DË ZEEUW Letterkundige Kroniek
I
k
TWEEDE BLAD
HET ADRES
A. WILKING
■Tarief'
Voor den Zondag
Miss Durnford en haar
gezelschapsjuffrouw.
ÜSt de Provincie
Wat er deze week voorviel
Gebruikt in Uw soepen HONIG's BOUILLONBLOKJES - 6 voor 10 cent
FEUILLETON
*53
Snossonden Wetïodesüru
f7»
VAN
ZATERDAG 22 SEPT. 1934, Nr 299.
Wij hebben dan altijd goeden
moed. 2 Korinthe 5 6a.
Is dit een woord van één, wiens levens
weg gaat over paden met rozen, bestraald
door het rijke licht van het geluk?
Zoo ja, dan heeft hij' gelijk, dan heeft
hij reden om zoo te spreken.
Maar neen, hier is er één aan het
woord, die het heeft over doel en vrucht
van het lijden.
Over het leven van een, die de ware
levenskunst zoekt te benaderen, over het
leven van een kind Gods.
Hun bestraffing is er allen morgen.
Ze gaan dikwijls in het donker, in de
moeite, in de zorgen.
Is er dan voor zulke menschen reden
om te zeggen: wij hebben dan altijd goe
den moed?
Dat lijkt dwaze verbeelding; ijldel zelf
bedrog.
En toch, de Apostel heeft gelijk.
Als het leven niets anders was dan een
gaan naar de dooden, een tocht naar het
donkere graf met zijn: wiji weten niet!
och, dan zou er geen reden zijn, om een
onderzoek in te stellen naar de vrucht en
naar het doel van het lijden. Dood is dan
immers dood!
Dan is het veel beter om te zeggen:
het einde zal den last wel dragen.
Maar hier is een heerlijke wetenschap.
Eenerzijds, dat dit lichaam afgebroken
wordt, naar de aarde wederkeert, Maar
anderzijds, dat er een huis is eeuwig in
de Hemelen! Dat de afbraak van het aard-
sche noodig is, om tot de schoonheid en
de heerlijkheid van het hemelsche te ko
men.
Dat gebroken worden van het aardsche
huis dezes tabernakels doet dikwijls veel
pijn, en perst tranen uit de oogen.
Maar het gaat om de rechte waardee
ring. Het gaat om het rechte afwegen
tegen elkaar.
In de eene schaal het verslonden wor
den van het sterfelijke, dat dikwijls ten
doode toe benauwen kan en in de andere
het overkleed worden met de woonstede,
die uit den hemel is.
En dan is er reden om te zeggen: wiji
hebben dan altijd goeden moed!
Dat is geen grootspraak, dat is niet de
taal van een, die zich nu eens flink wil
houden, neen, dat is heilige levensreali
teit.
Welk een kleur geeft dat aan het leven,
Worstelen en strijden tot den laatsten
snik, maar overwinnaarsl
Dat is levensmoed, want hij wordt ge
boren uit levensgenade.
Het geeft ook een heilig verlangen,
maakt den christen ijiverig om Gode wel
behaaglijk te zijn en doet hem altijld weer
het hoofd opsteken, omdat hij weten mag:
mijn huis, mijin woonstede, waarin ik
eerst recht thuis zal zijn, is niet hier,
maar bij God, die ons hiertoe bereid heeft.
Ingezonden Mededeeiing.
voor Manufacturen.
Dames- en Kinderconfectie
Tapijten - Gordijnen
Bedden - Ledikanten en
aanverwante artikelen Is
GOES
HULST
Vrij naar het Engelsch.
36) o
„0," ontsnapte haar eindelijk, zoo vol
bewondering, dat zelfs Susan, die op den
grond geknield lag, even glimlachte.
„De kleeren maken den man, juffrouw,"
zeide ze, toen ze weer opstond, „maar
den mensch zelf kun je er toch niet mee
veranderen. Daar, juffrouw Jem, uw ja
pon hangt nu keurig. U zou zoo bij de
Koningin ten eten kunnen gaan."
„Susan vindt mijn japon te opzichtig,"
zeide juffrouw Jem, zich zelf critisch in
den spiegel bekijkend. „Wat vind jij' er
van, Ruth Cleveland?"
-heeft er nog nooit zoo keurig uitge
zien antwoordde Ruth en haar toon gaf
zoo duidelijk te kennen dat ze het van
harte meende, dat juffrouw Jem een kleur
kreeg van genoegen. „Natuurlijk is uw
japon netjes, en de kleur staat u buiten
gewoon goed". Rutih had gelijk. De zach-
e tint kleurde uitstekend bij het blonde
naar van de draagster en scheen haar
gelaat wat bleeker te maken. De japon
was vierkant uitgesneden en liet slechts
een stukje van de gevuld, blanke hals
rij. Maar Ruths blik van oprechte be
wondering veranderde plotseling, toen
juttrouw Jem een zwaren, gouden
POLDERLAND
door JAN KNAPE.
Het polderland beeft een eigen en won
dere bekoring. Niet voor den stadsmensch
die drukte en vertier hooger schat dan
rust en stilte. Evenmin voor degenen, die
in bet uitbundige klankenrumoer de zoo
begeerde afleiding zoeken om niet tel
kens weer opgeschrikt te worden door de
stem van het eigen hart. Maar groot en
rijk is die bekoring voor degenen die de
stilte minnen om baar gezegende kracht;
die wars van den schijn de waarheid on
der oogen willen zien, het leven willen
ontdekken in zijn schoonen, zuiveren
vorm.
Voor dezulken is het polderland niet
een oord van verschrikking, maar een
paleis van schoonheid. De wijdheid van
den blauwen hemel, onafzienbaar ver; de
veelkleurige tcover van bloemen en plan
ten; heel het leven temidden van stralen
de, bloeiende rijkdommen, dat alles wordt
tot een bezit zonder weerga.
Het volk, dat de polders van ons lage
land bewoont, leeft wel heel dicht bij het
hart van die veelsoortige schoonheid. En
ongetwijfeld heeft dat alles voor velen
hunner groote beteekenis; het kan niet
anders of velen zullen zich gelukkig prij
zen door het genieten van dien stillen
rijkdom.
Maar in vele gevallen heeft bittere ar
moede en nijpende nood de tevredenheid
met het bestaan weggenomen. Langen tijd
was er rust in den polder, wijl er werk
was en brood; doch nieuwe tijden hebben
al hetgeen eenvoudig en klaar was in één
slag verbannen. Daardoor werd afgebro
ken wat dezen menschen immer tot een
kostbaar bezit was geweest, en wat bad
men bereikt?
Niels, dan dat het polderland voor ve
len van het. volk dat daar thuis hoort, zijn
wondere bekoring verloren had.
Voor ƒ217.20 per Jaar verzekert een 30>jarlge:
bij overlijden vóór
bij leven op 65
een uitkeerlng
óf een premlevrije uitkeerlng
overlijden
er Jaar verzekert een 30-Jarlge;
óór zijn 65sto Jaar12.000.— "11
Jarigen leeftijd keuze tusschen:
ing ineens.van 8.000.- ü- |M 311071331'
levrije uitkeerlng bij later
van 12.000.— Jj
Polderland is het domein van landbou
wer en landarbeider. Zijn zij niet van
jongsaf vertrouwd geraakt met die 'omge
ving, zijn zij1 niet saamgegroeid met dit
alles?
Lange jaren achtereen werd de vaste
gang van den tijd door niets van bet spoor
gebracht; jonge menschen bewoonden het
bof, waar de oude boer zijn bestaan had
gevonden; uit het arbeidersgezin trok de
jeugd óp in de voetstappen van de oude
ren. En het was goed, dat leven in de
oude banen; het was goed, wijl' men te
vreden was met zijn van God ontvangen
deel.
Maar de armoede kwam, feller en lan
ger dan zij ooit in polderland heerschte.
Veel willige handen die nimmer in ledig
heid rustten, konden van maand tot
maand geen arbeid vinden. Zoo groeide
de ontevredenheid, en bij' scherp-ge-
trokken grenzen tusschen bezitter en ar
beider laaide ook de haat al hooger op.
Was het wonder, dat velen, die om het he
den alleen schreien konden, van den ko
menden heilstaat door het socialisme
droomden? Er moest toch iets zijn, waar
langs hun toekomstverwachting omhoog
kon; er moest toch een lichtende weg zijn
uit het donker van dezen tijd; men wilde
zich toch vasthouden nu alles bij de han
den afbrak; en daardoor werd ook
polderland voor der rooden roép ont
vankelijk. Ja, het socialisme schoot wortel
in de harten van de arbeiders, van jong
én oud. Het predikte veel schoons, maar
het bracht weinig méér dan verwoesting,
doordat het dezen menschen alIeD vrede
en alle vreugde boe gering ook ont
nam.
Van dit alles heeft de Flakkeesche be
volking den bitteren nood ondervonden.
En de schrijver van dezen roman, die on
der dit volk opgroeide en daar nu als
ambtenaar werkt, heeft daarvan de groote
armoede gezien en gevoeld. Zóó groot was
die nood, dat hij werd tot een alles-ver-
nielende kracht; velen, die geen uitweg
meer zagen, gaven al hetgeen zij aan ze
kerheid en vertrouwen verworven hadden
gewillig prijs voor den lokkenden schijn
van socialistische leuzen. Zijn arbeids-
hals'ketting zag opnemen.
„O neen, dat niet!" riep ze uit. „U zult
het heele effect bederven door die ket
ting. U moest dit omdoen", en ze over
handigde haar een dun goud kettinkje
met een mooi diamanten sterretje er aan.
„Dat oude ding?" vroeg juffrouw Jem
verachtelijk. „Wat heb ik dan aan al
mijn juweelen, als ik ze toch niet dragen
mag? Wat zeg je dan van dat paarlen
collier of van die turkoizen; en mijn sa-
phiferen en diamanten zijn werkelijk zeer
mooie stukken zelfs mevrouw Pater
geeft dat toe".
„Dat kan wel zijn, maar vanavond heeft
u geen juweelen noodig". antwoordde
Ruth, die zich vast voorgenomen bad, dat
Juffrouw Durnford er nu eens niet als
een rijk geworden burgerjuffrouw uit zou
zien. „Ik weet zeker, dat Susan het met
mij eens is".
„Ik ben bet altijd eens met menschen,
die verstandige taal spreken", antwoord
de deze dame norsch. „Waarvoor heeft u
een jonge dame uit Londen noodig, als u
haar raad toch niet opvolgt?" Met een
diepe zucht legde juffrouw Durnford het
sieraad weg en deed zooals Ruth haar
verzocht 'had.
„He, daar zou ik haast vergeten, dat
ik nog een cadeautje heb voor juffrouw
Cleveland", zei ze even later. „Waar is
die waaier, Susan? Ik heb hem eens ja
ren geleden in Brussel gekocht en hem
hoogstens één of twee keer gebruikt".
„0. juffrouw Durnford, ho$ aardig van
kring heeft dezen zoon van het Flakkee
sche volk in nauw contact gebracht met
den nood van den arbeider; hij' heeft
ook gezien met wat al schoone beloften
het socialisme zich in die arbeiderswereld
binnendringt.
Dat alles: die bittere armoede door
werkloosheid en nijpend gebrek door te
geringe verdienste, met al de harde ge
volgen van dien, heeft de schrijver ons in
dezen roman willen teekenen.
Wie zijn boek leest, beseft iets van de
ellende, waaronder het arbeidersvolk van
Flakkee lijdt; ook wordt hem duidelijk
welk een vruchtbaren bodem de leer van
den socialistischen heilstaat bier vinden
moest. Welk een disharmonie, welk een
ontreddering allerwegen! Het polderland
had den arbeider niet meer noodig, het
stootte hem uit als overbodig en onnut
Het gezin van Frans Kessels heeft
daarvan een rijk en bitter deel ontvangen:
een karig loon voor den vader, in wiens
gezin ziekte en dood groote uitgaven
noodzakelijk maken; werkloosheid voor de
zoons, die niets dan ellende om zich heen
zien, in verzet komen tegen de bezittende
klasse, alle heil verwachten van het so
cialisme dat meer gelijkheid en een beter,
meer menschwaardlg bestaan predikt.
Nieuwe tijden komen en nieuwe idee-
en en een nieuw geloof ondermijnen en
omver-werpen al het verworven vertrou
wen van eertijds. Dat volk van Flakkee
heeft God gezocht en gediend op een door
anderen meestal niet begrepen wijze; zij
behoorden niet tot de gerusten in den
lande, noch tot de verzekerden, en met al
hun vroom gepraat hebben zij' in veler
hart verzet gebracht tegen al wat naar
vroomheid en godsdienst zweemt.
Zoo gingen in het gezin van Kessels de
kinderen hun eigen wegen: de een was
zorgeloos in al zijn doen, niet lettend op
de gevolgen van zijn handelen; de ander
liep mee in het leger der socialisten, ge
wonnen door de bekorende leuze van ge
lijkheid en broederschap; de derde zocht
God langs andere wegen dan die waar
langs de ouderen tastend gingenWa.t
al ellende, wat al rampspoed en tegen
slag in dit gezin! Wat al verwijdering, en
bij steeds verder uiteengaan al
grooter en volstrekter eenzaamheid. Eerst
als de zoon leert inzien dat de leuzen van
het socialisme onder schoonen schijn een
vooze kern verbergen; eerst als de ouders
het hun dochter toestemmen: „Wij zullen
ons vertrouwen op God stellen, op God,
die zooveel wonderen heeft gedaan," dan
eerst is er de belofte voor een betere toe
komst. Een toekomst, waarin niet de
mensch het recht in eigen hand neemt,
maar waarin hij vertrouwend wacht op
Gods wijsheid, waardoor alles ten beste
gekeerd wordt.
Wij geloioven, dat de schrijver van „Pol
derland" meer dan eens te kort geschoten
is om den no<jd van dit volk in al zijn
grootheid en bitterheid te peilen. Dat hij
de vroomheid van sommigen in zijn boek
laat zien als iets dat een bijna lachwek
kende zijde heeft, is stellig niet ten volle
verdedigbaar. Ook in de uitbeelding, in de
milieuteekening stelt hij meer dan eens
te leur. Maar dat hij zich met open oogen
bewogen heeft onder bet volk dat in de
zen tij'd zulke harde slagen ontvangt, blijkt
1 uit dezen roman op zeer duidelijke wijze.
Daardoor heeft dit werk niet alleen scha
duwzijden. Om de wijze waarop het leven
van deze lieden geteekend wordt, verdient
dit boek stellig de aandacht; en dat wij
'oip meer dan één punt een tekort zien,
i neemt niet weg dat wiji waardeering heb
ben voor hetgeen bereikt is.
A. L. VAN O YEN.
D'e weg iZ'uid-B eveland
Brabant. De vorige week aanbestede
tunnel te Woensdrecht zal gemaakt wor
den op plm. 225 M. ten N.O. van den
tegenwoordigen spoorwegovergang (dus
meer in de richting Bergen op Zoom). De
trein zal over de tunnel gaan, terwijl bet
auto-, fiets- en ander verkeer door de
tunnel zijn wel zal vinden.
Het rijvlak in de tunnel wordt tien
meter breed, terwijl de vrije ruimte 10.70
M. bedraagt. De lengte van de tunnel
wordt 13 meter. Daar de spoorlijn om
hoog wordt gebracht tot 7.25 M. bóven
N, A. P., is het noodig, dat de spoorlijn
over een lengte van plm. 600 M. geleide
lijk verhoogd wordt tot een maximum
van 1.15 M.
Goes. Er schijnt van de bestrating der
Groote Markt niets te zullen komen. 'Ged.
Staten handhaven ook na het onderhoud
met een deputatie van 'het Dag. Bestuur
der gemeente hun bezwaar tegen dezen
post op de begrooting.
Nisse. Vandaag viert de muziekvereeni-
ging „Ons Genoegen", alhier zijn I2V2-
jarig bestaan. Concerten zullen vanavond
afwisselend op de tent worden gegeven.
Daartoe zijn twee zusterverenigingen
uitgenoodigd.
lerseke. Vrijdagavond herdacht de ver-
eeniging E'ben Haëzer in haar lokaal het
10-jarig bestaan van de bewaarschool.
Het hoofd, Mej. S. Duinkerke. mocht
daarbij herdenken, dat' zij vanaf de op
richting aan de school is verbonden ge
weest.
Ds Beusekom, Ned. Herv. predikant te
Aarlanderveen, een der oprichters, was
overgekomen om mede dit heugelijk feit
te 'herdenlkan. Het geheele lokaal was ge
vuld met ouders en oud-leerlingen, die
onder leiding van D's Engelsma, een recht
aangenamen avond doorbrachten.
I Krabbendijke, Toen de arbeider 'G.
Kole op het land kwam van den landbou
wer A. J. P. Kakebeeke om zijn aard
appels naar buis te halen, kwam bij tot
de zeer eigenaardige ontdekking, dat ze
allen verrot waren en een ondragelijke
stank afgaven, terwijl er aan de kleine
aardappels die er dicht bij lagen even
als aan de aardappels van andere arbei
ders niets te zien was. Er is een mons
ter genomen voor onderzoek naar Wage-
ningen. Algemeen wordt aangenomen, dat
Zaterdagavond da bliksem in d'e hoop met
aardappelen moet zijn geslagen.
(Mid'd. Crt.)
Koudekerks. Blijkens een advertentie
in dit nummer zal a.s. Dinsdagavond in
de openbare school een vergadering wor
den gehouden om te komen tot de oprich
ting van een burgerwacht.
De belangstelling voor de plechtige
opening der Staten-Generaal door H. M.
de Koningin wordt de laatste jaren merk
baar grooter. Vooral nu Koningin en
Prinses zulke droeve verliezen hebben ge
leden en bet vorstelijk tweetal nog maar
kort geleden van hun Scandinavische
reis is teruggekeerd, gevoelden velen zich
gedrongen beiden warm toe te juichen. De
begroeting van bet publiek was dan ook
Dinsdag buitengewoon hartelijk. Zoowel
tijdens de rit in de gouden koets als bij
den rijtoer, na de plechtigheid gehouden,
kon men spreken van een ware Oranje-
huldiging, die zeker Koningin en Prinses
goed gedaan zal hebben.
Wel trachtten de communisten, zelfs
in de Ridderzaal, kwajongensachtige rel
letjes te maken, maar de politie was op
alles voorbereid en maakte korte metten.
Het Kamerlid L. de Visser had nog de
brutaliteit aan Minister Golijn te vragen,
waarom hij zoo krachtig en zoo vlug uit
da mal wi verweerd,
De inhcu'j. van de troonrede was niet
in overeenstemming met do vxoolijkheid,
die op straat viel waar te nemen. Ze
stond weer geheel in bet teeken van de
crisis, terwijl uit de enkele uren later
aangeboden miljoenennota bleek, dat, na
al de in het vorige parlementaire jaar
genomen maatregelen nog een tekort van
93 millioen viel weg te werken. Nieuwe
lasten meent de regeering niet meer te
kunnen opleggen, zoodat de staatsdien
sten nogmaals in belangrijke mate ver
soberd zullen moeten worden. Het kabi
net zal hieraan ongetwijfeld een zware
taak hebben.
De eenige Minister, die Dinsdag afwe
zig was, was Jhr de Graeff, Minister van
Buitenlandsche Zaken. Zijn aanwezigheid
was te Genève noodig. Diaar ging bet in
de Volkenbondsvergadering over de toela
ting van Rusland tot den Volkenbond.
Het zal zeker velen in den lande goed
doen, dat Nederland zich met Portugal en
Zwitserland tegen die. toelating heeft ver
zet. Maar de beslissing was feitelijk reeds
in de geheime vóór-conferenties gevallen.
De groote oomes wared er voor en dan
hadden de drie tegenstemmers en de ze
ven, die zich van stemming onthielden,
niet veel meer te vertellen.
Rusland, dat voortdurend een groot ge
vaar voor de wereld beteekent, dat niet an
ders doet dan stoken en onrust verwek
ken, dat den Christelijken godsdienst op
schandelijke wijze bestrijdt, is nu lid ge
worden van den Volkenbond en heeft
direct een zetel in den Volkenbondsraad
gekregen. Het is om er stom verbaasd
over te zijn.
De kerkstrijd in Duitschland duurt nog
steeds voort. Het ware doel van de Nazi's
is deze week duidelijk geworden: de stich
ting van één kerk. Daarom moot de oppo
sitie gesmoord worden. Te hopen is ech
ter, dat de belijdende Christenen in
Duitschland stand weten te houden en
niet voor dwang en tyrannie uit den weg
zullen gaan.
In Amerika heeft do enquête-commissie
uit den Senaat een onderzoek ingesteld
Ingezonden Mededeeiing.
u. Maar die is veel te mooi voor mij", en
Rutih keek naar het sierlijke voorwerp
met schitterende oogen. „Ik heb eens van
mijn leven een waaier gehad, maar ik
be'b hem gebroken en bij kon niet meer
gemaakt worden; het was trouwens maar
een heel goedkoope".
„Voor deze heb ik heel wat betaald",
zeide juffrouw Durnford, terwijl ze haar
handschoenen dicht knoopte. „Ik zat juist
heel ruim in mijn geld, want vader had
me juist een postwissel gestuurd. Nu, ik
ben blij, dat je hem mooi vindt". Haar
blik viel op baar juweelenkistje. Even
aarzelde ze. Toen zei ze: „Als je misschien
hier iets van wilt dragen, dan zeg je
het maar hoor een broche misschien,
of een armband of een ketting". Maar
Rut'h schudde het hoofd.
„Neen, neen", antwoordde ze. „Ek draag
liever geen sieraden, tenzij ze me zelf
toebehooren. Ik vind het heel aardig van
u, juffrouw 'Durnford. dat u het mij aan
biedt, maar ik zal bet liever niet doen".
Susan gromde iets, dat blijkbaar een
teeken van instemming moest beduiden.
„Ik geef juffrouw Cleveland gelijk, dat
ze niet van geleende opschik houdt", zei
de ze ten overvloede. En dat strekt haar
tot eer. Ik weet, dat er genoeg jonge men
schen zijn, die zich vol zouden hangen als
een heiden, als ze er de kans voor kre
gen. Naar mijn meening", haar harde
stem klonk wat vriendelijker dan gewoon
lijk, „ziet juffrouw Cleveland er juist uit,
zooals het behoort. Zoo denk ik er over".
„Daar heb je gelijk in, Susan; ze ziet
er alleraardigst uit", antwoordde haar
meesteres. „Als je me nu mijn avond
mantel nog even aanreikt, dan kunnen
we naar beneden gaan. Wel Rachel, wat
is er?" vervolgde ze, toen deze aan de
deur klopte. „Het rijtuig zou eerst over
tien minuten voorkomen".
„Het is er nog niet, mevrouw, maar er
is een heer in de hall, die juffrouw Cle
veland wenscht te spreken", antwoordde
Rachel aarzelend, „tenminste., hij 'heeft
haar naam wol niet genoemd, maar 'hij
zeide zijn boodschap ook wel aan de jon
ge dame te kunnen doen, als u bezet was.
Hij beweerde, dat u zijn naam wel zou
kennen mijnheer Desmond, maar daar
ik hem nog nooit tevoren gezien heb,
durfde ik hem niet in de zitkamer te
laten".
„Ga dat dan nu onmiddellijk doen",,
antwoordde juffrouw Durnford met on
gewone heftigheid, „en zeg mijnheer Des-
mond, dat we zoo bij hem komen".
„Wat zal hij wel zeggen, als hij ons
zoo in groot toilet ziet?" zeide ze, maar
zoo zachtjes, dat Susan haar niet ver
staan kon. „Wat zou hem zoo vroeg op
den avond hier gebracht hebben? Er zal
toch niets met Billy zijn?
„Laten we naar beneden gaan, dan zul
len we het hooren". antwoordde Ruth.
Maar juffrouw Durnford was de ka
mer al uit en haastte zich naar beneden.
Mijnheer Desmond stond voor het vuur,
toen ze binnentrad. Hij keek verbaasd op,
toen bij baar zag in haar satijnen japon.
Het eerste oogenblik scheen bij haar nau
welijks te herkennen, toen wierp hij een
blik op het jonge meisje, dat achter haar
stond en de uitdrukking van verbazing
maakte plaats voor een eigenaardig le-
vendigen glimlach.
„U staat op 'het punt uit te gaan", be
gon hij. „Het spijt mij, dat ik u op zoo'n
ongelegen oogenblik kom lastig vallen.
Maar ik wilde graag dit voorwerpje te
rugbrengen, dat, naar ik meen, aan één
van u tweeën moet toebehooren", en mijn
heer Desmond haalde een vulpotloodje te
voorschijn en overhandigde het aan juf
frouw Durnford.
Het was maar een heel eenvoudig voor
werpje, niet eens van zilver, maar de een
of ander had er R. G. op gekrast.
„D'at is zeker juffrouw Cleveland", zei
de juffrouw Durnford, die minstens een
half dozijn gouden en zilveren potlood
jes bezat en het voorwerp achteloos aan
de eigenares overreikte.
„O ja, dank u", antwoordde Ruth ver
heugd. „De jongens gaven het voor mijn
laatsten verjaardag en Jack bedierf het
door er mijn initialen in te krassen. Manl
ik zou het niet graag hebben willen mis
sen". Haar houding tegenover mijnheer
Desmond was wat vriendelijker. „Het
spijt me, dat ik u zooveel moeite 'heb ge
geven", vervolgde ze, voelend, dat ze hem
zijn onbeschaamde vraag van de vorige
keer nu maar moest vergeven.
(Wordt vervolgd.)