DE ZEEUW HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOcl TWEEDE BLAD Letterkundige Kroniek Miss Durnford en haar gezelschapsjuffrouw. Voor den Zondag HET ADRES WILKING Uit de Provincie Wat er deze week voorviel VAN ZATERDAG 18 AUG. 1934, Nr 269. Vrij naar het Engelsch. 10) IK GING DE WIJK IN. door Zuster Son ja. Er is wel eens over geklaagd, dat de christelijke roman zoo eenzijdig is. Inderdaad: er is reden voor die klacht. Want er wordt in het werk van onze christelijke schrijvers wel een zeer op vallende plaats ingeruimd aan leed en ellende, aan tegenspoed en teleurstel ling en dood. Talloos is het aantal ver halen over mislukte levens, en hoe vaak biedt het sterfbed van ouder of kind den schrijver de kans om zijn laatste hoofd stuk af te sluiten F E UI L LE TO N „Vooruit Mary, doe niet zoo dwaas", zei Lucia door haar eigen kinderachtig- hied geprikkeld. „Ik heb al verdriet ge noeg en je bent veel te oud om nog zulke flauwe streken uit te halen". Mary ver zonk weer in een pruilend zwijgen en Ruth hernam haar moeilijke taak Lucia's verstrooide zenuwen weer tot rust te brengen. Na een poosje slaagde ze daarin. Mis schien dat juist de moeilijke toestand er toe meewerkte om haar schoonzuster weer tot kalmte te brengen, want ofschoon Lucia een paar tranen stortte en zei, dat ze Ruth elk uur van den dag zou mis sen en dat die arme kinderen nu wel schandelijk verwaarloosd zouden worden, fleurde ze ten slotte toch weer op en was al gauw weer 'toude, practische huis vrouwtje. Later op den avond, toen dokter Cleveland bij een patiënt geroepen was, en zij alleen bleven, werd Lucia bepaald weer opgewekt, terwijl ze over Ruths be scheiden uitzet praken en middelen be- VAST IN GODS WOORD. Maak mijne voetstappen vast in Uw Woord. Ps. 119 133 In veler hart heerscht in deze dagen de twijfel. En de twijfel is als een wig, die in het hout gedreven wordt om het te doen splijten. Waar do twijfel is, is een verdeelde wil, een tweevoudig hart, een op en neergeworpen ziel, gelijk aan de zee, als haar de storm beroert. Terecht zegt een Apostel: Een dubbel hartig man is ongestadig in al zijn wegen, d.i. een, wiens binnenste verdeeld is, als of er twee zielen in hem waren. Een, die alles van God schijnt te hopen, want hij bidt, maar tegelijk een, die niets van hem verwacht, want hij1 t w ij f e 11. Luther schreef eens naar waarheid: „Des twijfelaars lot is op en neer gewor pen te worden, telkens omvergeworpen en eindelijkverworpen te worden." Daarom is het vooral in deze dagen zoo noodig, dat onze voetstappen vast staan in Gods Woord. Toen Paulus aan Timotheus de aan doenlijke woorden schreef, dat de tijd zijner ontbinding aanstaande was en zijn brief als een testament was, kon hij niet eindigen, vóór hij1 deze woorden had neer- gegrift: „Al de schrift is van God ingege ven en is nuttig tot leering, tot weder legging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in do rechtvaardigheid is, opdat de mensch Godo volmaakt zij, tot alle goed werkelijk volmaaktelijk toegerust." En is het niet aangrijpend toen Petrus zijn laatsten brief schreef en de wetenschap had, dat het huis zijns taber nakels weldra verbroken zou worden, toen riep hij de gemeente toe: „Wij heb ben het Profetische woord, dat zeer vast is en gij d'oiet wel, dat Gij daarop acht geeft als op een licht, schijnende in een duistere plaats, tot dat de dag aanlichte en de Morgenster opga in Uwe harten. Deze pilaren in de kerk van Christus, hebben heengaande naar den hemel, eerst nog aan de kerk aller eeuwen, aan ouden en jongen, aan geleerden en eenvoudigen, willen toeroepen: Richt u naar houdt u aan het Woord, het Woord alléén. En hoeveel er, sinds hun laatste getuigenis ook is ver anderd, dat Woord is gebleven en gaat voort de harten van duizenden te ver troosten, een licht te zijn op hun pad naar den hemel en een betrouwbaar compas hier op aarde. Zij het dan onze bede: „Maak mijn voetstappen vast in Uw Woord". „Houd het vast; ach, hier beneden Is al 't andere wind en waan, IJdelheid der ijdelheden, Pas ontloken of vergaan. Bloesems, die het oog verkwikken, Doornen in des plukkers hand, Alles duurt hier oogenblikken, 's Heeren Woord houdt eeuwig stand." O zeker, wij ontkenmu nit", dat zulk een gebeuren door het beeldend vermogen van 1 den kunstenaar tot een gansch hizondere waarde gewijd, een levenswarme werke lijkheid kan worden; dat het de stof kan zijn voor-hen in alle 'opzichten zuiver en gaaf kunstwerk, waarvoor het en dit mag met recht vooropgesteld in zich zelf alle kwaliteiten bezit. Als er dan maar' altijd het spoor mocht zijn van de vaste hand om juk en last in het leven van den Christen zóó te schilderen, dat de lezer beseft hoe hier met volle recht sprake kan zijn van de lichte last en het z a c h t e juk Zoo is er een opvallend gemis aan an der werk, dat voor onze christelijke ro mankunst zonder twijfel een groote winst zou beteekenen. Dat is juist de eenzijdig heid: bijna steeds wordt de zwarte kant van het leven extra scherp belicht, alsof er geen zon, geen levensvreugde en le vensrijkdom te vinden is in onze kringen. Er ligt over tallooze bladzijden een som ber waas, waardoor de zon van blijmoedig geloofsoptimisme zelden doorbreekt; en heeft de mensch van onzen tijd aan de sterkende kracht van dit laatste niet de grootste behoefte? De christelijke romankunst heeft maar één beeld gegeven van het leven in chris telijke kringen: dat men een zwaar en moeilijk leven heeft, weinig genieting en ware vreugde; dat er de vrees is voor een eeuwigheid na den dood, een vrees, die niet in het midden der jaren, doch slechts op het ziek- of sterfbed wordt overwon nen. Dat door hoogere hijstand aan juk en last veel van het pijnlijke wordt ont nomen, zien wij' daarbij1 slechts hoogst zel den geteekend op een wijze die zulks voor den lezer volkomen aanvaardbaar maakt, zoodat in dergelijk werk méér de goede bedoeling, dan de uitkomst kan toege juicht worden. Het zonnige, levensblije komt nauwe lijks te voorschijn in die boeken. Droef heid en tegenslag overheerschen, en het schijnt wel alsof Gods kinderen alléén langs zulke wegen gevoerd worden. Is er dan geen sterk geluk en geen matelooze vrede; is er dan nooit het blijde genieten van Godes zegen, zijn er dan geen opge wekte, blijmoedige naturen? De grootste rijkdom van den Christen, zijn steun en vertrouwen onder alle omstandigheden, het wordt in den christelijken roman nauwelijks opgemerkt. Het leed en de el lende overheerschen; de weg van Gods kinderen gaat zóó vaak door donker en pijn, dat al het andere vervaagt tot iets dat bijna in strijd komt met de werke- 1 lijkheid Het ware te wenschen dat voor dien r ij k d o m in ons leven het oog van velen onzer christelijke auteurs openging. Een zijdigheid schaadt altijd; doch in dit geval beteekent zij' armoede. Wat wij noodig hebben, is: boeken, waarin de waarde van een vertrouwend geloofsleven straalt over héél het leven, zóó, dat het tot heilige ja- roerschheid wekt. Dit nieuwe boek van Zuster Sonja mag men in zekeren zin een vervolg noemen op haar eerste werk: „Waar geleden en ge lachen wordt". Want ook hier zijn het allerlei voorvallen uit de practijk, die haar de stof leveren voor de schetsen die tezamen dezen bundel vullen. Het kan haast niet anders, of juist in dergelijke schetsen moet de nadruk val len op het lijden. Al mag er dan een open oog zijn voor het vele goede dat ook in deze omgeving aanwezig is, al mag er dan veel opgewektheid heerschen en veel blij de moed, het ziekenhuisleven wordt toch door veel somberheid gedrukt. En wie, als zuster Sonja, zeggen kan: „Ik ging de wijk in", weet dat het verslag van dien arbeid van allerlei droeve toestanden moet gewagen Toch blijkt uit dezen bundel weer zon neklaar, welk een verschil het uitmaakt h o e de mensch staat tegenover zijn werk. Hier was de bereidheid om hulp-en steun te verleenen wel altijd aanwezig; hier was een vast geloofsvertrouwen, waardoor aan anderen een wijd uitzicht geopend werd op Gods reddende genade; en er was ook de gulle lach en het zonnig optimisme, waardoor ondanks het vele droefgees tige, ontmoedigende in dit werk een 1 sterk tegenwicht ontstond, zoodat de kracht tot den arbeid behouden bleef. Zuster Sonja toont zich ook in dezen bundel een onderhoudend schrijfster. Het leven in de wijkverpleging en voor de ouden van dagen biedt genoeg stof, om den lezer te boeien; dat zij, wat dit laatste betreft, volkomen geslaagd is, behoeft stellig niet in twijfel getrokken. Toch hopen wij', dat deze schrijfster zich nu voor ander werk zal laten vinden. Deze schetsen geven aanleiding om de hoop uit te spreken, dat zuster Sonja ons in de toekomst wel eens een roman kan schenken die uit haar leven in dit milieu geboren wordt. Het zou dan misschien weer een roman worden waarin donker en dood deminee- ren. Maar wanneer dat alles geteekend werd als een zacht juk en een lichte last, zóó dat ieder moest erkennen: wat is een leven in en door het geloof toch rijk, dan zouden wij zulk een boek althans wat zijn inhoud betreft reeds nu van beteekenis durven noemen. A. L. VAN O YEN. Ingezonden Mededeeling. voor Manufacturen. Dames- en Kinderconfectfe Tapijten - Gordijnen Bedden - Ledikanten en aanverwante artikelen Is GOES HULST WEIFELEND COMMANDO? Op de laatste vragen, welke de heer AI- barda den Minister van Defensie gesteld heeft over 'het werpen van de bom op de „Zeven Provinciën" gaf Dr Deckers een zeer uitvoerig antwoord. De Minister le verde daarmee het bewijs, dat de regeering niets te verbergen heeft en niets verborgen wil houden. Hem treft geen blaam. Het anibwoord, zegt „de Rotterd", doet echter wel twijfel rijzen aan de doeltref fendheid van de bevelen der hoogste mili taire autoriteiten in Indië en brengt daar mee geen bevrediging. Wij vermeten ons nielt een geheel af doend antwoord te kunnen geven op de vraag of men op het fatale moment met een waarschuwingebom had kunnen vol staan, of dat een voltreffer noodzakelijk was. Ons menschelijk gevoel zegt, dalt men zoo lang mogelijk 'had moeten wachten met het werpen van een bom, welke voor veïen, schuldigen en misschien ook on- sc'huldigen, noodlottige gevolgen kon heb ben en ook gehad heeft. Ons verstand daarentegen geeft toe, dat de tijd van waarschuwen voorbij' kon zijn, omdat verzet tegen het overheidsgezag geen minuut langer gedoogd mocht wor den.. Over het tijdstip, dat het muiterschip als v ij a n d beschouwd diende te worden, laten we derhalve liever het oordeel aan anderen. Er is echter ook iets, dat de leek en zelfs de leek op een afstand wél beoordee- len kan. De officieele verklaring zegt thans im mers, dat de bevelvoerende, officier, die de bom geworpen heeflb, „waarschijnlijk" niet goed op de hoogte was met de com mando's; dat 'hij ten slotte zelf moest kie zen tusschen het eerste en helt tweede he vel: een waars ch uwingsbom werpen of het muiterschip 'als vijand beschouwen. Het is natuurlijk mogelijk, dat men zoo iets aan een bevelvoerend officier overlaat en van 'hem verwacht, dalt bij naar bevind van zaken zal handelen en een zelfstan dige beslissing nemen. Zoo staat het hier echter niet. De be trokken officier is niet tegenwoordig ge weest bij de gehouden voorbespreking, door een, na een half jaar, nog „niet vol ledig bekende oorzaak". Best mogelijk, maar wat zou dat? Com mando's worden toch doorgegeven? Ech ter, verder 'heet het: Op last van den com mandant heeflt do groepswaarnemer een bepaald punt met den afwezigen officier besproken', die het nu „waarschijnlijk" acht, dat 'bij die gelegenheid ook gewag is gemaakt van de opzet om een waar- scihuwings'bom te werpen. Hier hapert walt. Met eenige overdrij ving wordt vaak gezegd: een militair moet niet denken, maar gehoorzamen. In dit geval heeft de opperste leiding het echter den nog jongen officier onmogelijk ge maakt om te gehoorzamen, doch hem te vens belet om van meet af na te denken over de uitvoering van zijn taak. Dit schrijnt. Het waren zeer ernstige omstandigheden. Voor helt overheidsgezag dat tot eiken prijs gehandhaafd moest worden, in de eerste plaats. Daar na ook, zooals uit de gevolgen gebleken i's, voor de muiters'. Indien het niet strikt noodzakelijk was, had men geen levens mogen offeren. Over 'die noodzakelijkheid stond het oordeel der autoriteiten blijkbaar niet ge heel vast. In elk geval i® duidelijk, dat zij niet 'die zorgvuldigheid betracht hebben, welke altijd in militaire aangelegenheden, doch zeker thans geboden was. Van een twijfelachtige order moehit onder die om standigheden geen sprake zijn. Een weifelend commando, hetzij als gevolg van zwakheid, dan wel bij gebrek aan ernst, was hier'allerminst toelaatbaar Daarom geeft de laatste verklaring geen bevrediging". Goes. De collecte voor het Crisis- Comité bracht deze week op f 61.25. Dezer dagen was het 45 jaar geleden, dat de Harmonie „Hosanna" alhier werd opgericht, Dit feit zal door „Hosanna" op bescheiden wijze herdacht worden door a.s. Dinsdag 21 Aug. in het Schuttershof een feestconcert te geven, waaraan mede werking wordt verleend door Cloeting's Gemengd Koor. Het door „Hosanna" uit te voeren programma is samengesteld uit nummers van het in die 45 jaar gevormde repertoire, o.a. Koralen van het eerste concert in 1890, fantasie's uitgevoerd onder leiding van dhr L. de Beste, in 1895 en 1901, feestouverture, compositie van en uitgevoerd onder J. C. Anderson in 1914 en Hosanna's 9e Lustrum van C. G. Govaarts. Ovezand. De Baad vergaderde 17 de zer. Present 5 leden. De gemeenterekening over 1933 wordt voorloopig vastgesteld in ontvang op f39778.15 en in uitgaaf op f 33415.75V2. alzoo met een goed slot van f 6362.39y2. De rekening van het Burgerlijk Armbe stuur over 1933 op f8061.15 in ontvang en op f7451.53 in uitgaaf, alzoo met een batig slot van f609.62. In verband met de vele uitgaven voor crisissteun aan werkloozen wordt de be grooting van 1934 gewijzigd. Voor de aangebrachte verbetering aan den Achterlijk en Platteweg wordt be sloten een geldleening aan te gaan van f 8500. Aangaande de crisissteun wordt beslo ten om van diegenen, welke grond in huur, pacht of eigendom hebben, een zeker deel op den uit te keeren steun in mindering te brengen. Ingezonden Mededeeling. dachten om datgene te verschaffen, wat Lucia als absoluut noodzakelijk ver klaarde. Voor ze dien nacht naar bed gingen, vertelde Ruth van juffrouw Durnfords verwarrende toespeling op de kinderen „de Generaal, Tommy en Baby". „Weet je, Lucia, ik geloof, dat ze een inrichting heeft voor kreupelen of zoo iets." „Daar vergis je je dan toch heel sterk in", antwoordde haar schoonzuster, die heel handig was in 't maken van gevolg trekkingen. „Ze houdt er een heele familie katten en honden of papegaaien op na waarschijnlijk Angorakatten want, voor zoover ik kan oordeelen, is juffrouw Durnford een echte excentrieke oude jonge juffrouw. Je zult zien, Ruth, dat zal een deel van je plichten zijn: de „kinderen" te kammen en te borstelen en met ze uit te gaan." „Daar geloof ik niets van", verdedigde Ruth zich, „ik geloof, dat dat tot Susan's afdeeling behoort." Toen begonnen haar oogen ondeugend te glinsteren en lachend zei ze: „Het zou me niets verbazen, als ik de rijke juffrouw Durnford over een poosje ook niet Jem moet noemen, Lucia." HOOFDSTUKKE IV. De laatste Zondag. Toen Ruth den volgenden Zondag ont waakte, besloot ze van den voor haar lig- genden dag zooveel te maken als maar mogelijk was om zoodoende een heele reeks aangename herinneringen op te zamelen, waarop ze in haar vrijwillige ballingschap zou kunnen teeren. Maar 't ging heel anders dan ze had voorge steld; toen ze 's avonds weer naar bed ging, had ze het gevoel, of ze een heele maand van enkel Zondagen achter den rug had, zoo eindeloos lang had de dag haar toegeschenen. Ruth's geforceerde pogingen om opge wekt te zijn en op haar gewone vroolijko manier met. de kinderen te spelen, waren in Lucia's oogen zoo aandoenlijk en hart roerend, dat slechts de vrees haar echt genoot te mishagen haar weerhield om niet in luide jammerklachten los te barsten. Gewoonlijk was Zondag de prettigste dag van de week voor de oudere leden van het gezin. Het is waar, dikwijls be letten bezigheden den dokter, de familie naar de kerk te vergezellen, maar vaak ook kon hij zich in den namiddag nog wel een paar uurtjes vrij maken om zijn vrouw en zuster gezelschap te houden en deze dag vormde geen uitzondering op dien regel. Ruth zat naast haar broer en Judy en Lot stonden aan huns vaders knieën. Lot heette eigenlijk Leonard, maar toen hij pas leerde spreken, had hij zelf deze af korting uitgevonden en dien kindernaam had hij behouden. Mary en de drie jon gens i Frank, Cecil en Jack zaten op het haardkleedje. Frank zat het dichtst bij zijn moeder en van tijd tot tijd streelde ze hem zachtjes over het donkere, kort geknipte hoofd. Het waren alle stevige jongens met roode wangen en een wel eens wat heel groote dosis levenslust, maar op Zondagmiddag onder de oogen van hun vader, vertoonden ze zich van hun besten kant. Dokter Cleveland handhaafde een strenge tucht. Hij strafte maar zelden en nooit zonder grondige reden. Maar zelfs hun harde jongenshuid was niet be stand tegen het sarcasme van den dokter, waarmede hij opperbest den wind eronder wist te houden. „Speel niet voor clown, Frank" of „Wees geen ezel, Cecil", maakte onmid dellijk een eind aan hun apenstreken. Lucia had haar schoonzusje eens in ver trouwen verteld, dat ze Shirley wel wat streng voor Frank vond. „Hij is de knapste van allemaal", zeido ze, „zijn onderwijzers prijzen hem altijd en hij is de eerste van zijn klas, maar toch heeft Shirley altijd wat op hem aan te merken." „Dat zegt niets! Shirley is net zoo trotsch op zijn oudsten zoon als jij", had deze toen geantwoord, „en een paar aan merkingen zullen jongeheer Frank geen kwaad doen." Ruth, die zich geen illusies omtrent haar neven maakte en nooit wilde toege ven, dat ze beter of knapper waren dae Gewoonlijk is Augustus voor de pers een stille maand. Het is dan komkom mertijd. De parlementen zijn met vacan- tie, belangrijke vergaderingen worden niet gehouden, het is op elk gebied een tijd van ontspanning. Ditmaal is het echter anders. Er moge dan minder spanning zijn dan 20 jaar geleden, toen de wereldoorlog uitbrak, aan spannende gebeurtenissen ontbreekt 'het ook nu niet. Een van de dingen, die sterk de aan dacht trokken, was het politieke testa ment van Von Hindenburg, dat dezer dagen gepubliceerd werd. Wanneer dit testament echt is de Engelsche pers schijnt aan de echtheid te twijfelen dan blijkt daaruit, dat ook de grijze Rijks president momenteel geen anderen uitweg zag dan de aanvaarding van het Hitier- regiem. Hoe dit ook moge zijn, het testament is precies op het juiste moment, vlak voor de volksstemming, gepubliceerd, en zal ongetwijfeld nog wel eenigen invloed uitoefenen. De voorbereiding vart het referendum is thans zoo goed als afgeloopen. Veel beteekenis heeft het uit den aard der zaak niet. Er wordt op het volk een ge weldige druk uitgeoefend om „ja" te stem men, zoo zelfs, dat de menschen verplicht werden om naar de radio-redevoeringen van Hitier te luisteren. Hieruit blijkt, dat de machthebbers over de stemming onder de bevolking ver van gerust zijn. Er mag, zooals bekend, in geen enkelen vorm een afwijkende propaganda worden gevoerd, maar toch durft men een rustige stem ming, waarbij de ingezetenen gelegenheid krijgen eens ernstig over den toestand na te denken en dan hun houding te bepalen, niet aan. Men schijnt bevreesd t.e zijn, dat ais het volk door middel van het stembiljet uitspreekt wat het denkt, de uitslag zóó zal zijn, dat dan het Hitier- regiem een gevoelige slag wordt toege bracht. En daarom worden nu de kiezers tot aan het moment van de stemming in een toestand van opwinding gebracht en gehouden. De uitslag van het referen dum is onder die omstandigheden niet twijfelachtig, maar ook van uiterst ge ringe beteekenis. Door president von Hindenburg is in zijn testament op de noodzakelijkheid van verzoening de nadruk gelegd. Het"is ze ker te hopen, dat deze wensch met name op kerkelijk gebied zal worden vervuld, zcodat aan den onzaligen strijd, gevolg van het Nat.-Socialistische dwangsysteem spoedig een einde komt. Tusschen Duitschland en Oostenrijk is het nu officieel weer alles in orde. D'e nieuwe gezant von Papen heeft zijn ge loofsbrieven te Weenen aangeboden, waarbij over en weer vriendelijke woor den werden gesproken. Als nu straks de D'uitsche daden met deze woorden maar in overeenstemming zijn! Tusschen ons land en Duitschland is eenige spanning ontstaan in verband met de getroffen maatregelen ten opzichte van het betalingssysteem. D'e toestand werd voor onze exporteurs onmogelijk en het valt dan ook toe te juichen dat onze Re- geering maatregelen heeft genomen om betaling van wat geleverd werd te ver zekeren. Intusschen is het te hopen, dat de straks te voeren onderhandelingen zulk een verloop zullen hebben, dat een geregelde handel weer mogelijk blijkt en de getroffen maatregel hoezeer thans ook onmisbaar i kan worden ingetrok ken. Onze minister-president Dr H. Golijn vertoeft momenteel in het buitenland, om nieuwe krachten te verzamelen voor de komende werkzaamheden die zeker niet minder inspanning zullen vragen dan in de afgeloopen periode. En onze Koningin vertoeft met Prin ses Juliana in het hooge noorden, waar beiden de zoozeer gewenschte ontspan ning mogen vinden. Met blijde hartelijkheid en hartelijke blijdschap zullen Vorstin en Prinses straks weer door ons volk worden be groet. andere jongens, begreep haar broer heel goed. Frank, die werkelijk heel knap was voor zijn leeftijd, was maar al te bereid zich hierop te laten voorstaan en te hooge meening omtrent zich zelf te koesteren en Shirly, die niet wilde dat zijn oudste zoon een dwaas van zich zelf maakte, liet geen gelegenheid voorbij gaan om hem een welverdiende vermaning te geven. „Hij is zoo'n eigenwijs kuikentje", zei- de de dokter dikwijls, „en hij zet Cecil en Jack heelemaal naar zijn hand. Wel, als hij durfde, zou hij met mij gaan redetwis ten en hij is pas tien jaar geworden. Heb je ooit zoo'n kleine aap gezien?" Maar ondanks dat wist Ruth, dat de zoo gehe kelde Frank zijns vaders oogappel was. Het waren trouwens allemaal aardige jongens, die zoons van den dokter en Mary, die dol was 'oip haar broers, ver droeg hun plagerijen en grappen met be wonderenswaardig geduld. Ze was noig niet oud genoeg om zich de ongewone kleur van heur haar aan te trekken, of schoon Frank haar dikwijls juffrouw Peen noemde of haar zijn leedwezen be tuigde over haar opvallenden haartooi. „Het lijkt wel of je in brand staat", zei hij dan, „je zou er je handen aan kun nen wannen; als je groot bent, zullen ze je op straat nakijken en uitschelden voor vuurtoren!" (Wórdt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1934 | | pagina 5