Dammen Voor de jeugd. Land- en Tuinbouw Het Vrouwenhoekje ZONDER PRIJSVERH00GING Kamerhortensia's In den tuin. Meerdere lezeressen en lezers hebben een hortensia in de kamer of hebben er een gehad en nu zijn er die deze graag in het leven zouden houden, door deze b.v. in den tuin te planten. Dat kan heel gemakkelijk. Als de plant uitgebloeid is, snijdt men de takken, waaraan de bloemen zaten, goed diep in. Dat wil zeggen, niet het topje er maar uit nemen, neen, kort bij den grond afsnijden, vlak boven een paar goed ontwikkelde oogen, die in de oksels der bladeren staan. Men moet wel bedenken, dat de Hor tensia geen kalk kan verdragen. De grond moet iets zuurachtig zijn en humusrijk, dus niet enkel zand of enkel grond. De buiten geplante Hortensia moet in den winter een beetje beschut worden. Niet de voet van de plant, zooals we dat met de meeste tuinplanten doen, doch de knoppen. Gelieve alles, deze rubriek betreffende, te adresseeren aan P. Mons, Westerstr. 221, Amsterdam. Oplossing probleem 352. Auteur: P. Kleute Jr., Den Haag. Stand. Zwart 6 sch. op: 18, 19, 23, 26, 28, 35 en dam op 15. Wit 9 sch. op: 25, 31, 34, 38, 39, 42/45. Oplossing. Wit: 34—29 38—33 33X24 39X30 45 X34 25X34. Zwart: 26 X48 23 X 34 15 X40 35 X 24 48X30. Oplossing probleem 353. Auteur: G. W. Spittuler, A'dam. Stand. Zwart 10 sch. op: 6, 10, 11, 13/16, 22, 32 en 40. Wit 10 sch. op: 21, 25, 30, 31, 33, 36, 42, 43, 47 en 50. Oplossing. Wit: 42—38 50—44 32—28 31X22 22 —17 30—24 47X9 25X5. Zwart: 16 X 27 40X 49 22X42 49 X38 11X22 38X20 14X 3. Oplossing probleem 354. Auteur: 1'. Snijders, Amsterdam. Stand. Zwart 10 sch. op: 3, 6, 8, 9, 10, 14, 18, 19, 20, 25 en dam op 13. Wit 11 sch. op: 11, 27, 29, 30, 32/34, 37/39 en 43. Oplossing. Wit: 32—28 30—24 29—23 39—34 33 X 2 Zwart: 6X17 19X30 18X40 19X39. Oplossing probleem 355. Auteur: J. Daane, Zoutelande. Stand. Zwart 9 sch. op: 1, 3, 8, 14, 15, 19, 21, 30, 31, en dam op 4. Wit 13 sch. op: 12, 16, 18, 22, 27, 29, 32, 36, 38, 40, 42/44. Oplossing. Wit: 42—37 32—28 18X9 40—35 35 Xll. Zwart: 31X24 21X23 4X9 49X7. Goede oplossingen. Ontvangen van: S. Bosselaar, P. de Visser, S. Blaas, A. Willemse, D. Hu- gense, Aagtekerke; J. Daane, J. Geelhoed, Zoutelande; Joh. Dingemans, Koudeker- ke; H. K. Allaart, Ritthem; A. J. Moggré Jzn., Schoondijke; J. de Visser, Westka- pelle; J. Scheele, Zaamslag; M. G. Ge- schiere, P. Boone, Nieuwdoip; J. Alme- kinders Jr., nrs 352, 353, 355, D. de Hullu nrs 352, 353, 355, Oostburg. Probleem 360. Auteur: J. Daane, Zoutelande. 1 2 3 4 5 47 48 49 50 Zwart 14 sch. op: 2, 7/9, 12/16, 19, 20, 24, 34 en 45. Wit 12 sch. op: 11, 18, 22, 23, 25, 27, 28, 32, 33, 42, 44, en 50. Wit speelt en wint. Oplossingen. Juni-problemen voor 10 Juli in te zen den aan bovenstaand adres. Damzet. M. Bomnard, Lyom. 1 2 3 4 5 1. 27—21 10X27 2. 32X21 28X82 8. 87X28 20X37 4. 41X32 17X26 5. 28X 23 19X37 0. 42X31 26X37 7. 30X19 13 X24 8. 38—32 en 33X4. Beste Nichtjes en Neefjes, Zomertijd Vacantietijd Examen tijd wordt er wel eens gezegd. De meeste kinderen hebben van het laatste gelukkig nog niet veel last, maar wel van de repetitie-tijd. De laatste maanden wordt er ook door onze nichtjes en neefjes de ouderen tenminste heel wat geleerd en geblokt, nu het weer naar de overgang gaat en sommigen ook toelatingsexamen H. B. S. of een andere school moeten doen. Nu ik wensch jullie allemaal veel suc ces. Doe maar goed je best; des te meer kan je ook later van de vacantie ge nieten. St. Laurens. „Kernoffel". Nee, dat verhaaltje was geen prijsraadsel. Jam mer, dat je zuster niet wat mooier weer heeft. Ze zal het er anders wel prettig hebben, ik ben er zelf ook een paar keer geweest. „Ford." En mag je nog mee, Maandag? Veel plezier dan. Andere jaren wordt het ook meestal half Juli. Het is gelukkig nog niet vaak gebeurd, dat je een prijsraadsel niet kon vinden. Serooskerke. „Sneeuwwitje." Al ben je al eens eerder mee geweest met zoo'n tochtje, toch denk ik dat je nog wel evenveel plezier zult hebben. De naam van het raadsel van 9 Juni had jij zeker wel gauw gevonden? „Mimerus." Je moet de poes maar gauw afleeren zoo ondeu gend te zijn. Wil ze soms zelf in de pop penwieg? Fijn voor je, dat je zoo'n pret tige verjaardag hebt gehad. „De Ruyter." Wat hebben jullie er een lange dag van gemaakt, maar ja, als je eenmaal uit bent is 't wel eens moeilijk om naar huis'te gaan. Ik had die lange stoet wagentjes graag gezien; 't lijkt me een echt leuk ge zicht. Goes. „Magnolia". Je hebt al mooie bloemen gedroogd en nu in de zomer zal je er nog wel heel wat bij vinden. Jammer dat je niet meer plaatsnamen kon vinden, maar voor de eerste keer neem ik 't je niet kwalijk. „Blondine". Jij hebt daar heel wat plezier. Kun je zelf ook al een beetje tennissen? Fijn zeg, dat jullie een tochtje naar Breskens mogen maken. Het is een mooie belooning. Gaan er veel kinderen mee? „Luistervinkje." Een briefje mis ik nog van jou; toch geen moeilijkheden met de raadsels? Wat heeft je zusje een mooie prijs gewonnen. Schrijft de pen goed? Kap el le. „Grasklokje." Ja, Zondag was het prachtig weer, maar van de week 's morgens aldoor zoo donker. Wat heb ben jullie lang repetitie. Maak je het nogal goed? Waar ga jij altijd zwemmen? V e e r e. „Voetballer" en „Moeders kleinste". Hebben jullie zelf aardbeien in den tuin? Het eten doe je toch zeker het liefst. Ja hoor, hier in Goes zijn ze ook. Moesten jullie weer terug, toen je op de wandeling bleef steken. „Haas". Ik ver moed dat jij het nieuwe neefje uit Veere bent. Voetballer schreef mij er tenminste over, maar je had geen plaatsnaam er bij gezet. Het is gezellig dat jij ook mee gaat doen, maar niet zoo leuk voor jou, dat we nu zoo gauw vacantie hebben. „Koren halm." En jij bent de tweede nieuwe neef? Je hebt een keurig briefje geschre ven en de raadsels zijn allebei goed. Deze schuilnaam was er ook nog niet. Heb je veel zusjes? „Meidoorn." Jij' krijgt nu zoo veel werk, dat ik heel goed begrijpen kan dat je de raadsels niet meer geregeld op kunt lossen. Ja, het is nu wel zomer, maar de zomer is toch nog niet 'Om. Ik zal het zelf ook leuk vinden om eens te komen kijken. Als je tijd hebt schrijf je gerust nog maar eens een briefje. „Anjelier". Fijn dat het tweede jurkje ook zoo goed is geworden, je hebt er zoo veel voldoening van. Wij hebben ook een rand van die bloemen in den tuin, maar 't mooie gaat er al weer wat af. Alvast hartelijk gefeliciteerd met je verjaardag. „Aster". Ik vergat ook wel eens iets hoor, maar gelukkig toch nog niet de briefjes. Handig dat je het uitknipte, overschrijven was wel wat erg veel werk. Natuurlijk mag je „nichtje" schrijven, dat doe ik toch ook. Hier volgen de raadsels. 1. Het geheel bestaat uit 39 letters. Met een 6. 22; 25. 8. 9. 19. 14. 22' kun je iets in een nauwe opening gieten. De 15. 32. 21. 33 zijn weer wintervoor raad aan het verzamelen. Een 12. 1. 12. 18. 20. 36. 22 groeit tusschen het koren. 16. 39. 2. 24. 29. 7 zijn sterk ruikende bloemen. Een mooie 26. 8. 28. 5. 23. 12 vind je soms op het strand. In haar 37. 10. 3. 8. 4. 13. 35 wordt door de meisjes van alles meegenomen. Bij een 27. 22. 17. 8. 30 11. 6. 24. 5 wordt iets lekkers uitgedeeld. Een 34. 1 31. 10. 22 wordt voor een goed doel gehouden. Daarvan getuigt wel de drukte in de wapenfabrioage. Daar is het allesbehalve malaise. Ook de vele reizen van den Franschen minister Barthou wijzen op dreigend ge vaar. Hij reist Oost-Europa en den Balkan rond om wankele vriendschappen te her stellen, verslappende banden te versterken en zich te vergewissen van de positie, welke Frankrijk inneemt temidden der tot een kluwen van veiligheidspacten en non- agressieverdragen verwikkelde landen. Straks gaat hij weer naar Engeland. En Fransche generaals reizen naar En geland en Polen. Wat zal daaruit voort vloeien ,ook voor ons land, dat ook al de aandacht der Fransche en Engelsche ge neraals heeft? Moet landbouwsteun over anderen boeg? Op de Nederlandsche lancLbouwweek werd de bestaande teeltregeling aange vallen door den heer C. Zwagerman te Middelburg, die haar in vele opzichten te ingrijpend vond. De productiekosten wor den voor de veehouders belangrijk ver hoogd, terwijl hier geen compensaties te genover staan. De beperkingen bekooren in algemeene richting te gaan. Spr. wenschte o.m. een graanaccijns, zoodat de prijs der mais op f 8f 9 komt. Ir. W. de Jong meende, dat men onder scheiden moet de teeltbeperking en de practijk der uitvoering. Een maatregel kan wel eens plaatselijk meer ingrijpend zijn, dan hij in het algemeen is. Spr. achtte een accijns als de heer Zwagerman vroeg, het ergste, wat men den Neder- landschen veehouder kan aandoen. De heer G'. Zwagerman wees op de mo gelijkheid van accijnsheffing op granen ais middel den prijs van het vleesch op redelijk peil te houden. Met den binnen- landschen consumptieprijs moet men voorzichtig zijn. De mogelijkheid van af zet naar Engeland wilde spr. handhaven. Hij vreesde voor een te ver doorgevoerde teeltregeling, die hij' als machtsmiddel onvoldoende gefundeerd vond en wilde een deel der verantwoordelijkheid laten voor de boeren. De inleider vond het stelsel van den heer Zwagerman nog ingewikkelder dan het geldende. In de namiddagvergadering sprak de heer H. P. van Haaren ,te Tilburg, over „De maatregelen genomen in het belang der pluimveeteelt". Bij de discussie merkte de heer Zwa german op, dat het hier of de koe, het varken of de kip aangaat, het betreft de zelfde menschen. De kippenteelt steunt voor 75 pet. op ingevoerd graan. Het goedkoope ei in het binnenland geconsu meerd, concurreert met het rund- en het varkensvleesch. Rationeel is, dat eerst het rundvleesch, daarna het varkens vleesch en dan het goedkoope ei komt. Spr. vraagt het vraagstuk eens van dezen algemeenen kant te bekijken en niet ieder onderdeel apart. De voorzitter prof. Bakker beluisterde iu alles wat de heer Zwagerman zegt, een zekere mate van eenzijdigheid, hij1 be ziet alles uit één gezichtshoek. Bij; zijn propaganda van alles voor den boer ziet hij; voorbij-, dat hij' treft een groote klasse van menschen, die bij' zijn regeling werk loos zou worden. Hooger rechten op inge voerd graan zou scheeps- en vrachtver voer verminderen. Accijns op buiten- landsch graan als stimulans op den eigen verbouw rekent hij, dat f 40 millioen zou opbrengen. Maar hoe lang kan dat? Het eerste f 40 millioen, maar reeds het vier de jaar zou men met leege handen staan en of de stimulans zou bereikt zijin, is zeer de vraag. Het plan-Zwagerman zou nog meer problemen voor den landbouw op den duur tengevolge hebben. De heer Zwagerman zegt, dat de vraag is hoe de boeren uiteindelijk op de beste manier te helpen. Het komt er op aan of de boerenstand kan blijven bestaan. In voer van graan zou voor den veestapel steeds noodig zijn, maar omzetting van 200.000 H.A. weiland in bouwland zou noodig zijn voor graanteelt en tevens zou de werkloosheid buitengewoon worden verzacht. Voor den invoer van 800 mil lioen K.G. graan is slechts weinig arbeid noodig, maar op het gescheurde land zou den 40.000 arbeiders werk vinden. Ir. Tukker zou verhooging der graan rechten voor pluimveehouderij en var kenshouderij verschrikkelijk vinden. Bij verhooging met f 4 zou de prijs van een ei met lVa cent stijgen en de pluimvee stapel inkrimpen. Toch betoogt spr., dat we misschien de door den heer Zwager man voorgestelde richting uitmoeten. De heer Zwagerman zeide, dat als we de thans ingevoerde 800 millioen K.G. graan zelf verbouwen, dit een nationaal gewin is. De heer ir. S. L. Louwes zegt, dat de heer Zwagerman twee cardinale fouten maakt, le geeft het scheuren van 200.000 H.A. weide geen 40.000 arbeiders werk. Dit gebeurt in het gemengd bedrijf en zal veel arbeiders van hun werk berooven. Ook zal daardoor varkens-, rundvee- en kippenteelt verdwijnen. 2e Is er op het oogenblik een heffing van den prijs van het graan, die de heer Zwagerman tot f 7 wil verhoogen, tegelijkertijd wil hij' de veehouderij loonend maken, anders gaat de productie terug. Bij het systeem Zwa german is de rund-, varkens- en kippen- houderiji niet meer loonend en wij' moeten er voor zorgen die loonend te hou den. De heer ir. v. d. Ban vroeg den heer Zwagerman tot welke landprijzen men bij zijin systeem zou komen in Zeeland. De heer Zwagerman hield tegenover zijn bestrijders zijn meenning vol. De 40 millioen winst op graan houden we, want die verbouwen we op eigen bodem. Wat de landprijzen betreft, verhooging zou hij toejuichen, maar hij voorzag die niet. plaatsing van advertentiën in alle bladen. Administratie „De Zeeuw". Lectuur voor onze kinderen. Wij lezen in „Onze Kinderen": Mijn jongen zat laatst te lezen en af en toe werden we opgeschrikt door een harte lijk gelach. „Wat is er toch, jongen?" „O, vader, 't is zoo'n eenig boekl Je lacht je naar!" „Zoo, wat is dat dan voor een fijn boek? Laat me eens kijken. Hoe kom je er aan?" „O vader, uit de Wijkbibliotheek. 't Heet „Bert en Bram". 'k Zag, dat het een product was van Ghr. van Ahkoude. En 'k heb het gelezen. En heusch, af en toe moest ik ook lachen. Toch heb ik een paar dagen later eens eerlijk aan mijn jongen gevraagd, wat hij nu zoo mooi aan dat boek vond. En toen waren we het er al gauw over eens, dat het een aaneengeschakeld ver haal was van een aantal kwajongensstre ken, deels van betrekkelijk onschuldigen aard, maar ook wel eens van bedenkelijk karakter. En 't eenige goede, dat er in het boek voorkwam, was, dat de helden aan een arm vriendje een aangenomen Sinter klaas bezorgden. Verder was het: plagen van den mees ter, voor den gek houden van winkeliers, zwerfpartijen op Zondag enz. Ook ont brak een gesimuleerde schoolziekte niet. Nu vraag ik me toch ernstig af, wat onze kinderen hebben aan zulke boeken van het Dik Trom- en Pietje Bell-genre. Iets goeds leeren ze er niet uit; hun geest wordt niet verrijkt; voor het gemoed ge ven ze niets en godsdienstige opvoeding gaat er heelemaal niet van uit; eer het tegendeel, waar de Dag des Heeren ge bruikt wordt voor allerlei dingen, die wij op dien dag niet begeeren. Het schijnt nog niet goed mogelijk te zijn een bibliotheek van een paar honderd nummers samen te stellen met uitsluitend goede, nuttige, christelijke boeken. Enkele recepten. Bananen-pasteitjes. Nadat de bananen van de schil zijn ontdaan, maakt men ze met een vork of door een zeef goed fijn. Deze purée wor.dt vermengd met één of twee eieren, een klein beetje melk, sui ker, geraspte citroenschil en een snufje kaneel. Men zo-rge natuurlijk, dat de pu rée niet te slap wordt. Vervolgens maakt men er langwerpige rolletjes van, rolt deze in paneermeel en bakt ze in frituurvet. Ten slotte bestrooit men ze met wat suiker en kaneel. Roereieren. 4 eieren, 20 gr. boter, 4 eetlepels melk, 1 theelepel Maggi's Aro ma, een beetje peper en zout. Klop de eieren flink, voeg zout, peper, melk en de Maggi's Aroma toe. Smelt de boter in de koekenpan of steelpan. Giet er de eiermassa in en schuif nu langzaam met een houten lepel over den bodem der pan. Doe dit zoolang tot de eieren een klonterige massa zijn geworden. Gevulde tomaten. D'e to maten zijn er weer. Neem 4 groote toma ten, 1 ons kalfsgehakt, 1 ons varkensge hakt, peper, zout, nootmuskaat, 1 d.L. overgebleven jus, gehakte peterselie. Bereiding: Maak de tomaten schoon, snijd er een kapje af en hol ze voorzich tig uit. Meng het gehakt aan met de krui den en roer het even op het vuur tot het gaar is. Vul hiermee de tomaten en plaats ze in een vuurvast schoteltje. Wrijf het uitgeholde vruchtvleesch fijn, kook het even op met de jus en giet het dan om de tomaten in het schoteltje. Leg op de to maten een klontje boter en zet ze een half uurtje in den oven. Heeft u nog koud vleesch over, maak hier dan een ragout je van en vul daar de tomaten mee. Röd Gröd van versche vruch ten is een nagerecht, dat in de Skandi- navische landen des zomers bij voorkeur wordt gegeten. Het wordt bereid van pond roode bessen. X pond frambozen, Vt liter water, 1 ons suiker, 1 ons maizena. Kook de geriste, gewasschen bessen en de goed schoongemaakte frambozen met het water tot de vruchten zacht zijn. Zeef ze door een fijne haarzeef of wring ze nit door een lap flanel. Meet het uitgewron gen vocht; vul het, als het blijkt iets min der te zijn dan een liter, met wat water aan, houd, als de hoeveelheid misschien iets grooter is dan een liter, een gedeelte over (gij kunt het voor limonade gebrui ken). Breng den liter vruchtensap met de suiker aan de kook, maar houd een paar deciliter van het sap achter om er de maizena mee aan te mengen. Giet de aan gemengde maizena roerende in het ko kende vruchtensap, blijf roeren tot de massa voldoende gebonden is en het meel dus gaar is (ongeveer vijf minuten). Giet het mengsel in een met koud water om- gespoelden steenen puddingvorm en laat den pudding daarin koud worden. Pre senteer er een koude vanille-saus bij. 2. Het geheel bestaat uit 25 letters. De 6. 21. 4. 2. 16. 25 werken niet op het land. 8. 2. 9. 19. 11 is een kleur die je buiten veel ziet. Een 14. 3. 18. 17. 17 zingt zijn eigen wijsje. 10. 24. 7. 13 is een ontkenning; 20. 12. 17 een bevestiging. 15. 1. 13. 22 duurt niet lang. Verschillende nichtjes zijn 23. 16. 5. 12. 25 jaar oud. Vele groeten van TANTE DOLUE. WIE WAS DE DADER? XXV. Het werd een fijne wandeling, er was ook zooveel te bewonderenl Telkens ble ven de kinderen ergens staan kijken. Erg had schoten ze dus niet op. Dat was ook niet de bedoeling van moe der, want als ze zoo ver gingen moesten ze ook het heele eind weer terug en met de kleintjes kon je nu eenmaal niet door- loopen. Eindelijk in de verte, ja daar zagen ze ze aankomen. Vlak bij hen was een flinke zandberg. „Zullen we daar achter kruipen?" vroeg Roeli, „en dan ineens te voorschijn springen als ze dichtbij zijn, dan zullen ze wel schrikken." Moeder vond het goed en met z'n drie ën verscholen ze zich achter den berg, tel kens om den rand glurend naar het groepje dat steeds dichterbij kwam. „Ik hoor ze al praten," zei Roel, terwijl hij moeder in haar arm kneep. „Ien pas op, ze zijn vlak bij." Toen ineens sprongen de beide kinde ren te voorschijn, vreeselijk schreeuwend en met hun stokken zwaaiend. Ze hadden wel eer van hun werk, want de anderen schrokken geducht. Nu kwam mevrouw ook te voorschijn en zij stapte meteen op Jan toe. „Ineke, kom eens hier, dan zullen we het samen vertellen." „Wat vertellen?" dacht Jan. Hij! keek eens naar vader, maar die had nergens erg in. „Ik heb de poort zelf opengedaan, met een stok", zei Ineke heel vlug. „Wat zeg je? Is het waar mevrouw?" Jan was zoo verbaasd, zoo iets had hij nu heelemaal niet veTwacht. „Ja Jan het is zoo, en ik ben er toch zoo blij om dat ik nu zeker weet dat jij de poort niet open hebt laten staan." Nu kwamen de anderen er ook alle maal bij, en ieder moest er het zijne van weten. Dokter klopte Jan eens op zijn schouder en meneer Tensen stak hem zijn hand toe, „Jan gefeliciteerd hoor, dat alles nu uit den weg is geruimd". Een waar gejuich van de kinderen ging op, Arend pakte Jan beet en danste met hem in de rondte. Tom lachte ook wel mee, maar toch keek hij beschaamd, hij was de eenige die zoo leelijk tegen Jan gedaan had, zelfs gister met de wedstrijd op het strand toen Jan op zijn schip viel had hij nog leelijke dingen erover tegen hem gezegd, die niet eens waar waren, en nu had hij er vreeselijk het land over. Maar nu kwam Jan op Ineke af. „Waarom heb je dat nooit eerder ver teld?" vroeg hij. „Ik weet het niet", antwoordde ze. „ik dacht er nu pas aan". „Jan ben je nog erg boos op ons, dat we je niet geloofden?' vroeg Mevrouw nu. Ze had er aldoor aan moeten denken dat het voor Jan toch wel erg naar was ge weest, vooral omdat hij heel niet had kunnen bewijzen dat hij het niet had ge daan. „Welnee Mevrouw", antwoordde Jan: nu alles in orde was, vond hij het niets erg meer, „U moest wel denken dat ik de poort open had laten staan want ik was toch de eenige die er door ging." En toch was Jan zoo blij. Echt fijn vond hij het dat ze nu allemaal wisten dat hij niet gelogen had. Maar nu moes ten ze er maar niet meer zoo over praten vend hij. Langzamerhand waren ze weer op het drukke strand gekomen, en beslaten werd meteen naar huis te gaan, daar het al niet vroeg meer was. Jan liep met Ineke tusschen Arend en Tom in en Ineke moest nu aan de jon gens ook precies vertellen wat er gebeurd was. Zij vond het wat gewichtig dat er zoo veel notitie van haar genomen werd en begon zich langzamerhand een heele hel din te vinden. Een fantastisch schouwspel leverde des avonds de kleurige stoet lampionnetjes langs het strand op. De jongens hadden ieder een pracht exemplaar uitgezocht en vroolijk stapten ze mee in de lange rij kinderen. Mieke en Nel waren ook van de partij, terwijl Ina en Roeli met vader, moeder en de dokter een plekje op het duin ge zocht hadden, waar ze alles goed konden zien. „Het lijkt wel of mijn kaarsje nu al uit gaat', zei Arend nadat ze een klein eindje geloopen hadden. De jongens vergeleken de lampion van Arend eens met de hunne, ja, die van Arend gaf lang zooveel licht niet meer. Het is maar goed, dat we nog meer kaarsjes hebben, dan kun je er zoo met een een nieuw indoen. Ja, dat was waar, maar zoover kwam het niet, want voor Arend er op bedacht was vloog de heele lampion in brand. Jan was de eerste, die het zag. Hij greep Arend bij z'n arm, „jo kijk eens, daar gaat ie". Daar gaat ie, dat zag Arend ook. Toevallig liep hij aan den kant van het water en met een paar sprongen was hij bij de zee waar het brandende lam pionnetje onder gedompeld werd; sissend werd de vlam door de golven gedoofd. Een schaterend gelach ging op in de rij, de kinderen hadden een plezier van belang. Nog even bleef Arend naar het verdwij nen van de laatste vonkjes kijken en ging toen weer gauw bij de jongens loo- pen; 'twas wel jammer, dat hij er nu zelf geen meer had, maar hij zou nu maar goed opletten, als er dan soms nog meer in brand vlogen, kon hij mooi de eerste hulp verleenen.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1934 | | pagina 6