Het Vrouwenhoekje Dammen Zeer voordelige prijzen DUKOL brengt voordeel. Kata woonachtig' waren of wel tusschen deze „ghemerken" (grenzen): n.l. het Hei- diep oost&f (ten Oosten), de zee zuidaf, Waddijn Colijnszoonweg, gaande langs Sint Michuutsweg, van Sint Michuuts- weg in Katsweg westaf en de Nieuwe dijk tot in 't Heidiep nioordaf. Bovendien hadden deze heeren vergun ning om van alle vaartuigen, die te Kats binnenkwamen, haven- en bakengelden te heffen. Tot op het einde van de 14e eeuw bleef de zon der Katsche edelen met vollen luister over Noord-Beveland stralen. Maar toen neigde ze langzamerhand ter kimme. Het begin van het einde was de vloed van 19 November 1404, toen geheel Kats en het Nieuwland overstroomd werden. Daarna werd deze heerlijkheid tallooze malen op verschrikkelijke wijze door het water gekweld, het ergst in 1532. De stroomen verliepen, handel en ver keer krompen in. Daarenboven waren de heeren van Kortgene en Wissenkerke in aanzien ge stegen, wat ook niet gunstig werkte op den bloei van Kats. Na de groote overstrooming van 1532, bleef het geheele eiland 66 jaar „woest ende ledig". De eerste polder, die weder bedijkt werd, was die van Oud-Noord-Be veland in 1598. Daartoe behoorde ook een deel der gronden van 't voormalige Kats, waarop weldra een dorp verrees. Nieuw-Kats is echter een dorpje van weinig beteekenis gebleven. Eerst in het midden der 17e eeuw kreeg het een kerk, pas in 1659 een predikant, vrij wat later dan het naburige, in bloei toenemende Go- lijnsplaat. Crisis en huisvrouw. De minister van sociale zaken heeft als zijn wensch te kennen gegeven, met de leerkrachten bij het nijverheidsonderwijs in overleg te treden, om naar middelen te zoeken, den nood, in vele gezinnen door de tijdsomstandigheden ontstaan, te ver zachten. Hij wil beraden, of een voorzie ning in de onvoldoende kennis van de vrouwen op het gebied van de voeding en spijsbereiding, van naaien en verstel len, uitvoerbaar zal zijn. D'aartoe zal hij de vergadering komen bijwonen, welke wordt gehouden door den Bond van leer krachten bij het N.O. voor meisjes te Breda. Stoofschotels. „Stoven" vormt in de goede oud-Hol- landsche keuken een bereidingswijze, die uitblinkt door den langen duur der ver hitting: de spijzen worden zeer langzaam gaar gemaakt en „sudderen" urenlang op een zacht je vuurtje. Voornamelijk wordt de bereidingswijze toegepast op vleeschsoorten, die eenigs- zins aan den taaien kant zijn: de lang durige zachte verwarming doet het taaie bindweefsel in lijm overgaan en maakt daardoor het vleesch zacht Gewoonlijk profiteeren we van de ruim te in de pan, door er behalve het vleesch ook nog een groente in gaar te laten wor den, die tegen een lange verhitting be stand is, tomaten b.v. of uien; terwijl de groenten dan profiteeren van den geur van het vleesch, wordt het vleesch door trokken van het aroma der groente. Stoofschotel van runder lappen (4 personen). 1 pond runder lappen, 1 pond kleine uitjes, 1 pond klei ne aardappelen, ons boter, wat peper en zout, 1 theelepel Maggi's Aroma. Laat de boter in de atoofpan heet wor den, wrijf intusschen het gewasschen vleesch in met wat peper en zout; wen tel de lapjes rond in de heete boter tot ze mooi bruin zijn, strooi er dan de schoon gemaakte uitjes tusschen en leg daarop de geschilde aardappeltjes. Voeg er zoo veel water bij, dat de vloeistof tot halver wege de pan reikt, sluit de pan stevig dicht en laat ze gedurende 3 uur rustig staan op een zacht vuur. Schik bij het opdienen de lapjes op een vleeschschotel, schep er de uitjes en de aardappelen omheen, bind, als het noodig blijkt de jus met wat aange mengde maïzena en giet ze over het vleesch. Maak het geheel af met Aroma. Ingezonden Mededeeling. 1 pond gele of blanke DUKOL Basterd 20 met 1 pond DUKOL Maïzena 15 Bovendien f1/3 ct. spaarzegel. den, doe er het gewasschen vleesch in en laat dat rondom bruin worden. Strooi er dan wat peper en zout over, leg er de ge weekte witte boonen op met zooveel water, dat ze juist bedekt zijn, schik daarop de in plakken gesneden tomaten en bestrooi die ook weer met wat peper en zout. Dek de pan stevig dicht en laat op een zacht vuur alles samen gaar stoven (ongeveer 3 uur). Bind, als het noodig blijkt, het overtollige vocht met wat aangemengde maïzena, roer de Maggi's Aroma er door en dien het gerecht op in een dekschaal. Geef er verder gekookte aardappelen of droge rijst bij. Gebakken lever. Snijd de lever in stukken van 1 c.M. dikte, wasch de plak ken en wrijf ze in met peper en zout. Wentel ze luchtig door de bloem en leg ze meteen in het blauwdampende heete vet. Laat op een flink vuur eerst aan weers zijden het laagje bloem stevig worden en bak dan beide kanten bruin. Voeg dan zooveel water toe, tot do lever juist onder ligt en laat ze zachtjes stovende gaar worden. Runderlever 1 tot 1.30 uur, kalfs lever een half uur, varkenslever 1 uur. Keer nu en dan de plakken voorzichtig om. Bont schoonmaken. Nu het weer kouder begint te worden, worden de bontartikelen weer voor den dag gebaald. Sommige dezer ^artikelen moeten dit blijkt wel een goede beurt hebben. Men maakt het bont vol komen droog door het in de zon of bij de kachel te hangen. Tegelijkertijd wordt een hoeveelheid tarwezemelen in een blik of op een papier op de kachel of in den oven gedroogd en flink heet gemaakt. Zijn èn zemelen èn het bont goed warm, dan legt men het bont op een tafel en strooit en wrijft men de warme zemels zoodanig tusschen de haren, dat alle haren met de zemels in aanraking komen en ermee be dekt zijn. Zoo laat men alles eenigen tijd liggen. Het door de warmte dun geworden vet trekt in de droge zemelen en na bijv. vijf minuten begint men met een schoonen drogen ouden katoenen doek onder eeni gen druk de zemelen van het bont te ve gen, in de richting van de haren natuur lijk. Is de bovenste laag geheel weg dan schudt men 't bont even uit en begint op nieuw met den doek te wrijven. Men klopt 't bont zoolang uit en schuiert het met een schoonen, drogen borstel zóó lang, tot alle zemels eruit verdwenen zijn, waai bij men zal zien, dat ook de oude glans is weegekeerd. Ook andere stoffen, die hun eersten glans verloren hebben, maar nog te goed zijn om uit te stoomen of te wasschen, kan men op deze wijze behandelen, b.v. kragen van mantels, vilthoeden, enz. In plaats van zemelen kan men ook ge bruik maken van magnesium of van aardappelmeel welke in het bijzonder in aanmerking zullen komen voor witte of zeer lichte stoffen, merkt de „Rott." op. - De vragenbus. Mevr. H. t e M. Uw koperen lamp kunt U afnemen met citroensap. Dadelijk daarna met schoon water het citroensap verwijderen, het koper goed droog maken en ten slotte met dunne witte was wrij ven. M e j. d e K. te D. Vlekken veroorzaakt door wagensmeer zijn dikwijls een wan hoop van de huisvrouw. Een mengsel van pijpaarde met heel weinig water strijkt men op de vlek en laat dit minstens een heelen dag er op zitten. Daarna stevig uitborstelen en de gehate vlek zal wel verdwenen zijn. Mevr. D. t e G. De mica ruitjes van Uw haard kunt U schoonmaken met azijn en water of met terpentijn, die men wel eens vermengt met keukenzout. Gelieve alles, deze rubriek betreffende, te adresseeren aan P. Mons, Westerstr. 221, Amsterdam. Probleem 377. Auteur: G. W. Spittuler, A'dam. 1 2 3 4 5 Stoofschotel van runder- po u 1 e t (4 personen). 1 pond runder- poulet, 1 pond tomaten, V» pond witte boonen, Vt ons boter, wat peper en zout, 1 theelepel Maggi's Aroma. Laat in de stoofpan de boter heet wor 47 48 49 50 Zwart 10 sch. op: 2, 7/9, 13, 15, 17/19, 26 en dam op 21. Wit 12 sch. op: 16, 20, 25, 27, 29, 32, 34, 37, 39, 42, 43, en 49. Wit speelt en wint. Oplossingen. Oct.-problemen voor 6 Nov. in te zenden aan bovenstaand adres. Kampioenschap van Nederland. Wit: A. K. W. DammeZw.: R. C. Keiler 18—23 23X32 "4—24 Door tevoren 4439 te spelen had wit dit kunnen voorkomen. Nu moet wit zijn tegenstander op ruit 27 toelaten, omdat zwart ook op 26 sterk zou staan. Wit 2732 kan natuurlijk niet wegens zwart 21—27 en 19—23. 8. 31—26 21—27 9. 44—39 19—23 10. 28X19 14X23 11. 37—31 17—22 12. 33—29 12—18 13. 29—24 10—14 14. 34—30 14—19 Stand na 14. 1419 van zwart: Wit moet toch vrioeg of laat terug. Er was echter gelegenheid eerst een anderen zet te spelen. B.v. wit 3832 zwart 27 X 38 wit 43 X 32 zwart 712 wit 3127 zwart 22X31 wit 26X37 en eerst daarna 30—25, 25X34. 15. 16. 25X34 17. 35—30 18. 3025 19. 34—30 20. 25X14 21. 30—25 22. 40—34 19X30 5—10 10—14 1419 15—20 9X10 10—14 13—19 (Wordt vervolgd.) Foutieve damslag. 12 3 4 1. 32—23 33—29 3. .87X28 4. 89—33 5. 41—37 6. 29X20 7. 46—41 IQ 20—25 25X14 16—21 Wit: 34—29 28—23 38—33 32X1 45 X34 34X 23. Zwart: 23X34 19X39 39X28 34^-40 24—29 8—12 en 13X42. Beste Nichtjes en Neefjes! Voor een verandering hebben we dezen keer eens andere prijzen, n.l. bouwplaten van de Panderjager. We hebben deze week zooveel over vlie gers en vliegtuigen gehoord; jullie hebt de vlucht van de „Uiver" toch ook allen met belangstelling gevolgd? dat ik deze plaat nu wel aardig vond. Het vliegtuig stelt de „Panderjager" voor en naar ik heb gehoord heeft Lui tenant Asjes de teekening ervoor zelf ge maakt. Echt jammer, dat de „Panderjager" nog op z'n buik ligt, maar wie weet als jullie hem in elkaar hebben, of dan ook de echte al weer niet in de lucht is. Verder heb ik nog enkele puzzle's waar jullie ook wel genoegen mee zult hebben. Een „Panderjager" ontvangt: Ford, Maurits, Kortenaer, Piet Hein, Voetbal ler en Korenhalm. Een puzzle Blondine, Nastertje, Dikkie van Serooskerke en De Blondjes, en Loolaantje het boek Wen ding, en Vergeet mij niet een legmap. Kapelle. „Grasklokje". Zelf had ik er nog niet aan gedacht om de kinderen met St. Nicolaas weer iets te laten maken. Verleden jaar hebben we het niet gedaan, maar misschien kan het van het jaar wel weer. Het doet me plezier dat je het ver haal zoo mooi vindt. Middelburg. „Vergeet mij niet". Het spijt me echt voor K., maar mis schien is hij een volgende keer wel wat gelukkiger. Had jij het daardoor ook bijna vergeten? Oudeland e. „Spring in 't veld". Je had goed opgepast hoor, met het briefje. Je vindt het zeker wel fijn, dat je bij die juffrouw in de klas zit. Ja hoor, dat doe ik ook graag. Souburg. „Melkmeisje". En hoe vond broertje de tol? Bromde hij goed? In 't begin hoef je op de catechisatie meestal niet zulke erg moeilijke vragen te leeren, dus dat zal wel meevallen. „Piet Hein". Wat hebben jullie vader fling geholpen. Is er Zaterdags geen school? Het zal dan wel feest worden als de school 40 jaar bestaat. Serooskerke. „Dikkie". Fijn hoor, dat je zoo vooruit gaat op school, en nu bbjf je natuurlijk ook goed je best doen. Ik vind het allebei precies hetzelfde. Nog hartelijk gefeliciteerd met grootvaders verjaardag. „De Ruyter". Ik begrijp best dat er op zoo'n manier van het raadsels oplossen niet veel kwam. Je bent nu zeker wel blij, dat alles achter den rug in en ik nu ik weer geregeld de briefjes kan verwachten. „Kortenaer". Nog wel gefeliciteerd met vaders verjaardag. Ik ben blij, dat ik niet bij jullie op school ben. Was 't niet erg koud zonder kachel? Ja, 'tis nu al heel wat vroeger donker. „Maurits". M'n hartelijke gelukwensch voor Moeder en jullie beiden met haar verjaardag. Je hebt het maar weer druk gehad, en dat vriendje mag jou ook wel in eere houden. Bergen op Zoom. „Loolaantje". En is de schoonmaak al klaar? Ja, als het dan regent tref je het al heel slecht. Prettig dat jullie ook naar dat avondje mochten. „J. P. Koen". Ik hoop voor jou, dat het de volgende week goed weer is om „op te luchten". Word je zoo suf van het op school zitten? „Corn, de Witt". Ik dacht het wel, dat jij in de va cantia weer naar de boerderij moest. Je hebt al mooie boeken gelezen, zijn ze van je zelf? Arnemuiden. „Dikkertje". Snoezig vond ik het postpapier. Ja, daar mag je heusch wel een beetje zuinig op zijn. Ge regeld de oplossingen blijven sturen, dat is het beste. „Dikkie". Wat een lange brief die van jou. Had je misschien geen tijd omdat je te veel naar de radio hebt geluisterd van de week? St. Laurens. „Nastertje". Gelukkig maar dat je niet alleen kousen behoeft te breien; die andere dingen zijn veel gezelli ger hé? Is vader nu ook weer heelemaal beter? „Meibloem". Ik ben er heelemaal niet boos om hoor; zelf berg ik ook wel eens iets zoo goed op dat ik het later niet meer kan vinden. Nog hartelijk gefelici teerd met je verjaardag. „Kernoffel". Dan zal je opstel ook wel goed geweest zijn, als je het zoo graag doet. Hebben jullie veel leden? Ja, de chrysanten bloeien hier wat mooi. „Ford." Nu óf het hier geregend heeft, 't was heerlijk hoor als je soms net buiten was en je kreeg dan een gietbui. Veere. „Korenbloem". Ik vind bet een heel mooie spreuk. Ja, die streepjes mo^ gen er wel op', anders zou je het nog ver keerd op kunnen vatten. Fijn dat je van Moeder altijd wat toe kreeg, zoo viel het wel mee. „Roosje." Het bevalt jou dus wel goed, dat jullie nu de nieuwe spelling moeten schrijven. Dit A, B, G was voor ons wel vreemd. „Moeders kleinste." Maar goed je best doen, dan mag je voor het nichtje ook wel een truitje breien. Maakt ze het nog goed. „Voetballer". Ja, het is een pracht-tocht geworden van de Uiver. Het moet wel heerlijk geweest zijn om in zoo korten tijd over werelddeelen en zeeën heen te vliegen. B o r s s e 1 e. „Mappie." Prettig dat jou briefje er ook weer is. Nu de schoonmaak is gedaan heb je zeker wel wat meer tijd? Wat een werk zeg, al die letters! Is het mooi geworden? „Smid." Nee die boeken heb ik niet gelezen, maar ze lijken me wel echt iets voor jongens. Nu maar goed op passen dat de andere duifjes ook niet op gegeten worden. Wemeldinge. „Dei blondjes." Ja, dan was het zeker een mooi raadsel voor Truida als zij de beste breister is. En nu maar vlug nagekeken of de andere raad sels in orde zijn. N. en S t Joosland. „Moeders jongste." Jiji had deze keer heel wat raad sels op te schrijven; nu je hebt het er goed afgebracht hoor. Ik dacht dat je ouder was, omdat je de raadsels voor de groo teren ook hebt opgelost. Goes. „R'Oizeknopje." Ik kan best be grijpen dat jij" er naar verlangde in een flinke regenbui te loopen, nu je een nieu we jas en laarzen had. Nu maar iederen dag pianospelen; het is later zoo prettig als je het kunt. „Blondine." Ja, als er veel verjaardagen zijn, is dat meestal een slechte tijd voor de spaarpot. Geen wonder dat tante nieuwsgierig was. Heb je al ge zien wie er een prijsje hebben? „Schrijf- stertje." Ja, die etalagewedstrijd, daar hadden de kinderen het maar druk mee, en nu maar afwachten wie de prijswin naars zijn. „Haas." Jij bedoelt zeker dat je meer van zwemmen of schaatsenrijden houd. Wat mij betreft, ik vind de lente en de herfst ook een mooie tijd. Niéuw-dorp, „Vaders helper" en „Zonnebloempje." Het zal eerst wel vreemd voor mij zijn, als V. niet meer meedoet, nu hij zoo lang in het clubje was. Ik vind het prettig dat P. nu voor hean in de plaats komt. Biggekerke. „Moeders Oudste". Heerlijk hé, zoo'n lief zusje, ze is nu nog wel wat erg klein, maar je zult zien hoe gauw ze begint te spelen. Heb je al veel eikels gevonden? „Blauwoogje". Je hebt er een heel werk aan gehad omdat A.B.C. over te schrijven, maar ik beloof je, dat ik het goed zal bewaren, misschien komt het nog wel eens te pas. „Sneeuwwitje". Jullie bent goed thuis in de A.B.C.'s, gaat dat andere over Biggekerke? Die jullie mij schreven kende ik geen van beiden. „Ooms knechtje". Jammer, dat je er niet bij was toen de vlieger opgelaten werd, dus nu een volgende keer maar. Blijf je toch nog Ooms knechtje? I. Voor de grooteren. Het geheel bestaat uit 57 letters. Van 4. 27. 23. 7. 2. 12. maar 51. 3. 34. 49. 27. 35. 9. 25. 6. is een lange weg. 20. 11. 30. 51. 8. 54. 38. 17. 29. 48. vond dat niet De 35. 24. 46. 32. 30. was er vlug. Heel het 39. 21. 42. 6. 30. 10. 40. 5. 7. sprak vol 49. 50. 14. 27. 53. 13. 32. 30. 45. 41. 57. over de 33. 4. 44. 36. 1. 38. van de 31. 27. 35. 57. 10. 52. 16. 28. 10. 55. 43. 26. 47. 9. 19. hebben een moeilijk beroep. In 15. 38. 37. 50. 18. 32. werd ook een landing gemaakt. 22. en 56. staan op twee pooten. II. Voor de kleineren. Het geheel bestaat uit 21 letters. De 1. 17. 6. 21. is de baas in het kippen hok. 15. 5. 19. 8. 14. 18. is heel hard loopen. Een 18. 11. 12. 3. is een soort schoen. Een 13. 20. 3. 9. is oen stuk land. De 4. 10. 2. 15. doe Je iederen dag open. 1. 7. 21. 9. aan 1. 17. 8. 4. gaan de klein tjes naar school. Oplossingen van de prijsraadsels: 8 September. 1. Na de vacantie begint de raadselclub weer met nieuwen moed. OndercL: club, cantine, draadloos, meeu wen, begin, moestuin, vacantie, tent, daden. 2. Hoe meer zielen hoe meer vreugd. Onderd.: hoeden, leerling, herder, zeem, voer, mug. 22 September. 1. Spreek niet te veel, spreek niet te luid, een loopend vuur kan niet gestuit. Onderd.: radio, troonrede, Indië, luisteren, spreken, volken, vrede, spelling, stutten, tenu, keerpunt 2. Wie de schoen past trekt hem aan. Onderd.: hoender, hok, wieden, schaar, wat, spitten. 6 October. 1. Zie de gele bladeren val len, met den zomer is het gedaan. Onderd.: zigzag, dadel, boeg, label, mees, levertraan, regenten, Hein, gemet do, dom. 2. Kastanjes rood, zoekt klein en groot Onderd.: tros, klok, neger, roet klas, kastanjes, dor, olie, zon. 20 October. 1. Zelfs de beste breister laat wel eens een steekje vallen. Onderd.: Zee land, Asselt, treiler, flat, Tessel, rivieren, verkeersweg, Jan, De Bilt 2. De appel valt niet ver van den boom. Onderd. No vember, ladder, appel, pit, vlot, even, nat Allen hartelijk gegroet van TANTE DOLLIE! RU EN ZIJN VRIEND. IX. HOOFDSTUK V. Het Meertje. „Is dat kamertje van jou?" Vol bewondering bleef Ru bij de deur staan. Dat was nog eens een versohil bij dat van ihem; zoo'n mooi kamertje zou hij ook wel willen 'hebben. En dan die boe ken, allemaal even m mie bandjes. „Mag ilk eens kijken"''roeg Ru. „Ja boor, ga je e - Eei .v een rijt.'. ..ngersboe-ken en dan Vaderland; geschiedenis. Enkele ervan kende Ru wel, maar de mekten toch niet. Spoedig bad Ru een boek gevonden, dat bem wel mooi leek. Toen ze uit school kwamen 'hadden de jongens bet over boeken gehad en was Ru thuis gaan vragen of hij bij Daan een hoek mocht 'halen. Eerst waren de jongens een poosje be neden in de huiskamer geweest, maar eigenlijk was Ru blij toen ze naar boven gingen, die Mevrouw leek hem niets aardig. Onderwijl Ru in het boek zat te bladeren haalde Daan iets uit de kast. „Moet jij er ook een?" en meteen hield hij- Ru een doosje sigaretten voor. „I'k? nee hoor, -dat mag niet van vader." „Toe jo, doe niet zoo flauw, je 'kunt er hier gerust een rocken, niemand merkt er iets van." Ru keek naar Daan, hij wou heelemaal niet flauw zijn, maar toch „Nou moet je er nog een?" ,,'k Weet niet, vader vindt het niet goed." Boos gooide Daan het doosje op tafel. „Ik wist niet dat jij ook al zoo kinder achtig was, maar jullie durven ook nooit iets." Fluitend ging Daan hij het raam staan. Ru bladerde nog steeds in het boek echt vervelend was het nu, zou hij het toch maar doen, voor één keertje. Hij had het nog nooit gedaan, zóó erg was het toch eigenlijk ook niet, en 't was waar, vader zou er niets van merken. Het doosje lag open op tafel, een paar sigaretten waren er al uit. Nu 'kwam Daan weer naar het schrijf tafeltje, nam een sigaret uit 'het doosje en stak hem meteen aan. „Hebben?" vroeg hij toen weer aan Ru. „Nou geef er dan maar een," er Ru grabbelde er al een uit het doosje. Daan •hield de luciferls bij:, erg handig ging het Ru niet af, maar dat zou wel wennen, verzekerde Da,an. „Vind je 'het nu niet lekker?" „Ja", knikte Ru, maar hij wist zelf niet of bijt het meende. „Hoe is !het nu met je tuin afgeloopen?" ging Daan verder. „0, goed hoor, Dries heeft me geholpen, we zijn zoo fijn opgeschoten." „Dries," deed Daan verwonderd, „hoe kwam die nu bij jou?" „0, hij had een boodschap voor m'n vader". „Nou, pas maar op voor -hem. Laatst heb ik bij school eens gerookt en toen 'heeft hij het aan Tabak verteld," loog Daan. „Zelf deed hij het natuurlijk niet, maar stiekum haalt hij van alles uit, ge loof dat maar. 't Is zoo'n vervelende jon gen, je kunt nooit iets doen of hij ver klikt het." „Is 't heusch?" „Ja, verleden jaar met zwemmen ook." „Zwemmen, doen jullie dat -hier, waar zoo?" „In het water, waar anders." „Ja, dat begrijp ik ook," lachte Ru, „maar dn welk water dan?" „O, in de slooten, en ook wel eens in het meertje; daar is het zoo fijn, maar eigenlijk mag 'het daar niet." „Is 't ver weg?" „Nogal. We kunnen er wel even naar toe gaan, op de fiets ben je er zoo." „Maar dan moet ik de mijne eerst van huis halen." „Weet je wat, ga dan maar bij mij achterop." Samen gingen de jongens nu naar be neden, haalden de fiets uit het schuurtje en verdwenen door de tuinpoort.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1934 | | pagina 6