DE ZEEUW Dobbelmattn leltltcr...maiiT TWEEDE BLAD Uit de Provincie Miss Durnford en haar gezelschapsjuffrouw. Gemengd Nieuws. VAN MAANDAG 31 DEC. 1934, Nr 77. denkingen tegen den z.g. „Greenwichtijd" eigenlijk is gekomen met een geheel nieuw ontwerp, waarover de Raad van State niet is gehoord. Het ware, volgens deze leden, ook ge- wenscht geweest, dat dit geheel gewijzig de voorstel opnieuw door de afdeelingen der Tweede Kamer ware onderzocht. Door de thans gevolgde wijze veu|l behan delen hebben bovendien de belanghebben den hunne meening niet tijdig kunnen uiten. Aanvankelijk lag het in het voornemen voor den zomer den Midden-Europee- schen tij!d te doen gelden en voor den winter den West-Europeeschen tijd, wel ke regeling, naar de meening van ver scheidene leden, aan zeer velen in den lande bevrediging zou hebben geschon ken. Thans is het de bedoeling ons land voor het gansche jaar bijl de Midden- Europeesche tijdzone in te deelen. Vele leden konden zich hiermede niet vereenigen, omdat op deze wijze een be vredigende oplossing van het tijdvraag- sluk niet wordt verkregen. Zij achtten de thans voorgestelde oplossing maat schappelijk en psychologisch niet ge- wenscht. Zij wezen er op, dat ons land niet in Centraal, doch in West-Europa is gelegen en dus ook moet beboeren tot de landen van de West-Europeesche tijd zone. De Midden-Europeesche tijd is voor ons land een abnormale tijd, hetgeen zich vooral des winters zal doen gevoelen. De leden, hier aan het woord, zouden zich zeer wel hebben kunnen vereenigen met het oorspronkelijke wetsontwerp. De zomertijd werkt des zomers onge veer gedurende 152 dagen. Bij invoering van de M.E.T. zal men echter krijgen vervroeging met veertig minuten gedurende de volle 365 dagen, derhalve den geheelen winter een ver vroeging met veertig minuten. In landbouw en veeteelt werkt men vroeg en moet men vroeg werken. Als men thans in den winter om half acht begint, zal dit bij invoering van den M.E.T. in zonnetijd tien minuten vóór zeven zijn, wanneer het nog geheel don ker is. Men denke hierbij eens aan het melkbedrijf, waar de melk op een be paald uur gereed moet zijn voor afleve ring aan de afnemers. Het is dus, naar de meening van de le den hier aan het woord, geenszins aan te nemen, dat invoering van de M.E.T. in landbouwkringen op groote schaal zou worden toegejuicht om te ontkomen aan den gehaten zomertijd. Ook uit handelskringen bereikten de Kamer vele bezwaarschriften, waarop verscheidene leden in het kort de aan dacht wilden vestigen. Dezelfde bezwaren welke uit handels kringen hiert te lande werden naar vo ren gebracht zijn aangevoerd door voor aanstaande Nederlandsch-Indische im porteurs. Voor den handel en ook voor 't scheep vaartbedrijf, zoo voeren eenige leden voort, zal invoering van den M.E.T. ern stige bezwaren opleveren. De kantoren zullen, wil men de spoed- eischende zaken kunnen afdoen, 40 mi nuten langer open moeten blijven, hetgeen ongerief voor het personeel en verlies van tijd op andere uren van den dag, boven dien verhooging van kosten wegens ver meerderd kunstlichtverbruik niet slechts des ochtends, doch ook des avonds betee- kent. Andere leden achtten de bezwaren te gen de invoering van den M.E.T. aange voerd, niet vrij van overdrijving. Een tijdregeling, waarbij' verschil blijft bestaan tusschen den winter- en zomertijd ontmoet nu eenmaal bij een groot gedeelte der bevolking bezwaren, zoodat op voort durend verzet is te rekenen. Vandaar dat het oorspronkelijke wetsontwerp geen be vrediging schonk. Deze keuze bood tenslotte de eenige ge legenheid om voor den landbouw van een gedeelte van den gehaten zomertijd te worden ontslagen en voor velen der ove rige bevolking toch nog een aanmerkelijk deel van den zomertijd, waarop zoo groote prijs wordt gesteld, te behouden. Al zulen er ook bedrijven zijn, voor welke de vervroeging in den winter met veertig minuten bezwaren zal opleveren, deze be zwaren betreffen dan toch een kleinere categorie van personen en bedrijven dan die, welke van den zomer voordeel onder vinden. Eenige leden verklaarden, dat de thans door den minister voorgestelde oplossing het voordeel heeft, dat er eenheid van tijd komt en deze leden waren bereid den M.E.T. te aanvaarden als een proeve om vrede te krijgen in den strijd om de tijd regeling. Deze laatste overweging bewoog ook enkele andere leden zich met het wets ontwerp te vereenigen. Ten slotte waren er ook leden, die zich met de voorgestelde regeling konden ver eenigen, omdat door aanvaarding daar van wordt tegemoet gekomen aan wen- schen en verlangens van belangrijke groe pen onzer bevolking, waarbij zij vooral 't oog hadden op hen, die in de nabijheid van onze oostgrens wonen. Goes. Vrijdagavond hield de Goesche Burgerwacht haar jaarlij'ksche algemeene vergadering in het Schuttershof. De com mandant, dhr G. M. den Herder, herdacht in zijn openingswoord de zware verliezen die ons Koninklijk Huis hebben getroffen. Spr. hoopte, dat de leden der burgerwacht steeds hun plicht zullen doen om onze Koningin te steunen bij de uitoefening van het gezag. Hierop werd een couplet gezongen van het Wilhelmus. Het jaarverslag getuigde van een op gewekt vereenigingsleven. De schietoefe ningen werden goed bezocht. D'e penning meester kon een batig saldo melden. D'hr H. J. van Hove werd als bestuurslid her kozen. De uitslag van den dezen zomer gehouden ouderlingen wedstrijd was als volgt: Bekerwedstrijd, max. 150 punten: 1. G. Sinke 143 p.; 2. J. Rouw 141 p.; 3. J. Gunst 140 p.; 4. P. Droogers 139 p.; 5. G. M. den Herder 138 p.; 6. W. J. van Doeselaar 137 p; 7. Jac. van Zweeden 137 p.; 8. I. Gunst 137 p.; 9. J. M. van Riet 137 p.; 10. N. Fierloos 136 p.; 11. M. de Jonge 136 p.; 12. L. J. J. Meijler 135 p.; 13. J. Leijs 133 p.; 14. A.J. Mijnsbergen 130 p.; 15. A. A. Nederhand 130 p.; 16. G. M. Kegge 130 p.; 17. M. G. v. d. Wiele 128 p.; 18. J. L. Kriekaard 123 p.; 19. W. G. Sinke 117 p.; 20. L. Korstanje 116 p. Personeels wedstrijd, max. 50 p.: 1. J. M. van Riet 48 p.; 2. L. J. J. Meijler 48 p.; 3. G. M. den Herder 48 p.; 4. G. Sinke 47 p.; 5. P. Droogers 46 p.; 6. N. Fierloos 45 p.; 7. J. Rouw 44 p.; 8. J. Leijs 44 p.; 9. W. J. van Doeselaar 43 p.; 10. Jac. van Zweeden 42 p.; 11. A. A. Nederhand 39 p.; 12. I. Gunst 39 p.; 13. J. Gunst 39 p.; 14. W. G. Sinke 29 p. Een extra prijs voor de meeste rozen was voor dhr P. Droogers en de extra prijs voor de meeste achten was voor dhr L. Korstanje. De volgende diploma's werden uitge reikt: Schutterskoning: dhr P. Droogers (plus kruis met lint); id. 2e klas, dhrn G. Sinke en N. Fierloos (beiden met kruis)scherp schutterschap le klasse: P. Droogers (m. zilveren kruis); id. 2e klasse, G. M. den Herder en L. Korstanje (met bronzen kruis); id. 3e klasse: J. Leijs en J. L. Kriekaard. Door den oud-commandant, dhr Joh. Pilaar, was voor dezen wedstrijd een mooie prijs geschonken. Na behandeling van enkele huishoude lijke zaken en na een woord van dank door dhr G. Sinke voor de door het be stuur beschikbaar gestelde prijzen en den commandant voor zijn uitstekende en prettige leiding gedurende de oefeningen, werd de vergadering gesloten. Hansweert. Dhr E. G. Otte, assistent bij de Directe belastingen enz. te Gelder- malsen wOTdt met ingang van 16 Jan. a.s. overgeplaatst naar Hansweert. St Laurens. Onder voorzitterschap van burgemeester van 't Hoff vergaderde Vrij dagavond het 'plaatselijk crisis-comité, voornamelijk ter behandeling van 'n aan tal aanvragen om steun. Voor zoover de beschikbare middelen dit toelieten werd aan een gedeelte der aanvragen voldaan. Door den penningmeester werd een overzicht der financiën gegeven en een commissie benoemd tot het nazien van de kas en de boeken. De collecten in October, November en December brachten respectievelijk f 28, f 27 en f 23 op. Aan het Nationaal Crisis-Comité werd een aanvraag om dekens of andere steun verzonden. Versterking van de kasmid delen blijft nog steeds noodig om aan de meest dringende aanvragen te kunnen voldoen, Vooral mag niet vergeten worden dat door het comité hulp wordt verleend aan hen, die door d9 crisis getroffen wor den en niet door de werkverschaffing enz. worden geholpen. AFRIKAANSCH OUDEJAARSAVOND GEZANG Ure, dae, maande, jare gly soos skadu oor ons heen; om en om ons oog geware net verganklikheid alleen: van ons ondermaanse swerwe bly g'n spoor of teken staan; al wat word, moet kwyn en sterwe waar die Tyd se weë gaan. i.* TTWi»—'11 ,i_« ra. m ZucknChtjëS. M'n laatste zoeklichtje in 1934, een jaar, waarop ik niet zonder genoegen terugzie. Meermalen ontving ik blijken van be langstelling en instemming, waarvoor ik dankbaar ben. En niet minder dankbaar ben ik voo." de critische bemerkingen, waarvan ik zoowel van links als van rechts behoor lijk m'n deel kreeg, en waaruit me bleek, dat ik weleens iets belichtte, dat men liever in de schaduw had gelaten. Mijn dank aan allen, die in welken vorm dan ook, blijk gaven, dat ze zoo welwillend waren geweest, van mijn op merkingen kennis te nemen. En voor allen ook mijn beste wen- schen voor het nieuwe iaar. Zij 1935 voor allen die weleens in dit hoekje neuzen een jaar van heil en zegen van God. OPMERKER. Ingezonden Mededeeling RUST TEMIDDEN VAN DE ONRUST. De jaarwisseling, die wij straks zullen doorleven, zal in sterker en in angstiger spanning dan bij vroeger tijdkeeren de harten vervullen met vragen en zorgen. Menige ziel buigt zich bij dit jaareinde in bekommernis neer, omdat zij geen uit komst ziet in den hangen wereldnood en tevergeefs luistert naar den verlossenden klank, die den vrede boodschapt. De verwarring onder de volkeren werd grooter inplaats van te verminderen. De economische crisis verscherpte zich in stede van voor welvaart en levensherstel te wijken. De stoffelijke ellende nam toe ondanks alle nobele pogingen om de drei gende gevaren terug te dringen. De gees telijke achteruitgang en moreele verwil dering groeiden aan als een wassende on stuimige vloed, trots den geweldigen ernst dezer dagen, die luide tot bezinning roept, en op de vraag: „wachter, wat is er van den nacht?" moest het antwoord ge durig luiden, en het is nog niet anders geworden: „het is nog nacht". Indien ooit, dan komt het nu aan op de praetijk van het christelijk geloof. Indien ooit, dan moet nu blijken, dat de belijders van den Christus uit een an der beginsel leven, en dat zij niet alleen in hun woord zeggen maar ook in bun daad toonen: boe donker ook de tijden zijh en hoe bang de toekomst, nochtans zal ik op mijn God vertrouwen en mij zelfs in Hem verheugen. God eisebt openbaring van ons geloof. Zeker, Hij: wil niet, dat wij bij dezen jaarkeer in onnatuurlijke' vroomheid de ellende zullen wegcijferen. Is Hij bet zelf niet, Die regeert en Die de volkeren slaat met de roede van Zijn verbolgenheid? Komt niet uit Zijn band ook de ma laise, ook de nood, ook de levensdruk, ook de achteruitgang, ook alle zorg ons toe? Zou Hij: dan vergeten welke breede, donkere slagschaduwen zich over ons le ven uitstrekken, en zou Hij bij1 de wisse ling der jaren niet gedenken, welk een droef jaar heenging en welk een sombere toekomst in bet verschiet ligt? Dat is onmogelijk, en geloof en smart, klacht en vertrouwen, tranen en stilheid, sluiten elkaar waarlijk niet uit. Maar wat Hij eisebt en vorderen kan is, dat Zijn volk, dat Zijn naam belijdt en Hem dienen wil in heel het leven, nu in deze levensomstandigheden Hem zóó dient, dat het in en ondanks allen ramp spoed op Hem blijft vertrouwen en in zijn goddelijk bestel zijh sterkte vindt. Wat de Almachtige van ons wil is, dat wij1, hoe moeilijk de tijden ook worden, ons nochtans veilig weten in Zijn hoe de en ons met al onze zorgen vastklem men aan Zijn trouw. Hij komt nu aan de praktijk van ons geloof; nu moet blijken, dat wij anders zijh dan de van God vervreemde wereld. Nu moet die wereld zien, dat wij' door het geloof leven en dat onze belijdenis maar niet een zinledige phrase is, maar een kracht, die niet verslapt, wanneer de tegenheden komen. Geve God ons bij deze veelszins sombere tijdwisseling met des te meer vertrouwen te spreken: Rust mijn ziel, uw God is Koning, Heel de wereld Zijn gebied, Alles wisselt op Zijn wenken, Maar Hijzelf verandert niet. HERZIENING VAN DEN WETTELIJKEN TIJD. Het Voorloopig: Verslag van de Eerste Kamer. Aan het voorloopig verslag van de Eerste Kamer over het wetsontwerp tot herziening van den wettelij'ken tijd is bet volgende ontleend: Verscheidene leden vestigden er de aandacht op, dat de minister na dé be- FEUILLETON. Vrij naar het Engelsch. 109) o— „O mijn Keefe, mijn dappere, moedige Keefe!" kreunde juffrouw Jem. „Hoe hij me door die vreeselijke rook droeg weet ik nog niet, maar toen we het eind van de gang bereikt hadden, zagen we, dat ook de achtertrap afgeslo ten was, want de gang er onder stond in brand. Ik hoorde hem zeggen: „Het heele gebouw is in brandl We moeten het raam probeeren", en toen droeg hij me in zijn kamer en bonden we lakens en dekens aan elkaar. Desmond's kamer was aan den achterkant en de nooduitgangen en brandweer aan de frontzijde en hoe wel we om hulp schreeuwden, kwam er niemand. We gooiden de matrassen naar buiten en trokken het zware ijzeren ledi kant voor het raam. Daar bonden we ons geïmproviseerd touw aan vast en maak ten ons klaar om ons te laten zakken, daar we op de tweede verdieping waren. Er scheen alle kans, dat we er zonder ongelukken af zouden komen. „Jij gaat eerst, Ford", zei hij, „en ik zal je zoo gauw mogelijk volgen. Vooruit nu", vervolgde hij ongeduldig, toen ik aarzelde, ,er is geen oogenblik te verlie zen, binnen vijf minuten staat ook deze kamer in brand. Waarom zouden we alle bei ons leven in gevaar brengen, door allerlei plichtplegingen?" en hij hielp me over het kozijn. „Voorzichtig aan", zei hij, „de knoopen zijn stevig genoeg, maar pas op dien stut", wijzend op een scherp steenen uit steeksel onder me. „Ik zal voorzichtig zijn", was mijn ant woord. „God zegene je ouwe jongen", en voor ik me liet zakken greep ik nog eens zijn hand. Ik geloof niet, dat hij ant woordde, want hij spande zijn oogen in om door de duisternis heen te zien, waar de matrassen lagen. Het volgend oogen blik zag ik een lantaarn flikkeren en hoorde ik iemand om een brandladder roepen. Toen was ik aan 'teind van mijn touw en liet los. De afstand tot den grond was grooter, dan we gedacht had den en eenige oogenblikken bleef ik ver doofd liggen, maar ik was op de matras gevallen en had niets gebroken. Iemand trok me overeind en schreeuwde. Een vlam sloeg naar buiten en ik zag, hoe Desmond zich voorzichtig liet zakken, maar de vlam verschroeide een der lakens boven hem, het brak en hij viel o God zijn hoofd sloeg tegen den uit stekenden steen, waarvoor hij me ge waarschuwd had. Toen we hem optilden ademde hij nog, maar zijn oogen waren gesloten en hij is niet weer tot bewust zijn gekomen. Lieve vriendin, dit kan u misschien tot troost strekken, dat hij niet geleden heeft; hij stierf als een held, ter wijl hij een opofferende daad verrichtte. Waar hij zich nu bevindt heeft hij het beter." „Ik kan niet meer dragen", fluisterde juffrouw Jem en haar gezicht was doods bleek. „God zegene u, majoor, u heeft zich een waar vriend betoond", en voor hij haar tegen kon houden had ze zijn hand gegrepen en die gekust. „Het was de laatste hand, die mijn Keefe vasthield en u was bij hem, toen hij stierf." Juffrouw Jem zag er zoo ziek en over spannen uit, dat Ruth verschrikt den majoor verzocht haar alleen te laten; toen riep ze Susan en samen haalden ze juffrouw Durnford er toe over, wat te gaan rusten. Tegen den avond werd ze kalmer en toen Ruth haar goeden nacht kwam wenschen, begroette ze het meisje met een flauwen glimlach. Haar oogen waren dik gezwollen van de vele tranen, die ze ver goten had, maar er was een eigenaardige vredige uitdrukking op haar gelaat en toen Ruth een oogenblik naast haar bed kwam zitten, zei ze: „Ik heb liggen den ken over deze woorden, Ruth, ik kan ze niet uit mijn hoofd krijgen, ze zijn zoo mooi" en zachtjes fluisterde ze: „Niemand heeft grooter liefde dan deze, dat hij zijn leven stelle voor zijne vrienden". Ruth, mijn arme Keefe had zich zelf gemakke lijk kunnen redden, als hij den majoor niet te hulp was gekomen". „Ik weet het, juffrouw Jem; mijnheer Voorgeslagte weggedrywe op die eindelose stroom- niks wat na ons kom, beklywe deur die gang van lewensdroom. Stof deur eeue heen vergader hou dieselfde graf byeen; net by U, o eeuwge Vader, vind die mens sy troos alleen. Van die kluisters van die sonde maak u Vaderhand hom vry, deur genade ongebonde staan hy in u waarheid bly. Lig uit hoë hemelsfere blink hom voor op lewensbaan, wat sy harte, U ter ere wy tot ewige bestaan. Wat die tyd ook mag verslinde, aan geen tydperk hang my lot, altyd sal my siel U vinde, U bly ewigdeur my God. wat 'n ramp my hier mag nader, in U vind ek ruste weer- U bly in u Seun my Vader, wat verander of verkeer. Vader, onder al my node, Vader, onder heil en straf, Vader, in die ryk der dode, Vader, ook in donker graf. Sterre en sonne sink in duister op die wenke van u hand, kort van duur is wêreld-luister, U alleen hou ewig stand. Snel dan jare, korte stonde, met jul blyskap en berou; sug ek onder ramp en sonde, God, my God, is ewig trou. Mag my alles hier begewe in my duister sonde-land, hou ek vas in dood en lewe aan u veilge Vaderhand. Prof. D. F. Malherbe. Met bijl en zeis elkaar te 1 ij f. Tusschen twee vrouwen, wonende in het woonwagenkamp te Borne, be stond reeds geruimen tijd oneenigheid; totdat zich dezer dagen ook de resp. echtgenooten in het geval mengden en elkaar te lijf gingen. Terwijl L. een bijl wilde oprapen, bracht Sch. hem met een zeis een gapende wonde in den rechterschouder toe. Overgebracht naar het ziekenhuis te Hengelo bleek, dat een der longen was geraakt, zoodait de toe stand ernstig genoemd kan worden. De dader Sch. is gearresteerd. Wreede slachting. In den Vierambachtspolder onder de gemeente Alphen aan den Rijn, Woubrugge en Ter Aar wordt sinds eenige dagen door ©en aantal honden een ware slachting aan gericht onder de in het land loopende schapen van verschillende veehouders. Tot dusver zjjn niet minder dan 23 schapen door de honden Verscheurd. Men is er nog niet in geslaagd de honden te vangen. Desmond handelde edel; het was een no bele daad." Juffrouw Jem's oogen begon nen te stralen. „Was het niet grootscb?" fluisterde ze, „hij wist, dat de majoor kreupel en hul peloos was en hij dacht heelemaal niet aan zich zelf. Hij1 droeg hem door die verstikkende rook en liet hem eerst afda len, en als hij: zijn hoofd niet tegen dien steen gestooten had, was bij' misschien ook gered geweest. 0, mijn lieveling, je leven rustte in Gods band, en Hij: heeft je tot zich genomen." Van dien dag af werd juffrouw Jem kalmer en berustte in baar lot en of schoon ze dagen en maanden over Keefe rouwde, streed ze moedig met baar ver driet. Keefe, met zijh donker verleden, was een beid in haar oogen. „Niemand bad hem tot zoo iets in staat geacht," zei ze vaak, „maar ze wisten ook niet, wat een goede kern in hem zat." En op Zondagavonden, als zij en Billy alleen waren, vertelde ze den jongen van zijn vader, wat een groot, nobel man bij geweest was en hoe bij zijn leven verlo ren bad om dat van een armen kreupele te redden. Billy was het nooit moe, dat verhaal te hooren; hij luisterde er altijd vol eer bied naar. „Mijn vader was de dapperste man ter wereld," zei hij dan, „bij: was zoo dapper als die drie mannen in den bran denden oven". Eh dan bedelde bij moeke Jem om nog meer te vertellen en als ze IBIS SHAG - LICHTE PIJPTABAK Rookt Dobbelmann's Tabak on géén andorel Geen goud meer in den mond. Volgens een bericht in d© Rus sische bladen houdt de Kosstamp-staal- fabriek te Moskou zich bezig met bet vervaardigen van roestvrije stalen tan den. De fabricatie heeft op groote schaal plaats. De motorspuit kwam vier uur later. De bewoners van de buurt schap Beltrum en Lintvelde onder de gemeente Eibergen werden Vrijdagavond opgeschrikt door een hevigen brand, welke dank zij den gunstigen windi, tot één boerderij beperkt is gebleven. Om zeven uur ontstond brand in de hofstede van Klein Zevert. In korten tijd stond de heele boerderij in lichte laaie. Het vuur greep zoo snel om zich heen, dat van den inboedel nagenoeg niets kon worden gered. De naastbijgelegen boer derij:, welke ernstig gevaar liep, bleef gespaard. De motorbrandspuit uit Ei bergen, die eerst om halfelf arriveerde, kon van het brandende perceel niets meer redden. Heele tuinstadwijk onder- mijnd. De geheele tuinstadwijk van Duisburg-Hamborn wordt door de ratten ondermijnd. Op verscheidene plaatsen is het plaveisel verzakt en dreigen huizen in te storten. Aanvankelijk dacht men', dat de ver zakkingen het gevolg waren van bet dich ten van eenige niet meer in exploitatie zijnde kolenmijnen. 'Een nader onder zoek wees echter uit, dat zich onder de stad een geheel netwerk van gangen bevindt, die de ratten hebben gegra ven. Er worden thans krachtige pogin gen gedaan om de ratten te verdelgen. eindelijk heesch was, klom hij: op haar schoot en legde zijn zacht wangetje tegen de hare, „huil maar niet, moedertje Jem," zei hij dan, „ik zal gauw ook groot zijn en dan zal ik voor u zorgen, juist als pap pie had willen doen," en hij sloeg de ar men om haar hals. En naar de tijd voorbij ging, vestigde juffrouw Jem al haar liefde op Keefe's jongen en Billy beantwoordde haar liefde ten volle. Ze voelde zich niet op haar ge mak, als hij: een poosje weg was en alleen Billy kon haar nog maar doen lachen. „Hij gaat op Keefe lijken," zei ze wel eens tegen Ruth of Lilian en werkelijk, hoe ouder Billy werd, hoe sterker de ge lijkenis met zijn vader werd. Gedurende majoor Ford's verblijf in Shepperton, zag juffrouw Jem hem vaak. Dan zaten ze samen rustig te praten. Ze vroeg zijn raad omtrent het kruis, dat ze op Keefe Desmondsgraf wilde laten zet ten en hij: hielp haar naar zijn beste ver mogen. Langen tijd wist juffrouw Durn ford niet, welke woorden ze onder den naam zou laten zetten. Ze zocht 'n een- voudigen toepasselijken tekst, maar welke Ruth ook opnoemde, ze bevielen baar geen van alle. Op een Zondagavond, toen Ruth haar de geschiedenis van den Ver loren Zoon voorlas, keek ze plotseling op, „Dat is het", riep ze uit „dat is, wat ik zocht voor mijn Keefe. „Ik zal op staan en tot mijn vader gaan". Ik zal den majoor verzoeken, dat er in te laten beitelen." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1934 | | pagina 5