Het Vrouwenhoekje
Dammen
Voor de jeugd.
m.
DU KOL Specerijen
DUKOL Slaolie
OXO Selderijzout
HET SPELLINGSVRAAGSTUK.
II.
Met tien cijfers maak je, door telkens
de volgorde te veranderen, een reusach
tig aantal getallen. Zo ook maken wij, met
zowat 70 verschillende klanken, een onge
looflijk aantal woorden., Het moet een
pientere vent zijn geweest, die voor 't,
eerst in de gaten kreeg, dat je met be
trekkelijk heel weinig tekens alles wat je
zegt kunt afbeelden, als je voor de klan
ken van de taal afzonderlijke tekens be
denkt. Dat was een reuzestap in de cul
tuur, de uitvinding van het klankschriftI
Geen hoger ontwikkeld volk zou ooit daar
meer buiten kunnen. En 't is gelukkig
ook voor ónze spelling nog altijd zó, dat
we in héél wat woorden precies de klan
ken opschrijven, die we erin horen. Als
dat voor alle woorden zo was, dan hadden
we een ideale spelling. Dan was de school
in de derde klas zcwat klaar met het
onderwijs in zuiver schrijven, en kon de
onderwijzer voor de rest van de leertijd
onderwijs geven in de Nederl. Taal, wat
hij nu niet kan. Want al staat er ook
tien maal per week een uur Ned. Taal
op het rooster, men moet wél begrijpen
dat dit feitelijk onjuist is. Het zijn tien
uur les in 't aanleren van een systeem cm
't gesprokene af te beelden, in hoofdzaak
ten minste. Dat geeft ieder ervaren
schoolman toe. En dat systeem is zó
moeilijk, dat het op sommige punten ein
deloze dressuur eist om er wat van te
recht te brengen. Het bevat zoveel in-
konsekwenties, uitzonderingen, willekeu
righeden, dat nog jaren en jaren né. 't
verlaten van de school voortdurende oefe
ning nodig blijkt, of je bent zó de helft
weer kwijt. Het is zo moeilijk, dat het
jaren duurt, voor men 't machinaal goed
doet. Kinderen kunnen dat in geen ge
val. Als ze 'n keertje écht onderwijs in
de taal krijgen b.v. een opstelletje ma
ken en al hun aandacht geven aan de
uitdrukking van hun gedachten, aan wdt
ze schrijven dan wemelt het direkt
in hun werk van „taalfouten" (lees spel
fouten) omdat ze niet nog tegelijkertijd
ook konden denken aan het hoe.
En 't fataalste van al is, dat door al dat
gedresseer op de letters het zwaartepunt
van de aandacht, de kijk op wat taal is,
geheel wordt verlegd. Menig pientere jon
gen heeft 'n betrekking verloren, omdat
hij in 'n sollicitatiebrief had geschreven
b.v. gevraagf, inplaats van gevraagd; een
foutje dat hij in de zenuwachtige span
ning van die gewichtige handeling niet
had gemerkt. Maar hij werd afgewezen,
omdat hij „niet eens Nederlands kende".
Ja, als de Staten-Generaal Michiel de
Ruyter eens naar huis hadden gestuurd
om de „fouten" in z'n scheepsjourna
lenze krioelden ervanl
(N.B. Een goed verstaander zal wel
begrijpen, dat ik hier niet verkondig:, dat
„men er maar op loe moet laten schrijven,
enz. enz.) Goed Nederlands kennen, is,
meent men, „korrekt volgens de voorge
schreven regels spellen"; strikt genomen
is dat even dwaas als iemands muzikale
ontwikkeling afmeten naar z'n vaardig
heid in 't schrijven van muzieknoten.
Het is hier niet de plaats om aan te
tonen, dat ons spellingssysteem moeilijk
is. Ieder heeft het „aan den lijve" onder
vonden en het heirleger van hen, die blij
zijn dat hun brieven e.d. nooit gedrukt on
der anderer ogen verschijnen, is legio.
Dat zij, die véél schrijven, zelfs óók nog
„taalfouten" maken weet men op ieder
redactie-bureau. Evenmin kan ik hier op
de kwestie ingaan, hoe het gekomen is,
dat onze spelling zo moeilijk is. Daar zit
ook wel wat traditie achter, maar nog
meer, véél meer, verkeerd begrip.
Verkeerd begrip bij hen, die in de 18e
eeuw de grondslagen legden voor de spel
ling. Het verkeerde begrip was, dat de
taal zit in de letters en niet in de klanken.
Het verkeerde begrip was, dat onze taal
zoveel mogelijk moest lijken op 't aange
beden Latijn, terwijl het twee talen zijn,
die evenver van elkaar staan als Go-
lijn en Lou de Visser. Het verkeerd be
grip was, dat men meende één geregle
menteerde taal te kunnen voorschrijven
aan de spraakmakende gemeente. Het
verkeerd begrip was, dat een taal altijd
eender blijft of móét blijven, terwijl, juist
andersom, verhoogd nationaal leven, veel
handel, verkeer, literatuur, enz., de taal
snél doet veranderen, in letterlijk alle
opzichten. Een vergelijking: Hoe intenser
een volk leeft, hoe vaker er een nieuwe
atlas nodig is. Nieuwe kanalen, minder
veen, 'n heele zee drooggelegd, bouw
grond, nieuwe havens, vliegvelden, toe
maarl Niet anders in de taal: nieuwê
klanken, nieuwe woorden, nieuwe bete
kenissen in oude woorden enz. enz. En
dus ook: 'n nieuwe gramatïka en 'n nieu
we spelling? Mis, lezersl Je mag in 't
„dierbaar plekje grond" kerven en ver
anderen wat je wilt, maar de taal, en
vooral de spelling ervan, dat andere
„dierbaar erfgoed" moeten maar verste
nen, en 't enige gevolg is, dat het schrift
en de wezenlijke taal hoe langer zo meer
uiteen gaan, en 't aanleren van taal èn
spelling beide hoe langer hoe moeilijker
wordt!
Dus of men 't betreurt of niet, we
zitten met een moeilijke, verre van ideale
spelling. En wie hebben daar nu dage
lijks de last en 't verdriet van? Onze on
derwijzers. Is 'tnu ao'n wonder, dat zij
in de eerste plaats vóór vereenvoudiging
zijn? Ze zouden graag wat beters doen
dan al maar door peuteren in onbe
nullige spellingsoefeningen. Dhr v. Oyen
schijnt bij hen weinig andere motieven,
(hij schrijft: oogmerken, waar hij beweeg
redenen bedoelt; niet te prijzen in iemand
die zijn phalanxen aanvoert „ter bewa
ring van werkelijke taalrijkdommen"!
weinig andere motieven te veronderstel-
len dan luiheid, gemakzucht oppervlak
kigheid en willekeur. Die luie op eters
van 's lands penningen ookl 't Zou toch
wel kunnen zijn, dat ze heus het belang
van de taal, van 't onderwijs en van hun
leerlingen willen dienen. Dat deze dingen
verondersteld worden van hèn, is tot
daaraantoe, maar acht men die motieven
dan ook aanwezig bij de leidende taalkun
digen in buiten- en binnenland, eminen
te geleerden en vorsers in hun weten
schap, die alle volkeren van West-Euro
pa nu al jaren toeroepen: Grijp in, in uw
verouderd spellingsmateriaal vóór het te
laat is, want ieder jaar wordt wijziging
moeilijker, en zou dhr v. Oyen met allen
die hier niet-bevoegd zijn, 't beter weten?
't Lijkt een beetje gek.
De vrouw en de crisis.
Het zijn zorgelijke tijden, die wij be
leven, schrijft de „Rott." De inkomsten
minderen, zoo zij al niet geheel gaan
ontbreken; de uitgaven stijgen of blijven
op z'n gunstigst gelijk. Dit alles brengt
in huis een stemming van gedruktheid
en onzekerheid mede.
Het is, zoo men zelf nog op een veilige
plek woont, o zoo gemakkelijk om ande
ren op te wekken tot rust, tot Godsver
trouwen en tot niet zorgen voor morgen.
Wij kunnen ons tegen de crisis op ver
schillende wijze teweerstellen. In de eer
ste plaats kunnen wij ons hullen in on
gevoeligheid voor wat anderen meemaken.
Het is de houding van den priester en
den leviet, die aan de overzijde voorbij
gaan, om van het ongeluk, dat een mede
reiziger heeft getroffen, zoo weinig moge
lijk te zien. We kunnen echter ook wat
anders doen en moedig in de practijk
stappen, in het dagelijks helpen en
steunen van wie thans meer dan ooit
op hun naasten aangewezen zijn. Daar
voor zai het wellicht noodig wezen, dat
we zelf op het een en ander wat gaan
bezuinigen, maar als we beseffen dat onze
luxe het gebrek van anderen beteekenen
kan, dan zijn wij daartoe ongetwijfeld wel
bereid.
In Amsterdam heeft in Hervormde krin
gen het gebruik ingang gevonden, op be
paalde dagen stamppot te eten, om uit
het bespaarde een fonds voor de misdeel-
den te vormen.
Dit is maar een voorbeeld. Als de goede
wil er is, kan er veel gebeuren.
Is hier misschien ook een taak voor
onze Chr. vrouwenorganisaties?
Aardappelen smakelijk klaarmaken.
Aardappelpurée. (4 pers.) 1 K.G.
gekookte aardappelen, 4 d.L. melk, y2 ons
boter, 2 theelepels Maggi's Aroma, zout
en nootmuskaat.
Maak de gekookte aardappelen fijn met
een vork, houten lepel of stamper, ver
meng ze, onder roeren met de heete melk,
zout, geraspte noot en de Maggi's Aro
ma. Laat ze nog eenige minuten stoven.
Opgeschept op een schaal, worden met
een mes of lepel eenige figuren op de
purée gemaakt.
Aardappelcroquetten (4 pers.)
y2 K.G. gekookte aardappelen, y2 d.L.
melk, peper, zout, nootmuskaat, 2 thee
lepels Maggi's Aroma, 2 eieren, 40 Gr.
boter, paneermeel, slaolie of vet om in
te bakken.
Maak de gekookte aardappelen fijn, ver
meng ze met de eidooiers, de melk, de
gesmolten boter, peper en zout, noot en
de Maggi's Aroma. Maak van dit deeg
ronde of langwerpige vormen. Haal ze
dan door het even losgeklopte eiwit en
daarna door paneermeel. Doe de olie of
het vet in een diep pannetje, laat ze goed
heet worden tot er een blauwe damp
afkomt, doe er de aardappelbolletjes in
en bak ze aan alle kanten bruin.
Aardappelkoekjes (4 pers.). y2
K.G. gekookte aardappelen, 40 Gr. boter,
2 eieren, zout, 2 theelepels Maggi's Aro
ma, vet of boter om te bakken.
Maak de gekookte aardappelen fijn met
een vork, houten lepel of stamper, ver
meng ze met de geklopte eieren, de ge
smolten boter, de Maggi's Aroma, het zout
en naar verkiezing wat zeer fijngehakte
peterselie. Vorm hiervan met de hand
platte ronde koekjes. Laat vet of boter
in de koekepan goed warm worden en
bak de koekjes aan beide kanten licht
bruin.
Aardappelen (gestoofd) (4
pers.) y2 K.G. gekookte aardappelen, 25
Gr. bloem, 40 Gr. boter, 4 d.L. melk, 2
theelepels Maggi's Aroma, 1 eetlepel ge
wasschen en fijngehakte peterselie, wat
zout.
Smelt de boter in een pannetje, voeg
de bloem toe, roer de kluitjes er uit, doe
er onder roeren de melk bij, de Maggi's
Aroma en het zout, stoof hierin de in
schijfjes gesneden aardappelen nog 5
minuten. Roer er ook de fijngehakte
peterselie door.
Aardappelsoep (4 pers.) 6 middel
matig groote aardappelen, 1% L. water,
y2 ons boter, 1 preitje, wat selderijgroen,
peterselie, foelie, 2 Maggi's Bouillonblok
jes, peper, 8 Gr. zout.
Breng het water met de Maggi's Bouil
lonblokjes aan de kook. Doe hierin de
geschilde en in stukken gesneden aard
appelen, de gewasschen en fijngesneden
prei en selderij, het zout en de foelie. Kook
alles zachtjes uur. Roer de massa door
een vergiet Zet het doorgeroerde nat op
nieuw op en laat het, onder af en toe
doorroeren koken tot het gebonden is,
voeg dan de boter toe, de gewasschen en
fijngehakte peterselie en wat peper.
Gelieve alles, deze rubriek betreffende,
te adresseeren aan P. Mons, Westerstr.
221, Amsterdam.
Oplossing probleem 374.
Auteur: J. Zuiver, Amsterdam.
Stand.
Zwart 6 sch. op: 9. 12. 18. 20. 24. 30
en dam op 16.
Wit 10 sch. op: 21. 29. 31/33, 41, 44. 45.
48 en 49.
Oplossing.
Wit: 33—28 28—22 48—42 49—43 45
X 3 3X43
Zwart: 16X47 18X38 24X33 38X40
47X38.
Oplossing probleem 375.
Auteur: G. P. v. Boven, Bergen op Zoom.
Stand.
Zwart 7 sch. opl: 8, 9, 18/20, 24, 27
en dam op 7.
Wit 10 sch. op: 16, 21, 28, 32/35, 38,
45 en 49.
Oplossing.
Wit: 16—11 9530 28—23 38-93 49
—44 45 X 34.
Zwart: 7X16 24X35 19X30 27X29 16
X40.
Oplossing probleem 376.
Auteur: J. Daane, Zoutelande.
Stand.
Zwart 10 sch. op: 1, 4, 6, 8, 9, 13, 14,
20, 23 en 30.
Wit 10 sch. op: 11, 17, 22, 25, 31, 32,
34, 40, 48 en 50.
Oplossing.
Wit: 50—45 48—43 32—28 28X10 25
X3 40—34 3X35.
Zwart: 30X39 39X48 48X12 6X28
4X15 12X40.
Oplossing probleem 377.
Auteur: G. W. Spittuler, A'dam.
Stand.
Zwart 10 sch. op: 2, 7/9, 13, 15, 17/19,
26 en dam op 21.
Wit 12 sch. op: 16, 20, 25, 27, 29,
32, 34, 37, 39, 42, 43 en 49.
Oplossing.
Wit: 29—23 49—44 39—34 37—31 16
H itX33 25X1
Zwart: 18 X 40 40X 47 15 X 24 26 X 28
21X30 47X29.
6
16
26
36
46
15
25
35
45
Zwart 18 sch. op: 3, 4, 6/11, 13/17, 19
21, 24 en 26.
Wit 18 sch. op: 22, 28/30, 32, 33, 35/43,
45, 46 en 48.
Zwart speelt 2025, waarop wit dam
maakt.
Oplossingen.
Nov.-problemen vóór 11 Dec. in te zen
den aan bovenstaand adres.
Goede oplossingen.
Ontvangen van: S. Blaas, Aagtekerke
17 punten; S. Hosselaar, id.. 118 p.; D.
Hugense, id. 26 p.; A. Willemse, id. 78 p.;
J. Daane, Zoutelande 133 p.; J. Geelhoed,
id. 22 p.;; D. de Hullu, Oostburg 140 p.;
J. Almekinders Jr., id. 160 p.; M. de
Jonge, Kloetinge 4 p.; J. Scheele, Zaam-
slag 104 p.; P. Boone, Nieuwdorp 130
p.; J. de Visser, Westkapelle 44 p.
Beste Nichtjes en Neefjes!
Daar er deze week een flink aantal
briefjes is zal ik maar direct met het be
antwoorden ervan beginnen.
V e e r e. „Voetballer" en „Moeders
kleinste". Ja hoor, ik heb al heel wat ca
deautjes ontvangen. Het was zoo wel het
gemakkelijkst, nu jullie het bij elkaar de
den. „Korenhalm". Ik had je gezicht wel
eens willen zien toen je de oplossing van
het raadsel bad. Hoe is het met de
bouwplaat, denk je dat het je zal luk
ken? „Anjelier". Wat zou het heerlijk zijn
als A. en haar broertje weer beter kon
den worden. Heb je al goede berichten
gehoord?
Goes. „Blondine". Je had Woensdag
maar in de plaats van die neef moeten
zijn, dan had je alles vast wel gezien
Nee, altijd spelen is niet goed, dat vind
ik ook, „Luistervinkje", 't Wordt nu weeï
een prettige tijd op de Zondagsschool,
mogen jullie iederen Zondag een poosje
zingen? „Sohrijfstertje", Ik kan best be
grijpen dat je nieuwsgierig bent, maar
dat moet ook wel een beetje. Schrijf -
stertjes weten dus ook niet altijd véél te
schrijven. „Barberis". Nog hartelijk gefe
liciteerd met het feest, ook vader en moe
der. Is de foto goed geslaagd? Ja, de
verpakking was heel aardig. „Magnolia".
Ik was heusch al bang dat de poes niet
bij je wou blijven, maar dat viel nogal
mee. Worden de kippen nu met Kerst
geslacht? „Rozeknopje". Jammer dat je
niet mee kon want nu was er één ka
bouter te weinig. Bevalt het goed op de
padvinderij?
Souburg. „Melkmeisje". Het is een
heele drukte geworden met het feest, fijn
zeg dat jij er ook naar toe mocht. Hoe
was het Donderdag, hebben jullie goed
opgepast? „Piet Hein". Jij vond zeker
wel het mooist van het feest, dat jullie
een boek kregen. Ja, dat van Arie vind
ik ook heel mooi. Is de foto goed gelukt?
Middelburg. „Vergeet mij niet".
Het is een echte feestavond geworden,
maar een 60-jarig bestaan is ook wel
iets bijzonders, 't Wordt nu weer gezel
lig in de stad met de mooie etalages.
„Klimop". Hoe komt het dat je niet veel
meer naar school gaat, moet je dan va
der helpen. Die brief zal wel prachtig
worden, er waa toch geen kwaad van
zusje te vertellen?
K a p e 1 1 e. „Grasklokje". Ik vind
het ook niet gezellig, 'tis een echte rom
mel, en je hebt gelijk het is ook dom van
ae menschen. Het plaatje vind ik snoe
zig.
St.-Laurens. „Nastertje'. Het is
jammer voor je dat je nu juist ziek was.
Hoe is het met de hoofdpijn, gaat het al
weer wat over? Nu, zoo'n puzzle heb je
nog niet zoo heel gauw in elkaar, „Va-
dersknecht". Dat vergeten, daar was ik
nog niet bang voor hoor. Nee, voor jon
gens is het niet zoo gemakkelijk, maar er
zijn nog meer teekeningen. Ik ben er blij
om, dat je nu met de grooten mee gaat
doen. „Klaverblad". Ja, Klaproos kon de
raadsels altijd zoo goed. daar heb je vast
wel een goede hulp aan. Doe je haar de
groeten terug?
BergenopZoom. „Corn, de Witt".
Fijn dat jij het van je oom gewonnen
hebt, dat geeft moed voor een volgende
keer. Ja, als dat spel lang duurt ga je je
echt ergeren. Gaat het goed op school?
„Loolaantje". 'tls voor zusje maar wat
goed om geregeld uit te gaan. Mag ze zelf
nog niet wandelen? Wat die versjes be-
hetreft, daat kon je wel eens gelijk aan
Lebben. Moot jij ze de kleintjes leeren?
„J P. Coen". Ja, als je een legkaart een
paar keer gemaakt hebt, moet je hem
een poosje opbergen, anders gaat het te
gemakkelijk. Flink hoor, dat je de Uiver
goed in elkaar kreeg.
B o r s s e 1 e. „Smid". Hoe ik jou
pakje vond. Prachtig hoor, heb je er niet
ei g veel werk aan gehad, 't Is te hopen,
dat vader de echte dieven heeft. Gaan de
sommen al wat beter? „Mappie". Prettig
dat je de wol er nog bij gestuurd hebt, nu
zal het in ieder geval wel in orde komen.
B i e z e 1 i n g e. „Zliverstem" Het
beste is misschien dat je voorloopig al
leen met de kleineren meedoet. Zet je
in 't vervolg je schuilnaam onder het
briefje?
N. enSt. Joosland. „Moeders jong
ste". Allereerst m'n dank aan het zusje dat
zij het briefje heeft willen schrijven. Het
cadeautje vind ik heel lief. Hoe is het met
de keel? Beterschap hoor.
0 u d e 1 a n d e. „Spring in 't veld". Een
heel aardig idee dat van jou. Prettig dat je
het zoo goed kunt. Ik verloor vroeger al
tijd alles. „Babbelkous". Het was voor jou
dus de heele week feest, nu je zoo van de
bloemen kon genieten. Ja, jij hebt ook iets
moois gemaakt.
Nieuwdorp. „Juffertje". Wat zijn
jullie op school aan een gezellig werkje
bezig. Het mooiste zou zijn als je het eens
aan een echte baby kon geven. Je moet al
les maar goed bij elkaar houden. „Brei
stertje". Het is zeker een gezellig loopje,
als je 's avonds nog even om de krant moet.
Kennen jullie de versjes al een beetje? Ja,
wij hebben ook radio. .„Zonnebloempje"
en „Herfstkind". Het doet me plezier, dat
jullie toch met z'n tweeën blijven. De
schuilnaam is goed gekozen. Heeft Z. ook
al zooveel boekjes? De meester had Woens^
dag maar vrij moeten geven.
Wemeldinge. „De blondjes". Jullie
hebt een pluim verdiend hoor, ik vond de
handwerkjes heel mooi. Gelukkig dal A. nu
weer beter is, het raadsel was goed.
Biggekerke. „Moeders Oudste". Als
31 October op Zondag was geweest hadden
jullie het op den dag zelf kunnen herden
ken, maar nu was het beter te vroeg dan
te laat. Dat was fijn, tweemaal een boekje
„Vaders knecht" en „Bruinoogje". Ja hoor
i'k vind het best dat jullie ook mee gaan
doen. In het begin zal het oplossen van
een raadsel wel eens niet gelukken, maar
dat went gauw genoeg. Alleen zou ik wel
graag willen, dat Vadersknecht een ande
ren schuilnaam zocht, daar we dezen al in
St. Laurens hebben.
Arnemuiden. „Sneeuwitje". J a,
hoor, alles is goed overgekomen. Wat zal
die Wim er keurig uitzien als het pakje
klaar is. En dan moet jij zeker met hem
wandelen. „Blauwoogje". Jullie maken
zulke mooie dingen op school, op zoo'n
manier zal het handwerken wel goed gaan.
Maar goed oppassen, dat je geen kou meer
vat. „Ooms knechtje". Gelukkig maar dat
jij door het raam kon, anders had de
knecht nu misschien nog buiten gestaan.
De brief kwam nog juist op tijd. „Snater-
tje". Kijk eens aan, uit A. nog een nichtje,
nu we kunnen jou er best bij gebruiken
hoor, Vertel je me een volgenden 'keer eens
wat meer, anders doe je je naam geen eer
aan. Hoe oud ben je? „Dikkertje", Prettig,
dat jullie nu samen meedoen, de briefjes
mogen wel in één enveloppe hoor. Echt
jammer, dat het kleedje niet op tijd klaar
was.
Serooskerke. „Ddkkie". Het spijt
me, dat je ziek werd, en dus het cadeautje
niet af kon krijgen. Hoe is het met de an
deren, hebben zij nu ook de mazelen?
„Kortenaer". Ik dacht wel dat jullie er een
heel werk aan zou hebben, het is lang geen
gemakkelijke bouwplaat. De lijstjes waren
heel aardig. „De Ruyter". Het pakje is
goed overgekomen, en er was niets bescha
digd. Ik vind het prettig dat jullie er zoo
veel moeite voor gedaan hebben.
Hier volgen de raadsels.
I. Voorde grooteren.
Het geheel bestaat uit 39 letters.
Een 16. 14 16. 20. 38. 24 is maar een
oogenblik.
Een 4. 2. 25. 34. 5. 32. 28 is een vertelling.
Om het raadsel te vinden moet je goed 29.
30. 21. 36. 3. 31.
Een 19. 7. 18. 29. 26. 38 hangt voor het
raam.
Met een 2. 17. 37. 22. bind je iets vast.
Een 1. 39. 18. 10. 8. 36 is een heester.
De 1. 13. 23. 16 is een deel van den boom.
1. 8. 15. 12. 23. 18. 9. is een plaats in Lim
burg.
27. 3. 24. 19. 33. 6. 11. la een streek in N.-
Holland
II Voor de kleineren.
Het geheel bestaat uit 17 letters.
De 4. 8. 1. is midden in het dorp.
Een 17. 2. 14. 6 is een vrucht.
Een 11. 13. 6. is een roofdier.
De 4. 16. 12. 17 waarschuwt als het school
tijd is.
De kind-'-xn moeten l. 13. 15. 10. leeren.
Een 9. 5. is wit en rond.
Allen hartelijk gegroet van
TANTE DOLLIE.
RU EN ZIJN VRIEND.
XIII.
Wat een vreemde jongen was die Ru
toch; toen met het tuintje had hij hem
wel aardig gevonden, de laatste weken
bij: school speelde hij altijd zoo leuk mee,
en gister nogof zou Daan hem op
stoken? Hiji had tegen hem eerst zoo lee-
lijk over Ru gedaan, en nu waren het
zulke vrienden. Neen, Dries begreep er
niets van.
En dat Ru dat van hem dacht! Dries
schopte een groote steen in het water;
poeh, 't kon hem niets schelen ook.
's Middags aan tafel was het Leni die
er over begon.
„Zeg Ru, heb jij vanmorgen ruzie ge
had met Dries?"
„Ik? Welnee," antwoordde Ru heel ge
woon, maar met z'n oogen beduidde hij
Leni dat ze haar mond moest houden.
Deze keer hielp dat niet.
,,'t Is toch waar, wij hebben het zelf ge
hoord, en toen Daan er aan kwam ging je
met hem mee en lieten jullie Dries staan."
„Wat is dat nu Ru?" vroeg dominee,
„hebben jullie ruzie gehad?"
„Och," en nu vertelde Ru het heele ver
haal. „Daan heeft altijd wel gezegd, dat
Dries zoo'n akelige jongen was," be
sloot hij.
„Nou, maar ik vind Dries veel aardi
ger," hield Leni vol, „laatst heeft hij nog
Minki haar klomp uit de sloot gebaald; 't
was al bij negenen en hij kwam er zelf
haast te laat door op school.Daan zou zoo
iets niet döen; hij kijkt ons nooit aan, en
meneer zou ook veel te bang zijln dat hij
vieze baden kreeg."
„Kom Leni, jij moest je er nu maar
niet meer mee bemoeien," vond dominee,
die toch eigenlijk moest lachen om deze
juiste opmerking.
Mevrouw zuchtte, ja Leni had wel ge
lijk, Dries was een aardige jongen zoo
open en eerlijk, maar Daan... eigenlijk
vertrouwde ze hem niet erg.
„Jullie moest niet om zulke kleine din
gen ruzie maken Ru", vond dominee,
,,'t was niet aardig van Dries, daar heb
je gelijk aan, maar daarom moeten jullie
nog niet direct zoo boos op elkaar
worden."
HOOFDSTUK VII.
Ru gaat naar Jan.
Steeds meer gingen Ru en Daan nu
samen.
Ru vond het wel leuk, maar toch, hij
speelde dolgraag met de andere jongens
en dat wilde Daan juist nooit
In het begin na de ruzie met Dries
vond Ru het zoo erg niet, maar dat ver-
andere al gauw, en als hij Daan voor
schooltijd niet zag, ging hij toch met de
andere jongens spelen.
Als Daan hem dan uitlachte omdat hij
met de kinderachtige spelletjes meedeed,
vond hij dat echt vervelend, ofschoon
hij als de jongens zoo fijn aan het spelen
waren, er altijd naar verlangde om ook
mee te doen.
Dries was er ook altijd bij; de andere
jongens konden dan toch zeker wél met
hem opschieten.
En Klaas en Jaapje, dat waren toch ook
geen saaie pieten.
Erg rustig voelde Ru zich ook niet met
Daan; eigenlijk hadden ze nooit eens echt
plezier.
En het rooken?
Eerst had Ru nog wel eens gezegd, dat
het niet mocht, maar dan deed Daan zoo
minachtend, dat hij toch maar gauw weer
een sigaret nam.
(Wordt vervolgd.)
Probleem 381 (Damzet).
Auteur: J. Daane, Zoutelande.
1 2 3 4 5
47 48 49 60