DE ZEEUW
TWEEDE BLAD
HET ADRES
A. WILKING
HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOcl
Voor den Zondag
Miss Durnford en haar
gezelschapsjuffrouw.
Gemengd Nieuws.
Wat er deze week voorviel
van een beperkten geldlghoidsduuï. Die
duur is dan aitijd te verlengen zoo bin
nen dien termijn de crisis nog niet is
geëindigd. Aan den anderen kant: wil
men aan een maatregel niet een crisis-
doch een principieel karakter geven, dan
wordt de werking niet beperkt.
Tot hiertoe is alles eenvoudig en klaar.
Het eigenaardige geval echter doet zich
voor, dat deze juiste principes in de me
morie van antwoord op het verslag van
de Eerste Kamer gansch en al vertroebeld
worden. Eenige malen wordt daar door
"den minister van onderwijs betoogd, dat
het ontslag aan de huwende onderwij
zeres slechts een crisismaatregel is m.a.w.
geen prineipieele beteekenis heeft.
Niet alleen dat dit volkomen in strijd
is met de hier boven aangehaalde woor
den in de Tweede Kamer door den mi
nister uitgesproken, doch dit is eveneens
geheel in strijd met het hierboven opge
merkte omtrent het „crisis-karakter" van
een maatregel. In dit geval spreekt die
strijd dubbel sterk nu de Tweede Kamer
een amendement van mevr. BakkerNort
om de werking van de wet te beperken
tot 1 Jan. 1938 (het crisis-karakter-stem
pel) heeft verworpen.
Het toppunt is echter dat de minister
in zijn bovengenoemde memorie na dit
alles nog vermeent te mogen schrijven:
„Dat voor het aanvaarden van het karak
ter van een wet als crisismaatregel noo-
dig is, dat haar duur uitdrukkelijk is be
perkt, vermag de ondergeteekende niet
in te zien? Wij vragen: Ook niet ten aan
zien van den lomderhavigen maatregel na
het uitdrukkelijke votum van de Tweede
Kamer?
Hoe ook, staatsrechtelijk is het niet wel
oorbaar, dat een minister in de eene Ka
mer van ons parlement zich anders uit
spreekt dan in de andere Kamer.
En zeer twijfelachtig is ook of het par
lementair wel juist is gezien, waar de
Tweede Kamer door de verwerping van
het amendement-BakkerNart aan het
wetsontwerp een uitdrukkelijk principieel
karakter heeft gegeven, dat de minister
dit wetsontwerp in de Eerste Kamer ver
dedigt als een crisismaatregel. De heer
De Geer zolui zeggen: „Schönheitsfehler",
en wij zeggen het hem na.
afgesproken, dat zij zouden komen met
gestolen goed.
Ln een achterkamer is het bont uitge
pakt en de opkooper heeft het gekocht
voor f860.
Naar aanleiding van deze bekentenis
heeft de recherche nog een van de dieven
gearresteerd en ook den derden man, be
nevens den opkooper.
Drie van hen hebben een volledige be
kentenis afgelegd. De opkooper alleen \be-
weert niet te hebben geweten, dat de goe
deren van diefstal afkomstig waren, Het
bont is door de eigenaars herkend als
hun eigendom.
Brandweer rukte niet uit.
Gistermorgen is te Geffen een felle brand
uitgebroken in de boerderij van den land
bouwer M. S. op het gehucht den Berg.
Het rieten dak was spoedig een vuurzee.
De boerderij is totaal afgebrand. De schu
ren met grooten voorraad hooi en strooi
werden eveneens een prooi der vlammen.
De brandweer is niet uitgerukt, daar zij
wegens gebrek aan water toch geen hulp
kon bieden.
De oorzaak van den brand is onbe
kend.
Het auto-ongeluk te Ab-
ooude. Omtrent het auto-ongeluk te Ab
coude waarbij, zooals gemeld, de dames
v. d. Roest op het trottoir wandelend,
door een auto werden gegrepen, verneemt
men nader, dat de dochter, de 20-jarige
mej. v. d. Roest, bijna onmiddellijk na
het ongeluk is overleden, terwijl haar
60-jarige moeder beenkneuzingen be
kwam.
Mollenplaag. De Kaapkolonie
wordt op het oogenblik geteisterd door
een tot dusver onbekende plaag.
Heele scharen van reuzenmollen, die
zoo groot zijn als konijnen, richten groote
schade aan en hebben tot dusver o.a.
reeds 20.000 jonge sparren vernield.
De bevolking heeft de regeering ver
zocht, haar bij de uitroeiing van de scha
delijke dieren te willen steunen.
Ingezonden Mededeeling.
VAN
ZATERDAG 12 JAN. 1935, Nr 87.
EEN BARMHARTIGE HOOGEp
PRIESTER.
Jezus weende.
Joh. 11:35.
Jezus stond met Maria en Martha bij
het graf van Lazarus.
Maria schreide heete tranen omdat zij
haar broeder niet meer had. Ook zij, die
met haar waren, schreiden. En de aan
blik van die smart en droefheid ontroer
de den Heiland. Hij werd zeer bewogen
in den geest, en ook in zijn oog schoten
de zilte tranen.
Onze Heere Jezus Christus is niet al
leen waarachtig God, te loven en te prij
zen tot in eeuwigheid, maar Hij is ook
waarachtig mensch, met een waarachtig
menschelijke ziel. met een echt menschen-
bart.
En omdat bij den Heiland het echte
menschenhart aanwezig is, daarom is er
bij Hem nooit koude onverschilligheid,
voor wat in het menschenleven vreugde
bereidt of smart veroorzaakt.
Op de bruiloft van Kana deelde Hij in
de vreugde van het bruidspaar. Hij weet
het, dat de bruiloftskinderen niet kun
nen vasten als de bruidegom bij hen is.
Maar is Hij in het sterfhuis, verkeert
Hij in een kring van rouwdragenden,
dan is Hij bedroefd met de bedroefden en
in zijn oog parelt de traan.
Hoe echt menschelijk is de Heiland in
die uiting van het gemoedsleven. Hoe
dicht staat Hij bij ons als Hij blijde met
de blijden en bedroefd met de bedroef
den is.
Hij is echt mensch in zijn zieleleven,
maar hoe vlekkeloos heilig is dat leven
bij den Heiland. Hij toornt, maar Hij
zondigt niet. Hij bedrijft vreugde en is
verheugd, maar van overspanning is geen
sprake. Hij is bedroefd, maar de smart
verteert Hem niet, en Hij geeft het Gode
in handen.
Onze Heere Jezus is de barmhartige
Hoogepriester. met een uiterst fijn gevoe
lend zielsleven, met een hart vol liefde
en innig medeleven in vreugde en smart.
Maar Hij is altoos in al zijn genegen
heden en in al de roerselen van zijn hart
de volmaakt Heilige. Hij is heilig, onnoo-
zel, onbesmet, afgescheiden van de zon
daren en hooger dan de hemelen gewor
den.
Jezus weende. Ook daarin heeft Hij
ons iets te zeggen. Het vraagt ook van
ons de voetstappen van den Heiland te
drukken als Hij deelt in anderer vreugde,
en smart gevoelt bij anderer droefheid.
Het is een heilig protest tegen alle on
verschilligheid en onaandoenlijkheid.
Goddank en Godlof, wij hebben een
barmhartigen Hoogepriester met een lief
devol hart. Bij het graf van Lazarus
heeft Hij geweend.
PRINCIPIEEL OF CRISIS
MAATREGEL?
I'en schrijft aan de N. R. Crt.:
Lidert Juli 1931 wordt de huwende
ambtenares uit 's rijks diens ontslagen
(art. 97 van het algemeen rijksambtena
renreglement d.d. 12 Juni 1931).
Drie jaren later heeft de regeering een
wetsontwerp aanhangig gemaakt om ook
de huwende onderwijzeres te ontslaan.
Bij de mondelinge behandeling heeft de
minister van onderwijs dan ook zeer te
recht opgemerkt „dat de strekking van
het wetsontwerp is om de regeling voor
de onderwijzeressen in overeenstemming
te brengen met de algemeens ambtena-
renregeling". (Handelingen II, '34'35).
Eveneens zeer terecht heeft de regeering
de werking van de wet niet aan een be
paalden termijn gebonden. Immers wat is
in deze gewoonte, óók bij het departement
van onderwijs? Om alle maatregelen, die
een „crisiskarakter" hebben, ook een dus
danig stempel op te drukken in den vorm
FEUILLETON
Vrij naar het Engelsch.
119) o—
„Wil je me helpen, Ruth, het noodige
te pakken, verzocht ze. „Ik moet er na
tuurlijk onmiddellijk naar toe. God geve,
dat ik nog 'Op tijd kom!" en zonder
langer aarzelen stelde Lilian orde op
haar zaken, gaf het dienstpersoneel de
noodige aanwijzingen en bevelen^ pakte
met Ruths hulp een klein koffertje en
vertrok met den namiddagtrein naar
Londen.
Haar eenige angst scheen te zijn, dat
ze niet intijds komen zou. .,Bob weet,
dat ik naar hem toe zal komen", had
ze tegen Ruth gezegd, „ofschoon hij er
niet over spreekt in zijn telegram. Ik
moet bij hem zijn in tijden vanmorgen",
dat waren haar laatste woorden ge
weest, voor de trein het station ver
liet. „Wil je voor ons bidden, Ruth,
want er liggen moeilijke dagen voor
ons."
Juffrouw Jem keek verbaasd op, toen
Ruth tegen theetijd de zitkamer binnen
kwam, want ze verwachtte haar eerst
i „Mie uit de hut" overle
den. Het schildersdorp Laren heeft weer
een van zijn bekende dorpstypen verlo
ren. Mej. M. SchaapsherderRigter, be
ter bekend als „Mie van de hut van Mie"
is hier op ruim 70-jarigen leeftijd over
leden. De „Hut van Mie" was beroemd
niet alleen onder de schilders voor wie
„Mie" zoowel als haar hut vele malen
als model dienden, maar ook bij de La-
rensche jeugd, daar deze woning midden
op de hei gelegen was aan een bekende
vijver, waar al naar het gelang in het
seizoen gebaad of schaatsengereden kon
worden. Mie bewoonde haar „hut" al
meer dan 40 jaar en zou haar voor geen
geld ter wereld tijdens haar leven geruild
hebben voor een meer comfortabele wo
ning.
i Bontdiefstal opgehel
derd. Eenigen tijd geleden is in de St.
Nicolaasstraat te Amsterdam een partij
bont gestolen ter waarde van circa f 4000.
Deze partij is door rechercheurs een paar
dagen geleden opgespoord. Een der ver
moedelijke dieven is aangehouden. D'eze
man heeft een bekentenis afgelegd. Hij
heeft verklaard, dat zij met drie perso
nen den diefstal hebben gepleegd. Een
van hen had de sleutel van het huis, die
hij naar hij beweerde had gevonden.
Twee zijn toen naar de St. Nicolaas
straat gegaan; door middel van den sleu
tel konden zij gemakkelijk binnenkomen.
Het bontwerk bestond uit mantels, jassen
en garnituren. Zij hebben alles in gonje-
zakken gepakt. De derde man is toen met
een auto gekomen. De gonjezakken zijn
ingeladen en des nachts nog vervoerd
naar een vierden man, een opkooper op
het Waterlooplein. Met dezen hadden zij
den volgenden dag. Ze luisterde met een
verschrikt gezicht, toen Ruth haar het
slechte nieuws vertelde.
„Het leven is vol moeilijk te begrepen
dingen", zei ze. „Neem mij maar, een
weduwe in alles, behalve den naam en
daar hebben we nu Bob, die weldra we
duwnaar zal zijn en hij is nog .geen
acht en twintig. Ja, Gods wegen zijn
andere dan de onze, en wat wei niet be
grijpen moeten we trachten ootmoedig
te aanvaarden." Juffrouw Durnford
zuchtte en ze bleef dien heelen avond
in een gedrukte stemming.
Lilian telegrafeerde onmiddellijk bij
aankomst aan Ruth. Lona was nog in
leven, maar er was geen hoop meer. Vier
en twintig uur later kwam er een telegram
van kapitein Pater. Lona was dien mor
gen ontslapen. Het eind was heel plotse
ling geweest. Eenige dagen later kwam er
een brief van Lilian met bijzonderheden.
Direct na haar aankomst had ze Lona
nog even mogen zien. Ze had maar een
paar woorden kunnen spreken, maar een
glimlach van berusting was op haar ge
laat gekomen, toen Lilian haar kuste.
„Het is zoo lief van je, dat je gekomen
bent," had ze gefluisterd. „Zorg, dat Bob
me niet al te erg mist." Toen had de zus
ter Lilian een teeken gegeven, de kamer
te verlaten, maar den volgenden dag was
ze weer even bij de zieke geweest.
voor Manufacturen.
Dames- en Kinderconfectie
Tapijten - Gordijnen
Bedden - Ledikanten en
aanverwante artikelen Is
GOES HULST
TELEURGESTELD SOCIALIST.
Een Engelsche socialist John Brown
heeft Rusland bezocht. Het is hem gelukt,
lom iets van de w e r k e 1 ij' k h e i d te
zien. Hij kende Russisch. Hij is doorge
drongen tot plaatsen, waar toeristen geen
toegang hebben.
Deze jonge socialist dacht een soort pa
radijs te vinden. Maar hoe werd hij te
leurgesteld!
Aan zijn publicaties is het volgende
ontleendo
„Leningrad, vuile straten. De menschen
loopen in afgedragen, totaal versleten
kleeren. De vrouwen dragen uit stroo ge
vlochten schoenen. Is dat het land van
belofte waarvan ik in Engeland zooveel
heb gelezen en zooveel prachtige foto's
heb gezien? Ja, dat is nu het werkelijke
Rusland? Hoop dat is het tooverwoord
voor den vurigen Communist; hij' ver
wacht alles van de toekomst. De tegen
woordige moeilijkheden zullen binnen en
kele jaren overwonnen zijn, dat is het ant
woord dat men algemeen te hooren krijgt.
Dat de tegenwoordige verwarring en
wanorde nu reeds 17 jaar duurt, daar
bekommert zich niemand ook maar het
Ingezonden Mededeeling.
„Ik ga sterven, Lilian," had ze zacht
gezegd, „maar het is Gods wil en Hij
weet, wat het beste voor ons is." En na
een korte slaap van uitputting: „Als ik
bleef leven, zou het lijden voor ons alle
twee beteekenen. Het is beter zooals het
nu is, veel beter," en na een korte poos
van rust: „Mijn liefde was zondig, dat zie
ik nu in, maar ik geloof, dat God me ver
geven heeft, andors zou ik me niet zoo
vredig voelen. Wat doen een paar korte
jaren van scheiding er toe, als de eeu
wigheid ons wacht?"
„Dat waren haar laatste woorden, Ruth,
Kun je ergens meer troost uit putten?
Bob was zoo aangedaan, toen ik het hem
vertelde. Nadien was Lona te zwak 'om
nog te spreken, maar ze scheen het pret
tig te vinden, als we in de kamer waren.
We waren dan ook bij haar, toen het
einde kwam. Het was heel onverwacht.
De zuster was juist even weg gegaan, toen
ze plotseling weer een bloedspuwing
kreeg. Ik had juist tijd om te schellen,
toen ze de oogen sloot en even later was
alles voorbij. B'ob kon het gewoon niet
gelooven; hij wischte haar het bloed van
de lippen, toen kapitein Pater hem bij
den arm pakte en hem verzocht mee te
gaan. Het was zoo plotseling, zoo onver
wacht, geen wonder, dat hij1 het niet be
grijpen kon. Maar nu is hij kalmer. We
zijn juist te zamen uit geweest om een
minste om. Men heeft daarvöor twee
mooie verontschuldigingen uitgevonden:
„Men kan Rusland niet met het Westen
vergelijken" en „Niemand wil aan Rus
land geld leenen".
In Leningrad ging ik mijn eerste be
zoek brengen bij een vriend, een vroege-
ren mijnwerker in Engeland. Hij werkte
thans in de „Stootbrigade" bij een bouw
onderneming en hij vertelde mij van de
enorme moeilijkheden en strijd die hij in
de afgeloopen 15 maanden had meege
maakt. Hij verdient 6 Roebel per dag in
de „Stootbrigade", waar alleen de beste
vaklui een plaats vinden. Eh dit loon
van 6 Roebel was reeds het dubbele van
het bedrag dat hij in het begin had ont
vangen, maar desondanks was het ook
thans absoluut onvoldoende om dezelfde
hoeveelheid levensmiddelen te koopen
die men in Engeland kan krijgen voor
het geld dat men van de steun trekt.
De loonen zijn laag en loopen sterk uit
een, wat niet bepaald principieel com
munistisch is!
De woningtoestanden zijn slecht.
Voor ik Moskou verliet, werkte ik nog
eenigen tijd als gewoon grondwerker bij
den aanleg van den ondergrondschen
spoorweg: ik bezocht behalve tal van fa
brieken ook het Kremlin, het hoofdkwar
tier der Communistische Internationale,
waar ik verschillende politieke emigran
ten uit Duitschland en Oostenrijk ont
moette. Verder had ik een onderhoud met
verschillende generaals van het Roode Le
ger, matrozen, piloten; kooplui, priesters,
boeren en journalisten, teneinde mij een
zoo juist mogelijk beeld te vormen van
de toestanden in Sowjet-Rusland. Een
heele nacht heb ik in de rij moeten staan
voor een broodwinkel. Er is feitelijk geen
tekort aan broodgraan, maar heel het
distributie-apparaat is in de war. In Mos
kou heerschte een grootere bedrijvigheid
dan in Leningrad, maar daar was het
toch nog heel wat droeviger gesteld dan
onverschillig in welke stad in Engeland
ook.
Vanuit Moskou bracht ik ook een be
zoek aan de stad Gorki, het vroegere
Nisohni-Nowgorod, waar de beroemde
jaarbeurs vervangen is door een reus
achtige motoren-fabiiek. Verder bezocht
ik de Tartaar- en Wolga-republieken en
Stalingrad, de nieuwe staalstad, waar
ieder jaar 50.000 traktoren voor de col
lectieve boerderijen worden vervaardigd.
Hoe verder men naar het Zuiden af
dwaalt, des te slechter worden de loonen
en de arbeidsvoorwaarden; de grootste
ramp zijn echter de hooge prijzen, die
men in de coöperatieve winkels en in re-
geeringswinkels moet betalen.
In het algemeen heb ik den indruk
gekregen, dat men de resultaten die men
met het Vijfjarenplan wilde bereiken ook
werkelijk bereikt heeft, en dat de resulta
ten die werden verkregen niet overdreven
zijn, maar dat hiervan nog niets tot uit
drukking gebracht wordt in het levens
peil der menschen. Misschien dat vijf op
eenvolgende vijfjaren-plannen de arbei
ders in Rusland op hetzelfde peil bren
gen. als de Engelsche arbeiders reeds ja
ren geleden hebben bereikt.
Wat de Engelsche communisten betreft
die de Russische toestanden zoo hemel
hoog prijzen, zou ik niets liever wenschen
dan dat deze menschen slechts een dag
op een collectief bedrijf werden ge
plaatst; 12 uren werken; 8 roebel loon en
als voedsel visch, zwart brood, meloen en
thee. D'e salon-bolschjewieken van Lon
den en heel Europa zouden heel spoedig
tot de ontdekking komen, dat zij werkelijk
in een „nieuwe maatschappij" leefden."
In Nederland, merkt „Patrimoium"
hierbij op. zijn de sociale toestanden en
verhoudingen zeker niet ongunstiger dan
in Engeland. D'e woningtoestanden bijv.
zijn hier stellig beter.
De tegenstelling met Rusland is dan
ook heel groot.
En toch pogen de communisten hier
voortdurend de menschen op te ruien.
Maar in het land, waar zij reeds 17
jaar de macht hebben, moeten de wer
kende arbeiders op een veel lager peil
leven dan de werkloozen ten onzent.
plaats voor haar graf te zoeken,"
De volgende brief was kort en vertelde
slechts, dat ze den dag na de begrafenis
terug zouden komen. De Paters bleven
nog eenigen tijd om enkele zaken te
regelen.
Lilian kwam een paar dagen later al
naar de Dene. Ze bracht Ruth een prach-
tigen armband, die Lona haar als her
innering had toegedacht,
Lona had voor al haar vrienden eon
herinnering bestemd, maar haar kost
baarste juweelen waren voor haar man.
„Bob is nu rijk", zei Lilian droevig, „maar
hij geeft er niets om".
Misschien later wel", antwoordde Ruth
wat afwezig. Ze keek naar den met dia
manten bezetten armband. Het was het
sieraad, waar Lona het meest om had
gegeven. Ze had het van haar broer ge
kregen en droeg het vaak. Ruth had
den armband eens bewonderd. Weinig
had ze gedacht, dat Lona zich die woor
den herinnerd zou hebben! Haar lippen
trilden, toen ze het etui sloot.
„En je broer, Lilian?"
„Hij is heel droevig, maar hij zal zich
zelf niet ontzien en ik denk, dat hij gelijk
heeft. Hij zegt, dat het beter is te werken
dan stil te zitten treuren, maar natuurlijk
heeft hij nergens plezier in. 's Avonds
spreken we over Lona; hij vindt het pret
tig, als ik hem kleinigheden over haar
Het wetsvoorstel kwam wel van den
vrijz.-dem. Minister Marchant en hij heeft
het ook wel naar zijn beste weten verde
digd, maar toch stemde al wat links was
zelfs in dezen tijd van werkloosheid
van tal van mannelijke leerkrachten te
gen het wetsontwerp tot ontslag aan de
huwende onderwijzeres. Men schijnt ter
linkerzijde er wel verstarde dogma's op
na te houden, ook al schreeuwen de fei
ten van thans om herziening.
Uit den politieken hoek valt er verder
niet veel te vermelden. Voor de Ned. Herv.
Kerk was het echter een belangrijke week.
De Synode kwam n.l. in buitengewone
zitting bijeen, o.m. om te beslissen over
het lot van de reorganisatie-voorstellen,
ontworpen door „Kerkopbouw". Ondanks
de verdediging daarvan in vergaderingen
in verschillende deelen des lands en ter
Synode in het bijzonder door prof. Brou
wer besloot de Synode, dat er niets ge
beurt en dat de voorstellen niet aan het
oordeel der kerk zullen worden onder
worpen.
Op economisch gebied stond er weer
veel in het teeken der crisis. Met België
werden handelsbesprekingen begonnen,
die. zooals tegenwoordig wel noodig is,
weer staan in het teeken van wederkee-
righeid, van het „Voor wat hoort wat".
Uit een oogpunt van volksvoeding moet
zeker worden betreurd, dat deze week
werd besloten het boter-percentage in de
margarine te verminderen, vooral als
waar is, wat het Hbld. schreef, dat het de
bedoeling schijnt, den prijs van deze in
voedingswaarde gedaalde margarine on
gewijzigd te laten. Men kan er van de zijde
der zuivel-producenten wel op aandrin
gen, dat het verbruik van natuurboter toe
neemt, maar in tal van gezinnen zou men
dit heel graag doen, als de inkomsten het
maar toelieten. Alles draait om het geld.
Zoo is het ook in Amerika. Dat is weer
gebleken uit de boodschap van president
Roosevelt. Angstwekkende tekorten lever
den de laatste jaren op en een reusachtig
tekort (3,7 miljard ontvang bij een uit
gaaf van 8,5 miljard) wordt voor het ko
mende fiscale jaar geraamd. Men heeft
echter in Amerika afgeleerd om van cij
fers te schrikken, want de boodschap van
Roosevelt is vrij kalm opgenomen.
Het is den Franschen minister Laval
en Mussolini gelukt tot een accoord te ko
men. Uit hetgeen gepubliceerd is, blijkt
wel, dat de accoorden over de koloniale
vraagstukken scherper geformuleerd zijn,
dan die welke op Centraal-Europa en op
de Europeesche samenwerking betrekking
hebben, terwijl anderzijds de verklaring
over Duitschlands herbewapening weer
duidelijker aangeeft, welke lijn de twee
naties in de ontwapeningskwestie zullen
volgen.
Wat het laatste betreft, hier blijken
Mussolini en Laval een tusschenweg ge
vonden te hebben, welke voor beide par
tijen een offer beteekent. Maar het is
Duitschland, dat den prijs betaalt. Onver
biddelijk klinkt uit Rome Duitschland te
gemoet: „terug naar Genève".
Daar heeft Duitschland, zooals juist
deze week officieel nog is gebleken, geen
zin in. Zelfs niet, om te Genève over den
uitslag van de stemming in het Saar
gebied te spreken.
Deze zoo belangrijke stemming, waar
bij beslist zal worden over de toekomst
van het Saargebied, zal dan morgen
plaats hebben. De stembureau-voorzitters,
die Nederland zal leveren, zijn er reeds
aangekomen en beëedigd. Te hopen is
maar, dat alles zonder incidenten afloopt,
want de politieke hartstochten zijn er ge
weldig opgezweept en er is maar weinig
noodig of het komt tot explosies.
Deze volksstemming is de eenige, die
in het verdrag van Versailles werd be
paald en die nog altijd niet is gehouden.
Had Amerika zich indertijd niet verzet,
dan zou het Saargebied dadelijk aan
Frankrijk zijn gekomen, nu werd de be
slissing nog vijftien jaar verschoven. Wij
zullen nu spoedig den uitslag weten, en
hoe die ook uitvallein elk geval
zal straks de wereld verlost worden van
een der gevaarlijkste vraagstukken, die
door en na den wereldoorlog aan de orde
werden gesteld.
doen en laten vertel. Maar dikwijls wordt
het hem te machtig en dan zitten we
zwijgend bij elkaar. De gedachte, hoe ze
heeft geleden, hindert hem het meest en
ook, dat hij niet altijd bij haar kon zijn.
„Niemand zal me ooit liefhebben als Lon-
nie", zei hij eens. En Ruth, ik geloof, dat
hij gelijk heeft."
Ruth dacht nog lang over die laatste
woordon na, nadat Lilian vertrokken was.
Ongetwijfeld was het waar, en toch, als
Lona was blijven leven, zou haar alles-
eischende liefde hem geluk gebracht
hebben?
Bob Hilton was geen man, die zich ge
makkelijk uitte. Zijn gelijkmatig karakter
kende geen uitersten. Als hij liefhad, bleef
hij die liefde trouw, maar hij was niet
geneigd om die liefde door allerlei uiter
lijkheden te toonen. En daaraan had Lona
juist behoefte. Haar verlangen naar be
wijzen van liefde, haar jaloerschheid, haar
kwellende onrust, zouden zijn geluk ver
stoord hebben en hem beroofd van zijn
rust.
En daarom was het misschien het beste,
dat Lona gestorven was na eenige korte
maanden van volmaakt geluk om in al
haar glorie in de herinnering van haqr
man te blijven voortleven, dacht ze.
(Wordt vervolgd.)