Het vraagstuk is niet eenvoudig EERSTE BLAD DINSDAG 1 MEI 1934 DAGBLAD VOOR DE PROVINCIE ZEELAND 48e JAARGANG - No. 1"7 Buitenland Binnenland. Belangrijkste Nieuws. Uitg.: N.V. Uitgevers-Maatschappij „Luctor et Emergo" ter exploitatie van het blad „De Zeeuw", Bureaux Lange Vorststraat 70, Goes. Telefoonnummer 11. Postchèque en Girorekening 44455. Bijkantoor Middelburg, Lange Burg. Telef. 259. Directeur-Hoofdredacteur: R. ZUIDEMA. De Zeeuw Abonnementsprijs f2.50 per kwartaal, weekabonnemen t voor 'e'burg, Gcu t i Vlissingnn 0.20. Losse nummers 5 cent. Advertentiën 30 cent per regel. Ingezonden mcdedeclingen 60 C6nt per regel. Kleine Advertentiën Dinsdags en Vrijdags f 0.7ï, hij vooruit'staling Onder letter of jnoito fO.oo, Bij contra t helangiiike korting. Dit nummer bestaat uit 2 bladen. Tal van menschen weten precies hoe voor ons land de crisis moet worden op gelost Zij1 hebben er niet de minste moeite mee. ■De zaak is toch zoo eenvoudig. Onze bodemproductie moet gebaseerd worden op wat wij zelf kunnen gebruiken, de industrie moet worden bevorderd en voor de rest kan een krachtige handels politiek uitkomst geven. Minister Golijn heeft echter toen hij j.l. Vrijdag enkele opmerkingen maakte over het karakter van de crisis nog eens uiteen gezet, dat de zaak niet zoo eenvoudig is. Wij laten dit gedeelte van zijn betoog hier in hoofdzaak volgen Er is, aldus de Minister, een algemeene erkenning, dat er geen conjunötureelo cri sis is, maar dat, al zijn er conjunctureel© elementen in deze crisis aan te wijzen, wij te doen hebben met structureele verande ringen. Natuurlijk geldt dat niet alleen voor Nederland, maar voor alle landen van West-Europa, voor een groot deel van Amerika, en zelfs voor sommige tropische grondstoffenlanden. Aan dezen nieuwen toestand moet nu aanpassing worden ge zocht. In de eerste plaats geldt dat voor onzen land- en tuinbouw en veehouderij. Sinds ongeveer een halve eeuw heeft de afzet van onze bodemproducten zich ontwikkeld hoofdzakelijk naar twee landen, n.l. Duitschland en Engeland. Die afzat is nu sterk afgenomen, en de vraag, waarvoor wiji staan, is deze: is dat een blijvend ver schijnsel of is dat ©en verschijnsel van voorbijgaanden aard. Uit de geheele beschouwing van deze crisis moet volgen, dat wij! deze vermin dering van onzen afzet te zien hebben als een b 1 ij v e n d v e r s c h ij n s e 1, omdat deze heide groote afnemers van Neder- land's bodemproducten zich, op den weg van sterke bescherming, er op toeleggen zelf voonfc te brengen, wat zij vroeger uit Nederland betrokken. Wij zullen dus op den duur onze productie moeten inkrimpen. Die productie zal gebaseerd moeten zijn op hetgeen wij in Nederland zelf kunnen verbruiken, plus datgene, wat wij nog over de grenzen heen aan het buitenland kun nen afzetten. Maar nu is de moeilijkheid, dat het tweede element, 'het bedrag van hetgeen wij naar het buitenland kunnen afzetten, nog volkomen onstabiel is. Wij hebben van het jaar een handelsverdrag met Duitschland, waarbij wij een zeer behoor lijke hoeveelheid boter naar Duitschland kunnen zenden. Niemand weet echter of wjj> het volgende 'jaar die zelfde hoeveel heid kunnen afzetten. En nu zijn wij hier nog in de gunstige omstandigheid, dat wij een handelsverdrag hebben met een loop tijd van een jaar, maar er zijn er ook ver scheidene van kortoren duur. Zoolang men nu niet eenige stabiliteit onderkennen kan in datgene, wat wij naar het buitenland kunnen afzetten, zoolang kunnen wij ook niet bepalen den totalen omvang van onze voortbrenging, en kan dus van de zoozeer gewensehte nieuwe ordening van onze productie ook heel moeilijk sprake zijn. Die definitieve orde ning van onze bodemproductie kan eerst komen als ook het element van den uit voer eenige stabiliteit begint te vertoonen. Met alle macht zullen wij moeten blij ven streven naar bevordering van den ex port, vooral van die producten, die ge ringe behoefte hebben aan buitenlandsche grondstoffen of waarvoor de grondstoffen in liet eigen land kunnen worden voortge bracht. Ik denk bijv. aan een product als maïs In 1929 voerden wij voor 100 mil lioen gulden aan maïs in. Er is natuurlijk ook daar een daling in de prijzen; in het jaar 1933 was dat bedrag nagenoeg 40 millioen. Nu is er reeds een commissie werkzaam om te onderzoeken, of het mo gelijk is, zonder schade toe te brengen aan andere belangen, een dergelijk voeder middel te vervangen door een ander, dat hier in het binnenland kan worden voortgebracht. Die vraagstukken zijn uit den aard der zaak buitengewoon ingewik keld ook bij den landbouw, zij zijn nog veel ingewikkelder bij de industrie. Er zijn verscheidene afgevaardigden geweest, die aangedrongen hebben op de bevordering van onze industrieele ontwik keling. Er is in die beschouwingen veel, dat op het eerste gehoor aantrekkelijk is; maar er is méér, dat tot omzichtigheid j maant bij de toepassing. Een treffend bewijs daarvan heeft ge geven de heer Bongaerts in de rede, die hij gisteren gehouden heeft. Hij heeft de gedachte aan de hand gedaan om een Nederlandsche Akte van Navigatie in het leven te roepen en den eisch te stellen, dat alle Nederlandsche goederen, bij. in- en uitvoer beide, zouden moeten worden ver voerd onder Nederlandsche vlag. Maar wat de geachte afgevaardigde vermoede lijk over het hoofd heeft gezien, is dit, dat de Nederlandsche koopvaardijvloot voor buitenlandsche rekening heel veel meer vervoert dan voor Nederlandsche reke- ning, en dat, wanneer nu de Nederlanders gaan zeggen: al onze goederen moeten worden vervoerd onder Nederlandsche vlag, men er zich op moet voorbereiden, dat andere landen dan zullen zeggen: maar onze goederen moeten worden vervoerd onder onze vlag. 'En dan zou de toestand zóó worden, dat het volume vracht, dat de Nederland sche vloot te vervoeren 'kreeg, tot mis schien minder dan de helft van het tegen woordige zou worden teruggebracht. Daarom waarschuw ik er voor, dat men niet snel met soluties komit' op het gebied van de z.g. industrialiseer ing van ons land. Want onze welvaart is al sinds eeuwen opgebouwd op verschillende pih Iers, waaronder handel en scheepvaart belangrijke plaatsen innemen. Ik herin nerde mij, dat eenigen tijd geleden de heer Josophus Jitta een aardig boekje in het Engelsch heeft geschreven, waarin hij enkele cijfers geeft, die ik hier overneem. Wanneer men dan ziet, dat Nederland met betrekking tolt zijn 'handelsomzet in 1928 in dollars, per hoofd der bevolking, bovenaan de 'lijst staat en dat onze uit voer per hoofd der bevolking bijna 40 pet. booger was dan van Engeland en 140 pet hooger was dan van Duitschland, dan be grijpt men, dat een land, welks economi sche structuur op die wijze is opgebouwd, niet maar met een ruk plotseling kan wor den omgezet in een heel andere economi sche structuur. Dat wij1 onzen uitvoer, al is hij sterk ingekrompen, zouden kunnen missen, is uitgesloten. Uitvoer is voor Nederland levensvoorwaarde. Maar nu is om twee redenen geen uitvoer mogelijk, als er geen invoer is. De eene reden is, dat ons land de grondstoffen mist voor uitgebrei de industrieele ontwikkeling. Die grond stoffen zal 'het moeten invoeren en die invoer zal moeten worden betaald. Ik zal een paar voorbeelden noemen. De katoenindustrie in ons land kan niet bestaan, tenzij zij katoen of katoenen ga rens uit het 'buitenland invoert. De wollen industrie is er wat dichter bij, maar kan toch niet bestaan op den ouden voet van de Nederlandsche wolproductie. Er is nog altijd geweest een exces van netto-invoer in Nederland van rond 8000 ton jper jaar. En nu kan men wel zeggen: goed, wan neer gij: de schapenteelt uitbreidt dan 'kunt gij. meer wol produceeren en dus grond stoffen voor de wollenindustrie leveren, maar dan komt weer de vraag: wat moe ten wij' met die zooveel meer schapen hier in Nederland doen. waarvoor geen behoor lijke afzet is. Die vragen zijn niet zoo heel eenvoudig, om nu verder van ijzer en staal maar niet te spreken. Wat is nu de eigenlijke moeilijkheid? De eigenlijke moeilijkheid in dezen tijd is deze, dat men er geen goed meer uit krijgt, tenzij men ook 'bereid is om goed van anderen te ontvangen. Heel veel lan den staan zeer nadrukkelijk op het stand punt: ik koop 'bij u niet meer dan gij bij mij koopt, en het aantal, dat dat stand punt inneemt, wordt met den dag talrijker niet alleen, maar de hardnekkigheid waar mede men dat standpunt verdedigt wordt eiken dag grooter. De heer Aalberse heeft gezegd een krachtige handelspolitiek 'kan ons in die richting helpen. Ja, i'k erken, dat onder de tegenwoor dige tijdsomstandigheden en met de mid delen, welke de Regeering op het oogen- blik heeft, men inderdaad nu en dan wel wat 'bereiken kan Echter moet men niet uit het oog verliezen, dat de andere partij ook een krachtige handelspolitiek voert en dat er ten slotte twee menschen tegenover elkaar staan, die het in het eind eens moe ten zien te worden, wil men niet in een handelsoorlo'g vervallen. Het vraagstuk is inderdaad niet een voudig. Maar dit staat vast, wij moeten blijven uitvoeren zooveel als wij' kunnen, omdat wij- anders elk middel zouden mis sen om de grondstoffen, voor datgene wat wij in ons eigen land kunnen maken, te betalen. De Minister voegde hieraan toe, dat uit diit alles natuurlijk niet volgt, dat wij de armen moeten kruisen en niets moeten doen. Er wordt reeds veel gedaan en er zal nog meer gedaan moeten worden. Maar geen oogenb'lik mag uit het oog worden verloren, dat het vraagstuk waar voor we hier staan volstrekt niet zoo een voudig is als velen meenen. 1 Mei-proclamatie in Duitschland. De rijkspresident en de rijksregeering publiceeren, in verband met de 1 Mei viering, de volgende gemeenschappelijke proclamatie: „Voor de eerste maal in onze geschie denis is de binnenlandsche broedertwist opgeheven en de eenheid van alle Düit- schers bereikt. Waar onze vaders eeuwen naar ver langd hebben, is daarmede werkelijkheid geworden. Op dezen grondslag heeft het Duitsche volk in het laatste jaar groote dingen verricht. Met de wapenen van den vrede zijn zegenrijke slagen geleverd tegen nood en ellende, tegen werkloosheid en wanhoop. D'e tegenwoordige generatie kan trotsch zijn, dat zij haar vollen plicht heeft ge daan en het oordeel der Duitsche ge schiedenis met vertrouwen mag tegemoet zien. Onze dank geldt het geheele Duitsche volk voor deze voor alle tijden voorbeel dige prestatie. De natie kan haar natio- nalen feestdag op 1 Mei met trotsch en innerlijke voldoening vieren. Berlijn, 30 April 1934. (w.g.) Rijkspresident, Von Hindenburg. Rijksregeering, Adolf Hitler. Roode bankiers. De socialistische federatie van Gent heeft Zaterdagmiddag beraadslaagd over de positie van wethouder Balthasar. Deze heeft, zooals men weet, in zijn hoedanig heid van wethouder van financiën, 20 millioen franken belegd in de socialisti sche Bank van den Arbeid. De vergadering besloot wethouder Bal thazar te verzoeken zijn ontslag aan te vragen. Het wordt evenwel aan hem over gelaten om het tijdstip te kiezen, waarop hij zijn ontslag zal indienen. Vrijdag hebben de katholieke en de Vlaamsch-nationalistische leden van den Antwerpschen gemeenteraad het college van B. en W. geïnterpelleerd over het feit, dat er 22 millioen franken uit het bezit der gemeente belegd werden in de Bank van den Arbeid. Vooral den socialisti- schen wethouder van financiën, die te vens zitting heeft in den raad van beheer der Bank van den Arbeid en dus de wan kele positie van de Bank kon kennen, toen hij er zoo een belangrijk bedrag aan gemeentegelden in belegde, troffen heftige verwijten. Op de vraag, wat het college van B. en W. denkt te doen om te vermijden, dat de stad Antwerpen schade lijdt bij de débacle der Bank van den Arbeid, antwoordde de burgemeester, dat de onderhandelingen nog voortduren en dat hij daarom nog geen antwoord kon geven op de gestelde vraag. In geheime zitting droeg de raad dan het college van B. en W. op om langs rechterlijken weg het bezit der gemeente terug te eischen. Noodweer boven Berlijn en omstreken. Zondagavond heeft boven Berlijn en omstreken een noodweer gewoed, gepaard gaande met hage'l en wolkbreuken. De regenval was zoo hevig, dat 'de straten en zelfs de trottoirs blank stonden. Te Loewenberg bij Berlijn is de beek, die door het dorp loopt, buiten de oevers getreden en 'heeft het land overstroomd. Zware hagelkorrels richtten ook groote schade aan. Oo'k in de stad 'Greiffenberg trad de Oelse-beek buiten zijn oevers en zette groote terreinen onder water. Oostenrijks nieuwe Grondwet. De nieuwe Bondsgrondwet, van 'Oosten rijk, welke gisteren werd ingediend, be gint met de woorden: ,,In naam van God, den A'lmach'tigen, van Wien alle recht uitgaat, krijgt het Oostenrijksdhe volk voor zijn christelijken bondsstaat op vas ten grondslag deze grondwet." De verordening, waarmede de grondwet van kracht wordt, bestaat slechts uit één zin: „De bepalingen van de, in de bijlage bekend gemaakte grondwetsoorkonden, vormen de grondwet van den bondsstaat". Hiermede vervalt dus in de nieuwe grondwet het woord „republiek". Gevormd worden vier adviseerende lichamen a. de staatsraad, welke 40 a 50 leden telt, welke door den bondspresident wor den benoemd voor den duur van tien jaren; b. de bondscultuurraad, bestaande uit 30 a 40 leden. De leden worden gerecru- teerd uit de kringen der kerkgenootschap pen, het onderwijs, kunsten en weten schappen; c. de economische raad '(70 a 80 leden) waarvan de leden door de economische beroepsstanden worden afgevaardigd; d. de raad der landen. Ieder land vaar digt twee leden af. Het recht van initiatief 'berust alleen bij de regeering. De bondsraad kan een voorstel slechts aannemen, of verwerpen. De nationale raad en de bondsraad worden slechts bijeengeroepen om de re- geeringevooratelien goed te keuren. Naar 'Reu'ter nog meldt, kan de bonds president in geval van nood een deel van de grondwet wijzigen. Ten aanzien van den, door de goedkeu ring van de nieuwe grondwet geschapen toestand, wordt in politieke kringen vast gesteld, dat de nieuwe constitutie nog niet onmiddellijk in werking treedt. D'e door den nationalen raad aangeno men machtigingswet geeft echter de re- geering de bevoegdheid, de noodige over gangsmaatmeien te treffen en het tijdperk te bepalen, waarom de grondwet defini tief van kracht wordt. Het is dus aan de regeering, te be slissen, wanneer en in welken omvang de in de nieuwe grondwet voorziene beroeps organen en adviseerende lichamen hun werkzaamheden zullen aanvangen. D!e wetgevende macht berust, in af wachting van dat oogenblik, in banden der regeering. Ernstige mijnontploffing. Maandagochtend heeft een ernstige ontploffing plaats gehad in de Planklane- mijn te Leigh (Lancashire). Volgens een nog onbevestigd bericht zijn 16 mijnwerkers om het leven gekomen. Ongeveer 20 man zijn gewond. Ongeveer 210 mijnwerkers bevonden zich in de mijn, toen de ontploffing plaats vond. Tegen 10 uur waren 90 hunner gebor gen. In dezelfde mijn zijn in October 1932 19 man om het leven gekomen door het breken van een liftkabel. Göring treedt af als Pruisisch minister van binnenlandsche zaken. Göring is afgetreden als minister van binnenlandsche zaken in Pruisen. D'r Frick, de rijksminister van binnen landsche zaken, krijgt het Pruisische de partement er bij. Göring blijft Pruisisch minister-president. Er is een nieuw Duitsch rijksdepartement van wetenschap pen, opvoeding en volksonderwijs inge steld, aan het hoofd waarvan de Pruisi sche minister Rust is geplaatst, die even eens zijn departement in het Pruisische kabinet behoudt. Japan en Engeland. „Ook Engeland laat deze kwestie ver- der rusten", verklaarde de minister van buitenlandsche zaken, Sir John Simon, in het Lagerhuis, in antwoord op een hem gestelde vraag betreffende de Japansohe verklaring inzake China en de inmenging der mogendheden. Tevoren had Simon een exposé gege ven over de Britsche verklaring, aan Ja pan gericht, en Japans antwoord daarop. Tokio zal dit antwoord niet publiceeren en acht het incident inzake China thans beëindigd. D'e Britsche regeering zal voortgaan met haar vreedzame politiek in het verre Oos ten. Korte Berichten. Omdat de patroons van de Mechel- sc'he meubelnijverheid voornemens zijn de loonen met fr. 0.25 per uur te verminde ren, is een stakingsbeweging op touw ge zet, die dreigt algemeen te worden in de ze zeer uitgebreide plaatselijke nijverheid. Reuter seint nit Rome, dat 't kroon prinselijk paar einde Augustus of begin September een blijde 'gebeurtenis ver wacht. De „Koelnische Volkszeitung" is door den regeeringspresident van Dusseldorf voor den tijd van 29 April tot 7 Mei a.s. verboden. De reden van het verbod is, evenals dat bij de „Essener Volkszeitung" het geval is, de plaatsing van een vraag- teeben achter den gelukwensch, welke de rijkspresidenit von Hindenburg aan den rijkskanselier ter gelegenheid van zijn verjaardag heeft gezonden. Een Beiersch Katholiek dagblad is voor den tijd van acht dagen verboden. Een ander Katholiek dagblad „Die Ber- gische Post" is tot 5 Mei verboden. i Tengevolge van de groote hitte van den laatsten tijd zijn in de Roemeensche Karpathen op verschillende plaatsen boschbranden uitgebroken, waardoor reeds een oppervlakte van 12 K.M. bosch ver woest is. Het Engelsche Kabinet is gistermid dag in een buitengewone zitting bijeen ge komen. Naast aangelegenheden van bin nenlandsche politiek is ook de ontwape- nings'kwestie besproken. Het burgemeesterschap der Residentie. De „Residentiebode" meldde gisteren avond, dat eerlang de benoeming zou zijn te wachten van oud-Minister jhr de Geer tot burgemeester van 's Gravenhage. Binnenland. Broodprijzen vóór en na den oorlog. Invoering Zomertijd. Nederlandsche boter in Engeland. Buitenland. Vervoer van oorlogsschepen per spoor. Oostenrijks nieuwe grondwet. Japan en Engeland. Van de meest bevoegde zijde is de „Telegr." gemachtigd, dit bericht als ab soluut onjuist tegen te spreken. De Wegenbelasting. D'e K.N.A.C. vestigt de aandacht van automobilisten op bet feit, dat vandaag een nieuw belastingjaar voor de wegen belasting ingaat. Hun die verzuimd mochten hebben een nieuwe belastingkaart aan te vragen of de belasting nog niet hebben voldaan, wordt aangeraden zulks in ieder geval vandaag nog te doen aangezien men an ders kans heeft door de belastingambte naren te worden aangehouden en gever baliseerd. Bijzondere Vrijwillige Landstorm en N. S. B. Da G. Hofstede, Blokzijl, a.-r. Statenlid en tientallen jaren secretaris van het Pro vinciale comité van a.-r. kiesvereenigin- gen, heeft bedankt als voorzitter van het Verband Vollenhove van den Bijz. Vrij- willigen Landstorm, een functie, die hij van de oprichting af vervulde. Hij grondt dit besluit hierop, dat het instituut in 1918 werd opgericht tot steun van.het wettige gezag tegen elke poging, van welke zijde ook, de wettige regeering gewelddadig omver te werpen, zoodat de B.V.L. dus niet is een partij-instituut tot steun van een bepaalde politiek door een regeering gevolgd. D'e B.V.L.'ers bleven volkomen gerechtigd om een oogenblikke- lijk aan de regeering zijnde coalitie te be strijden of langs wettigen weg te streven naar verandering in de staatsinstellin gen. Thans wordt de B. V. L. betrokken in den partijstrijd en dienstbaar gemaakt aan de belangen van een toevallige regee- ringscoalitie, n.l. door het verbod voor Burgerwacht en B.V.L. lid te zijn van de N.S.B., zonder dat bewezen is, dat deze revolutionnair is of illegaal zal handelen. Inspectrice van den arbeid. Bij Kon. besluit iis aan mevrouw Ir. M. C. Maus, weduwe van W. J. van Reeuwijk te Nijmegen, op haar verzoek met ingang van 1 Juni eervol ontslag verleend als inspectrice van den arbeid. Onderhoudsuitkeeringen. Aan de Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer inzake het ontwerp van wet tot vereenvoudiging van de bepalin gen betreffende de vaststelling van krach tens het Eerste Boek van het Burgerlijk Wetboek verschuldigde uitkeeringen tot onderhoud en de tenuitvoerlegging, wijzi ging en intrekking van vonnissen, be schikkingen en regelingen tusschen par tijen ter zake van zoodanige uitkeeringen, wordt het volgende ontleend: D'e minister kan niet toegeven, dat de omstandigheid, dat in den laatsten tijd is gestreefd naar beperking van den lijfs dwang, geen gewicht in de schaal mag leggen bij de vraag of de mogelijkheid van lijfsdwang voor alimentatieschulden moet worden geopend al kan worden erkend, dat hiermede de zaak niet is afgedaan. Er zijn echter meer argumenten tegen lijfsdwang juist in deze materie aan te voeren. De immers behoeftige crediteur zal de kosten, welke de lijfsdwang met zich brengt, niet kunnen dragen. De Staat kan, gezien den toestand van 's Lands financiën, daarmede niet wor den belast. Lijfsdwang zou den onder houdsplichtige verhinderen zich door ar beid de inkomsten te verschaffen, welke ook voor het onderhoud van den crediteur zouden moeten dienen. In artikel 479 B. Rv. zijn werkloozen- uitkeeringen niet uitgezonderd. Wijziging van de uitkeeringen, door den onder houdsplichtige te voldoen, is steeds' moge lijk ingevolge artikel 348 b B.W., voorge steld bij artikel V onder 16 van het wets ontwerp. Volgens de jurisprudentie kan aan de wijziging zekere terugwerkende kracht worden verleend. Weeroverzicht over de maand April. Gemiddeld over de vijf hoofdstations waren in April de ochtendtemperaturen 1.5 gr. boven normaal in de drie decaden resp. 0.5, 3 en 0.5 gr. D'e grootste afwij kingen kwamen voor op de 17 en 24 resp. 7 gr. boven en 1 gr. heneden normaal. De

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1934 | | pagina 1