DE ZEEUW HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor IOcL TWEEDE BLAD Voor den Zondag De Pastorie aan Zee Wat er deze week voorviel VAN ZATERDAG 28 JAN. 1035, Nr 99. IN DEZEN TABERNAKEL Want ook wij die in. dezen tabernakel zijn, zuchten, be zwaard zijnde. 2 Car. 5 4. De Heilige Schrift spreekt van ona inensehelijk lichaam, dat wij hier op aarde ronddragen, als van een tabernakel. Die beeldspraak is leerrijk. Een taber nakel is een vluohtig gemaakte tent, die slecht® dient om een tijdlang te gebrui ken. Wie zich metterwoon ergens vestigen wil, spant niet een tent, maar bauwt een huis op een vast fundament. Het lichaam, dat wij nu omdragen, is een tabernakel, omdat wij' op deze aarde vreemdelingen en bijwoners zijn, omdat wij kinderen des doods zijn en eens moe ten sterven. In dat sterven heeft eerst het breken en dan het afleggen van den aard se hen tabernakel plaats. Daar heeft een kind van God geen vre de mee, zoo van zijn lichaam beroofd te worden. Waarlijk dat lichaam is hem niet als een kerker, waarin zijn ziel is opge sloten, maar een rijke gave van zijn God. Hij weet geen engel maar een m e n s c h te zijn, en dat daarom het lichaam bij hem hoort. Nu i® het echter een heerlijke wetenschap, dat als wij treuren over de aflegging des tabernakels', wijl een ge bouw hebben van 'God, een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen. Het sterven maakt ons niet armer, we worden er rijker door. Immers in dezen tabernakel zuchten we. De tabernakel, waarin wij nu met onze ziel wonen, is een vernederd lichaam, aan lijden onderhevig, aan den vloek on derworpen. Maar wordt deze tabernakel afgebro ken, en mogen wij' «dien afleggen, dan blij ven we niet ontkleed, want een® 'komt de dag, dat wij bet nieuwe lichaam ontvan gen, en overkleed worden. In dat huis, niet met handen gemaakt maar eeuwig in de hemelen, zuchten wij niet. Integendeel, als wij' uit genade mo gen belijden, dat we met lichaam en ziel het eigendom zijn van Jezus 'Christus, dan loven en prijzen wij de goedertierenheden des Hoeren, voor het huis ons geschon ken. MIDDELBURGSCHE BRIEVEN. Amice, Door velen onzer stadgenooten is de verbetering en verfraaiing van het Molen water, dat van een groote modderpoel en wildernis in een sierlijk plein of park, zoo ge wilt, met fraaie beplanting en aardige indeeling is herschapen, van harte toe gejuicht. Een groot speelveld is behouden gebleven. Schoolkinderen hebben er on der deskundige leiding boomen geplant. Een rustige plek rond de muziektent werd verkregen. Aardige boomgroepeeringen zijn ontstaan door aanleg van nieuwe wandelwegen. Ook de rand werd nadien bijgewerkt. Een degelijke klinkerbestra ting en trottoirs zijn aangelegd. Schoot nog over de bouwwerken. Het „groote" verwaarloosde huis kwam na veiling in handen van een bekend aannemer in on ze stad, 'die de eene helft restaureerde en na afbraak de andere helft in aansluiting met de eisehen der geheele omgeving een waardig aanzien gaf. Voor de ongelukkige „Bleek" gaf hij een goed doordacht en zeer aannemelijk gestelde oplossing door zes woningen te plaatsen, waar voorheen een onoogelijke schutting stond. Tot zoo ver loopt het verhaal prachtig. Maar nu is het ook finaal uit. Vlak naast de Bleek is er nu een blok woningen verrezen, die al heel wat stof tot critiek hebben gegeven. Hoe men aan F EUÏLLE T ON door GEORGE MAG DONALD. HOOFDSTUK IV. 4) Op zekeren nacht, we waren vroeg naar bed gegaan, werden mijn vrouw en ik beiden wakker en geen van ons wist wie de ander gewekt bad. De wind gierde om het huis en rukte aan de pannen van het dak. „Daar built een kind", zei mijn vrouw, met een ruk overeind komende. Ik ging ook overeind zitten en luisterde. „Ik hoor iemand buiten". ,,'t Is een kind", hield mijn vrouw vol; ,,'t kunnen onze jongens niet zijn",. In een oogenblik was ik uit bed en mijn vrouw ook. We schoten haastig en kele kleederen aan en luisterden aan bet raam. We meenden bet schreien boven de stormvlagen uit te booren en toen de wind even ging liggen waren we er zeker van. Maar terwijl we luisterden, werd het zwakker. Het was buiten stikdonker. Ik een dergelijk plan aan de St&dssckuur zijn goedkeuring heeft kunnen hechten, is voor velen een raadsel. Is men daar nu werkelijk zijn smaak heelemaal kwijt? Eerst dat pand in de Lange Delft en nu deze wansmakelijke bouw daar, En dat tegenover de monumentale Koepoort. Als of één zoo'n gebouw als de school (niet de Ambachtsschool) die er staat al niet meer dan genoeg is aan die zijde. Het lijkt er wel een copie van. Ik kan me be grijpen dat menschen, wier dagelijksche wandeling langs het Molenwater leidde voorheen, thans een straatje omloopen (historisch). D'at de gemeentebegrooting niet meer in het oude jaar werd behandeld, och, daar rekent men al een beetje op, doch dat nu straks Januari voorbij is en men nog maar van niets hoort, bevreemd toch wel. Waar is de goeie ouwe tijd heeu. Het is nu Februari of Maart behandeling der begrooting en November of December van bet loopende jaar, goedkeuring er van door Ged. Staten. Terwijl deze de be grooting door en door kennen, als reeds vóór de openbare behandeling in de Raden tegenwoordig. Dat is ook zoo'n vreemde figuur in ons Staatsrecht. 't Zal mij benieuwen of de heeren-ze- ventien nog behoefte zullen toonen dit maal algemeene beschouwingen ten beste te geven. Het lijkt me wel een beetje over bodig. Alhoewel, bet is voor de verkie zingen en wie zal daar nu niet rekening mee houden I Veel kwestieuze punten zijn er even wel niet meer overgebleven tegenwoordig. Waarschijnlijk dat de „Contra-prestatie" nog wel eens in 't gedrang zal komen. Dhr den Hollander is er een warm voor stander van. In meerdere vergaderingen van den Raad, ook bij de begrootingsver- gadering vorig jaar, heeft hij dat punt ter sprake gebracht. Ik geloof zelfs, dat de Raad er nog eens in een aparte besloten vergadering over beraadslaagde, doch van resultaat hoorde ik nimmer. Wethouder Onderdijk moet er blijkbaar niet veel van hebben. En bij heeft de minister daarbij op zijn band. Deze beeft zich in de Memorie van Antwoord (Begrooting Soc. Zaken 1935) niet bepaald optimistisch over dit onderwerp uitgelaten. In ieder geval heeft bij zich niet als een sterk voorstander doen kennen. De bezwaren er tegen zijn vele, voor namelijk voor de arbeiders. Een loon, on geveer gelijk aan de steun, biedt geen prikkel tot behoorlijke prestaties. Het z.g. accoordloon bij de werkverschaffing is daartegenover een stimulans tot flinke arbeid en gelegenheid tot een eenigszins ruimer loon, wat voor vele werklozen gezinnen geen overbodige luxe is. Boven dien beeft men bij de werkverschaffing de volledige sociale voorzieningen, die men bij de „contraprestatie" mist. Dan heeft men volgens de Minister nog de hoogere kosten van toezicht en materiaal bij' bet laatste. Inderdaad' gegronde redenen om die 'werkverschaffing verre de voorkeur te geven boven de contra-prestatie. Intusschen zal dit onderwerp nog wel stof tot geanimeerde gedacbtenwisselin- gen blijven geven. Groetend, STENTOR. KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE MIDDELBURG. Vrijdagavond vergaderde de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor de Zeeuw- eche eilanden te Middelburg, onder voor zitterschap van den heer C. Boudewijnse. De voorzitter installeerde eerst het nieuwe lid, den heer W. Berdenis van Berlekom, gekozen in de vacature, ont staan door h'et bedanken van den 'heer De Vos. Jaaroverzicht voorzitter. 'De voorzitter hield daarna zijn jaarrede. Spr. zeide, dat in de laatste jaren zijn jaarrede verre van optimistisch getint was. Al zou een opgewektere toon natuurlijk aangenamer 'hebben 'geklonken, beeft spr. steeds gemeend dat het geen zin had, de omstandigheden gunstiger te willen zien, dan ze in werkelijkheid wa ren. 'Hoezeer in sommige landen autar kische begrippen meer op den voorgrond zijn gekomen, toch is in den laatsten tijd meermalen gebleken, dat deze in hunne ontwikkelingsmogelijkheid begrensd zijn. In die begrenzing moge al niet het eenige uitgangspunt liggen voor een tot staan brengen van 'is werelds afglijdende bewe ging, een begin daarvan is die begrenzing waarschijnlijk toch wel. Tot staan kamen moge nog geen genezing beteekenen, het is dan toch wat aan de genezing vooraf zal moeten gaan. De export-industrie in ons land-maalkt een zeer moeilijken tijd door, eenerzijds tengevolge van de hoogere productiekost ten 'dan elders, 'anderzijds als 'gevolg van de hooge invoerrechten in vele landen en van de ongunstige valuta-verhoudingen en devisenbeperkingen. En als een bijzondere moeilijkheid komen voor haar hierbij' de grootendeels op zeer lage loonen steunen de concurrentie van Japan en dé, hoewel niet op lagere productiekosten berustende moordende concurrentie van het Duitache Rijk. Tegen het Duitsche stelsel om de sommen, welke anders voor werkloozen- steun moeten worden betaald, beschik baar te stellen voor de exportindustrie, valt zakelijk niet veel in te brengen, maar of, als 'dit middel in vele andere landen navolging zou vinden, de economische wereldtoestand er op zou vooruitgaan, moet ten zeerste worden betwijfeld. "Wat het Kamerdistrict betreft, kan worden medegedeeld, dat over het afge- loopen jaar de veeteelt niet, doch de landbouw wel tevreden is, dank zij de goede oogsten, terwijl de steunmaat regelen er krachtig toe bijdroegen, om de bedrijven, en i.b.b. de grootere loonend te doen zijn. 'Spr. acht zich niet competent, een juist oordeel uit te spreken over de vraag of de steunmaatregelen nog maar steeds op den- zelfden voet moeten voortgaan en of 'dit verlaging van de koeten van levensonder houd tegenhoudt. 'Eenerzijds meent epr. te moeten op merken, dat de steunmaatregelen geen blijvend karakter mogen krijgen, ander zijds, wil het hem voorkomen, dat wan neer der Regeering een vast plan voor aoigen staat, om langs den weg van tijde- lijken steun den landbouw op een gezon dere basis te brengen, de maatregelen niet halverwege behooren te worden ge staakt. 'Spr. kwam nu tot de midden- s t a n d s b e d r ij v e n. Het wil hem voorkomen, dat van geldelijken steun hier aan geen sprake zal kunnen zijn en dat eventueele steunmaatregelen voor den middenstand niet anders zouden kunnen zijn dan van regelenden aard. 'Het valt niet te ontkennen, dat ook de middenstand een zeer moeilijken tijd doormaakt. De groote werkloosheid en de algemeen veel lagere inkomens uit beroep en bedrijf en uit vermogens, drukken op de totale koop kracht in ernstige mate. Niettemin neemt het aantal zaken steed® toe. Al geeft het aantal ingeschrevenen in het Handelsre gister 'hiervan geen juist beeld, te min der waar de zeer kleine zaken buiten de verplichte inschrijving vallen, is het toch wel interessant mede te deelen, dat op 31 December j.l. 2680 zaken waren in geschreven tegen 2562 bij 'het begin van het jaar. Het aantal faillissementen in het Kamerdistrdct bedroeg in 1934 37 tegen 29 in 1933 en 39 in 1932. Dat het den middenstandsbedrijven niet 'goed 'gaat, is echter niet aan twijfel onderhevig. Telkenmale wordt de klacht herhaald over de concurrentie, welke wordt onder vonden van het groot-winkelbedrijf. Spr. is nog steeds van meening, dat, al moge deze concurrentie voor kleinere zaken on aangenaam zijn, wanneer het geen oneer lijke concurrentie is, het recht van be staan van die groote zaken niet mag wor den aangevochten. Inzake de klacht over het houden van ontijdige uitverkoopen, wees spr. op het ter zake ingediende wetsontwerp. Omtrent den toestand in de oestercul tuur luiden de berichten weer ongunstig. Ook voor de industrie in het Ka merdistrict is het in het algemeen een moeilijke tijd. De werkgelegenheid bij de Kon. Mij. de Schelde te Vlissingen is belangrijk inge krompen. The Vitrite Works te Middelburg kon het geheele jaar met eenzelfde personeel- sterkte doorwerken, eerst met verkorten werktijd, doch in de laatste maanden met een normaal aantal arbeidsuren. Aanwij zingen, dat dit een meer blijvende verbe tering zal zijn, zijn er echter niet. Inza ke het havenbedrijf te Vlissingen verwijst spr. naar een schrijven, waarin medege deeld wordt, dat gewerkt wordt aan den bouw van een oliebunkerbedrijf, alsmede aan een installatie voor den overslag van vloeibare stoffen en dat het scheepvaart verkeer langzaam doch geleidelijk toe neemt. Inzake het verkeer herinnert spr. ver der aan de weer mislukte pogingen tot spoedige verbetering van de Stationsbrug te Middelburg; aan het begin van de wer ken voor overbrugging van het Hol- landsch Diep bij Moerdijk, aan de belang rijke uitbreiding en verbetering van den treinenloop RoosendaalVlissingen v.v, Van den vliegdienst Vlissingen-Haamste- de en verder werd een toenemend gebruik gemaakt; de exploitatie van deze lijn bleef een succes. Wat het P.T.T. verkeer betreft, maakt spr. met erkentelijkheid melding van de tariefsverlaging bij de Telefonie voor locale, zoowel als voor interlocals ge sprekken. Het ontwerp van Wet ter vaststelling van een nieuw tarief van invoerrechten werd nog niet tot Wet verheven, doch in middels wordt het 'ontwerp toegepast, als ware het wet. Al heet het te zijn een tech nische herziening met slechts fiscale be doelingen, toch zullen de verhoogingen der invoerrechten voor sommige artikelen aan een deel der Nederlandsche industrie waarschijnlijk niet onwelgevallig zijn, maar hiertegenover staat, dat voor een ander deel, met name de exportindustrie, de wet het ongewenschte gevolg heeft van verhooging van den kostprijs van het pro duct. De werkloosheid nam in het af- geloopen jaar nog toe, ook in ons Kamer district. Teneinde te trachten meer industri eels werkgelegenheid te scheppen, is in oins land een beweging gaande, 'om tot meerdere industrialisatie van Nederland te geraken, De Kamer meende in de kwes tie van een economisch-technisch insti tuut dat het onderzoek naar de mogelijk heid van de vestiging van meer in dustrie eer rijkszaak behoort te zijn, dan provinciaal te worden geregeld, doch mocht de kwestie voor Zeeland officieel aan de orde worden gesteld, dan hield de Kamer zich het recht voor de aangelegen heid meer subjectief te bezien. Van de oprichting van een provinciale industrie- bank met overheidsgeld verwachtte de Kamer echter niet veel goeds. Wat betreft het streven naar de 40- urige werkweek drong spr. op voorzich tigheid aan omdat het middel wel eens er ger zou kunnen zijn dan de kwaal. Inzake den druk van bepaalde groepen om den gouden standaard los te laten, zeide spr., dat het prijs geven voor som migen en voor sommige bedrijven een voordeel zou beteekenen, maar dit wil nog niet zeggen, dat het ook een algemeen Nederlandsch belang zou zijn. Of de ver wachting, dat de depressie er door zou verminderen, verwezenlijkt zou worden, acht spr. nog niet zoo zeker. Bij devaluatie staat zóó'n verscheiden heid van belangen op het spel, dat als zij niet het uit omstandigheden geboren on vermijdelijke is en dit is zij in Neder land nog niet het volgens spr. veiliger is, aan de goud waar de van den gulden niet te tornen. De economische toestand van ons land is zorgelijk, zoo al niet kritiek. Als grondoorzaak hiervan ziet spr. nog steeds de wereldomstandigheden, maar ook de nevenoorzaken, die veelal ouder zijn dan de crisis, onderschatte men niet. Veel zal spr. hierover niet zeggen, want dan zou hij op een terrein komen, dat niet dat van de Kamer van Koophandel is, Ingezonden Mededeeling. haalde een lantaarn en ging naar buiten. Voorzichtig liep ik het huis rond, totdat ik onder ons slaapkamerraam was en luisterde. D'aar was het weer. Toen ik in de richting van het geluid ging, ontdekte ik niets. Mijn lantaarn gaf slechts weinig licht en het woei zoo hard, dat zij bijna uitging. Voor ik het wist, was mijn vrouw naast mij. „Mijn kind", zei ik, ,,'t is toch geen weer voor jou om buiten te komen". „Nu, 't is niét zoo erg voor mij als voor het kind. Toe, luister nu". Daar was het weer. Het scheen van den kant van de oprijlaan te komen en toen we in die richting voortgingen werd het sterker. „Daar ligt watl" riep Ethel plotseling, toen een zwakke liohtstraat van de lan taarn op een zwart bundeltje viel, dat on der een struik lag. Ze nam het op. En in derdaad, het was een klein kindje, waar schijnlijk daar door den een of anderen landlooper neergelegd, gerold in een vui- len, gescheurden doek, die met een touw tje was vastgebonden, alsof het een hoop vodden was. Ze snelde naar huis en ik er achteraan, vreezende, dat ze in het don ker van den weg af zon raken en vallen. Ik kon haar nauwelijks bijhouden, zoo vlug ging ze voort. Ze vloog naar haar kamer, waar de kachel nog zachtjes brandde. „Vlieg naar de keuken, Harry, en haal warm water. Maak die twee lampetkan nen leeg in de kom, want beneden kun je niets vinden. Er zal nog genoeg water in den ketel zijn". Toen ik terug kwam, had ze het kind ontkleed en in een deken gewikkeld en was ermee hij de kachel gaan zitten. Het stakkertje was geheel verkleumd en lag stil en bewegingloos. Ik geloof dat we juist op tijd gekomen waren. Ethel comman deerde me, of ik een dienstmeid was. Ik schonk het warme water in ons voetbad. „Een beetje koud erbij, Harry. Zoo zou je het kind branden". „Ja, maar ik heb het koude water in, de kom gedaan", zei ik lachend. „De karaf is nog vol. Maak voort". Ik deed zoo mijn best, maar toch ging het nog niet vlug genoeg naar Ethel's zin. „Het kind zal nog sterven voor we het in het water hebben, als je zoo treuzelt!" riep ze. In een oogenblik had ze het uit den deken gewikkeld. Wat was het verkleumd en wat zag het er vreeselijk verwaarloosd uit. Het was een meisje maar een paar weken oud, dachten we. Het hartje klopte nog zwak en omdat ze er stevig uitzag, hadden we hoop, dat ze het wel halen zou. En gelukkig werden we hierin niet teleurgesteld. Langzamerhand kwam er weer leven in. „Weet je waar de melkkan staat", Har ry?" vroeg mijn vrouw, die blijkbaar geen hoogen dunk had van mijn kennis van zaken op huishoudelijk gebied, terwijl ik me toch altijd verbeeld had, dat ik er aardig wat van wist. „Dat zou ik denken", antwoorde ik. „Weet je dan, waar de versche melk staat?" „Daar zal minder room op drijven", dacht ik. „Breng dan een beetje boven en ook nog wat heet water. Suiker heb ik hier. Had den we maar een flesch". Ik gehoorzaamde nederig. Toen ik bo ven kwam, lag het kind schoon en droog in haar schoot en het was een flinke baby, scheen het mij toe. Ethel slaagde er in haar een paar lepels melk met water in het mondje te gieten en toen viel ze eerst in slaap. Het was een genot om te zien met welk een liefde Ethel het kleine wezentje koes terde. We gingen weer naar bed en mijn vrouw sliep in met het kind in baar arm. HOOFDSTUK V. Ik zal niet probeeren te beschrijven, hoe verbaasd ieder was, toen het nieuw- In den politiéken hoek is het nog steeds rustig. Daar valt nog niet veel te beleven. De Tweede Kamer vergadert nog niet en de Eerste maakt zich gereed voor den openbaren begrootingsarbeid, Het eene voorloopig verslag verschijnt na het an dere. Naar het schijnt worden in den Minis terraad weer bezuinigingsplannen uitge broed. Er is zelfs gemeld, dat voor dien bezuinigingsarbeid speciale kabinetszittin gen worden gehouden. Het is onze regee ring dus blijkbaar volle ernst, om de be zuinigingen, die in de begrootingen op papier staan, ook daadwerkelijk aan te brengen. Voor onze landbouwers was bet een be langrijke week. Na een langen tijd van onzekerheid over de teeltregeling en de prijzen der producten voor 1935 is dan nu, althans voor de voornaamste gewas sen, daarvan meer bekend geworden. Zoo veel weet men dan nu, dat de steun voor tarwe en peulvruchten iets is verlaagd en dat we vpor de aardappelen een heel wat eenvoudiger en goedkooper regeling krij gen. De steunvermindering zal wel haar oorzaak vinden in de vrij goede resultaten van de akkerbouwbedrijven in de beide laatste jaren. Te hopen is echter, dat de regeering en baai- adviseurs ter dege re kening zullen houden met de kleine be drijfjes. Hiervoor zijn zooals ook uit het rapport der Z. L. M. blijkt speci ale maatregelen noodig, want hier heerscht nood. Als eenige verschuiving van steun van het groot- naar het klein- hedrijf kon plaats hebben, zou dit ten zeerste toejuiching verdienen. Anders dan bij ons is de politieke toe stand in België tamelijk gespannen. Voor al van soc. .dein. zijde maakt men zich gereed voor een heftigen aanval op de re geering. En ook onder de mijnwerkers schijnt het te gisten, zoodat een staking lang niet onmogelijk is. In Bulgarije zijn deze week rare dingen gebeurd. Geheel onverwacht is daar een crisis uitgebroken; en bijna op hetzelfde moment, dat zij bekend weid, lag ook de oplossing reeds voor publicatie gereed: de half-militaire dictatuur is in een volko men militaire dictatuur omgezet. De buren van Bulgarije nemen voor loopig biertegenover een zeer gereserveer de 'houding aan. Want al is medegedeeld, dat de buitenlandsc'he politiek ongewij zigd zal worden voortgezet, er schijnen in dit nieuwe ministerie ook krachten te werken, welke in een andere richting drij ven. En elke nauwere samenwerking van Bulgarije met Italië wordt als een slag voor Joego-Slavië en een verzwakking van den Balkanbond beschouwd. In Italië i® Donderdag aan een aantal ministers onverwacht onslag aangezegd. Hun 'plaatsen zijn reeds door anderen in genomen. De reden hiervan zal wel niet officieel hekend worden. Dit strookt niet met het fascistisch principe. De Duce denkt en handelt voor 'het volk. De fascis tische pers stelt het voor, alsof Mussolini er van houdt, orai zoo nu en dan eens op ruiming te houden en nieuwe 'krachten aan 'het werk te zetten, maar het is ook niet onmogelijk, dat er andere oorzaken achter zitten. DOOS 30-60, TUBE 65-80 CT. BIJ AP0TH. EH DROGISTEN maar een punt wil hij toch aanstippen: den zwaren belastingdruk. Spr. erkent de zwaarte van de taak voor de overheid en in het bijzonder voor de regeering, om, wat in de laatste 20 ja ren verkeerd gegroeid is, tot een norma len vorm. te snoeien, maar geschieden moet het toch en hoe eerder het dan ge beurt, hoe beter het is voor bet behoud van de innerlijke kracht van ons land. Moge het jaar 1935 aldus spr. vergeleken met het afgeloopen jaar, door eenige verbetering worden gekenmerkt. tje van de kleine vondeling in ons huis houden bekend werd. We hoorden Charlie over de binnen plaats schreeuwen tegen zijn broertje: „Harry! Harry! Moeder beeft een nieuw kindje gekregen. Leuk hé?" „Waar heeft ze bet vandaan!" riep Harry terug. „Het is zeker uit ons bed met peterse lie gekomen", meende Harry, en zonder het te weten was hij er niet ver vandaan, Als een loopend vuurtje ging het door het dorp, dat de domineesvrouw weer 'n kindje had gekregen. En eigenlijk was' het ook zoo. Want zelden werd een baby har telijker welkom geheeten, dan in onze fa milie het geval was. Eerst knuffelden zij de kleine en daarna vroegen zij bijzon derheden. En ik moet zeggen, juist dat is de rechte manier, om al het goede, dat God ons schenkt, te ontvangen. Doch om kort te zijn, al gauw wist men het naadje van de kous. En toen kwamen de menschen ons opzoeken,om ons te be klagen. Jou arme kleine. Hoeveel voor hoofden fronsten zich voor jou, en hoe- velen schudden hun hoofd, enkel en al leen, omdat Ethel niet je eigen moeder was. Of jij het helpen kon. (Wördt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1935 | | pagina 5