DE ZEEUW
TWEEDE BLAD
Violet Vaughan
Staten-Generaal
De Landbouwdagen der
Z. L. M. te Kruiningen,
Ratten vernielen zolder
en dak.
VAN
DONDERDAG 21 JUNI 1934, Nr 219.
SCHULDEN MAKEN EN SCHULDEN
BETALEN.
Het Duitsche moratorium, d.w.z. in heel
gewone taal, dat Duitschland. zijn schul
den niet betaalt, wijst, zegt de N. Pr. Gr.
Crt., op een zeer ernstig feit in ons leven.
Er is een tijd geweest, dat het betalen
van schulden als een eerezaak gold, die
ieder mensch aanging.
De eere om, „zonder schuld in het graf
te liggen" is een volksuitspraak, die een
waardemeter voor ons moreele leven be-
teekent.
Het kan iemand gebeuren, dat hij ten
gevolge van omstandigheden, die hij niet
heeft voorzien, zijn schulden niet kan be
talen. Dit zal hem in de meeste gevallen
tot groote smart zijn. Toch durft hij, zoo
als men dan zegt, de menschen niet onder
de oog en te komen.
Wie zijn schuld betaalt verrijkt zich
zelf. Dat is ook een bekend woord.
Over het geheel is het den menschen
tot vreugd, als zij aan hun verplichtingen
kunnen voldoen. Kunnen zij dat niet dan
moet dat hun tot smart zijn.
Als het anders wordt in het leven, gaat
het daar niet goed.
Welnu het wordt anders in het leven.
En het erge is, dat de overheden voor
gaan.
Er is een tijd geweest, dat de menschen
gaarne aan den staat geld leenden, omdat
dit de meest vaste en betrouwbare beleg
ging was.
Wie heel betrouwbaar geld wilde be
leggen, bijv. voor weezen en weduwen,
voor liefdadige fondsen enz., wendde zich
tot den staat.
De spaarbank, door den staat opgericht,
gaf wel een lage rente, maar men was dan
tok zeker. En zeker was men ook van
het bankbiljet, dat de staat garandeerde.
Zoo zeker zelfs, dat men zei: zoo'n papier
tje van tien öf honderd gulden is geld.
Wat geschiedt nu? De overheden wor
den de meest onbetrouwbare leeners, de
meest chicaneuse schuldenaars.
Het is begonnen met de bolsjewistische
brutaliteit in Rusland, om door de oude
Russische schuld eenvoudig een streep te
halen.
Ieder sprak er schande van.
Maar de bolsjewisten kunnen nu het
hoofd fier omhoogwerpen en zeggen: men
volgt overal ons voorbeeld.
Machtige overheden, als die van Ame
rika en Engeland, hebben hun schulden
voor een deel weggecijferd, doordat zij den
gouden standaard loslieten.
Op een bepaald moment zei het „solide"
Engeland: voor elke twaalf gulden, die ik
schuldig ben, geef ik slechts negen. En
Amerika deed precies zoo.
Daarom zeggen velen in ons land: laat
de overheid dit ook hier doen.
Alle menschen die schulden hebben, hy
potheken enz., zijn dan zoo maar voor een
deel van hun schuld af.
Wat gebeurt er dan?
Alle menschen, die schulden maakten,
worden geholpen. Zij, die in goed ver
trouwen hun geld hebben geleend, zijn
het voor een deel of geheel kwijt.
Alle menschen, die spaarden, worden
gedupeerd. Alle menschen, die er maar
op losleefden, worden bevoordeeld.
Heel het leven wordt in dat opzicht
als omgekeerd. En waarlijk niet ten
goede. En nu gaan de overheden nog
verder. Zij zeggen: ik leen wel, maar ik
betaal niet terug. Het is zoo gemakkelijk.
Een moratorium.
Wat de overheden doen, dat zouden
alle menschen, die verplichtingen op zich
namen, wel gaarne volgen. Dan zijn zij
er af.
Maar dat is niet naar Gods wet. Dat
is niet naar goede trouw en eerlijkheid.
Men beroept zich op onmacht. Maar
dan mag men ook wel eens zien naar
de wijze, waarop die onmacht is ontstaan.
Daar zijn menschen, die weigeren hun
FEUILLETON.
door E. J. WORBOISE.
91.) -o-
Op een avond ging de heer Ford door
den regen naar zijn woning in Crutched-
friars, niet ver van de Tower gelegen.
Abraham Ford was in een slecht humeur,
en toen hij voor zijn deur deur gekomen,
er niet 'onmiddellijk in slaagde deze met
zijn sleutel te openen, trok hij' driftig aan
de bel, onder het slaken van een verwen-
sching.
Even later deed zijn hospita hem open.
„Zoo, meneer Ford, is u het!" begroette
ze hem.
„En waarom zou ik het niet zijn?"
snauwde hij terug. „Betaal ik soms niet
voor mijn kamers, of ik hier wel of niet
ben? en was niet afgesproken, dat ik. er
altijd terecht zou kunnen?"
„Natuurlijk, natuurlijk meneer; maar
er is toch geen reden, om u zoo op te
winden? LT zult zich wel herinneren, ge
zegd te hebben, deze week niet meer hier
te komen; daarom heb ik de kachel op
uw kamer ook uit laten gaan. Doch dat is
gauw verholpen. Wat een vreeselijk weer
vanavond; eigenlijk is het iederen dag
zoo."
schulden te betalen maar onder de hand
bijv. het mooiste radiotoestel koopen, dat
er is te verkrijgen.
De man, die hun het geld leende, be
perkt zich in allerlei opzicht. Hij ziet
weelde bij degenen, die hem niet betaal
den, wat zij schuldig zijn.
Wij herinneren ons nog de woede van
een koopman, die voor ontspanning een
dagje uitging met zijn kinderen, maar
voor de zuinigheid ging wandelen. Wie
reed hem daar trotsch in een mooie auto
voorbij? Een man, die hem langen tijd
reeds geld schuldig was en mee de oor
zaak, dat hij zich moest bekrimpen.
Begrijpt men de ontstemming?
Wij gaan nu een tijd tegemoet, naar
het schijnt, dat gezegd moet: die man
in de auto heeft gelijk. Hij mag zegevie
rend zijn schuldeischer nog uitlachen
bovendien. Want zoo hoort het immers?
De overheden gaan voor. De onderdanen
volgen.
Koopen en leenen, maar niet betalen en
terugbetalen, dat wordt de moraal van
een nieuwe maatschappij.
Maar zulk een maatschappij kan het
niet goed gaan.
Het staat-er heel leelijk voor met een
maatschappij, waarin de meest gewone
plichten worden verwaarloosd en be-
lachen.
En tot die meest gewone dingen behoort
ook, dat een mensch betaalt wat hij
schuldig is; dat hij aan zijn verplichtin
gen voldoet.
En al weten wij, dat vooral in dagen,
als wij thans beleven, zeer vele men
schen, ook meer dan eens door overheids
maatregelen, zoo geschaad worden, dat zij
niet meer in staat zijn te doen, wat zij
zelf als een duren plicht gevoelen, dit
mag nimmer reden zijn, om den moreelen
maatstaf te veranderen.
Helaas de overheden gaan voor. Wij
hebben immers een tijd van revolutie.
Maar het eind zal den last dragen.
TWEEDE KAMER.
Belasting van goederen In de doode hand.
De behandeling geschorst.
De gisteren over bovengenoemd ont
werp voortgezette besprekingen werden
geheel besheersebt door het amende-
ment-Rutgers van Rozen
burg, ter vrijstelling van bezittingen of
waarvan de opbrengst geheel of zoo goed
als geheel bestemd is voor den openbaren
eeredienst.
De heer L i n g b e e k (H.G.S.) neemt
enkele onbehoorlijkheden terug, welke hij
gisteren aan het adres van minister Oud
gericht heeft. Spr. zal echter tegenstem
men omdat hij in het artikel een bevoor
rechting van seminaria ziet.
De heer De Geer (G.H.) acht het een
fout dat dit ontwerp van principieelen
aard niet in de afdeelingen is geweest.
Spr. herinnert aan de door den heer
Visscher gestelde vraag, of de kerk geen
publiekrechtelijk lichaam is. Niet te ont
kennen is, dat zij een publiekrechtelijken
kant heeft. Spr. citeert ten deze enkele
schrijvers en wijst op art. 107 van de
inkomstenbelasting. Art. 4 van dit ont
werp handelt tegen den draad in, door de
kerk achter te stellen bij musea, natuur
monumenten e.d. Ook met art. 172 der
Grondwet is art. 4 van dit ontwerp niet
in overeenstemming. Overigens wijst spr.
erop dat in sommige streken de tracte-
menten van de predikanten betaald wor
den door den Staat, in andere worden
deze geput uit pastoralia.
Wat het tijdelijk karakter van dit ont
werp betreft, het staat voor spr. vast dat
het over vijf jaar zal worden verlengd.
Men trekt thans den .Rubicon over en
keert niet terug.
Spr. roept de tegemoetkomendheid van
den minister in nopens vrijstelling van de
goederen der kerk.
De heer Kersten (St. Ger.) sympa
thiseert met het amendement Rutgers
van Rozenburg.
De heer v. d. Tempel (S.D.) bestrijdt
het amendement Rutgers van Rozenburg.
Wordt het aangenomen, dan dient het
ontwerp te worden ingetrokken.
Ook de heer Ketelaar (S. D.) be
strijdt dit amendement. Aan de bezwa-
„Wat hapert er aan het slot van de
straatdeur?"
„O, meneer, dat heeft de nieuwe huur
der me geleverd, hij zeide dat hij dacht,
een sleutel te hebben, die er op paste,
doch het resultaat was, dat hij mijn slot
heeft stukgedraaid. De smid is echter ge
waarschuwd en zal morgen wel komen."
„Een nieuwe huurder!" en de heer
Ford keek nog donkerder en er kwam een
dreigende uitdrukking in zijn oogen.
„Ja, meneer, U weet, dat juffrouw Tim-
mings vorige week Dinsdag vertrokken is.
Ze dacht, dat de lucht hier niet goed was
voor haar .invalide dochter. En nu is ze
in Walworth gaan wonen. U begrijpt, dat
ik mijn kamers moeilijk leeg kan laten
staan.".
„Had u me dan maar eerst gewaar
schuwd; waarschijnlijk zou ik ze er wel
bijl genomen hebben en dat zou voor
u geen verschil hebben gemaakt. Ik heb
een hekel aan een hoop menschen in huis
met alle herrie en vertier die het mee
brengt, of men in een hotel is."
„Wat dat aangaat, meneer, zult u van
mij'n nieuwen huurder weinig last hebben.
Het is een heele stille man, die den gan-
schen dag op zijn kamer zit te lezen, hij
lijkt me toe een soort methodistisch gees
telijke te zijn."
De heer Ford gaf onmiddellijk zijn
groote antipathie en afschuw voor de
gansche geestelijkheid te kennen en voor
ren, welke het tracht op te heffen, ia geen
uiting gegeven in de stukken. Een derge
lijke gang van zaken moet in het vervolg
worden voorkomen.
De heer G o s e 1 i n g (R.K.) zet uiteen,
daf Kerk en Staat een eigen souvereine
macht hebben, en dat alleen buitengewone
omstandigheden een ontwerp als het on
derhavige wettigen. Daarom moet het tij
delijk karakter ervan vaststaan.
Wat zullen de financieele gevolgen zijd
van de vrijstelling, welke de heer Rut
gers beoogt? Spr. voelt in principe voior
het amendement, doch als het de baten te
zeer vermindert, moet spr. er tegen stem
men.
De heer Snoeck Honkemans (G.
H.) bestrijdt hot betoog van den heer v.
d. Tempel eu beveelt het amendement
Rutgers aan.
De heer Vervoorn (Fi.B.) beveelt
het amendement Rutgers aan. Wordt het
verworpen, dan zal spr. tegen het ont
werp stemmen.
De heer W ij' n k o o p (C..P.H.) ontkent
dat de kerk souvereine macht zou hebben.
Hij vergelijkt haar met de arbeidersbewe
ging, die ook niet souverein wordt geacht.
De Minister van Financi
en de heer Oud geeft den heer Korten-
horst in overweging zijn amendementen
in te trekken.
Wat betreft het amendement-Rutgers
van Rozenburg, spr. gaat niet debatteeren
over de vraag of de kerk een publiekrech
telijke instelling is.
De publiekrechtelijke instellingen in en-
geren zin moeten in elk geval worden vrij
gesteld. Voorts vraagt de heer Rutgers,
waarom van de kerk alleen de gebouwen
worden vrijgesteld. Hij lijdt hier aan een
misverstand.
De kerkelijke instelling wordt niet aan
geslagen voor de waarde van het kerkge
bouw, omdat dit niet ligt in de econo
mische sfeer maar in een sfeer van gees
telijk leven, waar de belastingheffer bui
ten heeft te blijven.
Den heer De Geer wijst spr. er op, dat
de band tusschon kerk en staat anders
is dan de band tussclien den staat en de
instellingen van art. 4. Art. 172 der
grondwet is te zien in het licht der histo
rie en het is uiterst gevaarlijk van den
heer De Geer, dit hier ter sprake te bren
gen. Het terrein immers is zeer moeilijk
en vol voetangels en klemmen.
De heer Rutgers van Rozenburg heeft
het wetsontwerp alleen bekeken uit het
oogpunt van de Hervormde kerk. De re
geering echter moet de zaak bekijken uit
het oogpunt van de kerk in het algemeen.
Spr. had een debat van dezen omvang
over dit punt niet verwacht. Hij is niet
bereid tot opneming in het wetsontwerp
van een wijziging, waarvan hij de gevol
gen niet kan overzien. Wie op het stand
punt van den heer Rutgers van Rozen
burg staan, doen misschien beter te zeg
gen, dat zij het wetsontwerp zelf niet wil
len.
Spr. begrijpt de geuite bezwaren en
deelt ze zelfs tot op zekere hoogte. Maar
hij verzoekt hun, die deze bezwaren ge
voelen, te denken aan de ontzaglijk moei
lijke omstandigheden. Als zij dit doen,
dan wordt het amendement ingetrokken.
De heer Kortenhorst (R.K.) trekt
zijn amendement in.
De heer Rutgers van Rozen
burg (G.H.) wijst er op, dat de kerke
lijke goederen één geheel, vormen met de
kerken, die niet voor belasting in aan
merking komen. De goederen zijn noodig
om de kerkgebouwen aan hun doel te
doen beantwoorden. Spr. kan zijn amen
dement niet intrekken. Het gaat bij hem
om een principieele quaestie.
De heer Schouten (A.R.) zegt, dat
zijn politieke vrienden en andere afge
vaardigden voor een moeilijke positie ko
men te staan, evenals de minister. Is dit
niet te ontgaan door een schrapping van
punt f van art. 4? Dit punt bepaalt, dat
voor de berekening van het zuiver ver
mogen buiten aanmerking blijft de waar
de van kapitaal, waarvan de opbrengst
bestemd is voor inrichtingen van onder
wijs, musea, natuurmonumenten e.d.
Als punt f is geschrapt, vervalt de aan
stoot voor den beer Rutgers, die over ach
terstelling van kerken klaagt. Spr. dient
een, door den heer De Geer medeonder-
teekend, amendement in iom punt f te
schrappen.
ai aan methodisten had hij een gruwelij-
ken hekel. „Allemaal huichelaars en be
driegers," verklaarde bij:.
Doch zijn hospita, juffrouw Parroth
liet dat niet over haar kant gaan. „Het
past u niet, meneer Ford, om u op zoo'n
manier uit te laten over het beste wat wij
hebben. We zijn den predikanten eerbied
verschuldigd voor al hetgeen ze voor de
menschen doen. Ze wijzen ons op onze
plichten en stellen hun leven in dienst
van hun medeschepselen. Maar zou u niet
zoolang in meneer Thomas zijn kamer
gaan, tot het bij u wat warmer is ge
worden?"
Met een norsch gelaat volgde de heer
Ford daarop zijn kostjuffrouw naar bo
ven, hopend, dat de nieuwe huurder nog
lang genoeg uit zou blijven, om hem niet
tegen het lijf te loopen. Toen de deur ach
ter hem gesloten was, veranderde hij plot
seling van houding en begon onmiddellijk
het vertrek te doorsnuffelen met een han
digheid, en vlugheid, die detectieve Bar
ker hem niet zou hebben verbeterd. Er
was echter niet veel, dat zijn bijzondere
aandacht vroeg. Ford wist weinig van
geestelijke heeren af, dat moest hij zich
zelf rondweg bekennen. Toch verbaasde
het hem, op den schoorsteenmantel een
pijp te zien liggen, met een doos zware
tabak; terwijl op de sofa enkele bundels
gedichten lagen, waarvan zijn instinct
hem zeide, dat dominees en priesters zich
Het debet peschcrst.
Na indiening van dit amendement stelt
de voorzitter voor, de behandeling
van het wetsontwerp te schorsen.
De Kamer neemt dit voorstel zonder
debat en zonder hoofdelijke stemming
aan.
Instelling verkeersfonds.
De v o o r z. stelt dan aan de orde het
wetsontwerp tot instelling van een Ver
keersfonds.
De heer v. d. W a e r d e n (S. D.) ont
wikkelt verschillende bezwaren tegen het
ontwerp.
Do minister kome eerst met de coördi
natie. Wij kunnen hem niet volgen op den
weg, dien hij nu inslaat.
De heer v. d. Heuvel (A.R.) heeft
ernstige bezwaren tegen het wetsontwerp,
maar staat open voor argumentatie.
De spoorwegen moeten hun eigen tekort
wegwerken. Spr. is er niet van overtuigd,
dat dit niet kan. Hij is geen deskundige,
maar er zijn dingen, die ieder kan waar
nemen en die doen betwijfelen, of de
spoorwegen wel actief aan het wegnemen
van do tekorten werken.
Spr. heeft er voorts bezwaar tegen, dat
men de spoorwegtekorten gaat dekken
door heffing van concurreerende vervoer
middelen.
De voorgestelde belasting heeft alle be
zwaren van elke andere belasting, maar
drukt bovendien belangrijk het bedrijfs
leven. Men moet het noodige geld verkrij
gen uit de algemeene middelen. Want het
is een zaak van algemeen belang.
De hoer v. Voorst tot Voorat (R.
K.) is er tegen, dat men volkomen wille
keurig aan één tak van vervoer, dat per
auto, een extra heffing zou opleggen. Het
autoverkeer brengt jaarlijks f 58Vï mil-
lioen aan heffingen op en heeft zijn
„schuldigkeit" gedaan. Het betaalt zijn
eigen wegen evengoed als de spoorwegen
hun wegen betalen.
De thans voorgestelde heffingen zijn te
zwaar om onder de tegenwoordige om
standigheden door land- en tuinbouw
te worden opgebracht. Als auto-onderne
mingen van het platteland moeten ver
dwijnen, is dit een ramp voor de streek.
De spoorwegen zullen er als de kippen
bij zijn torn er met hun A.T.O. te gaan
zitten, maar zulk een manier van doen is
minderwaardig.
De regeering zegt, dat de verhooging
van de rijwielbelasting niet erg is, omdat
de rijwielen tegenwoordig zoo goedkoop
zijn, maar die goedkoope fietsen hebben
misschien een zoo korten levensduur, dat
zij duurder uitkomen dan de vroegere.
De heer E b e 1 s (V.D.) heeft tegen de
opheffing van het wegenfonds ernstige
bezwaren.
Spr. vestigt de aandacht op de kwets
baarheid van land- en tuinbouw en be
toogt, dat niet verhoogd kunnen worden
de tarieven van vrachtauto's in de Rotter-
damsche haven. Doet men het autover
keer afnemen, dan beteekent dit een ver
grooting van de werkloosheid, vooral on
der de jeugdige personen.
Sipr.'s fractie heeft tegen den opzet
van het wetsontwerp bezwaren, van dien
aard, dat zij er niet voor zal kunnen stem
men, als zij niet alsnog krachtige argu
menten hoort, andere dan die in de stuk
ken gebezigd worden.
Vervolg bekroningen.
Zuivelbereiding. Fabrieksboter
le pr, Goöp. Roomboterfabriek „Het
Hart" te Wemeldinge.
Boerenhoter; le pr. P. J, Ladiers te
Kruiningen, 2e pr. S. E. KarelseLu-
teyn te Goes; 3e pr. J. Bom-Verhulst te
Waarde, 4e pr. M. Dijl te Waarde, 5e pr.
Abr. Mesu te Krabbendijke, 6e pr. W. G.
v. d. Werff te Rilland, 7e pr. P. A. P.
PoldermanBoogaard te Kruiningen, 8e
pr. Kole en Bruynzeel te Schore.
Varkens. Deensche varkens. Klasse
1. Ingeschreven beeren; le pr. de Rijke te
St. Annaland, 2e pr. W. C. v. d. Werff te
Rilland, 3e pr. J. Paardekooper te Kloe-
tinge, 4e pr. Gebr. Rouw te Goes, 5e pr.
C. W. v. d. Berge te St. Maartensdijk.
Klasse 2 b volbloed beeren, jonger dan
daar moeilijk voor interesseeren konden.
Dienzelfden avond, na het eten, zat hij
rustig onder het genot van een sterke
whiskey zijn courant te lezen, toen er ge
klopt werd. Hij1 was in de verwachting,
dat het zijn hoepita was, die suiker kwam
brengen, doch instede daarvan diende
zich een klein mannetje aan, met een
blozend, rond gelaat en borstelige haren
alsof de eigenaar leefde in een toestand
van voortdurende paniekstemming. Fords
gelaat stond het tegendeel van uitnoodi-
gend, doch het mannetje scheen dit niet
te bemerken, althans hij trad onbevangen
binnen en met een vriendelijken glimlach
stelde hij' zich voor als de nieuwe huur
der, die graag eens kwam kennis maken,
omdat hij van gezelligheid hield.
Fords eerste opwelling was, om den
man te verzoeken, zich met zijn eigen za
ken te bemoeien en hem met rust te laten,
doch bij nader inzien leek het hem beter
toe, eerst eens te onderzoeken welk vleesch
hij in de kuip had, dan kon hij altijd nog
verder zien. Zoo beminnelijk als bem mo
gelijk was wat niet veel wil zeggen,
verzocht hij zijn bezoeker plaats te ne
men.
„Meneer Ford, geloof ik?" vroeg de
ander.
„Inderdaad, mijn naam is Ford."
„En ik heet Thomas."
„Dominee Thomas?"
„Neen, neen; een dergelijke titel mag ik
Inguanden Mededeellng.
Twee metselaars en een timmerman hebben bij het
herstellen van de door ratten vernielde zolder
verdieping van het hula van den Heer Smolenaar»
te Nederweert meer dan 500 doode ratten gevon
den. De Heer S. schreef ons, dat hl] na vele vruch-
telooze pogingen om van de rattenplaag verlost
te worden .Rodent" gebruikte, waarna hij geen
rat meer heeft gezien. Qeen ral ot muls ontkomt
aan Rodent, de radicale rattendooder. Koop nog
heden een doos van 50 ets. ot een dubbele doos
9j ets. Elke drogist kan U Rodent uit voorraad
leveren, bnp,Fa. fi» Melnderama - Den Haag. S 49
7 maanden, le, 2e en 3e pr. P. J. J. Dek
ker te Wemeldinge.
Klasse 3. Zeugen, jonger dan 9 maan
den: le en 2e pr. W. G. v. d. Werff te Ril
land, Se pr. en 4e pr. G. J. de Kam te
Wissenkerke, 5e pr. G. M. Steendilk te
Stavenisse, 6e pr. G. Mol te Waarde, 7e
pr. P. J. J. Dekker te Wemeldinge.
Klasse 4. Zeugen, ouder dan 9 maan
den, niet drachtig: le pr. P. J. J. Dek
ker, 2e pr. W. G. v. d. Werff, 3e pr. J.
op1 't Hoff te Wolfaartsdijk, 4e pr. P. A.
Lindenbergh te Wemeldinge.
Paarden.
Merriën van 4 jaar en ouder met veu
len, type groote maat le pr. Nette eig. de
FredericapcJder, 2e pr. Comtes eig. A. v.
Strien te Wolfaartsdijk, 3e pr. Alba eig.
P. Boonman te Nieuwdorp, 4e pr. Emma
van Kruiningen eig. A. v. Hotegem te
Kruiningen, 5e pr. Sarola eig. Jac. Boon
man te Ovezande; 6e pr. Erna de Suc-
cesseur, eig. A. J. Karelse te Kruiningen,
7e pr. Irene d'Absdale eig. D. A. Timmer
man te Kattendijke, 8e pr. Corrie eig. J.
L. Goetheer, Wolfaartsdijk, 9e pr. Emma
eig. J. Sinke te Kruiningen, 10e pr. Gra-
vinne eig. de Frederikapolder, 11e pr.
Greta eig. idem.
Klasse 10a. Merriën van 4 jaar en
ouder zonder veulen groote maat. le pr.
Hendrika eig. J. Q. G. Lenshoek te Kloe-
tinge, 2e pr. Magda eig. dezelfde, 3e pr
Calina eig. Van 't Westeinde-Vermue te
Nieuwdorp, 4e pr. Mina van Luntershoek,
eig. Gebr. Verdank te Nieuwdorp, 5e pr.
Meta eig. J. Q. G. Lenshoek, 6e pr. Corrie
eig. N.V, de Schenge, 7e pr. Eline de
Monnikenhof eig. D. A. Timmerman.
Klasse 10 b. Merriën van 4 jaar en
ouder zonder veulen, type kleine maat. le
pr. Florine eig. Gebr. Rouw te Goes; 2e
pr. Liza van Luntershoek eig. Gebr. Ver
donk te Nieuwdorp, 3e pr. Betsy eig. P.
Scheele-de Putter, 4e pr. Bertha van
Luntershoek eig. P. Vermue te Kloetinge;
5e pr. Pauline de Giory eig. J. Q. G.
Peman Kakebeeke te Krabbendijke, 6e pr.
Brena van Kruiningen eig. A. v. Hoote-
gem, 7e pr. Cora eig. J. L. Goetheer te
Wolfaartsdijk, 8e pr. Vera eig. J. Q. G.
Lenshoek, 9e pr. Bianca van Kruiningen
eig. A. v. Hootegem, 10e pr. Dina van
Kruiningen eig. dezelfde.
Klasse 11a. Merriën van 3 jaar, groote
maat. le pr. Bonna eig. M. Geluk te Krui
ningen, 2e pr. Blondina de Naast eig. P.
Scheele-de Putter, 3e pr. Orna eig. J. Q.
C. Lenshoek, 4e pr. Roza van Arends-
kerke, eig. G. M. Nijsse le 's H. Arends-
kerke, 5e pr. Heca eig. W. C, v. d. Werff.
Klasse 11b. Merriën oud 3 jaar, kleine
maat. le pr. Castorine eig. Gebr. Leen-
dertse te Hoedekenskerke, 2e pr. Jet eig.
N.V. de Schenge, 3e pr. Eva eig. J. Sinke
te Kloetinge, 4e pr. Mina eig. wed. I.
Dekker te Lewedorp.
Klasse 12a. Merriën oud 2 jaar, groote
maat. le pr. Elsa Clara eig. Gebr. Ver
donk, 2e pr. Mirza eig. J. Sinke, Kloe
tinge, 3e pr. Bora eig. J. L. Goetheer, 4e
pr. Silva van Arendskerke, eig. G. M.
Nijsse te 'sH. Arendskerke, 5e pr. Cer-
tana van Biezelinge eig. P. Scheele-de
Putter, 6e pr. Gauloise de Wasmes eig. G.
J. v. d. Dries te 's Heerenhoek.
Klasse 12 b. Merriën oud 2 jaar, kleine
maat. le pr. Hilda van Kruiningen eig.
A. van Hootegem, 2e pr. Roza eig. H.
Vermue te 's Heerenhoek, 3e pr. Elvira
eig. de Bathpolders, 4e pr. Deli van
Waarde, eig. C. Mol te Waarde, 5e pr.
Emma van Biezelinge, eig. P. Scheele-de
Putter, 6e pr. Gula eig. A. v. Strien te
Wolfaartsdijk, 7e pr. Dora van Waarde
eig. G. Mol te Waarde, 8e pr. Nelly eig. A.
Mol te Biezelinge.
me niet toeëigenen."
„Juffrouw Parroth zeide, dat u me
thodistisch geestelijke was."
„O, maar dan is ze toch abuis; ik her
inner me nu, dat ze een dergelijke veron
derstelling opperde, toen ik hier kwam,
doch ik achtte het niet noodig er op in
te gaan. Het lijkt me nooit goed, meneer
Ford, om toe te geven aan de nieuwsgie
righeid van de menschen. Zoolang als ik
mijn kamerhuur maar betaal, heeft juf
frouw Parroth verder niet met me te ma
ken. Wat nu haar opmerking aangaat,
wel over het algemeen kom ik meer in
contact met zondaars dan met heiligen.
En in mijn goeden tijd heb ik menige
preek gehouden, en die hout sneed oiok,
mag ik zeggen 1"
„O, dus u is zoo'n soort van straat
prediker, veronderstel ik?" vroeg Ford
geringschattend..
„Zelfs dat niet, meneer; ik ben in een
firma, die zuiver zakelijk is. Keurige be
diening, meneer, alles in het zwart. Ik
vind het altijd de netsto dracht. Ik heb
er een zwak voor. En in mijn vrijen tijd
heb ik nog wel eens literaire neigingen,
op kleine schaal hoor. Dat geeft den
geest eens wat afleiding, zoudt u niet den
ken?"
(Wordt vervolgd.)