Het Vrouwenhoekje
Dammen
Zeer voordelige prijzen
DUKOL brengt voordeel.
Kata woonachtig' waren of wel tusschen
deze „ghemerken" (grenzen): n.l. het Hei-
diep oost&f (ten Oosten), de zee zuidaf,
Waddijn Colijnszoonweg, gaande langs
Sint Michuutsweg, van Sint Michuuts-
weg in Katsweg westaf en de Nieuwe dijk
tot in 't Heidiep nioordaf.
Bovendien hadden deze heeren vergun
ning om van alle vaartuigen, die te Kats
binnenkwamen, haven- en bakengelden te
heffen.
Tot op het einde van de 14e eeuw bleef
de zon der Katsche edelen met vollen
luister over Noord-Beveland stralen.
Maar toen neigde ze langzamerhand ter
kimme.
Het begin van het einde was de vloed
van 19 November 1404, toen geheel Kats
en het Nieuwland overstroomd werden.
Daarna werd deze heerlijkheid tallooze
malen op verschrikkelijke wijze door het
water gekweld, het ergst in 1532.
De stroomen verliepen, handel en ver
keer krompen in.
Daarenboven waren de heeren van
Kortgene en Wissenkerke in aanzien ge
stegen, wat ook niet gunstig werkte op
den bloei van Kats.
Na de groote overstrooming van 1532,
bleef het geheele eiland 66 jaar „woest
ende ledig". De eerste polder, die weder
bedijkt werd, was die van Oud-Noord-Be
veland in 1598. Daartoe behoorde ook een
deel der gronden van 't voormalige Kats,
waarop weldra een dorp verrees.
Nieuw-Kats is echter een dorpje van
weinig beteekenis gebleven. Eerst in het
midden der 17e eeuw kreeg het een kerk,
pas in 1659 een predikant, vrij wat later
dan het naburige, in bloei toenemende Go-
lijnsplaat.
Crisis en huisvrouw.
De minister van sociale zaken heeft als
zijn wensch te kennen gegeven, met de
leerkrachten bij het nijverheidsonderwijs
in overleg te treden, om naar middelen
te zoeken, den nood, in vele gezinnen door
de tijdsomstandigheden ontstaan, te ver
zachten. Hij wil beraden, of een voorzie
ning in de onvoldoende kennis van de
vrouwen op het gebied van de voeding
en spijsbereiding, van naaien en verstel
len, uitvoerbaar zal zijn. D'aartoe zal hij
de vergadering komen bijwonen, welke
wordt gehouden door den Bond van leer
krachten bij het N.O. voor meisjes te
Breda.
Stoofschotels.
„Stoven" vormt in de goede oud-Hol-
landsche keuken een bereidingswijze, die
uitblinkt door den langen duur der ver
hitting: de spijzen worden zeer langzaam
gaar gemaakt en „sudderen" urenlang op
een zacht je vuurtje.
Voornamelijk wordt de bereidingswijze
toegepast op vleeschsoorten, die eenigs-
zins aan den taaien kant zijn: de lang
durige zachte verwarming doet het taaie
bindweefsel in lijm overgaan en maakt
daardoor het vleesch zacht
Gewoonlijk profiteeren we van de ruim
te in de pan, door er behalve het vleesch
ook nog een groente in gaar te laten wor
den, die tegen een lange verhitting be
stand is, tomaten b.v. of uien; terwijl de
groenten dan profiteeren van den geur
van het vleesch, wordt het vleesch door
trokken van het aroma der groente.
Stoofschotel van runder
lappen (4 personen). 1 pond runder
lappen, 1 pond kleine uitjes, 1 pond klei
ne aardappelen, ons boter, wat peper
en zout, 1 theelepel Maggi's Aroma.
Laat de boter in de atoofpan heet wor
den, wrijf intusschen het gewasschen
vleesch in met wat peper en zout; wen
tel de lapjes rond in de heete boter tot ze
mooi bruin zijn, strooi er dan de schoon
gemaakte uitjes tusschen en leg daarop
de geschilde aardappeltjes. Voeg er zoo
veel water bij, dat de vloeistof tot halver
wege de pan reikt, sluit de pan stevig
dicht en laat ze gedurende 3 uur rustig
staan op een zacht vuur.
Schik bij het opdienen de lapjes op een
vleeschschotel, schep er de uitjes en de
aardappelen omheen, bind, als het
noodig blijkt de jus met wat aange
mengde maïzena en giet ze over het
vleesch. Maak het geheel af met Aroma.
Ingezonden Mededeeling.
1 pond gele of blanke
DUKOL Basterd 20
met
1 pond DUKOL Maïzena 15
Bovendien f1/3 ct. spaarzegel.
den, doe er het gewasschen vleesch in en
laat dat rondom bruin worden. Strooi er
dan wat peper en zout over, leg er de ge
weekte witte boonen op met zooveel water,
dat ze juist bedekt zijn, schik daarop de
in plakken gesneden tomaten en bestrooi
die ook weer met wat peper en zout. Dek
de pan stevig dicht en laat op een zacht
vuur alles samen gaar stoven (ongeveer
3 uur). Bind, als het noodig blijkt, het
overtollige vocht met wat aangemengde
maïzena, roer de Maggi's Aroma er door
en dien het gerecht op in een dekschaal.
Geef er verder gekookte aardappelen of
droge rijst bij.
Gebakken lever. Snijd de lever in
stukken van 1 c.M. dikte, wasch de plak
ken en wrijf ze in met peper en zout.
Wentel ze luchtig door de bloem en leg ze
meteen in het blauwdampende heete vet.
Laat op een flink vuur eerst aan weers
zijden het laagje bloem stevig worden en
bak dan beide kanten bruin. Voeg dan
zooveel water toe, tot do lever juist onder
ligt en laat ze zachtjes stovende gaar
worden. Runderlever 1 tot 1.30 uur, kalfs
lever een half uur, varkenslever 1 uur.
Keer nu en dan de plakken voorzichtig
om.
Bont schoonmaken.
Nu het weer kouder begint te worden,
worden de bontartikelen weer voor den
dag gebaald. Sommige dezer ^artikelen
moeten dit blijkt wel een goede
beurt hebben. Men maakt het bont vol
komen droog door het in de zon of bij de
kachel te hangen. Tegelijkertijd wordt een
hoeveelheid tarwezemelen in een blik of
op een papier op de kachel of in den oven
gedroogd en flink heet gemaakt. Zijn èn
zemelen èn het bont goed warm, dan legt
men het bont op een tafel en strooit en
wrijft men de warme zemels zoodanig
tusschen de haren, dat alle haren met de
zemels in aanraking komen en ermee be
dekt zijn. Zoo laat men alles eenigen tijd
liggen.
Het door de warmte dun geworden vet
trekt in de droge zemelen en na bijv. vijf
minuten begint men met een schoonen
drogen ouden katoenen doek onder eeni
gen druk de zemelen van het bont te ve
gen, in de richting van de haren natuur
lijk. Is de bovenste laag geheel weg dan
schudt men 't bont even uit en begint op
nieuw met den doek te wrijven.
Men klopt 't bont zoolang uit en schuiert
het met een schoonen, drogen borstel zóó
lang, tot alle zemels eruit verdwenen zijn,
waai bij men zal zien, dat ook de oude
glans is weegekeerd.
Ook andere stoffen, die hun eersten
glans verloren hebben, maar nog te goed
zijn om uit te stoomen of te wasschen,
kan men op deze wijze behandelen, b.v.
kragen van mantels, vilthoeden, enz.
In plaats van zemelen kan men ook ge
bruik maken van magnesium of van
aardappelmeel welke in het bijzonder in
aanmerking zullen komen voor witte of
zeer lichte stoffen, merkt de „Rott." op.
- De vragenbus.
Mevr. H. t e M. Uw koperen lamp
kunt U afnemen met citroensap. Dadelijk
daarna met schoon water het citroensap
verwijderen, het koper goed droog maken
en ten slotte met dunne witte was wrij
ven.
M e j. d e K. te D. Vlekken veroorzaakt
door wagensmeer zijn dikwijls een wan
hoop van de huisvrouw.
Een mengsel van pijpaarde met heel
weinig water strijkt men op de vlek en
laat dit minstens een heelen dag er op
zitten.
Daarna stevig uitborstelen en de gehate
vlek zal wel verdwenen zijn.
Mevr. D. t e G. De mica ruitjes van
Uw haard kunt U schoonmaken met azijn
en water of met terpentijn, die men wel
eens vermengt met keukenzout.
Gelieve alles, deze rubriek betreffende,
te adresseeren aan P. Mons, Westerstr.
221, Amsterdam.
Probleem 377.
Auteur: G. W. Spittuler, A'dam.
1 2 3 4 5
Stoofschotel van runder-
po u 1 e t (4 personen). 1 pond runder-
poulet, 1 pond tomaten, V» pond witte
boonen, Vt ons boter, wat peper en zout, 1
theelepel Maggi's Aroma.
Laat in de stoofpan de boter heet wor
47 48 49 50
Zwart 10 sch. op: 2, 7/9, 13, 15, 17/19,
26 en dam op 21.
Wit 12 sch. op: 16, 20, 25, 27, 29, 32,
34, 37, 39, 42, 43, en 49.
Wit speelt en wint.
Oplossingen.
Oct.-problemen voor 6 Nov. in te zenden
aan bovenstaand adres.
Kampioenschap van Nederland.
Wit: A. K. W. DammeZw.: R. C. Keiler
18—23
23X32
"4—24
Door tevoren 4439 te spelen had wit
dit kunnen voorkomen. Nu moet wit zijn
tegenstander op ruit 27 toelaten, omdat
zwart ook op 26 sterk zou staan. Wit
2732 kan natuurlijk niet wegens zwart
21—27 en 19—23.
8. 31—26 21—27
9. 44—39 19—23
10. 28X19 14X23
11. 37—31 17—22
12. 33—29 12—18
13. 29—24 10—14
14. 34—30 14—19
Stand na 14. 1419 van zwart:
Wit moet toch vrioeg of laat terug. Er
was echter gelegenheid eerst een anderen
zet te spelen. B.v. wit 3832 zwart 27 X
38 wit 43 X 32 zwart 712 wit 3127
zwart 22X31 wit 26X37 en eerst daarna
30—25, 25X34.
15.
16. 25X34
17. 35—30
18. 3025
19. 34—30
20. 25X14
21. 30—25
22. 40—34
19X30
5—10
10—14
1419
15—20
9X10
10—14
13—19
(Wordt vervolgd.)
Foutieve damslag.
12 3 4
1. 32—23
33—29
3. .87X28
4. 89—33
5. 41—37
6. 29X20
7. 46—41
IQ
20—25
25X14
16—21
Wit: 34—29 28—23 38—33 32X1 45
X34 34X 23.
Zwart: 23X34 19X39 39X28 34^-40
24—29 8—12 en 13X42.
Beste Nichtjes en Neefjes!
Voor een verandering hebben we dezen
keer eens andere prijzen, n.l. bouwplaten
van de Panderjager.
We hebben deze week zooveel over vlie
gers en vliegtuigen gehoord; jullie hebt
de vlucht van de „Uiver" toch ook allen
met belangstelling gevolgd? dat ik deze
plaat nu wel aardig vond.
Het vliegtuig stelt de „Panderjager"
voor en naar ik heb gehoord heeft Lui
tenant Asjes de teekening ervoor zelf ge
maakt.
Echt jammer, dat de „Panderjager"
nog op z'n buik ligt, maar wie weet als
jullie hem in elkaar hebben, of dan ook
de echte al weer niet in de lucht is.
Verder heb ik nog enkele puzzle's waar
jullie ook wel genoegen mee zult hebben.
Een „Panderjager" ontvangt: Ford,
Maurits, Kortenaer, Piet Hein, Voetbal
ler en Korenhalm. Een puzzle Blondine,
Nastertje, Dikkie van Serooskerke en De
Blondjes, en Loolaantje het boek Wen
ding, en Vergeet mij niet een legmap.
Kapelle. „Grasklokje". Zelf had ik
er nog niet aan gedacht om de kinderen
met St. Nicolaas weer iets te laten maken.
Verleden jaar hebben we het niet gedaan,
maar misschien kan het van het jaar wel
weer. Het doet me plezier dat je het ver
haal zoo mooi vindt.
Middelburg. „Vergeet mij niet".
Het spijt me echt voor K., maar mis
schien is hij een volgende keer wel wat
gelukkiger. Had jij het daardoor ook
bijna vergeten?
Oudeland e. „Spring in 't veld". Je
had goed opgepast hoor, met het briefje.
Je vindt het zeker wel fijn, dat je bij
die juffrouw in de klas zit. Ja hoor, dat
doe ik ook graag.
Souburg. „Melkmeisje". En hoe
vond broertje de tol? Bromde hij goed?
In 't begin hoef je op de catechisatie
meestal niet zulke erg moeilijke vragen
te leeren, dus dat zal wel meevallen.
„Piet Hein". Wat hebben jullie vader
fling geholpen. Is er Zaterdags geen
school? Het zal dan wel feest worden als
de school 40 jaar bestaat.
Serooskerke. „Dikkie". Fijn hoor,
dat je zoo vooruit gaat op school, en nu
bbjf je natuurlijk ook goed je best doen.
Ik vind het allebei precies hetzelfde. Nog
hartelijk gefeliciteerd met grootvaders
verjaardag. „De Ruyter". Ik begrijp best
dat er op zoo'n manier van het raadsels
oplossen niet veel kwam. Je bent nu
zeker wel blij, dat alles achter den
rug in en ik nu ik weer geregeld de briefjes
kan verwachten. „Kortenaer". Nog wel
gefeliciteerd met vaders verjaardag. Ik
ben blij, dat ik niet bij jullie op school
ben. Was 't niet erg koud zonder kachel?
Ja, 'tis nu al heel wat vroeger donker.
„Maurits". M'n hartelijke gelukwensch
voor Moeder en jullie beiden met haar
verjaardag. Je hebt het maar weer druk
gehad, en dat vriendje mag jou ook wel
in eere houden.
Bergen op Zoom. „Loolaantje".
En is de schoonmaak al klaar? Ja, als
het dan regent tref je het al heel slecht.
Prettig dat jullie ook naar dat avondje
mochten. „J. P. Koen". Ik hoop voor
jou, dat het de volgende week goed weer
is om „op te luchten". Word je zoo suf
van het op school zitten? „Corn, de
Witt". Ik dacht het wel, dat jij in de va
cantia weer naar de boerderij moest. Je
hebt al mooie boeken gelezen, zijn ze van
je zelf?
Arnemuiden. „Dikkertje". Snoezig
vond ik het postpapier. Ja, daar mag je
heusch wel een beetje zuinig op zijn. Ge
regeld de oplossingen blijven sturen, dat
is het beste. „Dikkie". Wat een lange
brief die van jou. Had je misschien geen
tijd omdat je te veel naar de radio hebt
geluisterd van de week?
St. Laurens. „Nastertje". Gelukkig
maar dat je niet alleen kousen behoeft te
breien; die andere dingen zijn veel gezelli
ger hé? Is vader nu ook weer heelemaal
beter? „Meibloem". Ik ben er heelemaal
niet boos om hoor; zelf berg ik ook wel
eens iets zoo goed op dat ik het later niet
meer kan vinden. Nog hartelijk gefelici
teerd met je verjaardag. „Kernoffel". Dan
zal je opstel ook wel goed geweest zijn, als
je het zoo graag doet. Hebben jullie veel
leden? Ja, de chrysanten bloeien hier wat
mooi. „Ford." Nu óf het hier geregend
heeft, 't was heerlijk hoor als je soms net
buiten was en je kreeg dan een gietbui.
Veere. „Korenbloem". Ik vind bet een
heel mooie spreuk. Ja, die streepjes mo^
gen er wel op', anders zou je het nog ver
keerd op kunnen vatten. Fijn dat je van
Moeder altijd wat toe kreeg, zoo viel het
wel mee. „Roosje." Het bevalt jou dus wel
goed, dat jullie nu de nieuwe spelling
moeten schrijven. Dit A, B, G was voor
ons wel vreemd. „Moeders kleinste."
Maar goed je best doen, dan mag je voor
het nichtje ook wel een truitje breien.
Maakt ze het nog goed. „Voetballer". Ja,
het is een pracht-tocht geworden van de
Uiver. Het moet wel heerlijk geweest zijn
om in zoo korten tijd over werelddeelen en
zeeën heen te vliegen.
B o r s s e 1 e. „Mappie." Prettig dat jou
briefje er ook weer is. Nu de schoonmaak
is gedaan heb je zeker wel wat meer tijd?
Wat een werk zeg, al die letters! Is het
mooi geworden? „Smid." Nee die boeken
heb ik niet gelezen, maar ze lijken me wel
echt iets voor jongens. Nu maar goed op
passen dat de andere duifjes ook niet op
gegeten worden.
Wemeldinge. „Dei blondjes." Ja,
dan was het zeker een mooi raadsel voor
Truida als zij de beste breister is. En nu
maar vlug nagekeken of de andere raad
sels in orde zijn.
N. en S t Joosland. „Moeders
jongste." Jiji had deze keer heel wat raad
sels op te schrijven; nu je hebt het er goed
afgebracht hoor. Ik dacht dat je ouder
was, omdat je de raadsels voor de groo
teren ook hebt opgelost.
Goes. „R'Oizeknopje." Ik kan best be
grijpen dat jij" er naar verlangde in een
flinke regenbui te loopen, nu je een nieu
we jas en laarzen had. Nu maar iederen
dag pianospelen; het is later zoo prettig
als je het kunt. „Blondine." Ja, als er
veel verjaardagen zijn, is dat meestal een
slechte tijd voor de spaarpot. Geen wonder
dat tante nieuwsgierig was. Heb je al ge
zien wie er een prijsje hebben? „Schrijf-
stertje." Ja, die etalagewedstrijd, daar
hadden de kinderen het maar druk mee,
en nu maar afwachten wie de prijswin
naars zijn. „Haas." Jij bedoelt zeker dat
je meer van zwemmen of schaatsenrijden
houd. Wat mij betreft, ik vind de lente
en de herfst ook een mooie tijd.
Niéuw-dorp, „Vaders helper" en
„Zonnebloempje." Het zal eerst wel
vreemd voor mij zijn, als V. niet meer
meedoet, nu hij zoo lang in het clubje was.
Ik vind het prettig dat P. nu voor hean
in de plaats komt.
Biggekerke. „Moeders Oudste".
Heerlijk hé, zoo'n lief zusje, ze is nu nog
wel wat erg klein, maar je zult zien hoe
gauw ze begint te spelen. Heb je al veel
eikels gevonden? „Blauwoogje". Je hebt
er een heel werk aan gehad omdat A.B.C.
over te schrijven, maar ik beloof je, dat
ik het goed zal bewaren, misschien komt
het nog wel eens te pas. „Sneeuwwitje".
Jullie bent goed thuis in de A.B.C.'s, gaat
dat andere over Biggekerke? Die jullie
mij schreven kende ik geen van beiden.
„Ooms knechtje". Jammer, dat je er niet
bij was toen de vlieger opgelaten werd,
dus nu een volgende keer maar. Blijf je
toch nog Ooms knechtje?
I. Voor de grooteren.
Het geheel bestaat uit 57 letters.
Van 4. 27. 23. 7. 2. 12. maar 51. 3. 34. 49.
27. 35. 9. 25. 6. is een lange weg.
20. 11. 30. 51. 8. 54. 38. 17. 29. 48. vond
dat niet
De 35. 24. 46. 32. 30. was er vlug.
Heel het 39. 21. 42. 6. 30. 10. 40. 5. 7.
sprak vol 49. 50. 14. 27. 53. 13. 32. 30. 45.
41. 57. over de 33. 4. 44. 36. 1. 38. van de
31. 27. 35. 57. 10. 52. 16.
28. 10. 55. 43. 26. 47. 9. 19. hebben een
moeilijk beroep.
In 15. 38. 37. 50. 18. 32. werd ook een
landing gemaakt.
22. en 56. staan op twee pooten.
II. Voor de kleineren.
Het geheel bestaat uit 21 letters.
De 1. 17. 6. 21. is de baas in het kippen
hok.
15. 5. 19. 8. 14. 18. is heel hard loopen.
Een 18. 11. 12. 3. is een soort schoen.
Een 13. 20. 3. 9. is oen stuk land.
De 4. 10. 2. 15. doe Je iederen dag open.
1. 7. 21. 9. aan 1. 17. 8. 4. gaan de klein
tjes naar school.
Oplossingen van de prijsraadsels:
8 September. 1. Na de vacantie begint
de raadselclub weer met nieuwen moed.
OndercL: club, cantine, draadloos, meeu
wen, begin, moestuin, vacantie, tent,
daden. 2. Hoe meer zielen hoe meer
vreugd. Onderd.: hoeden, leerling, herder,
zeem, voer, mug.
22 September. 1. Spreek niet te veel,
spreek niet te luid, een loopend vuur kan
niet gestuit. Onderd.: radio, troonrede,
Indië, luisteren, spreken, volken, vrede,
spelling, stutten, tenu, keerpunt 2. Wie
de schoen past trekt hem aan. Onderd.:
hoender, hok, wieden, schaar, wat, spitten.
6 October. 1. Zie de gele bladeren val
len, met den zomer is het gedaan.
Onderd.: zigzag, dadel, boeg, label, mees,
levertraan, regenten, Hein, gemet do,
dom. 2. Kastanjes rood, zoekt klein en
groot Onderd.: tros, klok, neger, roet
klas, kastanjes, dor, olie, zon.
20 October. 1. Zelfs de beste breister laat
wel eens een steekje vallen. Onderd.: Zee
land, Asselt, treiler, flat, Tessel, rivieren,
verkeersweg, Jan, De Bilt 2. De appel
valt niet ver van den boom. Onderd. No
vember, ladder, appel, pit, vlot, even, nat
Allen hartelijk gegroet van
TANTE DOLLIE!
RU EN ZIJN VRIEND.
IX.
HOOFDSTUK V.
Het Meertje.
„Is dat kamertje van jou?"
Vol bewondering bleef Ru bij de deur
staan.
Dat was nog eens een versohil bij dat
van ihem; zoo'n mooi kamertje zou hij
ook wel willen 'hebben. En dan die boe
ken, allemaal even m mie bandjes.
„Mag ilk eens kijken"''roeg Ru.
„Ja boor, ga je e -
Eei .v een rijt.'. ..ngersboe-ken en dan
Vaderland; geschiedenis. Enkele ervan
kende Ru wel, maar de mekten toch niet.
Spoedig bad Ru een boek gevonden,
dat bem wel mooi leek.
Toen ze uit school kwamen 'hadden de
jongens bet over boeken gehad en was
Ru thuis gaan vragen of hij bij Daan
een hoek mocht 'halen.
Eerst waren de jongens een poosje be
neden in de huiskamer geweest, maar
eigenlijk was Ru blij toen ze naar boven
gingen, die Mevrouw leek hem niets
aardig.
Onderwijl Ru in het boek zat te bladeren
haalde Daan iets uit de kast.
„Moet jij er ook een?" en meteen hield
hij- Ru een doosje sigaretten voor.
„I'k? nee hoor, -dat mag niet van vader."
„Toe jo, doe niet zoo flauw, je 'kunt
er hier gerust een rocken, niemand merkt
er iets van."
Ru keek naar Daan, hij wou heelemaal
niet flauw zijn, maar toch
„Nou moet je er nog een?"
,,'k Weet niet, vader vindt het niet
goed."
Boos gooide Daan het doosje op tafel.
„Ik wist niet dat jij ook al zoo kinder
achtig was, maar jullie durven ook nooit
iets." Fluitend ging Daan hij het raam
staan.
Ru bladerde nog steeds in het boek
echt vervelend was het nu, zou hij het toch
maar doen, voor één keertje. Hij had het
nog nooit gedaan, zóó erg was het toch
eigenlijk ook niet, en 't was waar, vader
zou er niets van merken.
Het doosje lag open op tafel, een paar
sigaretten waren er al uit.
Nu 'kwam Daan weer naar het schrijf
tafeltje, nam een sigaret uit 'het doosje
en stak hem meteen aan.
„Hebben?" vroeg hij toen weer aan Ru.
„Nou geef er dan maar een," er Ru
grabbelde er al een uit het doosje. Daan
•hield de luciferls bij:, erg handig ging het
Ru niet af, maar dat zou wel wennen,
verzekerde Da,an.
„Vind je 'het nu niet lekker?"
„Ja", knikte Ru, maar hij wist zelf
niet of bijt het meende.
„Hoe is !het nu met je tuin afgeloopen?"
ging Daan verder.
„0, goed hoor, Dries heeft me geholpen,
we zijn zoo fijn opgeschoten."
„Dries," deed Daan verwonderd, „hoe
kwam die nu bij jou?"
„0, hij had een boodschap voor m'n
vader".
„Nou, pas maar op voor -hem. Laatst
heb ik bij school eens gerookt en toen
'heeft hij het aan Tabak verteld," loog
Daan. „Zelf deed hij het natuurlijk niet,
maar stiekum haalt hij van alles uit, ge
loof dat maar. 't Is zoo'n vervelende jon
gen, je kunt nooit iets doen of hij ver
klikt het."
„Is 't heusch?"
„Ja, verleden jaar met zwemmen ook."
„Zwemmen, doen jullie dat -hier, waar
zoo?"
„In het water, waar anders."
„Ja, dat begrijp ik ook," lachte Ru,
„maar dn welk water dan?"
„O, in de slooten, en ook wel eens in
het meertje; daar is het zoo fijn, maar
eigenlijk mag 'het daar niet."
„Is 't ver weg?"
„Nogal. We kunnen er wel even naar
toe gaan, op de fiets ben je er zoo."
„Maar dan moet ik de mijne eerst van
huis halen."
„Weet je wat, ga dan maar bij mij
achterop."
Samen gingen de jongens nu naar be
neden, haalden de fiets uit het schuurtje
en verdwenen door de tuinpoort.