Crisissteiii) aan den Landbouw.
EERSTE BLAD.
DONDERDAG 19 APRIL 1934
DAGBLAD VOOR DE PROVINCIE ZEELAND
48e JAARGANG - No 167
Dit nummer bestaat uit 2 bladen
Buitenland.
Binnenland
Belangrijkste Nieuws.
Uitg.: N.V. Uitgevers-Maatschappij „Luctor et
Emergo" ter exploitatie van het blad „De Zeeuw".
Bureaux Lange Vorststraat 70, Goes.
Telefoonnummer 11.
Postchèque en Girorekening 44455.
Bijkantoor Middelburg, Lange Burg. Telef. 259.
Directeur-Hoofdredacteur: R. ZUIDEMA.
De Zeeuw
Abonnementsprijs f?50 per kwartaal,
weekabonnementen voor Middelburg, Goes en
Vlissingun ?0.20. Losse nummers 5 cent.
Advertentiën 30 cent per regel. Ingezonden
mededseümgen 6C cent per regel. Kleine
Advertentiën Dinsdags en Vrijdags f0.75, bij
vooruitbetaling. Onder letter of moito ï"0.8b.
Bij contract belangrijke korting.
Minister Verschuur.
Aan Mr T. J. Verschuur is door H. M.
de Koningin om gezondheidsredenen eer
vol ontslag verleend als Minister van
Economische Zaken.
Dit heengaan komt wel zeer ongelegen
en het zal niet gemakkelijk zijn dezen
bekwamen bewindsman te vervangen.
Minister Verschuur zag zich een uiterst
moeilijke taak toegewezen. Veelomvattend
was zijn werkkring en ondankbaar boven
dien.
Het is toch geen kleine zaak in een
crisistijd als we thans beleven, nu alles
schijnt te kraken en te wankelen en het
geheele bedrijfsleven tot op zijn grond
vesten wordt geschokt, de sterk uiteen-
loopende en vaak tegenstrijdige econo
mische belangen te behartigen.
En het werd er voor hem niet gemak
kelijker op, nu ook hierbij het gewone
verschijnsel zich voordeed, dat slechts be
trekkelijk weinigen het algemeen belang
in het oog hielden en dat zoowel bij land
bouw als industrie de sterke neiging
openbaar werd om ieder zijn eigen ka
narie te redden.
En ook ontbraken niet de onverant
woordelijke criticasters, die, zonder reke
ning te houden met de bijna bovenmen-
schelijke taak dezen bewindsman op de
schouders gelegd, elke gelegenheid aan
grepen om afbrekende critiek te leveren,
de bedoelingen van de regeering verdacht
te maken en het voor te stellen alsof
Minister Verschuur het op den onder
gang van het bedrijfsleven gemunt had.
Hoe is er b.v. niet gestookt onder de
boeren, zelfs door mannen van uiterst
rechtsche richting, om de crisismaatrege
len impopulair te maken en de boeren
tegen de regeering op te hitsen.
Over het algemeen heeft de Staten-
Goneraal het den deskundigen en steeds
slagvaardigen Minister niet moeilijk ge
maakt. Ook hier bleek trouwens weer,
dat sommige lieden, zoowel van links als
van rechts, sterker zijn in het agiteeren
dan in het argumenteeren. En zonder
goede argumenten viel er tegen den altijd
uitstekend gedocumenteerden bewinds
man weinig te bereiken.
Het is nu niet de tijd om over den
arbeid van Minister Verschuur de balans
op te maken. Dat zal later mogelijk zijn
als rustiger en gunstiger tijden aanbreken.
Maar dat door den nu afgetreden be
windsman zeer veel is gedaan, met name
ook in het belang van land- en tuinbouw,
is niet voor tegenspraak vatbaar.
Minister Verschuur was een bekwaam
regeerder en een harde werker, een man
van grooten bedrijve, besoigne, memorie
en directie. Hij heeft zichzelf niet ge
spaard. Het landsbelang stond bij hem
op den voorgrond.
Om het landsbelang te dienen heeft hij
gearbeid zoolang het mogelijk was. En
om dezelfde reden heeft hij, zoodra bleek,
dat zijn krachten momenteel voor zijn
zware taak ontoereikend waren, zonder
aarzelen zijn positie prijs gegeven en
ontslag gevraagd.
Zij de gedwongen rustperiode voor den
heer Verschuur de voorbereiding tot nieu
wen arbeid in 't belang van volk en
vaderland.
Waf Frankrijk antwoordt op Engelands
ontwapeningsnota.
Het Fransche antwoord op de Britsche
nota van 28 Maart betreffende de ont
wapening luidt als volgt:
Per „note verbale" van 28 Maart, aan
gevuld door een mededeeling van den mi
nister van buitenlandsche zaken van 10
April Ibeeft de Britsche regeering de re
geering der Fransche Republiek verzocht
baar mede te deelen, of zij bereid is als
grondslag voor een ontwapeningsconven
tie bet Britsche memorandum van 29 Ja
nuari 1934 te aanvaarden, zooals dit
werd gewijzigd overeenkomstig de Duit-
sebe voorstellen, waarvan Eden op 1
Maart aan de Fransche regeering mede
deeling beeft gedaan.
Op denzelfden dag, waarop de Britsche
ambassadeur dezen stap deed, bevatte bet
Duitscbe staatsblad de begrooting, welke
de Duitscbe regeering op 12 Maart voor
bet dienstjaar 1933'34 bad aangeno
men. De bestudeering van deze begroo
ting toonde onbetwistbaar voor de minis
teries van oorlog, marine en luchtvaart
een verhooging der uitgaven aan van 352
millioen mark.
De Britsche regeering was niet minder
getroffen dan de Fransche door de be
langrijkheid van deze toeneming der uit
gaven. Zij onderstreepte den ernst ervan
door de demarche van haar ambassadeur
te Berlijn bij den rijksminister van bui
tenlandsche zaken. De uitleg, welke zij
ontving, was minder een rechtvaardiging
maar veeleer een bevestiging. In werke
lijkheid wilde de Duitscbe regeering, zon
der de resultaten van de geopende onder
handelingen af te wachten, baar besluit
opdringen om de herbewapening voort te
zetten. Zij wil onverwijld niet slechts de
kracht van baar leger, maar ook die ha-
rer marine en luchtvloot vergrooten.
Tegelijkertijd bekommert de Duitsche
regeering zich er in bet minst niet om, de
para-miiitaire organisaties, die voor oor
logsdoeleinden kunnen worden gebruikt,
te suppremeeren of voor civiele doelein
den geschikt te maken.
Deze staat van zaken schrijft de Fran
scbe regeering baar plicht voor. Al
vorens zelfs na te gaan of een accoord kan
worden bereikt over een garantiestelsel
om de onderteekening eener conventie mo
gelijk te maken, welke de belangrijke her
bewapening van Duitschland zou legali-
seeren, dient Frankrijk zijn zorg voor de
eigen veiligheid, waarvan bet die der ove
rige mogendheden trouwens niet scheidt,
op het eerste plan te plaatsen. De terug
keer van Duitschland tot den Volkenbond
die bet zoo plotseling verliet, had de ge
legenheid kunnen zijn om althans een deel
van Frankrijks bezorgdheid te doen ver
dwijnen.
De tegenwoordigheid van Duitschland
in den Volkenbond zou evenzeer noodza
kelijk zijn om een stelsel te verwezenlij
ken, dat de uitvoering der conventie waar
borgt. Op dit belangrijke punt echter ver
mocht Eden geen enkele gunstige oplos
sing uit Berlijn mee te brengen en bet
stilzwijgen daaromtrent in de jongste me-
dedeelingen is niet hoopgevend.
De regeering der republiek kan in be
ginsel niet afzien van de vervulling der
door haar gestelde hoofdvoorwaarde.
De ervaringen van den jongsten oorlog,
waarvan Fankrijk, meer dan eenig ander
land de verschrikkingen ondervond, leg
gen het den plicht op voorzichtig te zijn.
Zijn verlangen naar vrede mag niet wor
den verward met een afstand doen van
zijn verdediging.
Het is de zaak der ontwapeningsconfe
rentie haar werk weer op te vatten, dat
niet in den steek mag worden gelaten op
het punt, waar zij het had afgebroken toen
zij de regeeringen uitnoodigde buiten haar
om over te gaan tot gedachtenwisselingen,
welke intusschen op niets zijn uitgeloopen.
Frankrijk is gedurende alle onderhan
delingen trouw gebleven en het wil trouw
blijven zoowel aan de beginselen, waar
door het in de centrale commissie steeds
werd geïnspireerd, als aan het pact van
den Volkenbond, dat een waarborg is voor
den wereldvrede.
Dagen van spanning In Griekenland.
I Het officieele Grieksohe telegraaf-agent-
schap meldt:
Eenige Atheensche bladen hebben ge
ruchten in omloop gebracht, waarin het
heet, dat men op belangrijke gebeurtenis
sen gesproken wordt over ontbinding
van het parlement en zelfs over het uit
roepen eener dictatuur zich moet voor
bereid houden.
Deze geruchten, die ook reeds naar het
buitenland werden geseind, zijn valsch.
Waar is alleen, dat de houding der op
positie en de felle perscampagne van de
leiders der oppositie tegen de regeering,
een zekere politieke spanning hebben te
weeggebracht.
Dank zij echter de kalme, doch vastbe
raden houding der regeering is intusschen
de toestand wederom aanmerkelijk opge
klaard, zoodat boven gesignaleerde ge
ruchten zonder meer als fantasie kunnen
worden beschouwd.
De strijd in de Duitsche kerk.
De Kerkeraad van de Evangelische ge
meente in Dahlem (Berlijn), waar ds Nie-
möller staat, verspreidt in den vorm van
een stroobiljet „mededeelingen", gericht
„an alle Haushaltungen", waarin aller
eerst melding wordt gemaakt van een
brief, welken de Kerkeraad van den evan-
gelischen bisschop van Berlijn beeft ont
vangen. In dezen brief, gedateerd 4 April,
staat te lezen: „Het besluit van den 24en
Maart 1934 tot negeeren van den maat
regel van den landsbisschop van den lOen
Februari, volgens hetwelk ds Niemöller
op wachtgeld wordt gesteld, alsmede van
den maatregel van den 16en Maart, waar
bij verboden wordt om aan ds Niemöller
kerken en andere gebouwen van de ge
meente ter beschikking te stellen, is een
open oproer tegen de kerkelijke orde. Ik
verwacht vóór Zaterdag 7 April een ver
klaring, waaruit ondubbelzinnig blijkt,
dat de maatregelen zijn opgevolgd,"
Inplaats van de verwachte verklaring
van onderwerping af te leggen, heeft de
vertegenwoordiging van de gemeente Dah
lem daarop een besluit genomen, hetwelk
uitdrukkelijk wordt gekenschetst als een
antwoord op de beschuldiging van op
roer, In dit besluit komt o.a. het vol
gende voor:
„De beteekenis en het doel van alle
kerkelijke orden is de verkondiging van
het Woord Gods. Wij weten, dat als we
reldlijke noodzakelijkheid, ook een uiter
lijke orde in de kerk moet beerschen.
Nochtans kan in de Evangelische Kerk
niet een formeele gehoorzaamheid jegens
alle maatregelen van een kerkelijke over
heid bindend zijn, maar de gehoorzaam
heid aan bet Woord Gods en aan de be
palingen en maatregelen welke daarop
rusten. Wij zijn niet in oproer tegen de
kerkelijke orde, maar wij beschermen de
kerkelijke orde in overeenstemming met
onzen ambtseed. Naar onze overtuiging is
het niet evangelisch kerkelijke orde als
met geweld aan een gemeente, een predi
kant, dien zij wenscht te behouden, wordt
afgenomen, als deze afzetting geschiedt
zonder dat de predikant zelf of zijn ge
meente is gehoord en als deze afzetting
plaats vindt op grond van wetten en ver
ordeningen, welke een uitvloeisel zijn van
een hiërarchische opvatting van het ambt
van bisschop en dientengevolge in tegen
spraak met de confessie van de Evange
lische Kerk zijn. Bovendien druischen zij
tegen de Constitutie in en hebben der
halve geen rechtskracht.
De gemeente ziet zich derhalve genoopt
bij haar vroeger besluit te blijven.
Moskou dreigt.
Onlangs hebben wij melding gemaakt
van een verklaring van Washington, hier
op neerkomende dat Amerika Rusland
credieten zou weigeren, zoolang laatstge
noemde staat aan Amerika geen behoor
lijke overeenkomst voorslaat betreffende
de terugbetaling van de oude Russische
schulden. Uit Moskou wordt thans ge
meld, dat deze verklaring Moskou heeft
verrast en dat „Za Indoestrialisaatsioe",
het officieel orgaan van het Commissa
riaat van de Zware Industrie, dreigt den
handel met Amerika af te breken. Het
blad geeft te verstaan, dat de Sovjet-re
geering machinerieën, die zij' noodig
heeft, inplaats van in Amerika, in Enge
land of Duitschland zal koopen.
Korte Berichten.
Trotzki is nog steeds te Barbizon
en heeft nog geen uitwijzigingsbevel ont
vangen. Hij zou één a twee dagen tijd
krijgen zich op zijn vertrek voor te berei
den.
Mussolini heeft met Starhemberg,
den leider der Oostenrijksche Heim-
wehren, een langdurig onderhoud gehad.
i De Japansche pers meldt, dat het
bezoek, hetwelk een Amerikaansch eska
der in Juni a.s, aan Jokohama zou bren-
gen, door de Amerikaansche autoriteiten
om technische redenen is afgezegd.
Het aantal werkloozen in Zwitser
land is in de maand Maart belangrijk
verminderd. Bij de arbeidsbeurzen waren
op bet einde van Maart slechts 17,000
werkzoekenden ingeschreven, tegen 91.000
einde Februari.
In het Witte Huis bevestigt men,
dat Roosevelt aan het Congres nog in
deze zitting een boodschap zal richten
over de schulden. De boodschap zal, naar
men gelooft, veeleer den vorm hebben van
een rapport, dat dien van een verzoek om
wetgevende maatregelen.
De Prins en de Koningin-Moeder.
De verjaardag van den Prins wordt dit
maal niet feestelijk gevierd, in verhand
met den rouw, schrijft (Mr J.) B(elin-
fan)te in „De Vrijheid", om een legende
recht te zetten, die zich, naar ons gebleken
is, gevormd heeft aangaande de verhou
ding tusschen de overledene en den Prins,
op grond van deels onjuiste, deels ver
keerd begrepen berichten, in enkele bladen
tijdens het overlijden en de begrafenis.
Men meent dan vooreerst, dat de Prins
bij het overlijden van de Koningin-Moeder
niet aanwezig is geweest. Hieruit en uit de
omstandigheid, dat bij bij de begrafenis
niet in den grafkelder is gedaald, wordt
dan afgeleid, dat de verhouding tusschen
hem en de Koningin-Moeder min of meer
gespannen zou zijn geweest.
Dit nu was, naar ons uit zeer goede
bron bekend is, hoegenaamd niet het go-
val. Integendeel. De Prins hield veel van
de Koningin-Moeder, die van haar kant
hem gaarne zag. De Prins is ook wel de
gelijk tijdens de laatste oogenblikken van
de Koningin-Moeder hij haar geweest. Hij
is dadelijk daarop vertrokken om verschil
lende noodzakelijke regelingen te treffen.
Zijn niet afdalen in den grafkelder was
eenvoudig een uitvloeisel van het proto
col, dat voorschrijft, dat zulks alleen door
de naaste familieleden geschiedt. Alleen
deze zijn dan ook in den grafkelder met
de kist meegegaan; ten onrechte wordt be
weerd, dat ook een andere, verre bloed
verwant zou zijn meegegaan,
Wij vertrouwen, dat na het bovenstaan
de aan de uiteraard voor den Prins zeer
onaangename praatjes een einde zal ko
men.
Lager werkloozencljfer.
De directeur van den Rijksdienst der
Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbe
middeling deelde mede, dat de werkloos-
beid onder de 593.000 leden van ingevol
ge het Werkloosheidsbesluit 1917 gesub
sidieerde vereenigingen in de week van
26 tot en met 31 Maart 1934 heeft be
dragen 24.8 pet. In de vorige verslagpe
riode (5 tot en met 10 Maart j.l.) bedroeg
bet percentage 25.4, de werkloosheid is
dus in den loop van drie weken gedaald
met 0.6 pet. In de overeenkomstige week
van het jaar 1933 bedroeg de werkloos
heid 29.4 pet.
Het aantal ingeschreven werkzoeken
den is sedert 10 Maart 1934 gedaald met
15.225, het aantal werkloozen met 14.637.
Vergeleken met 25 Maart 1933 is het aan
tal bij de organen der arbeidsbemidde
ling ingeschreven personen verminderd
met 21.156.
Gedaalde salarissen bij kantoorbedienden.
De Nederlandsche Vereen, van Chr.
Kantoor- en Handelsbedienden heeft een
onderzoek ingesteld naar de daling der
salarissen van haar leden.
Het gemiddelde salaris van de kantoor
bedienden van den leeftijdsgroep van 15
tot 17 jaar is gedaald met 20.3 pet.;
van 18 tot 20 jaar met 31.5 pet.; van 21
tot 24 jaar met 34.3 pet.; van 25 tot 29
jaar met 25 pet.; van 30 tot 39 jaar met
15 pet., en van 40 jaar en ouder met 10
pet.
Het gemiddelde salaris van de kantoor
bedienden van 24 jaar in de 5 grootste
steden van ons land blijft beneden de
f 100 in de maand.
Het bestuur van bovengenoemde ver-
eeniging ijvert dan ook voor een salaris
van f 180O op 25-jarigen, dat is op huw
baren leeftijd.
Lasten op de consumenten gelegd.
Voorwaarden voor industrieel her
stel. De positie der landarbeiders.
Verschenen is de Memorie van Ant
woord der Tweede Kamer op het Voor-
loopig Verslag nopens de wetsontwerpen
inzake:
Wijziging en verhooging van het tien
de hoofdstuk der Rijksbegrooting van het
dienstjaar 1933 (wijziging verhooging en
invoeging van artikelen in verband met
de instelling van het landbouw-crisis-
fonds) vaststelling van de begrooting van
inkomsten en uitgaven van het landbouw
crisisfonds voor het dienstjaar 1933, vast
stelling van de begrooting van inkomsten
en uitgaven van het landbouw-crisisfonds
voor het dienstjaar 1934.
Aan deze Memorie wordt het volgende
ontleend:
De noodzakelijkheid te kiezen tusschen
vernietiging van een aantal productenen
het tegen iederen prijs verkoopen dezer
producten, alsmede het feit, dat het uit
de markt nemen van een surplus boven
de binnenlandsche behoefte, de binnen-
landsche markt voor volkomen ineen
storting behoedt en dus prijsverhoogend
werkt, zijn factoren waarvan de invloed
niet In geld ls uit te drukken.
Ten aanzien van den last, welke in
totaal tengevolge van de steunmaatrege
len op de consumenten is gelegd,
merkt de Minister op, dat zich hierbij
dezelfde moeilijkheden voordoen, als bij
de bepaling van exportverliezen.
Een juiste bepaling toch van den last,
welke op de consumenten wordt gelegd,
zou slechts te bereiken zijn, indien men
daarbij o.a. een vergelijking kon maken
tusschen de prijzen, welke de consument
momenteel betaalt en die welke zouden
zijn betaald, indien geen steunmaatrege
len voor den landbouw zouden zijn ge
nomen, waarbij er dan rekening mede
gehouden zou moeten worden, dat ook in
dat geval de landbouwers op andere wijze
zouden moeten worden geholpen en ook
daarvoor geld noodig zou zijn geweest,
dat door de ingezetenen zou moeten wor
den opgebracht.
De Minister zet vervolgens uiteen, dat
er onderscheid bestaat tusschen de crisis-
politiek met betrekking tot den landbouw
eenerzijds en industrie, scheepvaart en
andere takken van bedrijf anderzijds.
Het landbouwbedrijf kan zich veel min
der dan het industriëele bedrijf door in
terne aanpassing aan de nadeelige gevol
gen van een prijsval onttrekken.
Geheel onjuist is de voorstelling, als
zou de regeering zich er niet om bekom
meren, of talrijke, op zichzelf gezonde in
dustriëele en scheepvaartondernemingen
moeten verdwijnen, terwijl zij den land
bouw zonder meer voor verlies zou behoe
den. Evenmin als de Regeering land- en
tuinbouw laat ten onder gaan, zoo min
heeft zij ook andere onmisbare gedeelten
van ons productie-apparaat aan den on
dergang prijs gegeven.
Eerste voorwaarde voor industri
eel herstel ie verlaging van ons kos-
Binnenland.
Memorie van Antwoord op de begrooting
voor bet landbouwcrisisfonds.
De Tweede Kamer beeft de wetsontwer
pen: „Instelling, afschaffing, verhoo
ging of verlaging van invoerrechten"
en „Onteigening ter verbreeding van
het Kanaal van Zuid-Beveland" aange
nomen.
De Eerste Kamer keurde de Indische en
Surinaamsche begrootingen goed.
De Commissaris der Koningin in Utrecht
benoemd.
De grenskwestie tusschen Goes en Kloe-
tinge.
Gemeenteraad van Middelburg.
Buitenland.
De strijd in de Duitsche kerk.
Het antwoord van Frankrijk aan Enge
land.
ten- en prijspeil en de Regeering is ten
volle bereid volgens de lijnen, reeds eer
der uitgestippeld daartoe mede te wer
ken. Inderdaad legt de Regeering daar
bij, naast versobering op ander gebied, ook
oy de noodzakelijkheid van loonsverla
ging den nadruk. Doch zij zal niet na
laten, te doen wat in haar vermogen ligt
om het dragen dezer offers zooveel mo
gelijk te verlichten, in de eerste plaats
door maatregelen tot vermindering der
kosten van levensonderhoud.
Dat de landbouwsteun de dalende be
weging, welke deze kosten vertoonden,
tijdelijk onderbroken en een geringe stij
ging veroorzaakt heeft, is niet te wijten
aan een innerlijke tegenstrijdigheid in
het regeeringsbeleid, maar aan een nood
zakelijke correctie, op de onevenredige
daling, waarvan de prijzen der inheem-
sche voedingsmiddelen, vergeleken met
de prijzen van andere goederen (en dien
sten), welke in het budget voorkomen,
onderhevig waren. Nu deze correctie is
aangebracht, zal aan een verdere, zooveel
mogelijk evenredige daling alle aandacht
worden gewijd.
Hoever de verlaging van loo-
nen en kosten in ons land zal moe
ten gaan, is niet bij benadering aan te
geven. Dit zal voor een groot deel af
hangen van de toekomstige ontwikkeling
van den economischen toestand en van
de economische politiek in de ons om
ringende landen.
Het vraagstuk van credietverlee-
ning aan de industrie heeft 'sMi
nisters aandacht. De gewestelijke pogin
gen in die richting worden door hem met
sympathie gevolgd.
Het opleggen van een verplichting aan
gesteunde landbouwbedrijven om hun be
hoefte aan gereedschappen en machines
uitsluitend bij de Nederlandsche industrie
te betrekken, voor zoover die het benoo-
digde kan leveren, gaat de Minister te ver.
Voor den Minister staat het vast, dat
opheffing van den landbouwsteun thans
catastrophale gevolgen met zich zou slee
pen. Dit beteekent echter niet, dat de
landbouw blijvend op den huldigen steun
zou kunnen blijven rekenen. De tendenz
naar een lager levensniveau zal ook de
landbouw moeten volgen,
Dat „de" landbouw nog steeds een kwij
nend bestaan lijdt, kan de Minister niet
toegeven.
Hij zet uiteen, hoe het landbouwbedrijf
weer een, zij het krap, sluitende rekening
heeft. Dit kan helaas nog niet worden
gezegd van het tuinbouwbedrijf.
De Minister vestigt er ook de aandacht
op, dat om te kunnen concurreeren neer
drukking van de binnenlandsche prijzen
onzer landbouwproducten geenszins nood
zakelijk is, waar vrijwel geen der ons
omringende landen zijn prijzen onbe
schermd laat. Zoo blijft de productieprijs
als eenige richtprijs over. Beperking
van de teelt tot daarvoor geschikte
gronden wordt zoo veel mogelijk nage
streefd.
De bodemverdeeling van ons land heeft
ons voorbestemd om een belangrijken
agrarischen export te hebben en
vooral in dezen tijd zal al het mogelijke
in het werk moeten worden gesteld om
dien export te behouden, zij het tijdelijk
door liet brengen van eenige offers.
Er is terecht op gewezen, dat het hooge
peil, waarop de kosten van levens
onderhoud zich in ons land nog be
vinden, veel meer dan in de prijzen der
levensmiddelen, waarvan na de aanvan
kelijke diepe daling een zekere stijging
onvermijdelijk was, in de te geringe da
ling der overige kosten zijn voornaamste
oorzaak vindt. Met name geldt dit voor
de hooge prijzen in de beschutte bedrijven
en voor de distributiekosten.
Bij den gedachtengang van den minister
is geen plaats voor individueelen steun,
maar slechts voor steun aan den land
bouw in het algemeen. Dat de grondprij
zen en de pachten tengevolge van de
steunmaatregelen als algemeen verschijn
sel weer omhoog zouden gaan, is niet