DE ZEEUW HET ADRES A. WILKING HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct. TWEEDE BLAD Uit de Provincie Voor den Zondag De Pastorie aan Zee Wat er deze week voorviel bouw is door het prohibitieve invoerrecht dat Engeland stelde, in 2 jaar tijds terug- geloopen van 28.377.000 K.G. in 1932 tot 14.494.000 K.G. in 1934. Het is bij de onder handelingen, die zijn gevoerd niet gelukt eenig resultaat te verkrijgen. In tal van andere landen is het ons niet veel beter gegaan. Met D u i t s c h- 1 a n d, waarmede een voor den tuinbouw betrekkelijk gunstig handelsverdrag kon worden gesloten, staat het er desalniette min zeer ongunstig voor door de be talingsmoeilijkheden waarin dit land ver keert. De nog steeds verder afnemende export heeft het effect van de teeltbeper king weer voor een belangrijk gedeelte opgeheven. Om die reden was het nood zakelijk de teeltbeperking waar zulks mogelijk scheen, nog te verscherpen. Het is een harde zaak, die alleen gerechtvaar digd is door den zeer moeilijken toestand, waarin de export van tuinbouwproducten op dit oogenblik verkeert. Een gelukkig verschijnsel is nog, dat de behoefte aan tal van Nederlandsche tuinbouwproduc ten op de wereldmarkt nog aanwezig is, ondanks de pogingen, die men in de lan den om ons heen aanwendt en aangewend heeft om zich van onzen import onaf hankelijk te maken. De toekomst zal den tuinbouw weer een kans bieden. De strijd om onze plaats op de wereldmarkt moet gestreden wor den met een goed product, met een product, dat beter is dan dat van onze concurrenten. Het kan daarom niet langer worden toe gestaan, dat minderwaardige producten nog worden geëxporteerd. De bescherming, die ons fruit op dit oogenblik geniet moet worden gewaar deerd. Steeds duidelijker is komen vast te staan de onmogelijkheid om de vraag stukken, waarvoor de tuinbouw wordt ge plaatst, alleen met het verstrekken van geldelijlcen steun, tot een oplossing te brengen. De vaste lasten, die op den tuinbouw drukken, zijn daarvoor te hoog. Een zucht van verlichting is er geslaakt toen de minister van oeconomische zaken in de Tweede Kamer de regeeringsver- klaring aflegde ten aanzien van de vaste lasten en de niet noodzakelijke executies. Na de maatregelen, die voor de pach ters zijn genomen, bedoelt deze stap van de regeering hen te helpen, die gebukt gaan onder hypothecaire lasten. In tal van gevallen gaat de door de regee ring geboden steun geheel of voor het allergrootste gedeelte naar den hypo theekhouder of soms zelfs werd het met hypotheek belaste bedrijf met executie bedreigd. Tenslotte bepleitte spr. met klem de noodzakelijkheid om eenheid in het be drijf te brengen. Een huis, dat tegen zichzelf verdeeld is, kan niet bestaan. De toekomst van het tuinbouwbedrijf blijft donker. Wij zijn in een wervelstorm van moeilijkheden geraakt, die niet meer schudt aan de be staansvoorwaarden van den tuinbouw, maar die dreigt alles om te rukken en neer te werpen van wat ons nog aan afzetmogelijkheden was overgebleven. De regeering heeft ons in den steun, dien zij tot nu toe aan den tuinbouw heeft verleend, een reddinggordel toegeworpen. Het kan en zal, naar moet worden ge vreesd, noodig worden, dat nog andere en krachtiger maatregelen worden ge troffen om den tuinbouw te redden. MIDDELBURGSCHE BRIEVEN. Amice, Zoo is dan onze stedelijke gemeenschap de laatste weken weer verrijkt met een cultuurvrucht, n.l. een weekblad, aange duid en aangediend als literair-econo- misch, In dezelfde rangschikking is ook de indeeling van het blad. Na het literair hoofdartikel volgen literair-ecomomische keuken-recepten en zoo ongeveer zuiver economische advertenties. Waar de mop pen-trommel onder gerangschikt moet worden is zeker aan de prudentie der le zers 'overgelaten. Dat zal ook wel het ge- val zijn met de naam van het blad: „De j Spie". Een verklaring van dien naam werd in de eerste nummers gegeven. Het zal niet aan politiek doen. Gelukkig. We hebben nu een niet-politieke partij die straks een aanval op de groene ze tels in het Stadhuis zal doen, de finan- cieel-economische party, creatie van Dr Schmidt-Degener. En ook het nieuwe weekblad, het niet-politieke, literair-eco- nomisch in 'opzet en samenstelling, heeft het Leiderschap aan dezelfde handen toevertrouwd. Aanvankelijk meende ik dat hier verband moest worden gezocht, doch na de uitdrukkelijke verklaring van de Hoofdredactie, dat het niet aan poli tiek zal doen, heb ik die meening laten varen. Alhoewel ik er nog niet geheel gerust op ben, want ook de financieel eco nomische partij wil geen politieke partij zijn. Het heeft mij intusschen wel getrof fen dat ik den laatsten tijd van deze partij geen enkel levensteeken meer opmerkte. Zou deze jeugdige partij' al zulke wor tels hebben geschoten, dat men den ver deren groei aan den loop der natuur over laat. We zullen zien. Of zou de zuigeling, om toch in beeldspraak te blijven, reeds doodgebakerd zijn, vanwege de geweldige oneconomische financieele aderlatingen, gevolgen der schreeuwerige-advertentie- I stuipjes? Vorige week is men hier al begonnen met het plakken voor de Staten-verkie- zing. Alles nog zeer bescheiden. Ik hoop dat ook onze partij op dit terrein niet achter wege zal blijven. Als anderen zoo duide lijk en veelvuldig demonstreeren, is het niet noodig, neen is het onverantwoor delijk, om bij de pakken neer te zitten. Neen, voor het front en door plaat en ge schrift het aloude beproefde beginsel ge propageerd. Onze beginselen zijn ten volle waard dat we ons er voor inspannen. Bo vendien is het eisch en plicht dat we actief zijn. En dat niet alleen in verkie zingstijd. Maar in ieder geval en ondanks alles in verkiezingsstijd zijn we zeker paraat. Een zeer actieve partij1 is de laatste nieuwe, verpersoonlijkt in Jan den En- Ingezonden Kededeellng. voor Manufacturen. Dames-en Klnderconfectle Tapijten Gordijnen Bedden - Ledikanten en aanverwante artikelen Is GOES HULST Deze plakt nu al tusschen de Staten- leden-candidaten de bekend geworden slagzin: de proletarische vuist in den gemeenteraad. Dat belooft wel wat te worden. Vuist argumenten in de Middelburgsche Raads zaal, dat zegt wat. Als het zoover is zal de publieke tribune veel klanten trekken. Maar we zijn zoo ver nog niet. Bovendien, wat denkt men nu eigenlijk van, de Middelburgsche kiezers. Wie zal zich nu op zoo'n program ver laten en de Middelburgsche belangen toe vertrouwen aan personen met dergelijke idealen. Toch staat men vaak voor raad sels. En voortdurende, opzettelijke voor lichting blijft daarom voor ons eisch. Zoo lang onze tegenstanders zooveel werk van de propageering hunner beginselen maken, en zelfs al zouden ze het heele- maal niet meer doen, dan nog zouden wij met al onze energie op de bres moeten staan voor de beginselen, waarvan de be leving en de practische toepassing van i het grootste belang voor onze volksge meenschap is. Groetend, STENTOR. Vereeniging van Nederl. Gemeenten afdeeling Zeeland. Verschenen is het verslag over 1934 van de afdeeling Zeeland van de Vereeniging van Nederlandsche gemeenten. Aangesloten waren 71 van de 109 Zeeuwsche gemeenten. De rekening 1934 sluit met een ontvang van f 399.66 en een uitgaaf van f479.42, aldus een nadeelig slot van f79.76. In een vergadering van de directie der Vereeniging van Nederlandsche gemeen ten met de vertegenwoordigers der pro vinciale afdeelingen is vanwege de afdee ling Zeeland o.m. de wenschelijkheid be toogd om een regeling tot stand te bren gen, waarbij de brandverzekeringsmaat schappijen bijdragen in de kosten van de brandweer. Door verschillende gemeentebesturen op Zuid-Beveland is geklaagd over het feit, dat de waterschappen de gebouwde eigendommen trachten te belasten, ten einde de landbouwers te ontlasten. Ge bleken is echter, dat het heffen van een bijdrage in de polderlasten steunt op een in 1934 door de Prov. Staten van Zeeland genomen besluit. Aan den minister van sociale zaken is een adres gezonden inzake de werkloos heidsbestrijding ten plattelands, terwijl ook volle aandacht is geschonken aan tewerkstelling van werkloozen in den landbouw met loontoelage. De regeling van de destructie van vee en vleesch in Zeeland is nog steeds in voorbereiding. De oorzaak hiervan schuilt in de omstandigheid, dat de uitvoering van de tot dusver ontworpen plannen met groote kosten gepaard zou gaan. Pogin gen worden in het werk gesteld om de financieele bezwaren, mede in verband met de geografische ligging der provin cie, aan de uitvoering der plannen ver bonden, op te heffen. Middelburg. Gisteren kwamen alhier ,per toeringcar uit Rotterdam aan een aantal studenten van de Handels Hooge School aldaar, onder leiding van prof. Sneller (vroeger leeraar aan de Chr. Kweekschool te Middelburg) met het doel om Walcheren en zijn merkwaardigheden te leeren kennen. Het allereerst werd een bezoek ge bracht aan het stadhuis. Ook Veere stond op het programma. Goes. „E u p h o n i a". Het Bestuur van de Harmonie „Euphonia" schrijft ons het volgende: D'e nood der tijden gaat ook aan ons gezelschap niet voorbij. Niet alleen is het aantal donateurs en kunstlievende leden in de laatste jaren verminderd, maar ook de contributiebedragen hebben een niet onbelangrijke vermindering ondergaan. Daarnaast is de mogelijkheid om bij fees telijke gelegenheden voor muzikale op luistering te zorgen en op deze wijze de kas der vereeniging te versterken in 'de laatste jaren steeds kleiner geworden. En ten slotte heeft ook de gemeente Goes, die ons streven belangrijk steunde, zich ge noodzaakt gezien haar subsidie te verla gen. Een beroep het vorig jaar op de bur gerij gedaan om de bestaansmogelijkheid van ons gezelschap te verruimen heeft he laas weinig succes gehad en alles bijeen genomen is de financieele toestand thans zoo precair geworden, dat het bestuur van oordeel is, dat het, zonder bijzondere maatregelen, niet te verantwoordon zou zijn de vereeniging nog verder te besten digen. Het behoeft wel geen betoog, dal het bestuur een zoo ernstige beslissing niet wenscht te nemen dan nadat allen, die het thans bijna 50-jarige muziekgezel schap een goed hart toedragen, in de ge legenheid zijn geweest den werkelijken toestand onder de oogen te zien en hun meening hebben te kennen gegeven over de vraag of er dan werkelijk geen midde- Ingezonden Mededeeling. VAN ZATERDAG 23 MAART 1935, Nr 147. GELOOVEN EN LEVEN. Die in Mij gelooft heeft het eeuwtige leven. Joh. 6 47. De 'Heilige Schrift legt een onlosmake lijk verband tusschen het geloof in Jezus Christus en het eeuwige leven. Het eeuwige leven I Hoe vermenigvuldigen zich de gedach ten als dit woord wordt uitgesproken. Hier schittert de volle rijkdom van hem, die de gave Gods in het geloof bezit. Hij heeft zoo oneindig veel meer dan het tijde lijk leven op deze aarde, zijns is het leven tot in eeuwigheid. Nu is hier iets merkwaardigs. 'De Hei land zegt niet: die in Mij gelooft z a 1 het eeuwige leven hebben, maar uitdrukke lijk hij' heeft 'het eeuwige leven. Op dit onderscheid hebben wij wel te letten. Hij!, die waarachtig gelooft, al leeft hij nu nog in het tijdelijke, heeft reeds deel aan 'het 'eeuwige leven. Dit is het mysterie: waar het geestelijk leven aanwezig is, daar is uit de eeuwig heid reeds een straal van het 'hemelsche licht in dit leven doorgedrongen. Daarom zegt de Heilanddie in Mij gelooft, heeft het eeuwige leven. Hij is overgegaan uit den dood in het leven, hij is overgezet uit de duisternis in het ko ninkrijk van 'Gods wonderbaar licht. Zoo heeft van ouds Gods volk het ge leerd en beleden: nademaal we nu 'het beginsel der eeuwige vreugde in ons hart gevoelen, wij' na dit leven volko men zaligheid zullen 'bezitten, die geen oog gezien, geen oor gehoord 'heeft, die in geen 's menschen hart is opgeklommen, doch door God bereid hun die Hem lief hebben, om Hem eeuwig te loven en te prijzen. Hij, die de gave des geloofs deelachtig is, 'heeft reeds op aarde een voorsmaak van het eeuwige leven. Aan hem wordt bewaarheid, bij' het sterven, het woord van zijn Heiland die in Mij gelooft, zal leven, al ware hij ook gestorven. 'Hoe zalig is dan de rijkdom 'des ge loofs, als we daardoor niet alleen voor God rechtvaardig zijn, maar óók erfgena men van 'het eeuwige leven. HET SOMBER ASPECT VOOR DEN TUINBOUW. De heer Valstar over den toestand. Met den dag nemen de nooden toe. Geen export van minderwaardige producten. De vereeniging „Groep Veilingsvereeni- gingen uit den Nederlandschen Tuin- houwraad" heeft gisteren te Utrecht haar jaarlijksche algemeene vergadering ge houden. De heer F. V. Valstar heeft haar ge opend met een rede, waarin hij allereerst er op wees, dat het er voor den tuin bouw donkerder dan ooit uitziet. Alles, zeide spr., schijpt tegen ons te zijn. Wij hebben in 1934 weer een sport lager moe ten dalen op den welstandsladder. Met den dag nemen de volksnooden en ook dl nooden van den tuinbouw toe en strengelen deze zich vaster om ons heen. Bij de bespreking van onze handels politiek constateerde de heer Valstar, dat Nederland zijn jasje heeft omgekeerd. Er is met de vuist op tafel geslagen; ik denk, zeide hij, aan de maatregelen tegen Spanje en aan andere met het bui tenland gevoerde onderhandelingen. Niet altijd echter zijn daarbij de resultaten in overeenstemming met de wenschen van den tuinbouw. Dit kan ook niet. Engeland heeft door een reeks spe ciale tariefmaatregelen den Nederland schen tuinbouw-e'xport d o o d e 1 ij k getroffen. De export van tomaten, het zoo belangrijke export-artikel voor den tuin FEUILLETON door GEORGE MAG D'ONALD. 47.) o- „Muskus rozen," zei Titania, de heldin uit „'Een Mi'dzomernac'htsdroom"; en de wind deed de ruiten schudden. „Goed hooi, zoet hooi 'heeft zijns ge lijke niet", zei Spoel, de wever en bet geiweld van de kokende zee klonk ons in de ooren. „Zoo slingert teer, om geur'ge kamperfoelie Zich blanke winde; en even teer omringt Klimop de ruwe vingers van den olm." sprak Titania, en de wind joeg den 'hagel kletterend tegen de ruiten. „Mijn 'honden zijn niet snel, Maar bij bet blaffen fraai gestemd Als klokkenspel." sprak Theseus; en de storm builde in den schoorsteen en tochtte door de venster- naden, waardoor de lamp flikkerde. We deden de gordijnen beter dicht, pookten bet vuur op en lazen voort. En niet voordat we den proloog van den dwerg Puck tot 'het publiek „Heeft dit schimmenspel mishaagt, Denkt dan, dat ge in sluim'ring laagt." beëindigd 'hadden, 'konden we besluiten ■naar bed te gaan. HOOFDSTUK XXVI. Midden in den nac'ht werd ik wakker door het gehuil van den wind. De storm hield het buis omvat en deed bet op zijn grondvesten schudden. Met donderend geweld sloegen de golven tegen de kust. Zachtjes stond ik op, trok mijn kamer japon aan en begaf mij' naar Connie's slaapkamer om te zien of ze wakker was, want ik was bang, dat 'het zware weer baar dan van streek zou brengen. Wynnie sliep op een veldbed in dezelfde kamer. Voorzichtig, 'heel voorzichtig opende ik de deur en 'keek naar binnen. Het vuur brandde nog, Wynnie had er slag van den 'haard den 'hee'len nacht aan te 'houden. Op mijn teen en ging ik naar 'het bed; het 'haardvuur 'bescheen haar, ze was vast in slaap en haar gezicht was zoo rustig, dat ze stellig niet van storm droomde. Toen ik me omwendde om de kamer te verlaten, hoorde ik Wynnie's stem in fluistertoon, die me 'vroeg om bij haar te komen. „Ben je wakker, lieveling," vroeg ik. „O, al een heale poos vader. Maar slaapt Connie niet heerlijk? 't Zal haar goed doen." „Kun je niet slapen, kind, ben je mis schien bang voor den storm?" „De storm zou me niet wakker houden, ■vader, maar soms schudt het huis zoo vreeselij'k, dat fik er zenuwachtig van word. En ik weet niet 'hoe dat komt. Maar blij'ft u niet staan, vader, u zult zoo koud worden. Wat een ontzettend weer is het, 'hè. Wie weet, hoeveel menschen er nu in nood zijn en misschien op het oogenblik verdrinken." ,,'t Zou best (kunnen kind. Over de ge- fceele aarde sterft er iedere seconde wel iemand. Verdrinken is een zachte dood, en we zijn allen in 'Gods hand." „Ja vader. Ik zal me nog eens om draaien en mijn oogen stijf toeknijpen, en dan zal ik daaraan pro'beeren te denken. Wel 'te rusten, vader." Dreigend, donker, van tranen overgo ten kwam de morgenstond. Nog steeds joe gen de wolken langs het zwerk. Toen we aan het ontbijt zaten, ging de wind lig gen om even later met vernieuwde woede op te steken. Ik ging naar buiten. De wind greep me met onzichtbare handen en schudde me door elkaar. In het dorp wa ren de straten veriaten. Toen ik langs bet plein voor het logement kwam, was er paard nog voerman te zien. Nergens was een deur open. De winkeltjes zagen er uit, alsof er in geen week iemand over den drempel was geweest. Ik zag een kind met een groot bord in haar schort gewik keld. De wind dreigde het in het kanaal te slingeren. Ik nam het bij de hand en sleepte haar voort naar huis. Toen ik het veilig aan haar moeder had afge leverd, beklom ik een duin en keek naar de zee. Wat een eindelooze massa water, dat met geweld over en door elkaar heen werd geworpen. Grijs was de zee en grijs de mist, die er boven hing. Het was vallend water nu, doch iedere golf sloeg tegen de verweerde klippen, die het land beschermden, terwijl wolken van schuim en water ze overdekten. „Zal ooit de tijd komen," overdacht ik, „dat de mensch- heid >sa staat zal zijn deze opeenhooping van kracht voor eigen doeleinden aan te wenden? Wie zal het zeggen?" Een eind verder zag ik de eenzame figuur van een man, die, evenals ik, naar de zee stond te staren'. Ik wandelde naar hem toe, be nieuwd wie het schouwspel van de ont ketende natuur evenals miji naar buiten had gelokt. Ik vermoedde wel iets en spoedig zag ik, dat ik het bij' het rechte eind had, het was Percivale. „Wat een geweld maakt de zee tegen de rotsen", zeide ik, „en toch is het slechts het geluid van de neervallende water droppels, ofschoon natuurlijk het effect ligt in het groote aantal." Als vanzelf gaan vandaag onze gedach ten het eerst naar de buitenlandsche ge beurtenissen, temeer, waar die zich bij' onze naaste buren afspeelden en zeker voor de internationale verhoudingen in het algemeen van zoo groote beteekenis zijn. Bij het begin van de week werden we grootelijks verrast door het besluit van Hitier tot invoering van den algemeenen dienstplicht. Niet allen werden door dit bericht als het ware overrompeld. De nuchtere Engelsohe minister van oorlog zei, „dat het niet geheel waar zou zijn, als hij beweerde, dat hij erdoor verrast werd". Ook in Fransche officieele kringen toon de men zich geenszins verwonderd over den door Hitier genomen stap, Men ves tigde er van dien kant de aandacht op, dat men reeds een tijdlang van de Duitsche plannen op de hoogte was. Het zal wel zoo zijn, maar de opzijzet ting van een deel van het verdrag van Versailles is dan nu toch een feit ge worden. Parijs en Rome hebben reeds het eerste krachtiger en scherper dan het laatste bij Berlijn geprotesteerd. En eind volgende week zal wel een buitenge wone Volkenbondsraad worden gehouden. We zijn dus nu wel in een bijzonder moeilijke en gevaarvolle periode gekomen. Want we behoeven ons niet te paaien met de illusie, dat Hitier er nu is. Het begint nu pas. Duitschland gaat zich nu weer wape nen en zal zeker de eerste de beste ge legenheid te baat nemen, om hier of daar zijtn slag te slaan. Laten we hiervoor de oogen maar geopend houdenl Een tweede belangrijk feit ook wel licht voor Nederland van belang is het aftreden van het Belgische kabinet. Een bepaalde aanleiding, bestaande in een concreet feit, was daarvoor niet. Die is meer gelegen in de permanente hou ding van de oppositie. Het kabinet-Theu- nis is van het begin af met wantrouwen begroet. Bijzonder krachtig en vruchtdra gend was zijn beleid niet. Nu is het. heen gegaan op een critiek moment, waarop van de regeering krachtige daden werden verwacht in het belang van de franc, waaromtrent geruchten van devaluatie liepen. Terwijl wij dit schrijven is nog steeds geen nieuw ministerie gevormd en du ren de vóór-besprekingen nog voort. We mogen ons gelukkig achten, dat ten onzent de parlementaire arbeid rustig kan voortgaan. Ook al dreigen er wel eens conflicten tusschen volksvertegenwoordi ging en een Minister, van ernstigen aard zijn ze toch niet. Deze week is er b.v. in de Eerste Ka mer hevig gebakkeleid over de spelling, door Minister Marchant er vliegensvlug doorgejast, tot ontstemming van velen. Toch kon de motie-Lobman, die dit af keurde en herziening vroeg, geen meer derheid vinden. In de Tweede Kamer wordt een zware strijd gestreden over het wetsontwerp tot wijziging der kieswet (wering van kleine partijen). Maar zelfs al mocht Minister de Wilde hier zijtn zin niet krijgen wat wel waarschijnlijk is dan zal dit wel geen politieke gevolgen met zich brengen. Het raakt de hoofdzaak van het beleid van het kabinet niet. Wij zijn in meer dan één opzicht be voorrecht. Denken we ook maar eens aan wat Zondag in Duitschland met tal van predikanten is gebeurd. Gelukkig mo gen onze predikanten nog eiken Zon dag in volle vrijheid Gods Woord verkon digen, zonder daarin door nationaal-so- cialistische heethoofden gehinderd te wor den. len tot redding te beramen zijn. Gedachtig het spreekwoord: „als de nood hei hoogst is, is de redding nabij", roept zij alle werkende loden alle donateurs en kunst lievende leden op tot een vergadering, die blijkens de in 'dit blad voorkomende ad vertentie gehouden zal worden in „de Prins van Oranje" op 28 Maart 1935, des avonds om 8 uur. Wanneer alle krachten worden samen gespannen moet ook naar de meening van „Ja," zei de schilder, „maar ziet u daar in de verte, even buiten de mist, dat schip met gereefde zeilen? Zoodra men denkt aan den menschelijken strijd tegen de elementen, als men denkt aan onze broeders, die er te midden van zijn, dan ziet men hierin niet meer slechts het val len van waterdruppels; dan ziet men de ontzettende natuurkracht, waarmede de mensch strijdt om de heerschappij, ten minste om vrijheid." „Zeker, juist onze geestesgesteldheid, ons gevoel, geeft aan alles zijn grootheid. Maar nu ik gezien heb, hoe de zaken staan, zal ik eens naar huis gaan om van kleeren te verwisselen, want de regen heeft me doornat gemaakt." „Ik kan er maar niet genoeg van krij gen," antwoordde Percivale, „ik ga nog een wandeling langs de kust maken. Mis schien valt het water nog wel genoeg om aan het strand te komen." „Wel, je bent een dagje jonger dan ik; ik heb mijd tijd gehad. Wat eigenaardig is het, dat oude menschen altijd prat gaan op het verleden. We spreken altijd van onze kracht, nu verwelkt en verdwe nen, alsof we daarop nog een recht kun nen doen gelden. Maar laten we geen gesprek beginnen in den storm, 't Schijnt dat ik altijd praten moet." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1935 | | pagina 5