DE ZEEUW
HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor IOcL
TWEEDE BLAD
Voor den Zondag
De Pastorie aan Zee
Wat er deze week voorviel
VAN
ZATERDAG 28 JAN. 1035, Nr 99.
IN DEZEN TABERNAKEL
Want ook wij die in. dezen
tabernakel zijn, zuchten, be
zwaard zijnde. 2 Car. 5 4.
De Heilige Schrift spreekt van ona
inensehelijk lichaam, dat wij hier op aarde
ronddragen, als van een tabernakel.
Die beeldspraak is leerrijk. Een taber
nakel is een vluohtig gemaakte tent, die
slecht® dient om een tijdlang te gebrui
ken.
Wie zich metterwoon ergens vestigen
wil, spant niet een tent, maar bauwt een
huis op een vast fundament.
Het lichaam, dat wij nu omdragen, is
een tabernakel, omdat wij' op deze aarde
vreemdelingen en bijwoners zijn, omdat
wij kinderen des doods zijn en eens moe
ten sterven. In dat sterven heeft eerst het
breken en dan het afleggen van den aard
se hen tabernakel plaats.
Daar heeft een kind van God geen vre
de mee, zoo van zijn lichaam beroofd te
worden. Waarlijk dat lichaam is hem niet
als een kerker, waarin zijn ziel is opge
sloten, maar een rijke gave van zijn God.
Hij weet geen engel maar een m e n s c h
te zijn, en dat daarom het lichaam bij
hem hoort.
Nu i® het echter een heerlijke
wetenschap, dat als wij treuren over de
aflegging des tabernakels', wijl een ge
bouw hebben van 'God, een huis niet met
handen gemaakt, maar eeuwig in de
hemelen.
Het sterven maakt ons niet armer, we
worden er rijker door.
Immers in dezen tabernakel zuchten
we. De tabernakel, waarin wij nu met
onze ziel wonen, is een vernederd lichaam,
aan lijden onderhevig, aan den vloek on
derworpen.
Maar wordt deze tabernakel afgebro
ken, en mogen wij' «dien afleggen, dan blij
ven we niet ontkleed, want een® 'komt de
dag, dat wij bet nieuwe lichaam ontvan
gen, en overkleed worden.
In dat huis, niet met handen gemaakt
maar eeuwig in de hemelen, zuchten wij
niet. Integendeel, als wij' uit genade mo
gen belijden, dat we met lichaam en ziel
het eigendom zijn van Jezus 'Christus, dan
loven en prijzen wij de goedertierenheden
des Hoeren, voor het huis ons geschon
ken.
MIDDELBURGSCHE BRIEVEN.
Amice,
Door velen onzer stadgenooten is de
verbetering en verfraaiing van het Molen
water, dat van een groote modderpoel en
wildernis in een sierlijk plein of park, zoo
ge wilt, met fraaie beplanting en aardige
indeeling is herschapen, van harte toe
gejuicht. Een groot speelveld is behouden
gebleven. Schoolkinderen hebben er on
der deskundige leiding boomen geplant.
Een rustige plek rond de muziektent werd
verkregen. Aardige boomgroepeeringen
zijn ontstaan door aanleg van nieuwe
wandelwegen. Ook de rand werd nadien
bijgewerkt. Een degelijke klinkerbestra
ting en trottoirs zijn aangelegd. Schoot
nog over de bouwwerken. Het „groote"
verwaarloosde huis kwam na veiling in
handen van een bekend aannemer in on
ze stad, 'die de eene helft restaureerde en
na afbraak de andere helft in aansluiting
met de eisehen der geheele omgeving een
waardig aanzien gaf. Voor de ongelukkige
„Bleek" gaf hij een goed doordacht en
zeer aannemelijk gestelde oplossing door
zes woningen te plaatsen, waar voorheen
een onoogelijke schutting stond. Tot zoo
ver loopt het verhaal prachtig.
Maar nu is het ook finaal uit.
Vlak naast de Bleek is er nu een blok
woningen verrezen, die al heel wat stof
tot critiek hebben gegeven. Hoe men aan
F EUÏLLE T ON
door
GEORGE MAG DONALD.
HOOFDSTUK IV.
4)
Op zekeren nacht, we waren vroeg naar
bed gegaan, werden mijn vrouw en ik
beiden wakker en geen van ons wist wie
de ander gewekt bad. De wind gierde om
het huis en rukte aan de pannen van het
dak.
„Daar built een kind", zei mijn vrouw,
met een ruk overeind komende.
Ik ging ook overeind zitten en luisterde.
„Ik hoor iemand buiten".
,,'t Is een kind", hield mijn vrouw vol;
,,'t kunnen onze jongens niet zijn",.
In een oogenblik was ik uit bed en
mijn vrouw ook. We schoten haastig en
kele kleederen aan en luisterden aan bet
raam. We meenden bet schreien boven
de stormvlagen uit te booren en toen de
wind even ging liggen waren we er zeker
van. Maar terwijl we luisterden, werd het
zwakker. Het was buiten stikdonker. Ik
een dergelijk plan aan de St&dssckuur
zijn goedkeuring heeft kunnen hechten,
is voor velen een raadsel. Is men daar nu
werkelijk zijn smaak heelemaal kwijt?
Eerst dat pand in de Lange Delft en nu
deze wansmakelijke bouw daar, En dat
tegenover de monumentale Koepoort. Als
of één zoo'n gebouw als de school (niet
de Ambachtsschool) die er staat al niet
meer dan genoeg is aan die zijde. Het
lijkt er wel een copie van. Ik kan me be
grijpen dat menschen, wier dagelijksche
wandeling langs het Molenwater leidde
voorheen, thans een straatje omloopen
(historisch).
D'at de gemeentebegrooting niet meer
in het oude jaar werd behandeld, och,
daar rekent men al een beetje op, doch
dat nu straks Januari voorbij is en men
nog maar van niets hoort, bevreemd toch
wel. Waar is de goeie ouwe tijd heeu. Het
is nu Februari of Maart behandeling der
begrooting en November of December
van bet loopende jaar, goedkeuring er
van door Ged. Staten. Terwijl deze de be
grooting door en door kennen, als reeds
vóór de openbare behandeling in de Raden
tegenwoordig. Dat is ook zoo'n vreemde
figuur in ons Staatsrecht.
't Zal mij benieuwen of de heeren-ze-
ventien nog behoefte zullen toonen dit
maal algemeene beschouwingen ten beste
te geven. Het lijkt me wel een beetje over
bodig. Alhoewel, bet is voor de verkie
zingen en wie zal daar nu niet rekening
mee houden I
Veel kwestieuze punten zijn er even
wel niet meer overgebleven tegenwoordig.
Waarschijnlijk dat de „Contra-prestatie"
nog wel eens in 't gedrang zal komen.
Dhr den Hollander is er een warm voor
stander van. In meerdere vergaderingen
van den Raad, ook bij de begrootingsver-
gadering vorig jaar, heeft hij dat punt ter
sprake gebracht. Ik geloof zelfs, dat de
Raad er nog eens in een aparte besloten
vergadering over beraadslaagde, doch van
resultaat hoorde ik nimmer. Wethouder
Onderdijk moet er blijkbaar niet veel van
hebben. En bij heeft de minister daarbij op
zijn band. Deze beeft zich in de Memorie
van Antwoord (Begrooting Soc. Zaken
1935) niet bepaald optimistisch over dit
onderwerp uitgelaten. In ieder geval heeft
bij zich niet als een sterk voorstander
doen kennen.
De bezwaren er tegen zijn vele, voor
namelijk voor de arbeiders. Een loon, on
geveer gelijk aan de steun, biedt geen
prikkel tot behoorlijke prestaties. Het z.g.
accoordloon bij de werkverschaffing is
daartegenover een stimulans tot flinke
arbeid en gelegenheid tot een eenigszins
ruimer loon, wat voor vele werklozen
gezinnen geen overbodige luxe is. Boven
dien beeft men bij de werkverschaffing de
volledige sociale voorzieningen, die men
bij de „contraprestatie" mist. Dan heeft
men volgens de Minister nog de hoogere
kosten van toezicht en materiaal bij' bet
laatste.
Inderdaad' gegronde redenen om die
'werkverschaffing verre de voorkeur te
geven boven de contra-prestatie.
Intusschen zal dit onderwerp nog wel
stof tot geanimeerde gedacbtenwisselin-
gen blijven geven.
Groetend,
STENTOR.
KAMER VAN KOOPHANDEL EN
FABRIEKEN TE MIDDELBURG.
Vrijdagavond vergaderde de Kamer van
Koophandel en Fabrieken voor de Zeeuw-
eche eilanden te Middelburg, onder voor
zitterschap van den heer C. Boudewijnse.
De voorzitter installeerde eerst
het nieuwe lid, den heer W. Berdenis van
Berlekom, gekozen in de vacature, ont
staan door h'et bedanken van den 'heer
De Vos.
Jaaroverzicht voorzitter.
'De voorzitter hield daarna zijn
jaarrede. Spr. zeide, dat in de laatste
jaren zijn jaarrede verre van optimistisch
getint was. Al zou een opgewektere toon
natuurlijk aangenamer 'hebben 'geklonken,
beeft spr. steeds gemeend dat het geen
zin had, de omstandigheden gunstiger te
willen zien, dan ze in werkelijkheid wa
ren. 'Hoezeer in sommige landen autar
kische begrippen meer op den voorgrond
zijn gekomen, toch is in den laatsten tijd
meermalen gebleken, dat deze in hunne
ontwikkelingsmogelijkheid begrensd zijn.
In die begrenzing moge al niet het eenige
uitgangspunt liggen voor een tot staan
brengen van 'is werelds afglijdende bewe
ging, een begin daarvan is die begrenzing
waarschijnlijk toch wel. Tot staan kamen
moge nog geen genezing beteekenen, het
is dan toch wat aan de genezing vooraf
zal moeten gaan.
De export-industrie in ons land-maalkt
een zeer moeilijken tijd door, eenerzijds
tengevolge van de hoogere productiekost
ten 'dan elders, 'anderzijds als 'gevolg van
de hooge invoerrechten in vele landen en
van de ongunstige valuta-verhoudingen en
devisenbeperkingen. En als een bijzondere
moeilijkheid komen voor haar hierbij' de
grootendeels op zeer lage loonen steunen
de concurrentie van Japan en dé, hoewel
niet op lagere productiekosten berustende
moordende concurrentie van het Duitache
Rijk. Tegen het Duitsche stelsel om de
sommen, welke anders voor werkloozen-
steun moeten worden betaald, beschik
baar te stellen voor de exportindustrie,
valt zakelijk niet veel in te brengen, maar
of, als 'dit middel in vele andere landen
navolging zou vinden, de economische
wereldtoestand er op zou vooruitgaan,
moet ten zeerste worden betwijfeld.
"Wat het Kamerdistrict betreft, kan
worden medegedeeld, dat over het afge-
loopen jaar de veeteelt niet, doch de
landbouw wel tevreden is, dank zij
de goede oogsten, terwijl de steunmaat
regelen er krachtig toe bijdroegen, om de
bedrijven, en i.b.b. de grootere loonend
te doen zijn.
'Spr. acht zich niet competent, een juist
oordeel uit te spreken over de vraag of de
steunmaatregelen nog maar steeds op den-
zelfden voet moeten voortgaan en of 'dit
verlaging van de koeten van levensonder
houd tegenhoudt.
'Eenerzijds meent epr. te moeten op
merken, dat de steunmaatregelen geen
blijvend karakter mogen krijgen, ander
zijds, wil het hem voorkomen, dat wan
neer der Regeering een vast plan voor
aoigen staat, om langs den weg van tijde-
lijken steun den landbouw op een gezon
dere basis te brengen, de maatregelen
niet halverwege behooren te worden ge
staakt.
'Spr. kwam nu tot de midden-
s t a n d s b e d r ij v e n. Het wil hem
voorkomen, dat van geldelijken steun hier
aan geen sprake zal kunnen zijn en dat
eventueele steunmaatregelen voor den
middenstand niet anders zouden kunnen
zijn dan van regelenden aard. 'Het valt
niet te ontkennen, dat ook de middenstand
een zeer moeilijken tijd doormaakt. De
groote werkloosheid en de algemeen veel
lagere inkomens uit beroep en bedrijf en
uit vermogens, drukken op de totale koop
kracht in ernstige mate. Niettemin neemt
het aantal zaken steed® toe. Al geeft het
aantal ingeschrevenen in het Handelsre
gister 'hiervan geen juist beeld, te min
der waar de zeer kleine zaken buiten de
verplichte inschrijving vallen, is het toch
wel interessant mede te deelen, dat op
31 December j.l. 2680 zaken waren in
geschreven tegen 2562 bij 'het begin van
het jaar. Het aantal faillissementen in
het Kamerdistrdct bedroeg in 1934 37
tegen 29 in 1933 en 39 in 1932. Dat het
den middenstandsbedrijven niet 'goed 'gaat,
is echter niet aan twijfel onderhevig.
Telkenmale wordt de klacht herhaald
over de concurrentie, welke wordt onder
vonden van het groot-winkelbedrijf. Spr.
is nog steeds van meening, dat, al moge
deze concurrentie voor kleinere zaken on
aangenaam zijn, wanneer het geen oneer
lijke concurrentie is, het recht van be
staan van die groote zaken niet mag wor
den aangevochten.
Inzake de klacht over het houden van
ontijdige uitverkoopen, wees spr. op het
ter zake ingediende wetsontwerp.
Omtrent den toestand in de oestercul
tuur luiden de berichten weer ongunstig.
Ook voor de industrie in het Ka
merdistrict is het in het algemeen een
moeilijke tijd.
De werkgelegenheid bij de Kon. Mij. de
Schelde te Vlissingen is belangrijk inge
krompen.
The Vitrite Works te Middelburg kon
het geheele jaar met eenzelfde personeel-
sterkte doorwerken, eerst met verkorten
werktijd, doch in de laatste maanden met
een normaal aantal arbeidsuren. Aanwij
zingen, dat dit een meer blijvende verbe
tering zal zijn, zijn er echter niet. Inza
ke het havenbedrijf te Vlissingen verwijst
spr. naar een schrijven, waarin medege
deeld wordt, dat gewerkt wordt aan den
bouw van een oliebunkerbedrijf, alsmede
aan een installatie voor den overslag van
vloeibare stoffen en dat het scheepvaart
verkeer langzaam doch geleidelijk toe
neemt.
Inzake het verkeer herinnert spr. ver
der aan de weer mislukte pogingen tot
spoedige verbetering van de Stationsbrug
te Middelburg; aan het begin van de wer
ken voor overbrugging van het Hol-
landsch Diep bij Moerdijk, aan de belang
rijke uitbreiding en verbetering van den
treinenloop RoosendaalVlissingen v.v,
Van den vliegdienst Vlissingen-Haamste-
de en verder werd een toenemend gebruik
gemaakt; de exploitatie van deze lijn bleef
een succes.
Wat het P.T.T. verkeer betreft, maakt
spr. met erkentelijkheid melding van de
tariefsverlaging bij de Telefonie voor
locale, zoowel als voor interlocals ge
sprekken.
Het ontwerp van Wet ter vaststelling
van een nieuw tarief van invoerrechten
werd nog niet tot Wet verheven, doch in
middels wordt het 'ontwerp toegepast, als
ware het wet. Al heet het te zijn een tech
nische herziening met slechts fiscale be
doelingen, toch zullen de verhoogingen
der invoerrechten voor sommige artikelen
aan een deel der Nederlandsche industrie
waarschijnlijk niet onwelgevallig zijn,
maar hiertegenover staat, dat voor een
ander deel, met name de exportindustrie,
de wet het ongewenschte gevolg heeft van
verhooging van den kostprijs van het pro
duct.
De werkloosheid nam in het af-
geloopen jaar nog toe, ook in ons Kamer
district.
Teneinde te trachten meer industri
eels werkgelegenheid te scheppen, is in
oins land een beweging gaande, 'om tot
meerdere industrialisatie van Nederland
te geraken, De Kamer meende in de kwes
tie van een economisch-technisch insti
tuut dat het onderzoek naar de mogelijk
heid van de vestiging van meer in
dustrie eer rijkszaak behoort te zijn, dan
provinciaal te worden geregeld, doch
mocht de kwestie voor Zeeland officieel
aan de orde worden gesteld, dan hield de
Kamer zich het recht voor de aangelegen
heid meer subjectief te bezien. Van de
oprichting van een provinciale industrie-
bank met overheidsgeld verwachtte de
Kamer echter niet veel goeds.
Wat betreft het streven naar de 40-
urige werkweek drong spr. op voorzich
tigheid aan omdat het middel wel eens er
ger zou kunnen zijn dan de kwaal.
Inzake den druk van bepaalde groepen
om den gouden standaard los te laten,
zeide spr., dat het prijs geven voor som
migen en voor sommige bedrijven een
voordeel zou beteekenen, maar dit wil nog
niet zeggen, dat het ook een algemeen
Nederlandsch belang zou zijn. Of de ver
wachting, dat de depressie er door zou
verminderen, verwezenlijkt zou worden,
acht spr. nog niet zoo zeker.
Bij devaluatie staat zóó'n verscheiden
heid van belangen op het spel, dat als zij
niet het uit omstandigheden geboren on
vermijdelijke is en dit is zij in Neder
land nog niet het volgens spr. veiliger
is, aan de goud waar de van den gulden
niet te tornen.
De economische toestand van ons land
is zorgelijk, zoo al niet kritiek. Als
grondoorzaak hiervan ziet spr. nog steeds
de wereldomstandigheden, maar ook de
nevenoorzaken, die veelal ouder zijn dan
de crisis, onderschatte men niet.
Veel zal spr. hierover niet zeggen, want
dan zou hij op een terrein komen, dat niet
dat van de Kamer van Koophandel is,
Ingezonden Mededeeling.
haalde een lantaarn en ging naar buiten.
Voorzichtig liep ik het huis rond, totdat
ik onder ons slaapkamerraam was en
luisterde. D'aar was het weer. Toen ik in
de richting van het geluid ging, ontdekte
ik niets. Mijn lantaarn gaf slechts weinig
licht en het woei zoo hard, dat zij bijna
uitging. Voor ik het wist, was mijn vrouw
naast mij.
„Mijn kind", zei ik, ,,'t is toch geen
weer voor jou om buiten te komen".
„Nu, 't is niét zoo erg voor mij als
voor het kind. Toe, luister nu".
Daar was het weer. Het scheen van den
kant van de oprijlaan te komen en toen
we in die richting voortgingen werd het
sterker.
„Daar ligt watl" riep Ethel plotseling,
toen een zwakke liohtstraat van de lan
taarn op een zwart bundeltje viel, dat on
der een struik lag. Ze nam het op. En in
derdaad, het was een klein kindje, waar
schijnlijk daar door den een of anderen
landlooper neergelegd, gerold in een vui-
len, gescheurden doek, die met een touw
tje was vastgebonden, alsof het een hoop
vodden was. Ze snelde naar huis en ik er
achteraan, vreezende, dat ze in het don
ker van den weg af zon raken en vallen.
Ik kon haar nauwelijks bijhouden, zoo
vlug ging ze voort. Ze vloog naar haar
kamer, waar de kachel nog zachtjes
brandde.
„Vlieg naar de keuken, Harry, en haal
warm water. Maak die twee lampetkan
nen leeg in de kom, want beneden kun je
niets vinden. Er zal nog genoeg water in
den ketel zijn".
Toen ik terug kwam, had ze het kind
ontkleed en in een deken gewikkeld en
was ermee hij de kachel gaan zitten. Het
stakkertje was geheel verkleumd en lag
stil en bewegingloos. Ik geloof dat we juist
op tijd gekomen waren. Ethel comman
deerde me, of ik een dienstmeid was. Ik
schonk het warme water in ons voetbad.
„Een beetje koud erbij, Harry. Zoo zou
je het kind branden".
„Ja, maar ik heb het koude water in,
de kom gedaan", zei ik lachend.
„De karaf is nog vol. Maak voort".
Ik deed zoo mijn best, maar toch ging
het nog niet vlug genoeg naar Ethel's zin.
„Het kind zal nog sterven voor we het
in het water hebben, als je zoo treuzelt!"
riep ze.
In een oogenblik had ze het uit den
deken gewikkeld. Wat was het verkleumd
en wat zag het er vreeselijk verwaarloosd
uit. Het was een meisje maar een paar
weken oud, dachten we. Het hartje klopte
nog zwak en omdat ze er stevig uitzag,
hadden we hoop, dat ze het wel halen
zou. En gelukkig werden we hierin niet
teleurgesteld. Langzamerhand kwam er
weer leven in.
„Weet je waar de melkkan staat", Har
ry?" vroeg mijn vrouw, die blijkbaar geen
hoogen dunk had van mijn kennis van
zaken op huishoudelijk gebied, terwijl ik
me toch altijd verbeeld had, dat ik er
aardig wat van wist.
„Dat zou ik denken", antwoorde ik.
„Weet je dan, waar de versche melk
staat?"
„Daar zal minder room op drijven",
dacht ik.
„Breng dan een beetje boven en ook nog
wat heet water. Suiker heb ik hier. Had
den we maar een flesch".
Ik gehoorzaamde nederig. Toen ik bo
ven kwam, lag het kind schoon en droog
in haar schoot en het was een flinke baby,
scheen het mij toe. Ethel slaagde er in
haar een paar lepels melk met water in
het mondje te gieten en toen viel ze eerst
in slaap.
Het was een genot om te zien met welk
een liefde Ethel het kleine wezentje koes
terde. We gingen weer naar bed en mijn
vrouw sliep in met het kind in baar arm.
HOOFDSTUK V.
Ik zal niet probeeren te beschrijven,
hoe verbaasd ieder was, toen het nieuw-
In den politiéken hoek is het nog steeds
rustig. Daar valt nog niet veel te beleven.
De Tweede Kamer vergadert nog niet en
de Eerste maakt zich gereed voor den
openbaren begrootingsarbeid, Het eene
voorloopig verslag verschijnt na het an
dere.
Naar het schijnt worden in den Minis
terraad weer bezuinigingsplannen uitge
broed. Er is zelfs gemeld, dat voor dien
bezuinigingsarbeid speciale kabinetszittin
gen worden gehouden. Het is onze regee
ring dus blijkbaar volle ernst, om de be
zuinigingen, die in de begrootingen op
papier staan, ook daadwerkelijk aan te
brengen.
Voor onze landbouwers was bet een be
langrijke week. Na een langen tijd van
onzekerheid over de teeltregeling en de
prijzen der producten voor 1935 is dan
nu, althans voor de voornaamste gewas
sen, daarvan meer bekend geworden. Zoo
veel weet men dan nu, dat de steun voor
tarwe en peulvruchten iets is verlaagd en
dat we vpor de aardappelen een heel wat
eenvoudiger en goedkooper regeling krij
gen.
De steunvermindering zal wel haar
oorzaak vinden in de vrij goede resultaten
van de akkerbouwbedrijven in de beide
laatste jaren. Te hopen is echter, dat de
regeering en baai- adviseurs ter dege re
kening zullen houden met de kleine be
drijfjes. Hiervoor zijn zooals ook uit
het rapport der Z. L. M. blijkt speci
ale maatregelen noodig, want hier
heerscht nood. Als eenige verschuiving
van steun van het groot- naar het klein-
hedrijf kon plaats hebben, zou dit ten
zeerste toejuiching verdienen.
Anders dan bij ons is de politieke toe
stand in België tamelijk gespannen. Voor
al van soc. .dein. zijde maakt men zich
gereed voor een heftigen aanval op de re
geering. En ook onder de mijnwerkers
schijnt het te gisten, zoodat een staking
lang niet onmogelijk is.
In Bulgarije zijn deze week rare dingen
gebeurd. Geheel onverwacht is daar een
crisis uitgebroken; en bijna op hetzelfde
moment, dat zij bekend weid, lag ook de
oplossing reeds voor publicatie gereed:
de half-militaire dictatuur is in een volko
men militaire dictatuur omgezet.
De buren van Bulgarije nemen voor
loopig biertegenover een zeer gereserveer
de 'houding aan. Want al is medegedeeld,
dat de buitenlandsc'he politiek ongewij
zigd zal worden voortgezet, er schijnen in
dit nieuwe ministerie ook krachten te
werken, welke in een andere richting drij
ven. En elke nauwere samenwerking van
Bulgarije met Italië wordt als een slag
voor Joego-Slavië en een verzwakking
van den Balkanbond beschouwd.
In Italië i® Donderdag aan een aantal
ministers onverwacht onslag aangezegd.
Hun 'plaatsen zijn reeds door anderen in
genomen. De reden hiervan zal wel niet
officieel hekend worden. Dit strookt niet
met het fascistisch principe. De Duce
denkt en handelt voor 'het volk. De fascis
tische pers stelt het voor, alsof Mussolini
er van houdt, orai zoo nu en dan eens op
ruiming te houden en nieuwe 'krachten
aan 'het werk te zetten, maar het is ook
niet onmogelijk, dat er andere oorzaken
achter zitten.
DOOS 30-60, TUBE 65-80 CT. BIJ AP0TH. EH DROGISTEN
maar een punt wil hij toch aanstippen:
den zwaren belastingdruk.
Spr. erkent de zwaarte van de taak
voor de overheid en in het bijzonder voor
de regeering, om, wat in de laatste 20 ja
ren verkeerd gegroeid is, tot een norma
len vorm. te snoeien, maar geschieden
moet het toch en hoe eerder het dan ge
beurt, hoe beter het is voor bet behoud
van de innerlijke kracht van ons land.
Moge het jaar 1935 aldus spr.
vergeleken met het afgeloopen jaar, door
eenige verbetering worden gekenmerkt.
tje van de kleine vondeling in ons huis
houden bekend werd.
We hoorden Charlie over de binnen
plaats schreeuwen tegen zijn broertje:
„Harry! Harry! Moeder beeft een nieuw
kindje gekregen. Leuk hé?"
„Waar heeft ze bet vandaan!" riep
Harry terug.
„Het is zeker uit ons bed met peterse
lie gekomen", meende Harry, en zonder
het te weten was hij er niet ver vandaan,
Als een loopend vuurtje ging het door
het dorp, dat de domineesvrouw weer 'n
kindje had gekregen. En eigenlijk was' het
ook zoo. Want zelden werd een baby har
telijker welkom geheeten, dan in onze fa
milie het geval was. Eerst knuffelden zij
de kleine en daarna vroegen zij bijzon
derheden. En ik moet zeggen, juist dat is
de rechte manier, om al het goede, dat
God ons schenkt, te ontvangen.
Doch om kort te zijn, al gauw wist men
het naadje van de kous. En toen kwamen
de menschen ons opzoeken,om ons te be
klagen. Jou arme kleine. Hoeveel voor
hoofden fronsten zich voor jou, en hoe-
velen schudden hun hoofd, enkel en al
leen, omdat Ethel niet je eigen moeder
was. Of jij het helpen kon.
(Wördt vervolgd.)