DE ZEEUW Uit de Provincie. TWEEDE BLAD Miss Durnford en haar gezelschapsjuffrouw. I heeft u een aardige manier om iemand j een genoegen te doen, maar ik zal heel graag van uw aanbod gebruik maken," antwoordde ze. Toen haastte ze zich naar binnen, terwijl Bob Hilton het rijwiel weg j ging zetten. Toen ze de gang binnenkwam, i opende juffrouw Jem juist de deur van do zitkamer. De Vadem» der Afscheiding rekenden alleen met de daad van geloofsgehoor zaamheid. Ook. dat heeft ons iets te zeg gen. Deze eisch immers bleef dezelfde. Berusten als het geloof dit eisoht Strijden als het geloof er toe roept. Met zijn goed en mtet zijn persoon be talen, wanneer het 'geloof daarom vraagt. Het kruis opnemen en toch moedig voor waarts gaan als de ure der beproeving slaat. Zoo klinkt de stem uit Ulrum nu al een eeuw lang. De weerklank daarop zocht spr. niet in een woord van overmoedig zelfvertrouwen, maar in het Godsver trouwen, waaraan do Synode der 'Chr. Geref. Kerk in 1854 na het 'besluit tot stichting van de Theologische School uiting gaf door den psalm, dien spr. aan de vergadering verzocht te zingen Dat Isrel op den Heer vertrouw. Zeeuwache Dambond. Op Vrijdag j.l. had te Goes een bestuursver gadering plaats, waar alle bestuursleden aanwezig waren. Tot secretaris van den Z. D. B. werd gekozen dhr H. B. Slabbekoorn, Schen- gestraat 65, Goes; tot secretaris-compe titieleider werd aangewezen dhr J. Stroo- hand, Seissingel R 77. Middelburg. Door het niet-meespelen in competitie verhand van de afdeeling Domburg en het terugtrekken van één tiental door de af deeling Ierseke, heeft het a.s. competitie program een wijziging moeten ondergaan en is als; volgt samengesteld: In groep I A zal worden deelgenomen door de afd. Vlissingen I, Souburg I en Aagtekerke I; in groep II A door Vlis singen II, Souburg II, Middelburg II en Aagtekerke II; in groep I B door Middel burg I, Goes I en Kminingen I; in groep II B door 0-oee TI. Ierseke I, Kruipingen II «fi Krabbend ijke I. Goes. Toch een etalage-wed strijd? Hoewel de Mi&denstandsver- eeniginig „De Hanze" zich tegen een eta lage-reclame tijdens de Goesche Beurs- week uitsprak, zal „Handelsbelang" 'hier toc'h mede doorgaan. 145 winkeliers zullen er aan deelne men. Het publiek moet in de etalages der deelnemende winkeliers een voorwerp zien te ontdekken, dat er niet in thuis hoort. Van deze „zwarte schapen" moet opgave gedaan worden. Er is een aantal fraaie prijzen beschikbaar gesteld. Het Gothieche huis. Men herinnert zich de opmerkingen, welke de voorzitter van het museum voor N. en Z.-Beveland gericht heeft, tot de vereeni- ging „Hendrick de Keyser", eigenaresse van het z.g. „Gothische huis", waarin het museum is ondergebracht. De heer Joh. Pilaar laakte den bouwvalligen toestand van het historische pand en stelde „Hen drick de Keyser" daarvoor in gebreke. Lxtusschen kwamen het R.K. Dagbl. v. Zeeland feiten ter oore, die een heel an der liöht op de zaak werpen. Reeds lang geleden is „Hendrick de Keyser" in actie geweest om verbetering te brengen in den slechten staat, waarin zich vooral de top van den voorgevel bevindt, Men had daar toe o.m. een vergadering, waarop met den voorzitter van 't Goesche museum ook Dr Jan Kalff van 's Rijks monumentenzorg aanwezig was. Men had toen een heel plan de cam pagne uitgewerkt, dat indien het gevolgd was geworden, de kwestie uit de wereld zou hebben geholpen. De volledige res tauratie van den bovengevel zou f 4000 kosten. Dr Jan Kalff kon namens het Rijk een bijdrage van f 200 toezeggen. „Hen drick de Keyser" beloofde f 400 bijeen te brengen en het zou f400 aanvragen bij de provincie en f 400 bij de gemeente, mits het museumbestuur zelf f 800 zou inza melen. 'Zoo 'ging men uit elkaar. De hee- ren van „Hendrick de Keyser wisten in derdaad van particulieren te Amsterdam f400 te bekomen en wachten toen op de f 800 uit Noord- en Zuid-Beveland. Al wat zij' hoorden was echter een aanklacht, die hen in een vreemd daglicht stelde. Tot zoover het R.K. Dagblad v. Zeeland. Naar aanleiding van dit artikeltje wendden wij ons om inlichtingen tot den heer Joh. Pilaar, voorzitter van de vereent ging Museum voor Zuid- en N.- Beveland. Deze schreef o.a. d.d. 11 October: Uit dezelfde mij bekende bron, waaruit indertijd het onware bericht was ontspro ten omtrent de voorgenomen overplaat sing van het Museum van uit 'hot Gothi sche huis naar de Brugwachterswoning, zullen wel de gegevens voor het bericht in het Dagbl. v. Zeeland, vroeger Nieuwe Zeeuwsche Courant, van 10 October om trent de restauratie van den gevel van het Gothische huis voortgekomen zijn. Ik zal de moeite niet nemen om in het bericht voorkomende onjuistheden te weerleggen, maar het zij mij vergund mede te deelen, dat de vereeniging „Hen drick de Keyser" bij nadere ovor- w e g i n g thans tracht de noodige gel den hijeen te krijgen, voor de restauratie van den geheelen gevel, dus niet zooals vroeger plan was, alleen van den topgevel. Om tot die algeheels restauratie te geraken is er een aangename samenwer king tusschen de vereeniging „Hendrick de Keyser" en de vereeniging Museum voor Zuid- en Noord-Beveland, waarvan de gevoerde correspondentie getuigenis aflegt. De collecte voor het Crisis-comité bracht deze week f 58.37 op. Verder wer den twee giften (een van f 100 en een van f 50) ontvangen. Klcetinge. Gemeenteraad. Don derdagavond vergaderde de Gemeenteraad. Afwezig met kennisgeving dhr Buiten huis. Ingekomen is een schrijven van het ge meentebestuur van Goes, tot het aangaan van een gemeenschappelijke regeling in zake toelating van leerlingen uit deze ge meente tot de Openh. U.L.O.-school al daar, waarvan de kosten per leerling op f 30 's jaars komen. Goedgevonden. B.'j het voorstel yan B, en W, cm voor hei geven van een tuinbouwtiurstó in e-n lokaal der school een bedrag van f 5 per seizoen beschikbaar te stellen, maakt dhr Straub bezwaar om deze subsidie toe te kennen, wanneer maar 6 of 7 leerlingen den cursus bezoeken. De voorzitter deelt echter mede, dat zich reeds 13 leerlingen hehhen aangemeld. Dhr Straub stelt voor dat, wanneer het aantal leerlingen beneden 8 daalt, de on kosten van verlichting en verwarming aan de gemeente moeten worden betaald. Hier over staken de stemmen, zoodat het voor stel wordt aangehouden tot de volgende vergadering. De voorz. zegt dat, ofschoon nu nog geen definitieve beslissing genomen is, kennis aan het bestuur zal worden gege ven dat met den cursus kan worden aan gevangen. Aan de orde komt nu, de benoeming van een hoofd der gemeentebewaarschool. Door B. en W. ia de volgende aanbeveling opgemaakt: le mej. J. J. Lems te Vlis singen, 2e mej. L. C. de Vos te Middel burg. Bij de eerste, tweede en her-stemming krijgen beide drie stemmen. Het lot maakt uit, dat mej. I». G. de Vos te Middelburg is benoemd. Voor de oommissie van advies voor de werkverschaffing voor het tijdvak 15 Oct. 193415 Oct. 1935 worden door B. en W. de navolgende heeren aanbevolen: R. Buitenhuis, C. Kousemaker, W. N. van Liere, en W. Nieuwdorp. Dhr Kousemaker merkt op, dat in zoo'n commissie de meest geschikten op dit ge bied dienen zitting te nemen en niet, zoo als de aanbeveling vermeldt, de heer Bui tenhuis en spreker zelve, die wel tot de minst deskundigen op dat gebied gerekend kunnen worden. Bovendien heeft hij reeds twee achtereenvolgende jaren zitting in die commissie gehad. Hij zag gaarne de aanbeveling veranderd. Hij stelt zich niet meer beschikbaar. De voorz. is het inzake deskundigheid met den heer Kousemaker eens voor wat betreft het werk. Dit gaat evenwel niet op met de regelingen die door de oom missie moeten worden getroffen. De heer Hoogstrate zag liever, dat de besluiten rechtstreeks door den Raad wer den genomen. Nu de gemeente momen teel toch geen bijdrage meer krijgt van het Rijk in de kosten van werkverschaf fing, in tegenstelling met vorige jaren, toen de gemeente subsidie van het Rijk kreeg, en de werkverschaffing ion der con trole van het Rijk werd uitgevoerd, is de commissie overbodig geworden. De voorz. merkt op, dat de commissie hee) nuttig werk verricht heeft, en dat het op prijs gesteld wordt, dat een ver tegenwoordiger van de werknemers in die commissie zitting heeft. Dhr Hoogstrate zegt, dat men zonder dat eene lid toch wel tot een oplossing zou kunnen komen,. Dhr Kousemaker is er voor, de organi satie er niet buiten te sluiten. De stemming maakt uit, dat de heeren v. Liere, Zweedijk, Hoogstrate en Nieuw dorp tot leden der commissie benoemd zijn. Dhr Straub is tegen het voorstel van B. en W. 'om de gemeentewerkman A. v. d. Velde in het komende seizoen weder te be lasten met de controle der straatverlich ting tegen f 3 per week. Hij stelt voor om daarvoor een werklooze te benoemen, wat z.i. in het voordeel der gemeente is. Het voorstel van B. en W. wordt aan genomen met 4 tegen 2 st. (tegen dhrn Straub en Zweedijk). Het voorstel van B. en W. tot vaststel ling der jaarwedden en pensioensgrond slagen met ingang van 1 Oct. 1934 naar aanleiding van de door Ged. Staten ont worpen on Koninkl. goedgekeurde rege ling, van den burgemeester, secretaris, ontvanger en ambtenaar van den burg. stand, wordt met alg. st. als volgt aan genomen: G. Zandee Azn., burgemeester, jaarwedde op f 2620, pens. grondslag f2500; id. als ambt. v. d. burg. st. jaar wedde en pens.grondslag f 12; W. Oos- tingh, secr., jaarw. f2145, pens. grond slag f 2500; id. als ambt. v. d. burg. st. jaarw. en pens. grondsl. f243; G. de Rui ter, ontv., jaarw. en pens. grondsl. f 490. Tot het geven van vervolgonderwijs vo-or voor den cursus 19341935, waarvoor zich reeds 8 leerlingen hebben opgegeven, wordt het 'Onderwijzend personeel der ge- 8$?E.t©*pht<o3i JjAROG-v.d Aan de orde 1» nu do behandeling van de begrooting voor 1935. Alhoewel de heer Kousemaker ervan overtuigd is, dat de belastingen verhoogd moeten warden, gaat hij niet aceoord met het voorstel van B. en W. om de gemeen te van de eerste naar de tweede kl. der gem.-fondsbelasting terug te brengen. De voorz. zegt, dat het in 't belang der gemeente is om in de tweede klasse te gaan. Het voorstel van B. en W. wordt ver worpen met 4 tegen 2 steramen. (Nadere behandeling van de belastingen volgt nn in 'de eerstvolgende vergadering.) Dhr Kousemaker dringt erop aan, om bij gemeentewerkzaamheden uitsluitend Kloetingsche werklieden te nemen. Verder is het presentiegeld voor de le den van 't stembureau, dat momenteel f 5 per dag bedraagt, veel te hoog. Z.i. is f 2.50 voldoende. Hij' stelt voor dit op f 2.50 te brengen. Over het voorstel van B. en W. om f 5 te handhaven staken de stemmen, waarna de heer Kousemaker zich verwijdert. Daarna wordt het voor stel van B. en W. met, 3 tegen 2 st. aan genomen. De beer Straub vraagt waarom op de post „onderhoud van straten en pleinen" f 500 begroot is. De voorz. antwoordt, dat B. en W. vermoeden, dat in de Nieuwstr. een trottoir gelegd moet worden. Dhr Straub vreest, dat de gelden voor aankoop van materialen de arbeidsloonen zullen overtreffen. Hierop antwoordt de voorzitter echter, dat de kosten van aanschaffing van ma terialen uit bovenstaande post bestreden worden, en het werk bij wijze van werk verschaffing zal worden uitgevoerd, zoo dat de arbeidsloonen ten laste van de post „werkverschaffing aan werkloozen" zullen komen. Dhr Straub stelt voor om deze post met f 250 te verlagen. Bij stemming over dit voorstel staken de stemmen. Bij de behandeling van de post „school gelden" zegt de heer Straub, de inning van het schoolgeld der bewaarschool lie ver progressief te zien, dan dat voor ieder 10 cent per week betaald werd, zooals mo menteel geschiedt. De heer Kousemaker stelt voor, dat B. en W. in de volgende vergadering een re- feeling dienaangaande ter tafel zullen brengen. B. en W. zeggen hun medewer king toe. Hierna sluiting. VAN VRIJDAG 12 OCT. 1934, Nr 11. DE AFSCHEIDING EN HET NATIO NALE LEVEN. Het hoogtepunt van de gisteren in „Ti- voli" te Utrecht gehouden herdenking van de afscheiding was wel de rede van Dr H. Goiijn over de Afscheiding en het nationale leven. Dr Golijn wees allereerst op de verba zingwekkende intolerantie ten opzichte van de Gereformeerden in de dagen van 1834, de onverdraagzaamheid, welke fel afstak tegen de houding ten opzichte van Lutherschen, Doopsgezinden en R.-Ka- ftholieken. Spr. verklaarde de houding historisch uit de ontwikkeling der over heidsbemoeiing met de kerken in den Na- poleontischen tijd. Napoleons ideaal was een gedwongen eenheid der kerken. Niet hierin is het bezwaar te zoeken, dat de Overheid (door het Alg. Reglement van 1816) een stap deed om de Kerk uit haar machteloosheid te verlossen, doch daarin dat ziji voor zichzelf een blijvende be voegdheid in de regeling der kerkelijke aangelegenheden in het leven riep, waar door de terugkeer naar een met het we zen der Geref. Kerken overeenkomende organisatie zou! worden belemmerd en, naar de uitkomst geleerd heeft, zelfs vrijU wel onmogelijk gemaakt werd. Het Reglement van 1816 toch gal niet alleen aan de Hervormde Kerk een orga nisatie, maar zorgde er tevens voor, dat er tusschen de Overheid en de Kerk een betrekking bleef bestaan, die in de herin nering den tijd terugroept, toen de magi straat van Utrecht een tijd lang verbood om te preeken over teksten uit het boek 5ua en toen niemand minder dan „Va derBrakel in Rotterdam genoopt werd, een te houden preek vooraf aan het stads bestuur over te leggen. De leiding der kerkelijke zaken berustte dus in belangrijke mate bij de Regeering. Strekt dit alles ter verklaring van de houding der regeering bij' het begin van het Koninkrijk der Nederlanden, de daad zelve, althans de als blijvend gedachte verhouding tusschen Staat en Kerk is on bewimpeld te veroordeelen en moest op den duür tot moeilijkheden leiden. Over den juridischen strijd om het recht der Afgescheidenen op vrije gods dienstoefening, die in de eerste jaren na 1834 gevoerd werd, en die ten slotte mede oorzaak is geworden, dat vele duizenden Nederlanders in de jaren veerti" in de Vereenigde Staten gingen zoeken, wat zij in het vaderland niet vonden, wilde spr., als over de vervolgingen en ver oordeelingen hier niet spreken. Stellig; zijn de rechtsvragen belangrijk, maar zij staan in belang toch achter hij deze an dere vraag, waaraan de felheid, waarme de men zich tegen deze eenvoudige men- scben keerde, die onderdanige staatsbur gers wilden zijn en slechts in hun gees telijk leven knechtschap afwezen. Ter verklaring van die felheid kan niet worden volstaan met verwijzing naar het feit, dat de Koning als schepper der nieu we kerkelijke organisatie zich persoonlijk gekwetst voelde door den otowil zich daar aan te onderwerpen. Zonder dit element geheel weg te cijferen, dient men toch te erkennen, dat de oorzaken dieper lagen. De halve eeuw, die aan het jaar 1816 was voorafgegaan, had de partijtwisten zien opkomen, die in zoo sterke mate had den bijgedragen tot den ondergang van de republiek der Vereenigde Nederlanden. Niet alleen de Koning en zijn raad gevers duchtten de nieuwe stoornis in de volkseenheid. Ook mannen als Groen wa ren door ervaring huiverig geworden voor elke verzwakking dier eenheid. Daarom bleef ook hij, hoezeer de vervolging der Afgescheidenen afkeurend, verknocht aan het bestaande kerkelijke eenheidsinsti tuut binnen den Nederlandschen Staat. Nu de scheiding met België een feit ge worden was, nu het Nederlandsche volk voor het eerst als een volkomen eenheids natie zich vormen ging, nu behoorde men FEUILLETON Vrij naar het Engelsch. 50). o— „Dat meisje is anders dan de meesten van haar soort," zei hij tot zichzelf, „ze is niet zjo'o ijldel om zich dadelijk te laten vangen, en daardoor miste die pijl zijn doel. Billy heeft ongelijk, ze is niet mooi, maar toch trekt ze me aan, hoewel dit blijkbaar niet wederkeerig is. Als ik geen ander vischje had om naar te hengelen," vervolgde hij, „zou het me amuseeren haar tegenzin te overwinnen. Ze is meer naar mijn smaak dan dat vierkante, lee- lijke persoontje, dat Bill schijnt te adoree- ren. Kijk goed uit je doppen, Keefe Des- mond, oude kerel. Geen nieuwe vergis singen, anders zou de kruik wel eens kun nen breken; bedelaars hebben geen keus," en met een heftige beweging sloeg hij de asch uit zijh pijp. „Kon een mensch de asch zoo uit zijn levenspijp kloppen en er versche, goede tabak in stoppen," en hij opende zijn tabakszak; „o, als ik de heele boel maar niet zoo moe was. Als het niet was om den jongen, dat arme kereltje dan zou het me geen steek kunnen sche len, wat er van me werd." die eenheid niet te verstoren. Naar het gevoel van Groen en zijn vrienden moest de remedie van de fouten, die de Her vormde Kerk aankleefden, gezocht wor den, in zuivering van die Kerk, niet in het heengaan uit Haar. Het valt dus niet moeilijk te begrijpen hoe anderen, minder geestverwant dan Groen of zelfs tegenstander het optreden van de Gock, Scholte, Meerburg, Van Vel- zen, Brummelkamp, Van Raalte en hun volgelingen beoordeelden. Zij bij uitstek waren de „fijnen", die den weerzin van de naar rust verlangen den gaande maakten on in zooverre was er metterdaad aanleiding hen te be schouwen als verstoorders eener be haaglijke rust, als de verwekkers van scherpe tegenstellingen, als een mogelijk gevaar voor de, zij het op den verkeerden weg geraakte eenheid der natie. Zoo heeft de tijdgenoot de Afscheiding gezien en beoordeeld. Daarna vroeg spr. de aandacht voor iets dat in onze dagen weer bijzonder ac tueel is door gebeurtenissen in het bui tenland. De vraag naar het karakter der Christelijke Kerk vordert thans weer op nieuw de aandacht: de verhouding van Kerk en Staat komt weer scherper naar den voorgrond; men komt weer te staan voor 't probleem van de relatie tusschen burgerlijke en godsdienstige volksgemeen schap. De strijd over die verhouding is er eigenlijk een van alle tijden. Zoo heeft men ook van algemeen standpunt de Af scheiding van 1834 te zien. Wie er al leen een kerkelijk conflict in meent te ont dekken, onderschat haar waarde als actie voor de rechten en vTijlheden der Kerk en voor de persoonlijke conscientievrijheid van het Nederlandsche volk, al zijn de mannen der Afscheiding zich daarvan niet ten volle bewust geweest. Zal de vrijheid van godsdienst in Ne derland realiteit zijn of niet? Op die vra gen gaven de mannen der Scheiding het antwoord. Maar daarmee verrichtten zij tevens een daad, die voor 'het geheele Ne- dorlandsdhe volk van vérstrekkende be- teekenis is geweest, hetgeen spr. nader aantoonde. Immers valt onmiddellijk op tweeërlei gevolg te wijzen. Door het verbreken van den band met een door den Staat gecon troleerde Kerk werd het beginsel van een vrije kerk in een vrijen Staat, dat anders gevaar van verdwijning liep, weer vier kant voor de volksconcientie geplaatst. De Afscheiding heeft voorts een krach tiger stoot gegeven aan de herleving van de Gereformeerde levensbeschouwing. Een gezond gereformeerd leven kan immers alleen opbloeien in een zuivere kerkfor- matie. Hadden de trouwe belijders zich al meer teruggetrokken in de eigen kleine kringen, dan zou nog afgezien van het gevaar van insluipende dwalingen van deze vromen op het terrein van weten schappelijke beoefening der theologie, van andere actie op onderwijsgebied, van zen- dingearbeid of van diaconale 'zorgen en van barmhartigheid in wijderen zin nim mer sprake zijn geweest. Ook zou van invloed van eigen levens beschouwing op staatkundig terrein waar schijnlijk weinig zijn terecht gekomen. Wel vond Groen niet uitsluitend zijn steun bij1 het eenvoudige vrome volk, doch m.n. in 1871 slinkt de kring zijner voorname volgers en wordt wat eerst maar een bij rivier was hoofdrivier. Wel behoorde de overgroote meerder heid der antirevolutionaire kiezers in die dagen tot de Ned. Herv. Kerk. Maar ook de herleving van de Gereformeerde begin selen in de Hervormde Kerk is niet om gegaan buiten het feit van de Afschei ding. Zijdelings is de Afscheiding alzoo ook oorzaak voor een bloeiende staatkun dige actie in antirevolutionairen zin. Tenslotte wees spr. nog op den invloed, die door de geslachten der afgescheiden mannen en vrouwen met hun puriteinsche levenshouding ie uitgeoefend op de alge meens levenshouding van ons volk. Die 'levenshouding is een zoutend zout ge weest door den invloed op die van geloo- vigen in anderen kring en van die allen saam op de rest van ons volk. Dit alles overziend© is er zelfs van meer algemeen nationaal standpunt reden om bij dit eeuwgetij met dankbaarheid te ge denken wat God ons door en uit de Af- sdheildmg heeft willen doen toekomen. Toen Ruth thuisgekomen haar ontmoe ting aan de koffietafel vertelde, kreeg juf frouw Jem's gezicht een verdrietige uit drukking. „Ik ben blij, dat je het voor Billy op nam," zei ze. „Ik hen bang, dat zijn va der wel wat streng voor hem is. Als hij niet verandert, zal ik hem er den een of anderen dag over moeten onderhouden. Weet je Ruth," vervolgde ze, na een paar minuten gezwegen te hebben, „toen hij zoo droefgeestig zat te praten, kreeg ik den indruk, dat hij niet zoo heel erg gelukkig is geweest met zijn vrouw. Misschien is ze noch voor hem, noch voor Billy goed geweest en heeft dat hem gemaakt, tot wat hij nu is." „Ik geloof niet, dat hij gelukkig is," antwoordde Ruth, maar achteraf had ze spijt van deze uitlating. Juffrouw Jem had zoo'n zachte natuur, dat haar be langstelling in den belangwekkenden vreemdeling van Bindhurst haar bij' de minste toenadering van haar kant nog zou toenemen. De Hiltons waren precies op tijd Zater dagmiddag en Ruth kreeg een lange les. Na eenigen tijd verliet Lilian meester en leerling en ging naar binnen om wat met juffrouw Jem te praten. „U is een veelbelovend leerling, merkte de heer Hilton bemoedigend op toen hij en Ruth samen den weg opgingen, terwijl hij haar fiets aan de hand reed. Het was te donker om nog langer te oefenen; het was een koude, wat mistige avond, maar Ruth gloeide van de ongewone inspan ning. „O, ik vind het zoo heerlijk," ant woordde ze geestdriftig. „Wat ben ik blij'," voegde ze er lachend aan toe, „dat ik niet geboren ben in den tijd, toen do fietsen nog niet uitgevonden waren. Ik ben van plan net zoo lang te sparen, dat ik er zelf een kan koopen. Het is een prachtige geldbelegging en dan kan ik Mary leeren rijden. Mary is mijn oudste nichtje, weet u. Ze is een alleraardigst kind, maar de jongens hebben een echte wildzang van haar gemaakt." „Dat zal haar geen kwaad doen," ant woordde Bob Hilton. „Lilian was vroe ger ook zoo'n wildebras. Ze klom in de hoornen en sprong over de slooten, als de eerste de beste kwajongen en niets maakte haar zoo kwaad, als er haar aan te her inneren, dat ze tot het zwakke geslacht behoorde. Als ik niet naar school gezon den was, zou ze misschien geheel en al verwilderd zijn door mijn voorbeeld. Maar moeder nam haar opvoeding in handen en toen had ze haar jongensmanieren al gauw afgelegd. „Juffrouw Cleveland," ging hij voort op veranderden toon, „u moet mij uw fiets laten koopen. Ik heb er waarschijnlijk meer verstand van en ik wil het graag voor u doen. Zijn toon klonk haast vleiend en Ruth bloosde even in 't donker. „U is heel vriendelijk," antwoordde ze dankbaar, „maar ik ben bang, dat het nog 1 een heel poosje zal duren voor ik er een betalen kan." „Wel, Lilian heeft haar oude niet lan- j ger noodig," luidde het kalme antwoord, „die zou toch maar staan roesten in een hoekje van de schuur. Ze zal het heel j prettig vinden als u er gebruik van wilt 1 maken, daarvan ben ik zeker." Ruth begon vroolijk te lachen. „Wat „Waar is Bob heengegaan?? vroeg ze bezorgd. „Hij1 zou' noig even de fiets in de schuur opbergen," antwoordde Ruth vroolijk. „O, juffrouw Jem, ik heb zoo'n pret ge- had. Mijnheer Hilton is een uitstekend leermeester, En ik was heelemaal niet bang; denk eens, hij zegt, dat ik al gauw in staat zal zijn met Lilian te gaan rij den." Ik moet me eiken dag een half uur oefenen, als u tenminste goed vindt, dat Andries of Compton met me meegaat." „Ja, natuurlijk," antwoordde Juffrouw Jem op haar vriendelijkste manier. Neem Andries maar mee, hoor, zoo vaak je wilt, alleen ben ik bang, dat hij' erg on handig is. Maar Ruth, en hier begon ze weer zenuwachtig met de oogen te knip peren, „ik heb al minstens een half uur op heete kolen gezeten. Het werd al bijna te donker om te fietsen. Zelfs Lilian moest dat toegeven. En hierbinnen zit Lona en ze is uit haar humeur, omdat jij er niet was om haar te ontvangen." „Is juffrouw Pater hier?" vroeg Ruth op ongeloovigen toon. „Ik dacht, dat ze eerst veel later zou komen. Dat hadden we afgesproken." „Och, dat zegt niet veel. Als Lona het in haar hoofd haalt, hier te willen thee drinken, dan vraagt.ze daar heusch niet eerst verlof voor. Liiy heeft haar verteld, dat je zoo graag wilde leeren fietsrij'den en heeft, al haar best gedaan om het ge sprek gaande te houden als jij nu maar niet zoo lang uit was gebleven", En juf frouw Jem schudde zuchtend het hoofd en trad de zitkamer weer binnen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1934 | | pagina 5