DE ZEEUW
Uit de Provincie.
TWEEDE BLAD
Miss Durnford en haar
gezelschapsjuffrouw.
I heeft u een aardige manier om iemand
j een genoegen te doen, maar ik zal heel
graag van uw aanbod gebruik maken,"
antwoordde ze. Toen haastte ze zich naar
binnen, terwijl Bob Hilton het rijwiel weg
j ging zetten. Toen ze de gang binnenkwam,
i opende juffrouw Jem juist de deur van
do zitkamer.
De Vadem» der Afscheiding rekenden
alleen met de daad van geloofsgehoor
zaamheid. Ook. dat heeft ons iets te zeg
gen. Deze eisch immers bleef dezelfde.
Berusten als het geloof dit eisoht
Strijden als het geloof er toe roept.
Met zijn goed en mtet zijn persoon be
talen, wanneer het 'geloof daarom vraagt.
Het kruis opnemen en toch moedig voor
waarts gaan als de ure der beproeving
slaat.
Zoo klinkt de stem uit Ulrum nu al een
eeuw lang. De weerklank daarop zocht
spr. niet in een woord van overmoedig
zelfvertrouwen, maar in het Godsver
trouwen, waaraan do Synode der 'Chr.
Geref. Kerk in 1854 na het 'besluit tot
stichting van de Theologische School
uiting gaf door den psalm, dien spr. aan
de vergadering verzocht te zingen
Dat Isrel op den Heer vertrouw.
Zeeuwache Dambond. Op
Vrijdag j.l. had te Goes een bestuursver
gadering plaats, waar alle bestuursleden
aanwezig waren.
Tot secretaris van den Z. D. B. werd
gekozen dhr H. B. Slabbekoorn, Schen-
gestraat 65, Goes; tot secretaris-compe
titieleider werd aangewezen dhr J. Stroo-
hand, Seissingel R 77. Middelburg.
Door het niet-meespelen in competitie
verhand van de afdeeling Domburg en het
terugtrekken van één tiental door de af
deeling Ierseke, heeft het a.s. competitie
program een wijziging moeten ondergaan
en is als; volgt samengesteld:
In groep I A zal worden deelgenomen
door de afd. Vlissingen I, Souburg I en
Aagtekerke I; in groep II A door Vlis
singen II, Souburg II, Middelburg II en
Aagtekerke II; in groep I B door Middel
burg I, Goes I en Kminingen I; in groep
II B door 0-oee TI. Ierseke I, Kruipingen
II «fi Krabbend ijke I.
Goes. Toch een etalage-wed
strijd? Hoewel de Mi&denstandsver-
eeniginig „De Hanze" zich tegen een eta
lage-reclame tijdens de Goesche Beurs-
week uitsprak, zal „Handelsbelang" 'hier
toc'h mede doorgaan.
145 winkeliers zullen er aan deelne
men. Het publiek moet in de etalages der
deelnemende winkeliers een voorwerp zien
te ontdekken, dat er niet in thuis hoort.
Van deze „zwarte schapen" moet opgave
gedaan worden. Er is een aantal fraaie
prijzen beschikbaar gesteld.
Het Gothieche huis. Men
herinnert zich de opmerkingen, welke de
voorzitter van het museum voor N. en
Z.-Beveland gericht heeft, tot de vereeni-
ging „Hendrick de Keyser", eigenaresse
van het z.g. „Gothische huis", waarin het
museum is ondergebracht. De heer Joh.
Pilaar laakte den bouwvalligen toestand
van het historische pand en stelde „Hen
drick de Keyser" daarvoor in gebreke.
Lxtusschen kwamen het R.K. Dagbl. v.
Zeeland feiten ter oore, die een heel an
der liöht op de zaak werpen. Reeds lang
geleden is „Hendrick de Keyser" in actie
geweest om verbetering te brengen in den
slechten staat, waarin zich vooral de top
van den voorgevel bevindt, Men had daar
toe o.m. een vergadering, waarop met den
voorzitter van 't Goesche museum ook Dr
Jan Kalff van 's Rijks monumentenzorg
aanwezig was.
Men had toen een heel plan de cam
pagne uitgewerkt, dat indien het gevolgd
was geworden, de kwestie uit de wereld
zou hebben geholpen. De volledige res
tauratie van den bovengevel zou f 4000
kosten. Dr Jan Kalff kon namens het Rijk
een bijdrage van f 200 toezeggen. „Hen
drick de Keyser" beloofde f 400 bijeen te
brengen en het zou f400 aanvragen bij
de provincie en f 400 bij de gemeente, mits
het museumbestuur zelf f 800 zou inza
melen. 'Zoo 'ging men uit elkaar. De hee-
ren van „Hendrick de Keyser wisten in
derdaad van particulieren te Amsterdam
f400 te bekomen en wachten toen op de
f 800 uit Noord- en Zuid-Beveland. Al
wat zij' hoorden was echter een aanklacht,
die hen in een vreemd daglicht stelde.
Tot zoover het R.K. Dagblad v. Zeeland.
Naar aanleiding van dit artikeltje
wendden wij ons om inlichtingen tot den
heer Joh. Pilaar, voorzitter van de
vereent ging Museum voor Zuid- en N.-
Beveland.
Deze schreef o.a. d.d. 11 October:
Uit dezelfde mij bekende bron, waaruit
indertijd het onware bericht was ontspro
ten omtrent de voorgenomen overplaat
sing van het Museum van uit 'hot Gothi
sche huis naar de Brugwachterswoning,
zullen wel de gegevens voor het bericht
in het Dagbl. v. Zeeland, vroeger Nieuwe
Zeeuwsche Courant, van 10 October om
trent de restauratie van den gevel van het
Gothische huis voortgekomen zijn.
Ik zal de moeite niet nemen om in het
bericht voorkomende onjuistheden te
weerleggen, maar het zij mij vergund
mede te deelen, dat de vereeniging „Hen
drick de Keyser" bij nadere ovor-
w e g i n g thans tracht de noodige gel
den hijeen te krijgen, voor de restauratie
van den geheelen gevel, dus niet
zooals vroeger plan was, alleen van den
topgevel.
Om tot die algeheels restauratie te
geraken is er een aangename samenwer
king tusschen de vereeniging „Hendrick
de Keyser" en de vereeniging Museum
voor Zuid- en Noord-Beveland, waarvan
de gevoerde correspondentie getuigenis
aflegt.
De collecte voor het Crisis-comité
bracht deze week f 58.37 op. Verder wer
den twee giften (een van f 100 en een van
f 50) ontvangen.
Klcetinge. Gemeenteraad. Don
derdagavond vergaderde de Gemeenteraad.
Afwezig met kennisgeving dhr Buiten
huis.
Ingekomen is een schrijven van het ge
meentebestuur van Goes, tot het aangaan
van een gemeenschappelijke regeling in
zake toelating van leerlingen uit deze ge
meente tot de Openh. U.L.O.-school al
daar, waarvan de kosten per leerling op
f 30 's jaars komen. Goedgevonden.
B.'j het voorstel yan B, en W, cm voor
hei geven van een tuinbouwtiurstó in e-n
lokaal der school een bedrag van f 5 per
seizoen beschikbaar te stellen, maakt dhr
Straub bezwaar om deze subsidie toe te
kennen, wanneer maar 6 of 7 leerlingen
den cursus bezoeken. De voorzitter deelt
echter mede, dat zich reeds 13 leerlingen
hehhen aangemeld.
Dhr Straub stelt voor dat, wanneer het
aantal leerlingen beneden 8 daalt, de on
kosten van verlichting en verwarming aan
de gemeente moeten worden betaald. Hier
over staken de stemmen, zoodat het voor
stel wordt aangehouden tot de volgende
vergadering.
De voorz. zegt dat, ofschoon nu nog
geen definitieve beslissing genomen is,
kennis aan het bestuur zal worden gege
ven dat met den cursus kan worden aan
gevangen.
Aan de orde komt nu, de benoeming
van een hoofd der gemeentebewaarschool.
Door B. en W. ia de volgende aanbeveling
opgemaakt: le mej. J. J. Lems te Vlis
singen, 2e mej. L. C. de Vos te Middel
burg.
Bij de eerste, tweede en her-stemming
krijgen beide drie stemmen. Het lot maakt
uit, dat mej. I». G. de Vos te Middelburg
is benoemd.
Voor de oommissie van advies voor de
werkverschaffing voor het tijdvak 15 Oct.
193415 Oct. 1935 worden door B. en W.
de navolgende heeren aanbevolen: R.
Buitenhuis, C. Kousemaker, W. N. van
Liere, en W. Nieuwdorp.
Dhr Kousemaker merkt op, dat in zoo'n
commissie de meest geschikten op dit ge
bied dienen zitting te nemen en niet, zoo
als de aanbeveling vermeldt, de heer Bui
tenhuis en spreker zelve, die wel tot de
minst deskundigen op dat gebied gerekend
kunnen worden. Bovendien heeft hij reeds
twee achtereenvolgende jaren zitting in
die commissie gehad. Hij zag gaarne de
aanbeveling veranderd. Hij stelt zich niet
meer beschikbaar.
De voorz. is het inzake deskundigheid
met den heer Kousemaker eens voor wat
betreft het werk. Dit gaat evenwel niet
op met de regelingen die door de oom
missie moeten worden getroffen.
De heer Hoogstrate zag liever, dat de
besluiten rechtstreeks door den Raad wer
den genomen. Nu de gemeente momen
teel toch geen bijdrage meer krijgt van
het Rijk in de kosten van werkverschaf
fing, in tegenstelling met vorige jaren,
toen de gemeente subsidie van het Rijk
kreeg, en de werkverschaffing ion der con
trole van het Rijk werd uitgevoerd, is de
commissie overbodig geworden.
De voorz. merkt op, dat de commissie
hee) nuttig werk verricht heeft, en dat
het op prijs gesteld wordt, dat een ver
tegenwoordiger van de werknemers in die
commissie zitting heeft.
Dhr Hoogstrate zegt, dat men zonder
dat eene lid toch wel tot een oplossing zou
kunnen komen,.
Dhr Kousemaker is er voor, de organi
satie er niet buiten te sluiten.
De stemming maakt uit, dat de heeren
v. Liere, Zweedijk, Hoogstrate en Nieuw
dorp tot leden der commissie benoemd
zijn.
Dhr Straub is tegen het voorstel van B.
en W. 'om de gemeentewerkman A. v. d.
Velde in het komende seizoen weder te be
lasten met de controle der straatverlich
ting tegen f 3 per week. Hij stelt voor om
daarvoor een werklooze te benoemen, wat
z.i. in het voordeel der gemeente is.
Het voorstel van B. en W. wordt aan
genomen met 4 tegen 2 st. (tegen dhrn
Straub en Zweedijk).
Het voorstel van B. en W. tot vaststel
ling der jaarwedden en pensioensgrond
slagen met ingang van 1 Oct. 1934 naar
aanleiding van de door Ged. Staten ont
worpen on Koninkl. goedgekeurde rege
ling, van den burgemeester, secretaris,
ontvanger en ambtenaar van den burg.
stand, wordt met alg. st. als volgt aan
genomen: G. Zandee Azn., burgemeester,
jaarwedde op f 2620, pens. grondslag
f2500; id. als ambt. v. d. burg. st. jaar
wedde en pens.grondslag f 12; W. Oos-
tingh, secr., jaarw. f2145, pens. grond
slag f 2500; id. als ambt. v. d. burg. st.
jaarw. en pens. grondsl. f243; G. de Rui
ter, ontv., jaarw. en pens. grondsl. f 490.
Tot het geven van vervolgonderwijs vo-or
voor den cursus 19341935, waarvoor
zich reeds 8 leerlingen hebben opgegeven,
wordt het 'Onderwijzend personeel der ge-
8$?E.t©*pht<o3i JjAROG-v.d
Aan de orde 1» nu do behandeling van
de begrooting voor 1935.
Alhoewel de heer Kousemaker ervan
overtuigd is, dat de belastingen verhoogd
moeten warden, gaat hij niet aceoord met
het voorstel van B. en W. om de gemeen
te van de eerste naar de tweede kl. der
gem.-fondsbelasting terug te brengen.
De voorz. zegt, dat het in 't belang der
gemeente is om in de tweede klasse te
gaan.
Het voorstel van B. en W. wordt ver
worpen met 4 tegen 2 steramen. (Nadere
behandeling van de belastingen volgt nn
in 'de eerstvolgende vergadering.)
Dhr Kousemaker dringt erop aan, om
bij gemeentewerkzaamheden uitsluitend
Kloetingsche werklieden te nemen.
Verder is het presentiegeld voor de le
den van 't stembureau, dat momenteel f 5
per dag bedraagt, veel te hoog. Z.i. is
f 2.50 voldoende. Hij' stelt voor dit op
f 2.50 te brengen. Over het voorstel van
B. en W. om f 5 te handhaven staken de
stemmen, waarna de heer Kousemaker
zich verwijdert. Daarna wordt het voor
stel van B. en W. met, 3 tegen 2 st. aan
genomen.
De beer Straub vraagt waarom op de
post „onderhoud van straten en pleinen"
f 500 begroot is. De voorz. antwoordt, dat
B. en W. vermoeden, dat in de Nieuwstr.
een trottoir gelegd moet worden. Dhr
Straub vreest, dat de gelden voor aankoop
van materialen de arbeidsloonen zullen
overtreffen.
Hierop antwoordt de voorzitter echter,
dat de kosten van aanschaffing van ma
terialen uit bovenstaande post bestreden
worden, en het werk bij wijze van werk
verschaffing zal worden uitgevoerd, zoo
dat de arbeidsloonen ten laste van de
post „werkverschaffing aan werkloozen"
zullen komen.
Dhr Straub stelt voor om deze post met
f 250 te verlagen. Bij stemming over dit
voorstel staken de stemmen.
Bij de behandeling van de post „school
gelden" zegt de heer Straub, de inning
van het schoolgeld der bewaarschool lie
ver progressief te zien, dan dat voor ieder
10 cent per week betaald werd, zooals mo
menteel geschiedt.
De heer Kousemaker stelt voor, dat B.
en W. in de volgende vergadering een re-
feeling dienaangaande ter tafel zullen
brengen. B. en W. zeggen hun medewer
king toe.
Hierna sluiting.
VAN
VRIJDAG 12 OCT. 1934, Nr 11.
DE AFSCHEIDING EN HET NATIO
NALE LEVEN.
Het hoogtepunt van de gisteren in „Ti-
voli" te Utrecht gehouden herdenking van
de afscheiding was wel de rede van Dr
H. Goiijn over de Afscheiding en het
nationale leven.
Dr Golijn wees allereerst op de verba
zingwekkende intolerantie ten opzichte
van de Gereformeerden in de dagen van
1834, de onverdraagzaamheid, welke fel
afstak tegen de houding ten opzichte van
Lutherschen, Doopsgezinden en R.-Ka-
ftholieken. Spr. verklaarde de houding
historisch uit de ontwikkeling der over
heidsbemoeiing met de kerken in den Na-
poleontischen tijd. Napoleons ideaal was
een gedwongen eenheid der kerken. Niet
hierin is het bezwaar te zoeken, dat de
Overheid (door het Alg. Reglement van
1816) een stap deed om de Kerk uit haar
machteloosheid te verlossen, doch daarin
dat ziji voor zichzelf een blijvende be
voegdheid in de regeling der kerkelijke
aangelegenheden in het leven riep, waar
door de terugkeer naar een met het we
zen der Geref. Kerken overeenkomende
organisatie zou! worden belemmerd en,
naar de uitkomst geleerd heeft, zelfs vrijU
wel onmogelijk gemaakt werd.
Het Reglement van 1816 toch gal niet
alleen aan de Hervormde Kerk een orga
nisatie, maar zorgde er tevens voor, dat
er tusschen de Overheid en de Kerk een
betrekking bleef bestaan, die in de herin
nering den tijd terugroept, toen de magi
straat van Utrecht een tijd lang verbood
om te preeken over teksten uit het boek
5ua en toen niemand minder dan „Va
derBrakel in Rotterdam genoopt werd,
een te houden preek vooraf aan het stads
bestuur over te leggen.
De leiding der kerkelijke zaken berustte
dus in belangrijke mate bij de Regeering.
Strekt dit alles ter verklaring van de
houding der regeering bij' het begin van
het Koninkrijk der Nederlanden, de daad
zelve, althans de als blijvend gedachte
verhouding tusschen Staat en Kerk is on
bewimpeld te veroordeelen en moest op
den duür tot moeilijkheden leiden.
Over den juridischen strijd om het
recht der Afgescheidenen op vrije gods
dienstoefening, die in de eerste jaren na
1834 gevoerd werd, en die ten slotte mede
oorzaak is geworden, dat vele duizenden
Nederlanders in de jaren veerti" in de
Vereenigde Staten gingen zoeken, wat
zij in het vaderland niet vonden, wilde
spr., als over de vervolgingen en ver
oordeelingen hier niet spreken. Stellig;
zijn de rechtsvragen belangrijk, maar zij
staan in belang toch achter hij deze an
dere vraag, waaraan de felheid, waarme
de men zich tegen deze eenvoudige men-
scben keerde, die onderdanige staatsbur
gers wilden zijn en slechts in hun gees
telijk leven knechtschap afwezen.
Ter verklaring van die felheid kan niet
worden volstaan met verwijzing naar het
feit, dat de Koning als schepper der nieu
we kerkelijke organisatie zich persoonlijk
gekwetst voelde door den otowil zich daar
aan te onderwerpen. Zonder dit element
geheel weg te cijferen, dient men toch te
erkennen, dat de oorzaken dieper lagen.
De halve eeuw, die aan het jaar 1816
was voorafgegaan, had de partijtwisten
zien opkomen, die in zoo sterke mate had
den bijgedragen tot den ondergang van
de republiek der Vereenigde Nederlanden.
Niet alleen de Koning en zijn raad
gevers duchtten de nieuwe stoornis in de
volkseenheid. Ook mannen als Groen wa
ren door ervaring huiverig geworden voor
elke verzwakking dier eenheid. Daarom
bleef ook hij, hoezeer de vervolging der
Afgescheidenen afkeurend, verknocht aan
het bestaande kerkelijke eenheidsinsti
tuut binnen den Nederlandschen Staat.
Nu de scheiding met België een feit ge
worden was, nu het Nederlandsche volk
voor het eerst als een volkomen eenheids
natie zich vormen ging, nu behoorde men
FEUILLETON
Vrij naar het Engelsch.
50). o—
„Dat meisje is anders dan de meesten
van haar soort," zei hij tot zichzelf, „ze
is niet zjo'o ijldel om zich dadelijk te laten
vangen, en daardoor miste die pijl zijn
doel. Billy heeft ongelijk, ze is niet mooi,
maar toch trekt ze me aan, hoewel dit
blijkbaar niet wederkeerig is. Als ik geen
ander vischje had om naar te hengelen,"
vervolgde hij, „zou het me amuseeren
haar tegenzin te overwinnen. Ze is meer
naar mijn smaak dan dat vierkante, lee-
lijke persoontje, dat Bill schijnt te adoree-
ren. Kijk goed uit je doppen, Keefe Des-
mond, oude kerel. Geen nieuwe vergis
singen, anders zou de kruik wel eens kun
nen breken; bedelaars hebben geen keus,"
en met een heftige beweging sloeg hij de
asch uit zijh pijp. „Kon een mensch de
asch zoo uit zijn levenspijp kloppen en er
versche, goede tabak in stoppen," en hij
opende zijn tabakszak; „o, als ik de heele
boel maar niet zoo moe was. Als het niet
was om den jongen, dat arme kereltje
dan zou het me geen steek kunnen sche
len, wat er van me werd."
die eenheid niet te verstoren. Naar het
gevoel van Groen en zijn vrienden moest
de remedie van de fouten, die de Her
vormde Kerk aankleefden, gezocht wor
den, in zuivering van die Kerk, niet in
het heengaan uit Haar.
Het valt dus niet moeilijk te begrijpen
hoe anderen, minder geestverwant dan
Groen of zelfs tegenstander het optreden
van de Gock, Scholte, Meerburg, Van Vel-
zen, Brummelkamp, Van Raalte en hun
volgelingen beoordeelden.
Zij bij uitstek waren de „fijnen", die
den weerzin van de naar rust verlangen
den gaande maakten on in zooverre was
er metterdaad aanleiding hen te be
schouwen als verstoorders eener be
haaglijke rust, als de verwekkers van
scherpe tegenstellingen, als een mogelijk
gevaar voor de, zij het op den verkeerden
weg geraakte eenheid der natie. Zoo
heeft de tijdgenoot de Afscheiding gezien
en beoordeeld.
Daarna vroeg spr. de aandacht voor
iets dat in onze dagen weer bijzonder ac
tueel is door gebeurtenissen in het bui
tenland. De vraag naar het karakter der
Christelijke Kerk vordert thans weer op
nieuw de aandacht: de verhouding van
Kerk en Staat komt weer scherper naar
den voorgrond; men komt weer te staan
voor 't probleem van de relatie tusschen
burgerlijke en godsdienstige volksgemeen
schap.
De strijd over die verhouding is er
eigenlijk een van alle tijden. Zoo heeft
men ook van algemeen standpunt de Af
scheiding van 1834 te zien. Wie er al
leen een kerkelijk conflict in meent te ont
dekken, onderschat haar waarde als actie
voor de rechten en vTijlheden der Kerk en
voor de persoonlijke conscientievrijheid
van het Nederlandsche volk, al zijn de
mannen der Afscheiding zich daarvan
niet ten volle bewust geweest.
Zal de vrijheid van godsdienst in Ne
derland realiteit zijn of niet? Op die vra
gen gaven de mannen der Scheiding het
antwoord. Maar daarmee verrichtten zij
tevens een daad, die voor 'het geheele Ne-
dorlandsdhe volk van vérstrekkende be-
teekenis is geweest, hetgeen spr. nader
aantoonde.
Immers valt onmiddellijk op tweeërlei
gevolg te wijzen. Door het verbreken van
den band met een door den Staat gecon
troleerde Kerk werd het beginsel van een
vrije kerk in een vrijen Staat, dat anders
gevaar van verdwijning liep, weer vier
kant voor de volksconcientie geplaatst.
De Afscheiding heeft voorts een krach
tiger stoot gegeven aan de herleving van
de Gereformeerde levensbeschouwing. Een
gezond gereformeerd leven kan immers
alleen opbloeien in een zuivere kerkfor-
matie. Hadden de trouwe belijders zich
al meer teruggetrokken in de eigen kleine
kringen, dan zou nog afgezien van het
gevaar van insluipende dwalingen van
deze vromen op het terrein van weten
schappelijke beoefening der theologie, van
andere actie op onderwijsgebied, van zen-
dingearbeid of van diaconale 'zorgen en
van barmhartigheid in wijderen zin nim
mer sprake zijn geweest.
Ook zou van invloed van eigen levens
beschouwing op staatkundig terrein waar
schijnlijk weinig zijn terecht gekomen.
Wel vond Groen niet uitsluitend zijn steun
bij1 het eenvoudige vrome volk, doch m.n.
in 1871 slinkt de kring zijner voorname
volgers en wordt wat eerst maar een bij
rivier was hoofdrivier.
Wel behoorde de overgroote meerder
heid der antirevolutionaire kiezers in die
dagen tot de Ned. Herv. Kerk. Maar ook
de herleving van de Gereformeerde begin
selen in de Hervormde Kerk is niet om
gegaan buiten het feit van de Afschei
ding. Zijdelings is de Afscheiding alzoo
ook oorzaak voor een bloeiende staatkun
dige actie in antirevolutionairen zin.
Tenslotte wees spr. nog op den invloed,
die door de geslachten der afgescheiden
mannen en vrouwen met hun puriteinsche
levenshouding ie uitgeoefend op de alge
meens levenshouding van ons volk. Die
'levenshouding is een zoutend zout ge
weest door den invloed op die van geloo-
vigen in anderen kring en van die allen
saam op de rest van ons volk.
Dit alles overziend© is er zelfs van meer
algemeen nationaal standpunt reden om
bij dit eeuwgetij met dankbaarheid te ge
denken wat God ons door en uit de Af-
sdheildmg heeft willen doen toekomen.
Toen Ruth thuisgekomen haar ontmoe
ting aan de koffietafel vertelde, kreeg juf
frouw Jem's gezicht een verdrietige uit
drukking.
„Ik ben blij, dat je het voor Billy op
nam," zei ze. „Ik hen bang, dat zijn va
der wel wat streng voor hem is. Als hij
niet verandert, zal ik hem er den een of
anderen dag over moeten onderhouden.
Weet je Ruth," vervolgde ze, na een paar
minuten gezwegen te hebben, „toen hij zoo
droefgeestig zat te praten, kreeg ik den
indruk, dat hij niet zoo heel erg gelukkig
is geweest met zijn vrouw. Misschien is
ze noch voor hem, noch voor Billy goed
geweest en heeft dat hem gemaakt, tot
wat hij nu is."
„Ik geloof niet, dat hij gelukkig is,"
antwoordde Ruth, maar achteraf had ze
spijt van deze uitlating. Juffrouw Jem
had zoo'n zachte natuur, dat haar be
langstelling in den belangwekkenden
vreemdeling van Bindhurst haar bij' de
minste toenadering van haar kant nog
zou toenemen.
De Hiltons waren precies op tijd Zater
dagmiddag en Ruth kreeg een lange les.
Na eenigen tijd verliet Lilian meester en
leerling en ging naar binnen om wat met
juffrouw Jem te praten.
„U is een veelbelovend leerling, merkte
de heer Hilton bemoedigend op toen hij
en Ruth samen den weg opgingen, terwijl
hij haar fiets aan de hand reed. Het was
te donker om nog langer te oefenen; het
was een koude, wat mistige avond, maar
Ruth gloeide van de ongewone inspan
ning.
„O, ik vind het zoo heerlijk," ant
woordde ze geestdriftig. „Wat ben ik
blij'," voegde ze er lachend aan toe, „dat
ik niet geboren ben in den tijd, toen do
fietsen nog niet uitgevonden waren. Ik
ben van plan net zoo lang te sparen, dat
ik er zelf een kan koopen. Het is een
prachtige geldbelegging en dan kan ik
Mary leeren rijden. Mary is mijn oudste
nichtje, weet u. Ze is een alleraardigst
kind, maar de jongens hebben een echte
wildzang van haar gemaakt."
„Dat zal haar geen kwaad doen," ant
woordde Bob Hilton. „Lilian was vroe
ger ook zoo'n wildebras. Ze klom in de
hoornen en sprong over de slooten, als de
eerste de beste kwajongen en niets maakte
haar zoo kwaad, als er haar aan te her
inneren, dat ze tot het zwakke geslacht
behoorde. Als ik niet naar school gezon
den was, zou ze misschien geheel en al
verwilderd zijn door mijn voorbeeld. Maar
moeder nam haar opvoeding in handen en
toen had ze haar jongensmanieren al
gauw afgelegd. „Juffrouw Cleveland,"
ging hij voort op veranderden toon, „u
moet mij uw fiets laten koopen. Ik heb er
waarschijnlijk meer verstand van en ik
wil het graag voor u doen. Zijn toon klonk
haast vleiend en Ruth bloosde even in 't
donker.
„U is heel vriendelijk," antwoordde ze
dankbaar, „maar ik ben bang, dat het nog
1 een heel poosje zal duren voor ik er een
betalen kan."
„Wel, Lilian heeft haar oude niet lan-
j ger noodig," luidde het kalme antwoord,
„die zou toch maar staan roesten in een
hoekje van de schuur. Ze zal het heel
j prettig vinden als u er gebruik van wilt
1 maken, daarvan ben ik zeker."
Ruth begon vroolijk te lachen. „Wat
„Waar is Bob heengegaan?? vroeg ze
bezorgd.
„Hij1 zou' noig even de fiets in de schuur
opbergen," antwoordde Ruth vroolijk.
„O, juffrouw Jem, ik heb zoo'n pret ge-
had. Mijnheer Hilton is een uitstekend
leermeester, En ik was heelemaal niet
bang; denk eens, hij zegt, dat ik al gauw
in staat zal zijn met Lilian te gaan rij
den." Ik moet me eiken dag een half uur
oefenen, als u tenminste goed vindt, dat
Andries of Compton met me meegaat."
„Ja, natuurlijk," antwoordde Juffrouw
Jem op haar vriendelijkste manier. Neem
Andries maar mee, hoor, zoo vaak je
wilt, alleen ben ik bang, dat hij' erg on
handig is. Maar Ruth, en hier begon ze
weer zenuwachtig met de oogen te knip
peren, „ik heb al minstens een half uur
op heete kolen gezeten. Het werd al bijna
te donker om te fietsen. Zelfs Lilian
moest dat toegeven. En hierbinnen zit
Lona en ze is uit haar humeur, omdat jij
er niet was om haar te ontvangen."
„Is juffrouw Pater hier?" vroeg Ruth
op ongeloovigen toon. „Ik dacht, dat ze
eerst veel later zou komen. Dat hadden
we afgesproken."
„Och, dat zegt niet veel. Als Lona het
in haar hoofd haalt, hier te willen thee
drinken, dan vraagt.ze daar heusch niet
eerst verlof voor. Liiy heeft haar verteld,
dat je zoo graag wilde leeren fietsrij'den
en heeft, al haar best gedaan om het ge
sprek gaande te houden als jij nu maar
niet zoo lang uit was gebleven", En juf
frouw Jem schudde zuchtend het hoofd en
trad de zitkamer weer binnen.
(Wordt vervolgd.)