Dammen
Voor de jeugd.
Land- en Tuinbouw
Het Vrouwenhoekje
ZONDER PRIJSVERH00GING
Kamerhortensia's In den tuin.
Meerdere lezeressen en lezers hebben
een hortensia in de kamer of hebben er
een gehad en nu zijn er die deze graag
in het leven zouden houden, door deze
b.v. in den tuin te planten.
Dat kan heel gemakkelijk.
Als de plant uitgebloeid is, snijdt men
de takken, waaraan de bloemen zaten,
goed diep in. Dat wil zeggen, niet het
topje er maar uit nemen, neen, kort bij
den grond afsnijden, vlak boven een paar
goed ontwikkelde oogen, die in de oksels
der bladeren staan.
Men moet wel bedenken, dat de Hor
tensia geen kalk kan verdragen. De grond
moet iets zuurachtig zijn en humusrijk,
dus niet enkel zand of enkel grond.
De buiten geplante Hortensia moet in
den winter een beetje beschut worden.
Niet de voet van de plant, zooals we dat
met de meeste tuinplanten doen, doch de
knoppen.
Gelieve alles, deze rubriek betreffende,
te adresseeren aan P. Mons, Westerstr.
221, Amsterdam.
Oplossing probleem 352.
Auteur: P. Kleute Jr., Den Haag.
Stand.
Zwart 6 sch. op: 18, 19, 23, 26, 28, 35
en dam op 15.
Wit 9 sch. op: 25, 31, 34, 38, 39, 42/45.
Oplossing.
Wit: 34—29 38—33 33X24 39X30 45
X34 25X34.
Zwart: 26 X48 23 X 34 15 X40 35 X 24
48X30.
Oplossing probleem 353.
Auteur: G. W. Spittuler, A'dam.
Stand.
Zwart 10 sch. op: 6, 10, 11, 13/16, 22,
32 en 40.
Wit 10 sch. op: 21, 25, 30, 31, 33, 36,
42, 43, 47 en 50.
Oplossing.
Wit: 42—38 50—44 32—28 31X22 22
—17 30—24 47X9 25X5.
Zwart: 16 X 27 40X 49 22X42 49 X38
11X22 38X20 14X 3.
Oplossing probleem 354.
Auteur: 1'. Snijders, Amsterdam.
Stand.
Zwart 10 sch. op: 3, 6, 8, 9, 10, 14, 18,
19, 20, 25 en dam op 13.
Wit 11 sch. op: 11, 27, 29, 30, 32/34,
37/39 en 43.
Oplossing.
Wit: 32—28 30—24 29—23 39—34 33
X 2
Zwart: 6X17 19X30 18X40 19X39.
Oplossing probleem 355.
Auteur: J. Daane, Zoutelande.
Stand.
Zwart 9 sch. op: 1, 3, 8, 14, 15, 19, 21,
30, 31, en dam op 4.
Wit 13 sch. op: 12, 16, 18, 22, 27, 29,
32, 36, 38, 40, 42/44.
Oplossing.
Wit: 42—37 32—28 18X9 40—35 35
Xll.
Zwart: 31X24 21X23 4X9 49X7.
Goede oplossingen.
Ontvangen van: S. Bosselaar, P. de
Visser, S. Blaas, A. Willemse, D. Hu-
gense, Aagtekerke; J. Daane, J. Geelhoed,
Zoutelande; Joh. Dingemans, Koudeker-
ke; H. K. Allaart, Ritthem; A. J. Moggré
Jzn., Schoondijke; J. de Visser, Westka-
pelle; J. Scheele, Zaamslag; M. G. Ge-
schiere, P. Boone, Nieuwdoip; J. Alme-
kinders Jr., nrs 352, 353, 355, D. de
Hullu nrs 352, 353, 355, Oostburg.
Probleem 360.
Auteur: J. Daane, Zoutelande.
1 2 3 4 5
47 48 49 50
Zwart 14 sch. op: 2, 7/9, 12/16, 19, 20,
24, 34 en 45.
Wit 12 sch. op: 11, 18, 22, 23, 25, 27,
28, 32, 33, 42, 44, en 50.
Wit speelt en wint.
Oplossingen.
Juni-problemen voor 10 Juli in te zen
den aan bovenstaand adres.
Damzet.
M. Bomnard, Lyom.
1 2 3 4 5
1. 27—21 10X27 2. 32X21 28X82 8.
87X28 20X37 4. 41X32 17X26 5. 28X
23 19X37 0. 42X31 26X37 7. 30X19 13
X24 8. 38—32 en 33X4.
Beste Nichtjes en Neefjes,
Zomertijd Vacantietijd Examen
tijd wordt er wel eens gezegd.
De meeste kinderen hebben van het
laatste gelukkig nog niet veel last, maar
wel van de repetitie-tijd.
De laatste maanden wordt er ook door
onze nichtjes en neefjes de ouderen
tenminste heel wat geleerd en geblokt,
nu het weer naar de overgang gaat en
sommigen ook toelatingsexamen H. B. S.
of een andere school moeten doen.
Nu ik wensch jullie allemaal veel suc
ces. Doe maar goed je best; des te meer
kan je ook later van de vacantie ge
nieten.
St. Laurens. „Kernoffel". Nee, dat
verhaaltje was geen prijsraadsel. Jam
mer, dat je zuster niet wat mooier weer
heeft. Ze zal het er anders wel prettig
hebben, ik ben er zelf ook een paar keer
geweest. „Ford." En mag je nog mee,
Maandag? Veel plezier dan. Andere jaren
wordt het ook meestal half Juli. Het is
gelukkig nog niet vaak gebeurd, dat je
een prijsraadsel niet kon vinden.
Serooskerke. „Sneeuwwitje." Al
ben je al eens eerder mee geweest met
zoo'n tochtje, toch denk ik dat je nog wel
evenveel plezier zult hebben. De naam
van het raadsel van 9 Juni had jij zeker
wel gauw gevonden? „Mimerus." Je moet
de poes maar gauw afleeren zoo ondeu
gend te zijn. Wil ze soms zelf in de pop
penwieg? Fijn voor je, dat je zoo'n pret
tige verjaardag hebt gehad. „De Ruyter."
Wat hebben jullie er een lange dag van
gemaakt, maar ja, als je eenmaal uit bent
is 't wel eens moeilijk om naar huis'te
gaan. Ik had die lange stoet wagentjes
graag gezien; 't lijkt me een echt leuk ge
zicht.
Goes. „Magnolia". Je hebt al mooie
bloemen gedroogd en nu in de zomer zal
je er nog wel heel wat bij vinden. Jammer
dat je niet meer plaatsnamen kon vinden,
maar voor de eerste keer neem ik 't je niet
kwalijk. „Blondine". Jij hebt daar heel
wat plezier. Kun je zelf ook al een beetje
tennissen? Fijn zeg, dat jullie een tochtje
naar Breskens mogen maken. Het is een
mooie belooning. Gaan er veel kinderen
mee? „Luistervinkje." Een briefje mis ik
nog van jou; toch geen moeilijkheden met
de raadsels? Wat heeft je zusje een mooie
prijs gewonnen. Schrijft de pen goed?
Kap el le. „Grasklokje." Ja, Zondag
was het prachtig weer, maar van de week
's morgens aldoor zoo donker. Wat heb
ben jullie lang repetitie. Maak je het
nogal goed? Waar ga jij altijd zwemmen?
V e e r e. „Voetballer" en „Moeders
kleinste". Hebben jullie zelf aardbeien in
den tuin? Het eten doe je toch zeker het
liefst. Ja hoor, hier in Goes zijn ze ook.
Moesten jullie weer terug, toen je op de
wandeling bleef steken. „Haas". Ik ver
moed dat jij het nieuwe neefje uit Veere
bent. Voetballer schreef mij er tenminste
over, maar je had geen plaatsnaam er bij
gezet. Het is gezellig dat jij ook mee gaat
doen, maar niet zoo leuk voor jou, dat we
nu zoo gauw vacantie hebben. „Koren
halm." En jij bent de tweede nieuwe
neef? Je hebt een keurig briefje geschre
ven en de raadsels zijn allebei goed. Deze
schuilnaam was er ook nog niet. Heb je
veel zusjes? „Meidoorn." Jij' krijgt nu zoo
veel werk, dat ik heel goed begrijpen kan
dat je de raadsels niet meer geregeld op
kunt lossen. Ja, het is nu wel zomer,
maar de zomer is toch nog niet 'Om. Ik zal
het zelf ook leuk vinden om eens te komen
kijken. Als je tijd hebt schrijf je gerust
nog maar eens een briefje.
„Anjelier". Fijn dat het tweede jurkje
ook zoo goed is geworden, je hebt er zoo
veel voldoening van. Wij hebben ook een
rand van die bloemen in den tuin, maar
't mooie gaat er al weer wat af. Alvast
hartelijk gefeliciteerd met je verjaardag.
„Aster". Ik vergat ook wel eens iets hoor,
maar gelukkig toch nog niet de briefjes.
Handig dat je het uitknipte, overschrijven
was wel wat erg veel werk. Natuurlijk
mag je „nichtje" schrijven, dat doe ik
toch ook.
Hier volgen de raadsels.
1. Het geheel bestaat uit 39 letters.
Met een 6. 22; 25. 8. 9. 19. 14. 22' kun
je iets in een nauwe opening gieten.
De 15. 32. 21. 33 zijn weer wintervoor
raad aan het verzamelen.
Een 12. 1. 12. 18. 20. 36. 22 groeit
tusschen het koren.
16. 39. 2. 24. 29. 7 zijn sterk ruikende
bloemen.
Een mooie 26. 8. 28. 5. 23. 12 vind je
soms op het strand.
In haar 37. 10. 3. 8. 4. 13. 35 wordt
door de meisjes van alles meegenomen.
Bij een 27. 22. 17. 8. 30 11. 6. 24. 5
wordt iets lekkers uitgedeeld.
Een 34. 1 31. 10. 22 wordt voor een
goed doel gehouden.
Daarvan getuigt wel de drukte in de
wapenfabrioage. Daar is het allesbehalve
malaise.
Ook de vele reizen van den Franschen
minister Barthou wijzen op dreigend ge
vaar.
Hij reist Oost-Europa en den Balkan
rond om wankele vriendschappen te her
stellen, verslappende banden te versterken
en zich te vergewissen van de positie,
welke Frankrijk inneemt temidden der tot
een kluwen van veiligheidspacten en non-
agressieverdragen verwikkelde landen.
Straks gaat hij weer naar Engeland.
En Fransche generaals reizen naar En
geland en Polen. Wat zal daaruit voort
vloeien ,ook voor ons land, dat ook al de
aandacht der Fransche en Engelsche ge
neraals heeft?
Moet landbouwsteun over anderen boeg?
Op de Nederlandsche lancLbouwweek
werd de bestaande teeltregeling aange
vallen door den heer C. Zwagerman te
Middelburg, die haar in vele opzichten te
ingrijpend vond. De productiekosten wor
den voor de veehouders belangrijk ver
hoogd, terwijl hier geen compensaties te
genover staan. De beperkingen bekooren
in algemeene richting te gaan. Spr.
wenschte o.m. een graanaccijns, zoodat
de prijs der mais op f 8f 9 komt.
Ir. W. de Jong meende, dat men onder
scheiden moet de teeltbeperking en de
practijk der uitvoering. Een maatregel
kan wel eens plaatselijk meer ingrijpend
zijn, dan hij in het algemeen is. Spr.
achtte een accijns als de heer Zwagerman
vroeg, het ergste, wat men den Neder-
landschen veehouder kan aandoen.
De heer G'. Zwagerman wees op de mo
gelijkheid van accijnsheffing op granen
ais middel den prijs van het vleesch op
redelijk peil te houden. Met den binnen-
landschen consumptieprijs moet men
voorzichtig zijn. De mogelijkheid van af
zet naar Engeland wilde spr. handhaven.
Hij vreesde voor een te ver doorgevoerde
teeltregeling, die hij' als machtsmiddel
onvoldoende gefundeerd vond en wilde
een deel der verantwoordelijkheid laten
voor de boeren.
De inleider vond het stelsel van den
heer Zwagerman nog ingewikkelder dan
het geldende.
In de namiddagvergadering sprak de
heer H. P. van Haaren ,te Tilburg, over
„De maatregelen genomen in het belang
der pluimveeteelt".
Bij de discussie merkte de heer Zwa
german op, dat het hier of de koe, het
varken of de kip aangaat, het betreft de
zelfde menschen. De kippenteelt steunt
voor 75 pet. op ingevoerd graan. Het
goedkoope ei in het binnenland geconsu
meerd, concurreert met het rund- en het
varkensvleesch. Rationeel is, dat eerst
het rundvleesch, daarna het varkens
vleesch en dan het goedkoope ei komt.
Spr. vraagt het vraagstuk eens van dezen
algemeenen kant te bekijken en niet ieder
onderdeel apart.
De voorzitter prof. Bakker beluisterde
iu alles wat de heer Zwagerman zegt,
een zekere mate van eenzijdigheid, hij1 be
ziet alles uit één gezichtshoek. Bij; zijn
propaganda van alles voor den boer ziet
hij; voorbij-, dat hij' treft een groote klasse
van menschen, die bij' zijn regeling werk
loos zou worden. Hooger rechten op inge
voerd graan zou scheeps- en vrachtver
voer verminderen. Accijns op buiten-
landsch graan als stimulans op den eigen
verbouw rekent hij, dat f 40 millioen zou
opbrengen. Maar hoe lang kan dat? Het
eerste f 40 millioen, maar reeds het vier
de jaar zou men met leege handen staan
en of de stimulans zou bereikt zijin, is
zeer de vraag.
Het plan-Zwagerman zou nog meer
problemen voor den landbouw op den
duur tengevolge hebben.
De heer Zwagerman zegt, dat de vraag
is hoe de boeren uiteindelijk op de beste
manier te helpen. Het komt er op aan of
de boerenstand kan blijven bestaan. In
voer van graan zou voor den veestapel
steeds noodig zijn, maar omzetting van
200.000 H.A. weiland in bouwland zou
noodig zijn voor graanteelt en tevens zou
de werkloosheid buitengewoon worden
verzacht. Voor den invoer van 800 mil
lioen K.G. graan is slechts weinig arbeid
noodig, maar op het gescheurde land zou
den 40.000 arbeiders werk vinden.
Ir. Tukker zou verhooging der graan
rechten voor pluimveehouderij en var
kenshouderij verschrikkelijk vinden. Bij
verhooging met f 4 zou de prijs van een
ei met lVa cent stijgen en de pluimvee
stapel inkrimpen. Toch betoogt spr., dat
we misschien de door den heer Zwager
man voorgestelde richting uitmoeten.
De heer Zwagerman zeide, dat als we
de thans ingevoerde 800 millioen K.G.
graan zelf verbouwen, dit een nationaal
gewin is.
De heer ir. S. L. Louwes zegt, dat de
heer Zwagerman twee cardinale fouten
maakt, le geeft het scheuren van 200.000
H.A. weide geen 40.000 arbeiders werk.
Dit gebeurt in het gemengd bedrijf en zal
veel arbeiders van hun werk berooven.
Ook zal daardoor varkens-, rundvee- en
kippenteelt verdwijnen. 2e Is er op het
oogenblik een heffing van den prijs van
het graan, die de heer Zwagerman tot
f 7 wil verhoogen, tegelijkertijd wil hij' de
veehouderij loonend maken, anders gaat
de productie terug. Bij het systeem Zwa
german is de rund-, varkens- en kippen-
houderiji niet meer loonend en wij'
moeten er voor zorgen die loonend te hou
den.
De heer ir. v. d. Ban vroeg den heer
Zwagerman tot welke landprijzen men
bij zijin systeem zou komen in Zeeland.
De heer Zwagerman hield tegenover
zijn bestrijders zijn meenning vol. De 40
millioen winst op graan houden we, want
die verbouwen we op eigen bodem. Wat
de landprijzen betreft, verhooging zou hij
toejuichen, maar hij voorzag die niet.
plaatsing van advertentiën
in alle bladen.
Administratie „De Zeeuw".
Lectuur voor onze kinderen.
Wij lezen in „Onze Kinderen":
Mijn jongen zat laatst te lezen en af en
toe werden we opgeschrikt door een harte
lijk gelach.
„Wat is er toch, jongen?"
„O, vader, 't is zoo'n eenig boekl Je
lacht je naar!"
„Zoo, wat is dat dan voor een fijn boek?
Laat me eens kijken. Hoe kom je er aan?"
„O vader, uit de Wijkbibliotheek.
't Heet „Bert en Bram".
'k Zag, dat het een product was van
Ghr. van Ahkoude. En 'k heb het gelezen.
En heusch, af en toe moest ik ook lachen.
Toch heb ik een paar dagen later eens
eerlijk aan mijn jongen gevraagd, wat hij
nu zoo mooi aan dat boek vond.
En toen waren we het er al gauw over
eens, dat het een aaneengeschakeld ver
haal was van een aantal kwajongensstre
ken, deels van betrekkelijk onschuldigen
aard, maar ook wel eens van bedenkelijk
karakter.
En 't eenige goede, dat er in het boek
voorkwam, was, dat de helden aan een
arm vriendje een aangenomen Sinter
klaas bezorgden.
Verder was het: plagen van den mees
ter, voor den gek houden van winkeliers,
zwerfpartijen op Zondag enz. Ook ont
brak een gesimuleerde schoolziekte niet.
Nu vraag ik me toch ernstig af, wat
onze kinderen hebben aan zulke boeken
van het Dik Trom- en Pietje Bell-genre.
Iets goeds leeren ze er niet uit; hun geest
wordt niet verrijkt; voor het gemoed ge
ven ze niets en godsdienstige opvoeding
gaat er heelemaal niet van uit; eer het
tegendeel, waar de Dag des Heeren ge
bruikt wordt voor allerlei dingen, die wij
op dien dag niet begeeren.
Het schijnt nog niet goed mogelijk te
zijn een bibliotheek van een paar honderd
nummers samen te stellen met uitsluitend
goede, nuttige, christelijke boeken.
Enkele recepten.
Bananen-pasteitjes. Nadat de
bananen van de schil zijn ontdaan, maakt
men ze met een vork of door een zeef goed
fijn. Deze purée wor.dt vermengd met één
of twee eieren, een klein beetje melk, sui
ker, geraspte citroenschil en een snufje
kaneel. Men zo-rge natuurlijk, dat de pu
rée niet te slap wordt.
Vervolgens maakt men er langwerpige
rolletjes van, rolt deze in paneermeel en
bakt ze in frituurvet. Ten slotte bestrooit
men ze met wat suiker en kaneel.
Roereieren. 4 eieren, 20 gr. boter,
4 eetlepels melk, 1 theelepel Maggi's Aro
ma, een beetje peper en zout.
Klop de eieren flink, voeg zout, peper,
melk en de Maggi's Aroma toe. Smelt de
boter in de koekenpan of steelpan. Giet er
de eiermassa in en schuif nu langzaam
met een houten lepel over den bodem der
pan. Doe dit zoolang tot de eieren een
klonterige massa zijn geworden.
Gevulde tomaten. D'e to
maten zijn er weer. Neem 4 groote toma
ten, 1 ons kalfsgehakt, 1 ons varkensge
hakt, peper, zout, nootmuskaat, 1 d.L.
overgebleven jus, gehakte peterselie.
Bereiding: Maak de tomaten schoon,
snijd er een kapje af en hol ze voorzich
tig uit. Meng het gehakt aan met de krui
den en roer het even op het vuur tot het
gaar is. Vul hiermee de tomaten en plaats
ze in een vuurvast schoteltje. Wrijf het
uitgeholde vruchtvleesch fijn, kook het
even op met de jus en giet het dan om de
tomaten in het schoteltje. Leg op de to
maten een klontje boter en zet ze een half
uurtje in den oven.
Heeft u nog koud vleesch over, maak
hier dan een ragout je van en vul daar de
tomaten mee.
Röd Gröd van versche vruch
ten is een nagerecht, dat in de Skandi-
navische landen des zomers bij voorkeur
wordt gegeten. Het wordt bereid van
pond roode bessen. X pond frambozen,
Vt liter water, 1 ons suiker, 1 ons
maizena.
Kook de geriste, gewasschen bessen en
de goed schoongemaakte frambozen met
het water tot de vruchten zacht zijn. Zeef
ze door een fijne haarzeef of wring ze nit
door een lap flanel. Meet het uitgewron
gen vocht; vul het, als het blijkt iets min
der te zijn dan een liter, met wat water
aan, houd, als de hoeveelheid misschien
iets grooter is dan een liter, een gedeelte
over (gij kunt het voor limonade gebrui
ken). Breng den liter vruchtensap met de
suiker aan de kook, maar houd een paar
deciliter van het sap achter om er de
maizena mee aan te mengen. Giet de aan
gemengde maizena roerende in het ko
kende vruchtensap, blijf roeren tot de
massa voldoende gebonden is en het meel
dus gaar is (ongeveer vijf minuten). Giet
het mengsel in een met koud water om-
gespoelden steenen puddingvorm en laat
den pudding daarin koud worden. Pre
senteer er een koude vanille-saus bij.
2. Het geheel bestaat uit 25 letters.
De 6. 21. 4. 2. 16. 25 werken niet op
het land.
8. 2. 9. 19. 11 is een kleur die je buiten
veel ziet.
Een 14. 3. 18. 17. 17 zingt zijn eigen
wijsje.
10. 24. 7. 13 is een ontkenning; 20. 12.
17 een bevestiging.
15. 1. 13. 22 duurt niet lang.
Verschillende nichtjes zijn 23. 16. 5. 12.
25 jaar oud.
Vele groeten van
TANTE DOLUE.
WIE WAS DE DADER?
XXV.
Het werd een fijne wandeling, er was
ook zooveel te bewonderenl Telkens ble
ven de kinderen ergens staan kijken. Erg
had schoten ze dus niet op.
Dat was ook niet de bedoeling van moe
der, want als ze zoo ver gingen moesten
ze ook het heele eind weer terug en met
de kleintjes kon je nu eenmaal niet door-
loopen.
Eindelijk in de verte, ja daar zagen ze
ze aankomen.
Vlak bij hen was een flinke zandberg.
„Zullen we daar achter kruipen?"
vroeg Roeli, „en dan ineens te voorschijn
springen als ze dichtbij zijn, dan zullen
ze wel schrikken."
Moeder vond het goed en met z'n drie
ën verscholen ze zich achter den berg, tel
kens om den rand glurend naar het
groepje dat steeds dichterbij kwam.
„Ik hoor ze al praten," zei Roel, terwijl
hij moeder in haar arm kneep.
„Ien pas op, ze zijn vlak bij."
Toen ineens sprongen de beide kinde
ren te voorschijn, vreeselijk schreeuwend
en met hun stokken zwaaiend.
Ze hadden wel eer van hun werk, want
de anderen schrokken geducht.
Nu kwam mevrouw ook te voorschijn
en zij stapte meteen op Jan toe.
„Ineke, kom eens hier, dan zullen we
het samen vertellen."
„Wat vertellen?" dacht Jan. Hij! keek
eens naar vader, maar die had nergens
erg in.
„Ik heb de poort zelf opengedaan, met
een stok", zei Ineke heel vlug.
„Wat zeg je? Is het waar mevrouw?"
Jan was zoo verbaasd, zoo iets had hij
nu heelemaal niet veTwacht.
„Ja Jan het is zoo, en ik ben er toch
zoo blij om dat ik nu zeker weet dat jij
de poort niet open hebt laten staan."
Nu kwamen de anderen er ook alle
maal bij, en ieder moest er het zijne van
weten. Dokter klopte Jan eens op zijn
schouder en meneer Tensen stak hem
zijn hand toe, „Jan gefeliciteerd hoor,
dat alles nu uit den weg is geruimd".
Een waar gejuich van de kinderen ging
op, Arend pakte Jan beet en danste met
hem in de rondte.
Tom lachte ook wel mee, maar toch
keek hij beschaamd, hij was de eenige
die zoo leelijk tegen Jan gedaan had, zelfs
gister met de wedstrijd op het strand toen
Jan op zijn schip viel had hij nog leelijke
dingen erover tegen hem gezegd, die
niet eens waar waren, en nu had hij er
vreeselijk het land over.
Maar nu kwam Jan op Ineke af.
„Waarom heb je dat nooit eerder ver
teld?" vroeg hij.
„Ik weet het niet", antwoordde ze. „ik
dacht er nu pas aan".
„Jan ben je nog erg boos op ons, dat
we je niet geloofden?' vroeg Mevrouw nu.
Ze had er aldoor aan moeten denken dat
het voor Jan toch wel erg naar was ge
weest, vooral omdat hij heel niet had
kunnen bewijzen dat hij het niet had ge
daan.
„Welnee Mevrouw", antwoordde Jan:
nu alles in orde was, vond hij het niets
erg meer, „U moest wel denken dat ik de
poort open had laten staan want ik was
toch de eenige die er door ging."
En toch was Jan zoo blij. Echt fijn
vond hij het dat ze nu allemaal wisten
dat hij niet gelogen had. Maar nu moes
ten ze er maar niet meer zoo over praten
vend hij.
Langzamerhand waren ze weer op het
drukke strand gekomen, en beslaten werd
meteen naar huis te gaan, daar het al
niet vroeg meer was.
Jan liep met Ineke tusschen Arend en
Tom in en Ineke moest nu aan de jon
gens ook precies vertellen wat er gebeurd
was.
Zij vond het wat gewichtig dat er zoo
veel notitie van haar genomen werd en
begon zich langzamerhand een heele hel
din te vinden.
Een fantastisch schouwspel leverde des
avonds de kleurige stoet lampionnetjes
langs het strand op.
De jongens hadden ieder een pracht
exemplaar uitgezocht en vroolijk stapten
ze mee in de lange rij kinderen.
Mieke en Nel waren ook van de partij,
terwijl Ina en Roeli met vader, moeder
en de dokter een plekje op het duin ge
zocht hadden, waar ze alles goed konden
zien.
„Het lijkt wel of mijn kaarsje nu al
uit gaat', zei Arend nadat ze een klein
eindje geloopen hadden.
De jongens vergeleken de lampion van
Arend eens met de hunne, ja, die van
Arend gaf lang zooveel licht niet meer.
Het is maar goed, dat we nog meer
kaarsjes hebben, dan kun je er zoo met
een een nieuw indoen.
Ja, dat was waar, maar zoover kwam
het niet, want voor Arend er op bedacht
was vloog de heele lampion in brand.
Jan was de eerste, die het zag. Hij greep
Arend bij z'n arm, „jo kijk eens, daar
gaat ie".
Daar gaat ie, dat zag Arend ook.
Toevallig liep hij aan den kant van
het water en met een paar sprongen was
hij bij de zee waar het brandende lam
pionnetje onder gedompeld werd; sissend
werd de vlam door de golven gedoofd.
Een schaterend gelach ging op in de
rij, de kinderen hadden een plezier van
belang.
Nog even bleef Arend naar het verdwij
nen van de laatste vonkjes kijken en
ging toen weer gauw bij de jongens loo-
pen; 'twas wel jammer, dat hij er nu
zelf geen meer had, maar hij zou nu maar
goed opletten, als er dan soms nog meer
in brand vlogen, kon hij mooi de eerste
hulp verleenen.