DE ZEEÜWI TWEEDE BLAD HET ADRES A. WILKIIMG HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor IOcL Voor den Zondag Wetenschap en Kunst Gemengd Nieuws. Land- en tuinbouw Miss Durnford en haar gezelschapsjuffrouw. Wat er deze week voorviel VAN ZATERDAG 29 DEC. 1934, Nr 76 STEUNEN OP GOD. Dat hij1 betrouwe op den naam des Heeren en steune op zijn God. Jesaja 50 10. Als we terugzien op het bijna vergleden jaar en vooruit naar den nieuwen tijdkring, dan in er onwillekeurig bange zorg. De braodvraag begint voor velen klem mend te worden, de economische toestand blijft verward, op het gebied van den handel heerscht sinds lang een oorlogs toestand en de politieke spanning doet telkens gevaarlijke uitbarstingen vreezen. En op geestelijk en zedelijk gebied is het al evenmin rooskleurig. Hoe zal het gaan met de Kerk van Christus? Welk lot staat de belijders van 's Heeren Naam te wachten? Geen wonder dat menigeen met een beklemd gemoed straks van hel oude jaar afscheid neemt. Bij den aangrijpenden ernst der tij den, nu we het zoo gevoelen, dat wij! van den mensch moeten aflaten, op prinsen geen betrouwen kunnen vesten, is het meer dan ooit noodig het oog naar boven te richten, en hulp en bijstand te ver wachten alleen van Hem, die den hemel en de aarde eerst schiep en sinds be waarde. De profeet Jesaja roept het uit in ban ge dagen en benarde tijden: wie is er onder ulieden, die den Heere vreest, die naar de stem zijns knechts hoort? als hij in de duisternissen wandelt en geen licht heeft, dat hij betrouwe op den naam des Heeren, en steune op zijn God. Een woord, dat ook wij ter harte heb ben te nemen. Immers, het is ook nu, dat wij1 in de duisternissen wandelen en geen licbt zien. Het is voor den mensch, die zonder God door dit leven gaat, om* wanhopend te worden en om aan vertwijfelende wan hoop zich over te geven. Maar tot allen, die den Heere vreezen, en naar zijn Woord hioorenk gaat de roepstem uit: dat hiji betrouwe op den naam des Heeren, dat hij steune op zijn God. Met al de zorgen die ons kwellen md- gen wij ons wenden tot den troon van onzen Vader in de hemelen. Hij weet wat wij dragen kunnen, weet wat wij noodig hebben. Hij regeert iover hemel en aarde. Hij bestiert alle dingen. Alle dingen zifn in zijn goddelijke hand. Dat wij dan steeds meer betrouwen op den naam des Heeren, steunen op onzen God, en heel onze toekomst Hem in han den geven. Dat Israël op den Heer vertrouw', Zij'n hoop op Gods ontferming bouw', En stil berust in Zijn beleid Van nu tot in all' eeuwigheid. Het Rijksarchief in Zeeland. Het jaarverslag over 1933 van 't Rijks archief in Zeeland meldt, dat nu het niet mogelijk was in het gebouw van de voor malige Industrie- en Huishoudschool te Middejburg ruimte voor een deel van het archief te maken, omdat het geheele pand was afgestaan voor de huisvesting van de Rijkswaterstaatsbureelen, voorloo- pig van het overnemen van eenigszins omvangrijke archieven geen sprake zal kunnen zijn, tenzij zolderruimte in ge bruik wordt gesteld, wat weinig aanbe velenswaardig is. Als gevolg van den slechten toestand, waarin het leien dak van het hoofdge bouw verkeert, zonder dat afdoend herstel in uitzicht kon worden gesteld, blijven de archieven steeds bedreigd door water schade. D'e nieuwe inventaris der archieven van den Burgerlijken Stand (1796) 1811 1842 is grootendeels in het net geschre ven. Een verzameling stukken betreffende de heerlijkheid Campersnieuwland, en kele jaren geleden aangewonnen, werd beschreven. Als gevolg van een opmerking van een bezoeker, slaagde de archivaris er in een drietal registers van doop-, trouw- en be- graafregisters uit Grijpskerke loopend van 15911884, tot wederopzeggens toe aan het Rijksarchief in bewaring te doen geven. Na herhaalde vergeefsche pogin gen slaagde de archivaris er thans in de oude kerkelijke registers, in het bezit der gemeente Sas van Gent, naar Middelburg te doen overbrengen, en is de overneming van die registers wat Zeeland betreft, daarmede voltooid. Zoo zijn ook overgenomen drie deelen behoorend tot het rechterlijk archief, die in het gemeente-archief van 's Heeren- hoek bleken te berusten. Slechts twee heeren, J. G. E. Massee te Kloetinge en J. Ermerins te Hoedekenskerke, hebben stukken inzake het jachtrecht ingezonden. Met bijzondere erkentelijkheid maakt de archivaris voorts melding van een schen king van den heer P. D. de Vos te Zierik- zee, hoofdzakelijk betreffende contracten van correspondentie te Zierikzee 17e en 18e eeuw alsmede een aantal ge drukte opgaven van te Middelburg gebo renen en overledenen (17921868), als mede Zeeuwsche jaarboekjes en Middel- burgsche, Goesche en Thoolsche naam wijzers 17241900. De ramp van de „Uiver". Een onderhoud met Viruly te Batavia. Aneta meldt uit Batavia: De aankomst van de Rijstvogel te Batavia werd met spanning verbeid. Verscheidene persver tegenwoordigers en autoriteiten van den postdienst waren aanwezig toen het vlieg tuig te Tjililitan landde. In een persconferentie deelde de Vi- ruly, die zijn eerste reis als gezagvoerder maakte, het volgende mede omtrent zijn bevindingen met de Uiver. Aanvankelijk konden ook wij1 de Uiver niet vinden, aangezien het toestel op een vlakke plek, temidden van pudding- vorinige, ongeveer duizend meter hooge bergen is neergestort. Ondanks het gun stige weer konden wij1 het wrak niet spoe dig ontdekken, doch op weg naar Bagdad maakten wij! een kleinen lomweg en aan de hand van gegevens, ons verstrekt door deskundigen van de militaire luchtvaart, vlogen wij over het wrak, dat gedeeltelijk is ineengedrukt en gedeeltelijk als een telescoop in elkaar geschoven. Van bo venaf gezien lijkt deze positie ruimte ge noeg te bieden voor de mogelijkheid om een noodlanding te maken, doch aller lei gegevens, zooals onderdeden welke zeer ver waren weggeslingerd, de toe stand van het compas, welke nog werden medegedeeld door hen die het wrak von den, duiden aan dat van een noodlanding geen sprake kan zijn geweest. Viruly bevestigde dat 't buiten twijfel is, dat allen oogenblikkelijk zijd gedood. De deelneming in Bagdad was alge meen, hetgeen o.a. blijkt uit het feit, dat de Arabieren, die de Nederlandsche vlag leverden, weigerden hiervoor eenige ver goeding in ontvangst te nemen. Met groote piëteit is het graf van de zeven Neder landers aan den rand van den woestijn verzorgd. Ten aanzien van de omstandigheden waaronder 't ongeluk plaats vond, merk te de heer Viruly nog het volgende op: Reeds te Rome had hij bericht ontvan gen, dat van de Uiver niets werd ge hoord, doch hij hechtte hieraan geen bij zondere beteekenis. Later echter steeg de onrust. In de betrokken streek zijn de weerberichten „kinderlijk volledig", zoo als Viruly zich uitdrukte, zoodat Viruly, hoewel ook hijl de veelheid van de weer stations toejuicht, geen oorzaak ziet in 't ontbreken van voldoende gegevens. In de buurt van de woestijn is de weersgesteld heid constant. Op het moment dat de Uiver neerstort te, had men een combinatie van alles te gelijk: regen, onweer en sterke winden en wel in zoodanige mate, dat de militaire vliegers in de buurt gestationneerd, ver klaarden: „in vier jaar lijds is zulk een weer niet voorgekomen". Dit maakt de oorzaak van het vergaan van de Uiver tot een uitzonderlijke gebeurtenis, welke door niemand voorzien kou worden en ook niet had kunnen worden voorkomen. Ook Viruly neemt aan, dat het inslaan van bliksem de oorzaak geweest is, doch hij acht zich ondeskundig iom het vraag stuk op te lossen, in hoeverre metalen of houten vliegtuigen hieraan eerder on derhevig zijn. Doordat Viruly met eigen oogen de plaats gezien heeft waar de Uiver neer stortte, kan hij zich begrijpen, waarom de Uiver eerst 30 uur na het ongeluk werd gevonden. Viruly lontkent dat het hier een eerste geval van het inslaan van bliksem in een vliegtuig betreft; er is al eens een toe stel (van de Imperial Airways) door de zelfde oorzaak in het Kanaal gestort. Het vertrouwen in de luchtvaart zal door dit ongeluk geenszins worden ver minderd. „Ik bracht bijv. nogal acht pas sagiers mee," zei Viruly. Behalve deze passagiers bracht de Rijstvogel 205 K.G. Uiver-post mede, waarvan meer bestelbaar zal blijken dan tot dusverre uit de berichten van den postdienst afgeleid kon worden. Toen Viruly over de Uiver vloog was het prachtig weer. Een paleis uit oude fles- s c h e n. Vaderlandlievende burgers in Turkije zijn ijverig bezig om oude fles- schen en andere gebruikte glazen voor werpen te verzamelen om deze ten be hoeve van den staat af te staan. De regeering heeft n.l. besloten een glazen paleis te Istanboel te laten bou wen. Kemal Ataturk heeft nu bepaald', dat dit gebouw alleen uit Turksche grondstoffen vervaardigd moet worden. Tot nog toe werd al het glas uit het buitenland betrokken. Het is echter mo gelijk gebleken om nieuw glas van oude glazen voorwerpen te maken en ieder een wordt nu aangespoord, om aan de „glas-inzameling" mede te doen. Uitputting. Donderdagavond trof de politie te Zoeterwoude een jon geman aan in uitgebongerden en uitge- putten toestand. Het bleek te zijn de 22- jarige de K. uit de Bilt', die met een vriend uit Den Haag gedeeltelijk per fiets, gedeeltelijk te voet naar Spanje was ge gaan in de hoop daar werk te vinden', betgeen echter is mislukt. Geld om de terugreis te aanvaarden bezaten zij niet. Met medewerking van den Nederland- schen consul te Valencia', konden zjj per vrachtboot naar Rotterdam reizen', waar zij 21 dezer aankwamen. De K. kon het echter niet verder brengen dan Zoe terwoude. Do politie heeft hem op den •trein naar zijn woonplaats gezet. Het vuurgevecht langs de grens. In ons nummer van 27 Decem ber namen we uit „Cebem" een bericht over een ernstig vuurgevecht tusschen toommiezen en smokkelaars in de buurt van Gastel en Soerendonck. Naar gemeld wordt, is dit bericht sterk 'overdreven. Wel is er door een Soeren- donfcsche smokkelbende gevochten met de kommie zen en de marechaussees en is op de weerspannige smokkelaars:, die ruiten en banden van de auto der mare- chausse hadden vernield, geschoten, maar een doode is niet gevallen en ook zijn geen gewonde smokkelaars in het zie kenhuis opgenomen. De strijd tegen de autobus- s e n. De dienst van toezicht op de spoor wegen heeft in overleg met het O. M. in de buurt van Delft vier autobussen in beslag genomen, van welke' werd ver ondersteld, dat zij een geregelden dienst reden van Rotterdam op Den Helder. Ingezonden Medcdeellng. voor Manufacturen. Dames- en Klnderconfectle Tapijten - Gordijnen Bedden - Ledikanten en aanverwante artikelen Is GOES HULST De passagiers moesten uitstappen en do spoorwegen hebben geweigerd aan deze passagiers een gezelschapshiljet naar Den Helder te verstrekken. Een twaalfjarig meisje, dat alleen op reis was, ia door de politie thuis gebracht. Voorts is te Rotterdam een autobus in beslag genomen, die een geregelden dienst zou rijden van Hellevoetsluis naar Den Helder'.* Zwerver laat f8000 na.Dezer dagen werd de politie gewaarschuwd, dat een zwerver, die in een pand aan de 2e Lombardstr-aat te Rotterdam een ka mertje bewoonde, was overleden. De oude man, een gepasporteerd mij litair van het Oost-Indisch leger, die een zeer miniem pensioen genoot, bleek een volkomen natuurlijken dood te zijn ge storven. De inventaris van het hokje waar hij woonde, wees op groote armoede en men wist dat de man overdag langs de straat scharrelde om te bedelen en bier en daar wat eten te krjjgen. Groot was dan ook de verwondering toen men onder zijn bed een doos vond', waarin zich een bedrag van 8000 gul den aan bankpapier en zilvergeld bleek te bevinden. De politie heeft dit geld in beslag ge nomen. Gevangenen als p r o e f fc o- n ij nTwee mannen te Denver, die tot levenslange gevangenisstraf waren ver oordeeld, hebben zich beschikbaar ge steld voor bet nemen van proeven met een serum tegen tuberculose, op voor waarde, dat zij1 na beëindiging der proef nemingen zouden worden vrijgelaten. Sedert Maart zijn de beidie1 mannen voortdurend het onderwerp van uitge breide proefnemingen geweest. Nadat zij1 met bet serum waren in geënt, zijn millioenen tuberculose-bacil- len op hen overgebracht. Geen van beiden bleek daarna echter door tuberculose te zijn aangetast. Thans zijn zij in vrijheid gesteld. De teeltbeperking in den tuinbouw. In de kringen van veilingorganisaties en tuinders worden de laatste weken vele klachten vernomen over de teeltregeling, zooals die voor 193'5 in principe is vast gesteld. Het voornaamste bezwaar is ge rezen tegen het feit, dat thans nog niet officieel is bekend gemaakt hoe de toe passing van de teeltbeperking voor 1935 zal zijn, alhoewel de kweekers van vroe gere kasproducten dit reeds eenige maan den geleden hadden moeten weten, ten einde zich aan de gewijzigde omstandig heden te kunnen aanpassen. Het bestuur van den bond Westland en de kring Loosduinen, Berkel, Delft en Rotterdam van veilingen hebben beraad slaagd op welke wijze de bezwaren van de nieuwe teeltregeling kunnen worden ondervangen. Algemeen was men van oor deel, dat de teeltregeling, zooals deze door de Ned. fruit- en groentencentrale voor 1935 wordt voorgesteld, practisch onuitvoerbaar is en op niets moet uit- loopen. In de Donderdag gehouden vergadering van de veilingsvereeniging Westerlee (D'e Lier) is dit onderwerp tevens ter Ingezonden Mededeeling. FEUILLETON Vrij1 naar bet Engelsch. 108.) oi Toen juffrouw Jem die vraag stelde, keek Ruth den majoor wat verlegen aan. „Het verbaast me niets, dat u zooiets vraagt," antwoordde hiji kalm; „toen we samen op de Dene dineerden, waren we wat koud en stijf tegen elkaar; maar ik bad door mijn zuster van uw verlooving geboord en voelde me verplicht vriende lijk tegen hem te zijn. Ik geloof, dat Des- mond eerst wat verbaasd was over mijn houding, maar bij: kwam me een heel eind tegemoet. Ik ben dankbaar uit den grond van mijn hart ik ben blij!, dat ik geen woord zei, waar hij aanstoot aan kon nemen," en Cecil Ford zuchtte, alsof de een of andere berinnering hem drukte. „God zegene u, majoorl U weet niet, hoe gelukkig u .me door die woorden maakt," zei juffrouw Jem zacht. „Na het diner gingen we naar de rook kamer en daar vertelde hij me bet ver baal, dat zijn schoonzuster hem wijs ge maakt bad en van zijn lang, vruchteloos zoeken en boe bij in zijn hart gevreesd had, dat zijn, vrouw nog in leven zou zijn. „Ik had geen rustig oogenblik," zei hij, voor ik aan haar graf stond en wist dat ze me nooit meer lastig zou vallen. Ik moet je eerlijk zeggen, Ford, dat ik grooten lust had in 't gras te gaan zit ten en te huilen als een klein kind, bij de gedachte, dat ik weer een vrij man was. Het is vreeselifk te denken, dat een vrouw de vloek kan zijn van het leven van haar man, maar zoo was het met Nona." „En hij had gelijk, majoor. Keefe sprak de waarheid." „Dat weet ik, beste juffrouw Durnford en toen ik naar dien armen kereld luis terde, had ik diep medelijden met hem en ik hield van hem om de openhartige mannelijke manier, waarop hij sprak. „Ik ben niet altijd oprecht geweest", zei hij tegen me, voor we dien avond uit elkaar gingen. „Ik ben bang, dat er heel wat toe noodig zal zijn om al mijn fouten weer goed te maken. Maar gedurende de laatste jaren ben ik een nieuw leven begonnen." En toen, juffrouw Jem begon hij over u." „Over mij?" Juffrouw Durnford's oogen begonnen te schitteren. „Ja, over u. Ik herinner me zijn woor den nog precies. „Ik heb geen recht, met haar te trouwen, Ford", zei hij, „want ze is een goede vrouw en ik ben haar niet waard. Maar ik zal alles doen, wat in mijn macht staat om haar gelukkig te maken." „O, mijn lieveling, denk toch eens", en juffrouw Durnford verborg het gelaat in de handen en begon te weenen. „Ik ben haar zoo dankbaar voor haar aanhankelijke liefde", ging hij voort, „dat ik het gevoel heb, altijd haar schulde naar te zullen zijn. Ford, ze redde het leven van mijn jongen. Meer dan dat, toen de heele wereld zich tegen mij keer de en me een avonturier en een geluk zoeker noemde, weigerde Jem dat te ge- looven. Zelfs toen ze het allerergste wist vergaf ze me en beloofde mijn vrouw te worden. God zegene haar en vergelde haar haar goedheid!" Zijn stem trilde, toen hij dat zei en zonder verder spreken gingen we naar onze kamer." HOOFDSTUK XXXVIII. „Ik zal opstaan en tot mijn vader gaan." Er heerschte een kort stilzwijgen. Juf frouw Durnford zat met het hoofd in de handen zachtjes te snikken. Majoor Ford keek vragend naar Ruth. Ze gaf hem een teeken verder te gaan met zijn verhaal. Hij schraapte even de keel en begon weer. Desmonds kamer was op dezelfde gang als de mijne, maar aan het andere eind. Toen hij me tot aan mijn deur gebracht had, zei hij nog een paar woorden over mijn kreupel zijn, hij scheen erg met me te doen te hebben. We hadden op dezelfde boot een hut besproken en we spraken af vroeg te ontbijten en dan samen aan boord te gaan. Juffrouw Durnford", onder brak hij! zich zelf, toen hij zag hoe ze van 't hoofd tot de voeten trilde, „verg ik niet te veel van uw krachten? Zal ik een andere keer verder gaan?" „Neen, majoor", snikte juffrouw Jem. „Als ik niet zoo zwak was, zou ik me beter houden. Maar u moet verder ver tellen en niet op me letten, want ik kan mijn tranen niet terug houden. Maar al zou ik er aan sterven, ik moet alles weten alles hoort u?" En weer ging de ma joor verder met zijn verhaal. „Het duurde een heele poos, voor ik dien nacht in slaap viel. Ik had het warm en lag te woelen en ik moest maar steeds aan Desmond denken. En door hem kwam me het beeld van den armen Jack Hamill me weer voor oogen, die al zoo lang rust in zijn graf in Indië en nog op zijn sterf bed aan Desmond gedacht had. Maar ein delijk werden mijn gedachten verward en viel ik in een zwaren slaap. Ik ben nooit een licht slaper geweest en mijn oppasser vond het vaak moeilijk me wakker te krijgen, als we vroeg op De Kerstweek bad, naar het uitwendige te oordeelen, een kalm verloop. Maar of het in de volkerenwereld nu werkelijk vrede was, is de groote vraag. Het is eigenlijk geen vraag. Wij' denken slechts aan de vlootkwestie. Eerstdaags zal de opzegging van de vlootovereenkomst door Japan officieel en definitief plaats hebben en dan kan de dwaze wedloop op maritiem gebied pas goed beginnen. Wij denken ook aan Rusland. Daar verwacht men dat binnenkort vele vroe gere regeeringspersonen,, tot voor kort even vurige bolsjewisten als de thans aan bet bewind zijnde heeren, doodgeschoten zullen worden. Ook daar is samenzwe ring en wantrouwen aan de orde van den dag. Maar laten we ook Duitschland niet vergeten. Ook daarover loopenl allerlei vreemde geruchten. Wij lazen dezer da gen uitlatingen van personen, die door gaans over de toestanden in dat land goed zijn ingelicht, volgens welke er spoedig groot9 dingen te gebeuren staan. Er broeit wat. Wat dat nu precies is, zal misschien na 13 Januari, den datum van de volksstemming in het Saargebied, wel vrij spoedig bekend worden. Er hangt nu een sfeer van 'onrust en geheimzinnig heid, die niet veel goeds belooft. De herbewapening van Duitschland heeft (en ook dit verdient ten zeerste onze aandacht) de Italiaansche vriend schap voor Berlijn aanzienlijk doen be koelen en beeft Italië in het kamp van Parijs en Londen gedreven. Het schijnt nu wel zoo goed als zeker te zijn, dat de Fransche minister van buitenlandsche zaken, Laval, in de eerste weken van het nieuwe jaar sommige berichten spre ken zelfs over den 3en of 5en Januari een bezoek aan Rome zal brengen. Daarne vens zorgt Mussolini natuurlijk voor de noodige machtsmiddelen. In versneld tem po wordt daartoe aangestuurd op de mi litariseering van het geheele Italiaansche volk. Men kan toch moeilijk volhouden, als men dit alles aandachtig waarneemt, dat de vredesstemming in de Kerstweek do mineerde. Wat ons eigen land betreft, moet helaas weer melding worden gemaakt van enkele droevige ongelukken. Evenals bij de Uiver die, zooals nu vrij algemeen wordt aan genomen, door den bliksem is getroffen, kwamen bij het vreeselijk ongeval te Mun- sterscheveld, zeven personen om bet le ven. Ook het ongeluk te Loon op Zand, waar een locomotief van een goederen tram, na een botsing met een vrachtauto, een huis binnenreed, eischte een doode en enkele gewonden. Zoo ontbreekt bet op het einde van het jaar waarlijk niet aan roepstemmen, die ons prediken den ernst en de verganke lijkheid van het leven. Moge er daarom meer komen een ver ootmoedigen voor God, Die er recht op heeft van Zijp schepselen erkend en ge- eerd te worden. sprake gekomen, waarbij door bestuur en leden bezwaren werden geuit tegen het voornemen van den directeur van de Ned. groenten- en fruitcentrale om een beper king van 10 pet. toe te passen over bet geheele bedrijf, dus met inbegrip van kassen, warenhuizen, ramen etc. Alge meen stond men op het standpunt, dat deze beperking de tuinders nog meer in een noodtoestand zal brengen. Een motie is aangenomen, welke ge richt is aan de onderscheidene crisis- organisaties en waarin te kennen wordt gegeven, dat het beperkingspercentage van de kleine bedrijven dient te worden gewijzigd en de teeltregeling aan die van 1934 moet worden getoetst, dat de teelt vergunning moet toegewezen worden aan ben, die met inachtneming van allerlei practische omstandigheden daarop de meeste rechten kunnen doen gelden en dat tenslotte de teeltbeperking in haar ge heel ten spoedigste aan de tuinders moet worden bekend gemaakt. Indien met een en ander niet voldoende rekening wordt gehouden .moet de teeltbeperking als on aanvaardbaar en onuitvoerbaar be schouwd worden. marsch moesten. Dien nacht werd ik uit een benauwden droom wakker, doordat iemand me heftig aan den schouder schudde. De kamer stond vol rook. „In 's hemels naam, wordt wakker, Ford". Het was Keefe Desmond, die sprak. „Het hotel staat in brand, we hebben geen tijd te verliezen. Misschien dat we nog langs de trap naast mijn kamer naar heneden kunnen komen, de hoofdtrap is al in vlammen. Trek iets aan cn ga mee." Ik was nu klaar wakker en grabbelde naar kleeren. Ik wilde mijn krukken grij pen, maar hij hield me tegen. „Daar heb ben we geen tijd voor, Ford. Ik moet je dragen. Ik ben sterk genoeg" ik was verplicht toe te geven. Toen hij de deur opende, bedwelmde de wolk rook, die naar binnen sloeg, ons bijna. Het eene eind van de gang leek wel een vlammenzee en de hitte verzengde ons. Door het vree selijk geloei en geknetter hoorden we vrouwen om hulp gillen. Maar het was te verschrikkelijk om er lang bij stil te staan; alleen hier op wil ik nog eens den nadruk vestigen, dat Keefe Desmond zijn leven waagde om een hulpelooze kreupele te redden, die zonder hem, in zijn bed verbrand zou zijn, terwijl Des- mond gemakkelijk had kunnen ont komen." ("Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1934 | | pagina 5