Godsdienst en sociale leven.
EERSTE BLAD
ZATERDAG 24 NOVEMBER 1934
DAGBLAD VOOR DE PROVINCIE ZEELAND
49e JAARGANG - No. 4b
Buitenland.
Binnenland
Belangrijkste Nieuws.
Staten-Generaa!
Uitg.: N.V. Uitgevers-Maatschappij „Luctor et
Emergo" ter exploitatie van het blad „De Zeeuw".
Bureaux Lange Vorststraat 70, Goes.
Telefoonnummer 11.
Postchèque en Girorekening 44455.
Bijkantoor Middelburg, Lange Burg. Telef. 259.
Ve Zeeuw
Abonnementsprijs f2.50 per kwartaal,
weekabonnementen voor Middelburg, Goes en
Vlissingen 10.20. Losse nummers 5 cent.
Advertentiün 80 cent, per regel. Ingezonden
mededeelingen 60 cent per regel. Kleine
Advertentiën Dinsdags en Vrijdags fü.75, bij
vooruitbetaling. Onder letter of motto f0.85.
Bij contract belangrijke korting.
Directeur-Hoofdredacteur: R. ZUIDEMA.
Dit nummer bestaat uit 2 bladen.
Dat er tusschen godsdienst en sociale
leven een innig verband bestaat, blijkt
duidelijk, wanneer we letten op de ver
houdingen onder Israël aan wie God, in
tegenstelling met andere volken zijn woor
den en inzettingen bekend maakte, dat
Hij zich vrijwillig tot een erve verkoor,
en dat ook voor het burgerlijk en maat
schappelijk leven aan bepaalde door God
gegeven wetten gebonden was.
Het is hier niet de plaats daarvan een
eenigszins breedvoerig overzicht te geven,
maar ook als wij slechts enkele punten
aanstippen dan blijkt reeds hoe de dienst
van God en een rijk maatschappelijk
leven met elkaar in het nauwste verband
staan, en hoe in het houden van Gods
geboden groot loon ligt.
Een opvallend verschijnsel in Israëls
wetgeving is al dadelijk dat daarin niet
alleen het volk maar ook het land als
eigendom des Heeren werd beschouwd,
dat aan het volk in bruikleen werd ge
geven en dat zij als Gods rentmeesters
hadden te beheeren.
Door een samenstel van bepalingen,
vooral door de instelling van het jubeljaar
werd er voor gewaakt, dat de bezittingen
voor de familiën bewaard bleven en dat
aan de eene zijde groote armoede en aan
de andere zijde opeenhooping van kapi
taal en grondbezit werd tegengegaan.
En al werd sociale ellende en sociale
onvrede daardoor niet geheel wegge
nomen, de verhoudingen waren toch min
der scherp dan in onzen tijd het geval is.
Toch, en het is goed ook daarop te let
ten, werd niet alle onderscheid op sociaal
gebied uitgewischt.
Er was verschil tusschen rijken en an
men, tusschen vrijen en slaven.
De slavernij, die in alle omliggende
landen veelvuldig voorkwam, was ook in
Israël niet verboden, maar wel was het
aantal slaven in hoofdzaak gespaarde
oorspronkelijke bewoners van Kanaan
in vergelijking met andere volken zeer
gering.
En daarbij kwam nog, dat de behan
deling zeer gunstig afstak bij die onder
andere volken.
De slaven moesten beschouwd worden
als behoorende tot de familie; zij deelden
in allerlei voorrechten, zoodat zij niet al
leen profiteerden van de sabbatsrust,
maar ook deelnamen aan de groote fees
ten en de offermaaltijden.
Niet eens, maar herhaaldelijk werden
de kinderen Israëls vermaand te geden
ken, dat zij dienstknechten in Egyp-
teland geweest waren en uit die
dienstbaarheid door Gods machtige hand
verlost.
Zoo werd de zegen van den godsdienst
in alle sociale verhoudingen genoten.
En naast het terrein der rechtvaardig
heid bleef er nog een ruim veld over
de barmhartigheid.
„Men moest gewillig leenen aan den
arme; woeker (rente) mocht van den
broeder niet geëischt worden.
Pand mocht van den arme niet met
geweld genomen worden en moest voor
zonsondergang teruggegeven worden.
Schulden moesten in het zevende jaar
worden kwijtgescholden, het loon moest
op tijd worden uitbetaald en armen, we
duwen en weezen hadden recht op de na
lezing en in het sabbatjaar zelfs op den
geheelen oogst.
Met lichaamsgebreken mocht niet wor
den gespot en aan de ouden moest eere
bewezen warden.
Zelfs de dieren moesten goed en recht
vaardig worden behandeld.
En heel deze barmhartigheidsmoraal
weid aangedrongen door de overweging
dat Israëls God barmhartig is en uit
harmhartigheid Zijin volk uit het dienst
huis van Egypte had bevrijd." (Bavinck.)
Maar hoe rijk ook gezegend en bevoor
recht, het Israëlitische volk wou niet naar
Gods stemme hooren; Israël verliet God
en zijn geboon en heeft zich, telkens weer,
andere goden, naar zijn lust verkoren.
En de geestelijke afval leidde ook dadelijk
tot maatschappelijke verwildering en so
ciale misstanden.
Reeds ten tijde der Richteren lezen we,
dat precies als in onze dagen, een iedei
deed wat goed was in zijn oogen.
Dieper nog evenwel zonk Israël weg, na
een tijdperk van nooit gekenden econo-
mischen voorspoed in Salomo's dagen.
Tegelijk met de weelde en de grootsch-
heid des levens breidde ook de ongerech
tigheid zich uit en zwierf het volk ver
weg van zijn God.
De beeldendienst onder Jerobeam
maakte, ook onder den invloed van het
verkeer met vreemde volken, plaats voor
gruwelijke afgoderij;, en. voor een leven
in wellust en brasserij en onzedelijkheid
Het recht verkeerde in onrecht.
Inplaats dat het zwakke beschermd
werd en opgeheven, werd het verdrukt.
Er werd in' het godsdienstig, in het
staatkundig en ook in het maatschappe
lijk leven een toestand geboren, die lijn
recht in strijid was met de Goddelijke wet
ten.
Maar ook in die tijden van afval en
Godverzaking liet God zich niet onbe
tuigd en liet de invloed van ben, die
trouw bleven aan des Heeren Woord zich
nog gevoelen.
De profeten verhieven hunne machtige
stem tegen den godsdienstigen en zede
lijken afval en ook tegen de maatschappe
lijke misstanden.
Geen enkele zonde werd door hen over
bet hoofd gezien. Niets en niemand werd
door hen gespaard.
Zij wezen de geringen op hun afval,
maar ook de rijken en de machtigen kon
digden zij het oordeel aan.
Het verdrukken van de weduwen en
den wees werd door ben gegeeseld; even
als de onmatigheid en gierigheid.
Zij toornden over 't uitzuigen van den
arme, het inhouden van het loon, het bui
gen van bet recht, maar evenzeer over
het onrecht in bedrog en waren, in maat
en gewicht.
De profeten, hoe scherp zij ook ver
oordeelden de maatschappelijke misstan
den, traden niet rechtstreeks op als maat
schappelijke hervormers.
Zij zochten en dat is zeker ook ter
leering in onze dag-en de oorzaak van
al de ellenden in het h a r t van het volk,
in den afval, in de afgoderij, in 't liefheb
ben van de wereld, in het verlaten van
God, en in verband daarmede werd dan
ook heel het volk in al zijn geledingen op
gewekt tot verootmoediging en bekeering,
tot terugkeer tot de wet en de getuigenis,
tot het cLoen van recht en gerechtigheid.
Menigmaal werd naar hun woorden
niet geluisterd.
Maar dat was voor hen geen reden om
Ontmoedigd te zwijgen. Temidden van
den toenemenden afval, vestigden zij
den blik vooruit naar den tijd,
dat het rijk Gods in eeuwigen vrede zal
bloeien.
De godsdienstige en maatschappelijke
worsteling was voor hen Diet het eind
punt. Zij zagen verder.
De Heere regeert.
Hij doet alles wat Hem behaagt.
Hij volvoert zijn voornemen.
En zoo kouden zij en zoo mogen ook
wij, indien wij in de kracht Gods niet al
leen naar sommige, maar naar al de ge
boden Gods begeeren te leven, uitzien
naar het rijk waar gerechtigheid en vrede
elkaar zullen ontmoeten.
De nota van Joego-Slavië.
Van welingelichte zijde wordt medege
deeld, dat de Hongaarsche regeering voor
nemens is, in antwoord op de Joego-Slavi-
sche nota aan den Volkenbond onverwijld
ook harerzijds stappen bij den Volkenbond
te doen.
De Hongaarsche regeering wil in een
nota uitvoerig de Joego-Slarvische beschul
digingen beantwoorden en wijzen op de
volkomen onhoudbaarheid van deze be
schuldigingen.
De overhandiging van de Joego-Slavi-
sche nota te Genève wordt door de Parij-
sche bladen uitvoerig besproken.
De nota wordt in den vorm gematigd,
maar in toon krachtig en vastberaden ge
noemd. Algemeen wordt de stap van Joe
go-Slavië toegejuicht, al verheelt men zich
niet, dat hierdoor in Januari ernstige
moeilijkheden kunnen ontstaan.
In 'de Engelsohe pers komt verrassing
tot uitdrukking over den scherpen toon
in de beschuldigingen tegen Hongarije,
welke de Joego-Slavische nota 'bevat.
De „News Chronicle" zegt te weten, dat
een zin, waarin Hongarije met oorlog be
dreigd wordt, op het laatste oogenhlik uit
de nota is weggelaten.
De Italiaansche bladen merken naar aan-
aanleiding van de door Zuid-Slavië inge
diende nota op, dat het noodig is, een al
gemeen onderzoek in te stellen naar de
terroristische aanslagen van de laatste
jaren en na te gaan, in hoeverre ook in
Frankrijk door daar vertoevende emigran
ten plannen tot aanslagen ontworpen en
voorbereid zijn.
In enkele bladen wordt herinnerd aan
de verschillende aanslagen, die door Ita
liaansche emigranten in Frankrijk tegen
Mussolini beraamd zijn.
Groeiende onrust onder de nazi's
Er zijn teekenen, die er op wijzen, dat
onder eenigo secties der S. A. in Duitsch-
Iand zich gevallen van insubordinatie
voordoen, waartegen de regeering thans
maatregelen poogt te nemen.
Interessant in dit verhand is daarom
de dezer dagen door Dr Goebbels uitge
vaardigde order, volgens welke het voort
aan verboden is openbare bijeenkomsten
der Nazi-partij en haar organisaties te
houden zonder toestemming van de plaat
selijke partij-instanties. Opmerkelijk is ook
nog hetgeen aan deze order wordt toege
voegd:
„Het plotseling organiseeren van bij
eenkomsten in een gebied, dat verschillen
de districten omvat is slechts geoorloofd
na mijn (Goehhels) persoonlijke toestem
ming".
Van andere zijde wordt gemeld, dat de
regeering zich momenteel ernstig bezig
houdt met de ontevredenheid der S. A.,
vooral onder den linker-vleugel, welke be
gint te bemerken, dat van het oorspronke
lijk programma der Nazi-partij niet veel
terecht komt.
Naar Reuter aan de Engelsohe Maden
seinde, heeft men een aantal vooraan
staande S. A.-leiders hun paspoort ont
nomen, waarschijnlijk om hun te verhin
deren Dhitschland te verlaten. Veronder
steld wordt, dat hetzelfde bij alle S. A.-
mannen boven een zekeren rang zal ge-
geschieden. De wrok is blijkbaar vooral
gericht tegen generaal Goering. Doch ook
Dr Goehhels is gehaat.
Typisch voor de huidige mentaliteit is
hetgeen onlangs op een bijeenkomst van
veteranen der Nazi-partij te Friedricht-
hain geschiedde. De Rijkspropaganda-mi-
nis'ter werd daar namelijk met.pro-
testkreten ontvangen.
Instorting te Brussel. 8 dooden, 21 ge-
gewonden.
Op het terrein van de Brusselsche we
reldtentoonstelling heeft zich Vrijdagmid
dag een zware ramp voorgedaan. Een deel
van de linkerhall, gelegen naast het z.g.
Grand Palais, is ingestort op het oogen
hlik, dat zich meer dan 80 arbeiders in het
gebouw bevonden. Tot nu toe zijn 8 lijken
geborgen en 21 gewonden naar het zie
kenhuis overgebracht. Een der gewonden
zou waarschijnlijk den nacht niet door
komen. De juiste oorzaak van de ramp
is nog niet 'bekend.
Uit het eerste onderzoek is gebleken, dat
een der metalen binten zou zijn doorgebro
ken. Door de zwaarte zijn vervolgens ook
de andere binten bezweken.
■Men zegt, dat de slechte gesteldheid van
den bodem mogelijk aan de catastrophe
niet vreemd zou zijn. Men 'heeft namelijk,
alvorens tot bouwen te kunnen overgaan,
uitgebreide grondwerken moeten verrich
ten op een vochtig terrein, vol kuilen, en
het is zeer goed mogelijk, dat de grond,
die nog zeer onvast is, aan het verschuiven
is gegaan, aldus dwarsbalken uit hun
voegen rukkende.
Dit is echter vooralsnog niet meer dan
een veronderstelling die nog zal moeten be
wezen worden.
Frankrijk en Rusland.
De rapporteur der oorlogsbegrooting
in de Fransche kamer, Archimbaud, heeft
gisteren een verklaring afgelegd omtrent
de wenschelijkheid van een Fransch-Rus-
sische samenwerking. Deze verklaring
schijnt te Berlijn te worden geïnterpre
teerd als een onthulling van het bestaan
eener Fransch-Russische militaire al
liantie.
Van officieele Fransche zijde worden
echter de naar aanleiding van de uitla
tingen van den afgevaardigde Archim
baud in de kamer verspreide geruchten
over het afsluiten van een Fransch-Rus-
sisch militair bondgenootschap onjuist
genoemd.
Korte Berichten.
In verband met de zuiveringsactie in
de communistische partij, afdeeling Tomsk
en omliggende 'districten, zijn 439 personen
uit de partij gezet. Ongeveer 1100 commu
nisten hebben een berisping ontvangen
D'e internationale toestand wordt
te Genève gunstiger beoordeeld dan gis
teren. Het schijnt dat men de Hongaar
sche delegatie heeft kunnen weerhouden
van het doen van overijlde stappen.
i D'e buitengewone Volkenbondsverga
dering zal waarschijnlijk reeds heden
worden gesloten.
CRITIEK OP MINISTER VAN
ONDERWIJS.
Aan het Voorloopig Verslag der Tweede
Kamer over hoofdstuk VI (Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen) der rijksbe-
grooting 1935, is de volgende opmerking
ontleend:
Hadden vele leden een jaar geleden
voor den arbeid en het optreden van den
minister lof, en meenden anderen, dat de
tijd om een gefundeerd oordeel uit te
spreken over zijn onderwijspolitiek nog
niet was gekomen, thans was het oordeel
van verscheiden leden niet gunstig.
Daar de minister zich tot partieels
regelingen heeft beperkt, is het vertrou
wen niet versterkt, aanvankelijk in dezen
bewindsman gesteld door die leden, wel
ke indiening van een grondslagen-ont
werp, op prijs zouden hebben gesteld.
Verscheidene andere leden verklaarden
zich in het algemeen met het beleid van
den minister te kunnen vereenigen.
Met het beleid van den minister ten
aanzien van de concentratie van het la
ger onderwijs konden vele leden zich niet
vereenigen. Deze concentratie gaat zelfs
zoo ver, dat in verschillende kleine plaat
sen van ons land in het geheel geen open
bare lagere school meer bestaat.
Vele leden betuigden hun instemming
met 's ministers streven om door ophef
fing en samenvoeging van lagere scho
len tot bezuiniging te komen.
Zeer vele leden verklaarden, dat door
wettelijken dwang tot opheffing en sa
menvoeging van bijzondere scholen de
grondwettelijk gewaarborgde vrijheid van
het hijzonder onderwijs zou worden aan
getast en dat zij zich tegen eiken daartoe
strekkenden maatregel zouden verzetten.
BEGROOTING VAN HET LANDBOUW
CRISISFONDS.
Nadeelig slot van 29 millloen.
De thans ingediende begrooting van het
landbouwcrisisfonds toont op den gehee
len dienst een nadeelig slot van f 29.175.000
De gewone dienst, waarvan de uitgaven
geraamd worden op f 168.739.000 en de
inkomsten op f 168.814.000, geeft een batig
saldo van f 75.000, de kapitaaldienst wordt
in uitgaven geraamd op f30.300.000 en in
inkomsten op f 1.050.000, zoodat daarop
een nadeelig saldo verwacht wordt van
120.250.000.
De totale uitgaven van den geheelen
dienst worden geraamd op 1199.639.000.
Minister Steenberghe vestigt er in zijn
Memorie van Toelichting de aandacht op,
dat, tengevolge van het feit, dat de be
grooting moest worden opgemaakt in een
tijd, waarin een ingrijpende reorganisatie
en centralisatie van crisisdiensten werd
voorbereid, de begrooting een voorloopig
karakter draagt en daaraan dus niet die
beteekenis kan worden gehecht, als aan
een begrooting, opgemaakt na eenigen tijd
van stabiele organisatie.
Verder is, ten deele in afwijking van
vorige begrootingen, bij die voor 1935
consequent het standpunt ingenomen, dat,
voorzoover steunuitkeeringen verband
houden met den oogst, en deze uitkeerin-
gen als regel in meerdere kalenderjaren
worden uitgekeerd, de uitgaven ten volle
op het dienstjaar, waarin de oogst plaats
vindt, moeten drukken.
In het algemeen is bij de samenstelling
van de begrooting voor 1935 aangenomen,
dat de voor 1934 getroffen maatregelen
ook voor 1935 noodig zullen zijn.
Het streven van den minister blijft, om
de zware lasten, welke de landbouwcrisis-
politiek op de Nederlandsche consumen
ten legt, zooveel mogelijk te beperken.
Waar mogelijk, wordt getracht, de hef
fingen lager te stellen, zoowel door di
recte vermindering van het steunbedrag,
als door productie- en teeltbeperking.
Op het oogenblik is een onderzoek gaan
de, om na te gaan of de crisis-organisaties
wel op de meest economische wijze zijn
opgebouwd en of de personeele en mate-
riëele uitgaven tot een minimum beperkt
blijven, terwijl het in de bedoeling ligt,
hiervoor een speciale afdeeling in testel
len, die blijvend toezicht uitoefent.
Aangenomen is, dat de suikerbie
tenteelt in 1935 op dezelfde basis ge
steund zal worden als in 1934 en ook de
hoeveelheid garantiebieten onveranderd
blijft. Met het uitgetrokken bedrag, ad
f 14.000.000 kan vermoedelijk worden vol
staan. Op de aan- en verkoop van Suri-
naamsche suiker zal vermoedelijk een ver
lies van f700.000 worden geleden.
Voor griend en riet zijn voorloopig de
zelfde steunbedragen geraamd (f300.000)
als voor het gewas-1933 waren uitge
trokken.
Voor steun ten behoeve van de bij den
bloem-import betrokkenen, die tengevolge
van de Tarwewet 1931 zijn gedupeerd, is
uitgetrokken een bedrag van f700.000.
Minister Steenberghe herinnert er aan,
dat deze tegemoetkoming geschiedt over
eenkomstig een bij de behandeling van
de Tarwewet 1931 door de regeering ge
dane toezegging.
Dat deze tegemoetkoming gerechtvaar
digd is, blijkt mede uit het feit, dat de
invoer van tarwebloem, in normale tijden
ongeveer 150.000 ton per jaar, thans niet
meer bedraagt dan plus minus 25.000 ton.
Regeling van ultverkoopen.
In de gisteren gehouden vergadering
van de Tweede Kamer heeft de minister
van oeconoxnische zaken medegedeeld,
dat de volgende week een wetsontwerp
houdende regelen voor uitverkoopen zijn
departement zal verlaten.
Binnenland.
De Tweede Kamer over de begrooting van
Economische Zaken.
Begrooting landbouwcrisisfonds.
Dr Golijn niet naar Indië.
Ernstige auto-ongelukken te Nunspeet en
Ede.
Goedkoope groenten voor werkloozen.
Buitenland.
De nota van Joego-Slavië.
Groeiende onrust onder de Nazi's.
Rusland en Frankrijk.
Instortingen op tentoonstellingsterrein te
Brussel.
Weer een financieel schandaal in Frank
rijk.
TWEEDE KAMER.
Middenstandsbelangen. Geen vestigings
verbod. Binnenscheepvaart.
Gisteren heeft Minister Steenberghe
geantwoord op bij de behandeling van
zijn begrooting gemaakte opmerkingen.
Voor den middenstand is wat de
vestiging van nieuwe zaken betreft een
spertijd gevraagd. Maar allerlei omstan
digheden moeten in aanmerking genomen.
Het denkbeeld is glad onmogelijk, prac-
tisch, oeconomisch en op rechtvaardig
heidsgronden. Bekwame vaklieden zouden
geen zaak mogen oprichten. Wie met de
hakken over de sloot zijn gekomen, zou
den in glorie mogen blijven. Dit gaat niet.
Het departement bekijkt de zaak serieus.
Spr. overweegt de wenschelijkheid van
uitbreiding van de middenstands-outil-
lage van het departement.
Men wil een regeling inzake het ca
deau-stelsel en de automaten, maar daar
aan zitten allerlei kanten.
Zulke regelingen moeten practisch uit
voerbaar zijn.
Met aan zekerheid grenzende waar
schijnlijkheid kan spr. meedeelen, dat de
volgende week een ontwerp nopens uit
verkoopregeling het departement zal ver
laten.
Wat 'de binnenvaart betreft: De
bezwaren, klevende aan de regeling der
vaste relaties, zijn niet zoo heel groot. Ef
zijb 1300 goedkeuringen verleend voor re
laties op 20.000 bevrachtingsboekjes. De
schippers verliezen voorts te veel uit het
oog, dat een structureele wijziging heeft
plaats gevonden door de 'ontwikkeling van
het autoverkeer, zoodat de beurtvaart zich
meer is gaan toeleggen op bet vervoer van
kleine partijlen. Deze toestand was reeds
ingetreden, voordat de wet op de even
redige vrachtverdeeling in werking trad.
Meer centralisatie is niet ongewenscht.
Hiervoor is wetswijziging noodig. Zij
wordt Op korten termijn overwegen.
Opschorting vaccinatieplicht.
Verder kwam aan de orde een wets
ontwerp tot verlenging van de opschor
ting van den vaccinatieplicht.
De heer Wendelaar, V.-B., zegt, dat
er slechts 1 sterfgeval op de 18000 vac
cinaties voorkomt.
In. Duitschland heeft men dezelfde er
varing. En groot is het gevaar van een
pokkenepidemie. Zij brengt gevaren niet
voor een enkeling, maar voor het geheele
volk. Het algemeen belang praevaleert
boven dat van het individu. Spr. komt
niet op voor verplichte vaccinatie, maar
vraagt, of de minister v r ij w i 11 i g e
vaccinatie wil bevorderen, overeen
komstig het advies van den gezondheids
raad. Bevordering van vrijwillige vacci
natie is een algemeen volksbelang.
De heer Kersten, S. G., zegt, dat er
dan toch maar 4 sterfgevallen in een be
paalde periode zijn voorgekomen en dat
deswege de regeering vrijwillige vacci
natie niet mag bevorderen. Zoodanige be
vordering ware misleiding van het volk.
Mevrouw De Vries Bruins, S. D.,
komt ertegen op, dat bevordering van vrij
willige vaccinatie misleiding zou zijn. Na
tuurlijk zal worden gewezen op de ge
varen, die er zijn. De gezondheidsraad
acht de voordeelen van vaccinatie grooter
dan de nadeelen.
De heer Z ij 1 b t r a, A.-R., heeft princi-
piëel geen bezwaar tegen vaccinatie en
ook niet tegen propaganda voor vrijwil
lige vaccinatie, als daarbij op de gevaren
wordt gewezen. Spr. is tegen verplichte
vaccinatie beneden het jaar.
De Minister van Sociale Za
ken, de heer Slotemaker de Brui
ne, waardeert de vaccinatie en acht ze
een zegen.
De gelegenheid om te vaccineeren blijft
regelmatig open. De heer Wendelaar wil
bevordering van vrijwillige vaccinatie.
Maar zal het resultaat hebben, als men
erbij zegt, dat er gevaren zijn? Zou men
voorts ook zeggen, dat vaccinatie bene
den het jaar vrijwel gevaarloos is? Tegen
dit laatste zou spr. bezwaar hebben.