Gemengd Nieuws Het Vrouwenhoekje Dammen Voor de jeugd. RU EN ZI.IN VRIEND. naar de practijken van de particuliere wapenindustrie. Wat daaihij aan 't licht gekomen ia, vloekt wel in sterke mate met den Volkenbondsgeest en moet ons wel tot diepen ernst stemmen. Hier schuilt een gïoot oorlogsgevaar. Geconstateerd wordt o.a., dat de par ticuliere wapenfabrikanten trachten be vriende volken wantrouwend tegen elkaar te stemmen en ontwapeningsbesprekingen te doen mislukken; dat leger en marine den verkoop van wapens aan vreemde mogendheden ondersteunen; dat de Ame- rikaansohe fabrikanten nauw samenwer ken met hun Europeesche collega's en dat geweldige sommen worden besteed aan omkooping, terwijl zeer groote winsten worden gemaakt. De enquête verschaft weer nieuwe ar gumenten voor het standpunt van dege nen, die de groote gevaren voor de vreed zame internationale samenleving duchten van het bestaan van particuliere wapen- fabricage, die zich bedient van de sme rigste knoeierijen en omkooping. Uit dit rapport Mijkt weer de noodzaak om de aanmaak en levering van oorlogs tuig te onttrekken aan het particulier initiatief. Zoolang de levering van wapentuig in 'handen wordt gelaten van particuliere fabrikanten, blijft de mogelijkheid bestaan op het voortduren der gevaarlijke prak tijken, die nu weer aan het licht zijn ge komen. WEERFONDS EN WEERGELD. Het laatste nummer van „Ons Leger" stelt een oud denkbeeld opnieuw en met nadruk aan de orde: de instelling van een weerfonds en de heffing van weer geld. Vooral het laatste, zegt de „Rotterd.", Was reeds meermalen aan de orde. Heel de geschiedenis er van nagaan, zou te veel ruimte vragen. In 1888, 1901, 1905, 1900. 1910 en 1915 kwam de kwestie telkens ter sprake; in heit laatste jaar verscheen zelfs een wets ontwerp van minister Treub, getiteld: „Heffing van weergeld". De bedoeling was vooral art. 181 der Grondwet tot uitvoering te brengen, met name sub b van het tweede lid; waarin gezegd wordt, dat aan hen, die niet tot de zee- of landmacht behooren, ten aan zien van 's lands verdediging verplichtin gen opgelegd kunnen worden. Deze verplichtingen zijn echter nooit opgelegd en het gevolg was, dat de zwaar ste druk altijd bleef rusten op hen, die persoonlijk voor den krijgsdienst werden opgeroepen; ongeacht natuurlijk de kost winners-vergoeding in mobilisatietijd. De wet-Treub kwam niet_ tot stand; evenmin in 1917 de wet-Van Gijn, waar bij ook de vrouwen in een weergeldbelas ting werden aangeslagen. In 1923 werd het laaate ontwerp ingetrokken en sedert dien zwijgt men in het parlement over deze zaak. Toch zijn we het met d© redactie van „Ons Leger" eens, dat ze volle belang stelling verdient. En wel om twee rede nen. Handhaving onzer onafhankelijkheid ia voor een ieder onzer van het grootste belang. Terecht legt daarom de Grondwet aan alle Nederlanders, daartoe in staat, de verplichting op mede te werken tot handhaving der onafhankelijkheid van het rijk en tot verdediging van zijn grond gebied; terwijl krachtens dat artikel die plicht ook aan ingezetenen-niet-Neder- landers kan worden opgelegd. Voorzoover het belastinggeld dient voor de instandhouding van onze defensie, be taalt ieder naar vermogen zijn deel in deze algemeene lasten. Maar zij. die door loting voor den krijgsdienst worden aan gewezen, worden., vaak met de gezinnen, extra bezwaard. (We zwijgen nu maar van de dagelijks voorkomende gevallen, dat de dienstplichtige, na zijn terugkeer, zijn plaats in het productie-proces bezet ziet en tevergeefs werk zoekt). Het is daarom volstrekt niet onbillijk, dat gezocht wordt naar een oplossing, welke van, de niet-dienstplichtigen een bijdrage vordert in de algemeene kosten. Dat is het eerste motief voor een weer geldheffing. Het tweede is dit, dat op deze wijze, overeenkomstig de gedachte van Mr Lob man, een schadeloosstelling gegeven kan worden aan hen, 'die door het lot getrof fen worden. Of ook, dat het zooaLs „Ons Leger" bepleit, kan komen tot de instel ling van een Weerfonds: een versterking van de financiën voor onze weermacht. D'e redactie berekent, dat een heffing van 6 cent per week en per hoofd van hen die geen dienst behoeven te nemen en ge durende de jaren, waarin anderen dienst plichtig zijn, ruim voldoende is om een flink fonds te stichten. Welnu, dit kan, zelfs in deze tijden, geen bezwaar zijn. Het is althans geen onrechtvaardige druk op hen, die vrijge steld zijn van persoonlijke dienstplicht en daarvan directe en indirecte voordeelen genieten". Onregelmatigheid ont dekt in de administratie van een Schoolspaarbank. Te Diemen zal de z g. schoolspaarbank, welke van 1906 dateert, worden opgehe ven. In een Woensdagavond gehouden vergadering van inleggers, welke bijeen was geroepen door den burgemeester, mr A. J. de Wolff, heeft deze mededeeling gedaan van eenige onregelmatigheden, welke bij de administratie dezer spaar bank waren ontdekt. Het betreft een zeer tragisch geval, aangezien de administrateur reeds hoog bejaard is, en eenige maanden geleden door een beroerte werd getroffen. De on regelmatigheden loopen over de laatste acht jaren. Het bestuur van de vereeni- ging „Diemen's Zorg", dat met de con trole over de spaarbank was belast, kon geen verwijt treffen, aangezien de over gelegde administratie prompt in orde was. Eerst door de ziekte van den beheerder kwamen de onregelmatigheden aan het lioht. Door de bemoeiingen van den burge meester is verkregen, dat de familie van den beheerder grootendeels het veroor zaakte tekort geleidelijk zal aanzuiveren, zcodat de inleggers geen verliezen van be- teekenis zullen lijden. De spaarbank is voortgekomen uit de Nut's Spaarbank te Diemen, welke na de stichting van de bovenbedoelde spaarbank werd opgeheven. De scholieren bleven, ook nadat zij de school verlaten hadden in vele gevallen hunne spaarpenningen op de spaarbank storten. Een hunner had een bedrag van ongeveer duizend gulden staan. Dan is er nog een inlegger met een bedrag van ongeveer negenhonderd gul den, maar overigens zijn de gestorte be dragen niet van groeten omvang, want het tekort in zijn geheel bedraagt onge veer ruim drieduizend gulden Wespen plaag. Te Maasland heerscht thans een ware wespen-plaag, die aan het fruit, aan de vruchtboomen en in de kassen nogal wat schade veroor zaken. Bij een tuinder heeft men op het land niet minder dan 60 wespennesten reeds vernietigd. Ziekte van Weil. Bij! een zoonte van den heer W. te Sliedrecht is de ziekte van Weil geconstateerd. Het bleek, dat hij in een moddersloot was gevallen en niet thuis durvende komen, zijn klee- ren had gedroogd en aldus ©enigszins nat was blijiven loopen. Dit wreekte zich en den anderen dag constateerde men de ziekte van Weil. Visch. Het is verwonderlijk, dat het vischge- bruik in ons land betrekkelijk zoo gering is en men ze bijna meer als lekkernij ge bruikt dan als voedsel. Dit zou ongetwij feld anders zijn, wanneer er wat meer variatie werd gebracht in de vischgerech- ten. Visch is een voedingsstof van den eer sten rang. Uitgezonderd de vette soorten (bokking, makreel, paling) is visch uiterst licht verteerbaar, zoodat ze, tenzij anders is voorgeschreven, aanbevelenswaardig is voor zieken, herstellenden en maaglijders. Visch is zeer onderhevig aan bederf en men moet met het inkoopen daarmee re kening houden. Versche visch onderscheidt zich door vast vleesch, frisschen geur en helder roode kieuwen. Opgewarmde visch is zelden smakelijk. Vischresten kunnen echter tot tal van lekkere hapjes bereid worden. Eenige recepten mogen hier volgen. Vischcroquetten (8 stuks). pond gaar gekookte visch, 40 G. boter, 20 G. bloem, 134 d.L. vischwater, 2 thee lepels Maggi's Aroma; 3 blaadjes witte gelatine, zout, noot, fijngehakte peterselie, 2 eieren, paneermeel, reuzel of slaolie. Hak de gaargekookte visch fijta. Smelt de boter, voeg de bloem toei, roer de kluitjes eruit en doe er onder roeren het vischwater biji. Laat dit sausje even door koken. Doe er de in koud water geweekte, en tusschen de handen uitgeknepen gela tine in, de visch, de kruiden, zout, de ge hakte peterselie en de Maggi's Aroma. Roer er van het vuur af de eierdooiers door. Laat de massa kioud worden. Maak van de koudgeworden massa langwerpige rolletjes, haal ze door geklopt ei en ver volgens door fijn paneermeel en bak ze in slaolie of reuzel, die zeer heet moet zijd, bruin. Men krijgt de croquetten het miooist, wanneer men ze bakt in een diep pannetje. Vischsla. Resten koude gekookte visch, 2 eetlepels slaolie, 23 eetlepels azijn, of inplaats van azijn citroensap, 12 theelepeltjes Maggi's Aroma, een beetje witte peper, wat fijngehakte peter selie. Verwijder de graat en alle kleine graat jes van de visch en snijdt ze in stukjes. Giet eerste de slaolie over de visch, daar na den azijn of citroensap, peper, zout en Maggi's Aroma en meng alles goed door de visch. Strooi er wat fijngehakte peter selie overheen. Ook kan men door de vischsla nog eeni ge in schijfjes gesneden tomaten mengen. Verwijder dan eerst het schilletje van de tomaten; leg ze hiervoor even in ko kend water. Gestoofdevisch (45 personen). 1 K.G. gekookte visch; 4 fijngemaakte be schuiten, 60 G. boter, 3 schijfjes citroen, 2 d.L. kokend water; 2 theelepels Maggi's Aroma, 5 G. zout. Verwijder de graat en alle kleine graat jes van de visch. Doe ze in een pan, voeg 2 d.L. kokend water toe, de boter, de Mag gi's Aroma, het zout, de citroenschijfjes en de beschuit en laat ze, onder af en toe schudden, op een heel zacht vuur sto ven. Geef er gekookte aardappelen bij. Vischsaus. 34 L. vischwater, 30 G. bloem, 60 G. boter, 1 ui, iets zout, 2 thee lepels Maggi's Aroma. Smelt 30 gram boter in een pannetje, bak hierin de geraspte ui, voeg de bloem toe, vervolgens onder roeren het visch water en laat het sausje even doorkoken. Maak het af met de Maggi's Aroma en het zout. Roer er even voor het opdienen nog 30 gram koude boter door. Hoe visch bakken? In restaurants bakt men meestal visch niet in een koekepan. Men werpt ze in een pan met gloeiende olie. De pan heeft een ronden ijzeren bodem en is geëmail leerd van binnen. Deze methode heeft groote voordeelen: le geen plakken aan den bodem der pan; 2e veel minder walm in huis; 3e de visch is croquanter en veel smakelijker. Na afloop werkt men de heete olie af met koud water, (langs het gesloten dek sel gieten). De vaste deelen slaan neer, en de olie is gezuiverd. De todie wordt af gegoten, en de losse gebrande vischdeel- tjes verwijderd. Dan gaat de olie weer in de pan. Enkele wenken. Naaimachines mogen nimmer met zoete olie worden gesmeerd, daar dit aan koekt. Men gebruike hiervoor petroleum. Roestvlekken, die zich noch door zout, noch door azijnzuur of citroensap laten verwijderen, kan men behandelen met een extract van rabarber. Gouden en zilveren sieraden worden schoon en gaan prachtig glimmen, indien men ze eenige minuten in gelijke deelen water en ammoniak legt en daarna met een schoone doek opwrijft. Zijn het be werkte sieraden, dan is het aan te be velen ze flink te borstelen, alvorens men ze afdroogt. Men kan zelf uitstekend bleekwater maken met behulp van Va ons chloorkalk, 1 ons kristalsoda en 2 L. water. De chloorkalk en de soda worden ieder af zonderlijk opgelost in een liter water. Beide vloeistoffen voegt men dan bij' el kaar, doet het mengsel in (liefst donker gekleurde) flesschen en kurkt deze. Men laat het zoo 24 uur staan en schenkt het vocht door een trechter met dichtgeweven lapje over in schoone kruiken of fles schen, die men goed kurkt en op een koele plek bewaart. Gelieve alles, deze rubriek betreffende, te adresseeren aan P. Mons, Westerstr. 221, Amsterdam. Probleem 372. Auteur: A. J. Moggró Jzn., Schoondijke. 1 2 3 4 5 6 16 26 36 46 15 25 35 45 47 48 49 50 Zwart 11 sch. op: 8, 13/19, 21, 23 en 24. Wit 11 sch. op: 25, 27, 28, 32/34, 37, 38, 42, 43 en 48. Wit speelt en wint. Oplossingen. Sept.-problemen voor 9 Oct. in te zen den aan bovenstaand adres. Nagekomen oplossingen. Ontvangen van: A. Willemse, S. Bosse- laar, P. de Visser, nrs 365/367, Aagte- kerke. Kampioenschap van Nederland. B. Dukel wit A. K. W. Damme zwart. 1. 32—28 19—24 2. 37—32 14—19 3. 41—37 10—14 4. 31—27 5—10 5. 3430 Andere voortzettingen zijn niet beter. Op wit 3731 kan zwart 2025 spelen. Wit 4641, zwart 1721, en wit kan niet 3126 wegens zwart 1823, 11X31, 2329, 1621, 711 enz. met dam. 5. 20—25 6. 46—41 25X34 7. 40X20 15X24 8. 45—40 13—23 9. 40—34 17—21 10. 3681 12—18 Met 2126 bereikt zwart niets. Wit kan dan 3329 en 27 X29 spelen. 11. 41—36 12. 31—26 13. 26X17 7—12 1—7 11X31 14. 36X27 15. 34—29 16. 30X30 17. 44—39 18. 49—44 19. 30—25 7—11 23X34 18—23 13—18 9—13 4—9 Op 1117 speelt wit 3530, 2520, 33—29, 39X30 en 28—22. 20. 50—45 10—15 21. 47—41 11—17 22. 41—36 17—21 23. 44—40 2—7 24. 40—34 14—20 25. 25X14 9X20 26. 3430 3—9 27. 30—25 9—14 28. 37—31 21—26 29. 42—37 Op wit 3934 en 42X31 volgt zwart 16 —21, 18—22, 12 X21, 2430 en 19X26. 29. 7—11 (Wordt vervolgd.) In een competitiepartij. 1. 33—28 2. 3933 3. 44—39 4. 31—27 5. 27—21 6. 32X21 7. 37X28 8. 41—37 9. 37—32 10. 5044 17—21 21—26 18—23 11—17 16X27 23X32 13—18 8—13 18—23 28? 47 48 49 50 11. 32—27 23X32 12. 27—22 13. 38X27 14. 33X2 17X28 26X17 Beste jongens en meisjesl Hieronder heb ik een gedichtje, dat hopeloos door elkaar ligt; en 't ergste is nog, dat er ook woorden of lettergrepen ontbreken. Willen jullie eens probeeren het weer voor mij in orde te brengen? Aan het aantal puntjes kun je zien, hoeveel letters er nog ingevuld moeten worden. Als ik het goed heb gezien, begint de eerste regel met de laatste letter van het alphabet. Anderen doen het weer flink en vlug grijpen de kinderen naar de En vind je de raadsels allemaal dan het raadsel eens be 's Zaterdags in stad en land dan krijg je een jongens of meisjes 't Eerste wat je dan al ziet 'tand're zal dan ook wel Vlug de neus erin gestoken daarmee hebben velen soms nog Voor Donderdag moet het briefje weg die krijgen dan ook een briefje Dat dan eerst maar eens gedaan 't groote is moeilijk, 't klein Jullie hebt zeker al gezien, dat het deze keer weer prijsraadsels zijn; ik reken er maar vast op de briefjes uiter lijk Donderdag te ontvangen. Luistervinkje, ik vind het goed, dat je nu met de grooteren mee gaat doen. Hebben jullie van de week de Konin gin ook hooren spreken? Heerlijk hé, dat we Haar stem weer eens konden hooren. Ik vond het echt fijn, dat ze die com munisten zoo gauw de zaal uit hadden, ze hebben nu niet veel eer van hun werk gehad. En nu laat ik eerst de p r ij s r a a d- sels volgen. I. Voor de grooterem Het geheel bestaat uit 60 letters. Dinsdag hebben we door de 19. 48. 32. 24. 38. de 11. 3. 38. 37. 50. 46. 15. 42. 55. gehoord. Ook in 51. 7. 42. 31. 20. kon men er naar 29. 45. 59. 1. 10. 21. 3. 34. 49. In Genève 17. 18. 46. 4. 22. 12. 35. de 13. 37. 16. 6. 52. 41. over de 43. 19. 25.32.9. De nieuwe 56. 2. 5. 16. 36. 8. 23. 54 heeft heel wat pennen in beweging gebracht. Voor een pier worden eerst 56. 53. 30. 26. 57. 14. 7. gebouwd. Een 60. 40. 35. 44. 52. is het uniform van den soldaat. Een omwenteling in de geschiedenis wordt ook wel een 47. 33. 28. 3. 39. 58. 23. 27. genoemd. II. Voor de kleineren. Het geheel bestaat uit 26 letters. Een 8. 9. 3. 11. 4. 22. 17. hok staat buiten. Een 8. 9. 19. is een woning voor de dieren. 1. 2. 10. 4. 18. 26. doet de tuinman. Met een 14. 7. 21. 25. 13. 17. wordt de heg gesnoeid. Een 23. 24. 15. ligt voor de deur. De boeren 6. 12. 2. 20. 16. 5. 26. het land om. En nu maar weer aan 'twerk jongelui; wie het versje in de goede volgorde heeft gekregen mag het ook inzenden. Hartelijk gegroet van o TANTE DOLLIE1 IV. „Het zal bost meevallen hoor", bemoe digde Wil, „ik vond het ook wat prettig". „Ja maar, jij was in Indië ook el naar school geweest". Daar had Rudi gelijk in en in zijn hart dacht Wil er eigenlijk net zoo over. Doordat zij de laatste jaren altijd op een plaats gewoond hadden waar geen school was, had mevrouw haar kinderen zelf les gegeven. Vroeger zelf onderwijzeres geweest, ging het haar nog gemakkelijk af; zij was bovendien steeds in verbinding geble ven met een hoofdonderwijzer en had van hem altijd de nieuwste leerboeken ontvan gen, zoodat Leni en Rudi niet achterkwam- men 'bij de schoolkinderen. Zoo kwam het ook, dat Rudi niet ge wend was veel met jongens van zijn leef tijd om te gaan, en soms wel eens wat meisjesachtig kon zijn. Wil had het wel opgemerkt, maar in die paar weken dat ze bij elkaar waren had hij hem er niet mee willen plagen; toch had hij er nu spijt van het hem niet eens ge zegd te hebben. Dat hij nog steeds Rudi genoemd werd was toch eigenlijk veel te kinderachtig. „Zeg, als ik jou was liet ik me vast Ru noemen", ging Wil voort. Je bent al zoo'n groote jongen; Rudi klinkt echt flauw. Vader zegt al zoo vaak Ru tegen mij, ik zou het wel leuk vinden. „Nu dat is afgesproken, ik zeg in het vervolg Ru tegen je en zal de anderen zeggen dat ze het ook moeten doen. Ga je dan zoo mee, RudHè, nou vergeet ik het zelf al; dan loopen we eerst een eind om want het is nog wel wat te vroeg". HOOFDSTUK HL De eerste schooldag. Luid klonk het geklepper van de vele klompjes op het plein voor de school. De jeugd joelde en schreeuwde, de jongens in hun donkere pakjes, de meis jes, nu het Maandagmorgen was, met een schoone schort: daar tusschen door lie pen de twee onderwijzers in druk ge sprek. Plo'tseling wees de één met zijn onaf scheidelijke pijp in de richting van den straatweg. „Daar heb je zei" De ander keek nu ook de aangewezen richting uit, en ja, daar zag hij de zoo juist bespro- kenen aankomen; de nieuwe dominee met twee van zijn kinderen. Het hoofd spoedde zich naar binnen om hen naar behooren in de spreekka mer te kunnen ontvangen, terwijl de on derwijzer trachtte den weg vrij te houden. „Ga toch wat opzij, jongens; vooruit, loop niet zoo voor iemands voeten" en zoo stond hij juist hevig met zijn pijp wij zend de jongens standjes te maken, toen de dominee met zijn beide kinderen ach ter zijn rug passeerde. Het meisje en de jongen keken allebei om en lachten toen tegen elkaar. ,,'k Hoop niet dat ik die krijg", kon Ru nog gauw tegen zijn zusje zeggen. „Ik ook nietl" lachte zij. Dries stond met de beide vrienden onder de eenige groote boom op het plein. „Hoe lijlkt hij jullie?" vroeg Dries. „Ik heb hem gister in de kerk ook al gezien". „O wij ook", zeiden zij en Klaas wist te vertellen, dat die lange die er bij was alleen Zondags maar hier kwam. Nu voegde zich nog een vierde jongen bij het groepje, hij had gehoord wat de anderen bespraken. Met een minachtend gebaar trok hij zijn schouders op. „Hm die wordt door z'n paatje n'aar school gebracht". D'e jongen die er het laatst bij kwam was Laan, het eenige zoontje van notaris Diemker. Al veertien jaar, zat Daan, die niet vlug kon leenen, of liever het niet wou, toen nog bij de veel jongere kinderen in de klas. Tamelijk lang, had hij een smal bleek gezicht, zijn oogen hield hij meestal half dicht geknepen, en nooit zagen ze iemand flink aan; zijn donker haar was glad ach terover gekamd. Verder zag hij- er altijd onberispelijk uit. Iets later dan gewoonlijk luidde de bel en ja toen ontdekten de jongens als spoe dig, dat de nieuweling bij hen in de klas kwam. Dries moest telkens naar de vreemde jongen kijken. Hij heette Ru. dat wisten ze nu ook al. En wat zag hij er vreemd uit in z'n lichte linnen pakje; heel anders dan de jongens van het dorp die meestal een donkere Mouse met manchesterbroek droegen. Onder het zingen hadden al de kinde ren verwonderd opgekeken. Zoo'n hooge stem als die had, heel an ders dan de ruwe jongensstemmen; eigen lijk klonk het net als de meisjes op de groote zang. Ze zagen direct, dat de meester het ook merkte en dat deze Ru eens goedkeurend to ekink te. Toch moest Dries nog het meest naar zijn handen kijken. Heel smal waren ze en zulke lange vingers. Hij legde zijn eigen groote roode jongensknuist op de bank, wat een verschil. Daar zou die jongen ook niet veel mee kunnen doen; je kon ze vast wel zoo doorbreken. Ru vond den morgen vlug voorbij gaan; alles was ook zoo heel anders voor hem en voor hijl er aan dacht was het tijd voor het speelkwartier. Leuk, nu zou hij fijn met de jongens kunnen spelen. Temidden van de andere kinderen liep hij naar buiten, waar de kleintjes al wa ren. Direct vloog Leni op hem af. „Rudi, hoe vond jij het vanmorgen?" (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1934 | | pagina 6