Gemengd Nieuws.
Het Vrouwenhoekje
Dammen
Voor de jeugd.
DUKOL
LE VENSMIDDELEN
MET SPAARZEGEL
'Oude man met geweld go-
red. Te Kamperveen is brand, ontstaan
bjj de Gebrs van 'tVeen, vermoedelijk
door het wegwaaien van vuur uit een
brandende pijp van een bezoeker, waar
door een hooiberg in brand is geraakt.
De woning is geheel afgebrand. Ze was
verzekerd, evenals 'de inboedel.
De oude J. van 'tVeen, die zeer slecht
ter been is, kon met moeite worden
gered, daar hij met geweld moest wor
den verwijderd, omdat hij het brandende
perceel niet wenschte te verlaten.
Ernstig ongeluk Eén doode
en drie gewonden. Donderdagavond
tegen 12 uur is een tweepersoonsauto
welke op den Haarlemmerweg tusschen
Sloterdijk en Halfweg aan den kant stond,
aangereden door een van Haarlem ko
mende auto. Vermoedelijk doordat een
dame, die achter de stilstaande auto
stond, iets nakeek, was het achterlicht
van deze auto niet zichtbaar. De dame
werd gegrepen en zoodanig gewond, dat
zij korten tijd later aan de gevolgen is
overleden. De eigenaar van de stilstaan
de auto werd licht gewond, terwijl de
chauffeur van de auto, die de aanrij
ding veroorzaakte en diens meisje, even
eens lichte kwetsuren opliepen.
Inbraak in een veilingge
bouw. Na de inbraak de vorige week
in het gebouw der groenten- en fruit
veiling te Monster, is thans weer in
gebroken in het gebouw der veilings-
vereeniging Zwartendijk te Naaldwijk.
Door het forceeren van verschillende
deuren, heeft men zich toegang verschaft
tot het kantoor, waar alle3 werd nage
snuffeld, doch niets van waarde aan
wezig was. Want het geld wordt des
avonds elders opgeborgen.
Toen het bezoek aan het kantoor niets
opleverde, 'is men naar het buffet in
het gebouw gegaan, waar een kast werd
opengebroken en eenige ververschingen
gestolen.
De snelste locomotief ter
wereld? In de werkplaatsen van de
American Locomotive Works te Sche
nectady is een locomotief gereed geko
men, die volgens deze fabriek de snelste
locomotief ter wereld zal zijn.
De locomotief, die gebouwd is in op
dracht van de Chicago Milwaukee and
St. Paul Railroad is geheel gestroom
lijnd en zal een gestroomlijnden trein
trekken met een gemiddelde snelheid van
160 K.M. per uur, doch zal zoo noadig
een maximum-snelheid van 190 K.M. per
uur kunnen bereiken.
De „v o d d e n k 1 o k" luidt weer.
In Merzig aan de Moezel is thans een
oud gebruik in eere hersteld. Des avonds
om 10 uur wordt regelmatig een klok
geluid. De bezoekers van de café's, en
hotels worden aldus eraan herinnerd,
dat het tijd is, om naar huis terug te
koeren.
Dit oude gebruik, dat tijdens den oor
log verloren ging, wordt thans overal
weer in eere hersteld. In den volksmond
noemt men sinds onheugelijke tijden de
vermanende 'klok: „vodden-klok".
De Azalea.
De Azalea prijkt vroeg en laat in de
lente in de bloemenmagazijnen. Wie zon
der kennis zich een Azalea aanschaft,
neemt er natuurlijk eentje, waar de meeste
knoppen al van geopend zijn, want 't oog
wordt gestreeld door den bloementooi. Dat
is mis! Er moeten juist nog veel knoppen
aanwezig zijn, want dan heeft men, bij
een goede behandeling, er langer pleizier
van. Bij zoo'n bloeienden heester behoeft
men maar te denken aan een tijdige
flinke watergift. Nu en dan zet men den
pot in een lauwwarm waterbad, totdat 't
borrelen ophoudt, want ze verlangen zeer
veel water.
Aan 'n bloeiende Azalea en aan de nog
te openen knoppen komen jonge, licht
groene bebladerde takjes „diefjes"
te voorschijn. Deze neemt men weg, zoo
lang de knoppen nog niet geheel ont
plooid zijn.
Wat moet men deen als de plant uit
gebloeid is? Men kan ze zelf bewaren en
met eenige zorg en oplettendheid zelfs
prachtige resultaten bereiken. Na den
bloei neemt men alle bloemresten weg, zet
de plant tot einde Mei binnenshuis op
een koele, lichte en luchtige plaats met
een geringe watergift. Daarna zet men ze
buiten op een licht plekje, maar noch in
de schaduw, noch in het scherpe zonlicht.
Men neemt de kluit en bloem uit den pot
en plaatst ze in den grond met een laagje
turfmolm om het stammetje, ten einde
het uitdrogen te voorkomen. Als het niet
regent, moet er bijna dagelijks gegoten
warden hoven op de struik. Veel water,
veel slappe gier, goed in het licht gezet,
doet de Azalea in den na-tijd goed.
Voordat de gure dagen komen brengt
men de plant eenigen tijd in een koele
kamer, terwijl men nu en dan met lauw
warm water giet. De vroege soorten
brengt men half Januari, maar de groot-
bloemige zet men een maand later in de
huiskamer. Zoolang in de verwarmde ka
mer de kleur der bloemen niet te zien is,
besproeit men de plant liefst eiken dag
met water, want dat is goed voor de knap
pen en houdt den bladafval tegen.
Als een Azalea goed wordt bemest tij
dens de zomermaanden, dan behoeft men
ze slechts om de 2 of 3 jaar te verpotten.
Bij gemis aan een tuintje kan men de
Azalea ook binnen houden. Maar dan
moet de plant 's zomer» zeer Hoht en
luchtig staan; als 't kan, op mooie dagen,
buiten op een balcon, of een plat dak. Is
er geen andere plaats dan voor het raam,
dan moet men dagelijks den pot een wei
nig draaien, opdat alle deelen der plant
van het licht kunnen profiteeren, want
anders krijgt men scheeve planten.
Enkele recepten.
Overgeschoten visch. Van
overgeschoten visch kan men allerlei
lekkere schoteltjes klaar maken. De visch
wordt dan eerst van alle graten en vellen
ontdaan en in kleine stukjes geplukt.
Men besprenkelt hem dan met citroen
sap, peper en zout en kan hem vermengd
met fijn gemaakte overgeschoten aard
appelen, in een vuurvasten schotel of in
schelpen, bestrooid met paneermeel en
klontjes boter, in den oven een bruin
korstje laten krijgen.
Men kan van overgeschoten visch ook
croquetten maken, op dezelfde manier
als men vleeschcroquetten maakt. De
vischresten worden dan door een sausje
geroerd van boter, bloem en melk, tot
croquetten gevormd, goed gepaneerd en
in kokend heet frituurvet mooi bruin
gebakken.
Ingezonden Mededeeling
Opgeblazen aardappelen
(pommes soufflées). Snijd de aard
appelen tot blokken door ze aan vier
kanten gelijk te snijden, verdeel deze in
balkjes van ongeveer een centimeter dik
te, wasch ze in koud water, droog ze tus
schen een doek en werp ze in warm
frituurvet, dat echter niet zóó heet mag
zijn, dat de reepjes er bruin in worden.
Neem ze, als ze zacht zijn, uit het vet,
laat ze uitlekken en koud worden. Dit
gaar bakken kan een poosje vóór het op
dienen geschieden. Maak echter kort vóór
het eten een pan met versch frituurvet
goed heet, dompel hierin opnieuw niet
te veel van de aardappelreepjes tegelijk,
waarbij ze telkens met den frituurlepel
goed onder het vet geduwd moeten wor
den en laat ze vlug bruin bakken. Ze
behooren hierbij op te blazen. Neem de
aardappelen uit het vet, laat ze even
uitdruipen, bestrooi ze met fijn tafelzout
en dien ze onmiddellijk op. Inplaats van
talkjes kan men ook dunne plakken van
de aardappelen bakken en laten souf-
fleeren. (Hbld.)
Kattetongen. Men heeft hier
voor noodig: 1 ons bloem, 1 ons boter, 1
ons poedersuiker, 2 eiwitten, 1 pakje
vanillesuiker.
Men roert de boter tot room, voegt er de
poedersuiker bij die men eerst moet
zeven, omdat er. geen klontjes in mogen
wezen de ongeklopte eiwitten, de vanil
lesuiker en tot slot de gezeefde bloem.
Het bakblik wordt dun met boter be
smeerd, waarna men er de kattetongen
op spuit of in reepjes naast elkaar legt.
Ze mogen niet te dicht bij elkaar komen
daar het deeg zeer ver uitvloeit. De koek
jes worden in een matig warmen oven in
ongeveer een kwartier gaar gebakken. Ze
moeten licht van kleur blijven.
Na het bakken neemt men ze met een
scherp mes dadelijk van het bakblik en
laat ze plat liggend bekoelen.
Eieren conserveeren.
Het inkalken van eieren is wel de minst
kostbare, maar niet de beste manier van
inmaken, daar de eieren er min of meer
een kalksmaak door krijgen. Dit kan men
eenigszins voorkomen door aan de kalk
een weinig keukenzout toe te voegen. Ver
der wordt het wit van de in kalk inge
maakte eieren hard en laat zich niet meer
tot schuim kloppen.
Men legt de geheel gave eieren vast te
gen elkaar in een pot, beurtelings een laag
eieren en een laag ongebluschte kalk. De
kalklaag moet de eieren even bedekken.
Als de pot gevuld is, wordt bovenop de
bovenste eierlaag een vrij dikke laag (plm.
2 cm.) kalk gelegd en zooveel water op
gegoten tot alles onder staat. Daarna zet
men den pot op een plaats, waar hij rustig
kan blijven staan. Vertoont zich na eenige
dagen een hard vlies op de oppervlakte,
dan is dit een bewijs, dat er voldoende
kalk op is, of wel, dat deze haar werk
voldoende heeft verricht. De eieren blij
ven dan beslist goed. Verschijnt er geen
vlies aan de oppervlakte, dan is dit een
bewijs, dat het water te zwak is. Men
moet dan nog wat kalk toevoegen. De
schuld kan echter ook aan de kalk zelf
liggen. Men moet prima kwaliteit gebrui
ken. 'De pot met eieren wordt met papier
afgedekt en krijgt een plaatsje in den kel
der.
De in waterglas ingelegde eieren behou
den hun smaak beter en zijn voor alle
doeleinden geschikt.
Bij 1 liter waterglas doet men 10 liter
water en roert dit goed om, daar water
glas veel zwaarder is dan water. Tijdens
het staan wordt de vloeistof ondoorschij
nend en witachtig. De eieren moeten er
vooral in onderstaan.
Waterglas heeft ook het voordeel, dat
de eieren eruit te halen zijn, zonder dat
men spierwitte handen krijgt. Groote
„fTonlsche" potten leenen zich het best
vckk eieren-inmaak. Men zet de pot
ten :,ï>i eieren op een koele, maar vorst-
vrije pla&ta.
Gelieve alles, deze rubriek betreffende,
te adresseeren aan P. Mons, Westerstr
221, Amsterdam.
Probleem 405.
Auteur; J. Daane, Zoutelande.
1 2 3 4 B
47 48 49 50
Zwart 12 sch. op; 3, 5, 6, 8, 10, 11, 16,
18, 22, 23, 25 en 28.
Wit 13 sch. op: 14, 20, 24, 26, 27, 29,
31, 33, 34, 37/39 en 42.
Wit speelt en wint.
Oplossingen.
Mei-problemen voor 4 Juni in te zen
den aan bovenstaand adres.
Tournool te IJmuiden.
J. Demesmaecker, wit-R. G. Keiler, zwart.
18—22
1. 33—28
2. 38—33
Met 3127 loopt wit het mmste ge
vaar in deze opening. De omstandigheid
dat 3933 niet gespeeld kan worden we
gens het zetje: zwart 2227 en 1923,
maakt dat wit na 3833 met een open
veld 47 of 49 moet spelen. Na wit 3127
zwart 22X33 wit 39 X 28 heeft zwart
aan 1923 en 14X23 niet zoo veel; de
bezetting van het centrum is slechts van
tijdelijken aard.
12—18
2.
3. 42—38
Vrij algemeen wordt aangenomen, dat
4338 beter is. Na ook 4943 gespeeld
te hebben zet wit dan het beste met 34-
29 vciort. Het accepteeren van een rand-
schijf op 26 brengt het gevaar mede dat
zwart later op 27 speelt. Wel zal wit met
altijd in dit spelsysteem in het nadeel
komen, doch zijn kans op voordeel is hij
in ieder geval kwijt.
3.
4. 31—26
5. 28X19
6. 47—42
7. 32X21
8. 3430
7—12
19—23
14X23
22—27
16X27
10—14
Natuurlijk niet 2025, daar wit door
37—31 zwart 25X34 wit 31X22 en 40X
16 zou winnen.
9. 30—25
1419
Dit is sterker dan 1319, waarna
zwarts linker vleugel spoedig zou zijn uit
gespeeld. Na den tekstzet behoudt hij ech
ter langen tijd gemakkelijke zetten, waar
door hij kan afwachten hoe de stelling
om den voorpost 27 moet worden ge
vormd. Het kan soms van belang zijn een
zet als 1722 eenigen tijd uit te stellen.
10. 25X14 19X10
11. 33—29 23X34
12. 40X29 1—7
13. 37—32 11—16
14. 32X21 16X27
15. 39—33 10—14
16. 44—39
Waarschijnlijk had wit beter 3832 en
33X42 kunnen spelen. Natuurlijk na eerst
4237 te hebben gespeeld. Wel behoudt
hij dan schijf 26, doch hij heeft vrije zet
ten in overvloed, terwijl zwart rechts wei
nig kan spelen zonder schijf 26 te ruilen
ctf wel wit in staat te stellen dit te doen.
Een zwart stuk op 22 zou b.v. later door
wit met een stuk op 27 en 26X37 worden
geruild.
16.
17. 50—44
18. 44—30
19. 42—37
1 2
5—10
14—19
1014
14r—20
16
26
86
15
25
35
45
46
47 48
20. 29—24
49
50
Zie de opmerking bij den 16en zet. Nu
is het oogenblik voor 3832 en 33X42
niet meer gunstig. Zwart zou 1924 spe
len, waarna wit 3933 niet kan wegens
zwart 2430, 1823 en 20X47. Ook wit
4944 en 39X28 is niet sterk in verband
met het stuk op 26, waar zwart nu op
kan combineeren. Wel heeft wit nog 39
34 en 4338, doch ook hiervan ziet men
gemakkelijk dat het de stelling verzwakt.
In ieder geval zouden wij aan slaan met
43 X 32 de voorkeur geven. Eenig nadeel
is dan voor wit reeds te ccmstateeren. De
tekstzet geeft echter gevaarlijk spel.
20.
20X29
21. 33X24
19X30
22. 35X24
7—11
23, 37—32
11—16
24. 32X21
16X27
25. 41—37
6—11
26, 37—82
11—16
27. 32X21
10X27
28. 46—41
Wij geven de voorkeur aan 3832 en
43 X 32, wat bij den volgenden zet niet
meer mogelijk is wegens het dreigende
stukverlies met 2228.
17—22
9—14
4—10
1319
8X19
(Wordt vervolgd.)
28.
29. 40—34
30. 45—40
31. 34—30
32. 24X13
Beste Nichtjes en Neefjes!
We zullen maar beginnen met wat jul
lie tóch wel het eerst zult lezen, n.l. de
prijsjes. Ik heb weer flink wat prijsjes
kunnen geven en hoop nu maar dat er
niet te veel teleurgestelden zijn; in ieder
g6val allen maar weer met moed aan de
nieuwe prijsraadsels begonnen, die van
daag geplaatst worden.
Maar nu houd ik jullie toch niet langer
aan de praat.
Prijsjes zijn toegekend aan: Bobby,
„Het kerstlichtje in ons hart"; Loo-
laantje: „Uit verlies winst"; Zus: „Hugo's
eerste groote reis"; Sneeuwklokje: „Nooit
een andere vriendin"; Meidoorn: „De
olifantennacht"; Nastertje: „Een levende
brief"; „Herfstaster: „Toen moeder er
niet meer was"; Bestevaer: „bouwplaat";
Piet Hein: „Roel's reusachtige reis";
Voetballer: ,,Om twee schitteroogjes"; Ko
renhalm: „Ouwe Bram"; Margriet: „Ro-
zemarijntje".
Jullie weet nog wel dat wie het boekje
wil ruilen, dit dan dadelijk even moet
schrijven.
Oplossingen van de prijsraadsels:
9 Maart: 1. Veel is gelegen aan zon en
regen, maar het meest nog aan Gods ze
gen. Ónderd.: grasmaand, zon, regen, ne
velig, menage, haastig, enten, vrees, genot.
2. Een vriendelijk gezicht, brengt overal
licht. Onderd.: vlinder, zon, licht, knol,
lente, trechter, bagger, ijverig.
23 Maart: 1. Zie hoe de milde lente
lacht, zij fluistert en arbeidt dag en nacht.
Onderd.: lentetijd, zoel, radijs, teer, heide,
nachtegaal, machinist. 2. Hoezee, hoezee,
de lente is gekomen. Onderd.: Dom, hen
gel, hazen, egel, koets, zieken.
6 April: 1. Elke dag heeft zijn
eigen goed en van dat goed genoeg
om ons hart te verblijden. Onderd.:
hond, trekdier, Zondag, rijzen, zout,
Gooi, soms, beetje, vodden, vereenigingen,
hoog-, laagveen, vijand, helft, mos. 2.
Aprilletje zoet gaf ons weer een witte
hoed. Onderd.: spoedig, April, werf,
stoep, half, zwart, neef, toetsen, Jetje.
27 April: We zullen 't meest genieten
van zonneschijn, als we op onze beurt
zelf zonnestraaltjes zijn. Onderd.: Zonne
bloempje, voorjaar, Flora, Zeeuwen, ci
troen, tijdsein, schemerlamp, festijn, zalm,
zitten, geheugen, linnen, Twente, ijzer. 2.
Oranje boven, leve Prinses Juliana. On
derd.: Juliana, jaar oranje broos, leven,
ooievaar, sluis, vulpen.
En nu zal ik maar aan de raadsels be
ginnen, dan kan er vandaag een grooter
stuk verhaal mee dan de vorige week.
Hier volgen de prijsraadsels.
1. Voor de grooteren.
Het geheel bestaat uit 48 letters.
Op 12. 22. 43. 27. 17. 29. 1. is het heel
warm.
12. 39. 18. 24. 20. 5. 42 is een koud land.
9. 16. 31. 15. 34. 8. 6. 36. is een ver-
frisschende drank.
3. 47. 20. 14. 45. 23 komt meestal te
laat.
De 26. 21. 13. 28. 45. is een rivier in
Europa.
32. 10. 19. 37. 35. 24. 29. 12. hebben
soms een eigen park.
Velen maken in het voorjaar een uit
stapje naar de 18. 4. 40. 38. 46. 42.
7. 44. 11. 25. 19. 31. 33. 39. 2. 4. is een
plaats op een der Zeeuwsche eilanden.
9. 30. 48. 41. 36. 34. heeft deze week
feest gevierd.
II. Voor de kleineren.
Het geheel bestaat uit 36 letters.
4. 12. 16. 17. 21. is een meisjesnaam.
Een 28. 6. 13. 4. 23. 12. is een vogel.
31. 27. 29. is niet dichtbij.
In iedeTe klas staat een 9. 5. 19. 36.
14. 33. 4. 21. 32. 1. 3. zijn geen lekkernij
voor dames.
20. 18. 11. 19. 30. 22. moet men sluiten.
Op de boerderij staat ieder 26. 32. 5. 34.
4. op.
In 15. 28. 10. 14.14. 24. 1. wordt de we
reldtentoonstelling gehouden.
2. 8. 25. 7. 23. 35. zwemmen in het
water.
Allen gegroet van
TANTE DOLLIE.
DE TWEELING VAN HET BOSCHHUIS
IV.
De brief.
Den volgenden morgen al vroeg sloop
Hen op zijn kousen over de gang.
Hij had al een poosje wakker gelegen
en toen ineens schoot hem alles van
den vorigen avond te binnen: dat was
waar ook, hoe zou het nu met Iki zijn;
weet je wat, hij ging eens even kijken.
De deur van het kamertje waar Iki
sliep etond op een kier. Voor dezen nacht
had Jannie met Han geruild en was zij
bij Iki gaan slapen. Heel voorzichtig
duwde hij de deur een eindje verder open;
pieplep ging het, hè, als ze nu maar niet
wakker werden. Hen stak zijn hoofd om
het hoekje; ja hoor, Iki sliep nog, een
bloot armpje lag boven het dek. Ze zag
er heel gewoon uit vond Hen, die toen
ineens bemerkte, dat Jannie al wakker
was.
„Hoe is het er mee?" fluisterde Hen.
„O, al veel beter hoor; kijk maar ze
slaapt zoo rustig, maar het duurde wel
heel lang eer ze sliep, ze was telkens zoo
onrustig vannacht", en met een dankba
ren blik keek Jannie naar het kleine
zusje.
„Weet je wat, blijf jij nog even liggen,
dan roep ik de anderen vast"; eerst ging
hij naar Han, die nog vast sliep.
„Han, word eens wakker?" fluisterde
hij. Niets bewoog. „Toe, geef eens ant
woord, hoor es!" Ja, kijk, langzaam gin
gen haar oogleden open; ze geeuwde eens
flink en klaar wakker zat ze rechtop in
bed.
„Wat is er?"
„Zeg, hoor es; Jannie heeft maar zoo
weinig geslapen vannacht; kom jij er nu
eens gauw uit, dan zullen we thee boven
brengen; doe je het?"
„Ja nat uur lijk 1" Met een sprong was
Han er uit. „Zet jij dan vast water op, ik
ben er zoo".
Eerst ging Hen Dik nog even roepen,
maar die was er voorloopig nog niet uit
te krijgen; eigenlijk bad Hen wel zin om
hem met water te gooien, maar als hij
dan herrie ging maken; nee, dat kon niet
want het moest nog een poosje stil blij
ven in huis.
Buiten was het niet stil; hoor de vogels
eens fluiten en zingen. Het was ook zulk
prachtig weer nu, de lucht was heelemaal
opgehelderd, en de zon scheen al zoo heer
lijk, dat zou een prachtige dag worden;
fijn voor moeder, dan kon die vandaag
tenminste nog een beetje genieten.
Zachtjes fluitend ging Hen de trap af.
Bijna beneden zag hij ineens, dat er een
'brief in de 'bus zat. Hoe kon dat nu, er
was toch nog geen post geweest, en van
gisteravond, nee dat kon ook niet. Even
later stond Hen met een groote enveloppe
in zijn hand. Aan de hertenkop in den
hoek zag hij direct, dat het een brief van
Het Huis was. Heel vroeger hadden de
bewoners van Het Huis, dat dicht bij het
Boschhuis lag veel aan de jacht gedaan
en nu voerden ze nog steeds het wapen
met de herten'kop. Hen wist wel, dat het
huis waar zij nu woonden vroeger het
jachthuis was geweest, jaren lang had
het leeg gestaan tot Vader het heel goed
koop had gehuurd.
Wat zou er in dien brief staan? Als het
nu maar niets naars was.
Toen Han beneden kwam moest zij den
brief direct zien.
Zij vond het ook erg vreemd; wie
weet wat er in stond. Misschien gaan
ze wel weer jagen en moeten wij uit het
huis". Hen schaterde bet uit. „Han, hoe
kom je er bij, ik zie ze al jagen die drie
oude dames".
„Nou ja, dat is ook onzin, maar het zou
toch best kunnen, dat we uit het huis
moeten". Han keek een beetje bezorgd,
want ze wist wel, dat Vader maar weinig
verdiende en ze heel zuinig moesten leven.
Tegelijk met de kopjes nam Han even
later ook de brief mee naar boven. Eerst
zette ze heel zachtjes een kopje bij Jannie
neer Iki sliep nog steeds en toen
naar Vaders kamer.
Ze liet niets van haar nieuwsgierigheid
merken, maar bleef in de kamer dralen
tot vader de brief openmaakte.
Een beetje angstig keek ze naar zijn
gezichtmaar dat viel nogal mee; kijk
eens, vader lachte er om, nee dan was
het ook niets naars.
Vader stak de kaart weer in de enve
loppe en gaf hem toen aan Han. „Hier
neem maar mee naar beneden, dan kan
Hen het zelf lezen."
Zoo vlug als maar mogelijk was om
toch zachtjes te doen, ging ze weer naar
beneden. „Laat Hen het zelf maar lezen",
had vader gezegd. Nee, daar begreep ze
niets van.
Hen kwam net de gang in. „En....?"
vroeg hij.
„Vader zei, dat je het zelf maar moest
lezen; ik weet het ook nog niet."
Op de eerste de beste stoel viel Han
neer en haalde de kaart uit de enveloppe.
Hen keek over haar schouder om mee
te lezen.
„Zeer geachte mevrouw Renting!"
stond er boven den brief.
„Hè wat deftig," zuchtte Han.
„Toe, dat hoort zoo; je hebt het zelf
[pas op school: geleerd," maar meteen
lazen ze weer verder.
„Momenteel hebben wij ons neefje Bou-
dewijn op ons Huis te logeeren. Nu heb
ben wij al een paar maal Uw zoontje Hen
drik ontmoet, die op ons een goeden in
druk maakte."
„Héndrik, jongetje", smaalde Hen.
„Daar ons neefje hier geen vriendjes
heeft en wij weinig tijid hebben ons met
hem te bemoeien, zouden wij gaarne zien
dat Uw zoontje in den loop van den mor
gen met Boudewijn kennis kwam ma
ken".
„Han las niet verder.
„Dat dóe je toch niet Hen? Het is na
tuurlijk zoo'n akelig deftig jongetje die
niets mag en durft en altijd met een fijn
pak en nette schoenen loopt."
Erg veel zin had Hen er ook niet in,
maar vader zou natuurlijk zeggen dat hij
gaan moest.
„Weet je watHan had er wat op
gevonden; „als het een erge saaie is, zul
len we hem zoo plagen, dat hij niet eens
meer met ons w i 1 spelen."
(Wordt vervolgd.)