Burgerlijke Stand. Het Vrouwenhoekje Dammen Voor de jeugd. DUKOL dankt voor t genoten vertrouwen, waarop U kunt blijven bouwen. BRIEVEN OVER OPVOEDING. 123. Sigaretten rookenl U wilt zeggen: „Daar is weinig nieuws meer van te vertellen?" Dat is ook zoo. Maar 'twas mijn bedoeling ook niet, om wat nieuws daarvan te schrijven. Er is al zóó veel van gezegd en al zóó veel over geschreven, dat het moeilijk mag heeten, over dit onderwerp nog iets in het midden te brengen. Toch! Ik waag het er op. Want de zaak is van zooveel belang. Er zijn zulke ern stige dingen mee gemoeid. Gebeurt het niet, dat kleine jongens thuis komen en dat de ouders ruiken aan de adem van de kereltjes, dat ze een sigaret hebben gerookt? En kunnen onze onderwijzers op school niet meer dan ééns, helaas, hetzelfde opmerken? Nu zijn er ouders, die daar om lachen. „Die kleine schavuit toch!" Och, maar ze deden het zelf ook al tamelijk vroeg! En ze zijn er immers ook gekomen! Als die jongens ouder worden, zullen ze wel zelf inzien, dat ze toch voorzichtig moe ten wezen met die dingen! En het kleine broekje heeft het wel in de gaten. En lacht er ook een beetje om. 'tWas er maar ééntje, hoor!'En die had 'ie gekregen. Neen, koopen deed 'ie ze niet. Trouwens, dat zou niet gaan! O, ja, gisteren had hij er twee gekregen. Maar dat was dan ook een boffer. Ééntje, wat geeft dat nou! Maar gevoelt ge dan niet, dat ons ventje er de verkeerde weg mee opgaat? Neen, het zal dien vader niet afdoende helpen, als hij al zegt: „maar centen geef ik 'em er nooit voor!" Zijn daar niet altijd wel straatjongens te vinden, gul van hart en ruim van geweten? Die er juist schik in hebben, zoo'n kleinen vent te zien dampen. En het zijn niet alleen jongens van de straat. Ook ouderen vin den dat niks erg! Maar ons ventje verwoest er zijn ge zondheid wellicht mee! Krijgt keelaan doeningen, gaat hoesten, vergiftigt zijn longen, benevelt zijn hersenen. Om van maag- en ingewandsstoringen nog maar te zwijgen en gebrek aan eetlust en slechte spijsvertering nog maar even te laten rusten. Is dat niet zoo erg? Duurt het nogal een heel tijdje, eer je al die nare dingen ziet verschijnen? Kan het wel jaren duren? Alsof het dan minder erg zou zijn! O, ja! Daar zijn zooveel verkeerde din gen. En waar is het eind, als je daarover moet gaan piekeren! Daar komen er toch ook velen goed dóór. Het zou wel heel erg zijn, als alle sigarettenrookers nu ook al die schadelijke gevolgen moesten onder vinden. Dan werd de wereld wel één groot ziekenhuis! Maar gelooft ge dan, dat we zouden moeten wachten met elkander te waar schuwen, tot het kwaad reeds zulke vree- selijke afmetingen heeft aangenomen? Neen toch! In de jeugd moeten we dubbel voor zichtig zijn en tot dubbele voorzichtig heid aansporen. Dan is het nog de tijd! Straks kan het te laat zijn. Maar dan moeten wij als ouders niet om de dingen lachen, zelfs al is het kwaad onder ons nog gering. Want het kan in elk geval erger worden. Bovendien: het kan zoo'n groote behoef te worden en zoo'n groote aantrekkelijk heid krijgen (dat sigaretten-rooken be doel ik), dat andere en meer ernstige dingen daarvoor gaan wijken. Men kan „z'n centjes" maar ééns uitgeven! En als nu eerst voor het verkeerde wordt ge zorgd (o, zoo'n klein beetje in 't eerst, dat weet ik wel!), dan blijft straks voor het betere en hoogere te weinig of misschien wel... niets over! En dan lijdt de ziel schade! Denk daar eens over na! En doe beter dan gisteren en eergisteren! OPVOEDER. Van 2026 Dec. VLISSINGEN. Ondertrouwd: G. J. Vij ver 33 j. en R. Witstein 25 j.; P. G. Tim merman 32 j. en M. J. Blok 21 j., M. P. M. Tournooj' 27 j., en A. J. J. Brans 27 j.; P. M. Geertse 26 j. en P. E Schenkels 29 j. Getrouwd: L. de Bruijne 19 j. en A. M. Hemelaar 21 j.; M. A. Vader 26 j. en P. A. Anemaet 29 j.; G. M. Nieras 35 j. en P. Castel, 26 j.; J. Brosens 27 j. en W. M. L. Scheepers 22 j. Bevallen: S. J. Lomeijer geb. Versprille, z.; A. J. Lingier geb. Bom z.; N. Jacobse Beekman, z.; L. M. de Vries geb. Tour- noy z. Overleden: G. P. van den Ende 35 j.; J. Dekker 65 j. wedn. van N. Louisse; J. Verhage 60 j. man van J. J. Stroo. (Vliss. Grt.) Van 2027 Dec. KRUININGEN. Geboren: Jacobus To- hannes, z. v. Jacob Nuijten en van Adri- ana Traas; Anna Elizabeth, d. v. Jan Kortenbout en van Elizabeth Uitterlin- den. Gehuwd: Adrianus Hermanus van Blerck, 28 jr en Geertrudis Josepbina Mar ria THerminez, 28 jr. Van 2128 Dec. IERSEKE. Ondertrouwd: Johan Mari- nus de Leeuw, 24 jr jm. en Neeltje Ida Hollestelle 25 jr jd. Overleden: Jacomina v. d. Maas, 83 jr, wed. van C. van Sabben; Cornelia Hoogstrate, 74 jr, wed. van C. Griep. Voor Oudejaaravond. Ragoüt voor gevulde brood- j e s (voor ongeveer 8 halve kadetjes). 250 G. (V2pond) vleeschresten, 2% d.L. ko kend water met 1 Maggi's Bouillonblokje, 25 G. (2 34 afgestreken eetlepel) bloem, 30 G. P/2 afgestreken eetlepel) boter, wat peper en nootmuskaat, wat fijngehakte peterselie. Verwarm roerende de boter met de bloem tot een gelijk mengsel, giet hierbij roerende langzamerhand den bouillon en laat het sausje een oogenblik doorkoken. Roer er het fijngehakte (of grof gema len) vleesch door en maak de ragout op smaak af met de peterselie, de peper en de nootmuskaat. Kaasragoüt voor gevul de broodjes (voor ongeveer 8 halve kadetjes). X L. melk, 30 Gr. (3 afgestre ken eetlepels) bloem, 40 Gr. (2 afgestre ken eetlepels) boter, 200 Gr. (2 ons) ge raspte of in kleine blokjes gesneden kaas, wat peper en zout, 1 theelepel Maggi's Aroma. Verwarm roerende de boter met de bloem tot een gelijk mengsel, voeg daar bij langzamerhand en steeds roerende de melk en laat de saus even doorkoken, tot ze flink gebonden is. Roer er dan de kaas door en maak de ragout op smaak af met Maggi's Aroma en wat peper en zout. Pikante balletjes. 125 G. (K pond) koud kalfsvleesch (desverkiezende gedeeltelijk ham), 1 d.L. kokend water met 1 Maggi's Bouillonblokje, 20 G. (1 af gestreken eetlepel) boter, 15 G. (P/2 afge streken eetlepel) bloem, wat peper en nootmuskaat, 34 eetlepel gebakte peterse lie, naar verkiezing een snuifje kerrie; 1 ei, paneermeel, frituurvet. Laat de boter met de bloem en een tikje kerrie onder voortdurend roeren lichtgeel fruiten, voeg er geleidelijk den bouillon bij en laat bet sausje even doorkoken tot het flink dik is. Roer er bet fijngehakte vleesch door en maak 't mengsel op smaak af met de peterselie, peper en nootmus kaat; laat het, uitgespreid op een bord koud en stijf worden. Vorm er balletjes van (1520 stuks) rol ze even door paneermeel, doop ze in geklopt ei en wentel ze nog eens door paneermeel. Bak ze in dampend heet fri tuurvet mooi bruin en knappend, laat ze even op grauw papier uitlekken en pre senteer ze warm. Zoute bolletjes. Doe in een kom 34 pond tarwebloem, maak er een kuiltje in, plaats daarin 40 Gr. gebrokkelde gist met 1 aA d.L. melk en meng dit met elkaar aan. Kneed er dan van binnen af nog V2 pond bloem luchtig bij. Laai het deeg V* uur rijzen, kneed er 3V2 ons boter, 1 ei ep plm. 30 Gr. zout flink door, totdat het deeg loslaat van de kom. Gooi het dan heen en weer, plaats bet op een met bloem bestoven grof linnen doek, laat het een uur toegedekt staan op een koele plaats. Sla het deeg plat en verdeel het in een paar honderd kleine stukjes. Draai daarvan bolletjes, plaats die op een met boter besmeerd bakblik, sla ze wat plat, bestrijk ze met geklopt ei, laat ze nog uur rijzen en bak ze pl.m een kwartier in den oven. Zeepsop voor geverfd hout. Eén voortreffelijk sopje voor 't schoon maken van deuren, kozijnen etc. verkrijgt men door een ons poeder borax en een pond goede zeep dooreen te mengen met drie kwart water. Doe dit alles in een groote pan, zet deze op den fornuisring en wacht tot de zeep is opgelost, roer voortdurend. Het water mag echter niet gaan koken. Voor 't afwasschen gebruikt men geen spons maar een oude lap zacht, wit flanel. Men kan nu het geverfde bout zonder eenig bezwaar wasschen. Onzichtbare stoppen. Om een scheur in donkere kleeding- stukken zoo onzichtbaar mogelijk te re- pareeren, is niets zoo geschikt als men- schenhaar, dat natuurlijk gemakkelijk verdonkeremaand kan worden uit bet haarzakje van moeder of dochter. Haar is veel beter dan een draad wol of zijde, omdat het buitengewoon elastisch is en nagenoeg onzichtbaar. Het gewone stop pen, tenzij het dan gedaan wordt door bekwame vakmenschen, blijft bijna altijd zichtbaar, terwijl zelfs een kind de scheur met haar goed dichten kan. Als de scheur driehoekig is, dus een z.g. „winkelhaak", of zeer gerafeld, doet men het verstandigst door eerst met gekleurd garen de gaten te hechten; later kan men dit dan weer gemakkelijk verwijderen. Mocht het haar tijdens het naaien uit de naald glippen, dan legt men er eenvoudig een knoop in, desnoods om het oog. Enkele wenken. Theeaanslag in kopjes of aan den binnenkant van den theepot verwijdert men met zout, dat men droog langs het aardewerk moet wrijVen. Ook helpt dub bel koolzure soda heel goed tegen dit euvel. Boeken kan men behoeden tegen vochtig worden in kasten en kisten indien men ze van tijd tot tijd bestrooit met kamferpoeder. Rieten stoelen maakt men schoon met een sterke zoutwater-oplossing, en daarna langzaam laten drogen. Dit laat ste vermijdt dat ze gaan kraken als men ze gebruikt. Muurtegeltjes maakt men schoon met warm zeepsop, en de voegen daarvan met een lapje bestaande uit krijtwit en water of krijtwit en spiritus. Dit papje laat men er eenigen tijd opzitten en wrijft het er dan af. Dan heeft men ook de voegen weer helder. Gelieve alles, deze rubriek betreffende, te adresseeren aan P. Mons, Westerstr. 221, Amsterdam. Probleem 386. Auteur: G. P. v. Boven te B. op Zoom. 1 2 3 4 5 47 48 49 50 Zwart 9 sch. op: 3, 6/9, 12, 15, 25 en 27. Wit 10 sch. op: 14, 16, 18, 19, 23, 29, 1 35, 37, 38, en 47. Wit speelt en wint. Oplossingen. Nov.- en Dee.-problem.en voor 8 Jan. in te zenden aan bovenstaand adres. Kampioenschap van Nederland. (Vervolg rubr. 15 Deo.) Stand na 30. 9X20 van zwart: Zwart: J. H. Vos. 1 2 3 4 5 47 48 49 50 Wit: W. Rustenburg. 31. 37—31 Deze voortzetting is niet gedwongen. Er zijn meer varianten mogelijk. Een van de aardigste is de volgende: 4035 44 —40 39—34 3429 40X 29 29 X 20. 4—9, 8—12 3—8 23X34 20—25 15 X24. Oogenschijnlijk staat wit niet sterk. B.v. 4540 kan niet wegens zwart 1923 en 2:5X45 en op wit 4339 zou zwart 2429, 19X30, 18—22, 8—12 en 13X44 spelen. Wit heeft echter nog één goeden zet, n.l. 37—31 zwart 26X37 wit 42X31. Zwart kan nu niet 2126 spelen wegens wit 2823! en 23X3. 31. 26X37 32. 32X41 21X32 33. 28X37 8—12 34. 37—32 4—9 35. 42—37 12—17 36. 4842 3—8 37. 32—27 17—21 38. 37—32 8—12 39. 4035 12—17 40. 44—40 2429 41. 33X24 20X29 42. 39—34 18—22 43. 27X18 13X 22 44. 41—37 1 2 3 4 5 47 48 49 50 44. 21—26 Zwart loopt er in. Het beste was 22 28. Wit kan dan niet 3731 en 35X4 spelen wegens zwart 1722 enz. Op zwart 913 zou 3227 zwart 21X 41, 4237 en 38X9 zijn gevolgd. Na zwart 2228 wit 4339, 913, 39 —33, 28X80, 35X33, 23—29 en 10X30 staat deze aanmerkelijk beter. 45. 87—31 20X30 46. 35X4 22—28 47, 4—9 28X37 48, 9—14 29—33 49, 14X 50 87—41 50. 50X6 41—40 Remise. Beste Nichtjes en Neefjesl Ieder jaar weer trekken in Zeeland groepjes kinderen langs straten en we gen met hun konkelpotten, en zingen dan hun liedjes als Klein zieltje klein zieltje staat achter de deur, 'k Heb zoo lang met de konkelpot geloopen, enz. Jullie kent ze allen wel. Toch is dit niet alleen in Zeeland zoo, ook in andere provincies van het land wordt het gedaan. In Drente bijv. gaan de kinderen op vastenavond langs de huizen met hun foekepot. Een foekepot is hetzelfde als een koenkelpot, men noemt het zoo naar het eigenaardige geluid, foeke, foeke, foeke, dat de pot maakt. Ze zingen er bij: „Vrouw, 't is Vastenavond, Ha, mannen, hoi Ik kom niet thuis voor 't avond, 't Is meneer, al zoo. 'k Heb zoo lang met de foekepot geloopen, Nog geen geld om brood te koopen, Rommelpotterij! Rommelpotterij! Geef me een oortje, dan ga 'k voorbij. Weet je wat de meisjes doen, 's Morgens als zij vroeg opstaan? Dan gaan ze voor de spiegel staan. Dan kijken ze hier, dan kijken ze daar, Dan kijken ze in de rondte: Moeder, staat mij de muts wel net? Mijn liefje zal 't avond komen. Komt mijn liefje van 't avond niet, Dan komt Jacob Jansen, Die zal de foekelpot spelen, De gek zal leeren dansen. Hier een stoel en daar een stoel, Op iedre stoel een kussen, Vrouwtje, houd de kinnebak toe, Of 'k smijt er een pannekoek tussohen, Tusschen de neus en tussohen de kin, Daar kan wel een pannekoek in" In Vlaanderen hebben de kinderen weer een ander versje, daar zingen ze: Wij komen hier getreden Getweeën bij elkaar En wilt ge ons wat geven, D'an zijn wij zoo verblijd, We staan hier in de koude zoo zeer, Ons keel is droog en ons beurze is plat, Geef ons eens iets of wat. Hebben ze wat geld ontvangen dan klinkt het bij het volgende huis: Hier woont nog een goede vrouw, Die ons wel wat geven zou. Lang' mag ze leven, Veul mag ze geven. Honderd jaar op deze dag Hoop ik, dat ze nog leven mag. Ja 'tis waar, ja 'tis waar: 'k Wensch u nen zaligen nieuwe jaar. Krijgen ze echter niets dan: Pin, pin, gierige pin! Hier woont nen gierigen duvel in! Jullie ziet dus wel dat er begeleid door de rommelpotmuziek ook nog andere versjes gezongen worden; natuurlijk zijn er nog heel wat meer, maar als ik die hier allemaal op ging schrijven zou ik daar veel te veel plaats voor noodig heb ben en de raadsels er bij in moeten laten schieten. Dat kan niet, daar we deze week ook weer prijsraadsels hebben, de laat- sten van de vier, dus jullie denkt er allen wel aan op je post te zijn? En op tijd? Op zijn allerlaatst Donderdagavond moet ik de briefjes ontvangen hebben. HieT volgen dus de 4de prijsraadsels. I. Voor de grooteren. I. Het geheel bestaat uit 53 letters. Van 12. 27. 14. 6. 32. 21. leest je in sprookjes. Een 18. 24. 41. 28. 9. 53. maakt alarm. 18. 13. 20. 31. 34. 1. is keeren. Een 15. 29. 42. 50. 47. is een kleeding- stuk. 4. 48. 2. 39. 38. 11. doen niet alleen kleine kinderen. Een 22. 26. 36. 5. is een geldstuk. 37. 19. 25. 40. 52. een stad in Italië. Allen 49. 7. 10. 17. 3. 23. 35. 45. elkaar het goede. Een 8. 46. 44. 51. 29. 33. verdwijnt in rook. Het 16. 43. 30. 31. is het slot. H. Voor de kleineren. Het geheel bestaat uit 29 letters: Een 26. 9. 19. 25. 29. is een vogel. Een vogel heeft 6. 15. 17. 20. 10. 14. 29. 12. Een 24. 2. 7. 26. is geen gewone hoed. Als er sneeuw is kunnen de kinderen heerlijk 16. 7. 4. 1. 28. 13. Niet veel meisjes hebben nog een 12. 23. 19. 8. 22. in het haar. Dé 27. 21. 13. 3. 25. 19. was nog niet streng. Met 18. 28. 12. 11. 2. beginnen veel briefjes. Het 5. 14. 22. is op het schip. Allen een prettige Oudejaarsavond ge- wenscht. TANTE D0LLIE. RU EN ZIJN VRIEND. XVIII. Zondagmiddag. De dag des Heeren. Over het stille dorpje luidden de kerk klokken en riepen de menschen op naar het bedehuis. Tusschen moeder en Wil zat Ru in de domineesbank, vooraan In de kerk. Aandachtig zag hij naar vader op den preekstoel, maar hooren deed hij niets, met z'n gedachten was hij nog steeds bij den wedstrijd. „Ook de radio Is dan een groot gevaar!" Dat hoorde Ru, hij schrok zoo op uit z'n gepeins, dat hij met z'n voet tegen Wil schopte. „Zeg, sliep je?" fluisterde deze hem toe. Maar Ru hoorde nu alleen den dominee. „Ook op de voetbalwedstrijden wordt de Zondag, de dag des Heeren, de dag, die door God ingesteld is als rustdag, ontheiligd. En de jongelui, het zijn er vele in onze Christelijke gezinnen, die aan de radio er naar luisteren, doen er aan mee; ook zij ontheiligen den Zondag en bedroeven God, door Zijn gebod, gedenkt den Sab- bathdag, dat gij dien heiligt, te over treden." Met gebogen hoofd zat Ru in de bank. Hij durfde niet meer opkijken, alle men schen konden hem zien zitten. 'tWas of ze allemaal naar hem keken en dachten: „Dominee, let eerst maar eens beter op je eigen zoontje". O wat schaamde Ru zich nu, als vader dit eens wist. Vanmiddag had hij direct wel gevoeld, dat het verkeerd was, maar hij had toch niet tegen Daan durven zeggen, dat het niet mocht op Zondag. Daan wist het zelf ook wel, want als zijn vader en moeder thuis waren, zou hij het zeker niet doen. En nu wist Ru ineens weer heel goed waarom hij niet nee tegen Daan durfde te zeggen; 'twas alleen omdat Daan hem dan uit zou lachen en een bang joch vinden; maar Ru begreep heel best, zoo als hij nu deed, was hij nog veel laffer. Ru nam zich voor het zoo gauw moge lijk tegen Daan te zeggen, ook van het rooken; hij wilde het niet meer doen. Had Ru eerst niet naar de preek kun nen luisteren, doordat hij met z'n gedach ten bij den voetbalwedstrijd was, nu kon hij het niet meer, door al de goede voor nemens die hij had. Direct uit de kerk stapte hij op Daan af, die blijkbaar al op hem had staan wachten, en Daan was de eerste die begon. „Zeg als je nog eens wat weet, als ze er thuis achter komen, krijg ik natuur lijk." „Waar achter komen?" vroeg Ru ver baasd, hij begreep niet direct wat Daan bedoelde. „Nou van vanmiddag natuurlijk, waar om moest je dat direct aan je vader ver tellen?" Nu begreep Ru het, Daan dacht natuur lijk, dat hij het verteld had, omdat z'n vader dat gezegd had in de preek. „Hij keek me zoo aan", ging Daan verder, ,,'kvind het echt gemeen van je. „Maar ik heb niets verteld", zei Ru, „Vader was boven toen ik thuis kwam, en 'kheb hem haast niet eens meer ge zien. 'tWas heel toevallig, dat hij het daar nu juist over had." „Wat een mop", lachte Daan opgelucht, „ik was al bang, dat er wat voor me op zou zitten, maar dat zal nu wel losloopen. Je vader moest het eens weten zeg, van vanmiddag, dan zou hij eens raar kijken." En Ru? Waar bleven nu al zijn goede voornemens? Ru zei niets, en lachte maar een beetje met Daan mee. Toch liet het hem dien avond geen rust. Zelfs onder het spelen van Moeder en Wil, waar Ru altijd zoo van genoot, moest hij er telkens aan denken. Leni zat op een pouf bij vader; Ru in z'n eigen hoekje van de canapé. De kamer was alleen verlicht door de pianolamp en het lampje aan Wil's viool standaard. Dit was altijd vader's uurtje, zooals ze het noemden. 's Zaterdagsavonds speelden ze ook wel, maar dan had vader het te druk met z'n preek om ervan te kunnen genieten. 't Ging goed vanavond; Ru wou nu toch ook beter luisteren. Als Daan er nu eens was, zou die het ook mooi vinden? Bij hen hadden ze altijd heel andere muziek door de radio, maar die speelde Wil nooit. Het duurde dien avond lang eer Ru in slaap viel, steeds weer woelde hij om en om. Vanavond onder het spelen was hij pas goed tot de ontdekking gekomen, hoeveel kwaad hij den laatsten tijd deed. God bedroeven had vader gezegd, ja dat had hij gedaan. Dezen middag, en andere keeren, telkens weer wanneer hij ongehoorzaam was. Daan z'n schuld. Ru keerde zich om, hij wou er niet meer aan denken, maar dat gelukte niet; hij wist wel beter, 't was Daan z'n schuld niet, maar z'n eigen schuld. Hij had nee moeten zeggen, misschien had Daan het dan ook wel gelaten, maar dat durfde hij immers niet. Het bidden had hij dien avond ook al nagelaten, de Heer was toch boos op hem, nee hij deed het nu maar niet, eigenlijk wilde hij het wel, maar hij bleef toch onder de dekens liggen. Ru kreeg het benauwd, God was boos op hem, en als hij nu eens stierf van nacht, wat dan? Eindelijk viel Ru in slaap. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1934 | | pagina 6