DE ZEEUW TWEEDE BLAD HET ADRES A. WILKING HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOcl Voor den Zondag Miss Durnford en haar gezelschapsjuffrouw. Gemengd Nieuws. Wat er deze week voorviel van een beperkten geldlghoidsduuï. Die duur is dan aitijd te verlengen zoo bin nen dien termijn de crisis nog niet is geëindigd. Aan den anderen kant: wil men aan een maatregel niet een crisis- doch een principieel karakter geven, dan wordt de werking niet beperkt. Tot hiertoe is alles eenvoudig en klaar. Het eigenaardige geval echter doet zich voor, dat deze juiste principes in de me morie van antwoord op het verslag van de Eerste Kamer gansch en al vertroebeld worden. Eenige malen wordt daar door "den minister van onderwijs betoogd, dat het ontslag aan de huwende onderwij zeres slechts een crisismaatregel is m.a.w. geen prineipieele beteekenis heeft. Niet alleen dat dit volkomen in strijd is met de hier boven aangehaalde woor den in de Tweede Kamer door den mi nister uitgesproken, doch dit is eveneens geheel in strijd met het hierboven opge merkte omtrent het „crisis-karakter" van een maatregel. In dit geval spreekt die strijd dubbel sterk nu de Tweede Kamer een amendement van mevr. BakkerNort om de werking van de wet te beperken tot 1 Jan. 1938 (het crisis-karakter-stem pel) heeft verworpen. Het toppunt is echter dat de minister in zijn bovengenoemde memorie na dit alles nog vermeent te mogen schrijven: „Dat voor het aanvaarden van het karak ter van een wet als crisismaatregel noo- dig is, dat haar duur uitdrukkelijk is be perkt, vermag de ondergeteekende niet in te zien? Wij vragen: Ook niet ten aan zien van den lomderhavigen maatregel na het uitdrukkelijke votum van de Tweede Kamer? Hoe ook, staatsrechtelijk is het niet wel oorbaar, dat een minister in de eene Ka mer van ons parlement zich anders uit spreekt dan in de andere Kamer. En zeer twijfelachtig is ook of het par lementair wel juist is gezien, waar de Tweede Kamer door de verwerping van het amendement-BakkerNart aan het wetsontwerp een uitdrukkelijk principieel karakter heeft gegeven, dat de minister dit wetsontwerp in de Eerste Kamer ver dedigt als een crisismaatregel. De heer De Geer zolui zeggen: „Schönheitsfehler", en wij zeggen het hem na. afgesproken, dat zij zouden komen met gestolen goed. Ln een achterkamer is het bont uitge pakt en de opkooper heeft het gekocht voor f860. Naar aanleiding van deze bekentenis heeft de recherche nog een van de dieven gearresteerd en ook den derden man, be nevens den opkooper. Drie van hen hebben een volledige be kentenis afgelegd. De opkooper alleen \be- weert niet te hebben geweten, dat de goe deren van diefstal afkomstig waren, Het bont is door de eigenaars herkend als hun eigendom. Brandweer rukte niet uit. Gistermorgen is te Geffen een felle brand uitgebroken in de boerderij van den land bouwer M. S. op het gehucht den Berg. Het rieten dak was spoedig een vuurzee. De boerderij is totaal afgebrand. De schu ren met grooten voorraad hooi en strooi werden eveneens een prooi der vlammen. De brandweer is niet uitgerukt, daar zij wegens gebrek aan water toch geen hulp kon bieden. De oorzaak van den brand is onbe kend. Het auto-ongeluk te Ab- ooude. Omtrent het auto-ongeluk te Ab coude waarbij, zooals gemeld, de dames v. d. Roest op het trottoir wandelend, door een auto werden gegrepen, verneemt men nader, dat de dochter, de 20-jarige mej. v. d. Roest, bijna onmiddellijk na het ongeluk is overleden, terwijl haar 60-jarige moeder beenkneuzingen be kwam. Mollenplaag. De Kaapkolonie wordt op het oogenblik geteisterd door een tot dusver onbekende plaag. Heele scharen van reuzenmollen, die zoo groot zijn als konijnen, richten groote schade aan en hebben tot dusver o.a. reeds 20.000 jonge sparren vernield. De bevolking heeft de regeering ver zocht, haar bij de uitroeiing van de scha delijke dieren te willen steunen. Ingezonden Mededeeling. VAN ZATERDAG 12 JAN. 1935, Nr 87. EEN BARMHARTIGE HOOGEp PRIESTER. Jezus weende. Joh. 11:35. Jezus stond met Maria en Martha bij het graf van Lazarus. Maria schreide heete tranen omdat zij haar broeder niet meer had. Ook zij, die met haar waren, schreiden. En de aan blik van die smart en droefheid ontroer de den Heiland. Hij werd zeer bewogen in den geest, en ook in zijn oog schoten de zilte tranen. Onze Heere Jezus Christus is niet al leen waarachtig God, te loven en te prij zen tot in eeuwigheid, maar Hij is ook waarachtig mensch, met een waarachtig menschelijke ziel. met een echt menschen- bart. En omdat bij den Heiland het echte menschenhart aanwezig is, daarom is er bij Hem nooit koude onverschilligheid, voor wat in het menschenleven vreugde bereidt of smart veroorzaakt. Op de bruiloft van Kana deelde Hij in de vreugde van het bruidspaar. Hij weet het, dat de bruiloftskinderen niet kun nen vasten als de bruidegom bij hen is. Maar is Hij in het sterfhuis, verkeert Hij in een kring van rouwdragenden, dan is Hij bedroefd met de bedroefden en in zijn oog parelt de traan. Hoe echt menschelijk is de Heiland in die uiting van het gemoedsleven. Hoe dicht staat Hij bij ons als Hij blijde met de blijden en bedroefd met de bedroef den is. Hij is echt mensch in zijn zieleleven, maar hoe vlekkeloos heilig is dat leven bij den Heiland. Hij toornt, maar Hij zondigt niet. Hij bedrijft vreugde en is verheugd, maar van overspanning is geen sprake. Hij is bedroefd, maar de smart verteert Hem niet, en Hij geeft het Gode in handen. Onze Heere Jezus is de barmhartige Hoogepriester. met een uiterst fijn gevoe lend zielsleven, met een hart vol liefde en innig medeleven in vreugde en smart. Maar Hij is altoos in al zijn genegen heden en in al de roerselen van zijn hart de volmaakt Heilige. Hij is heilig, onnoo- zel, onbesmet, afgescheiden van de zon daren en hooger dan de hemelen gewor den. Jezus weende. Ook daarin heeft Hij ons iets te zeggen. Het vraagt ook van ons de voetstappen van den Heiland te drukken als Hij deelt in anderer vreugde, en smart gevoelt bij anderer droefheid. Het is een heilig protest tegen alle on verschilligheid en onaandoenlijkheid. Goddank en Godlof, wij hebben een barmhartigen Hoogepriester met een lief devol hart. Bij het graf van Lazarus heeft Hij geweend. PRINCIPIEEL OF CRISIS MAATREGEL? I'en schrijft aan de N. R. Crt.: Lidert Juli 1931 wordt de huwende ambtenares uit 's rijks diens ontslagen (art. 97 van het algemeen rijksambtena renreglement d.d. 12 Juni 1931). Drie jaren later heeft de regeering een wetsontwerp aanhangig gemaakt om ook de huwende onderwijzeres te ontslaan. Bij de mondelinge behandeling heeft de minister van onderwijs dan ook zeer te recht opgemerkt „dat de strekking van het wetsontwerp is om de regeling voor de onderwijzeressen in overeenstemming te brengen met de algemeens ambtena- renregeling". (Handelingen II, '34'35). Eveneens zeer terecht heeft de regeering de werking van de wet niet aan een be paalden termijn gebonden. Immers wat is in deze gewoonte, óók bij het departement van onderwijs? Om alle maatregelen, die een „crisiskarakter" hebben, ook een dus danig stempel op te drukken in den vorm FEUILLETON Vrij naar het Engelsch. 119) o— „Wil je me helpen, Ruth, het noodige te pakken, verzocht ze. „Ik moet er na tuurlijk onmiddellijk naar toe. God geve, dat ik nog 'Op tijd kom!" en zonder langer aarzelen stelde Lilian orde op haar zaken, gaf het dienstpersoneel de noodige aanwijzingen en bevelen^ pakte met Ruths hulp een klein koffertje en vertrok met den namiddagtrein naar Londen. Haar eenige angst scheen te zijn, dat ze niet intijds komen zou. .,Bob weet, dat ik naar hem toe zal komen", had ze tegen Ruth gezegd, „ofschoon hij er niet over spreekt in zijn telegram. Ik moet bij hem zijn in tijden vanmorgen", dat waren haar laatste woorden ge weest, voor de trein het station ver liet. „Wil je voor ons bidden, Ruth, want er liggen moeilijke dagen voor ons." Juffrouw Jem keek verbaasd op, toen Ruth tegen theetijd de zitkamer binnen kwam, want ze verwachtte haar eerst i „Mie uit de hut" overle den. Het schildersdorp Laren heeft weer een van zijn bekende dorpstypen verlo ren. Mej. M. SchaapsherderRigter, be ter bekend als „Mie van de hut van Mie" is hier op ruim 70-jarigen leeftijd over leden. De „Hut van Mie" was beroemd niet alleen onder de schilders voor wie „Mie" zoowel als haar hut vele malen als model dienden, maar ook bij de La- rensche jeugd, daar deze woning midden op de hei gelegen was aan een bekende vijver, waar al naar het gelang in het seizoen gebaad of schaatsengereden kon worden. Mie bewoonde haar „hut" al meer dan 40 jaar en zou haar voor geen geld ter wereld tijdens haar leven geruild hebben voor een meer comfortabele wo ning. i Bontdiefstal opgehel derd. Eenigen tijd geleden is in de St. Nicolaasstraat te Amsterdam een partij bont gestolen ter waarde van circa f 4000. Deze partij is door rechercheurs een paar dagen geleden opgespoord. Een der ver moedelijke dieven is aangehouden. D'eze man heeft een bekentenis afgelegd. Hij heeft verklaard, dat zij met drie perso nen den diefstal hebben gepleegd. Een van hen had de sleutel van het huis, die hij naar hij beweerde had gevonden. Twee zijn toen naar de St. Nicolaas straat gegaan; door middel van den sleu tel konden zij gemakkelijk binnenkomen. Het bontwerk bestond uit mantels, jassen en garnituren. Zij hebben alles in gonje- zakken gepakt. De derde man is toen met een auto gekomen. De gonjezakken zijn ingeladen en des nachts nog vervoerd naar een vierden man, een opkooper op het Waterlooplein. Met dezen hadden zij den volgenden dag. Ze luisterde met een verschrikt gezicht, toen Ruth haar het slechte nieuws vertelde. „Het leven is vol moeilijk te begrepen dingen", zei ze. „Neem mij maar, een weduwe in alles, behalve den naam en daar hebben we nu Bob, die weldra we duwnaar zal zijn en hij is nog .geen acht en twintig. Ja, Gods wegen zijn andere dan de onze, en wat wei niet be grijpen moeten we trachten ootmoedig te aanvaarden." Juffrouw Durnford zuchtte en ze bleef dien heelen avond in een gedrukte stemming. Lilian telegrafeerde onmiddellijk bij aankomst aan Ruth. Lona was nog in leven, maar er was geen hoop meer. Vier en twintig uur later kwam er een telegram van kapitein Pater. Lona was dien mor gen ontslapen. Het eind was heel plotse ling geweest. Eenige dagen later kwam er een brief van Lilian met bijzonderheden. Direct na haar aankomst had ze Lona nog even mogen zien. Ze had maar een paar woorden kunnen spreken, maar een glimlach van berusting was op haar ge laat gekomen, toen Lilian haar kuste. „Het is zoo lief van je, dat je gekomen bent," had ze gefluisterd. „Zorg, dat Bob me niet al te erg mist." Toen had de zus ter Lilian een teeken gegeven, de kamer te verlaten, maar den volgenden dag was ze weer even bij de zieke geweest. voor Manufacturen. Dames- en Kinderconfectie Tapijten - Gordijnen Bedden - Ledikanten en aanverwante artikelen Is GOES HULST TELEURGESTELD SOCIALIST. Een Engelsche socialist John Brown heeft Rusland bezocht. Het is hem gelukt, lom iets van de w e r k e 1 ij' k h e i d te zien. Hij kende Russisch. Hij is doorge drongen tot plaatsen, waar toeristen geen toegang hebben. Deze jonge socialist dacht een soort pa radijs te vinden. Maar hoe werd hij te leurgesteld! Aan zijn publicaties is het volgende ontleendo „Leningrad, vuile straten. De menschen loopen in afgedragen, totaal versleten kleeren. De vrouwen dragen uit stroo ge vlochten schoenen. Is dat het land van belofte waarvan ik in Engeland zooveel heb gelezen en zooveel prachtige foto's heb gezien? Ja, dat is nu het werkelijke Rusland? Hoop dat is het tooverwoord voor den vurigen Communist; hij' ver wacht alles van de toekomst. De tegen woordige moeilijkheden zullen binnen en kele jaren overwonnen zijn, dat is het ant woord dat men algemeen te hooren krijgt. Dat de tegenwoordige verwarring en wanorde nu reeds 17 jaar duurt, daar bekommert zich niemand ook maar het Ingezonden Mededeeling. „Ik ga sterven, Lilian," had ze zacht gezegd, „maar het is Gods wil en Hij weet, wat het beste voor ons is." En na een korte slaap van uitputting: „Als ik bleef leven, zou het lijden voor ons alle twee beteekenen. Het is beter zooals het nu is, veel beter," en na een korte poos van rust: „Mijn liefde was zondig, dat zie ik nu in, maar ik geloof, dat God me ver geven heeft, andors zou ik me niet zoo vredig voelen. Wat doen een paar korte jaren van scheiding er toe, als de eeu wigheid ons wacht?" „Dat waren haar laatste woorden, Ruth, Kun je ergens meer troost uit putten? Bob was zoo aangedaan, toen ik het hem vertelde. Nadien was Lona te zwak 'om nog te spreken, maar ze scheen het pret tig te vinden, als we in de kamer waren. We waren dan ook bij haar, toen het einde kwam. Het was heel onverwacht. De zuster was juist even weg gegaan, toen ze plotseling weer een bloedspuwing kreeg. Ik had juist tijd om te schellen, toen ze de oogen sloot en even later was alles voorbij. B'ob kon het gewoon niet gelooven; hij wischte haar het bloed van de lippen, toen kapitein Pater hem bij den arm pakte en hem verzocht mee te gaan. Het was zoo plotseling, zoo onver wacht, geen wonder, dat hij1 het niet be grijpen kon. Maar nu is hij kalmer. We zijn juist te zamen uit geweest om een minste om. Men heeft daarvöor twee mooie verontschuldigingen uitgevonden: „Men kan Rusland niet met het Westen vergelijken" en „Niemand wil aan Rus land geld leenen". In Leningrad ging ik mijn eerste be zoek brengen bij een vriend, een vroege- ren mijnwerker in Engeland. Hij werkte thans in de „Stootbrigade" bij een bouw onderneming en hij vertelde mij van de enorme moeilijkheden en strijd die hij in de afgeloopen 15 maanden had meege maakt. Hij verdient 6 Roebel per dag in de „Stootbrigade", waar alleen de beste vaklui een plaats vinden. Eh dit loon van 6 Roebel was reeds het dubbele van het bedrag dat hij in het begin had ont vangen, maar desondanks was het ook thans absoluut onvoldoende om dezelfde hoeveelheid levensmiddelen te koopen die men in Engeland kan krijgen voor het geld dat men van de steun trekt. De loonen zijn laag en loopen sterk uit een, wat niet bepaald principieel com munistisch is! De woningtoestanden zijn slecht. Voor ik Moskou verliet, werkte ik nog eenigen tijd als gewoon grondwerker bij den aanleg van den ondergrondschen spoorweg: ik bezocht behalve tal van fa brieken ook het Kremlin, het hoofdkwar tier der Communistische Internationale, waar ik verschillende politieke emigran ten uit Duitschland en Oostenrijk ont moette. Verder had ik een onderhoud met verschillende generaals van het Roode Le ger, matrozen, piloten; kooplui, priesters, boeren en journalisten, teneinde mij een zoo juist mogelijk beeld te vormen van de toestanden in Sowjet-Rusland. Een heele nacht heb ik in de rij moeten staan voor een broodwinkel. Er is feitelijk geen tekort aan broodgraan, maar heel het distributie-apparaat is in de war. In Mos kou heerschte een grootere bedrijvigheid dan in Leningrad, maar daar was het toch nog heel wat droeviger gesteld dan onverschillig in welke stad in Engeland ook. Vanuit Moskou bracht ik ook een be zoek aan de stad Gorki, het vroegere Nisohni-Nowgorod, waar de beroemde jaarbeurs vervangen is door een reus achtige motoren-fabiiek. Verder bezocht ik de Tartaar- en Wolga-republieken en Stalingrad, de nieuwe staalstad, waar ieder jaar 50.000 traktoren voor de col lectieve boerderijen worden vervaardigd. Hoe verder men naar het Zuiden af dwaalt, des te slechter worden de loonen en de arbeidsvoorwaarden; de grootste ramp zijn echter de hooge prijzen, die men in de coöperatieve winkels en in re- geeringswinkels moet betalen. In het algemeen heb ik den indruk gekregen, dat men de resultaten die men met het Vijfjarenplan wilde bereiken ook werkelijk bereikt heeft, en dat de resulta ten die werden verkregen niet overdreven zijn, maar dat hiervan nog niets tot uit drukking gebracht wordt in het levens peil der menschen. Misschien dat vijf op eenvolgende vijfjaren-plannen de arbei ders in Rusland op hetzelfde peil bren gen. als de Engelsche arbeiders reeds ja ren geleden hebben bereikt. Wat de Engelsche communisten betreft die de Russische toestanden zoo hemel hoog prijzen, zou ik niets liever wenschen dan dat deze menschen slechts een dag op een collectief bedrijf werden ge plaatst; 12 uren werken; 8 roebel loon en als voedsel visch, zwart brood, meloen en thee. D'e salon-bolschjewieken van Lon den en heel Europa zouden heel spoedig tot de ontdekking komen, dat zij werkelijk in een „nieuwe maatschappij" leefden." In Nederland, merkt „Patrimoium" hierbij op. zijn de sociale toestanden en verhoudingen zeker niet ongunstiger dan in Engeland. D'e woningtoestanden bijv. zijn hier stellig beter. De tegenstelling met Rusland is dan ook heel groot. En toch pogen de communisten hier voortdurend de menschen op te ruien. Maar in het land, waar zij reeds 17 jaar de macht hebben, moeten de wer kende arbeiders op een veel lager peil leven dan de werkloozen ten onzent. plaats voor haar graf te zoeken," De volgende brief was kort en vertelde slechts, dat ze den dag na de begrafenis terug zouden komen. De Paters bleven nog eenigen tijd om enkele zaken te regelen. Lilian kwam een paar dagen later al naar de Dene. Ze bracht Ruth een prach- tigen armband, die Lona haar als her innering had toegedacht, Lona had voor al haar vrienden eon herinnering bestemd, maar haar kost baarste juweelen waren voor haar man. „Bob is nu rijk", zei Lilian droevig, „maar hij geeft er niets om". Misschien later wel", antwoordde Ruth wat afwezig. Ze keek naar den met dia manten bezetten armband. Het was het sieraad, waar Lona het meest om had gegeven. Ze had het van haar broer ge kregen en droeg het vaak. Ruth had den armband eens bewonderd. Weinig had ze gedacht, dat Lona zich die woor den herinnerd zou hebben! Haar lippen trilden, toen ze het etui sloot. „En je broer, Lilian?" „Hij is heel droevig, maar hij zal zich zelf niet ontzien en ik denk, dat hij gelijk heeft. Hij zegt, dat het beter is te werken dan stil te zitten treuren, maar natuurlijk heeft hij nergens plezier in. 's Avonds spreken we over Lona; hij vindt het pret tig, als ik hem kleinigheden over haar Het wetsvoorstel kwam wel van den vrijz.-dem. Minister Marchant en hij heeft het ook wel naar zijn beste weten verde digd, maar toch stemde al wat links was zelfs in dezen tijd van werkloosheid van tal van mannelijke leerkrachten te gen het wetsontwerp tot ontslag aan de huwende onderwijzeres. Men schijnt ter linkerzijde er wel verstarde dogma's op na te houden, ook al schreeuwen de fei ten van thans om herziening. Uit den politieken hoek valt er verder niet veel te vermelden. Voor de Ned. Herv. Kerk was het echter een belangrijke week. De Synode kwam n.l. in buitengewone zitting bijeen, o.m. om te beslissen over het lot van de reorganisatie-voorstellen, ontworpen door „Kerkopbouw". Ondanks de verdediging daarvan in vergaderingen in verschillende deelen des lands en ter Synode in het bijzonder door prof. Brou wer besloot de Synode, dat er niets ge beurt en dat de voorstellen niet aan het oordeel der kerk zullen worden onder worpen. Op economisch gebied stond er weer veel in het teeken der crisis. Met België werden handelsbesprekingen begonnen, die. zooals tegenwoordig wel noodig is, weer staan in het teeken van wederkee- righeid, van het „Voor wat hoort wat". Uit een oogpunt van volksvoeding moet zeker worden betreurd, dat deze week werd besloten het boter-percentage in de margarine te verminderen, vooral als waar is, wat het Hbld. schreef, dat het de bedoeling schijnt, den prijs van deze in voedingswaarde gedaalde margarine on gewijzigd te laten. Men kan er van de zijde der zuivel-producenten wel op aandrin gen, dat het verbruik van natuurboter toe neemt, maar in tal van gezinnen zou men dit heel graag doen, als de inkomsten het maar toelieten. Alles draait om het geld. Zoo is het ook in Amerika. Dat is weer gebleken uit de boodschap van president Roosevelt. Angstwekkende tekorten lever den de laatste jaren op en een reusachtig tekort (3,7 miljard ontvang bij een uit gaaf van 8,5 miljard) wordt voor het ko mende fiscale jaar geraamd. Men heeft echter in Amerika afgeleerd om van cij fers te schrikken, want de boodschap van Roosevelt is vrij kalm opgenomen. Het is den Franschen minister Laval en Mussolini gelukt tot een accoord te ko men. Uit hetgeen gepubliceerd is, blijkt wel, dat de accoorden over de koloniale vraagstukken scherper geformuleerd zijn, dan die welke op Centraal-Europa en op de Europeesche samenwerking betrekking hebben, terwijl anderzijds de verklaring over Duitschlands herbewapening weer duidelijker aangeeft, welke lijn de twee naties in de ontwapeningskwestie zullen volgen. Wat het laatste betreft, hier blijken Mussolini en Laval een tusschenweg ge vonden te hebben, welke voor beide par tijen een offer beteekent. Maar het is Duitschland, dat den prijs betaalt. Onver biddelijk klinkt uit Rome Duitschland te gemoet: „terug naar Genève". Daar heeft Duitschland, zooals juist deze week officieel nog is gebleken, geen zin in. Zelfs niet, om te Genève over den uitslag van de stemming in het Saar gebied te spreken. Deze zoo belangrijke stemming, waar bij beslist zal worden over de toekomst van het Saargebied, zal dan morgen plaats hebben. De stembureau-voorzitters, die Nederland zal leveren, zijn er reeds aangekomen en beëedigd. Te hopen is maar, dat alles zonder incidenten afloopt, want de politieke hartstochten zijn er ge weldig opgezweept en er is maar weinig noodig of het komt tot explosies. Deze volksstemming is de eenige, die in het verdrag van Versailles werd be paald en die nog altijd niet is gehouden. Had Amerika zich indertijd niet verzet, dan zou het Saargebied dadelijk aan Frankrijk zijn gekomen, nu werd de be slissing nog vijftien jaar verschoven. Wij zullen nu spoedig den uitslag weten, en hoe die ook uitvallein elk geval zal straks de wereld verlost worden van een der gevaarlijkste vraagstukken, die door en na den wereldoorlog aan de orde werden gesteld. doen en laten vertel. Maar dikwijls wordt het hem te machtig en dan zitten we zwijgend bij elkaar. De gedachte, hoe ze heeft geleden, hindert hem het meest en ook, dat hij niet altijd bij haar kon zijn. „Niemand zal me ooit liefhebben als Lon- nie", zei hij eens. En Ruth, ik geloof, dat hij gelijk heeft." Ruth dacht nog lang over die laatste woordon na, nadat Lilian vertrokken was. Ongetwijfeld was het waar, en toch, als Lona was blijven leven, zou haar alles- eischende liefde hem geluk gebracht hebben? Bob Hilton was geen man, die zich ge makkelijk uitte. Zijn gelijkmatig karakter kende geen uitersten. Als hij liefhad, bleef hij die liefde trouw, maar hij was niet geneigd om die liefde door allerlei uiter lijkheden te toonen. En daaraan had Lona juist behoefte. Haar verlangen naar be wijzen van liefde, haar jaloerschheid, haar kwellende onrust, zouden zijn geluk ver stoord hebben en hem beroofd van zijn rust. En daarom was het misschien het beste, dat Lona gestorven was na eenige korte maanden van volmaakt geluk om in al haar glorie in de herinnering van haqr man te blijven voortleven, dacht ze. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1935 | | pagina 5