VOORDEEL B1UE BAND DE ZEEÜW TWEEDE BLAD Uit de Provincie „Uw Huishoudboekje kan er slechts van hebben9 zegt het BLUE BAND-meisjo Staten-Generaal. Miss Durnford en haar gezelschapsjuffrouw. Want van hoeveel belang Blue Band ook in de keuken is, hoeveel het ook bijdraagt tot het welslagen van een maaltijd, op het huishoud boekje is Blue Band slechts een bescheiden post. Blue Band combineert kwaliteit met voordeel - tallooze Nederlandsche huisvrouwen hebben de waarheid hiervan reeds ondervonden. VERSCH GEKARND FEUILLETON Minister Deckers: dan is het een zaak van cijfers en geen principieele quaestie. Wat het vooroefeningsinstituut betreft: Spr. heeft als Kamerlid en ale minister uit overtuiging het vooroefeningsinstituut verdedigd. Maar nauwelijks een tiende der dienstplichtigen maakt er gebruik van. Dat spr. nu om economische redenen het vooroefeningsinstituut wil opheffen, beteekent geenszins, dat hij blind zou zijn voor de voordeden ervan. Spr. is ver plicht, elke bezuiniging te aanvaarden van eenige beteekenis, die de weermacht niet schaadt. Daarom voelt hij zich ver plicht, van het vooroefeningsinstituut af scheid te nemen. Spr. kan het vooroefeningsinstituut el- ken dag opheffen en heeft daarvoor niet de medewerking der Kamer noodig. De dienstplichtwet kent 't wel, maar schrijft het niet imperatief voor. Met de corveeërs staat het wat anders. Spr. kan hen morgen wegzenden, maar hij zou dan de weermacht schaden en daarom moet er zijn een compensatie van oontingentsvergrooting en dienstverlen- ging. Daarvoor is wetswijziging noodig. Aan de oorveeërs zal dus niet worden ge raakt, voordat deze wetswijziging is ver kregen. De vermindering van de herhalings oefeningen met 4 dagen is eigenlijk een met 2Vs dag, want daaronder vallen de Zondag en de Zaterdagmiddag. Een duister punt blijft voor spr., of de S. D. A. P. nog de nationale, eenzijdige ontwapening wil, als zij de internationale ontwapening wil laten voorgaan. De heer v. Zadelhoff meent, dat wij geen leger be hoeven te hebben, maar dan zullen in een conflict andere landen onze taak overne men en zij zullen ons later zeggen: „Wij handelen bij u, over u, zonder u", en zul len ons de rekening aanbieden. De heer Van Zadelhoff zei, dat zijln partij zich niet wil schuldig maken aan moord. Mag men wettige zelfverdediging van huis en hof moord noemen? De heeren Albarda, K. ter Laan en Drop hebben spr. beschuldigd, de ambte naren te kleineeren. Ze zeggen, dat de S. D'. A. P. niet heeft getracht, de weer macht te schaden, maar vroeger heeft de heer Van Zadelhoff gezegd, dat zijn bewe ging zou probeeren, door massale dienst weigering en algemeene staking oorlog onmogelijk te maken. Men trachtte het gezag te ondermijnen. Nu klagen de heeren Albarda en K. ter Laan over het lectuurverbod, maar de Ar beiderspers is niet de aangevallene, maar de aanvalster, tegen wie spr. de weer macht moet beschermen. In 1930 heeft spr. „Het Volk" en „Het Haagsche Volk" gewaarschuwd en tolen 'dit niet hielp, heeft hij in 1931 de couranten niet meer tot de cantines toegelaten. Dit was dus vóór het gebeurde met „De Zeven Prc^ cinciën". Later is een algemeen lectuur verbod van uitgaven van „De Arbeiders pers" moeten volgen. Spr. koestert de hoop, dat de bezwaren, die de „Arbeiderspers" blijkens 's heeren Albarda's woorden van het verbod onder vindt, haar tot een andere houding zal brengen, maar hij koestert niet veel hoop, want in „De Strijd" heeft nog weer een pamflet gestaan, waarover de heer Van Dijik terecht zijn verontwaardiging heeft uitgesproken. Voor Spr. alle verbodsbepalingen in trekt, ml de S.D.A.P. eerst haar houding in wcord en geschrift velkomen moeten wijzigen en zal zij geruimen tijd in die houding moeten volharden. Spr. heeft voor die laatste houding reden. Er is een geschiedenis! Spr. vestigt voorts de aandacht op het contact tusschen de marinebonden en Ka merleden. Hij leest een briéf voor uit het archief van den thans ontbonden marine- boind te Soerabaja, waarin het hoofdbe stuur in Den Helder verklaarde, bepaalde gevallen met een Kamerlid te hebben be sproken, dat er nog denzelfden avond in de Kamer oversprak. Spr. leest verder voor een sympathie betuiging, onderteekend: De la Bella en Woudenberg, met gestrafte marineman nen. Hij leest nog andere brieven voor van Den Helder en Soerabaja, waarin sprake is van besprekingen tusschen den bond en de heeren Albarda en Drop, wel ke laatste een interpellatie zou aanvragen. In den brief van het bondsbestuur in Den Helder staat: „Morgen gaan wij weer naar Den Haag om den heer Drop te tn- strueeren." Spr. citeert voorts een corres pondentie tusschen den Indischen ma- rinebond en de N.V.V.-delegatie naar In- dië. Men schreef aan elkaar „waarde medestrijders". Spr. moest de marinebe manning uit deze voor haar doodelijke omhelzing bevrijden om in staat te zijn, de weermacht voor haar taak berekend te maken. (Bijval rechts. De heer Duy- maer van Twist roept: „Hulde!") HET ZENDER-VRAAGSTUK OPGELOST. Gemengd zenderbedrijf. Gistermiddag is in het gebouw van het hoofdbestuur der Posterijen, Telegrafie en lelefonie onder voorzitterschap van mr J. A. de Wilde, minister van Binnen- landsche Zaken, een bijeenkomst gehou den van de vier groote omroepverenigin gen in het bijzijn van den directeur-gene raal der P.T.T. en de commissie voor het zendervraagstuk. Het doel van deze samenkomst was, te onderzoeken, of de voorstellen vervat in het rapport van de zendercommissie, het welk eenigen tijd geleden aan den minis ter van Binnenlandsche Zaken werd aan geboden, de instemming van de besturen der vier groote omroepverenigingen heb ben. De vertegenwoordigers dezer omroep verenigingen hadden in de commissie voor het zendervraagstuk door de onder- teekening van het. verslag reeds blijk ge geven zich met die voorstellen te kunnen vereenigen. Uit de gevoerde besprekingen is, zooals trouwens verwacht mocht worden, ko men vast te staan, dat ook de omroepor ganisaties de voorgestelde oplossing van het zendervraagstuk aannemelijk achten. De hoofdlijnen van het verslag, ten aanzien waarvan onder de belanghebben den volledige eenstemmigheid werd be reikt, zijn in het kort: Er zal komen een gemengd zenderbe drijf, waarin Staat en omroepvereeni- gingen participeeren, doch waarin aan den Staat overwegende zeggenschap zal worden toegekend. Dit gemengd bedrijf, dat in den vorm van een N.V. tot stand zal komen, zal met uitsluiting van ieder ander belast zijn met den aanleg en de exploitatie van de zond inrichtingen voor den Nederlandschen radio-omroep. In deze vennootschap zullen de Staat en de algemeene omroeporganisaties de eenige aandeelhouders zijn. Het bestuur van het zenderbedrijf zal berusten bij een raad van beheer, waarin vertegenwoordi gers der algemeene omroeporganisaties naast vertegenwoordigers van den staat (P.T.T. en Radioraad) zullen zitting heb ben. Op belangrijke besluiten van dit be heersorgaan zal van overheidswege, het zij in den vorm van een goedkeurings- recht van den minister, hetzij in den vorm van een vernietigingsrecht door de Kroon, toezicht worden uitgeoefend. Verder zijn nog verschillende bevoegd heden voorbehouden voor de algemeene vergadering van aandeelhouders, welke ten minste eenmaal per jaar gehouden wordt en waarin de aandeelhouders door andere personen dan die, welke in den raad van beheer zitting hebben, zullen worden vertegenwoordigd. Kootwijk wordt versterkt. Gedurende den tijd, welke gemoeid zal zendapparatuur, zal, voor zoover het de zijn met den aanleg van de definitieve uitzendingen van de lange golf betreft, gebruik gemaakt woirden van den rijks zender te Kootwijk, welke voor dit doel aanzienlijk versterkt zal worden; de zen der te Huizen zal gesloten worden. Voor zoover betreft de uitzendingen over de lange golf, onderzoekt de zender- ocmmissie momenteel nog de verschillen de mogelijkheden, om ook ten aanzien van deze uitzendingen den overgangstoestand te overbruggen. Goes. Gisteravond vergaderde de A.R. Kiesvereeniging onder leiding van haar voorzitter den heer Zuidema. Uit het door den penningmeester, den heer Arnold!, uitgebrachte verslag bleek,, dat het afgeloopen boekjaar sloot met een voordeelig saldo van ruim f 130. De re kening werd mede op advies van de daar voor aangewezen commissie goedgekeurd. D'e heer W, L. B. J. Dekker hield ver volgens een referaat over de beteekenis van de Provinciale Staten. Eerst werd stilgestaan bij het Provinciaal bestuur in het algemeen, waarbij gehandeld werd over de inrichting en de bevoegdheden, de taak van den Commissaris der Konin gin en Ged. Staten enz. en vervolgens bij het Provinciaal bestuur in verband met de beginselen der A.R. partij. Hierbij kwam o.m. ter sprake het beginsel der gewestelijke en gemeentelijke autonomie en het vraagstuk van centralisatie of de centralisatie. Spr. eindigde zijn met be langstelling gevolgd betoog met een op wekking om mee te werken tot de verkie zing van bekwame en principieel vast staande mannen, van wie vertrouwd mag worden, dat zij de A.R. beginselen in het belang van ons gewest tot toepassing zul len trachten te brengen. Aan de bespreking werd door een vijf tal leden deelgenomen, waardoor de in leider gelegenheid kreeg verschillende punten nog nader toe te lichten. Naar aanleiding van een ingekomen schrijven van de Centrale Kiesvereeni ging werden verschillende namen ge noemd voor de groslijst van candidaten voor de Staten-verkiezingen. Loop der bevolking. Ingekomen: D. H. Bouwmeester, kap persbediende, van Tiel, Ganzepoortstr. 3; J. Rejack geb. Verdonk, zonder ber., van Hoedekenskerde, Westerstr. 2; L. P. v. d. Gruiter, bankwerker, van Vlissingen, Blanckstr. 1; C. J. P. Stoetzer, cand. no taris van Bergen op Zoom, v. d. Boutstr. 6; C. M. de Wijs, leeraar, van Leiden, Blaauwbeenstr. 3; A. G. Frijters, buffet- juffr., van Breda, Groote Markt 1; C. E. de Causmaecker, dienstbode, van Bier vliet, Nieuwstr. 62; Joh. Burger en echt., kantoorbed. van Wemeldinge, Scheldestr. 57; A. P. Jcmgepler en gezin, insp. ver zekering, van Kloetinge, Scheldestr. 41; W. Wisse, schilder, van Zaamslag, Lange Vorststr. 62; C. v. Dalen geb. de Fouw, zonder ber., van Wolfaartsdijk, Evers- dijikstr. 4; C. Barendregt en gezin, koop man van Zierikzee, Korte Vorststr. 31; A. P. Verplakke, winkeljuffr., van Rotter dam, Korte Vorststr. 10; R. Belderok, te lefoniste, van Zierikzee, KI. Kade 35; A. J. Rams, winkelbed., van Breda, L. Kerk- str. 6; G. L. Kallemein, dienstbode, van Wolfaartsdijk, Groote Kade 42; J. A. Ie Coq, smid van Kloetinge, Matth. Smalleg. buurt 37; Wed. A. Hendrikse, zonder be roep, van Middelburg, Scheldestr. 64. Vertrokken: R. J. Toorenman, geb. Lansen, naar Frankrijk; J. J. G. van Els- acker, leerl. verpleegster, naar Bloemen- daal „Santpoort"; J. A. Rottier, koopman, naar St. Maartensdijk; G. A. Hajenius en echtg., zonder beroep, naar Den Haag, Leeuweriklaan 10; N. v. d. Weele, dienst bode, naar Nieuwdorp H 47; Sj. J. Naber, electricien( naar Leiden, Da Costastr. 40; L. W. Visser, dienstbode, naar 's Heer Arendskerke, F. 238; A. J. Versprille, klerk D. B., naar Amsterdam, R. Hart- str. 74III; F. C. de Wolff, verpleegster, naar Baarn, Torenlaan 41; J. v. 't West- ende, dienstbode, naar 'sH. Arendskerke, Meestoof 88; M. F. Verburgh, dienstbode, naar Dordrecht, Singel 86 A rood; A. H. Schrijver, zonder beroep, naar Kloetinge D 62. Kloetinge. Gisteravond vergaderde de voltallige Raad van deze gemeente onder voorzitterschap van den Burgemeester. Onder de ingekomen stukken bevonden zich: le Een schrijven van de stichting „24-uurs telefoondienst" waarin werd me degedeeld, dat de bijdrage van deze ge meente aan de stichting op 1 cent per in woner gesteld kan worden, vroeger be droeg dit 2 cent per inwoner. 2e Een schrijven van den Kerkeraad der Ne-d. Herv. Kerk dezer gemeente om een steunregeling te willen invoeren, daar de werkloosheid in de gemeente toeneemt en Ingezonden Mededeeling. per 'A pondspakje r BB 144C. VRIJDAG 30 N0VENBER I934. No 54 TWEEDE KAMER. De Defenslebegrooting. Een krach tige rede van Minister Deckers. Onaangename oogenblikken voor de Soc.-Dem. fractie. De Kamer heeft gisteren de behande ling van de Defensie-begrooting voortge zet. Nadat verschillende sprekers nog het woord hadden gevoerd, heeft Minister Deckers in een krachtige rede, die plin. drie uren in beslag nam, zijn beleid ver dedigd. Eerst werden enkele losse punten be handeld. Inzake de geestelijke verzorging wijst spr. erotp, dat het volksdeel, tot onze weermacht behoorende, verschillend ge looi belijdt. Dit bedenke men, als men verandering wenscht in het stelsel van geestelijke verzorging. Spr. blijft het mis bruik maken van Gods heiligen naam in het leger tegengaan. Mede dank zij de geestelijke verzorging ia de laatste jaren in dit opzicht al veel gewonnen. Aanwijzing van geestelijke verzorgers geschiedt steeds in overleg met den raad van vlootpredikanten en den raad van aalmoezeniers. De quaestie van een vloot van klein ma teriaal zal warden commissoriaal ge maakt. De beschouwingen over de weerbelas- ting zal spr. aanbevelen in de aandacht van zijn ambtgenoot van financiën. Over de kwestie van amnestie voor de schepelingen van „De Zeven Provinciën" is uit en ter na gesproken. Er bestaat voor de regeering geen aanleiding, thans op het verzoek in te gaan. Er zijn, zoo vertelt Spr., helaas schrij vers en sprekers, die den indruk wekken, dat er aan onze weermacht veel ont breekt. De heer Duymaer v. Twist (A. R.): Nationaal herstel! De heer Wester man! De heer Westerman (Nat. Herst.): De salon-generaal! Minister Deckers betreurt, dat de heer Westerman zich niet soberder heeft uitgedrukt. Niet ieder houdt er rekening mee, dat sommige volksvoorlichters, die eens spr.'s adviseurs waren, maar hem nu geen verantwoording meer schuldig zijn, ontslag hadden moeten nemen, als zij de weermacht zoo slecht vonden. Dan hadden zij karakter betoond! De heer Westerman behoeft niet te blo zen over onze vloot. Hij had kunnen wiji- zen op de K XVIII, die 23.000 mijlen af legt met 35 koppen en met den beroemden Nederlander prof. Vening Meinesz aan boord, die zich ter wille van de weten schap dezelfde offers oplegt als de leden der bemanning. De heer Wendelaar (lib.): Dat kan Nederland alleen! Minister Deckers maakt dit woord met instemming tot het zijne. Minister Deckers geeft verder een lan ge reeks van outillageverbeteringen, wel ke onder zijn bewind voor de weermacht reeds zijn tot stand gebracht. Die verbe teringen betreffen leger en' vloot. Men heeft gezegd, dat er in België drie maal zoo veel kader is als in ons land, maar het Belgische leger is dubbel zoo groot als het Nederlandsche. Spr. erkent, dat versterking van lucht- strijdmachten noodig is. Zoodra het maar eenigszins mogelijk is, zal er toe worden overgegaan. De regeering heeft herhaaldelijk ver klaard, dat, als Nederland in oorlog raakt, het bijna niet 'denkbaar is, dat het alleen in den strijd wordt betrokken. De regeering staat niet op het standpunt, dat Nederland het alleen tegen andere mo gendheden moet kunnen opnemen. Nu dit misverstand voor den heer Schilthuis is opgehelderd, kunnen de vrijiz.-democraten overwegen toch voor de begrooting te stemmen. .De heer Joekes (D.V.): De verhelde ring moet ook in de cijfers zijn te zien. Vrij' naar het Engelsch. 87.) o „Mijnheer Desmond is hier, zeker. Maar of hij u wil ontvangen is iets anders." „Nou maar, als hij mijn naam hoort, hoeft u daar geen oogenblik aan te twij felen", antwoordde de vrouw op onbe- schaamden toon. Zeg hem maar eens, dat juffrouw O'Bourke graag een woordje met hem spreken wil Bella O'Bourke moet u zeggen." Bella!" Ruth schrok op het hooren van dien naam. Kon deze ongunstig uitziende vrouw mijnheer Desmond's schoonzuster zijn? Welk slecht doel kon haar naar Shepperton gebracht hebben. Waarschijn lijk wilde ze trachten geld van hem los te krijgen, want haar uiterlijk wees er maar al te duidelijk op, dat het haar nu juist niet voorspoedig ging. „Nu, is u nog van plan het hem te gaan zeggen, juffrouw," vroeg de vrouw boos, toen Ruth aarzelde. „Maar kom, ik kan mijn zaken ook eigenlijk net zoo goed zelf afdoen". En reeds had ze, tot Ruths schrik het hek geopend. „Ik zal wel aan de voordeur bellen en dien mijnheer zelf te spreken vragen" en ze liep heel kalm de oprijlaan op. „Wat een vreeselijk schepsel! Ik geloof zeker dat ze dronken is", dacht Ruth, ter wijl ze haastig naar de achterdeur ging. Mijnheer Desmond moest voorbereid wor den op hetgeen hem wachtte, dat was de gedachte, die haar aandreef. Het vol gende oogenblik stoof ze hijgend en bui ten adem de zitkamer binnen. „Mijnheer Desmond", zei ze, haar best doende, verstaanbaar te spreken, „er komt zoo'n rare vrouw naar het huis toe, die u wil spreken. Ze zegt, dat ze O'Bourke heet, Bella O'Bourke. Ik kon haar niet kwijt raken." „Bella O'Bourke hier!" De heer Des- mond verschoot van kleur. „Jem, lieve", vervolgde hij, toen deze hem angstig aankeek, „ik zal haar moeten ontvangen, of anders loopen we groote kans, dat ze een scene maakt." Hoe ter wereld heeft ze mijn adres uitgevonden. Ik heb al meer dan eens bedelbrieven gehad, maar ik heb er nooit op geantwoord." „Geef haar niets", zei juffrouw Durn ford, die er opgewonden uitzag, „anders zal ze probeeren je heelemaal uit te zui gen. Ze heeft geen enkel recht op je Keefe, denk er om. Ik zal Rachel zeggen, haar in de ontvangkamer te laten en dan zullen jij en ik haar samen te woord staan." Maar juist, toen juffrouw Durn ford wilde bellen, werd de deur open geworpen en Bella O'Bourke stond reeds op den drempel. „De voordeur stond open, dus ben ik maar naar binnen gegaan, juffrouw Durn ford", begon ze met haar heesche, onaan gename stem. „Wel Keefe, ouwe jongen, wat ben ik blij je weer eens te zien te krijgen. Och zoo, is je schoonzuster je te min om haar een hand te geven." Want mijnheer Desmond had de armen over de borst gevouwen en keek haar met ge fronste wenkbrauwen strak aan. „Je hebt niets te maken in het huis van deze dame", antwoordde hij op koe len toen, „en ik zou je aanraden zoo gauw mogelijk te verdwijnen. Je kunt me niets te zeggen hebben, dat ik wensch te hooren en ik weiger eenige onderhan delingen met je, van welken aard ook." „Ach, is het heusch, mooie mijnheer", antwoordde Bella, en haar gezicht drukte zoo'n woede uit, dat juffrouw Jem on willekeurig wat dichter naast haar ver- verloofde ging staan. „Je wilt niets meer met Bella O'Bourke te maken hebben, hè? Maar je zult wel een ander deuntje zingen, als ik je alles verteld zal hebben. Jij gaat met een rijke vrouw trouwen, hè Keefe? Ik wensch u veel geluk met zoo'n mijnheertje, mevrouw. Hij is knap, dat is hij. Wat zal Nona in haar vuistje lachen, als ze het hoort! Ze zullen je op sluiten en mevrouw O'Bourke kreeg geen gelegenheid om haar zin te voleinden, want Keefe had haar plotseling zoo ste vig bij den arm gegrepen, dat ze kreunde van pijn. „Houd je mond, vrouw!" riep Desmond geheel buiten zichzelf. „Hoe durf je me met zulke leugens aan boord te komen? Mijn vrouw is reeds lang overleden den brief waarin je me zelf schreef, dat ze verdronken was, heb ik bewaard." „O, ik heb al wel eens meer een on waarheid je verteld", antwoordde de vrouw met een grijns. „Laat mijn arm nu los. Ik ben niet van steen is dat een ma nier om een dame te bejegenen?" Keefe liet het vrouwenmensch los, maar zijn blik verried zooveel ingehouden drift, dat ze het veiliger vond wat in te binden. „Je wint er niets bij, als je mij wat doet", zei ze op grommenden toon. „Hou je kalm, dan zal ik je alles vertellen. Het was mijn Dan, die verdronk. Nona klemde zich aan hem vast en trok hem naar beneden, den armen kerel, en we wisten niet beter of zij was dood, maar ze konden haar nog weer bij brengen. En toen, om wraak op je te nemen, heeft ze dat plannetje bedacht, om het voor te laten komen, dat ze verdwenen was. Ze heeft me zelf dien brief gedicteerd en ik moest er als „souvenir" een lok haar bij insluiten. O ja, Nona liet nooit met zich spelen, als je haar tegen hebt, heb je een kwade aan. haar." Het gelaat van den heer Desmond was aschgrauw geworden; zijn ledematen tril den, als was hij verlamd; Jem, hoor je, wat dat mensch zegt, kreunde hij. „Nona, die de vloek van mijn leven is geweest ze leeft nog." De nadruk op die laatste woorden, deed Ruth huiveren. „Ja, Keefe, ik hoor het", antwoordde juffrouw Durnford, die er uitzag of ze een bezwijming nabij was, maar wie zal zeggen of zij" dit met een hoofdknik in de richting van de vreemdsoortige be zoekster „of zij, die zoo makkelijk schijnt te kunnen liegen, thans de waar heid spreekt." „Zou je dat denken", ant woordde Bella onbeschaamd, „is dat uw meening, juffrouw Durnford. U mag zich anders nog wel eens twee keer bedenken voor u met hem trouwt. Ik denk, dat hij maar al te blij was, van zijn eerste vrouw af te zijn en zich niet de moeite gaf nadere informaties in te winnen. Ik heb er meer gekend, zooals hij, die een vrouw in Engeland hadden en één in Amerika, (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1934 | | pagina 5