DE ZEEUW
Dobbelmattn
leltltcr...maiiT
TWEEDE BLAD
Uit de Provincie
Miss Durnford en haar
gezelschapsjuffrouw.
Gemengd Nieuws.
VAN
MAANDAG 31 DEC. 1934, Nr 77.
denkingen tegen den z.g. „Greenwichtijd"
eigenlijk is gekomen met een geheel
nieuw ontwerp, waarover de Raad van
State niet is gehoord.
Het ware, volgens deze leden, ook ge-
wenscht geweest, dat dit geheel gewijzig
de voorstel opnieuw door de afdeelingen
der Tweede Kamer ware onderzocht.
Door de thans gevolgde wijze veu|l behan
delen hebben bovendien de belanghebben
den hunne meening niet tijdig kunnen
uiten.
Aanvankelijk lag het in het voornemen
voor den zomer den Midden-Europee-
schen tij!d te doen gelden en voor den
winter den West-Europeeschen tijd, wel
ke regeling, naar de meening van ver
scheidene leden, aan zeer velen in den
lande bevrediging zou hebben geschon
ken. Thans is het de bedoeling ons land
voor het gansche jaar bijl de Midden-
Europeesche tijdzone in te deelen.
Vele leden konden zich hiermede niet
vereenigen, omdat op deze wijze een be
vredigende oplossing van het tijdvraag-
sluk niet wordt verkregen. Zij achtten
de thans voorgestelde oplossing maat
schappelijk en psychologisch niet ge-
wenscht. Zij wezen er op, dat ons land
niet in Centraal, doch in West-Europa
is gelegen en dus ook moet beboeren tot
de landen van de West-Europeesche tijd
zone.
De Midden-Europeesche tijd is voor ons
land een abnormale tijd, hetgeen zich
vooral des winters zal doen gevoelen.
De leden, hier aan het woord, zouden
zich zeer wel hebben kunnen vereenigen
met het oorspronkelijke wetsontwerp.
De zomertijd werkt des zomers onge
veer gedurende 152 dagen.
Bij invoering van de M.E.T. zal men
echter krijgen vervroeging met veertig
minuten gedurende de volle 365 dagen,
derhalve den geheelen winter een ver
vroeging met veertig minuten.
In landbouw en veeteelt werkt men
vroeg en moet men vroeg werken. Als
men thans in den winter om half acht
begint, zal dit bij invoering van den
M.E.T. in zonnetijd tien minuten vóór
zeven zijn, wanneer het nog geheel don
ker is. Men denke hierbij eens aan het
melkbedrijf, waar de melk op een be
paald uur gereed moet zijn voor afleve
ring aan de afnemers.
Het is dus, naar de meening van de le
den hier aan het woord, geenszins aan
te nemen, dat invoering van de M.E.T.
in landbouwkringen op groote schaal zou
worden toegejuicht om te ontkomen aan
den gehaten zomertijd.
Ook uit handelskringen bereikten de
Kamer vele bezwaarschriften, waarop
verscheidene leden in het kort de aan
dacht wilden vestigen.
Dezelfde bezwaren welke uit handels
kringen hiert te lande werden naar vo
ren gebracht zijn aangevoerd door voor
aanstaande Nederlandsch-Indische im
porteurs.
Voor den handel en ook voor 't scheep
vaartbedrijf, zoo voeren eenige leden
voort, zal invoering van den M.E.T. ern
stige bezwaren opleveren.
De kantoren zullen, wil men de spoed-
eischende zaken kunnen afdoen, 40 mi
nuten langer open moeten blijven, hetgeen
ongerief voor het personeel en verlies van
tijd op andere uren van den dag, boven
dien verhooging van kosten wegens ver
meerderd kunstlichtverbruik niet slechts
des ochtends, doch ook des avonds betee-
kent.
Andere leden achtten de bezwaren te
gen de invoering van den M.E.T. aange
voerd, niet vrij van overdrijving.
Een tijdregeling, waarbij' verschil blijft
bestaan tusschen den winter- en zomertijd
ontmoet nu eenmaal bij een groot gedeelte
der bevolking bezwaren, zoodat op voort
durend verzet is te rekenen. Vandaar dat
het oorspronkelijke wetsontwerp geen be
vrediging schonk.
Deze keuze bood tenslotte de eenige ge
legenheid om voor den landbouw van een
gedeelte van den gehaten zomertijd te
worden ontslagen en voor velen der ove
rige bevolking toch nog een aanmerkelijk
deel van den zomertijd, waarop zoo groote
prijs wordt gesteld, te behouden.
Al zulen er ook bedrijven zijn, voor welke
de vervroeging in den winter met veertig
minuten bezwaren zal opleveren, deze be
zwaren betreffen dan toch een kleinere
categorie van personen en bedrijven dan
die, welke van den zomer voordeel onder
vinden.
Eenige leden verklaarden, dat de thans
door den minister voorgestelde oplossing
het voordeel heeft, dat er eenheid van tijd
komt en deze leden waren bereid den
M.E.T. te aanvaarden als een proeve om
vrede te krijgen in den strijd om de tijd
regeling.
Deze laatste overweging bewoog ook
enkele andere leden zich met het wets
ontwerp te vereenigen.
Ten slotte waren er ook leden, die zich
met de voorgestelde regeling konden ver
eenigen, omdat door aanvaarding daar
van wordt tegemoet gekomen aan wen-
schen en verlangens van belangrijke groe
pen onzer bevolking, waarbij zij vooral 't
oog hadden op hen, die in de nabijheid
van onze oostgrens wonen.
Goes. Vrijdagavond hield de Goesche
Burgerwacht haar jaarlij'ksche algemeene
vergadering in het Schuttershof. De com
mandant, dhr G. M. den Herder, herdacht
in zijn openingswoord de zware verliezen
die ons Koninklijk Huis hebben getroffen.
Spr. hoopte, dat de leden der burgerwacht
steeds hun plicht zullen doen om onze
Koningin te steunen bij de uitoefening
van het gezag. Hierop werd een couplet
gezongen van het Wilhelmus.
Het jaarverslag getuigde van een op
gewekt vereenigingsleven. De schietoefe
ningen werden goed bezocht. D'e penning
meester kon een batig saldo melden. D'hr
H. J. van Hove werd als bestuurslid her
kozen. De uitslag van den dezen zomer
gehouden ouderlingen wedstrijd was als
volgt:
Bekerwedstrijd, max. 150 punten: 1. G.
Sinke 143 p.; 2. J. Rouw 141 p.; 3. J.
Gunst 140 p.; 4. P. Droogers 139 p.; 5.
G. M. den Herder 138 p.; 6. W. J. van
Doeselaar 137 p; 7. Jac. van Zweeden 137
p.; 8. I. Gunst 137 p.; 9. J. M. van Riet
137 p.; 10. N. Fierloos 136 p.; 11. M. de
Jonge 136 p.; 12. L. J. J. Meijler 135 p.;
13. J. Leijs 133 p.; 14. A.J. Mijnsbergen 130
p.; 15. A. A. Nederhand 130 p.; 16. G. M.
Kegge 130 p.; 17. M. G. v. d. Wiele 128
p.; 18. J. L. Kriekaard 123 p.; 19. W. G.
Sinke 117 p.; 20. L. Korstanje 116 p.
Personeels wedstrijd, max. 50 p.: 1. J.
M. van Riet 48 p.; 2. L. J. J. Meijler 48
p.; 3. G. M. den Herder 48 p.; 4. G. Sinke
47 p.; 5. P. Droogers 46 p.; 6. N. Fierloos
45 p.; 7. J. Rouw 44 p.; 8. J. Leijs 44 p.;
9. W. J. van Doeselaar 43 p.; 10. Jac. van
Zweeden 42 p.; 11. A. A. Nederhand 39
p.; 12. I. Gunst 39 p.; 13. J. Gunst 39 p.;
14. W. G. Sinke 29 p.
Een extra prijs voor de meeste rozen
was voor dhr P. Droogers en de extra
prijs voor de meeste achten was voor dhr
L. Korstanje.
De volgende diploma's werden uitge
reikt:
Schutterskoning: dhr P. Droogers (plus
kruis met lint); id. 2e klas, dhrn G. Sinke
en N. Fierloos (beiden met kruis)scherp
schutterschap le klasse: P. Droogers (m.
zilveren kruis); id. 2e klasse, G. M. den
Herder en L. Korstanje (met bronzen
kruis); id. 3e klasse: J. Leijs en J. L.
Kriekaard.
Door den oud-commandant, dhr Joh.
Pilaar, was voor dezen wedstrijd een
mooie prijs geschonken.
Na behandeling van enkele huishoude
lijke zaken en na een woord van dank
door dhr G. Sinke voor de door het be
stuur beschikbaar gestelde prijzen en den
commandant voor zijn uitstekende en
prettige leiding gedurende de oefeningen,
werd de vergadering gesloten.
Hansweert. Dhr E. G. Otte, assistent
bij de Directe belastingen enz. te Gelder-
malsen wOTdt met ingang van 16 Jan. a.s.
overgeplaatst naar Hansweert.
St Laurens. Onder voorzitterschap van
burgemeester van 't Hoff vergaderde Vrij
dagavond het 'plaatselijk crisis-comité,
voornamelijk ter behandeling van 'n aan
tal aanvragen om steun. Voor zoover de
beschikbare middelen dit toelieten werd
aan een gedeelte der aanvragen voldaan.
Door den penningmeester werd een
overzicht der financiën gegeven en een
commissie benoemd tot het nazien van
de kas en de boeken.
De collecten in October, November en
December brachten respectievelijk f 28,
f 27 en f 23 op.
Aan het Nationaal Crisis-Comité werd
een aanvraag om dekens of andere steun
verzonden. Versterking van de kasmid
delen blijft nog steeds noodig om aan de
meest dringende aanvragen te kunnen
voldoen, Vooral mag niet vergeten worden
dat door het comité hulp wordt verleend
aan hen, die door d9 crisis getroffen wor
den en niet door de werkverschaffing enz.
worden geholpen.
AFRIKAANSCH OUDEJAARSAVOND
GEZANG
Ure, dae, maande, jare
gly soos skadu oor ons heen;
om en om ons oog geware
net verganklikheid alleen:
van ons ondermaanse swerwe
bly g'n spoor of teken staan;
al wat word, moet kwyn en sterwe
waar die Tyd se weë gaan.
i.* TTWi»—'11 ,i_« ra. m
ZucknChtjëS.
M'n laatste zoeklichtje in 1934, een
jaar, waarop ik niet zonder genoegen
terugzie.
Meermalen ontving ik blijken van be
langstelling en instemming, waarvoor ik
dankbaar ben.
En niet minder dankbaar ben ik voo."
de critische bemerkingen, waarvan ik
zoowel van links als van rechts behoor
lijk m'n deel kreeg, en waaruit me bleek,
dat ik weleens iets belichtte, dat men
liever in de schaduw had gelaten.
Mijn dank aan allen, die in welken
vorm dan ook, blijk gaven, dat ze zoo
welwillend waren geweest, van mijn op
merkingen kennis te nemen.
En voor allen ook mijn beste wen-
schen voor het nieuwe iaar.
Zij 1935 voor allen die weleens in dit
hoekje neuzen een jaar van heil en
zegen van God.
OPMERKER.
Ingezonden Mededeeling
RUST TEMIDDEN VAN DE ONRUST.
De jaarwisseling, die wij straks zullen
doorleven, zal in sterker en in angstiger
spanning dan bij vroeger tijdkeeren de
harten vervullen met vragen en zorgen.
Menige ziel buigt zich bij dit jaareinde
in bekommernis neer, omdat zij geen uit
komst ziet in den hangen wereldnood en
tevergeefs luistert naar den verlossenden
klank, die den vrede boodschapt.
De verwarring onder de volkeren werd
grooter inplaats van te verminderen. De
economische crisis verscherpte zich in
stede van voor welvaart en levensherstel
te wijken. De stoffelijke ellende nam toe
ondanks alle nobele pogingen om de drei
gende gevaren terug te dringen. De gees
telijke achteruitgang en moreele verwil
dering groeiden aan als een wassende on
stuimige vloed, trots den geweldigen ernst
dezer dagen, die luide tot bezinning roept,
en op de vraag: „wachter, wat is er
van den nacht?" moest het antwoord ge
durig luiden, en het is nog niet anders
geworden: „het is nog nacht".
Indien ooit, dan komt het nu aan op
de praetijk van het christelijk geloof.
Indien ooit, dan moet nu blijken, dat
de belijders van den Christus uit een an
der beginsel leven, en dat zij niet alleen
in hun woord zeggen maar ook in bun
daad toonen: boe donker ook de tijden
zijh en hoe bang de toekomst, nochtans
zal ik op mijn God vertrouwen en mij
zelfs in Hem verheugen.
God eisebt openbaring van ons geloof.
Zeker, Hij: wil niet, dat wij bij dezen
jaarkeer in onnatuurlijke' vroomheid de
ellende zullen wegcijferen.
Is Hij bet zelf niet, Die regeert en Die
de volkeren slaat met de roede van Zijn
verbolgenheid?
Komt niet uit Zijn band ook de ma
laise, ook de nood, ook de levensdruk, ook
de achteruitgang, ook alle zorg ons toe?
Zou Hij: dan vergeten welke breede,
donkere slagschaduwen zich over ons le
ven uitstrekken, en zou Hij bij1 de wisse
ling der jaren niet gedenken, welk een
droef jaar heenging en welk een sombere
toekomst in bet verschiet ligt?
Dat is onmogelijk, en geloof en smart,
klacht en vertrouwen, tranen en stilheid,
sluiten elkaar waarlijk niet uit.
Maar wat Hij eisebt en vorderen kan
is, dat Zijn volk, dat Zijn naam belijdt
en Hem dienen wil in heel het leven, nu
in deze levensomstandigheden Hem zóó
dient, dat het in en ondanks allen ramp
spoed op Hem blijft vertrouwen en in zijn
goddelijk bestel zijh sterkte vindt.
Wat de Almachtige van ons wil is, dat
wij1, hoe moeilijk de tijden ook worden,
ons nochtans veilig weten in Zijn hoe
de en ons met al onze zorgen vastklem
men aan Zijn trouw.
Hij komt nu aan de praktijk van ons
geloof; nu moet blijken, dat wij anders
zijh dan de van God vervreemde wereld.
Nu moet die wereld zien, dat wij' door
het geloof leven en dat onze belijdenis
maar niet een zinledige phrase is, maar
een kracht, die niet verslapt, wanneer de
tegenheden komen.
Geve God ons bij deze veelszins sombere
tijdwisseling met des te meer vertrouwen
te spreken:
Rust mijn ziel, uw God is Koning,
Heel de wereld Zijn gebied,
Alles wisselt op Zijn wenken,
Maar Hijzelf verandert niet.
HERZIENING
VAN DEN WETTELIJKEN TIJD.
Het Voorloopig: Verslag van de
Eerste Kamer.
Aan het voorloopig verslag van de
Eerste Kamer over het wetsontwerp tot
herziening van den wettelij'ken tijd is bet
volgende ontleend:
Verscheidene leden vestigden er de
aandacht op, dat de minister na dé be-
FEUILLETON.
Vrij naar het Engelsch.
109) o—
„O mijn Keefe, mijn dappere, moedige
Keefe!" kreunde juffrouw Jem.
„Hoe hij me door die vreeselijke rook
droeg weet ik nog niet, maar toen we
het eind van de gang bereikt hadden,
zagen we, dat ook de achtertrap afgeslo
ten was, want de gang er onder stond
in brand. Ik hoorde hem zeggen: „Het
heele gebouw is in brandl We moeten het
raam probeeren", en toen droeg hij me
in zijn kamer en bonden we lakens en
dekens aan elkaar. Desmond's kamer was
aan den achterkant en de nooduitgangen
en brandweer aan de frontzijde en hoe
wel we om hulp schreeuwden, kwam er
niemand. We gooiden de matrassen naar
buiten en trokken het zware ijzeren ledi
kant voor het raam. Daar bonden we ons
geïmproviseerd touw aan vast en maak
ten ons klaar om ons te laten zakken,
daar we op de tweede verdieping waren.
Er scheen alle kans, dat we er zonder
ongelukken af zouden komen.
„Jij gaat eerst, Ford", zei hij, „en ik
zal je zoo gauw mogelijk volgen. Vooruit
nu", vervolgde hij ongeduldig, toen ik
aarzelde, ,er is geen oogenblik te verlie
zen, binnen vijf minuten staat ook deze
kamer in brand. Waarom zouden we alle
bei ons leven in gevaar brengen, door
allerlei plichtplegingen?" en hij hielp me
over het kozijn.
„Voorzichtig aan", zei hij, „de knoopen
zijn stevig genoeg, maar pas op dien
stut", wijzend op een scherp steenen uit
steeksel onder me.
„Ik zal voorzichtig zijn", was mijn ant
woord. „God zegene je ouwe jongen",
en voor ik me liet zakken greep ik nog
eens zijn hand. Ik geloof niet, dat hij ant
woordde, want hij spande zijn oogen in
om door de duisternis heen te zien, waar
de matrassen lagen. Het volgend oogen
blik zag ik een lantaarn flikkeren en
hoorde ik iemand om een brandladder
roepen. Toen was ik aan 'teind van mijn
touw en liet los. De afstand tot den
grond was grooter, dan we gedacht had
den en eenige oogenblikken bleef ik ver
doofd liggen, maar ik was op de matras
gevallen en had niets gebroken. Iemand
trok me overeind en schreeuwde. Een
vlam sloeg naar buiten en ik zag, hoe
Desmond zich voorzichtig liet zakken,
maar de vlam verschroeide een der lakens
boven hem, het brak en hij viel o
God zijn hoofd sloeg tegen den uit
stekenden steen, waarvoor hij me ge
waarschuwd had. Toen we hem optilden
ademde hij nog, maar zijn oogen waren
gesloten en hij is niet weer tot bewust
zijn gekomen. Lieve vriendin, dit kan u
misschien tot troost strekken, dat hij niet
geleden heeft; hij stierf als een held, ter
wijl hij een opofferende daad verrichtte.
Waar hij zich nu bevindt heeft hij het
beter."
„Ik kan niet meer dragen", fluisterde
juffrouw Jem en haar gezicht was doods
bleek. „God zegene u, majoor, u heeft
zich een waar vriend betoond", en voor
hij haar tegen kon houden had ze zijn
hand gegrepen en die gekust. „Het was
de laatste hand, die mijn Keefe vasthield
en u was bij hem, toen hij stierf."
Juffrouw Jem zag er zoo ziek en over
spannen uit, dat Ruth verschrikt den
majoor verzocht haar alleen te laten;
toen riep ze Susan en samen haalden ze
juffrouw Durnford er toe over, wat te
gaan rusten.
Tegen den avond werd ze kalmer en
toen Ruth haar goeden nacht kwam
wenschen, begroette ze het meisje met een
flauwen glimlach. Haar oogen waren dik
gezwollen van de vele tranen, die ze ver
goten had, maar er was een eigenaardige
vredige uitdrukking op haar gelaat en
toen Ruth een oogenblik naast haar bed
kwam zitten, zei ze: „Ik heb liggen den
ken over deze woorden, Ruth, ik kan ze
niet uit mijn hoofd krijgen, ze zijn zoo
mooi" en zachtjes fluisterde ze: „Niemand
heeft grooter liefde dan deze, dat hij zijn
leven stelle voor zijne vrienden". Ruth,
mijn arme Keefe had zich zelf gemakke
lijk kunnen redden, als hij den majoor
niet te hulp was gekomen".
„Ik weet het, juffrouw Jem; mijnheer
Voorgeslagte weggedrywe
op die eindelose stroom-
niks wat na ons kom, beklywe
deur die gang van lewensdroom.
Stof deur eeue heen vergader
hou dieselfde graf byeen;
net by U, o eeuwge Vader,
vind die mens sy troos alleen.
Van die kluisters van die sonde
maak u Vaderhand hom vry,
deur genade ongebonde
staan hy in u waarheid bly.
Lig uit hoë hemelsfere
blink hom voor op lewensbaan,
wat sy harte, U ter ere
wy tot ewige bestaan.
Wat die tyd ook mag verslinde,
aan geen tydperk hang my lot,
altyd sal my siel U vinde,
U bly ewigdeur my God.
wat 'n ramp my hier mag nader,
in U vind ek ruste weer-
U bly in u Seun my Vader,
wat verander of verkeer.
Vader, onder al my node,
Vader, onder heil en straf,
Vader, in die ryk der dode,
Vader, ook in donker graf.
Sterre en sonne sink in duister
op die wenke van u hand,
kort van duur is wêreld-luister,
U alleen hou ewig stand.
Snel dan jare, korte stonde,
met jul blyskap en berou;
sug ek onder ramp en sonde,
God, my God, is ewig trou.
Mag my alles hier begewe
in my duister sonde-land,
hou ek vas in dood en lewe
aan u veilge Vaderhand.
Prof. D. F. Malherbe.
Met bijl en zeis elkaar te
1 ij f. Tusschen twee vrouwen, wonende
in het woonwagenkamp te Borne, be
stond reeds geruimen tijd oneenigheid;
totdat zich dezer dagen ook de resp.
echtgenooten in het geval mengden en
elkaar te lijf gingen. Terwijl L. een bijl
wilde oprapen, bracht Sch. hem met
een zeis een gapende wonde in den
rechterschouder toe. Overgebracht naar
het ziekenhuis te Hengelo bleek, dat een
der longen was geraakt, zoodait de toe
stand ernstig genoemd kan worden.
De dader Sch. is gearresteerd.
Wreede slachting. In den
Vierambachtspolder onder de gemeente
Alphen aan den Rijn, Woubrugge en Ter
Aar wordt sinds eenige dagen door ©en
aantal honden een ware slachting aan
gericht onder de in het land loopende
schapen van verschillende veehouders.
Tot dusver zjjn niet minder dan 23
schapen door de honden Verscheurd. Men
is er nog niet in geslaagd de honden te
vangen.
Desmond handelde edel; het was een no
bele daad." Juffrouw Jem's oogen begon
nen te stralen.
„Was het niet grootscb?" fluisterde ze,
„hij wist, dat de majoor kreupel en hul
peloos was en hij dacht heelemaal niet
aan zich zelf. Hij1 droeg hem door die
verstikkende rook en liet hem eerst afda
len, en als hij: zijn hoofd niet tegen dien
steen gestooten had, was bij' misschien
ook gered geweest. 0, mijn lieveling, je
leven rustte in Gods band, en Hij: heeft je
tot zich genomen."
Van dien dag af werd juffrouw Jem
kalmer en berustte in baar lot en of
schoon ze dagen en maanden over Keefe
rouwde, streed ze moedig met baar ver
driet.
Keefe, met zijh donker verleden, was
een beid in haar oogen. „Niemand bad
hem tot zoo iets in staat geacht," zei ze
vaak, „maar ze wisten ook niet, wat een
goede kern in hem zat."
En op Zondagavonden, als zij en Billy
alleen waren, vertelde ze den jongen van
zijn vader, wat een groot, nobel man bij
geweest was en hoe bij zijn leven verlo
ren bad om dat van een armen kreupele
te redden.
Billy was het nooit moe, dat verhaal
te hooren; hij luisterde er altijd vol eer
bied naar. „Mijn vader was de dapperste
man ter wereld," zei hij dan, „bij: was zoo
dapper als die drie mannen in den bran
denden oven". Eh dan bedelde bij moeke
Jem om nog meer te vertellen en als ze
IBIS SHAG - LICHTE PIJPTABAK
Rookt Dobbelmann's Tabak on géén andorel
Geen goud meer in den
mond. Volgens een bericht in d© Rus
sische bladen houdt de Kosstamp-staal-
fabriek te Moskou zich bezig met bet
vervaardigen van roestvrije stalen tan
den. De fabricatie heeft op groote schaal
plaats.
De motorspuit kwam vier
uur later. De bewoners van de buurt
schap Beltrum en Lintvelde onder de
gemeente Eibergen werden Vrijdagavond
opgeschrikt door een hevigen brand,
welke dank zij den gunstigen windi, tot
één boerderij beperkt is gebleven.
Om zeven uur ontstond brand in de
hofstede van Klein Zevert. In korten
tijd stond de heele boerderij in lichte
laaie.
Het vuur greep zoo snel om zich heen,
dat van den inboedel nagenoeg niets kon
worden gered. De naastbijgelegen boer
derij:, welke ernstig gevaar liep, bleef
gespaard. De motorbrandspuit uit Ei
bergen, die eerst om halfelf arriveerde,
kon van het brandende perceel niets
meer redden.
Heele tuinstadwijk onder-
mijnd. De geheele tuinstadwijk van
Duisburg-Hamborn wordt door de ratten
ondermijnd. Op verscheidene plaatsen is
het plaveisel verzakt en dreigen huizen
in te storten.
Aanvankelijk dacht men', dat de ver
zakkingen het gevolg waren van bet dich
ten van eenige niet meer in exploitatie
zijnde kolenmijnen. 'Een nader onder
zoek wees echter uit, dat zich onder
de stad een geheel netwerk van gangen
bevindt, die de ratten hebben gegra
ven. Er worden thans krachtige pogin
gen gedaan om de ratten te verdelgen.
eindelijk heesch was, klom hij: op haar
schoot en legde zijn zacht wangetje tegen
de hare, „huil maar niet, moedertje Jem,"
zei hij dan, „ik zal gauw ook groot zijn
en dan zal ik voor u zorgen, juist als pap
pie had willen doen," en hij sloeg de ar
men om haar hals.
En naar de tijd voorbij ging, vestigde
juffrouw Jem al haar liefde op Keefe's
jongen en Billy beantwoordde haar liefde
ten volle. Ze voelde zich niet op haar ge
mak, als hij: een poosje weg was en alleen
Billy kon haar nog maar doen lachen.
„Hij gaat op Keefe lijken," zei ze wel
eens tegen Ruth of Lilian en werkelijk,
hoe ouder Billy werd, hoe sterker de ge
lijkenis met zijn vader werd.
Gedurende majoor Ford's verblijf in
Shepperton, zag juffrouw Jem hem vaak.
Dan zaten ze samen rustig te praten. Ze
vroeg zijn raad omtrent het kruis, dat ze
op Keefe Desmondsgraf wilde laten zet
ten en hij: hielp haar naar zijn beste ver
mogen. Langen tijd wist juffrouw Durn
ford niet, welke woorden ze onder den
naam zou laten zetten. Ze zocht 'n een-
voudigen toepasselijken tekst, maar welke
Ruth ook opnoemde, ze bevielen baar
geen van alle. Op een Zondagavond, toen
Ruth haar de geschiedenis van den Ver
loren Zoon voorlas, keek ze plotseling op,
„Dat is het", riep ze uit „dat is,
wat ik zocht voor mijn Keefe. „Ik zal op
staan en tot mijn vader gaan". Ik zal
den majoor verzoeken, dat er in te laten
beitelen." (Wordt vervolgd.)