DE ZEEUW1 leder4pak HONIG's VERMICELLI homo's Bouillonblokje GRATIS HET ADRES A. WILKING TWEEDE BLAD Schoonmaak Uit de Provincie Wat er deze week voorviel Voor den Zondag De Pastorie aan Zee FEUILLETON. naal-socialistische overheid. Oordeelt deze, dat het de politiek is, waarmede men zich heeft ingelaten, dan baat het niet of men zelf al meent, dat het ging om de kerk en het geloof. Gaat het in dat conflict hard tegen hard, dan is dë eenige oplossing: het con centratiekamp. Het is een vergissing te meenen, dat dit alleen maar voor Duitschland van be lang is. Het is dat voor ons land niet minder. Wij hebben nog geen concentratiekam pen, waarin wij onze volksgenooten op borgen. Wij kennen het conflict, dat in Duitsch- land zoo bitter actueel is, nog niet. Maar dat beteekent niet, dat wij het nooit zullen leeren kennen. Reeds smeult het vuur ook bij ons. Onze nationaal-socialisten bewijzen overvloedig eer aan het christendom. Maar het is een christendom, dat zich heeft te schikken naar de plaats-, die het nationaal-socialisme het binnen den staat zal aanwijzen. Wanneer men van meening is, dat het christendom krachtens zijn wezen zich daarin niet schikken kan en mag, wan neer men van meening is, dat het chris tendom grenzen stelt, die ook de staat heeft te eerbiedigen, dan zou ook hier van een triumfeerend nationaal-socialis me het oordeel zijn: nu gaat het niet lan ger over de kerk en het geloof, maar nu gaat het over de politiek. Ook hier is het het nationaal-socialis me, dat dit eigenmachtig uitmaakt. Dan is er, als het conflict wat God verhoede ten onzent eens op dezelfde wijze als in Buitschland werkelijkheid zou worden, ook hier geen andere oplos sing dan het concentratiekamp. Dat is het teeken van Dachau. Dat ons tot een waarschuwing is. Ingezonden Mededeeling voor Manufacturen. Dames- en Klnderconfectie Tapijten - Gordijnen Bedden - Ledikanten en aanverwante artikelen is GOES HULST MIDDELBURGSCHE BRIEVEN. Amice, Dat ge me deze week eens terug hebt geschreven, stemde me dankbaar. Alhoe wel de inhoud van uw schrijven nu niet zoo opwekkend was. Dat het ten Uwent zoo'n stille bo-el is, weinig actie, weinig geestdrift aan den dag komt, weinig be langstelling getoond wordt voor den poli- tieken strijd, is toch werkelijk jammer. Ik hou nu eenmaal van een beetje leven en beweging, zoo vlak voor de verkiezing, al is het dan maar een Statenverkiezing. Gelukkig wordt hier door de groote par tijen actie gevoerd. En al gaat het niet zoo warm toe als 2 jaar terug bij! de April-verkiezingen voor de Tweede Ka mer, er wordt door de verschillende pro pagandisten dag aan dag gewerkt. De laatste groote politieke vergadering deze week gehouden door de S. D. A. P. trok een volle S'chuttershofzaal. Nu was dat wel te verwachten, daar dhr Albarda in hoogst eigen persoon de Middelburg- sche socialisten kwam voorlichten. De V. D. moesten het eenige weken terug met heel wat minder doen; toen waren slechts een 150-tal belangstellenden voör een spreker als dhr Jookes opgekomen. Nu is het aantal bezoekers van een politieke vergadering geen graadmeter ten opzichte van het aantal kiezers voor die partij. Dan zouden onze vrienden de C.-H. er zeker slecht afkomen, daar dhr Tilanus eenige weken geleden slechts eenige tien tallen bezoekers vermocht te trekken. En toen had de G.-H. prof. Lohman het nog niet zoo opgenomen voor de N.S.B., waar over vele van zijn partijgenooten nu niet zoo bij!ster te spreken zijn. Vele zien deze beweging nog veel te onschuldig. "Wie op den praatmiddag van vorïgen Zaterdag onze oud-minister Van Dijk hoorde toen hiji zijn welgefundeerd oordeel over de staatsgevaarlijke Nationaal-Sooialisti- sche Beweging uitsprak, zal ook hier schijn en wezen weten te onderschei den. Helaas zien velen de ware gedaante dezer uiterst gevaarlijke beweging nog niet. In veel dingen hebben ze toch gelijk, zegt men dan. Het werk der Regeering kan stukken verbeterd. Ze zijn toch niet on-Ghristelijk. Het is toch goed, dat ze het volk, het geheele Nederlandsche volk tot een eenheid willen samensmeden, dat ze zich scharen onder de nationale vlag en dat ze het „"Wilhelmus", het echte oude volkslied, geboren in de benardste dagen van onzen vrijheidskrijg op de lip pen nemen. Vooral voor jonge menschen is het zoo bekoorlijk een Leider te hebben, die zoo veel durft zeggen, zoo onverschrokken durft optreden als Mussert. Dat is nog eens een man van ijzer en staal. Voor zoo'n man willen ze vechten. Arme jonge menschen, vrij1 vertaald naar Dr Schenrer, dezer dagen op de Arja-samenkomst, arme jongelui, door u in de rijen van Mussert te scharen, of fert ge zoo'n voornaam stuk van uw vrije jonge leven op. Uw eigen meening, uw critiek, uw gezonde opmerkingsgave, uw persoonlijke ontplooiing, uw zelfstandig mensch-zijn, uw geloof in God, dat alles en nog veel meer, brengt ge ten offer en volkomen critiekloos, als een volgzaam kuddedier, defileert ge in de rij met de uitgestoken hand voor Mussert, voor den Fühfor, en wat hij zegt is recht en goed en onbetwistbaar, Zooals men in Duitschland zei, op de vraag, wat voor Recht geldt bijl u, in ver band met de massa-terechtstellingen vo- rigen zomer van vooraanstaande mannen van positie; Recht, alles wat de Leider doet is Recht. Niet de Leider onderge schikt aan het Recht, maar het Recht ondergeschikt aan den Leider. In de Fransche revolutie was het: Geen God en geen meester, bij! de Nat.-Socia- listen is het: Geen God boven den Lei der. Hemeltergend is het, dat thans in Duitschland kinderen worden gedoopt in den naam van Hitier. Ik ben blij, sprak Dr Huizinga deze week in de vergadering der Arja, ik ben blij dat de N. S. B. gekomen is met die plaat, waarop een leege kansel staat afge beeld, met een opschrift, de Gods dienst voor den kansel en niet voor de partij. Daarmee zal de mensch nu eens precies afbakenen het terrein waarop God, niet heerschen zal, maar komen mag, althans voorzoover Zijn Woord en Zij'n Wet niet strijden met het belang van den Nat.-Soc. Staat. Zoo is die plaat voor ons een profetie. En die ons te wapen roept. Te wapen moet roepen. Zijb' Woord, Gods Woord moet niet alleen van de kansels worden gepredikt, maar Zijn Woord moet onver kort en in vollen eisch op alle levenster rein doordringen en als Wet gelden en naar dat Woord zullen we leven, ook in verkiezingsdagen. Daarom kunnen we voor alle actie der tegenstanders dank- i baar zijh. Het leert ons de geesten onder kennen. Het waarschuwt ons. En ©en gewaarschuwd man geldt voor twee. U hebt zeker de uitnoodig'ng 'ontvangen voor de vergadering van Prof. Schilder a.s. Dinsdag? Dan hoop ik U in 't Schut tershof te ontmoeten. Je vriend STENTOR. Jubileum der Zuid-Bevelandsche waterleiding. Na de redevoeringen, waarvan wij' gis teren reeds verslag gaven de bijizonder geslaagde plaquette van den directeur, door het personeel aangeboden, trok een welverdiende belangstelling, terwijl de voorzitter van zeer vele kanten geluk- wenschen in ontvangst had te nemen in verband met de hem verleende Konink lijke onderscheiding vertoonde Dr v. i d. Sleen uit Haarlem, de man, wiens be reisdheid overbekend is en die op zoo smakelijke wijze kan vertellen, een serie lichtbeelden, gevolgd door enkele films, alle in hoofdzaak betrekking hebbend op de wijze, waarop de mensch zich van het noodige water tracht !te voorzien. We zagen o.a. hoe ontzaglijk veel moeite het in West-Indië, Britsch-Indië, Noord- Afrika, etc. kost om dat onmisbaar vocht dat nog niet eens altijd van prima samen stelling bleek te zijn, machtig te worden. We beseften weer eens te meer, hoe be voorrecht wij zijn, doordat wij maar het kraantje hebben open te draaien om zui- ver, helder water te krijgen. In de pauze werden in de groote zaal van het Schuttershof ververschingen aan geboden. Na de pauze werd o.a. op het doek ge projecteerd de opbouw van het bedrijf der Zuid-Bevelandsche waterleiding, de bouw van het pompstation, de aanleg der lei dingen, de bouw van het pand aan den Stationsweg, enz. Met belangstelling werd alles gevolgd, Gisteravond maakte Euphonia ter ge legenheid van de Waterleidingfees'ten een muzikale wandeling door een deel der stad. Ook had gisteravond een diner in hotel de Korenbeurs plaats, maar aangezien ons blad daarbij niét was uitgenoodigd, kunnen wij van de daar gehouden toe spraken geen verslag geven. Wolfaartsdijk. Donderdagavond hield de V ereeniging van Kleinhandelaren in groente en fruit een algemeene vergade ring. Besloten werd om zooveel mogelijk aan gelijke prijizen te verkoopen. Verder werd besloten om als teler-handelaar niet voor of beneden den veilingsprijs te ver koopen, doch ook hier iets meer voor te bedingen. Daar het meermalen voorkomt dat de teler verkoopt beneden den prijs van den venter, zal getracht worden dat te voorkomen. 14 Erkenningskaar'ten wer den uitgereikt, zoodat ook Wolfaartsdijk rijk is voorzien van kleinhandelaren in groente en fruit. Wissenkerke. Donderdagavond hield de A.R. Kiesvereeniging een openbare ver gadering in het gymnastieklokaal, onder voorzitterschap van den heer J. Boot, Na een inleidend woord van den voor zitter verkreeg het woord de heer Mr P. A. Schwartz burgemeester van Maassluis, die sprak over crisis en crisismaatregelen der Regeering en de taak der Regeering in deze. Daarna behandelde spreker de a.s. Sta tenverkiezing, de werkzaamheden der Provinciale Staten en Gedeputeerde Sta ten en. tenslotte de gemeenteraadsverkie zing (de werkzaamheden van het gemeen tebestuur eniz.). Van de gelegenheid tot het stéllen van vragen werd gebruik gemaakt door den heer A. Versluis te Siiedrecht. Spr. noem de de maatregelen van het reohtsche ka binet inzake den Godsdienst onvoldoende en bracht hierbij naar voren de Zondags heiliging. De heer Schwartz beantwoordde den I vrager in zeer zachte termen, en zei, dat wij' geen rechtsch kabinet hebben. De deba ter kwam met 't verlanglijstje der Staatk. Geref. Partij'. Spr. vond jammer, dat met name de heer Kersten, als het ging over hier genoemde onderwerpen, dikwijls bij de stemming afwezig was en dat bij' een zekere gelegenheid de heer De Visser den heer Kersten op den schouder klopte en zeiWij gaan samen den boer op. Daarna sloot de heer Schwartz deze tamelijk goed bezochte vergadering. Vrouwenpolder. Bevolking over de maand Maart. Ingekomen; Geen. j Vertrokken: Mej. M. J. Paauwe, dienst- j bode, A no. 58, naar Middelburg, Veer- I schesingel S 42a; Mej. W. Snoep, dienst- i bode, A no. 45, naar Wemeldinge, Oranje- boomstraat B 85. Er wordt in onzen tijd zóóveel ge klaagd, dat het zeker wel dubbele vermel ding verdient, als er ook eens een toon van dankbaarheid gehoord wordt Dit was gisteren het geval, toen in breeden kring te Goes het 25-jarig bestaan van de Zuid-Bevelandsche waterleiding her dacht werd. Terecht is groote hulde ge bracht aan de pioniers voor deze zaak, die hebben doorgezet, ook toen er vele critikastera waren, die bet plan voor een watei leiding dwaasheid noemden. Het geheele eiland mag nu de vruchten van hun arbeid plukken. We loopen in dezen tijd zoo groot ge vaar, dat we de vele, vele voorrechten, die we op zoo menig gebied nog hebben, voorbijzien. Ook de misleidende en leugen achtige propaganda van de nat.-soc. be weging, die als een stortvloed over ons volk is losgebroken, werkt daaraan mee. Daarom is het zoo goed, dat in de ver kiezingsvergaderingen, die met het oog op de Statenverkiezingen van A.R. en C.H. zijde worden gehouden en in de lectuur, die wordt verspreid, met ernst en nadruk gewezen wordt op onze constitutioneele rechten, vrijheden en instellingen, die we bezitten en die we niet door de N.S.B.- ers onder den voet geloopen wenschen te zien. Laten we ook dankbaar zijn, dat de fi nancieels positie van Nederland nog zóó is, dat onze regeering nog niet de toe vlucht moest nemen tot het middel van muntvervalscbing en -verknoeiing, zooals nu weer in België plaats had. Daar heeft de regeering in Kamer en Senaat een meerderheid gekregen voor haar voorstel om de Belga met 28 pet. in waarde te verminderen. Het gevolg is reeds geweest en zal straks natuurlijk nog meer wor den een prijsverhooging over zoo goed als de gehoele linie. Gelukkig heeft Frankrijk gemeld, het Belgische voorbeeld niet te zullen navolgen. 'Wat een voorrecht ook om iets an ders te noemen dat op onze kansels nog eiken Zondag de vrije verkondiging van Gods Woord mag plaats hebben en dat de predikanten de lichtstralen van het Woord op elk levensterrein mogen werpen, ook op het staatkundige. Doen de predikanten dat in Duitschland, dan loo pen ze kans, in arrest gesteld of naar een concentratiekamp verwezen te wor den. Wat het vraagstuk deT bewapening be treft, hiermee wordt het steeds meer be angstigend. We lezen haast eiken dag van toenemende bewapening. Verschillende landen breiden bun luchtmacht uit, an dere (of dezelfde) maken plannen voor een grootere vloot. Oostenrijk wil ook een leger hebben, evenals Duitschland. Weer andere landen verlengen den oefenings- tijd. Zoo wapent men zich allerwegen tot de tanden. De Engelsche staatsman Eden heeft nu zijln diplomatieke reis volbracht. In Lon den beraadslaagt men nu over zijn bevin dingen te Moscou, Warschau en Praag. In het begin van de volgende week be geven Sir John Simon en Eden zich dan naar Stresa, om daar met Laval en Mus solini overleg te plegen over wat thans verder kan geschieden. De basprekingen te Berlijn hebben ge leid tot opheldering van den toestand. Londen wee't nu volkomen wat het aan Berlijn en de Duitsche herbewapening heeft. Te Moskou heeft een sfeer van groote i geestdrift (althans van Russischen kant) geheerscht en is een formule voor een vriendschappelijke samenwerking tus- schen Engeland en Rusland gevonden. Anders was het te Warschau. Daar was minder enthousiasme. Polen blijft ook na het bezoek van Eden afkeerig van pacten van ouderlingen bij stand, welk standpunt hetzelfde is als dat van Berlijn. Engeland kwam te laat. Duitschland was vóór geweest. Ingezonden Mededeeling. VAN ZATERDAG 6 APRIL 1935, Nr 159. DE DINGEN DIE GODS ZIJN. Gij verzint niet de dingen, die Gods zijn, maar die der men schen zijn. Matth. 16 23. Als Petrus na zijn heerlijke belijdenis van den Christus den Heiland wil terug houden van Zijn lijdensweg, dan geeft hij blijk te bedenken de dingen, die der menschen zijn. En daarom roept Jezus hem toe bij dat lijden en straks bij dat sterven te bedenken de dingen, die Gods zijn. Wij zijn geneigd op de menschen te zien, die Jezus al dat lijden hebben aangedaan. Op Judas, die Hem verraden heeft, op Petrus, die Hem verloochend heeft, op Kajaphas, die Hem ter' dood heeft overgeleverd, op Pontius Pilatus, die Hem tot den kruisdood heeft over gegeven. Doen wij niet meer en niet anders, dan wordt Jezus voor ons de groote Martelaar, door Zijn volk miskend, door de Romei nen zoo wreed behandeld. Dan ligt er geen vertroosting in Zijn diepe wonden. Bij dat kruis roept de Heiland zelf ons toe: te bedenken de dingen, die Gods zijn, niet die der menschen zijn. Het is de eeuwige Godsgedachte: door 1 ij den tot heerlijkheid. Dingen, die Godes zijn, zullen op Gol gotha openbaar worden. De eeuwige heilsgedachte van den barmhartigen God, die groot van goeder tierenheid is, die met ons lot bewogen, om ons van schuld en ongeval te ont slaan, het alzoo verordineerd had in den raad des vredes en des heils. Is het oogenblik daar, dat de Man van smarten den bitteren lijdensbeker aan de lippen zetten moet, dan bidt Hij smee- kend: Vader, indien het mogelijk is, dat deze drinkbeker van mij voorbij ga, maar bedenkend de dingen die Godes zijn, onderwerpt Hij zich aan den Vader: niet gelijk ik wil, maar gelijk Gij wilt. Als ons oog open is voor de dingen, die Godes zijn, dan schittert voor ons zielsoog op den lijdensweg zoo heerlijk de heiligheid van Gods recht, en de heerlijkheid van Gods genade. HET TEEKEN VAN DACHAU. Predikanten naar het concentratiekamp. Dë „Nederlander" wijri er op, dat de zer dagen voor het eerst het Duitsche concentratiekamp D'achau dienst deed om enkele predikanten, die deel uitmaak ten van de kerkelijke oppositie in verze kerde bewaring te nemen. „Waarom werd dit dezen predikanten aangedaan? Was het omdat zij zich verzet hebben tegen het nieuwe heidendom van Rosen berg? Of was het, omdat zij opkwamen voor de vrijheid van de kerk tegenover den staat? Wij laten dat thans rusten. Zeker is het, dat zij naar het concen tratiekamp werden gebracht, omdat zij zich bemoeiden met de politiek. Althans naar de meening van de natio- naal-socialistischo bewindslieden. Zelf zullen zij de overtuiging hebben gehad, dat zij zich slechts hebben ingela ten met de zaken van de kerk en van het geloof. Maar hoe zij dit zelf zien doet niet ter zake. Beslissend is het inzicht van de natio- Ingezonden Mededeeling. geeft menige huisvrouw en meisje ruwe en roode werkhanden. Deze worden wederom spoedig gaaf, zacht en blank door Purol. door GEORGE MAC DONALD. 50). 0~ Thuis gekomen vond ik Wynnie veel rustiger en Connie vast in slaap. Daarom ging ik nogmaals naar buiten en beklom een duin, waar ik kon zien, dat de schoe ner nog veilig voor anker lag. Ze was nu geheel buiten gevaar en als het waar was, dat Joe en Percivale veilig aan boord waren, dan mochten wij verwach ten dat zij spoedig ongedeerd weer in ons midden zouden zijn. Ik was eenige ©ogenblikken onzeker, of ik Wynnie het goede nieuws zou ver tellen, want nog steeds bestond de mo gelijkheid, dat het Percivale niet was gelukt aan boord van het vaartuig te ko men. Maar dadelijk daarop herinnerde ik miji, hoe vaak ik al tot het besluit was gekomen, dat we Gods bestel niet moeten trachten te wijzigen uit angst van wat komen zal. Een straal van hoop, gegrond op het weinige, dat ons bekend is, al wordt ze nooit verwezenlijkt, is dikwijls het middel iom een ziel den last van het leed te doen dragen, waar zij anders zou bezwijken. Daarom zou ik hot Wynnie vertellen en haar in mijn verwachting doen deelen. Ik geloof, dat ze tusschen waken en droomen verkeerde, toen ik haar kamer binnentrad, want ze vloog verschrikt overeind en keek me verwilderd aan, ter wijl ze haar handen aan haar hoofd bracht. „Ik heb goed nienws voor je, Wynnie," zei ik. „Ik ben naar de duinen geweest en bet is al dag genoeg om duidelijk te zien, dat de kleine schoener nu geheel buiten gevaar is." „Welke schoener?" vroeg ze afwezig, terwijl ze weer ging liggen. „Wel, de schoener, waar Percivale en Joe waarschijnlijk op zijn." „Is hij dan niet verdronken," riep ze op een toon, die me door de ziel sneed, en ze barstte in snikken uit. „Wynnie," zei ik, „nu zie je, waar je kleingeloovigheid toe geleid heeft. Behal ve jij' wist iedereen den ganschen nacht reeds, dat Percivale en Joe Harper in veiligheid zijn. Over een paar uur zijn ze misschien al weer hier." „Maar u is er niet zeker van. 't Is best mogelijk, dat hij toch verdronken is." „Zeker, de mogelijkheid is niet uitge sloten maar er is geen reden tot wan hoop. Zoo zie je, hoe klein een mensch wordt door gebrek aan vertrouwen in God." 1 „Maar vader, ik ben nu eenmaal zoo." Maar terwijl ze sprak, helderde haar gelaat reeds op. „Neen, zoo ben je niet, zooals ik zoo vaak gezegd heb. God heeft gewild, dat ieder sterveling mede zal werken tot zijn eigen volmaking. Men moet willen, ver langen, dat zijh fouten worden recht gezet door Zijn liefde en geest." „Ik ken God niet, vader." „Ach, kind, dat is de oorzaak van alles. Als je Hem kende, zou je nooit zonder hoop zijn." „Maar wat moet ik doen om Hem te kennen?" vroeg ze, terwijl ze zich op haar elleboog oprichtte. De helende kracht van de hoop deed reeds haar uitwerking voelen. „Lees over Christus met heel je ziel en heel je hart. Lees met den wil om te leeren, wie God is, dat je Hem zult ken nen en vertrouwen. Ga nu slapen." „Wat moeten we aanvangen", zei ik later tot mijn vrouiw, „als Percivale zich niet verklaart? Zelfs, als hij van haar houdt, betwijfel ik, of hij ooit zal spre ken." „We moeten het alles aan Hem over laten, Harry", antwoordde ze. Dezelfde raad, dien ik aan Wynnie ge geven hadl Hoe wonderlijk is het leven! Het valt ons zoo gemakkelijk een ander op zijn plicht te wijzen en toch, als wij in hetzelfde geval verkeeren, vervallen we dikwijls in dezelfde tekortkoming. HOOFDSTUK XXVIII. Toen ik na een korte nachtrust den vol genden morgen ontwaakte, was het prach tig weer geworden. De zonnestralen wer den weerkaatst door de zee, die ofschoon er nog wel een hooge deining stond, niet meer zoo wild was. Dë ontzetting van den nacht was voorbij, het was helder weer. waarin de wereld scheen op te leven. Toen ik naar de zijkamer ging, onzen uit kijkpost, zag ik daar de schoener -hoog en droog in het zand liggen, haar ankers meters ver van haar verwijderd. Maar half weg tusschen de zoomen van de baai lag een vormelooze massa, deels onder het zand bedolven; het was alles, wat. overgebleven was van het groote schip, dat nog gisteren als een vogel, het water doorkliefd had. Het was nagenoeg wind stil. Slechts nü en dan stak een lichte bries op, die scheen te klagen: „Het spijt me zoo" en dan weer ging liggen. En :k wist, dat in de huisjes aan de kust vele dooden, mannen en vrouwen, lagen. Ik ging naar heneden naar de eetkamer. Dë drie kinderen zaten smakelijk te ontbij ten, maar noch mijn vrouw, noch mijn dochter, noch Turner waren bij de hand. Ik gebruikte haastig het maal en wilde juist opstaan om eens poolshoogte te gaan nemen, toen de deur openging en Perci vale naar binnen stapte i ernstig, doch in blakende welstand. Ik schudde hem krachtig de hand. „Goddank, dat je veilig bij ons bent teruggekeerd, Percivale." „Zooveel ben ik niet waard om daar God voor te danken", zeide hij. „Dat kunnen wij beter beoordeelen", antwoordde ik. „Vertel me nu eens wat je hebt meegemaakt." Dit deed hij. hetgeen in 'tkort hierop neerkwam. Toen ze, nadat %ie zware zee de riemen van de reddingboot had gebro ken, hulpeloos ronddreven, hadden ze plotseling het scheepje bemerkt. Door een hoo g en- golf waren ze bijna in aanvaring gekomen. Percivale beweerde dat de com mandant van de reddingboot had geroe pen; „Aan boord!" Dë commandant be weerde, dat hij niets van dat alles ge zegd had en zoo ja, dat het zeker bedoeld was voor de bemanning van het kust- scheepje. Percivale echter, die zeer rid derlijke opvattingen had moest ik niet zeggen Christelijke? van gehoorzaam heid, sprong, in de meening, dat zijn com mandant het zoo bedoelde aan boord van de schoener. Joe, dit ziende, was hem achterna gesprongen. Zooals de llezers reeds weten, waren zij juist in tijds om het vaartuig' van een wissen ondergang te redden. (Wiardt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1935 | | pagina 5