Het Vrouwenhoekje Dammen Voor de jeugd. m. DU KOL Specerijen DUKOL Slaolie OXO Selderijzout HET SPELLINGSVRAAGSTUK. II. Met tien cijfers maak je, door telkens de volgorde te veranderen, een reusach tig aantal getallen. Zo ook maken wij, met zowat 70 verschillende klanken, een onge looflijk aantal woorden., Het moet een pientere vent zijn geweest, die voor 't, eerst in de gaten kreeg, dat je met be trekkelijk heel weinig tekens alles wat je zegt kunt afbeelden, als je voor de klan ken van de taal afzonderlijke tekens be denkt. Dat was een reuzestap in de cul tuur, de uitvinding van het klankschriftI Geen hoger ontwikkeld volk zou ooit daar meer buiten kunnen. En 't is gelukkig ook voor ónze spelling nog altijd zó, dat we in héél wat woorden precies de klan ken opschrijven, die we erin horen. Als dat voor alle woorden zo was, dan hadden we een ideale spelling. Dan was de school in de derde klas zcwat klaar met het onderwijs in zuiver schrijven, en kon de onderwijzer voor de rest van de leertijd onderwijs geven in de Nederl. Taal, wat hij nu niet kan. Want al staat er ook tien maal per week een uur Ned. Taal op het rooster, men moet wél begrijpen dat dit feitelijk onjuist is. Het zijn tien uur les in 't aanleren van een systeem cm 't gesprokene af te beelden, in hoofdzaak ten minste. Dat geeft ieder ervaren schoolman toe. En dat systeem is zó moeilijk, dat het op sommige punten ein deloze dressuur eist om er wat van te recht te brengen. Het bevat zoveel in- konsekwenties, uitzonderingen, willekeu righeden, dat nog jaren en jaren né. 't verlaten van de school voortdurende oefe ning nodig blijkt, of je bent zó de helft weer kwijt. Het is zo moeilijk, dat het jaren duurt, voor men 't machinaal goed doet. Kinderen kunnen dat in geen ge val. Als ze 'n keertje écht onderwijs in de taal krijgen b.v. een opstelletje ma ken en al hun aandacht geven aan de uitdrukking van hun gedachten, aan wdt ze schrijven dan wemelt het direkt in hun werk van „taalfouten" (lees spel fouten) omdat ze niet nog tegelijkertijd ook konden denken aan het hoe. En 't fataalste van al is, dat door al dat gedresseer op de letters het zwaartepunt van de aandacht, de kijk op wat taal is, geheel wordt verlegd. Menig pientere jon gen heeft 'n betrekking verloren, omdat hij in 'n sollicitatiebrief had geschreven b.v. gevraagf, inplaats van gevraagd; een foutje dat hij in de zenuwachtige span ning van die gewichtige handeling niet had gemerkt. Maar hij werd afgewezen, omdat hij „niet eens Nederlands kende". Ja, als de Staten-Generaal Michiel de Ruyter eens naar huis hadden gestuurd om de „fouten" in z'n scheepsjourna lenze krioelden ervanl (N.B. Een goed verstaander zal wel begrijpen, dat ik hier niet verkondig:, dat „men er maar op loe moet laten schrijven, enz. enz.) Goed Nederlands kennen, is, meent men, „korrekt volgens de voorge schreven regels spellen"; strikt genomen is dat even dwaas als iemands muzikale ontwikkeling afmeten naar z'n vaardig heid in 't schrijven van muzieknoten. Het is hier niet de plaats om aan te tonen, dat ons spellingssysteem moeilijk is. Ieder heeft het „aan den lijve" onder vonden en het heirleger van hen, die blij zijn dat hun brieven e.d. nooit gedrukt on der anderer ogen verschijnen, is legio. Dat zij, die véél schrijven, zelfs óók nog „taalfouten" maken weet men op ieder redactie-bureau. Evenmin kan ik hier op de kwestie ingaan, hoe het gekomen is, dat onze spelling zo moeilijk is. Daar zit ook wel wat traditie achter, maar nog meer, véél meer, verkeerd begrip. Verkeerd begrip bij hen, die in de 18e eeuw de grondslagen legden voor de spel ling. Het verkeerde begrip was, dat de taal zit in de letters en niet in de klanken. Het verkeerde begrip was, dat onze taal zoveel mogelijk moest lijken op 't aange beden Latijn, terwijl het twee talen zijn, die evenver van elkaar staan als Go- lijn en Lou de Visser. Het verkeerd be grip was, dat men meende één geregle menteerde taal te kunnen voorschrijven aan de spraakmakende gemeente. Het verkeerd begrip was, dat een taal altijd eender blijft of móét blijven, terwijl, juist andersom, verhoogd nationaal leven, veel handel, verkeer, literatuur, enz., de taal snél doet veranderen, in letterlijk alle opzichten. Een vergelijking: Hoe intenser een volk leeft, hoe vaker er een nieuwe atlas nodig is. Nieuwe kanalen, minder veen, 'n heele zee drooggelegd, bouw grond, nieuwe havens, vliegvelden, toe maarl Niet anders in de taal: nieuwê klanken, nieuwe woorden, nieuwe bete kenissen in oude woorden enz. enz. En dus ook: 'n nieuwe gramatïka en 'n nieu we spelling? Mis, lezersl Je mag in 't „dierbaar plekje grond" kerven en ver anderen wat je wilt, maar de taal, en vooral de spelling ervan, dat andere „dierbaar erfgoed" moeten maar verste nen, en 't enige gevolg is, dat het schrift en de wezenlijke taal hoe langer zo meer uiteen gaan, en 't aanleren van taal èn spelling beide hoe langer hoe moeilijker wordt! Dus of men 't betreurt of niet, we zitten met een moeilijke, verre van ideale spelling. En wie hebben daar nu dage lijks de last en 't verdriet van? Onze on derwijzers. Is 'tnu ao'n wonder, dat zij in de eerste plaats vóór vereenvoudiging zijn? Ze zouden graag wat beters doen dan al maar door peuteren in onbe nullige spellingsoefeningen. Dhr v. Oyen schijnt bij hen weinig andere motieven, (hij schrijft: oogmerken, waar hij beweeg redenen bedoelt; niet te prijzen in iemand die zijn phalanxen aanvoert „ter bewa ring van werkelijke taalrijkdommen"! weinig andere motieven te veronderstel- len dan luiheid, gemakzucht oppervlak kigheid en willekeur. Die luie op eters van 's lands penningen ookl 't Zou toch wel kunnen zijn, dat ze heus het belang van de taal, van 't onderwijs en van hun leerlingen willen dienen. Dat deze dingen verondersteld worden van hèn, is tot daaraantoe, maar acht men die motieven dan ook aanwezig bij de leidende taalkun digen in buiten- en binnenland, eminen te geleerden en vorsers in hun weten schap, die alle volkeren van West-Euro pa nu al jaren toeroepen: Grijp in, in uw verouderd spellingsmateriaal vóór het te laat is, want ieder jaar wordt wijziging moeilijker, en zou dhr v. Oyen met allen die hier niet-bevoegd zijn, 't beter weten? 't Lijkt een beetje gek. De vrouw en de crisis. Het zijn zorgelijke tijden, die wij be leven, schrijft de „Rott." De inkomsten minderen, zoo zij al niet geheel gaan ontbreken; de uitgaven stijgen of blijven op z'n gunstigst gelijk. Dit alles brengt in huis een stemming van gedruktheid en onzekerheid mede. Het is, zoo men zelf nog op een veilige plek woont, o zoo gemakkelijk om ande ren op te wekken tot rust, tot Godsver trouwen en tot niet zorgen voor morgen. Wij kunnen ons tegen de crisis op ver schillende wijze teweerstellen. In de eer ste plaats kunnen wij ons hullen in on gevoeligheid voor wat anderen meemaken. Het is de houding van den priester en den leviet, die aan de overzijde voorbij gaan, om van het ongeluk, dat een mede reiziger heeft getroffen, zoo weinig moge lijk te zien. We kunnen echter ook wat anders doen en moedig in de practijk stappen, in het dagelijks helpen en steunen van wie thans meer dan ooit op hun naasten aangewezen zijn. Daar voor zai het wellicht noodig wezen, dat we zelf op het een en ander wat gaan bezuinigen, maar als we beseffen dat onze luxe het gebrek van anderen beteekenen kan, dan zijn wij daartoe ongetwijfeld wel bereid. In Amsterdam heeft in Hervormde krin gen het gebruik ingang gevonden, op be paalde dagen stamppot te eten, om uit het bespaarde een fonds voor de misdeel- den te vormen. Dit is maar een voorbeeld. Als de goede wil er is, kan er veel gebeuren. Is hier misschien ook een taak voor onze Chr. vrouwenorganisaties? Aardappelen smakelijk klaarmaken. Aardappelpurée. (4 pers.) 1 K.G. gekookte aardappelen, 4 d.L. melk, y2 ons boter, 2 theelepels Maggi's Aroma, zout en nootmuskaat. Maak de gekookte aardappelen fijn met een vork, houten lepel of stamper, ver meng ze, onder roeren met de heete melk, zout, geraspte noot en de Maggi's Aro ma. Laat ze nog eenige minuten stoven. Opgeschept op een schaal, worden met een mes of lepel eenige figuren op de purée gemaakt. Aardappelcroquetten (4 pers.) y2 K.G. gekookte aardappelen, y2 d.L. melk, peper, zout, nootmuskaat, 2 thee lepels Maggi's Aroma, 2 eieren, 40 Gr. boter, paneermeel, slaolie of vet om in te bakken. Maak de gekookte aardappelen fijn, ver meng ze met de eidooiers, de melk, de gesmolten boter, peper en zout, noot en de Maggi's Aroma. Maak van dit deeg ronde of langwerpige vormen. Haal ze dan door het even losgeklopte eiwit en daarna door paneermeel. Doe de olie of het vet in een diep pannetje, laat ze goed heet worden tot er een blauwe damp afkomt, doe er de aardappelbolletjes in en bak ze aan alle kanten bruin. Aardappelkoekjes (4 pers.). y2 K.G. gekookte aardappelen, 40 Gr. boter, 2 eieren, zout, 2 theelepels Maggi's Aro ma, vet of boter om te bakken. Maak de gekookte aardappelen fijn met een vork, houten lepel of stamper, ver meng ze met de geklopte eieren, de ge smolten boter, de Maggi's Aroma, het zout en naar verkiezing wat zeer fijngehakte peterselie. Vorm hiervan met de hand platte ronde koekjes. Laat vet of boter in de koekepan goed warm worden en bak de koekjes aan beide kanten licht bruin. Aardappelen (gestoofd) (4 pers.) y2 K.G. gekookte aardappelen, 25 Gr. bloem, 40 Gr. boter, 4 d.L. melk, 2 theelepels Maggi's Aroma, 1 eetlepel ge wasschen en fijngehakte peterselie, wat zout. Smelt de boter in een pannetje, voeg de bloem toe, roer de kluitjes er uit, doe er onder roeren de melk bij, de Maggi's Aroma en het zout, stoof hierin de in schijfjes gesneden aardappelen nog 5 minuten. Roer er ook de fijngehakte peterselie door. Aardappelsoep (4 pers.) 6 middel matig groote aardappelen, 1% L. water, y2 ons boter, 1 preitje, wat selderijgroen, peterselie, foelie, 2 Maggi's Bouillonblok jes, peper, 8 Gr. zout. Breng het water met de Maggi's Bouil lonblokjes aan de kook. Doe hierin de geschilde en in stukken gesneden aard appelen, de gewasschen en fijngesneden prei en selderij, het zout en de foelie. Kook alles zachtjes uur. Roer de massa door een vergiet Zet het doorgeroerde nat op nieuw op en laat het, onder af en toe doorroeren koken tot het gebonden is, voeg dan de boter toe, de gewasschen en fijngehakte peterselie en wat peper. Gelieve alles, deze rubriek betreffende, te adresseeren aan P. Mons, Westerstr. 221, Amsterdam. Oplossing probleem 374. Auteur: J. Zuiver, Amsterdam. Stand. Zwart 6 sch. op: 9. 12. 18. 20. 24. 30 en dam op 16. Wit 10 sch. op: 21. 29. 31/33, 41, 44. 45. 48 en 49. Oplossing. Wit: 33—28 28—22 48—42 49—43 45 X 3 3X43 Zwart: 16X47 18X38 24X33 38X40 47X38. Oplossing probleem 375. Auteur: G. P. v. Boven, Bergen op Zoom. Stand. Zwart 7 sch. opl: 8, 9, 18/20, 24, 27 en dam op 7. Wit 10 sch. op: 16, 21, 28, 32/35, 38, 45 en 49. Oplossing. Wit: 16—11 9530 28—23 38-93 49 —44 45 X 34. Zwart: 7X16 24X35 19X30 27X29 16 X40. Oplossing probleem 376. Auteur: J. Daane, Zoutelande. Stand. Zwart 10 sch. op: 1, 4, 6, 8, 9, 13, 14, 20, 23 en 30. Wit 10 sch. op: 11, 17, 22, 25, 31, 32, 34, 40, 48 en 50. Oplossing. Wit: 50—45 48—43 32—28 28X10 25 X3 40—34 3X35. Zwart: 30X39 39X48 48X12 6X28 4X15 12X40. Oplossing probleem 377. Auteur: G. W. Spittuler, A'dam. Stand. Zwart 10 sch. op: 2, 7/9, 13, 15, 17/19, 26 en dam op 21. Wit 12 sch. op: 16, 20, 25, 27, 29, 32, 34, 37, 39, 42, 43 en 49. Oplossing. Wit: 29—23 49—44 39—34 37—31 16 H itX33 25X1 Zwart: 18 X 40 40X 47 15 X 24 26 X 28 21X30 47X29. 6 16 26 36 46 15 25 35 45 Zwart 18 sch. op: 3, 4, 6/11, 13/17, 19 21, 24 en 26. Wit 18 sch. op: 22, 28/30, 32, 33, 35/43, 45, 46 en 48. Zwart speelt 2025, waarop wit dam maakt. Oplossingen. Nov.-problemen vóór 11 Dec. in te zen den aan bovenstaand adres. Goede oplossingen. Ontvangen van: S. Blaas, Aagtekerke 17 punten; S. Hosselaar, id.. 118 p.; D. Hugense, id. 26 p.; A. Willemse, id. 78 p.; J. Daane, Zoutelande 133 p.; J. Geelhoed, id. 22 p.;; D. de Hullu, Oostburg 140 p.; J. Almekinders Jr., id. 160 p.; M. de Jonge, Kloetinge 4 p.; J. Scheele, Zaam- slag 104 p.; P. Boone, Nieuwdorp 130 p.; J. de Visser, Westkapelle 44 p. Beste Nichtjes en Neefjes! Daar er deze week een flink aantal briefjes is zal ik maar direct met het be antwoorden ervan beginnen. V e e r e. „Voetballer" en „Moeders kleinste". Ja hoor, ik heb al heel wat ca deautjes ontvangen. Het was zoo wel het gemakkelijkst, nu jullie het bij elkaar de den. „Korenhalm". Ik had je gezicht wel eens willen zien toen je de oplossing van het raadsel bad. Hoe is het met de bouwplaat, denk je dat het je zal luk ken? „Anjelier". Wat zou het heerlijk zijn als A. en haar broertje weer beter kon den worden. Heb je al goede berichten gehoord? Goes. „Blondine". Je had Woensdag maar in de plaats van die neef moeten zijn, dan had je alles vast wel gezien Nee, altijd spelen is niet goed, dat vind ik ook, „Luistervinkje", 't Wordt nu weeï een prettige tijd op de Zondagsschool, mogen jullie iederen Zondag een poosje zingen? „Sohrijfstertje", Ik kan best be grijpen dat je nieuwsgierig bent, maar dat moet ook wel een beetje. Schrijf - stertjes weten dus ook niet altijd véél te schrijven. „Barberis". Nog hartelijk gefe liciteerd met het feest, ook vader en moe der. Is de foto goed geslaagd? Ja, de verpakking was heel aardig. „Magnolia". Ik was heusch al bang dat de poes niet bij je wou blijven, maar dat viel nogal mee. Worden de kippen nu met Kerst geslacht? „Rozeknopje". Jammer dat je niet mee kon want nu was er één ka bouter te weinig. Bevalt het goed op de padvinderij? Souburg. „Melkmeisje". Het is een heele drukte geworden met het feest, fijn zeg dat jij er ook naar toe mocht. Hoe was het Donderdag, hebben jullie goed opgepast? „Piet Hein". Jij vond zeker wel het mooist van het feest, dat jullie een boek kregen. Ja, dat van Arie vind ik ook heel mooi. Is de foto goed gelukt? Middelburg. „Vergeet mij niet". Het is een echte feestavond geworden, maar een 60-jarig bestaan is ook wel iets bijzonders, 't Wordt nu weer gezel lig in de stad met de mooie etalages. „Klimop". Hoe komt het dat je niet veel meer naar school gaat, moet je dan va der helpen. Die brief zal wel prachtig worden, er waa toch geen kwaad van zusje te vertellen? K a p e 1 1 e. „Grasklokje". Ik vind het ook niet gezellig, 'tis een echte rom mel, en je hebt gelijk het is ook dom van ae menschen. Het plaatje vind ik snoe zig. St.-Laurens. „Nastertje'. Het is jammer voor je dat je nu juist ziek was. Hoe is het met de hoofdpijn, gaat het al weer wat over? Nu, zoo'n puzzle heb je nog niet zoo heel gauw in elkaar, „Va- dersknecht". Dat vergeten, daar was ik nog niet bang voor hoor. Nee, voor jon gens is het niet zoo gemakkelijk, maar er zijn nog meer teekeningen. Ik ben er blij om, dat je nu met de grooten mee gaat doen. „Klaverblad". Ja, Klaproos kon de raadsels altijd zoo goed. daar heb je vast wel een goede hulp aan. Doe je haar de groeten terug? BergenopZoom. „Corn, de Witt". Fijn dat jij het van je oom gewonnen hebt, dat geeft moed voor een volgende keer. Ja, als dat spel lang duurt ga je je echt ergeren. Gaat het goed op school? „Loolaantje". 'tls voor zusje maar wat goed om geregeld uit te gaan. Mag ze zelf nog niet wandelen? Wat die versjes be- hetreft, daat kon je wel eens gelijk aan Lebben. Moot jij ze de kleintjes leeren? „J P. Coen". Ja, als je een legkaart een paar keer gemaakt hebt, moet je hem een poosje opbergen, anders gaat het te gemakkelijk. Flink hoor, dat je de Uiver goed in elkaar kreeg. B o r s s e 1 e. „Smid". Hoe ik jou pakje vond. Prachtig hoor, heb je er niet ei g veel werk aan gehad, 't Is te hopen, dat vader de echte dieven heeft. Gaan de sommen al wat beter? „Mappie". Prettig dat je de wol er nog bij gestuurd hebt, nu zal het in ieder geval wel in orde komen. B i e z e 1 i n g e. „Zliverstem" Het beste is misschien dat je voorloopig al leen met de kleineren meedoet. Zet je in 't vervolg je schuilnaam onder het briefje? N. enSt. Joosland. „Moeders jong ste". Allereerst m'n dank aan het zusje dat zij het briefje heeft willen schrijven. Het cadeautje vind ik heel lief. Hoe is het met de keel? Beterschap hoor. 0 u d e 1 a n d e. „Spring in 't veld". Een heel aardig idee dat van jou. Prettig dat je het zoo goed kunt. Ik verloor vroeger al tijd alles. „Babbelkous". Het was voor jou dus de heele week feest, nu je zoo van de bloemen kon genieten. Ja, jij hebt ook iets moois gemaakt. Nieuwdorp. „Juffertje". Wat zijn jullie op school aan een gezellig werkje bezig. Het mooiste zou zijn als je het eens aan een echte baby kon geven. Je moet al les maar goed bij elkaar houden. „Brei stertje". Het is zeker een gezellig loopje, als je 's avonds nog even om de krant moet. Kennen jullie de versjes al een beetje? Ja, wij hebben ook radio. .„Zonnebloempje" en „Herfstkind". Het doet me plezier, dat jullie toch met z'n tweeën blijven. De schuilnaam is goed gekozen. Heeft Z. ook al zooveel boekjes? De meester had Woens^ dag maar vrij moeten geven. Wemeldinge. „De blondjes". Jullie hebt een pluim verdiend hoor, ik vond de handwerkjes heel mooi. Gelukkig dal A. nu weer beter is, het raadsel was goed. Biggekerke. „Moeders Oudste". Als 31 October op Zondag was geweest hadden jullie het op den dag zelf kunnen herden ken, maar nu was het beter te vroeg dan te laat. Dat was fijn, tweemaal een boekje „Vaders knecht" en „Bruinoogje". Ja hoor i'k vind het best dat jullie ook mee gaan doen. In het begin zal het oplossen van een raadsel wel eens niet gelukken, maar dat went gauw genoeg. Alleen zou ik wel graag willen, dat Vadersknecht een ande ren schuilnaam zocht, daar we dezen al in St. Laurens hebben. Arnemuiden. „Sneeuwitje". J a, hoor, alles is goed overgekomen. Wat zal die Wim er keurig uitzien als het pakje klaar is. En dan moet jij zeker met hem wandelen. „Blauwoogje". Jullie maken zulke mooie dingen op school, op zoo'n manier zal het handwerken wel goed gaan. Maar goed oppassen, dat je geen kou meer vat. „Ooms knechtje". Gelukkig maar dat jij door het raam kon, anders had de knecht nu misschien nog buiten gestaan. De brief kwam nog juist op tijd. „Snater- tje". Kijk eens aan, uit A. nog een nichtje, nu we kunnen jou er best bij gebruiken hoor, Vertel je me een volgenden 'keer eens wat meer, anders doe je je naam geen eer aan. Hoe oud ben je? „Dikkertje", Prettig, dat jullie nu samen meedoen, de briefjes mogen wel in één enveloppe hoor. Echt jammer, dat het kleedje niet op tijd klaar was. Serooskerke. „Ddkkie". Het spijt me, dat je ziek werd, en dus het cadeautje niet af kon krijgen. Hoe is het met de an deren, hebben zij nu ook de mazelen? „Kortenaer". Ik dacht wel dat jullie er een heel werk aan zou hebben, het is lang geen gemakkelijke bouwplaat. De lijstjes waren heel aardig. „De Ruyter". Het pakje is goed overgekomen, en er was niets bescha digd. Ik vind het prettig dat jullie er zoo veel moeite voor gedaan hebben. Hier volgen de raadsels. I. Voorde grooteren. Het geheel bestaat uit 39 letters. Een 16. 14 16. 20. 38. 24 is maar een oogenblik. Een 4. 2. 25. 34. 5. 32. 28 is een vertelling. Om het raadsel te vinden moet je goed 29. 30. 21. 36. 3. 31. Een 19. 7. 18. 29. 26. 38 hangt voor het raam. Met een 2. 17. 37. 22. bind je iets vast. Een 1. 39. 18. 10. 8. 36 is een heester. De 1. 13. 23. 16 is een deel van den boom. 1. 8. 15. 12. 23. 18. 9. is een plaats in Lim burg. 27. 3. 24. 19. 33. 6. 11. la een streek in N.- Holland II Voor de kleineren. Het geheel bestaat uit 17 letters. De 4. 8. 1. is midden in het dorp. Een 17. 2. 14. 6 is een vrucht. Een 11. 13. 6. is een roofdier. De 4. 16. 12. 17 waarschuwt als het school tijd is. De kind-'-xn moeten l. 13. 15. 10. leeren. Een 9. 5. is wit en rond. Allen hartelijk gegroet van TANTE DOLLIE. RU EN ZIJN VRIEND. XIII. Wat een vreemde jongen was die Ru toch; toen met het tuintje had hij hem wel aardig gevonden, de laatste weken bij: school speelde hij altijd zoo leuk mee, en gister nogof zou Daan hem op stoken? Hiji had tegen hem eerst zoo lee- lijk over Ru gedaan, en nu waren het zulke vrienden. Neen, Dries begreep er niets van. En dat Ru dat van hem dacht! Dries schopte een groote steen in het water; poeh, 't kon hem niets schelen ook. 's Middags aan tafel was het Leni die er over begon. „Zeg Ru, heb jij vanmorgen ruzie ge had met Dries?" „Ik? Welnee," antwoordde Ru heel ge woon, maar met z'n oogen beduidde hij Leni dat ze haar mond moest houden. Deze keer hielp dat niet. ,,'t Is toch waar, wij hebben het zelf ge hoord, en toen Daan er aan kwam ging je met hem mee en lieten jullie Dries staan." „Wat is dat nu Ru?" vroeg dominee, „hebben jullie ruzie gehad?" „Och," en nu vertelde Ru het heele ver haal. „Daan heeft altijd wel gezegd, dat Dries zoo'n akelige jongen was," be sloot hij. „Nou, maar ik vind Dries veel aardi ger," hield Leni vol, „laatst heeft hij nog Minki haar klomp uit de sloot gebaald; 't was al bij negenen en hij kwam er zelf haast te laat door op school.Daan zou zoo iets niet döen; hij kijkt ons nooit aan, en meneer zou ook veel te bang zijln dat hij vieze baden kreeg." „Kom Leni, jij moest je er nu maar niet meer mee bemoeien," vond dominee, die toch eigenlijk moest lachen om deze juiste opmerking. Mevrouw zuchtte, ja Leni had wel ge lijk, Dries was een aardige jongen zoo open en eerlijk, maar Daan... eigenlijk vertrouwde ze hem niet erg. „Jullie moest niet om zulke kleine din gen ruzie maken Ru", vond dominee, ,,'t was niet aardig van Dries, daar heb je gelijk aan, maar daarom moeten jullie nog niet direct zoo boos op elkaar worden." HOOFDSTUK VII. Ru gaat naar Jan. Steeds meer gingen Ru en Daan nu samen. Ru vond het wel leuk, maar toch, hij speelde dolgraag met de andere jongens en dat wilde Daan juist nooit In het begin na de ruzie met Dries vond Ru het zoo erg niet, maar dat ver- andere al gauw, en als hij Daan voor schooltijd niet zag, ging hij toch met de andere jongens spelen. Als Daan hem dan uitlachte omdat hij met de kinderachtige spelletjes meedeed, vond hij dat echt vervelend, ofschoon hij als de jongens zoo fijn aan het spelen waren, er altijd naar verlangde om ook mee te doen. Dries was er ook altijd bij; de andere jongens konden dan toch zeker wél met hem opschieten. En Klaas en Jaapje, dat waren toch ook geen saaie pieten. Erg rustig voelde Ru zich ook niet met Daan; eigenlijk hadden ze nooit eens echt plezier. En het rooken? Eerst had Ru nog wel eens gezegd, dat het niet mocht, maar dan deed Daan zoo minachtend, dat hij toch maar gauw weer een sigaret nam. (Wordt vervolgd.) Probleem 381 (Damzet). Auteur: J. Daane, Zoutelande. 1 2 3 4 5 47 48 49 60

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1934 | | pagina 7