de belangstelling te behouden, maar in verreweg de meeste gevallen komt het boek op den achter grond. Niet, dat de productie stil staat, of dat er niets nieuws verschijnt, waar van men moet zeggen, dat het de moeite waard is; maar de aandacht ver slapt, en de lust om een geheelen avond met zijn boeken te verkeeren is in de wintermaanden grooter én meer alge meen, dan in het zomerseizoen. Natuurlijk zijn er uitzonderingen, die bewijzen, dat een goed boek ook buiten het eigenlijke lees-seizoen een groot aan tal lezers kan trekken. Als we zien, dat „Bartje" van Anne de Vries in Mei 1935 verscheen en thans, vier maanden later, zijn tienden druk in den handel brengt, valt over de belangstelling van den lezerskring buiten het eigenlijke seizoen allerminst te klagen. Maar, we zeiden het reeds: dit zijn uitzonderingen; een dergelijk opmerkelijk succes zien wij eerder midden in den winter optreden, met welk feit de uit geversplannen dan ook terdege rekening houden. Een goed boek zal altijd zijn weg wel vinden, maar daarom is het nog niet gewenscht tegen den regel in FEUILLETON (Vrij naar het Engelsch.) 75.) _o^ Johanna legde haar hand op den arm van haar weldoener en zei zacht, maar met blijden glimlach, terwijl ze hem aan keek: „Gertrude is in den tuin met Claude Coninghame". Weer was Johanna's geboortedag aan gebroken. In de dokterswoning was alles in rep en roer door een telegram, mel dende, dat Oswald in Liverpool geland was en dien middag thuis verwacht mocht worden. Dokter Prendergast reed onmiddellijk naar Ashton om het nieuws mee te dee- len. Hij vond Johanna in de nieuwe school, waar ze een klas rozige, kleine meisjes de geheimen van de tafel van vermenigvuldiging leerde. Mevrouw Stuart merkte hem het eerst op. Ze ging naar de deur en vroeg: „Is er iets gebeurd?" „Goed nieuws", antwoordde hij. „We mogen Oswald binnen een paar uur thuis verwachten." te gaan; en de winter is nu eenmaal het lees-seizoen bij uitnemendheid! Een boek als „Postjagers te voet" zal echter op veel vacantietochten worden meegenomen. Het reizen en trekken zit juist nu in de lucht, en de drang naar avontuur leeft welhaast in ieder mensch. Dit alles waarborgt een boek als het onderhavige midden in den zomer een opmerkelijk succes, al was het alleen maar wijl de echte tourist nu eenmaal bij „reizen en trekken" leeft in den zomer. De ervaring van een paar jongens die het aandurfden om vanuit Holland te voet naar Indië te gaan (al hebben zij dankbaar gebruik gemaakt van gra tis vervoer als hun daartoe de gelegen heid werd geboden!) is belangwekkend genoeg. Hun tocht was een sportieve daad van de eerste orde, tegelijk een bewijs, dat het avontuur ons volk nog lokt, dat lediggang een kruis is waaraan op die wijze mot durf, moed en volharding mis schien kan worden ontkomen. Twee Hollandsche jongens is het werk loos rondloopen tot een dagelijksche kwel ling geworden. Zij zien uit naar nutti gen arbeid, maar overal zonder resul taat. Dan vernemen ze, dat er in ons rijk overzee, in Indië, nog wel werk te vin den is, en daarin ligt de aansporing tot hun tocht. Zij beseffen: als wij er langs den gewonen weg moeten komen, is er weinig, dat ons van andere werkloozen onderscheidt; wij moeten de aandacht trekken, men moet van ons spreken! Bovendien: een reis per boot of vlieg tuig kost te veel; met een paar gulden op zak moet een wakkere Hollandsche jongen Indië weten te bereien! Zoo groeit het groote, ietwat vermetele maar toch zoo aantrekkelijke plan: we gaan loo- pen, we 1 o o p e n naar Indië! Dat kost weinig, en het biedt tegelijk stof om over ons te praten... Zooveel volksgenooten vóór hen heb ben zich hetzelfde doel voor oogen ge steld. Ook voor hen waren de moeilijk heden vele, maar met volharding hebben zij hun ideaal nagestreefd en tenslotte hun wensch verkregen; zij zullen die voorbeelden volgen, en op hun wijze den weg naar Indië zoeken! Van al de avonturen op hun tocht ver telt deze jongeman op ongekunstelde manier. Maar welk een spanning zit er in zijn verhaal, hoe weet hij den lezer te boeien met het simpel relaas van de reis! In de practijk hebben zij bewezen, wat ze waard zijn; en uit dit reisverhaal spreekt de eenvoud, die hen overal zoo bemind maakte, maar ook de kracht om te volharden en de wil om het doel te' bereiken, op alleszins overtuigende wijze. Dit is een reisverhaal van twee Hol landsche jongens, niet extra mooi en be langwekkend gemaakt, enkel en alleen de opsomming van hun reis-avonturen. Zij hebben in ai de landen, die op hun weg lagen laten zien, dat ook de Neder lander van de twintigste eeuw niet terug schrikt voor moeilijkheden, als het er gaat zijn doel te bereiken. Dit boek is inderdaad goed geschre ven: vlot, pittig, boeiend van begin tot eind. Als de schrijver u meeneemt dwars door Zwitserland, als hij u voert door de Syrische zandwoestijin of u door de rimboe naar Bangkok begeleidt, het is alles verteld op een wijze ,die ons in dezen jongeman den tourist èn den schrij ver doen bewonderen. Hier geen „wereld reizigers", die door eerzuchtige motieven gedreven worden; maar een paar jongens die hun reisroute hebben vastgesteld en r.u, ondanks de primitieve hulpmiddelen, koers houden naar hun doel, 30.000 kilo meter van het beginpunt verwijderd... Van vijf-en-een-halve maand reizen is dit boek het relaas. Als ge het ter hand neemt, zal het u moeite kosten de lec tuur af te breken; ge zijt niet tevreden vóór ge weet, dat de Postjagers hun doel bereikt hebben. Wilt ge weten, hoe zij zelf oordeelen over hun tocht van Nederland-in-Europa naar het-rijk-overzee? Luister: „Er zijn door de eeuwen heen al veel tochten naar de Oost gemaakt, waar onze oud-Hollandsche voor- en zee-vaders de eer der Hollandsche vlag hoog hebben gehouden. „Tegenwoordig zijn onze vliegers nog „haantje de voorste", en laten de wereld zien, dat zij uit hetzelfde hout als onze voorvaderen gesneden zijn. „Het gebeurde dan ook heel vaak, dat Het gefluister trok Johanna's aandacht en ze kwam haastig op dokter Prender gast toe. „De Antilope is tien dagen eerder bin- nengeloopen, dan we verwacht hadden. Oswald kan vanmiddag hier zijn. Dat je dezen dag nog vele malen mag vieren, lieve." Johanna's donkere oogen straalden en glinsterden. „Mag ik als het u blief onmiddellijk met u mee naar huis gaan? Ik wil thuis zijn, als hij komt." „Ben je dan niet thuis?" vroeg hij. „Zou je hem niet liever hier willen ontvan gen?" „Neen; als het u niet kan schelen, zou ik het liefst zijn, waar ik het eerst leerde, wat het woord thuis beteekent, als hij komt." „Uitstekend dan. Stap maar gauw in het rijtuig, dan rijden we samen terug." „Mevrouw Stuart, wilt u als het u blieft zeggen, dat mijn verjaarsdiner toch zal plaats hebben? We komen allemaal terug vanmiddag." De kleine schoolmeisjes keken met groote verbaasde oogen toe en het kostte mevrouw Stuart, die naar haar plaats voor de klas was teruggekeerd, heel wat moeite om de orde te herstellen. Samen reden Johanna en dokter Prendergast wij, op onze tocht bij buitenlanders lo- geerende, daaraan door hen herinnerd werden; en wij waren dan niet weinig trotsch, met die dappere en ondernemen de mannen te worden vergeleken. „Wij weten wel, dat ons die eer niet toekwam, want wij hebben niets gedaan tot roem van de natie. Ook is onze tocht in geen enkel opzicht een wereldgebeu ren geweest. „Maar toch gelooven wij, dat onze tocht, zij het dan in kleinen kring, misschien wel eenig nut heeft gehad. Als dat zoo is, zou het zes maanden in de onzeker heid en dikwijls in de penarie zitten ons nog meer voldoening geven, dan het feit alleen, dat we ons hierdoor een positie in de maatschappij hebben veroverd..." Wié zijn vacantiegenot verhoogen wil met de lectuur van een goed-geschreven, boeiend boek, zal bemerken, dat die twee Postjagers prettig gezelschap zijn! H. L. VAN OYEN, Ingezonden Mededeellng. voor Manufacturen. Dames- en Kinderconfectle Tapijten - Gordijnen Bedden - Ledikanten en aanverwante artikelen is GOES HULST HET ONGELUK MET DE GAAI. Het aanteekenboekje van één der verongelukte passagiers, waarin de laatste minuten voor het ongeluk zijn geregistreerd. Dezer dagen hebben wij melding ge maakt van het rapport van de deskun digen van den rijksstudiedienst voor de luchtvaart over de ramp van de Gaai. Zooals men weet, hebben deze deskun digen bij het onderzoek naar de oorzaak belangrijke gegevens gevonden in het no titieboekje van een der omgekomen pas sagiers. Uit de aanteekeningen bleek, dat de vlieger tegen de aanvankelijke ver onderstelling in, op groote hoogte heeft gevlogen, maar door meteorologische in vloeden werd gedwongen tusschen de bergen te dalen. Dit notitieboekje met aanteekeningen behoorde aan den heer Jos van Langen, redacteur van „De Tijd". De familie van den omgekomene heeft het boekje afge staan aan de redactie van genoemd blad, die het nu heeft gepubliceerd. Jos van Langen teekende op: Milano 20/7 12 uur slaat de klok in de Gaai met 10-tal passagiers, meest Hollanders. Drijvende wolken. De Tijd brengt ons op de hoogte van het ongeluk van de Maraboe, nadat een medepassagier ons op de hoogte had ge bracht van de ramp van Zondag j.l. (Kwikstaart. Red.) Een wees gegroet en een schietgebedje tot Sint Christofo- rus geven vertrouwen al gauw boven de wolken; vrij regelmatig dwars door de wolken, alles wit stijgen 3000 M. (dit is geregeld af te zien van den hoog temeter die voor in de passagierscabine hangt. Red.) Regen tegen de ramen 4000 4500 boven de wolken hemel blauw zichtbaar 4600 4700 bijna 5000 regen klettert geen blauw meer regen half een knal dalen snel 4000 3800 3200 sneeuw 3000 2800 2500 2400 vlak boven toppen bliksem 2100 De redactie van het blad teekent hier bij het volgende aan: Hier zijn de aanteekeningen, die aan vankelijk duidelijk en regelmatig geschre ven, maar vermoedelijk door het remous het stooten van het vliegtuig in de bui en, steeds krabbeliger worden, plotseling beëindigd. Het is dan korter of langer na half één en de laatst vermelde hoogte, 2100 M., wijst er op, dat het toestel reeds laag vliegt in den dalketel van den San Bernardinopas, waarvan de omringende bergketens tot over de 3000 Meter reiken. Nog slechts enkele minuten, seconden misschien, en het oogenblik van de cata strophe zal daar zijn. Het verloop van de vlucht kunnen wij naast Clevedon, juist als vele jaren ge leden; het grootste deel van den weg zwegen ze, want beiden waren met hun gedachten bij het verleden. Thuis vonden ze het heele gezin in opwinding. Johanna was het met Ger trude eens, dat Oswald, die er niet van hield, dat zijn persoon aanleiding was tot veel drukte, het niet prettig zou vin den, als hij hen allen in de hal verza meld vond bij zijn thuiskomst. „Ik denk", zei ze, „dat ik nu in de vensterbank in de schoolkamer op uit kijk ga zitten; en Trude, ik zou er liefst alleen zijn." „Dan zal het gebeuren; ik zal je voor alle indringers beschermen." Langzaam ging de tijd voorbij en Jo hanna, van haar post in de vensterbank, keek naar de rij- en voertuigen, die voor bij gingen. Maar eindelijk hield een rij tuig voor het huis stil en Johanna wist, dat hij gekomen was. Een lang, welbekende figuur sprong eerst uit het rijtuig Claude Coning hame. Hij had ook een telegram ontvan gen en had Oswald in Liverpool van de boot gehaald. Toen hechtte Johanna's verlangende blik zich aan Oswald. Hij stapte op zijn gewone, bedaarde manier uit en even later hoorde ze het gemom pel van vele stemmen in de vestibule. van minuut tot minuut volgen. Eerst de bewolking boven het vliegveld Taliedo bij Milaan. Dan kort na het vertrek het regelmatig stijgen door de regenwolken tot op 4500 M. het hemelblauw zichtbaar wordt. Bijna 5000 M. is men hoog, als men blijkbaar weer zware wolken ontmoet. De regen klettert tegen de vensters en op het metaal van den vliegtuigromp, Half één. Tot nu toe is dus alles goed gegaan. Maar dan, midden in de buien, wordt een knal gehoord. Is het onweer slag, een stoornis? Het toestel zakt snel. Beklemmend is de taal der opeenvolgen de cijfers. Het tempo wijst op ongewone verschijnselen ijsvormingl Op 3200 M. sneeuwbuien. Lager en lager: 2400 M. „Vlak boven de toppen", schrijft van Lan gen. Het toestel vliegt dus reeds in de buienflarden der onderste wolkenlaag, waardoor men weer tijdelijk zicht heeft op de aarde. Een bliksemschicht, de tus schen de bergen al zeer geringe hoogte van 2100 Meter zijn de laatste bijzonder heden, die worden vermeld, het zijn het laatste woord en de laatste cijfers, die Jos van Langen schrijft. De schaakwedstrijden te Middelburg. De zevende honde had Vrijdag tot uit- Eerste groep: Wackers—Spinhoven 01; WolthuisTreurniet remise; FrickKop remise; BelifanteHeemskerk 10. Tweede groep: NijssenLeembruggen remise; BoekdrukkersGeusebroek 10; Polak—Levie 1—0; de Graaf—Buriks re mise. Derde groep: Morrison—Boers 01; van Berk elvan Cauveren remise; „Toren"— Nijburg 01; Gouwentak—de Kleijn 1—0. Vierde groep: Scheltensde Waal 10; Kortekaas—Kaan 1—0; Lehr—Schoenma kers remise; RooseMaas remise. Vijfde groep: van Steenis—Wijgman 1—0; Scheltens—Orbaan 0—1; Burgers- Krop 10; Kremer—Nijman remise. Zesde groep (6 deelnemers): Tavenier Gujé afgebroken; Hamm—de Zeeuw remise; de HaasFlierenburg 01. Dames-tournooi: mevrouw de Saire mevrouw Roodzand 01; mevrouw van AalstScheltens 10. Nadat nog enkele partijen waren be slist kon de volgende einduitslag wor den vastgesteld: Dameskampioenschap: 1. mevrouw C. Roodzand te Rotterdam 3 punten in 4 partijen; tweede mevrouw A. Scheltens, Meppel Zy2 P-; derde mevr. A. J. van Aalst, Waardenburg 2 p. De beide andere dames, mej. „Majo", Wassenaar en mevr. A. de Saire, Amsterdam, resp. 1% en 1 punt. De uitslag der eerste vijf groepen, waar bij 7 het hoogste aantal te behalen punten was, luidde: Groep I: F. A. Spinhoven, Amsterdam 6 p.; mr W. G. Belifante, Den Haag 6 p.; mr J. A. Wolthuis, Groningen 4 p.; F. L. Wackers, Amsterdam 3p.; Th. C. L. Kok, Den Haag 3 p.; W. C. Treurniet, Rotterdam Zy2 p.; J. Frik, Bedum 2 p.; J. F. Heemskerk, Middelburg 1% p. Groep II: eerste J. A. J. Polak, Amster dam 5p.; P. Buriks, Den Plaag 4y2 p.; W. de Graaf, Middelburg 4 p.; J. G. Geusebroek, Den Haag 3y2 p.; N. M. Boekdrukkers, Hilversum 3y2 p.; J. G. Nijssen, Assen 3 p.; H. Levie, Assen 2% p.; Mr C. J. Leembruggen, Den Haag 1 p. Groep III: B. van Berkel, Den Haag 5y2 p.; E. Morrison, Amsterdam 4y2 p.; J. Cauveren, Doetinchem 4 p.; J. Nijberg, Heerlen 3y2 p.; J. Boers, Nijmegen 3 p.; Dr J. M. „Toren", Voorburg 3 p.; P. M. de Kleijn, Middelburg 2y2 p.; J. Gouwen- tak, Den Haag 2 p. Groep IV: J. J. Lehr, Rotterdam 5y2 p.; P. Schoenmakers, Heerlen 4y2 p.; J. Maas, Venlo 4 p.; A. Roose, Groningen 3y2 p.; J. Scheltens, Middelburg 3% P-"> J- F. Kaan, Delft 2y2 p.; M. A. Kortekaas, Was senaar 21/2 Pd C. D. de Waal, Alkmaar 2 punten. Groep V: C. Orbaan Jr, Middelburg 7 p.; J. Burgers, Amsterdam 5y2 p.; J. Nij man, Den Haag 5 p.; B. W. Kremer, Gro ningen 4 p.; A. D. van Steenis, Haarlem 3 p.; H. B. Wijgman, Epe V/2 p.; F. J. Krop, Rotterdam 1 p.; C. Scheltens, Mep pel 1 p. Van ieder der groepen konden de vier eerstgenoemden een prijs uitzoeken. Johanna's hart klopte met versnelde sla gen, toen ze naar de deur ging. Na een oponthoud, dat haar eindeloos toescheen, ging de deur van de schoolkamer open en verscheen Osald op den drempel. „Eindelijk", zei hij. En deze twee trou we, onwankelbare menschen waren ver- eenigd en zagen hun geduld en geloof in elkaar beloond. „Dé oude stoel! De oude tafel!" zei Os wald, rondkijkend. „O Johanna, het lijkt wel een droom!" „Ik dacht, dat je het 't prettigst zoudt vinden, als je me hier vond", zei ze op haar hem bekende eenvoudige wijze. „Ja", antwoordde hij ernstig; „jij weet altijd precies, wat ik prettig vind; wat zie je er goed uit. O, Johanna, wat zul len de menschen wel zeggen van de keus, die de vrouw van Ashton gedaan heeft. Ze zullen zeggen, dat ze een groote vergissing begaan heeft. Wat zullen ze een medelijden met je hebben, Johanna. Maar ik ben niet van plan een leventje van nietsdoen te leiden op Ashton Court; ik heb al mijn studies onderhouden en ik ben aan een boek bezig, dat wat zal blijken te zijn hoop ik waardoor ik jou meer waard zal worden." „O, Oswald, nu ik weer bij je ben, voel ik dubbel, hoe heerlijk het is, dat jij zoo van me houdt. Maar we zullen beiden Na de spanning waarvan wij een week geleden gewaagden, is er op meer dan een gebied eenige ontspanning gekomen. Allereerst in ons land. Het vaderlijke en tot rust stemmende woord door Minis ter Colljn voor de radio gesproken, heeft niet nagelaten indruk te maken. De po litieke stormen hebben zich aanvankelijk gelegd. Het wachten is nu op de ontmoe ting van Kamer en Kabinet in Septem ber, waarbij de hoopt leeft, dat de moei lijkheden, die er nu nog zijn, dan zullen zijn weggenomen, zoodat straks de par lementaire molen weer rustig zal kun nen malen. H. M. de Koningin èn Prinses Juliana zijn naar Schotland vertrokken om daar van de schoone natuur te genieten. Voor H. M, de Koningin, die steeds getoond hoeft een hooge opvatting te hebben van haar taak als regeerond Vorstin, ls een korte rusttijd zeker niet overbodig. Moge God haar en haar dochter onze beminde Prinses goed dagen schenken en haar straks weer in staat stellen met onver zwakte kracht haar taak te vervullen. Ook de minister-president Dr H. Colijn, is evenals enkele andere ministers, op reis gegaan, en heeft zich voor enkele weken aan de vele beslommeringen van het ministerschap onttrokken. Intusschen werkt de wetgevende ma chine nog door. Juist vanmorgen werden weer enkele bezuinigingsvoorstellen, be trekking hebbende op het onderwijs en de keuringsdiensten gepubliceerd. Vol gens de verwachting zal de straks in te dienen begrooting voor 1936 een zeer belangrijk tekort vertoonen, zoodat het zaak zal zijn met de aangekondigde be- zuinigingsontwerpen den noodigen spoed te betrachten. Ook in het buitenland kan van eenige ontspanning warden gesproken, al moet hieraan worden toegevoegd dat de schijn hier misschien grooter is dan het wezen. Het gewapende conflict dat tusschen Italië en Abessynië dreigde uit te breken is door de gehouden besprekingen althans tot September uitgesteld. Het heeft er echter allen schijn van, dat uitstel hier geen afstel zal beteekenen. Uit de oor- logstoebereiclselen die worden getroffen kan wel worden afgeleid dat Italië van plan is niet te rusten voor het zijn doel einden in, Abessynië heeft bereikt. Het is niet gemakkelijk een juist oordeel te vOr- men, maar men krijgt zeer sterk den in druk dat ook hier weer de macht gesteld wordt boven het recht. Tusschen Pioien en de stad Danzig heeft het ook gespannen de laatste dagen, maar hier is men er in geslaagd althans voor- loopig de moeilijkheden uit den weg te ruimen. In verschillende Fransche havensteden hebben zich revolutionaire woelingen voorgedaan, dank zijl bet gewroet van communisten die hun groote doel: de al- gemeene revolutie, geen oogenblik uit het oog verliezen. De toestand zou heel wat minder ge vaarlijk zijn, indien algemeen de Overhe den erkenden dat zij regeeren biji de gra tie Gods en dat zij' zich dus Ook naar de Goddelijke ordinantiën te gedragen heb ben. Indien de schilden der aarde be kenden, dat zijl Godes zijtn. Van de zesde groep, waaraan zes per sonen deelnamen, konden drie dit doen. De uitslag was hierbij: P. de Zeeuw, Mid delburg 4% p.; R. Hamm, den Haag 3% p.; W. Tavenier, Rotterdam 3y2 p.; L. J. van Flierenburg, Middelburg 1% P-! J- de Haas, Epe 1 p.; N. J. Gyjé, Middel burg 1 p. Hierbij was het maximum 5 punten. De leider van den wedstrijd, de heer Hartogensis, heeft voor de prijsuitdeeling er op gewezen, dat hij de dames nog niet had verwelkomd, hij deed dit nu nog en hoopte, dat zij de deelname voor de eerste maal prettig hebben gevonden. Spr. herhaalde den dank, dien de voorzitter op het stadhuis reeds aan de Middel- burgsche club hoeft gebracht, en voegde aan den plaatselijken voorzitter, den heer de Graaf, ook diens medewerkers toe. De heer „Toren" bracht dank aan den heer Hartogensis voor zijn leiding. De voorzitter van do Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer, Dr J. Moolen- burgh, wees er op, dat hel bestuur van genoeg te doen vinden; genoeg werk voor God, Oswald." Ze zeide dit een weinig bedeesd, omdat dit nu eenmaal een punt was, waarover Oswald zich nimmer gaarne had uitge laten. Toch had Johanna uit den toon zijner brieven meenen te mogen bemer ken, dat zijn standpunt zich gewijzigd had. En hoe verheugd was ze, toen Os wald na een oogenblik ernstig voor ■zich uitgekeken te hebben, op haast plech- tigen toon antwoordde: „Ja, liefste Gods werk, want, dat hebben de laatste jaren wij wel geleerd: alleen in Zijn licht mogen we zegen ver wachten op hetgeen wij doen. Den zegen, dien wij allen van noode hebben, wil ons leven tot volle beteekenis komen." „O Oswald wat maak je me geluk kig", fluisterde Johanna ontroerd. „Samen door het leven, en Hij zal ons leiden." Toen dr Prendergast al die gelukkige gezichten eens rondkeek, die zich aan Johanna's tafel vergaderd hadden op den avond van Oswald's terugkeer, bleef zijn oog met bijzonderen trots en liefde rusten op dat van zijn kreupelen zoon, dat straal de van onzelfzuchtige vreugde in de vreugde van anderen, daar hij bij Gods genade moedig het kruis had opgenomen, dat God hem had opgelegd. EINDE.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1935 | | pagina 5