DE ZEEUW
TWEEDE BLAD,
Violet Vaughan
HET ADRES
A. WILKING
OajUUCL
de &unp
ooit dcnrt(P^ip$
vexcxxcLvtyd/
Voor den Zondag
Letterkundige Kroniek
Uit de Provincie
Onderwijs.
Gemengd Nieuws.
Wat er deze week voorviel
WEEK-ABQNNEMENTEN
VAN
Iets over Poëzie.
„grondlöcw diep", in raeda verwarren ge
lukzaligheid.
ZATERDAG 24 MAART 1934, Nr 147.
HET RECHTE BIDDEN.
En wanneer gij bidt....
Matth. 0 5a.
Bidden, oprecht bidden, is het spreken
van het kind tot zijn Vader, Wien het
alles mag zeggen, Wien het allea mag
vragen en allea mag klagen.
Een grijsaard, wiens gestalte ter aarde
neigt, mag het doen; een kind, dat nog
niets van de moeiten en zorgen des levens
kent, mag heit ook doen.
Let op, hoe Jezus Zijn discipelen wen
ken gaf voor hun gebed.
Wenken, die geheel afweken van de
eischen, die de Farizeeën aan een gebed
stelden. Die hidden hot met gebeden in
het publiek, waarbij zij gezien en gehoord
werden. Die kenden den prijs toe aan lan
ge gebeden, hoe meer woorden, des te
vromer.
Jezus leert het Zijnen discipelen an
ders.
Hij wist wat bidden was, want Hij
sprak vrij uit met Zijnen Vader. En Hij
leerde Zijn discipelen bidden.
Niet om hen een formuler te geven, dat
het vrije gebed, dat uit het hart oprijst,
zou moeten vervangen, maar juist oon
den geest van het vrije gebed te binden.
Wij mogen in ons gebed tot God maar
niet zeggen, wat wij willen. Alle geveinsd
heid, alle reclame-makerij voor ons zelf
en voor onze vroomheid moet er uit ge
weerd worden. Er zit in ons bidden ook
nog zoo heel veel eigengerechtigheid.
Daarom geeft Jezus ons van het rechte
bidden een type, een model.
Hier geen omslag, geen pracht van
woorden, geen étalage van eigen kunnen,
maar eenvoud en kortheid.
God eerst, dan wij.
Dö Vader eerst, dan het kind.
Laat ons toch van Jezus leeren, ook in
ons bidden.
God vraagt eenvoud^ Hij zoekt waar
heid in ons bidden: Hij zoekt er ons hart
in, waarin Zijn Geest mede bidt.
God de voorrang, wij slechts op de twee
de plaats, dat is een eisch voor het Gode
verheerlijkende gebed.
Wie badt, zoeke allereerst de rechte ge
stalte, die den bidder tegenover God be
taamt. En hij bedenke, dat zijn gebed niet
in de ruimte verklinkt, maar dat Gods oor
het hoort.
En dat ook zijn bidden eenmaal in het
gericht Gods zal komen.
II.
Een gedicht, wil het aan zijn beteeke-
nis beantwoorden, moet effectieve uitwer
king hebben. Het moet invloed oefenen
op den lezer; het mag hem niet 'Onbewo
gen laten, maar het moet zijn taak aan
de menschheid ook aan hem volbrengen
op zeer directe, geheel persoonlijke wijze.
Het gedicht moet iets op den lezer
over-dragen; het mag niet buiten hem
omgaan, maar het moet tot hem spreken,
het moet hem raken.
Wanneer het vers dat wij lezen ons
koud en onbewogen laat, wanneer het
niet meer voor ons beteekent dan een
misschien wel aangename, maar toch
zeer oppervlakkige en onbeteekenende
ontmoeting, dan mist het zijn beteekenis
voor ons.
Het gedicht moet stem hebben voor ons
luisterend oor; het moet een echo wekken
in ons hart; de indrukken welke het op
wekt moeten niet oppervlakkig en dus tij
delijk, maar diep en dus blijvend zijn. Het
mag niet aan den lezer voorbijgaan als
in toevallige ontmoeting met een vreem
de, doch het moet voor immer de ver-
FEUILLETON.
door E. J. WORBOISE.
31.)
„En kijk eens hoe veel beter jij er voor
staat als dochter dés huizes, met geen
zorgen voor de toekomst en voor het
heden, in een positie, even vast gefun
deerd, als hier op aarde maar mogelijk
zijn kan! Zq heeft geen eigenlijk „thuis";
op ieder willekeurig oogenblik kan haar
worden gezegd, om dan en dan haar kof
fers te pakken, waardoor ze genoopt is,
de wereld maar weer in te trekken, op
zoek naar nieuwe banden om haar be
staan aan vast te hechten. Haar rechten
in dit huis hoe kan het ook anders
zijn pijnlijk begrensd en onzeker. Laat ze
zich nog zoo vast hechten aan de fami
lie, die ze dient toch is ze nimmer
werkelijk een met haar; ze kan haar last
gevers en pupillen met haar geheele hart
liefhebben en hun belangen dienen
altijd blijft ze „de gouvernante", en altijd,
onafwendbaar staat haar het oogenblik
te wachten het moge nog zoo verwij
derd zijn dat de banden worden los
gemaakt en het moeken naar een nieuw
tehuis aanvangt steeds maar weer op-
timvriê sprake hebben sis van een
vriend.
En dan is het gansch niet noodig, dat
wij haar-fijn op de hoogte zijn van de
personen en toestanden, die den dichter
tot zijn vers inspireerden. Heeft de dich
ter precies hetzelfde bedoeld als wij uit
zijn gedicht lezen? Het doet er weinig
toe, als wij maar voelen: dit vers is voor
mij geschreven, juist voor mij. En het
zegt alles wat mijn ziel zou willen zeggen;
het zijn, uit des dichters mond en onge
weten het verband tusschen de menschen,
onze eigen woorden.
Wanneer het vers zóó is, heeft het in
derdaad een zeer groote waarde,
Wanneer het aan deze eischen beant
woordt, komt het als een vriend in ons
leven. Onvervreemdbaar blijft het met ons
verbonden, en het heeft zijn sprake tot
ons onder wisselende omstandigheden.
Het gaat niet aan ons voorbij, maar bet
blijft een onvervreembaar bezit, een
bezitten dat waarlijk genieten is.
Beschouwen wij deze eischen nu ook,
door ze aan de werkelijkheid te toetsen.
Nemen wij een voorbeeld, om daarmee 't
hier besprokene te bewijzen, zoodat wij
ons in dit opzicht de feiten van meet,-af
duidelijk voor oogen stellen.
Wij kiezen, geheel willekeurig, een van
de gedichten waarmee Willem de Mérode
onze christelijke poëzie rijk en beteeke-
nend maakte, een vers uit zijn nieuwen
bundel „Langs dsn Heirweg":
Er is een schaduwspel van twijgen
En knoppen over 't zonnig grind.
En bloemengeur en licht en wind
Verzaligen het groote zwijgen.
Het is zoo stil, dat het bewegen
Van 't licht wordt of een ver geruisch
Van vleugelen ging door het huls
En of zich englen om U negen.
Het ia zoo stil en wit dit rusten.
Zoo slapen enkel GodB gekusten,
Zoo vredig licht en grondloos diep.
De tijd valt lang voor hen die waken.
Maar God zal samen wakker maken,
Die Hij gescheiden tot Zich riep.
Wie of wien betreurt de dichter in dit
innig-schoone, ontroerende vers? Is hot
de moeder, die de zoon hier beschreit; de
geliefde wier heengaan hem smart; een
kind dat den vader ontrukt werd?
Wij weten het niet. En dat behoeft ook
heelemaal niet. De persoon die de dichter
hier bedoelt en voor zich ziet, blijve voor
den lezer voor immer een onbekende. Dat
doet aan het vers, noch aan zijn betee
kenis voor ons, in het minst afbreuk.
Want werd niet vaak, en wordt niet
telkens, van den mensch weggenomen
één, die ons zeer lief is geworden? Wor
den niet telkens banden verbroken? Daar
om is dit vers voor ons, voor ieder van
ons; al kennen wij den dichter niet, noch
de doode die hij1 betreurt: voor óns,
juist voor ons is dit vers, wijl het een
geheel eigen sprake voor ons heeft, wijl
het de tolk is van wat de scheiding aan
bittere ervaring en juichende zekerheid
achterlaat.
Er hangt schaduw, en de stilte héérscht.
De schaduwlijnen in het lichtspel zijn
klankloos; maar het is of dit stille be
wegen toch stem heeft: het wekt de ge
dachten aan engelenvleugels, en het is of
wij het zwijgend welkom hooren van Gods
gezanten.
Er is dood; er is scheiding, afsterven,
begraven-wórden, een leven-verliezen,
maar de dichter ziet de glanzende licht
zijden. Hij ziet alléén lichtzijden: slapen,
rusten, van God gekusten.
Da gestorvene liet een open plaats ach
ter, en er is smart. Maar er is ook iets
dat de smart verheldert, en het gemis niet
zoo pijnlijk-scherp doet gevoelen. De van
God-beminde slaapt, en dat beteekent de
zekerheid, van ontwaken; „vredig licht"
is dat slapen, want de eerste bazuinstoot
zal de dooden wekken; maar toch ook
nieuw, totdat de levensavond valt en ze
overbodig geworden is.
„Nu" zeide Esther, nadenkend, „ik
moet werkelijk toegeven, dat er veel
waars schuilt in hetgeen je zegt, al heb
ik daar nooit zoo over gedacht. Het moet
een treurig gevoel zijn, geen eigen
thuis te hebben, steeds maar verbinte
nissen aan te gaan, die later weder ver
broken worden, steeds maar kinderen op
te voeden en er zich aan te hechten, om
ze vaarwel te Zeggen, als ze groot zijn.
Net zoo lang, dat men te oud is om nog
waardeering te mogen verwachten."
„O zoo; medunkt, dat je je er dus
eigenlijk niet over te verwonderen hoeft,
dat het humeur daaronder lijdt en dat
de levenslust taant.
Meestentijds is de wereld zoo hard voor
degenen, die eenzaam en alleen moeten
kampen voor den strijd om het bestaan
zoo zonder sympathie en genade, al
leen vragend naar arbeid en toewijding,
waarvoor slechts het dagelijksch brood
de belooning is."
„Violet, men zou zeggen, dat je het aan
den lijve ondervonden had, wat het be
teekent, om als arme gouvernante de
wereld door te moeten."
„Ik heb het uit de tweede hand; ik
heb twee vriendinnen, die gouvernante
zijn; de een heeft hard moeten werken
met weinig gewin, voor meer dan dertig
En één zekerheid overstraalt al het an
dere, in één blijde wetenschap wordt de
kracht gevonden om ook ja vooral I
op de blijde lichtpunten te letten. Wij
groeien naar de eeuwigheid, zegt deze
dichter in dit vers; de een ging den ander
vóór. Het is voor beiden één doel, den he
mel; doch Gods tijden zijn verschillend.
„De tijd valt lang voor hen die wa
kenDe mensoh die aohter bleef,
ziet in hunkerend verlangen uit naar het
geen aohter de poorten des doods verbor
gen ligt: de hereeniging, En dat vooruit
zicht doet wel dubbel lang vallen de tijd
die nog wakende, op deze aarde, door wie
achter blijft moet worden doorgebracht
Maar
En dat is de triomfkreet van dit lied,
dwars door rouwfloersen heen en hoog
boven smart en pijn uit, de groote troost,
de vaste zekerheid:
Maar God zal samen wakker maken,
Die Hij gescheiden tot Zich riep.
Krijgt, wanneer wij dit gedicht zóó le
zen, niet elke regel een diepen zin?
Gaat een vers als dit zonder invloed
aan ons voorbij, kunnen wij zeggen: ja,
hot is mooi, maar het spreekt niet tot me?
Vragen wij nog, voor wie(n) de dichter
dit „In Memoriam" schreef? Immers
neen, want wij erkennen slechts dat eene:
wij hebben die smart óók gevoeld, en ja
wij belijden óók den troost van het blij
de weten! Zulk een gedicht is voor óns,
het laat ons niet los en wordt ons bezit,
onvervreemdbaarl
V
De lezer zal het bij deze nadere be
schouwing met ons eens zijn: verzen met
zulken inhoud zijn een rijk bezit. Het doet
er niet toe of zij rijk zijn aan zonnige
blijdschap, of stil, door innige droefheid.
Een vers als dit van De Mérode en het
is toch maar één voorbeeld uit tientallen!
toont dat, wie zich luisterend neerzet
om de boodschap die het brengt te ver
staan, oen rijker mensch zal worden!
A. L. VAN OYEiN.
Ingezonden Medodeeling.
voor Manufacturen.
Dames- en Klnderconfectle
Tapijten - Gordijnen
Bedden Ledikanten en
aanverwante artikelen Is
GOES HULST
Alle N.S.F. en Philipstoestellen zijn
voorzien van electrodynamische luid
sprekers. Vanaf f 154. Hoofdagent: J. M.
Polderman, Goes. (Adv.)
(Adv.)
Krabbendijke. Vrijdagmiddag vergader
de de Raad. Afwezig de 'heeren Vogelaar
en Haverhoek, de laatste wegens ziekte.
Na opening en het voorlezen der notulen
herdacht de voorzitter in welgekozen
woorden 'het overlijden van H. M. de Ko
ningin-Moeder. De raadsleden alsmede 'het
publiek 'hoorden deze rede staande aan.
Op aandrang van G. S werden de bedragen
voor een "straatbelasting op Den Doel ver
hoogd van 25 en 10 cent per strékkende
meter, gebouwd en ongebouwd, tot resp.
45 en 25 cent. Deze belasting zal dan on
geveer f 300 per jaar opbrengen, doch zal
slechts worden geheven voor die percee-
len, voor welke de straat geheel afgewerkt
zal zijn. Het keurloon voor pinken en
nuchtere kalveren wordt verlaagd. De ge
meenschappelijke regeling voor de keuring
Ingezonden Mededeellng.
jaar; ze was ook een goede vriendin van
mijn tante, en daar heeft ze ons dikwijls
van haar ervaringen verteld. De andere
is jong, bij haar vergeleken drie en
twintig en die moest met haar zes
tiende jaar reeds in eigen onderhoud
voorzien. Ze placht altijd te zeggen, dat
ze een gevoel had, of ze veertig was, alsof
eigenlijk haar beste jeugd even ver van
haar verwijderd was als in werkelijkheid
haar kindsheid. Moet men er zich dan
over verwonderen, dat een vrouw moede
loos wordt onder zulke omstandigheden,
en dikwijls hard?"
„Ik zal eens goed nadenken over wat
je gezegd heb. Ik heb nu al meer sym
pathie voor haar, dan ik wel dacht, voor
haar te kunnen voelen. Ik geloof, dat de
stakker een hard leven heeft gehad; maar
daar praat ze nooit over."
„Ze begon al met les geven, toen ze heel
jong was."
„Ze is er voor opgeleid, meen ik. Ik
vermoed, dat ze daardoor zoo-stijf en
pietepeuterig is; maar ik beloof je, dat
ik mijn best zal doen, haar beter te be
handelen. Sst daar is ze ze komt
er aanzeilen met. de statigheid van een
hofdame uit de vorige eeuw. Nu zul je eens
zien, hoe goed en gewillig ik zijn kan.
HOOFDSTUK XII.
Daisy Warneford vond haar broeder
▼an ree en vleeeeh in den kring Kruinm-
gen wordt in dien zin gewijzigd, dat de
koeten van den dienst geheel in verhou
ding worden gebracht met het aantal keu
ringen in den geheelen kring. De borg
stelling van den gemeente-ontvanger woidt
gebracht op 1/15 van dS gemiddelde ont
vangsten en mitsdien verhoogd met f3500.
Een kohier-Hondenbelasting wordt vast
gesteld op een bedrag van f 201.
Sorootkerke (W.). Donderdag kwam de
Qhr. Besturenbond in jaarvergadering bij
een, onder leiding van den voorzitter S. A,
Versluis. Deze heette in 't bijzonder wel
kom burgemeester Dregmans en het raads
lid de heer Hoegen. De secretaris las een
uitgebreid jaarverslag voor. Het aantal
leden dor aangesloten vereenigingen be
draagt 159. De penningmeester bracht ver
slag uit van 'het vorig jaar. Hierna ver
kreeg d'e heer A. Schout hot woord, die
sprak over het wezen der democratie. Op
dit referaat volgde eenige bespreking. Na
afloop had een bestuursverkiezing plaats.
Herkozen werden de 'heeren Job. Vos van
'Gapinge en C. Sturm van Serooskerko.
Terneuzen. Nadat men reeds tal van
jaren de wensehelijkheid had betoogd om
hier een goede reddingboot te 'krijgen, is
deze thans inderdaad beschikbaar geko
men, en in de nieuwe haven gestation-
neerd.
De boot is uitgerust inet een Lister-
Diesel-mctor is tien meter lang en 2.80
meter breed, en biedt plaats aan circa
twintig personen.
De Arnhemeche'Christe
lijke Meisjesschool. Onder ver
wijzing naar de in dit blad voorkomende
advertentie vestigen wij voor de ouders,
wier meisjes straks de lagere school gaan
verlaten, de aandacht op de Arnhemsche
Chr. Meisjesschool voor voortgezet onder
wijs. Dikwijls toch brengt de keuze der
nieuwe school allerlei moeilijkheden met
zioh mee. Wij meenen, dat door kennis
te nemen van tact, beginselen en richting
van het onderwijs, zooals die in het pro
spectus dezer meisjesschool zijn ont
vouwd, voor menig vader en moeder de
keuze gemakkelijker zal gemaakt worden.
Al 20 ïaar worden aan deze school de
nieuwe beginselen der meisjesopvoeding
in toepassing gebracht op een wijze, die
haar een eigen plaats in het Nederland-
sche schoolwezen heeft verzekerd.
Periodieke „herexa
men s". Alle onderwijzers in Chili zul
len een examen moeten afleggen om te
bewijzen dat zij nog steeds geschikt zijn
aan de rijks-scholen onderwijs te geven.
Als motief wordt opgegeven, dat talrijke
.onderwijzers, nadat zij- hun acte gehaald
hebben, het geleerde niet bijhouden, zoo-
dat zij geleidelijk de bekwaamheid ver
liezen om de jeugd te onderrichten. Daar
om is besloten, de onderwijzers voortaan
„up-to-date" te houden door periodieke
examens. Wie zakt, wordt geschorst en
in het ergste geval definitief ontslagen.
Onderwijzers die zich niet vrijwillig voor
het onderzoek aanmelden, zullen als „op
standelingen" worden behandeld.
Clandestiene botorfa-
b r i o a g e. De gemeentepolitie van Hel
mond is een clandestiene inrichting voor
boterfabricage op het spoor gekomen. Na
een paar nachten gesurveilleerd te heb
ben, deed ze een inval in het pand aan
den Deurnschen Weg en vond daar 180
K.G. boter. Deze was verpakt in blanco
papier, waardoor reeds een overtreding
van de Boterwet werd geconstateerd. Bij
het verder onderzoek leidde het spoor
naar een banketbakker, waar onder lei
ding van den commissaris van politie een
huiszoeking werd verricht. Daarbij vie
len de bewijzen, dat de boter op clandes
tiene wijze werd vervaardigd, der politie
in handen-
Processen-verbaal werden opgemaakt.
reeds onder de wilgen op haar wachten.
Het was er stil en ructig in het vriende
lijk laantje en William stond in gedach
ten verzonken en hoerde zijn zuster eerst
op het laatste oogenblik aankomen.
„Geen vergissingen vanavond", zeide
hij vroolijk, toen Daisy haar handje op
zijn arm legde en het gebruinde voor
hoofd kuste, waarachter zulke sombere
gedachten schenen schuil te gaan. „Is
juffrouw Violet al over haar schrik van
gisterenavond heen?" vroeg hij.
O ja. We hebben haar gisteravond alles
verteld. Anne zeide, dat het zóó 't ver
standigst was, en ik geloof nu zelf ook,
dat het beter is, gezien hel; .feit, dat ze
minstens nog twee jaar bij ons blijft, dat
ze in ons vertrouwen is.
„Ik ben er zeker van, dat je op haar
bouwen kunt."
„Dat kan mén zeker. Als men met haar
gesproken heeft, is daar niet aan te twij
felen. Maar ze is aan den anderen kant
ook zoo verbazend consciëntieus, zoo erg
voor het onderscheid tusschen goed en
kwaad, dat men bij tijden wel eens bang
wordt voor haar vreeselijkp plichtsgevoel.
Stel eens voor, dat ze het in ha.ar hoofd
zou halen, er verkeerd aan te doen, ons
door haar stilzwijgendheid te helpen?"
„Dat zal wel niet gebeuren; en anders
dan moet ze spreken, en dat moet jul
lie haar niet beletten; er kan nooit iete
Ingezonden Madodeollng.
„Het heeft God behaagd, mijn beminde
Moeder na een kort ziekbed tot zich te
roepen. Zij is hedenmorgen zacht inge
slapen. Het is met diepe droefheid, dat ik
daarvan 'kennis geef."
Met deze woorden moest H. M. de Ko
ningin zich deze week tot. haar volk rich
ten. De dood had in de Koninklijke ver
trekken in onze residentie zijn intrede
gedaan en de zoozeer in alle 'kringen van
ons volk geliefde Koningin-Moeder van
ons weggenomen.
'Groot was de droefheid in het, Konink
lijk Huis, maar niet minder in breede
kringen van ons volk. Algemeen werd mee-
gewoeld met bet Vorstelijk gezin, dat zoo
plotseling in droefheid werd gedompeld en
in alle kerken en tallooze gezinnen zal
zeker voor Koningin, Prins en Prinses
troost en sterkte van God zijn of worden
afgesmeekt.
Deze week was dus een rouwweek en
daardoor werden vele niet-noodzakedijke
vergaderingen afgelast. Ook het bezoek
van Minister de Wilde aan Zeeland werd
uitgesteld.
Om deze reden valt er ook van de ver
gaderingen van Eerste en Tweede Kamer
niets te melden.
In Amerika viel wel het tegendeel van
rust waar te nemen. Dreigende stakingen
bij, de spoorwegen en in de automobiel
industrie hebben een zekere spanning te
weeg gebracht, zoodat President Roosevelt
wel de handen vol zal hebben om het
land te bewaren voor onrust en verwar
ring.
Op ontwapeningsgebied is nog weinig
voortgang gemaakt. De nota's tusschen de
verschillende groote mogendheden zijn ge
wisseld, maar men is niet verder gekomen.
Voor Frankrijk is de toestand wellicht
noig het eenvoudigste: n.l. tegenover een
zich bewapenend Duitschland handhaving
en eventueele versterking van de eigen
militaire machtspositie, tenzij het uitbrei
ding der veiligheidswaarborgen kan er
langen. Hier ligt de kern van 'het geheele
probleem. En daarom ziet Engeland zich
voor een wel zeer groote verantwoordelijk
heid geplaatst.
Nu de Britsöhe regeering in het bezit
is van den tekst van het Fransche ant
woord op de ÖBritsche bemiddelingsvoor
stellen, wordt nit Londen gemeld dat d'e
Engelsohe regeering Parijs heeft gevraagd
nadere mededeelingen omtrent de Fran
sche wensohen inzake sancties en alge
meens waarborgen voor de ontwapening te
verstrekken.
Meer kan nog niet worden gemeld.
In de verhouding tusschen Japan en
Amerika schijnt eenige verbetering te zijn
ingetreden. In de gewisselde nota's komt
althans tot uiting de wensch, dat de be
trekkingen 'tusschen beide landen ver
beterd zullen worden.
Voqrloopig is hoofdzaak, dat er van
Japansche zijde een neiging bestaat, om
vriendschappelijke besprekingen te ope
nen, teneinde te komen tot een basis ter
regeling van de verschillende quaesties,
welke tusschen heide landen bestaan.
goeds uit voortkomen, de stem van het
geweten tot zwijgen te brengen. Ik zou
van niemand verlangen, om mij, iets ver
keerds te doen of zich te onthouden van
een rechtvaardige daad. Maar nu over
mama. Zal ik haar nog kunnen ontmoe
ten, Daisy?"
„Ja, en wat meer zegt, William, ook
Anne zul je zien. ja oudste zus, waar je
zoo dikwijls naar verlangd heb."
„Hoe is het dan mogelijk geworden,
dat ze haar bed, haar kamer kan ver
laten?"
„Helaas neen, de arme Anne is nog
even lijdend aJs vroeger. Doch door een
samenloop van omstandigheden moest
papa plotseling de stad uit, zoodat we
thuis het rijk alleen hebben. Er is dus
geen enkele reden, waarom je niet met
me mee zou gaan, om in huis eens rustig
met allemaal te praten; we zullen wel
zorgen, dat er geen indringers komen."
Indien het licht genoeg was goweest,
zou Daisy gezien hebben, dat haar broe
der plotseling doodsbleek was geworden.
Zou het mogelijk zijn, na zoo lange af
wezigheid, zij het slechte een enkel uur,
te toeven ouders zijns vaders dak? - de
kamers weer te zien, binnen welks mu
ren hij als kind gespeeld had, de zuster
te ontmoeten, die in zijn jeugd zijn
trouwste speelmakker was?
(Wordt vervolgd,)
In alle plaatsen waar agen
ten van „De Zeeuw" geves
tigd zijn worden ook week
abonnementen aangenomen.