DË ZEEUW Letterkundige Kroniek I k TWEEDE BLAD HET ADRES A. WILKING ■Tarief' Voor den Zondag Miss Durnford en haar gezelschapsjuffrouw. ÜSt de Provincie Wat er deze week voorviel Gebruikt in Uw soepen HONIG's BOUILLONBLOKJES - 6 voor 10 cent FEUILLETON *53 Snossonden Wetïodesüru f7» VAN ZATERDAG 22 SEPT. 1934, Nr 299. Wij hebben dan altijd goeden moed. 2 Korinthe 5 6a. Is dit een woord van één, wiens levens weg gaat over paden met rozen, bestraald door het rijke licht van het geluk? Zoo ja, dan heeft hij' gelijk, dan heeft hij reden om zoo te spreken. Maar neen, hier is er één aan het woord, die het heeft over doel en vrucht van het lijden. Over het leven van een, die de ware levenskunst zoekt te benaderen, over het leven van een kind Gods. Hun bestraffing is er allen morgen. Ze gaan dikwijls in het donker, in de moeite, in de zorgen. Is er dan voor zulke menschen reden om te zeggen: wij hebben dan altijd goe den moed? Dat lijkt dwaze verbeelding; ijldel zelf bedrog. En toch, de Apostel heeft gelijk. Als het leven niets anders was dan een gaan naar de dooden, een tocht naar het donkere graf met zijn: wiji weten niet! och, dan zou er geen reden zijn, om een onderzoek in te stellen naar de vrucht en naar het doel van het lijden. Dood is dan immers dood! Dan is het veel beter om te zeggen: het einde zal den last wel dragen. Maar hier is een heerlijke wetenschap. Eenerzijds, dat dit lichaam afgebroken wordt, naar de aarde wederkeert, Maar anderzijds, dat er een huis is eeuwig in de Hemelen! Dat de afbraak van het aard- sche noodig is, om tot de schoonheid en de heerlijkheid van het hemelsche te ko men. Dat gebroken worden van het aardsche huis dezes tabernakels doet dikwijls veel pijn, en perst tranen uit de oogen. Maar het gaat om de rechte waardee ring. Het gaat om het rechte afwegen tegen elkaar. In de eene schaal het verslonden wor den van het sterfelijke, dat dikwijls ten doode toe benauwen kan en in de andere het overkleed worden met de woonstede, die uit den hemel is. En dan is er reden om te zeggen: wiji hebben dan altijd goeden moed! Dat is geen grootspraak, dat is niet de taal van een, die zich nu eens flink wil houden, neen, dat is heilige levensreali teit. Welk een kleur geeft dat aan het leven, Worstelen en strijden tot den laatsten snik, maar overwinnaarsl Dat is levensmoed, want hij wordt ge boren uit levensgenade. Het geeft ook een heilig verlangen, maakt den christen ijiverig om Gode wel behaaglijk te zijn en doet hem altijld weer het hoofd opsteken, omdat hij weten mag: mijn huis, mijin woonstede, waarin ik eerst recht thuis zal zijn, is niet hier, maar bij God, die ons hiertoe bereid heeft. Ingezonden Mededeeiing. voor Manufacturen. Dames- en Kinderconfectie Tapijten - Gordijnen Bedden - Ledikanten en aanverwante artikelen Is GOES HULST Vrij naar het Engelsch. 36) o „0," ontsnapte haar eindelijk, zoo vol bewondering, dat zelfs Susan, die op den grond geknield lag, even glimlachte. „De kleeren maken den man, juffrouw," zeide ze, toen ze weer opstond, „maar den mensch zelf kun je er toch niet mee veranderen. Daar, juffrouw Jem, uw ja pon hangt nu keurig. U zou zoo bij de Koningin ten eten kunnen gaan." „Susan vindt mijn japon te opzichtig," zeide juffrouw Jem, zich zelf critisch in den spiegel bekijkend. „Wat vind jij' er van, Ruth Cleveland?" -heeft er nog nooit zoo keurig uitge zien antwoordde Ruth en haar toon gaf zoo duidelijk te kennen dat ze het van harte meende, dat juffrouw Jem een kleur kreeg van genoegen. „Natuurlijk is uw japon netjes, en de kleur staat u buiten gewoon goed". Rutih had gelijk. De zach- e tint kleurde uitstekend bij het blonde naar van de draagster en scheen haar gelaat wat bleeker te maken. De japon was vierkant uitgesneden en liet slechts een stukje van de gevuld, blanke hals rij. Maar Ruths blik van oprechte be wondering veranderde plotseling, toen juttrouw Jem een zwaren, gouden POLDERLAND door JAN KNAPE. Het polderland beeft een eigen en won dere bekoring. Niet voor den stadsmensch die drukte en vertier hooger schat dan rust en stilte. Evenmin voor degenen, die in bet uitbundige klankenrumoer de zoo begeerde afleiding zoeken om niet tel kens weer opgeschrikt te worden door de stem van het eigen hart. Maar groot en rijk is die bekoring voor degenen die de stilte minnen om baar gezegende kracht; die wars van den schijn de waarheid on der oogen willen zien, het leven willen ontdekken in zijn schoonen, zuiveren vorm. Voor dezulken is het polderland niet een oord van verschrikking, maar een paleis van schoonheid. De wijdheid van den blauwen hemel, onafzienbaar ver; de veelkleurige tcover van bloemen en plan ten; heel het leven temidden van stralen de, bloeiende rijkdommen, dat alles wordt tot een bezit zonder weerga. Het volk, dat de polders van ons lage land bewoont, leeft wel heel dicht bij het hart van die veelsoortige schoonheid. En ongetwijfeld heeft dat alles voor velen hunner groote beteekenis; het kan niet anders of velen zullen zich gelukkig prij zen door het genieten van dien stillen rijkdom. Maar in vele gevallen heeft bittere ar moede en nijpende nood de tevredenheid met het bestaan weggenomen. Langen tijd was er rust in den polder, wijl er werk was en brood; doch nieuwe tijden hebben al hetgeen eenvoudig en klaar was in één slag verbannen. Daardoor werd afgebro ken wat dezen menschen immer tot een kostbaar bezit was geweest, en wat bad men bereikt? Niels, dan dat het polderland voor ve len van het. volk dat daar thuis hoort, zijn wondere bekoring verloren had. Voor ƒ217.20 per Jaar verzekert een 30>jarlge: bij overlijden vóór bij leven op 65 een uitkeerlng óf een premlevrije uitkeerlng overlijden er Jaar verzekert een 30-Jarlge; óór zijn 65sto Jaar12.000.— "11 Jarigen leeftijd keuze tusschen: ing ineens.van 8.000.- ü- |M 311071331' levrije uitkeerlng bij later van 12.000.— Jj Polderland is het domein van landbou wer en landarbeider. Zijn zij niet van jongsaf vertrouwd geraakt met die 'omge ving, zijn zij1 niet saamgegroeid met dit alles? Lange jaren achtereen werd de vaste gang van den tijd door niets van bet spoor gebracht; jonge menschen bewoonden het bof, waar de oude boer zijn bestaan had gevonden; uit het arbeidersgezin trok de jeugd óp in de voetstappen van de oude ren. En het was goed, dat leven in de oude banen; het was goed, wijl' men te vreden was met zijn van God ontvangen deel. Maar de armoede kwam, feller en lan ger dan zij ooit in polderland heerschte. Veel willige handen die nimmer in ledig heid rustten, konden van maand tot maand geen arbeid vinden. Zoo groeide de ontevredenheid, en bij' scherp-ge- trokken grenzen tusschen bezitter en ar beider laaide ook de haat al hooger op. Was het wonder, dat velen, die om het he den alleen schreien konden, van den ko menden heilstaat door het socialisme droomden? Er moest toch iets zijn, waar langs hun toekomstverwachting omhoog kon; er moest toch een lichtende weg zijn uit het donker van dezen tijd; men wilde zich toch vasthouden nu alles bij de han den afbrak; en daardoor werd ook polderland voor der rooden roép ont vankelijk. Ja, het socialisme schoot wortel in de harten van de arbeiders, van jong én oud. Het predikte veel schoons, maar het bracht weinig méér dan verwoesting, doordat het dezen menschen alIeD vrede en alle vreugde boe gering ook ont nam. Van dit alles heeft de Flakkeesche be volking den bitteren nood ondervonden. En de schrijver van dezen roman, die on der dit volk opgroeide en daar nu als ambtenaar werkt, heeft daarvan de groote armoede gezien en gevoeld. Zóó groot was die nood, dat hij werd tot een alles-ver- nielende kracht; velen, die geen uitweg meer zagen, gaven al hetgeen zij aan ze kerheid en vertrouwen verworven hadden gewillig prijs voor den lokkenden schijn van socialistische leuzen. Zijn arbeids- hals'ketting zag opnemen. „O neen, dat niet!" riep ze uit. „U zult het heele effect bederven door die ket ting. U moest dit omdoen", en ze over handigde haar een dun goud kettinkje met een mooi diamanten sterretje er aan. „Dat oude ding?" vroeg juffrouw Jem verachtelijk. „Wat heb ik dan aan al mijn juweelen, als ik ze toch niet dragen mag? Wat zeg je dan van dat paarlen collier of van die turkoizen; en mijn sa- phiferen en diamanten zijn werkelijk zeer mooie stukken zelfs mevrouw Pater geeft dat toe". „Dat kan wel zijn, maar vanavond heeft u geen juweelen noodig". antwoordde Ruth, die zich vast voorgenomen bad, dat Juffrouw Durnford er nu eens niet als een rijk geworden burgerjuffrouw uit zou zien. „Ik weet zeker, dat Susan het met mij eens is". „Ik ben bet altijd eens met menschen, die verstandige taal spreken", antwoord de deze dame norsch. „Waarvoor heeft u een jonge dame uit Londen noodig, als u haar raad toch niet opvolgt?" Met een diepe zucht legde juffrouw Durnford het sieraad weg en deed zooals Ruth haar verzocht 'had. „He, daar zou ik haast vergeten, dat ik nog een cadeautje heb voor juffrouw Cleveland", zei ze even later. „Waar is die waaier, Susan? Ik heb hem eens ja ren geleden in Brussel gekocht en hem hoogstens één of twee keer gebruikt". „0. juffrouw Durnford, ho$ aardig van kring heeft dezen zoon van het Flakkee sche volk in nauw contact gebracht met den nood van den arbeider; hij' heeft ook gezien met wat al schoone beloften het socialisme zich in die arbeiderswereld binnendringt. Dat alles: die bittere armoede door werkloosheid en nijpend gebrek door te geringe verdienste, met al de harde ge volgen van dien, heeft de schrijver ons in dezen roman willen teekenen. Wie zijn boek leest, beseft iets van de ellende, waaronder het arbeidersvolk van Flakkee lijdt; ook wordt hem duidelijk welk een vruchtbaren bodem de leer van den socialistischen heilstaat bier vinden moest. Welk een disharmonie, welk een ontreddering allerwegen! Het polderland had den arbeider niet meer noodig, het stootte hem uit als overbodig en onnut Het gezin van Frans Kessels heeft daarvan een rijk en bitter deel ontvangen: een karig loon voor den vader, in wiens gezin ziekte en dood groote uitgaven noodzakelijk maken; werkloosheid voor de zoons, die niets dan ellende om zich heen zien, in verzet komen tegen de bezittende klasse, alle heil verwachten van het so cialisme dat meer gelijkheid en een beter, meer menschwaardlg bestaan predikt. Nieuwe tijden komen en nieuwe idee- en en een nieuw geloof ondermijnen en omver-werpen al het verworven vertrou wen van eertijds. Dat volk van Flakkee heeft God gezocht en gediend op een door anderen meestal niet begrepen wijze; zij behoorden niet tot de gerusten in den lande, noch tot de verzekerden, en met al hun vroom gepraat hebben zij' in veler hart verzet gebracht tegen al wat naar vroomheid en godsdienst zweemt. Zoo gingen in het gezin van Kessels de kinderen hun eigen wegen: de een was zorgeloos in al zijn doen, niet lettend op de gevolgen van zijn handelen; de ander liep mee in het leger der socialisten, ge wonnen door de bekorende leuze van ge lijkheid en broederschap; de derde zocht God langs andere wegen dan die waar langs de ouderen tastend gingenWa.t al ellende, wat al rampspoed en tegen slag in dit gezin! Wat al verwijdering, en bij steeds verder uiteengaan al grooter en volstrekter eenzaamheid. Eerst als de zoon leert inzien dat de leuzen van het socialisme onder schoonen schijn een vooze kern verbergen; eerst als de ouders het hun dochter toestemmen: „Wij zullen ons vertrouwen op God stellen, op God, die zooveel wonderen heeft gedaan," dan eerst is er de belofte voor een betere toe komst. Een toekomst, waarin niet de mensch het recht in eigen hand neemt, maar waarin hij vertrouwend wacht op Gods wijsheid, waardoor alles ten beste gekeerd wordt. Wij geloioven, dat de schrijver van „Pol derland" meer dan eens te kort geschoten is om den no<jd van dit volk in al zijn grootheid en bitterheid te peilen. Dat hij de vroomheid van sommigen in zijn boek laat zien als iets dat een bijna lachwek kende zijde heeft, is stellig niet ten volle verdedigbaar. Ook in de uitbeelding, in de milieuteekening stelt hij meer dan eens te leur. Maar dat hij zich met open oogen bewogen heeft onder bet volk dat in de zen tij'd zulke harde slagen ontvangt, blijkt 1 uit dezen roman op zeer duidelijke wijze. Daardoor heeft dit werk niet alleen scha duwzijden. Om de wijze waarop het leven van deze lieden geteekend wordt, verdient dit boek stellig de aandacht; en dat wij 'oip meer dan één punt een tekort zien, i neemt niet weg dat wiji waardeering heb ben voor hetgeen bereikt is. A. L. VAN O YEN. D'e weg iZ'uid-B eveland Brabant. De vorige week aanbestede tunnel te Woensdrecht zal gemaakt wor den op plm. 225 M. ten N.O. van den tegenwoordigen spoorwegovergang (dus meer in de richting Bergen op Zoom). De trein zal over de tunnel gaan, terwijl bet auto-, fiets- en ander verkeer door de tunnel zijn wel zal vinden. Het rijvlak in de tunnel wordt tien meter breed, terwijl de vrije ruimte 10.70 M. bedraagt. De lengte van de tunnel wordt 13 meter. Daar de spoorlijn om hoog wordt gebracht tot 7.25 M. bóven N, A. P., is het noodig, dat de spoorlijn over een lengte van plm. 600 M. geleide lijk verhoogd wordt tot een maximum van 1.15 M. Goes. Er schijnt van de bestrating der Groote Markt niets te zullen komen. 'Ged. Staten handhaven ook na het onderhoud met een deputatie van 'het Dag. Bestuur der gemeente hun bezwaar tegen dezen post op de begrooting. Nisse. Vandaag viert de muziekvereeni- ging „Ons Genoegen", alhier zijn I2V2- jarig bestaan. Concerten zullen vanavond afwisselend op de tent worden gegeven. Daartoe zijn twee zusterverenigingen uitgenoodigd. lerseke. Vrijdagavond herdacht de ver- eeniging E'ben Haëzer in haar lokaal het 10-jarig bestaan van de bewaarschool. Het hoofd, Mej. S. Duinkerke. mocht daarbij herdenken, dat' zij vanaf de op richting aan de school is verbonden ge weest. Ds Beusekom, Ned. Herv. predikant te Aarlanderveen, een der oprichters, was overgekomen om mede dit heugelijk feit te 'herdenlkan. Het geheele lokaal was ge vuld met ouders en oud-leerlingen, die onder leiding van D's Engelsma, een recht aangenamen avond doorbrachten. I Krabbendijke, Toen de arbeider 'G. Kole op het land kwam van den landbou wer A. J. P. Kakebeeke om zijn aard appels naar buis te halen, kwam bij tot de zeer eigenaardige ontdekking, dat ze allen verrot waren en een ondragelijke stank afgaven, terwijl er aan de kleine aardappels die er dicht bij lagen even als aan de aardappels van andere arbei ders niets te zien was. Er is een mons ter genomen voor onderzoek naar Wage- ningen. Algemeen wordt aangenomen, dat Zaterdagavond da bliksem in d'e hoop met aardappelen moet zijn geslagen. (Mid'd. Crt.) Koudekerks. Blijkens een advertentie in dit nummer zal a.s. Dinsdagavond in de openbare school een vergadering wor den gehouden om te komen tot de oprich ting van een burgerwacht. De belangstelling voor de plechtige opening der Staten-Generaal door H. M. de Koningin wordt de laatste jaren merk baar grooter. Vooral nu Koningin en Prinses zulke droeve verliezen hebben ge leden en bet vorstelijk tweetal nog maar kort geleden van hun Scandinavische reis is teruggekeerd, gevoelden velen zich gedrongen beiden warm toe te juichen. De begroeting van bet publiek was dan ook Dinsdag buitengewoon hartelijk. Zoowel tijdens de rit in de gouden koets als bij den rijtoer, na de plechtigheid gehouden, kon men spreken van een ware Oranje- huldiging, die zeker Koningin en Prinses goed gedaan zal hebben. Wel trachtten de communisten, zelfs in de Ridderzaal, kwajongensachtige rel letjes te maken, maar de politie was op alles voorbereid en maakte korte metten. Het Kamerlid L. de Visser had nog de brutaliteit aan Minister Golijn te vragen, waarom hij zoo krachtig en zoo vlug uit da mal wi verweerd, De inhcu'j. van de troonrede was niet in overeenstemming met do vxoolijkheid, die op straat viel waar te nemen. Ze stond weer geheel in bet teeken van de crisis, terwijl uit de enkele uren later aangeboden miljoenennota bleek, dat, na al de in het vorige parlementaire jaar genomen maatregelen nog een tekort van 93 millioen viel weg te werken. Nieuwe lasten meent de regeering niet meer te kunnen opleggen, zoodat de staatsdien sten nogmaals in belangrijke mate ver soberd zullen moeten worden. Het kabi net zal hieraan ongetwijfeld een zware taak hebben. De eenige Minister, die Dinsdag afwe zig was, was Jhr de Graeff, Minister van Buitenlandsche Zaken. Zijn aanwezigheid was te Genève noodig. Diaar ging bet in de Volkenbondsvergadering over de toela ting van Rusland tot den Volkenbond. Het zal zeker velen in den lande goed doen, dat Nederland zich met Portugal en Zwitserland tegen die. toelating heeft ver zet. Maar de beslissing was feitelijk reeds in de geheime vóór-conferenties gevallen. De groote oomes wared er voor en dan hadden de drie tegenstemmers en de ze ven, die zich van stemming onthielden, niet veel meer te vertellen. Rusland, dat voortdurend een groot ge vaar voor de wereld beteekent, dat niet an ders doet dan stoken en onrust verwek ken, dat den Christelijken godsdienst op schandelijke wijze bestrijdt, is nu lid ge worden van den Volkenbond en heeft direct een zetel in den Volkenbondsraad gekregen. Het is om er stom verbaasd over te zijn. De kerkstrijd in Duitschland duurt nog steeds voort. Het ware doel van de Nazi's is deze week duidelijk geworden: de stich ting van één kerk. Daarom moot de oppo sitie gesmoord worden. Te hopen is ech ter, dat de belijdende Christenen in Duitschland stand weten te houden en niet voor dwang en tyrannie uit den weg zullen gaan. In Amerika heeft do enquête-commissie uit den Senaat een onderzoek ingesteld Ingezonden Mededeeiing. u. Maar die is veel te mooi voor mij", en Rutih keek naar het sierlijke voorwerp met schitterende oogen. „Ik heb eens van mijn leven een waaier gehad, maar ik be'b hem gebroken en bij kon niet meer gemaakt worden; het was trouwens maar een heel goedkoope". „Voor deze heb ik heel wat betaald", zeide juffrouw Durnford, terwijl ze haar handschoenen dicht knoopte. „Ik zat juist heel ruim in mijn geld, want vader had me juist een postwissel gestuurd. Nu, ik ben blij, dat je hem mooi vindt". Haar blik viel op baar juweelenkistje. Even aarzelde ze. Toen zei ze: „Als je misschien hier iets van wilt dragen, dan zeg je het maar hoor een broche misschien, of een armband of een ketting". Maar Rut'h schudde het hoofd. „Neen, neen", antwoordde ze. „Ek draag liever geen sieraden, tenzij ze me zelf toebehooren. Ik vind het heel aardig van u, juffrouw 'Durnford. dat u het mij aan biedt, maar ik zal bet liever niet doen". Susan gromde iets, dat blijkbaar een teeken van instemming moest beduiden. „Ik geef juffrouw Cleveland gelijk, dat ze niet van geleende opschik houdt", zei de ze ten overvloede. En dat strekt haar tot eer. Ik weet, dat er genoeg jonge men schen zijn, die zich vol zouden hangen als een heiden, als ze er de kans voor kre gen. Naar mijn meening", haar harde stem klonk wat vriendelijker dan gewoon lijk, „ziet juffrouw Cleveland er juist uit, zooals het behoort. Zoo denk ik er over". „Daar heb je gelijk in, Susan; ze ziet er alleraardigst uit", antwoordde haar meesteres. „Als je me nu mijn avond mantel nog even aanreikt, dan kunnen we naar beneden gaan. Wel Rachel, wat is er?" vervolgde ze, toen deze aan de deur klopte. „Het rijtuig zou eerst over tien minuten voorkomen". „Het is er nog niet, mevrouw, maar er is een heer in de hall, die juffrouw Cle veland wenscht te spreken", antwoordde Rachel aarzelend, „tenminste., hij 'heeft haar naam wol niet genoemd, maar 'hij zeide zijn boodschap ook wel aan de jon ge dame te kunnen doen, als u bezet was. Hij beweerde, dat u zijn naam wel zou kennen mijnheer Desmond, maar daar ik hem nog nooit tevoren gezien heb, durfde ik hem niet in de zitkamer te laten". „Ga dat dan nu onmiddellijk doen",, antwoordde juffrouw Durnford met on gewone heftigheid, „en zeg mijnheer Des- mond, dat we zoo bij hem komen". „Wat zal hij wel zeggen, als hij ons zoo in groot toilet ziet?" zeide ze, maar zoo zachtjes, dat Susan haar niet ver staan kon. „Wat zou hem zoo vroeg op den avond hier gebracht hebben? Er zal toch niets met Billy zijn? „Laten we naar beneden gaan, dan zul len we het hooren". antwoordde Ruth. Maar juffrouw Durnford was de ka mer al uit en haastte zich naar beneden. Mijnheer Desmond stond voor het vuur, toen ze binnentrad. Hij keek verbaasd op, toen bij baar zag in haar satijnen japon. Het eerste oogenblik scheen bij haar nau welijks te herkennen, toen wierp hij een blik op het jonge meisje, dat achter haar stond en de uitdrukking van verbazing maakte plaats voor een eigenaardig le- vendigen glimlach. „U staat op 'het punt uit te gaan", be gon hij. „Het spijt mij, dat ik u op zoo'n ongelegen oogenblik kom lastig vallen. Maar ik wilde graag dit voorwerpje te rugbrengen, dat, naar ik meen, aan één van u tweeën moet toebehooren", en mijn heer Desmond haalde een vulpotloodje te voorschijn en overhandigde het aan juf frouw Durnford. Het was maar een heel eenvoudig voor werpje, niet eens van zilver, maar de een of ander had er R. G. op gekrast. „D'at is zeker juffrouw Cleveland", zei de juffrouw Durnford, die minstens een half dozijn gouden en zilveren potlood jes bezat en het voorwerp achteloos aan de eigenares overreikte. „O ja, dank u", antwoordde Ruth ver heugd. „De jongens gaven het voor mijn laatsten verjaardag en Jack bedierf het door er mijn initialen in te krassen. Manl ik zou het niet graag hebben willen mis sen". Haar houding tegenover mijnheer Desmond was wat vriendelijker. „Het spijt me, dat ik u zooveel moeite 'heb ge geven", vervolgde ze, voelend, dat ze hem zijn onbeschaamde vraag van de vorige keer nu maar moest vergeven. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1934 | | pagina 5