DE ZEEÜWI
TWEEDE BLAD
HET ADRES
A. WILKIIMG
HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor IOcL
Voor den Zondag
Wetenschap en Kunst
Gemengd Nieuws.
Land- en tuinbouw
Miss Durnford en haar
gezelschapsjuffrouw.
Wat er deze week voorviel
VAN
ZATERDAG 29 DEC. 1934, Nr 76
STEUNEN OP GOD.
Dat hij1 betrouwe op den
naam des Heeren en steune op
zijn God. Jesaja 50 10.
Als we terugzien op het bijna vergleden
jaar en vooruit naar den nieuwen
tijdkring, dan in er onwillekeurig bange
zorg.
De braodvraag begint voor velen klem
mend te worden, de economische toestand
blijft verward, op het gebied van den
handel heerscht sinds lang een oorlogs
toestand en de politieke spanning doet
telkens gevaarlijke uitbarstingen vreezen.
En op geestelijk en zedelijk gebied is
het al evenmin rooskleurig. Hoe zal het
gaan met de Kerk van Christus? Welk lot
staat de belijders van 's Heeren Naam
te wachten? Geen wonder dat menigeen
met een beklemd gemoed straks van hel
oude jaar afscheid neemt.
Bij den aangrijpenden ernst der tij
den, nu we het zoo gevoelen, dat wij! van
den mensch moeten aflaten, op prinsen
geen betrouwen kunnen vesten, is het
meer dan ooit noodig het oog naar boven
te richten, en hulp en bijstand te ver
wachten alleen van Hem, die den hemel
en de aarde eerst schiep en sinds be
waarde.
De profeet Jesaja roept het uit in ban
ge dagen en benarde tijden: wie is er
onder ulieden, die den Heere vreest, die
naar de stem zijns knechts hoort? als hij
in de duisternissen wandelt en geen licht
heeft, dat hij betrouwe op den naam des
Heeren, en steune op zijn God.
Een woord, dat ook wij ter harte heb
ben te nemen.
Immers, het is ook nu, dat wij1 in de
duisternissen wandelen en geen licbt zien.
Het is voor den mensch, die zonder God
door dit leven gaat, om* wanhopend te
worden en om aan vertwijfelende wan
hoop zich over te geven.
Maar tot allen, die den Heere vreezen,
en naar zijn Woord hioorenk gaat de
roepstem uit: dat hiji betrouwe op den
naam des Heeren, dat hij steune op zijn
God.
Met al de zorgen die ons kwellen md-
gen wij ons wenden tot den troon van
onzen Vader in de hemelen. Hij weet wat
wij dragen kunnen, weet wat wij noodig
hebben. Hij regeert iover hemel en aarde.
Hij bestiert alle dingen.
Alle dingen zifn in zijn goddelijke hand.
Dat wij dan steeds meer betrouwen op
den naam des Heeren, steunen op onzen
God, en heel onze toekomst Hem in han
den geven.
Dat Israël op den Heer vertrouw',
Zij'n hoop op Gods ontferming bouw',
En stil berust in Zijn beleid
Van nu tot in all' eeuwigheid.
Het Rijksarchief in Zeeland.
Het jaarverslag over 1933 van 't Rijks
archief in Zeeland meldt, dat nu het niet
mogelijk was in het gebouw van de voor
malige Industrie- en Huishoudschool te
Middejburg ruimte voor een deel van
het archief te maken, omdat het geheele
pand was afgestaan voor de huisvesting
van de Rijkswaterstaatsbureelen, voorloo-
pig van het overnemen van eenigszins
omvangrijke archieven geen sprake zal
kunnen zijn, tenzij zolderruimte in ge
bruik wordt gesteld, wat weinig aanbe
velenswaardig is.
Als gevolg van den slechten toestand,
waarin het leien dak van het hoofdge
bouw verkeert, zonder dat afdoend herstel
in uitzicht kon worden gesteld, blijven
de archieven steeds bedreigd door water
schade.
D'e nieuwe inventaris der archieven
van den Burgerlijken Stand (1796) 1811
1842 is grootendeels in het net geschre
ven. Een verzameling stukken betreffende
de heerlijkheid Campersnieuwland, en
kele jaren geleden aangewonnen, werd
beschreven.
Als gevolg van een opmerking van een
bezoeker, slaagde de archivaris er in een
drietal registers van doop-, trouw- en be-
graafregisters uit Grijpskerke loopend
van 15911884, tot wederopzeggens toe
aan het Rijksarchief in bewaring te doen
geven. Na herhaalde vergeefsche pogin
gen slaagde de archivaris er thans in de
oude kerkelijke registers, in het bezit der
gemeente Sas van Gent, naar Middelburg
te doen overbrengen, en is de overneming
van die registers wat Zeeland betreft,
daarmede voltooid.
Zoo zijn ook overgenomen drie deelen
behoorend tot het rechterlijk archief, die
in het gemeente-archief van 's Heeren-
hoek bleken te berusten. Slechts twee
heeren, J. G. E. Massee te Kloetinge en
J. Ermerins te Hoedekenskerke, hebben
stukken inzake het jachtrecht ingezonden.
Met bijzondere erkentelijkheid maakt de
archivaris voorts melding van een schen
king van den heer P. D. de Vos te Zierik-
zee, hoofdzakelijk betreffende contracten
van correspondentie te Zierikzee 17e
en 18e eeuw alsmede een aantal ge
drukte opgaven van te Middelburg gebo
renen en overledenen (17921868), als
mede Zeeuwsche jaarboekjes en Middel-
burgsche, Goesche en Thoolsche naam
wijzers 17241900.
De ramp van de „Uiver".
Een onderhoud met Viruly
te Batavia.
Aneta meldt uit Batavia: De aankomst
van de Rijstvogel te Batavia werd met
spanning verbeid. Verscheidene persver
tegenwoordigers en autoriteiten van den
postdienst waren aanwezig toen het vlieg
tuig te Tjililitan landde.
In een persconferentie deelde de Vi-
ruly, die zijn eerste reis als gezagvoerder
maakte, het volgende mede omtrent zijn
bevindingen met de Uiver.
Aanvankelijk konden ook wij1 de Uiver
niet vinden, aangezien het toestel op een
vlakke plek, temidden van pudding-
vorinige, ongeveer duizend meter hooge
bergen is neergestort. Ondanks het gun
stige weer konden wij1 het wrak niet spoe
dig ontdekken, doch op weg naar Bagdad
maakten wij! een kleinen lomweg en aan
de hand van gegevens, ons verstrekt door
deskundigen van de militaire luchtvaart,
vlogen wij over het wrak, dat gedeeltelijk
is ineengedrukt en gedeeltelijk als een
telescoop in elkaar geschoven. Van bo
venaf gezien lijkt deze positie ruimte ge
noeg te bieden voor de mogelijkheid om
een noodlanding te maken, doch aller
lei gegevens, zooals onderdeden welke
zeer ver waren weggeslingerd, de toe
stand van het compas, welke nog werden
medegedeeld door hen die het wrak von
den, duiden aan dat van een noodlanding
geen sprake kan zijn geweest.
Viruly bevestigde dat 't buiten twijfel
is, dat allen oogenblikkelijk zijd gedood.
De deelneming in Bagdad was alge
meen, hetgeen o.a. blijkt uit het feit, dat
de Arabieren, die de Nederlandsche vlag
leverden, weigerden hiervoor eenige ver
goeding in ontvangst te nemen. Met groote
piëteit is het graf van de zeven Neder
landers aan den rand van den woestijn
verzorgd.
Ten aanzien van de omstandigheden
waaronder 't ongeluk plaats vond, merk
te de heer Viruly nog het volgende op:
Reeds te Rome had hij bericht ontvan
gen, dat van de Uiver niets werd ge
hoord, doch hij hechtte hieraan geen bij
zondere beteekenis. Later echter steeg de
onrust. In de betrokken streek zijn de
weerberichten „kinderlijk volledig", zoo
als Viruly zich uitdrukte, zoodat Viruly,
hoewel ook hijl de veelheid van de weer
stations toejuicht, geen oorzaak ziet in 't
ontbreken van voldoende gegevens. In de
buurt van de woestijn is de weersgesteld
heid constant.
Op het moment dat de Uiver neerstort
te, had men een combinatie van alles te
gelijk: regen, onweer en sterke winden en
wel in zoodanige mate, dat de militaire
vliegers in de buurt gestationneerd, ver
klaarden: „in vier jaar lijds is zulk een
weer niet voorgekomen". Dit maakt de
oorzaak van het vergaan van de Uiver
tot een uitzonderlijke gebeurtenis, welke
door niemand voorzien kou worden en
ook niet had kunnen worden voorkomen.
Ook Viruly neemt aan, dat het inslaan
van bliksem de oorzaak geweest is, doch
hij acht zich ondeskundig iom het vraag
stuk op te lossen, in hoeverre metalen
of houten vliegtuigen hieraan eerder on
derhevig zijn.
Doordat Viruly met eigen oogen de
plaats gezien heeft waar de Uiver neer
stortte, kan hij zich begrijpen, waarom de
Uiver eerst 30 uur na het ongeluk werd
gevonden.
Viruly lontkent dat het hier een eerste
geval van het inslaan van bliksem in een
vliegtuig betreft; er is al eens een toe
stel (van de Imperial Airways) door de
zelfde oorzaak in het Kanaal gestort.
Het vertrouwen in de luchtvaart zal
door dit ongeluk geenszins worden ver
minderd. „Ik bracht bijv. nogal acht pas
sagiers mee," zei Viruly.
Behalve deze passagiers bracht de
Rijstvogel 205 K.G. Uiver-post mede,
waarvan meer bestelbaar zal blijken dan
tot dusverre uit de berichten van den
postdienst afgeleid kon worden.
Toen Viruly over de Uiver vloog was
het prachtig weer.
Een paleis uit oude fles-
s c h e n. Vaderlandlievende burgers in
Turkije zijn ijverig bezig om oude fles-
schen en andere gebruikte glazen voor
werpen te verzamelen om deze ten be
hoeve van den staat af te staan.
De regeering heeft n.l. besloten een
glazen paleis te Istanboel te laten bou
wen. Kemal Ataturk heeft nu bepaald',
dat dit gebouw alleen uit Turksche
grondstoffen vervaardigd moet worden.
Tot nog toe werd al het glas uit het
buitenland betrokken. Het is echter mo
gelijk gebleken om nieuw glas van oude
glazen voorwerpen te maken en ieder
een wordt nu aangespoord, om aan de
„glas-inzameling" mede te doen.
Uitputting. Donderdagavond
trof de politie te Zoeterwoude een jon
geman aan in uitgebongerden en uitge-
putten toestand. Het bleek te zijn de 22-
jarige de K. uit de Bilt', die met een
vriend uit Den Haag gedeeltelijk per fiets,
gedeeltelijk te voet naar Spanje was ge
gaan in de hoop daar werk te vinden',
betgeen echter is mislukt. Geld om de
terugreis te aanvaarden bezaten zij niet.
Met medewerking van den Nederland-
schen consul te Valencia', konden zjj per
vrachtboot naar Rotterdam reizen', waar
zij 21 dezer aankwamen. De K. kon
het echter niet verder brengen dan Zoe
terwoude. Do politie heeft hem op den
•trein naar zijn woonplaats gezet.
Het vuurgevecht langs de
grens. In ons nummer van 27 Decem
ber namen we uit „Cebem" een bericht
over een ernstig vuurgevecht tusschen
toommiezen en smokkelaars in de buurt
van Gastel en Soerendonck.
Naar gemeld wordt, is dit bericht sterk
'overdreven. Wel is er door een Soeren-
donfcsche smokkelbende gevochten met
de kommie zen en de marechaussees en
is op de weerspannige smokkelaars:, die
ruiten en banden van de auto der mare-
chausse hadden vernield, geschoten, maar
een doode is niet gevallen en ook zijn
geen gewonde smokkelaars in het zie
kenhuis opgenomen.
De strijd tegen de autobus-
s e n. De dienst van toezicht op de spoor
wegen heeft in overleg met het O. M.
in de buurt van Delft vier autobussen
in beslag genomen, van welke' werd ver
ondersteld, dat zij een geregelden dienst
reden van Rotterdam op Den Helder.
Ingezonden Medcdeellng.
voor Manufacturen.
Dames- en Klnderconfectle
Tapijten - Gordijnen
Bedden - Ledikanten en
aanverwante artikelen Is
GOES
HULST
De passagiers moesten uitstappen en do
spoorwegen hebben geweigerd aan deze
passagiers een gezelschapshiljet naar Den
Helder te verstrekken. Een twaalfjarig
meisje, dat alleen op reis was, ia door
de politie thuis gebracht.
Voorts is te Rotterdam een autobus
in beslag genomen, die een geregelden
dienst zou rijden van Hellevoetsluis naar
Den Helder'.*
Zwerver laat f8000 na.Dezer
dagen werd de politie gewaarschuwd,
dat een zwerver, die in een pand aan de
2e Lombardstr-aat te Rotterdam een ka
mertje bewoonde, was overleden.
De oude man, een gepasporteerd mij
litair van het Oost-Indisch leger, die een
zeer miniem pensioen genoot, bleek een
volkomen natuurlijken dood te zijn ge
storven.
De inventaris van het hokje waar hij
woonde, wees op groote armoede en
men wist dat de man overdag langs de
straat scharrelde om te bedelen en bier
en daar wat eten te krjjgen.
Groot was dan ook de verwondering
toen men onder zijn bed een doos vond',
waarin zich een bedrag van 8000 gul
den aan bankpapier en zilvergeld bleek
te bevinden.
De politie heeft dit geld in beslag ge
nomen.
Gevangenen als p r o e f fc o-
n ij nTwee mannen te Denver, die tot
levenslange gevangenisstraf waren ver
oordeeld, hebben zich beschikbaar ge
steld voor bet nemen van proeven met
een serum tegen tuberculose, op voor
waarde, dat zij1 na beëindiging der proef
nemingen zouden worden vrijgelaten.
Sedert Maart zijn de beidie1 mannen
voortdurend het onderwerp van uitge
breide proefnemingen geweest.
Nadat zij1 met bet serum waren in
geënt, zijn millioenen tuberculose-bacil-
len op hen overgebracht.
Geen van beiden bleek daarna echter
door tuberculose te zijn aangetast.
Thans zijn zij in vrijheid gesteld.
De teeltbeperking in den tuinbouw.
In de kringen van veilingorganisaties
en tuinders worden de laatste weken vele
klachten vernomen over de teeltregeling,
zooals die voor 193'5 in principe is vast
gesteld. Het voornaamste bezwaar is ge
rezen tegen het feit, dat thans nog niet
officieel is bekend gemaakt hoe de toe
passing van de teeltbeperking voor 1935
zal zijn, alhoewel de kweekers van vroe
gere kasproducten dit reeds eenige maan
den geleden hadden moeten weten, ten
einde zich aan de gewijzigde omstandig
heden te kunnen aanpassen.
Het bestuur van den bond Westland
en de kring Loosduinen, Berkel, Delft en
Rotterdam van veilingen hebben beraad
slaagd op welke wijze de bezwaren van
de nieuwe teeltregeling kunnen worden
ondervangen. Algemeen was men van oor
deel, dat de teeltregeling, zooals deze
door de Ned. fruit- en groentencentrale
voor 1935 wordt voorgesteld, practisch
onuitvoerbaar is en op niets moet uit-
loopen.
In de Donderdag gehouden vergadering
van de veilingsvereeniging Westerlee
(D'e Lier) is dit onderwerp tevens ter
Ingezonden Mededeeling.
FEUILLETON
Vrij1 naar bet Engelsch.
108.) oi
Toen juffrouw Jem die vraag stelde,
keek Ruth den majoor wat verlegen aan.
„Het verbaast me niets, dat u zooiets
vraagt," antwoordde hiji kalm; „toen we
samen op de Dene dineerden, waren we
wat koud en stijf tegen elkaar; maar ik
bad door mijn zuster van uw verlooving
geboord en voelde me verplicht vriende
lijk tegen hem te zijn. Ik geloof, dat Des-
mond eerst wat verbaasd was over mijn
houding, maar bij: kwam me een heel
eind tegemoet. Ik ben dankbaar uit den
grond van mijn hart ik ben blij!, dat
ik geen woord zei, waar hij aanstoot aan
kon nemen," en Cecil Ford zuchtte, alsof
de een of andere berinnering hem drukte.
„God zegene u, majoorl U weet niet,
hoe gelukkig u .me door die woorden
maakt," zei juffrouw Jem zacht.
„Na het diner gingen we naar de rook
kamer en daar vertelde hij me bet ver
baal, dat zijn schoonzuster hem wijs ge
maakt bad en van zijn lang, vruchteloos
zoeken en boe bij in zijn hart gevreesd
had, dat zijn, vrouw nog in leven zou
zijn. „Ik had geen rustig oogenblik," zei
hij, voor ik aan haar graf stond en wist
dat ze me nooit meer lastig zou vallen.
Ik moet je eerlijk zeggen, Ford, dat ik
grooten lust had in 't gras te gaan zit
ten en te huilen als een klein kind, bij de
gedachte, dat ik weer een vrij man was.
Het is vreeselifk te denken, dat een vrouw
de vloek kan zijn van het leven van haar
man, maar zoo was het met Nona."
„En hij had gelijk, majoor. Keefe sprak
de waarheid."
„Dat weet ik, beste juffrouw Durnford
en toen ik naar dien armen kereld luis
terde, had ik diep medelijden met hem
en ik hield van hem om de openhartige
mannelijke manier, waarop hij sprak.
„Ik ben niet altijd oprecht geweest", zei
hij tegen me, voor we dien avond uit
elkaar gingen. „Ik ben bang, dat er heel
wat toe noodig zal zijn om al mijn fouten
weer goed te maken. Maar gedurende
de laatste jaren ben ik een nieuw leven
begonnen." En toen, juffrouw Jem begon
hij over u."
„Over mij?" Juffrouw Durnford's oogen
begonnen te schitteren.
„Ja, over u. Ik herinner me zijn woor
den nog precies. „Ik heb geen recht, met
haar te trouwen, Ford", zei hij, „want ze
is een goede vrouw en ik ben haar niet
waard. Maar ik zal alles doen, wat in
mijn macht staat om haar gelukkig te
maken."
„O, mijn lieveling, denk toch eens", en
juffrouw Durnford verborg het gelaat in
de handen en begon te weenen.
„Ik ben haar zoo dankbaar voor haar
aanhankelijke liefde", ging hij voort, „dat
ik het gevoel heb, altijd haar schulde
naar te zullen zijn. Ford, ze redde het
leven van mijn jongen. Meer dan dat,
toen de heele wereld zich tegen mij keer
de en me een avonturier en een geluk
zoeker noemde, weigerde Jem dat te ge-
looven. Zelfs toen ze het allerergste wist
vergaf ze me en beloofde mijn vrouw te
worden. God zegene haar en vergelde haar
haar goedheid!" Zijn stem trilde, toen hij
dat zei en zonder verder spreken gingen
we naar onze kamer."
HOOFDSTUK XXXVIII.
„Ik zal opstaan en tot mijn
vader gaan."
Er heerschte een kort stilzwijgen. Juf
frouw Durnford zat met het hoofd in de
handen zachtjes te snikken. Majoor Ford
keek vragend naar Ruth. Ze gaf hem een
teeken verder te gaan met zijn verhaal.
Hij schraapte even de keel en begon
weer.
Desmonds kamer was op dezelfde gang
als de mijne, maar aan het andere eind.
Toen hij me tot aan mijn deur gebracht
had, zei hij nog een paar woorden over
mijn kreupel zijn, hij scheen erg met me
te doen te hebben. We hadden op dezelfde
boot een hut besproken en we spraken
af vroeg te ontbijten en dan samen aan
boord te gaan. Juffrouw Durnford", onder
brak hij! zich zelf, toen hij zag hoe ze
van 't hoofd tot de voeten trilde, „verg
ik niet te veel van uw krachten? Zal ik
een andere keer verder gaan?"
„Neen, majoor", snikte juffrouw Jem.
„Als ik niet zoo zwak was, zou ik me
beter houden. Maar u moet verder ver
tellen en niet op me letten, want ik kan
mijn tranen niet terug houden. Maar al
zou ik er aan sterven, ik moet alles weten
alles hoort u?" En weer ging de ma
joor verder met zijn verhaal.
„Het duurde een heele poos, voor ik
dien nacht in slaap viel. Ik had het warm
en lag te woelen en ik moest maar steeds
aan Desmond denken. En door hem kwam
me het beeld van den armen Jack Hamill
me weer voor oogen, die al zoo lang rust
in zijn graf in Indië en nog op zijn sterf
bed aan Desmond gedacht had. Maar ein
delijk werden mijn gedachten verward en
viel ik in een zwaren slaap.
Ik ben nooit een licht slaper geweest
en mijn oppasser vond het vaak moeilijk
me wakker te krijgen, als we vroeg op
De Kerstweek bad, naar het uitwendige
te oordeelen, een kalm verloop. Maar of
het in de volkerenwereld nu werkelijk
vrede was, is de groote vraag. Het is
eigenlijk geen vraag.
Wij' denken slechts aan de vlootkwestie.
Eerstdaags zal de opzegging van de
vlootovereenkomst door Japan officieel
en definitief plaats hebben en dan kan
de dwaze wedloop op maritiem gebied
pas goed beginnen.
Wij denken ook aan Rusland. Daar
verwacht men dat binnenkort vele vroe
gere regeeringspersonen,, tot voor kort
even vurige bolsjewisten als de thans aan
bet bewind zijnde heeren, doodgeschoten
zullen worden. Ook daar is samenzwe
ring en wantrouwen aan de orde van den
dag.
Maar laten we ook Duitschland niet
vergeten. Ook daarover loopenl allerlei
vreemde geruchten. Wij lazen dezer da
gen uitlatingen van personen, die door
gaans over de toestanden in dat land goed
zijn ingelicht, volgens welke er spoedig
groot9 dingen te gebeuren staan. Er
broeit wat. Wat dat nu precies is, zal
misschien na 13 Januari, den datum van
de volksstemming in het Saargebied, wel
vrij spoedig bekend worden. Er hangt nu
een sfeer van 'onrust en geheimzinnig
heid, die niet veel goeds belooft.
De herbewapening van Duitschland
heeft (en ook dit verdient ten zeerste
onze aandacht) de Italiaansche vriend
schap voor Berlijn aanzienlijk doen be
koelen en beeft Italië in het kamp van
Parijs en Londen gedreven. Het schijnt
nu wel zoo goed als zeker te zijn, dat de
Fransche minister van buitenlandsche
zaken, Laval, in de eerste weken van het
nieuwe jaar sommige berichten spre
ken zelfs over den 3en of 5en Januari
een bezoek aan Rome zal brengen. Daarne
vens zorgt Mussolini natuurlijk voor de
noodige machtsmiddelen. In versneld tem
po wordt daartoe aangestuurd op de mi
litariseering van het geheele Italiaansche
volk.
Men kan toch moeilijk volhouden, als
men dit alles aandachtig waarneemt, dat
de vredesstemming in de Kerstweek do
mineerde.
Wat ons eigen land betreft, moet helaas
weer melding worden gemaakt van enkele
droevige ongelukken. Evenals bij de Uiver
die, zooals nu vrij algemeen wordt aan
genomen, door den bliksem is getroffen,
kwamen bij het vreeselijk ongeval te Mun-
sterscheveld, zeven personen om bet le
ven. Ook het ongeluk te Loon op Zand,
waar een locomotief van een goederen
tram, na een botsing met een vrachtauto,
een huis binnenreed, eischte een doode
en enkele gewonden.
Zoo ontbreekt bet op het einde van het
jaar waarlijk niet aan roepstemmen, die
ons prediken den ernst en de verganke
lijkheid van het leven.
Moge er daarom meer komen een ver
ootmoedigen voor God, Die er recht op
heeft van Zijp schepselen erkend en ge-
eerd te worden.
sprake gekomen, waarbij door bestuur en
leden bezwaren werden geuit tegen het
voornemen van den directeur van de Ned.
groenten- en fruitcentrale om een beper
king van 10 pet. toe te passen over bet
geheele bedrijf, dus met inbegrip van
kassen, warenhuizen, ramen etc. Alge
meen stond men op het standpunt, dat
deze beperking de tuinders nog meer in
een noodtoestand zal brengen.
Een motie is aangenomen, welke ge
richt is aan de onderscheidene crisis-
organisaties en waarin te kennen wordt
gegeven, dat het beperkingspercentage
van de kleine bedrijven dient te worden
gewijzigd en de teeltregeling aan die van
1934 moet worden getoetst, dat de teelt
vergunning moet toegewezen worden aan
ben, die met inachtneming van allerlei
practische omstandigheden daarop de
meeste rechten kunnen doen gelden en
dat tenslotte de teeltbeperking in haar ge
heel ten spoedigste aan de tuinders moet
worden bekend gemaakt. Indien met een
en ander niet voldoende rekening wordt
gehouden .moet de teeltbeperking als on
aanvaardbaar en onuitvoerbaar be
schouwd worden.
marsch moesten. Dien nacht werd ik uit
een benauwden droom wakker, doordat
iemand me heftig aan den schouder
schudde. De kamer stond vol rook.
„In 's hemels naam, wordt wakker,
Ford".
Het was Keefe Desmond, die sprak.
„Het hotel staat in brand, we hebben
geen tijd te verliezen. Misschien dat we
nog langs de trap naast mijn kamer naar
heneden kunnen komen, de hoofdtrap is
al in vlammen. Trek iets aan cn ga mee."
Ik was nu klaar wakker en grabbelde
naar kleeren. Ik wilde mijn krukken grij
pen, maar hij hield me tegen. „Daar heb
ben we geen tijd voor, Ford. Ik moet je
dragen. Ik ben sterk genoeg" ik was
verplicht toe te geven. Toen hij de deur
opende, bedwelmde de wolk rook, die naar
binnen sloeg, ons bijna. Het eene eind
van de gang leek wel een vlammenzee
en de hitte verzengde ons. Door het vree
selijk geloei en geknetter hoorden we
vrouwen om hulp gillen. Maar het was
te verschrikkelijk om er lang bij stil te
staan; alleen hier op wil ik nog eens
den nadruk vestigen, dat Keefe Desmond
zijn leven waagde om een hulpelooze
kreupele te redden, die zonder hem, in
zijn bed verbrand zou zijn, terwijl Des-
mond gemakkelijk had kunnen ont
komen."
("Wordt vervolgd.)