0„ZEEUW
TWEEDE BLAD
HET ADRES
A. WILKING
Voor den Zondag
Letterkundige Kroniek
Johanna Coninghame.
Uit de Provincie
Wat er deze week voorviel
DISSEL
w
VAN
ZATERDAG 10 AUG. 1935, Nr 263.
VREDE MET ALLE MENSCHEN.
Zooveel in u ia, houdt vrede met
alle menschen. Rom. 12': 18
Gods Woord vraagt niet het onmoge
lijke. Het houdt ook rekening met het feit,
dat het begrip vrede altijd minstens twee
personen veronderstelt.
Wij alleen, met hoe goede wil ook be
zield, kunnen de vrede niet bewerkstelli
gen, daar wij tenslotte alleen voor ons
deel verantwoordelijk zijn. Daarom: „in
dien het mogelijk is zooveel het in u is".
Van onzen kant mag de beperking nim
mer komen. Het nieuwe koninkrijk van
Jezus Christus kent voor zijn onderdanen
niet ergens een grens, waarbuiten het ons
geoorloofd zou wezen, vijandige gevoelens
jegens anderen te koesteren. Meer dan
eens zal de Christen, die zich het getui
genis van Jezus Christus niet schaamt,
zijn naaste openlijk in het aangezicht
moeten weerstaan. D'e onverzwakte hand
having der waarheid kan ons de ontevre
denheid van velen bezorgen.
Maar in al deze gevallen mag de ver
storing van de vrede zijn oorzaak nimmer
in bijkomstige dingen vinden. Wij kunnen
niet altijd de vrede bewaren, maar diep
in ons hart mag de vredelievende gezind
heid niet wijken, wat het schoonst hierin
uiting moet vinden, dat wij voor allen,
met wie we naar ons beginsel in onvrede
leven, ons gebed vermenigvuldigen.
Trouw aan het beginsel kan scheiding
brengen en de vrede verstoren, maar ook
deze trouw alleen.
Alle zondige reden, die we voor onzen
hemelsohen Vader niet kunnen verdedi
gen, moet worden weggeruimd.
D'eze eisch is geenszins gemakkelijk
Maar de zwaarte mag ons de absolute
eisch niet doen afslijpen.
Het naleven ervan is tenslotte alleen
mogelijk voor het hart, dat hoogere vrede
ontvangen heeft en op deze rijke genade
het oog gericht houdt. Buiten den Hei
land gelukt het niet.
Maar door Hem wordt dit hooge ideaal
meer en meer benaderd en reeds nu op
aarde de zegen en zaligheid geproefd van
Christus' woord: Zalig zijn de vredestich
ters, want zij zullen Gods kinderen ge
naamd worden.
POSTJAGERS TE VOET NAAR INDIE
door
T. A. VAN HEYNINGEN.
In vacantietijd wordt niet veel gelezen.
De dagbladen weten de belangstelling te
behouden, maar in verreweg de meeste
gevallen komt het boek op den achter
grond. Niet, dat de productie stil staat,
of dat er niets nieuws verschijnt, waar
van men moet zeggen, dat het de
moeite waard is; maar de aandacht ver
slapt, en de lust om een geheelen avond
met zijn boeken te verkeeren is in de
wintermaanden grooter én meer alge
meen, dan in het zomerseizoen.
Natuurlijk zijn er uitzonderingen, die
bewijzen, dat een goed boek ook buiten
het eigenlijke lees-seizoen een groot aan
tal lezers kan trekken. Als we zien, dat
„Bartje" van Anne de Vries in Mei 1935
verscheen en thans, vier maanden later,
zijn tienden druk in den handel brengt,
valt over de belangstelling van den
lezerskring buiten het eigenlijke seizoen
allerminst te klagen.
Maar, we zeiden het reeds: dit zijn
uitzonderingen; een dergelijk opmerkelijk
succes zien wij eerder midden in den
winter optreden, met welk feit de uit
geversplannen dan ook terdege rekening
houden. Een goed boek zal altijd zijn
weg wel vinden, maar daarom is het
nog niet gewenscht tegen den regel in
FEUILLETON
(Vrij naar het Engelsch.)
75.) _o^
Johanna legde haar hand op den arm
van haar weldoener en zei zacht, maar
met blijden glimlach, terwijl ze hem aan
keek:
„Gertrude is in den tuin met Claude
Coninghame".
Weer was Johanna's geboortedag aan
gebroken. In de dokterswoning was alles
in rep en roer door een telegram, mel
dende, dat Oswald in Liverpool geland
was en dien middag thuis verwacht
mocht worden.
Dokter Prendergast reed onmiddellijk
naar Ashton om het nieuws mee te dee-
len. Hij vond Johanna in de nieuwe
school, waar ze een klas rozige, kleine
meisjes de geheimen van de tafel van
vermenigvuldiging leerde.
Mevrouw Stuart merkte hem het eerst
op. Ze ging naar de deur en vroeg:
„Is er iets gebeurd?"
„Goed nieuws", antwoordde hij. „We
mogen Oswald binnen een paar uur thuis
verwachten."
te gaan; en de winter is nu eenmaal
het lees-seizoen bij uitnemendheid!
Een boek als „Postjagers te voet" zal
echter op veel vacantietochten worden
meegenomen. Het reizen en trekken zit
juist nu in de lucht, en de drang naar
avontuur leeft welhaast in ieder mensch.
Dit alles waarborgt een boek als het
onderhavige midden in den zomer een
opmerkelijk succes, al was het alleen
maar wijl de echte tourist nu eenmaal
bij „reizen en trekken" leeft in den
zomer. De ervaring van een paar jongens
die het aandurfden om vanuit Holland
te voet naar Indië te gaan (al hebben
zij dankbaar gebruik gemaakt van gra
tis vervoer als hun daartoe de gelegen
heid werd geboden!) is belangwekkend
genoeg. Hun tocht was een sportieve daad
van de eerste orde, tegelijk een bewijs,
dat het avontuur ons volk nog lokt, dat
lediggang een kruis is waaraan op die
wijze mot durf, moed en volharding mis
schien kan worden ontkomen.
Twee Hollandsche jongens is het werk
loos rondloopen tot een dagelijksche kwel
ling geworden. Zij zien uit naar nutti
gen arbeid, maar overal zonder resul
taat. Dan vernemen ze, dat er in ons rijk
overzee, in Indië, nog wel werk te vin
den is, en daarin ligt de aansporing tot
hun tocht. Zij beseffen: als wij er langs
den gewonen weg moeten komen, is er
weinig, dat ons van andere werkloozen
onderscheidt; wij moeten de aandacht
trekken, men moet van ons spreken!
Bovendien: een reis per boot of vlieg
tuig kost te veel; met een paar gulden
op zak moet een wakkere Hollandsche
jongen Indië weten te bereien! Zoo groeit
het groote, ietwat vermetele maar toch
zoo aantrekkelijke plan: we gaan loo-
pen, we 1 o o p e n naar Indië! Dat kost
weinig, en het biedt tegelijk stof om over
ons te praten...
Zooveel volksgenooten vóór hen heb
ben zich hetzelfde doel voor oogen ge
steld. Ook voor hen waren de moeilijk
heden vele, maar met volharding hebben
zij hun ideaal nagestreefd en tenslotte
hun wensch verkregen; zij zullen die
voorbeelden volgen, en op hun wijze den
weg naar Indië zoeken!
Van al de avonturen op hun tocht ver
telt deze jongeman op ongekunstelde
manier. Maar welk een spanning zit er
in zijn verhaal, hoe weet hij den lezer te
boeien met het simpel relaas van de reis!
In de practijk hebben zij bewezen, wat
ze waard zijn; en uit dit reisverhaal
spreekt de eenvoud, die hen overal zoo
bemind maakte, maar ook de kracht om
te volharden en de wil om het doel te'
bereiken, op alleszins overtuigende wijze.
Dit is een reisverhaal van twee Hol
landsche jongens, niet extra mooi en be
langwekkend gemaakt, enkel en alleen
de opsomming van hun reis-avonturen.
Zij hebben in ai de landen, die op hun
weg lagen laten zien, dat ook de Neder
lander van de twintigste eeuw niet terug
schrikt voor moeilijkheden, als het er
gaat zijn doel te bereiken.
Dit boek is inderdaad goed geschre
ven: vlot, pittig, boeiend van begin tot
eind. Als de schrijver u meeneemt dwars
door Zwitserland, als hij u voert door
de Syrische zandwoestijin of u door de
rimboe naar Bangkok begeleidt, het
is alles verteld op een wijze ,die ons in
dezen jongeman den tourist èn den schrij
ver doen bewonderen. Hier geen „wereld
reizigers", die door eerzuchtige motieven
gedreven worden; maar een paar jongens
die hun reisroute hebben vastgesteld en
r.u, ondanks de primitieve hulpmiddelen,
koers houden naar hun doel, 30.000 kilo
meter van het beginpunt verwijderd...
Van vijf-en-een-halve maand reizen is
dit boek het relaas. Als ge het ter hand
neemt, zal het u moeite kosten de lec
tuur af te breken; ge zijt niet tevreden
vóór ge weet, dat de Postjagers hun doel
bereikt hebben.
Wilt ge weten, hoe zij zelf oordeelen
over hun tocht van Nederland-in-Europa
naar het-rijk-overzee? Luister:
„Er zijn door de eeuwen heen al veel
tochten naar de Oost gemaakt, waar onze
oud-Hollandsche voor- en zee-vaders de
eer der Hollandsche vlag hoog hebben
gehouden.
„Tegenwoordig zijn onze vliegers nog
„haantje de voorste", en laten de wereld
zien, dat zij uit hetzelfde hout als onze
voorvaderen gesneden zijn.
„Het gebeurde dan ook heel vaak, dat
Het gefluister trok Johanna's aandacht
en ze kwam haastig op dokter Prender
gast toe.
„De Antilope is tien dagen eerder bin-
nengeloopen, dan we verwacht hadden.
Oswald kan vanmiddag hier zijn. Dat je
dezen dag nog vele malen mag vieren,
lieve."
Johanna's donkere oogen straalden en
glinsterden.
„Mag ik als het u blief onmiddellijk
met u mee naar huis gaan? Ik wil thuis
zijn, als hij komt."
„Ben je dan niet thuis?" vroeg hij. „Zou
je hem niet liever hier willen ontvan
gen?"
„Neen; als het u niet kan schelen, zou
ik het liefst zijn, waar ik het eerst leerde,
wat het woord thuis beteekent, als hij
komt."
„Uitstekend dan. Stap maar gauw in
het rijtuig, dan rijden we samen terug."
„Mevrouw Stuart, wilt u als het u
blieft zeggen, dat mijn verjaarsdiner toch
zal plaats hebben? We komen allemaal
terug vanmiddag."
De kleine schoolmeisjes keken met
groote verbaasde oogen toe en het kostte
mevrouw Stuart, die naar haar plaats
voor de klas was teruggekeerd, heel wat
moeite om de orde te herstellen. Samen
reden Johanna en dokter Prendergast
wij, op onze tocht bij buitenlanders lo-
geerende, daaraan door hen herinnerd
werden; en wij waren dan niet weinig
trotsch, met die dappere en ondernemen
de mannen te worden vergeleken.
„Wij weten wel, dat ons die eer niet
toekwam, want wij hebben niets gedaan
tot roem van de natie. Ook is onze tocht
in geen enkel opzicht een wereldgebeu
ren geweest.
„Maar toch gelooven wij, dat onze tocht,
zij het dan in kleinen kring, misschien
wel eenig nut heeft gehad. Als dat zoo
is, zou het zes maanden in de onzeker
heid en dikwijls in de penarie zitten ons
nog meer voldoening geven, dan het feit
alleen, dat we ons hierdoor een positie
in de maatschappij hebben veroverd..."
Wié zijn vacantiegenot verhoogen wil
met de lectuur van een goed-geschreven,
boeiend boek, zal bemerken, dat die twee
Postjagers prettig gezelschap zijn!
H. L. VAN OYEN,
Ingezonden Mededeellng.
voor Manufacturen.
Dames- en Kinderconfectle
Tapijten - Gordijnen
Bedden - Ledikanten en
aanverwante artikelen is
GOES
HULST
HET ONGELUK MET DE GAAI.
Het aanteekenboekje van één der
verongelukte passagiers, waarin de
laatste minuten voor het ongeluk
zijn geregistreerd.
Dezer dagen hebben wij melding ge
maakt van het rapport van de deskun
digen van den rijksstudiedienst voor de
luchtvaart over de ramp van de Gaai.
Zooals men weet, hebben deze deskun
digen bij het onderzoek naar de oorzaak
belangrijke gegevens gevonden in het no
titieboekje van een der omgekomen pas
sagiers. Uit de aanteekeningen bleek, dat
de vlieger tegen de aanvankelijke ver
onderstelling in, op groote hoogte heeft
gevlogen, maar door meteorologische in
vloeden werd gedwongen tusschen de
bergen te dalen.
Dit notitieboekje met aanteekeningen
behoorde aan den heer Jos van Langen,
redacteur van „De Tijd". De familie van
den omgekomene heeft het boekje afge
staan aan de redactie van genoemd blad,
die het nu heeft gepubliceerd.
Jos van Langen teekende op:
Milano 20/7 12 uur slaat de klok in
de Gaai met 10-tal passagiers, meest
Hollanders. Drijvende wolken. De
Tijd brengt ons op de hoogte van het
ongeluk van de Maraboe, nadat een
medepassagier ons op de hoogte had ge
bracht van de ramp van Zondag j.l.
(Kwikstaart. Red.) Een wees gegroet
en een schietgebedje tot Sint Christofo-
rus geven vertrouwen al gauw boven
de wolken; vrij regelmatig dwars door
de wolken, alles wit stijgen 3000 M.
(dit is geregeld af te zien van den hoog
temeter die voor in de passagierscabine
hangt. Red.) Regen tegen de ramen
4000 4500 boven de wolken hemel
blauw zichtbaar 4600 4700 bijna
5000 regen klettert geen blauw meer
regen half een knal dalen
snel 4000 3800 3200 sneeuw
3000 2800 2500 2400 vlak boven
toppen bliksem 2100
De redactie van het blad teekent hier
bij het volgende aan:
Hier zijn de aanteekeningen, die aan
vankelijk duidelijk en regelmatig geschre
ven, maar vermoedelijk door het remous
het stooten van het vliegtuig in de bui
en, steeds krabbeliger worden, plotseling
beëindigd. Het is dan korter of langer
na half één en de laatst vermelde hoogte,
2100 M., wijst er op, dat het toestel reeds
laag vliegt in den dalketel van den San
Bernardinopas, waarvan de omringende
bergketens tot over de 3000 Meter reiken.
Nog slechts enkele minuten, seconden
misschien, en het oogenblik van de cata
strophe zal daar zijn.
Het verloop van de vlucht kunnen wij
naast Clevedon, juist als vele jaren ge
leden; het grootste deel van den weg
zwegen ze, want beiden waren met hun
gedachten bij het verleden.
Thuis vonden ze het heele gezin in
opwinding. Johanna was het met Ger
trude eens, dat Oswald, die er niet van
hield, dat zijn persoon aanleiding was
tot veel drukte, het niet prettig zou vin
den, als hij hen allen in de hal verza
meld vond bij zijn thuiskomst.
„Ik denk", zei ze, „dat ik nu in de
vensterbank in de schoolkamer op uit
kijk ga zitten; en Trude, ik zou er liefst
alleen zijn."
„Dan zal het gebeuren; ik zal je voor
alle indringers beschermen."
Langzaam ging de tijd voorbij en Jo
hanna, van haar post in de vensterbank,
keek naar de rij- en voertuigen, die voor
bij gingen. Maar eindelijk hield een rij
tuig voor het huis stil en Johanna wist,
dat hij gekomen was.
Een lang, welbekende figuur sprong
eerst uit het rijtuig Claude Coning
hame. Hij had ook een telegram ontvan
gen en had Oswald in Liverpool van de
boot gehaald. Toen hechtte Johanna's
verlangende blik zich aan Oswald. Hij
stapte op zijn gewone, bedaarde manier
uit en even later hoorde ze het gemom
pel van vele stemmen in de vestibule.
van minuut tot minuut volgen. Eerst de
bewolking boven het vliegveld Taliedo
bij Milaan. Dan kort na het vertrek het
regelmatig stijgen door de regenwolken
tot op 4500 M. het hemelblauw zichtbaar
wordt. Bijna 5000 M. is men hoog, als men
blijkbaar weer zware wolken ontmoet. De
regen klettert tegen de vensters en op
het metaal van den vliegtuigromp,
Half één. Tot nu toe is dus alles goed
gegaan. Maar dan, midden in de buien,
wordt een knal gehoord. Is het onweer
slag, een stoornis? Het toestel zakt snel.
Beklemmend is de taal der opeenvolgen
de cijfers. Het tempo wijst op ongewone
verschijnselen ijsvormingl Op 3200 M.
sneeuwbuien. Lager en lager: 2400 M.
„Vlak boven de toppen", schrijft van Lan
gen. Het toestel vliegt dus reeds in de
buienflarden der onderste wolkenlaag,
waardoor men weer tijdelijk zicht heeft
op de aarde. Een bliksemschicht, de tus
schen de bergen al zeer geringe hoogte
van 2100 Meter zijn de laatste bijzonder
heden, die worden vermeld, het zijn het
laatste woord en de laatste cijfers, die Jos
van Langen schrijft.
De schaakwedstrijden te Middelburg.
De zevende honde had Vrijdag tot uit-
Eerste groep: Wackers—Spinhoven 01;
WolthuisTreurniet remise; FrickKop
remise; BelifanteHeemskerk 10.
Tweede groep: NijssenLeembruggen
remise; BoekdrukkersGeusebroek 10;
Polak—Levie 1—0; de Graaf—Buriks re
mise.
Derde groep: Morrison—Boers 01; van
Berk elvan Cauveren remise; „Toren"—
Nijburg 01; Gouwentak—de Kleijn 1—0.
Vierde groep: Scheltensde Waal 10;
Kortekaas—Kaan 1—0; Lehr—Schoenma
kers remise; RooseMaas remise.
Vijfde groep: van Steenis—Wijgman
1—0; Scheltens—Orbaan 0—1; Burgers-
Krop 10; Kremer—Nijman remise.
Zesde groep (6 deelnemers): Tavenier
Gujé afgebroken; Hamm—de Zeeuw
remise; de HaasFlierenburg 01.
Dames-tournooi: mevrouw de Saire
mevrouw Roodzand 01; mevrouw van
AalstScheltens 10.
Nadat nog enkele partijen waren be
slist kon de volgende einduitslag wor
den vastgesteld:
Dameskampioenschap: 1. mevrouw C.
Roodzand te Rotterdam 3 punten in 4
partijen; tweede mevrouw A. Scheltens,
Meppel Zy2 P-; derde mevr. A. J. van
Aalst, Waardenburg 2 p. De beide andere
dames, mej. „Majo", Wassenaar en mevr.
A. de Saire, Amsterdam, resp. 1% en 1
punt.
De uitslag der eerste vijf groepen, waar
bij 7 het hoogste aantal te behalen punten
was, luidde:
Groep I: F. A. Spinhoven, Amsterdam
6 p.; mr W. G. Belifante, Den Haag 6 p.;
mr J. A. Wolthuis, Groningen 4 p.; F.
L. Wackers, Amsterdam 3p.; Th. C. L.
Kok, Den Haag 3 p.; W. C. Treurniet,
Rotterdam Zy2 p.; J. Frik, Bedum 2 p.;
J. F. Heemskerk, Middelburg 1% p.
Groep II: eerste J. A. J. Polak, Amster
dam 5p.; P. Buriks, Den Plaag 4y2 p.;
W. de Graaf, Middelburg 4 p.; J. G.
Geusebroek, Den Haag 3y2 p.; N. M.
Boekdrukkers, Hilversum 3y2 p.; J. G.
Nijssen, Assen 3 p.; H. Levie, Assen 2%
p.; Mr C. J. Leembruggen, Den Haag
1 p.
Groep III: B. van Berkel, Den Haag
5y2 p.; E. Morrison, Amsterdam 4y2 p.;
J. Cauveren, Doetinchem 4 p.; J. Nijberg,
Heerlen 3y2 p.; J. Boers, Nijmegen 3 p.;
Dr J. M. „Toren", Voorburg 3 p.; P. M.
de Kleijn, Middelburg 2y2 p.; J. Gouwen-
tak, Den Haag 2 p.
Groep IV: J. J. Lehr, Rotterdam 5y2 p.;
P. Schoenmakers, Heerlen 4y2 p.; J. Maas,
Venlo 4 p.; A. Roose, Groningen 3y2 p.;
J. Scheltens, Middelburg 3% P-"> J- F.
Kaan, Delft 2y2 p.; M. A. Kortekaas, Was
senaar 21/2 Pd C. D. de Waal, Alkmaar
2 punten.
Groep V: C. Orbaan Jr, Middelburg 7
p.; J. Burgers, Amsterdam 5y2 p.; J. Nij
man, Den Haag 5 p.; B. W. Kremer, Gro
ningen 4 p.; A. D. van Steenis, Haarlem
3 p.; H. B. Wijgman, Epe V/2 p.; F. J.
Krop, Rotterdam 1 p.; C. Scheltens, Mep
pel 1 p.
Van ieder der groepen konden de vier
eerstgenoemden een prijs uitzoeken.
Johanna's hart klopte met versnelde sla
gen, toen ze naar de deur ging. Na een
oponthoud, dat haar eindeloos toescheen,
ging de deur van de schoolkamer open
en verscheen Osald op den drempel.
„Eindelijk", zei hij. En deze twee trou
we, onwankelbare menschen waren ver-
eenigd en zagen hun geduld en geloof
in elkaar beloond.
„Dé oude stoel! De oude tafel!" zei Os
wald, rondkijkend. „O Johanna, het lijkt
wel een droom!"
„Ik dacht, dat je het 't prettigst zoudt
vinden, als je me hier vond", zei ze op
haar hem bekende eenvoudige wijze.
„Ja", antwoordde hij ernstig; „jij weet
altijd precies, wat ik prettig vind; wat
zie je er goed uit. O, Johanna, wat zul
len de menschen wel zeggen van de
keus, die de vrouw van Ashton gedaan
heeft. Ze zullen zeggen, dat ze een groote
vergissing begaan heeft. Wat zullen ze
een medelijden met je hebben, Johanna.
Maar ik ben niet van plan een leventje
van nietsdoen te leiden op Ashton Court;
ik heb al mijn studies onderhouden en
ik ben aan een boek bezig, dat wat zal
blijken te zijn hoop ik waardoor ik
jou meer waard zal worden."
„O, Oswald, nu ik weer bij je ben, voel
ik dubbel, hoe heerlijk het is, dat jij zoo
van me houdt. Maar we zullen beiden
Na de spanning waarvan wij een week
geleden gewaagden, is er op meer dan
een gebied eenige ontspanning gekomen.
Allereerst in ons land. Het vaderlijke
en tot rust stemmende woord door Minis
ter Colljn voor de radio gesproken, heeft
niet nagelaten indruk te maken. De po
litieke stormen hebben zich aanvankelijk
gelegd. Het wachten is nu op de ontmoe
ting van Kamer en Kabinet in Septem
ber, waarbij de hoopt leeft, dat de moei
lijkheden, die er nu nog zijn, dan zullen
zijn weggenomen, zoodat straks de par
lementaire molen weer rustig zal kun
nen malen.
H. M. de Koningin èn Prinses Juliana
zijn naar Schotland vertrokken om daar
van de schoone natuur te genieten. Voor
H. M, de Koningin, die steeds getoond
hoeft een hooge opvatting te hebben van
haar taak als regeerond Vorstin, ls een
korte rusttijd zeker niet overbodig. Moge
God haar en haar dochter onze beminde
Prinses goed dagen schenken en haar
straks weer in staat stellen met onver
zwakte kracht haar taak te vervullen.
Ook de minister-president Dr H. Colijn,
is evenals enkele andere ministers, op
reis gegaan, en heeft zich voor enkele
weken aan de vele beslommeringen van
het ministerschap onttrokken.
Intusschen werkt de wetgevende ma
chine nog door. Juist vanmorgen werden
weer enkele bezuinigingsvoorstellen, be
trekking hebbende op het onderwijs en
de keuringsdiensten gepubliceerd. Vol
gens de verwachting zal de straks in
te dienen begrooting voor 1936 een zeer
belangrijk tekort vertoonen, zoodat het
zaak zal zijn met de aangekondigde be-
zuinigingsontwerpen den noodigen spoed
te betrachten.
Ook in het buitenland kan van eenige
ontspanning warden gesproken, al moet
hieraan worden toegevoegd dat de schijn
hier misschien grooter is dan het wezen.
Het gewapende conflict dat tusschen
Italië en Abessynië dreigde uit te breken
is door de gehouden besprekingen althans
tot September uitgesteld. Het heeft er
echter allen schijn van, dat uitstel hier
geen afstel zal beteekenen. Uit de oor-
logstoebereiclselen die worden getroffen
kan wel worden afgeleid dat Italië van
plan is niet te rusten voor het zijn doel
einden in, Abessynië heeft bereikt. Het is
niet gemakkelijk een juist oordeel te vOr-
men, maar men krijgt zeer sterk den in
druk dat ook hier weer de macht gesteld
wordt boven het recht.
Tusschen Pioien en de stad Danzig heeft
het ook gespannen de laatste dagen, maar
hier is men er in geslaagd althans voor-
loopig de moeilijkheden uit den weg te
ruimen.
In verschillende Fransche havensteden
hebben zich revolutionaire woelingen
voorgedaan, dank zijl bet gewroet van
communisten die hun groote doel: de al-
gemeene revolutie, geen oogenblik uit het
oog verliezen.
De toestand zou heel wat minder ge
vaarlijk zijn, indien algemeen de Overhe
den erkenden dat zij regeeren biji de gra
tie Gods en dat zij' zich dus Ook naar de
Goddelijke ordinantiën te gedragen heb
ben. Indien de schilden der aarde be
kenden, dat zijl Godes zijtn.
Van de zesde groep, waaraan zes per
sonen deelnamen, konden drie dit doen.
De uitslag was hierbij: P. de Zeeuw, Mid
delburg 4% p.; R. Hamm, den Haag 3%
p.; W. Tavenier, Rotterdam 3y2 p.; L. J.
van Flierenburg, Middelburg 1% P-! J-
de Haas, Epe 1 p.; N. J. Gyjé, Middel
burg 1 p. Hierbij was het maximum 5
punten.
De leider van den wedstrijd, de heer
Hartogensis, heeft voor de prijsuitdeeling
er op gewezen, dat hij de dames nog niet
had verwelkomd, hij deed dit nu nog en
hoopte, dat zij de deelname voor de
eerste maal prettig hebben gevonden. Spr.
herhaalde den dank, dien de voorzitter
op het stadhuis reeds aan de Middel-
burgsche club hoeft gebracht, en voegde
aan den plaatselijken voorzitter, den heer
de Graaf, ook diens medewerkers toe.
De heer „Toren" bracht dank aan den
heer Hartogensis voor zijn leiding.
De voorzitter van do Vereeniging voor
Vreemdelingenverkeer, Dr J. Moolen-
burgh, wees er op, dat hel bestuur van
genoeg te doen vinden; genoeg werk voor
God, Oswald."
Ze zeide dit een weinig bedeesd, omdat
dit nu eenmaal een punt was, waarover
Oswald zich nimmer gaarne had uitge
laten. Toch had Johanna uit den toon
zijner brieven meenen te mogen bemer
ken, dat zijn standpunt zich gewijzigd
had. En hoe verheugd was ze, toen Os
wald na een oogenblik ernstig voor
■zich uitgekeken te hebben, op haast plech-
tigen toon antwoordde:
„Ja, liefste Gods werk, want, dat
hebben de laatste jaren wij wel geleerd:
alleen in Zijn licht mogen we zegen ver
wachten op hetgeen wij doen. Den zegen,
dien wij allen van noode hebben, wil ons
leven tot volle beteekenis komen."
„O Oswald wat maak je me geluk
kig", fluisterde Johanna ontroerd. „Samen
door het leven, en Hij zal ons leiden."
Toen dr Prendergast al die gelukkige
gezichten eens rondkeek, die zich aan
Johanna's tafel vergaderd hadden op den
avond van Oswald's terugkeer, bleef zijn
oog met bijzonderen trots en liefde rusten
op dat van zijn kreupelen zoon, dat straal
de van onzelfzuchtige vreugde in de
vreugde van anderen, daar hij bij Gods
genade moedig het kruis had opgenomen,
dat God hem had opgelegd.
EINDE.