DE ZEEUW1
leder4pak HONIG's VERMICELLI homo's Bouillonblokje GRATIS
HET ADRES
A. WILKING
TWEEDE BLAD
Schoonmaak
Uit de Provincie
Wat er deze week voorviel
Voor den Zondag
De Pastorie aan Zee
FEUILLETON.
naal-socialistische overheid.
Oordeelt deze, dat het de politiek is,
waarmede men zich heeft ingelaten, dan
baat het niet of men zelf al meent, dat
het ging om de kerk en het geloof.
Gaat het in dat conflict hard tegen
hard, dan is dë eenige oplossing: het con
centratiekamp.
Het is een vergissing te meenen, dat
dit alleen maar voor Duitschland van be
lang is.
Het is dat voor ons land niet minder.
Wij hebben nog geen concentratiekam
pen, waarin wij onze volksgenooten op
borgen.
Wij kennen het conflict, dat in Duitsch-
land zoo bitter actueel is, nog niet.
Maar dat beteekent niet, dat wij het
nooit zullen leeren kennen.
Reeds smeult het vuur ook bij ons.
Onze nationaal-socialisten bewijzen
overvloedig eer aan het christendom.
Maar het is een christendom, dat zich
heeft te schikken naar de plaats-, die het
nationaal-socialisme het binnen den staat
zal aanwijzen.
Wanneer men van meening is, dat het
christendom krachtens zijn wezen zich
daarin niet schikken kan en mag, wan
neer men van meening is, dat het chris
tendom grenzen stelt, die ook de staat
heeft te eerbiedigen, dan zou ook hier
van een triumfeerend nationaal-socialis
me het oordeel zijn: nu gaat het niet lan
ger over de kerk en het geloof, maar nu
gaat het over de politiek.
Ook hier is het het nationaal-socialis
me, dat dit eigenmachtig uitmaakt.
Dan is er, als het conflict wat God
verhoede ten onzent eens op dezelfde
wijze als in Buitschland werkelijkheid
zou worden, ook hier geen andere oplos
sing dan het concentratiekamp.
Dat is het teeken van Dachau.
Dat ons tot een waarschuwing is.
Ingezonden Mededeeling
voor Manufacturen.
Dames- en Klnderconfectie
Tapijten - Gordijnen
Bedden - Ledikanten en
aanverwante artikelen is
GOES
HULST
MIDDELBURGSCHE BRIEVEN.
Amice,
Dat ge me deze week eens terug hebt
geschreven, stemde me dankbaar. Alhoe
wel de inhoud van uw schrijven nu niet
zoo opwekkend was. Dat het ten Uwent
zoo'n stille bo-el is, weinig actie, weinig
geestdrift aan den dag komt, weinig be
langstelling getoond wordt voor den poli-
tieken strijd, is toch werkelijk jammer.
Ik hou nu eenmaal van een beetje leven
en beweging, zoo vlak voor de verkiezing,
al is het dan maar een Statenverkiezing.
Gelukkig wordt hier door de groote par
tijen actie gevoerd. En al gaat het niet
zoo warm toe als 2 jaar terug bij! de
April-verkiezingen voor de Tweede Ka
mer, er wordt door de verschillende pro
pagandisten dag aan dag gewerkt.
De laatste groote politieke vergadering
deze week gehouden door de S. D. A. P.
trok een volle S'chuttershofzaal. Nu was
dat wel te verwachten, daar dhr Albarda
in hoogst eigen persoon de Middelburg-
sche socialisten kwam voorlichten. De V.
D. moesten het eenige weken terug met
heel wat minder doen; toen waren slechts
een 150-tal belangstellenden voör een
spreker als dhr Jookes opgekomen. Nu
is het aantal bezoekers van een politieke
vergadering geen graadmeter ten opzichte
van het aantal kiezers voor die partij.
Dan zouden onze vrienden de C.-H. er
zeker slecht afkomen, daar dhr Tilanus
eenige weken geleden slechts eenige tien
tallen bezoekers vermocht te trekken. En
toen had de G.-H. prof. Lohman het nog
niet zoo opgenomen voor de N.S.B., waar
over vele van zijn partijgenooten nu niet
zoo bij!ster te spreken zijn. Vele zien deze
beweging nog veel te onschuldig. "Wie op
den praatmiddag van vorïgen Zaterdag
onze oud-minister Van Dijk hoorde toen
hiji zijn welgefundeerd oordeel over de
staatsgevaarlijke Nationaal-Sooialisti-
sche Beweging uitsprak, zal ook hier
schijn en wezen weten te onderschei
den. Helaas zien velen de ware gedaante
dezer uiterst gevaarlijke beweging nog
niet. In veel dingen hebben ze toch gelijk,
zegt men dan. Het werk der Regeering
kan stukken verbeterd. Ze zijn toch niet
on-Ghristelijk. Het is toch goed, dat ze
het volk, het geheele Nederlandsche volk
tot een eenheid willen samensmeden, dat
ze zich scharen onder de nationale vlag
en dat ze het „"Wilhelmus", het echte
oude volkslied, geboren in de benardste
dagen van onzen vrijheidskrijg op de lip
pen nemen.
Vooral voor jonge menschen is het zoo
bekoorlijk een Leider te hebben, die zoo
veel durft zeggen, zoo onverschrokken
durft optreden als Mussert. Dat is nog
eens een man van ijzer en staal. Voor
zoo'n man willen ze vechten.
Arme jonge menschen, vrij1 vertaald
naar Dr Schenrer, dezer dagen op de
Arja-samenkomst, arme jongelui, door
u in de rijen van Mussert te scharen, of
fert ge zoo'n voornaam stuk van uw vrije
jonge leven op. Uw eigen meening, uw
critiek, uw gezonde opmerkingsgave, uw
persoonlijke ontplooiing, uw zelfstandig
mensch-zijn, uw geloof in God, dat alles
en nog veel meer, brengt ge ten offer en
volkomen critiekloos, als een volgzaam
kuddedier, defileert ge in de rij met de
uitgestoken hand voor Mussert, voor den
Fühfor, en wat hij zegt is recht en goed
en onbetwistbaar,
Zooals men in Duitschland zei, op de
vraag, wat voor Recht geldt bijl u, in ver
band met de massa-terechtstellingen vo-
rigen zomer van vooraanstaande mannen
van positie; Recht, alles wat de Leider
doet is Recht. Niet de Leider onderge
schikt aan het Recht, maar het
Recht ondergeschikt aan den Leider.
In de Fransche revolutie was het: Geen
God en geen meester, bij! de Nat.-Socia-
listen is het: Geen God boven den Lei
der. Hemeltergend is het, dat thans in
Duitschland kinderen worden gedoopt in
den naam van Hitier.
Ik ben blij, sprak Dr Huizinga deze
week in de vergadering der Arja, ik ben
blij dat de N. S. B. gekomen is met die
plaat, waarop een leege kansel staat afge
beeld, met een opschrift, de Gods
dienst voor den kansel en niet voor de
partij. Daarmee zal de mensch nu eens
precies afbakenen het terrein waarop
God, niet heerschen zal, maar komen
mag, althans voorzoover Zijn Woord en
Zij'n Wet niet strijden met het belang van
den Nat.-Soc. Staat.
Zoo is die plaat voor ons een profetie.
En die ons te wapen roept. Te wapen
moet roepen. Zijb' Woord, Gods Woord
moet niet alleen van de kansels worden
gepredikt, maar Zijn Woord moet onver
kort en in vollen eisch op alle levenster
rein doordringen en als Wet gelden en
naar dat Woord zullen we leven, ook in
verkiezingsdagen. Daarom kunnen we
voor alle actie der tegenstanders dank-
i baar zijh. Het leert ons de geesten onder
kennen. Het waarschuwt ons. En ©en
gewaarschuwd man geldt voor twee.
U hebt zeker de uitnoodig'ng 'ontvangen
voor de vergadering van Prof. Schilder
a.s. Dinsdag? Dan hoop ik U in 't Schut
tershof te ontmoeten.
Je vriend
STENTOR.
Jubileum der Zuid-Bevelandsche
waterleiding.
Na de redevoeringen, waarvan wij' gis
teren reeds verslag gaven de bijizonder
geslaagde plaquette van den directeur,
door het personeel aangeboden, trok een
welverdiende belangstelling, terwijl de
voorzitter van zeer vele kanten geluk-
wenschen in ontvangst had te nemen in
verband met de hem verleende Konink
lijke onderscheiding vertoonde Dr v.
i d. Sleen uit Haarlem, de man, wiens be
reisdheid overbekend is en die op zoo
smakelijke wijze kan vertellen, een serie
lichtbeelden, gevolgd door enkele films,
alle in hoofdzaak betrekking hebbend op
de wijze, waarop de mensch zich van het
noodige water tracht !te voorzien. We
zagen o.a. hoe ontzaglijk veel moeite het
in West-Indië, Britsch-Indië, Noord-
Afrika, etc. kost om dat onmisbaar vocht
dat nog niet eens altijd van prima samen
stelling bleek te zijn, machtig te worden.
We beseften weer eens te meer, hoe be
voorrecht wij zijn, doordat wij maar het
kraantje hebben open te draaien om zui-
ver, helder water te krijgen.
In de pauze werden in de groote zaal
van het Schuttershof ververschingen aan
geboden.
Na de pauze werd o.a. op het doek ge
projecteerd de opbouw van het bedrijf der
Zuid-Bevelandsche waterleiding, de bouw
van het pompstation, de aanleg der lei
dingen, de bouw van het pand aan den
Stationsweg, enz.
Met belangstelling werd alles gevolgd,
Gisteravond maakte Euphonia ter ge
legenheid van de Waterleidingfees'ten een
muzikale wandeling door een deel der
stad.
Ook had gisteravond een diner in hotel
de Korenbeurs plaats, maar aangezien
ons blad daarbij niét was uitgenoodigd,
kunnen wij van de daar gehouden toe
spraken geen verslag geven.
Wolfaartsdijk. Donderdagavond hield de
V ereeniging van Kleinhandelaren in
groente en fruit een algemeene vergade
ring. Besloten werd om zooveel mogelijk
aan gelijke prijizen te verkoopen. Verder
werd besloten om als teler-handelaar niet
voor of beneden den veilingsprijs te ver
koopen, doch ook hier iets meer voor te
bedingen. Daar het meermalen voorkomt
dat de teler verkoopt beneden den prijs
van den venter, zal getracht worden dat
te voorkomen. 14 Erkenningskaar'ten wer
den uitgereikt, zoodat ook Wolfaartsdijk
rijk is voorzien van kleinhandelaren in
groente en fruit.
Wissenkerke. Donderdagavond hield de
A.R. Kiesvereeniging een openbare ver
gadering in het gymnastieklokaal, onder
voorzitterschap van den heer J. Boot,
Na een inleidend woord van den voor
zitter verkreeg het woord de heer Mr P.
A. Schwartz burgemeester van Maassluis,
die sprak over crisis en crisismaatregelen
der Regeering en de taak der Regeering
in deze.
Daarna behandelde spreker de a.s. Sta
tenverkiezing, de werkzaamheden der
Provinciale Staten en Gedeputeerde Sta
ten en. tenslotte de gemeenteraadsverkie
zing (de werkzaamheden van het gemeen
tebestuur eniz.).
Van de gelegenheid tot het stéllen van
vragen werd gebruik gemaakt door den
heer A. Versluis te Siiedrecht. Spr. noem
de de maatregelen van het reohtsche ka
binet inzake den Godsdienst onvoldoende
en bracht hierbij naar voren de Zondags
heiliging.
De heer Schwartz beantwoordde den
I vrager in zeer zachte termen, en zei, dat
wij' geen rechtsch kabinet hebben. De deba
ter kwam met 't verlanglijstje der Staatk.
Geref. Partij'. Spr. vond jammer, dat met
name de heer Kersten, als het ging over
hier genoemde onderwerpen, dikwijls bij
de stemming afwezig was en dat bij' een
zekere gelegenheid de heer De Visser den
heer Kersten op den schouder klopte en
zeiWij gaan samen den boer op.
Daarna sloot de heer Schwartz deze
tamelijk goed bezochte vergadering.
Vrouwenpolder. Bevolking over de
maand Maart. Ingekomen; Geen.
j Vertrokken: Mej. M. J. Paauwe, dienst-
j bode, A no. 58, naar Middelburg, Veer-
I schesingel S 42a; Mej. W. Snoep, dienst-
i bode, A no. 45, naar Wemeldinge, Oranje-
boomstraat B 85.
Er wordt in onzen tijd zóóveel ge
klaagd, dat het zeker wel dubbele vermel
ding verdient, als er ook eens een toon
van dankbaarheid gehoord wordt Dit
was gisteren het geval, toen in breeden
kring te Goes het 25-jarig bestaan van
de Zuid-Bevelandsche waterleiding her
dacht werd. Terecht is groote hulde ge
bracht aan de pioniers voor deze zaak,
die hebben doorgezet, ook toen er vele
critikastera waren, die bet plan voor een
watei leiding dwaasheid noemden. Het
geheele eiland mag nu de vruchten van
hun arbeid plukken.
We loopen in dezen tijd zoo groot ge
vaar, dat we de vele, vele voorrechten,
die we op zoo menig gebied nog hebben,
voorbijzien. Ook de misleidende en leugen
achtige propaganda van de nat.-soc. be
weging, die als een stortvloed over ons
volk is losgebroken, werkt daaraan mee.
Daarom is het zoo goed, dat in de ver
kiezingsvergaderingen, die met het oog
op de Statenverkiezingen van A.R. en C.H.
zijde worden gehouden en in de lectuur,
die wordt verspreid, met ernst en nadruk
gewezen wordt op onze constitutioneele
rechten, vrijheden en instellingen, die we
bezitten en die we niet door de N.S.B.-
ers onder den voet geloopen wenschen
te zien.
Laten we ook dankbaar zijn, dat de fi
nancieels positie van Nederland nog zóó
is, dat onze regeering nog niet de toe
vlucht moest nemen tot het middel van
muntvervalscbing en -verknoeiing, zooals
nu weer in België plaats had. Daar heeft
de regeering in Kamer en Senaat een
meerderheid gekregen voor haar voorstel
om de Belga met 28 pet. in waarde te
verminderen. Het gevolg is reeds geweest
en zal straks natuurlijk nog meer wor
den een prijsverhooging over zoo goed als
de gehoele linie. Gelukkig heeft Frankrijk
gemeld, het Belgische voorbeeld niet te
zullen navolgen.
'Wat een voorrecht ook om iets an
ders te noemen dat op onze kansels
nog eiken Zondag de vrije verkondiging
van Gods Woord mag plaats hebben en
dat de predikanten de lichtstralen van
het Woord op elk levensterrein mogen
werpen, ook op het staatkundige. Doen de
predikanten dat in Duitschland, dan loo
pen ze kans, in arrest gesteld of naar
een concentratiekamp verwezen te wor
den.
Wat het vraagstuk deT bewapening be
treft, hiermee wordt het steeds meer be
angstigend. We lezen haast eiken dag van
toenemende bewapening. Verschillende
landen breiden bun luchtmacht uit, an
dere (of dezelfde) maken plannen voor
een grootere vloot. Oostenrijk wil ook een
leger hebben, evenals Duitschland. Weer
andere landen verlengen den oefenings-
tijd. Zoo wapent men zich allerwegen tot
de tanden.
De Engelsche staatsman Eden heeft nu
zijln diplomatieke reis volbracht. In Lon
den beraadslaagt men nu over zijn bevin
dingen te Moscou, Warschau en Praag.
In het begin van de volgende week be
geven Sir John Simon en Eden zich dan
naar Stresa, om daar met Laval en Mus
solini overleg te plegen over wat thans
verder kan geschieden.
De basprekingen te Berlijn hebben ge
leid tot opheldering van den toestand.
Londen wee't nu volkomen wat het aan
Berlijn en de Duitsche herbewapening
heeft.
Te Moskou heeft een sfeer van groote
i geestdrift (althans van Russischen kant)
geheerscht en is een formule voor een
vriendschappelijke samenwerking tus-
schen Engeland en Rusland gevonden.
Anders was het te Warschau. Daar was
minder enthousiasme.
Polen blijft ook na het bezoek van Eden
afkeerig van pacten van ouderlingen bij
stand, welk standpunt hetzelfde is als dat
van Berlijn.
Engeland kwam te laat. Duitschland
was vóór geweest.
Ingezonden Mededeeling.
VAN
ZATERDAG 6 APRIL 1935, Nr 159.
DE DINGEN DIE GODS ZIJN.
Gij verzint niet de dingen, die
Gods zijn, maar die der men
schen zijn. Matth. 16 23.
Als Petrus na zijn heerlijke belijdenis
van den Christus den Heiland wil terug
houden van Zijn lijdensweg, dan geeft
hij blijk te bedenken de dingen, die der
menschen zijn. En daarom roept Jezus
hem toe bij dat lijden en straks bij dat
sterven te bedenken de dingen, die Gods
zijn.
Wij zijn geneigd op de menschen
te zien, die Jezus al dat lijden hebben
aangedaan. Op Judas, die Hem verraden
heeft, op Petrus, die Hem verloochend
heeft, op Kajaphas, die Hem ter' dood
heeft overgeleverd, op Pontius Pilatus,
die Hem tot den kruisdood heeft over
gegeven.
Doen wij niet meer en niet anders, dan
wordt Jezus voor ons de groote Martelaar,
door Zijn volk miskend, door de Romei
nen zoo wreed behandeld. Dan ligt er
geen vertroosting in Zijn diepe wonden.
Bij dat kruis roept de Heiland zelf ons
toe: te bedenken de dingen, die Gods
zijn, niet die der menschen zijn. Het is
de eeuwige Godsgedachte: door 1 ij den
tot heerlijkheid.
Dingen, die Godes zijn, zullen op Gol
gotha openbaar worden.
De eeuwige heilsgedachte van den
barmhartigen God, die groot van goeder
tierenheid is, die met ons lot bewogen,
om ons van schuld en ongeval te ont
slaan, het alzoo verordineerd had in den
raad des vredes en des heils.
Is het oogenblik daar, dat de Man van
smarten den bitteren lijdensbeker aan de
lippen zetten moet, dan bidt Hij smee-
kend: Vader, indien het mogelijk is, dat
deze drinkbeker van mij voorbij ga,
maar bedenkend de dingen die Godes zijn,
onderwerpt Hij zich aan den Vader: niet
gelijk ik wil, maar gelijk Gij wilt.
Als ons oog open is voor de dingen,
die Godes zijn, dan schittert voor ons
zielsoog op den lijdensweg zoo heerlijk
de heiligheid van Gods recht, en de
heerlijkheid van Gods genade.
HET TEEKEN VAN DACHAU.
Predikanten naar het concentratiekamp.
Dë „Nederlander" wijri er op, dat de
zer dagen voor het eerst het Duitsche
concentratiekamp D'achau dienst deed
om enkele predikanten, die deel uitmaak
ten van de kerkelijke oppositie in verze
kerde bewaring te nemen.
„Waarom werd dit dezen predikanten
aangedaan?
Was het omdat zij zich verzet hebben
tegen het nieuwe heidendom van Rosen
berg?
Of was het, omdat zij opkwamen voor
de vrijheid van de kerk tegenover den
staat?
Wij laten dat thans rusten.
Zeker is het, dat zij naar het concen
tratiekamp werden gebracht, omdat zij
zich bemoeiden met de politiek.
Althans naar de meening van de natio-
naal-socialistischo bewindslieden.
Zelf zullen zij de overtuiging hebben
gehad, dat zij zich slechts hebben ingela
ten met de zaken van de kerk en van het
geloof.
Maar hoe zij dit zelf zien doet niet ter
zake.
Beslissend is het inzicht van de natio-
Ingezonden Mededeeling.
geeft menige huisvrouw en meisje ruwe
en roode werkhanden. Deze worden
wederom spoedig gaaf, zacht en blank
door Purol.
door
GEORGE MAC DONALD.
50). 0~
Thuis gekomen vond ik Wynnie veel
rustiger en Connie vast in slaap. Daarom
ging ik nogmaals naar buiten en beklom
een duin, waar ik kon zien, dat de schoe
ner nog veilig voor anker lag. Ze was
nu geheel buiten gevaar en als het waar
was, dat Joe en Percivale veilig aan
boord waren, dan mochten wij verwach
ten dat zij spoedig ongedeerd weer in ons
midden zouden zijn.
Ik was eenige ©ogenblikken onzeker,
of ik Wynnie het goede nieuws zou ver
tellen, want nog steeds bestond de mo
gelijkheid, dat het Percivale niet was
gelukt aan boord van het vaartuig te ko
men. Maar dadelijk daarop herinnerde ik
miji, hoe vaak ik al tot het besluit was
gekomen, dat we Gods bestel niet moeten
trachten te wijzigen uit angst van wat
komen zal. Een straal van hoop, gegrond
op het weinige, dat ons bekend is, al
wordt ze nooit verwezenlijkt, is dikwijls
het middel iom een ziel den last van het
leed te doen dragen, waar zij anders zou
bezwijken. Daarom zou ik hot Wynnie
vertellen en haar in mijn verwachting
doen deelen.
Ik geloof, dat ze tusschen waken en
droomen verkeerde, toen ik haar kamer
binnentrad, want ze vloog verschrikt
overeind en keek me verwilderd aan, ter
wijl ze haar handen aan haar hoofd
bracht.
„Ik heb goed nienws voor je, Wynnie,"
zei ik. „Ik ben naar de duinen geweest
en bet is al dag genoeg om duidelijk te
zien, dat de kleine schoener nu geheel
buiten gevaar is."
„Welke schoener?" vroeg ze afwezig,
terwijl ze weer ging liggen.
„Wel, de schoener, waar Percivale en
Joe waarschijnlijk op zijn."
„Is hij dan niet verdronken," riep ze
op een toon, die me door de ziel sneed,
en ze barstte in snikken uit.
„Wynnie," zei ik, „nu zie je, waar je
kleingeloovigheid toe geleid heeft. Behal
ve jij' wist iedereen den ganschen nacht
reeds, dat Percivale en Joe Harper in
veiligheid zijn. Over een paar uur zijn
ze misschien al weer hier."
„Maar u is er niet zeker van. 't Is best
mogelijk, dat hij toch verdronken is."
„Zeker, de mogelijkheid is niet uitge
sloten maar er is geen reden tot wan
hoop. Zoo zie je, hoe klein een mensch
wordt door gebrek aan vertrouwen in
God."
1 „Maar vader, ik ben nu eenmaal zoo."
Maar terwijl ze sprak, helderde haar
gelaat reeds op.
„Neen, zoo ben je niet, zooals ik zoo
vaak gezegd heb. God heeft gewild, dat
ieder sterveling mede zal werken tot zijn
eigen volmaking. Men moet willen, ver
langen, dat zijh fouten worden recht gezet
door Zijn liefde en geest."
„Ik ken God niet, vader."
„Ach, kind, dat is de oorzaak van alles.
Als je Hem kende, zou je nooit zonder
hoop zijn."
„Maar wat moet ik doen om Hem te
kennen?" vroeg ze, terwijl ze zich op haar
elleboog oprichtte.
De helende kracht van de hoop deed
reeds haar uitwerking voelen.
„Lees over Christus met heel je ziel
en heel je hart. Lees met den wil om te
leeren, wie God is, dat je Hem zult ken
nen en vertrouwen. Ga nu slapen."
„Wat moeten we aanvangen", zei ik
later tot mijn vrouiw, „als Percivale zich
niet verklaart? Zelfs, als hij van haar
houdt, betwijfel ik, of hij ooit zal spre
ken."
„We moeten het alles aan Hem over
laten, Harry", antwoordde ze.
Dezelfde raad, dien ik aan Wynnie ge
geven hadl Hoe wonderlijk is het leven!
Het valt ons zoo gemakkelijk een ander
op zijn plicht te wijzen en toch, als wij in
hetzelfde geval verkeeren, vervallen we
dikwijls in dezelfde tekortkoming.
HOOFDSTUK XXVIII.
Toen ik na een korte nachtrust den vol
genden morgen ontwaakte, was het prach
tig weer geworden. De zonnestralen wer
den weerkaatst door de zee, die ofschoon
er nog wel een hooge deining stond, niet
meer zoo wild was. Dë ontzetting van den
nacht was voorbij, het was helder weer.
waarin de wereld scheen op te leven.
Toen ik naar de zijkamer ging, onzen uit
kijkpost, zag ik daar de schoener -hoog en
droog in het zand liggen, haar ankers
meters ver van haar verwijderd. Maar
half weg tusschen de zoomen van de baai
lag een vormelooze massa, deels onder
het zand bedolven; het was alles, wat.
overgebleven was van het groote schip,
dat nog gisteren als een vogel, het water
doorkliefd had. Het was nagenoeg wind
stil. Slechts nü en dan stak een lichte
bries op, die scheen te klagen: „Het spijt
me zoo" en dan weer ging liggen. En :k
wist, dat in de huisjes aan de kust vele
dooden, mannen en vrouwen, lagen. Ik
ging naar heneden naar de eetkamer. Dë
drie kinderen zaten smakelijk te ontbij
ten, maar noch mijn vrouw, noch mijn
dochter, noch Turner waren bij de hand.
Ik gebruikte haastig het maal en wilde
juist opstaan om eens poolshoogte te gaan
nemen, toen de deur openging en Perci
vale naar binnen stapte i ernstig, doch
in blakende welstand. Ik schudde hem
krachtig de hand.
„Goddank, dat je veilig bij ons bent
teruggekeerd, Percivale."
„Zooveel ben ik niet waard om daar
God voor te danken", zeide hij.
„Dat kunnen wij beter beoordeelen",
antwoordde ik. „Vertel me nu eens wat je
hebt meegemaakt."
Dit deed hij. hetgeen in 'tkort hierop
neerkwam. Toen ze, nadat %ie zware zee
de riemen van de reddingboot had gebro
ken, hulpeloos ronddreven, hadden ze
plotseling het scheepje bemerkt. Door een
hoo g en- golf waren ze bijna in aanvaring
gekomen. Percivale beweerde dat de com
mandant van de reddingboot had geroe
pen; „Aan boord!" Dë commandant be
weerde, dat hij niets van dat alles ge
zegd had en zoo ja, dat het zeker bedoeld
was voor de bemanning van het kust-
scheepje. Percivale echter, die zeer rid
derlijke opvattingen had moest ik niet
zeggen Christelijke? van gehoorzaam
heid, sprong, in de meening, dat zijn com
mandant het zoo bedoelde aan boord van
de schoener. Joe, dit ziende, was hem
achterna gesprongen. Zooals de llezers
reeds weten, waren zij juist in tijds om
het vaartuig' van een wissen ondergang
te redden.
(Wiardt vervolgd.)