DE ZEEUW TWEEDE BLAD, Violet Vaughan HET ADRES A. WILKING OajUUCL de &unp ooit dcnrt(P^ip$ vexcxxcLvtyd/ Voor den Zondag Letterkundige Kroniek Uit de Provincie Onderwijs. Gemengd Nieuws. Wat er deze week voorviel WEEK-ABQNNEMENTEN VAN Iets over Poëzie. „grondlöcw diep", in raeda verwarren ge lukzaligheid. ZATERDAG 24 MAART 1934, Nr 147. HET RECHTE BIDDEN. En wanneer gij bidt.... Matth. 0 5a. Bidden, oprecht bidden, is het spreken van het kind tot zijn Vader, Wien het alles mag zeggen, Wien het allea mag vragen en allea mag klagen. Een grijsaard, wiens gestalte ter aarde neigt, mag het doen; een kind, dat nog niets van de moeiten en zorgen des levens kent, mag heit ook doen. Let op, hoe Jezus Zijn discipelen wen ken gaf voor hun gebed. Wenken, die geheel afweken van de eischen, die de Farizeeën aan een gebed stelden. Die hidden hot met gebeden in het publiek, waarbij zij gezien en gehoord werden. Die kenden den prijs toe aan lan ge gebeden, hoe meer woorden, des te vromer. Jezus leert het Zijnen discipelen an ders. Hij wist wat bidden was, want Hij sprak vrij uit met Zijnen Vader. En Hij leerde Zijn discipelen bidden. Niet om hen een formuler te geven, dat het vrije gebed, dat uit het hart oprijst, zou moeten vervangen, maar juist oon den geest van het vrije gebed te binden. Wij mogen in ons gebed tot God maar niet zeggen, wat wij willen. Alle geveinsd heid, alle reclame-makerij voor ons zelf en voor onze vroomheid moet er uit ge weerd worden. Er zit in ons bidden ook nog zoo heel veel eigengerechtigheid. Daarom geeft Jezus ons van het rechte bidden een type, een model. Hier geen omslag, geen pracht van woorden, geen étalage van eigen kunnen, maar eenvoud en kortheid. God eerst, dan wij. Dö Vader eerst, dan het kind. Laat ons toch van Jezus leeren, ook in ons bidden. God vraagt eenvoud^ Hij zoekt waar heid in ons bidden: Hij zoekt er ons hart in, waarin Zijn Geest mede bidt. God de voorrang, wij slechts op de twee de plaats, dat is een eisch voor het Gode verheerlijkende gebed. Wie badt, zoeke allereerst de rechte ge stalte, die den bidder tegenover God be taamt. En hij bedenke, dat zijn gebed niet in de ruimte verklinkt, maar dat Gods oor het hoort. En dat ook zijn bidden eenmaal in het gericht Gods zal komen. II. Een gedicht, wil het aan zijn beteeke- nis beantwoorden, moet effectieve uitwer king hebben. Het moet invloed oefenen op den lezer; het mag hem niet 'Onbewo gen laten, maar het moet zijn taak aan de menschheid ook aan hem volbrengen op zeer directe, geheel persoonlijke wijze. Het gedicht moet iets op den lezer over-dragen; het mag niet buiten hem omgaan, maar het moet tot hem spreken, het moet hem raken. Wanneer het vers dat wij lezen ons koud en onbewogen laat, wanneer het niet meer voor ons beteekent dan een misschien wel aangename, maar toch zeer oppervlakkige en onbeteekenende ontmoeting, dan mist het zijn beteekenis voor ons. Het gedicht moet stem hebben voor ons luisterend oor; het moet een echo wekken in ons hart; de indrukken welke het op wekt moeten niet oppervlakkig en dus tij delijk, maar diep en dus blijvend zijn. Het mag niet aan den lezer voorbijgaan als in toevallige ontmoeting met een vreem de, doch het moet voor immer de ver- FEUILLETON. door E. J. WORBOISE. 31.) „En kijk eens hoe veel beter jij er voor staat als dochter dés huizes, met geen zorgen voor de toekomst en voor het heden, in een positie, even vast gefun deerd, als hier op aarde maar mogelijk zijn kan! Zq heeft geen eigenlijk „thuis"; op ieder willekeurig oogenblik kan haar worden gezegd, om dan en dan haar kof fers te pakken, waardoor ze genoopt is, de wereld maar weer in te trekken, op zoek naar nieuwe banden om haar be staan aan vast te hechten. Haar rechten in dit huis hoe kan het ook anders zijn pijnlijk begrensd en onzeker. Laat ze zich nog zoo vast hechten aan de fami lie, die ze dient toch is ze nimmer werkelijk een met haar; ze kan haar last gevers en pupillen met haar geheele hart liefhebben en hun belangen dienen altijd blijft ze „de gouvernante", en altijd, onafwendbaar staat haar het oogenblik te wachten het moge nog zoo verwij derd zijn dat de banden worden los gemaakt en het moeken naar een nieuw tehuis aanvangt steeds maar weer op- timvriê sprake hebben sis van een vriend. En dan is het gansch niet noodig, dat wij haar-fijn op de hoogte zijn van de personen en toestanden, die den dichter tot zijn vers inspireerden. Heeft de dich ter precies hetzelfde bedoeld als wij uit zijn gedicht lezen? Het doet er weinig toe, als wij maar voelen: dit vers is voor mij geschreven, juist voor mij. En het zegt alles wat mijn ziel zou willen zeggen; het zijn, uit des dichters mond en onge weten het verband tusschen de menschen, onze eigen woorden. Wanneer het vers zóó is, heeft het in derdaad een zeer groote waarde, Wanneer het aan deze eischen beant woordt, komt het als een vriend in ons leven. Onvervreemdbaar blijft het met ons verbonden, en het heeft zijn sprake tot ons onder wisselende omstandigheden. Het gaat niet aan ons voorbij, maar bet blijft een onvervreembaar bezit, een bezitten dat waarlijk genieten is. Beschouwen wij deze eischen nu ook, door ze aan de werkelijkheid te toetsen. Nemen wij een voorbeeld, om daarmee 't hier besprokene te bewijzen, zoodat wij ons in dit opzicht de feiten van meet,-af duidelijk voor oogen stellen. Wij kiezen, geheel willekeurig, een van de gedichten waarmee Willem de Mérode onze christelijke poëzie rijk en beteeke- nend maakte, een vers uit zijn nieuwen bundel „Langs dsn Heirweg": Er is een schaduwspel van twijgen En knoppen over 't zonnig grind. En bloemengeur en licht en wind Verzaligen het groote zwijgen. Het is zoo stil, dat het bewegen Van 't licht wordt of een ver geruisch Van vleugelen ging door het huls En of zich englen om U negen. Het ia zoo stil en wit dit rusten. Zoo slapen enkel GodB gekusten, Zoo vredig licht en grondloos diep. De tijd valt lang voor hen die waken. Maar God zal samen wakker maken, Die Hij gescheiden tot Zich riep. Wie of wien betreurt de dichter in dit innig-schoone, ontroerende vers? Is hot de moeder, die de zoon hier beschreit; de geliefde wier heengaan hem smart; een kind dat den vader ontrukt werd? Wij weten het niet. En dat behoeft ook heelemaal niet. De persoon die de dichter hier bedoelt en voor zich ziet, blijve voor den lezer voor immer een onbekende. Dat doet aan het vers, noch aan zijn betee kenis voor ons, in het minst afbreuk. Want werd niet vaak, en wordt niet telkens, van den mensch weggenomen één, die ons zeer lief is geworden? Wor den niet telkens banden verbroken? Daar om is dit vers voor ons, voor ieder van ons; al kennen wij den dichter niet, noch de doode die hij1 betreurt: voor óns, juist voor ons is dit vers, wijl het een geheel eigen sprake voor ons heeft, wijl het de tolk is van wat de scheiding aan bittere ervaring en juichende zekerheid achterlaat. Er hangt schaduw, en de stilte héérscht. De schaduwlijnen in het lichtspel zijn klankloos; maar het is of dit stille be wegen toch stem heeft: het wekt de ge dachten aan engelenvleugels, en het is of wij het zwijgend welkom hooren van Gods gezanten. Er is dood; er is scheiding, afsterven, begraven-wórden, een leven-verliezen, maar de dichter ziet de glanzende licht zijden. Hij ziet alléén lichtzijden: slapen, rusten, van God gekusten. Da gestorvene liet een open plaats ach ter, en er is smart. Maar er is ook iets dat de smart verheldert, en het gemis niet zoo pijnlijk-scherp doet gevoelen. De van God-beminde slaapt, en dat beteekent de zekerheid, van ontwaken; „vredig licht" is dat slapen, want de eerste bazuinstoot zal de dooden wekken; maar toch ook nieuw, totdat de levensavond valt en ze overbodig geworden is. „Nu" zeide Esther, nadenkend, „ik moet werkelijk toegeven, dat er veel waars schuilt in hetgeen je zegt, al heb ik daar nooit zoo over gedacht. Het moet een treurig gevoel zijn, geen eigen thuis te hebben, steeds maar verbinte nissen aan te gaan, die later weder ver broken worden, steeds maar kinderen op te voeden en er zich aan te hechten, om ze vaarwel te Zeggen, als ze groot zijn. Net zoo lang, dat men te oud is om nog waardeering te mogen verwachten." „O zoo; medunkt, dat je je er dus eigenlijk niet over te verwonderen hoeft, dat het humeur daaronder lijdt en dat de levenslust taant. Meestentijds is de wereld zoo hard voor degenen, die eenzaam en alleen moeten kampen voor den strijd om het bestaan zoo zonder sympathie en genade, al leen vragend naar arbeid en toewijding, waarvoor slechts het dagelijksch brood de belooning is." „Violet, men zou zeggen, dat je het aan den lijve ondervonden had, wat het be teekent, om als arme gouvernante de wereld door te moeten." „Ik heb het uit de tweede hand; ik heb twee vriendinnen, die gouvernante zijn; de een heeft hard moeten werken met weinig gewin, voor meer dan dertig En één zekerheid overstraalt al het an dere, in één blijde wetenschap wordt de kracht gevonden om ook ja vooral I op de blijde lichtpunten te letten. Wij groeien naar de eeuwigheid, zegt deze dichter in dit vers; de een ging den ander vóór. Het is voor beiden één doel, den he mel; doch Gods tijden zijn verschillend. „De tijd valt lang voor hen die wa kenDe mensoh die aohter bleef, ziet in hunkerend verlangen uit naar het geen aohter de poorten des doods verbor gen ligt: de hereeniging, En dat vooruit zicht doet wel dubbel lang vallen de tijd die nog wakende, op deze aarde, door wie achter blijft moet worden doorgebracht Maar En dat is de triomfkreet van dit lied, dwars door rouwfloersen heen en hoog boven smart en pijn uit, de groote troost, de vaste zekerheid: Maar God zal samen wakker maken, Die Hij gescheiden tot Zich riep. Krijgt, wanneer wij dit gedicht zóó le zen, niet elke regel een diepen zin? Gaat een vers als dit zonder invloed aan ons voorbij, kunnen wij zeggen: ja, hot is mooi, maar het spreekt niet tot me? Vragen wij nog, voor wie(n) de dichter dit „In Memoriam" schreef? Immers neen, want wij erkennen slechts dat eene: wij hebben die smart óók gevoeld, en ja wij belijden óók den troost van het blij de weten! Zulk een gedicht is voor óns, het laat ons niet los en wordt ons bezit, onvervreemdbaarl V De lezer zal het bij deze nadere be schouwing met ons eens zijn: verzen met zulken inhoud zijn een rijk bezit. Het doet er niet toe of zij rijk zijn aan zonnige blijdschap, of stil, door innige droefheid. Een vers als dit van De Mérode en het is toch maar één voorbeeld uit tientallen! toont dat, wie zich luisterend neerzet om de boodschap die het brengt te ver staan, oen rijker mensch zal worden! A. L. VAN OYEiN. Ingezonden Medodeeling. voor Manufacturen. Dames- en Klnderconfectle Tapijten - Gordijnen Bedden Ledikanten en aanverwante artikelen Is GOES HULST Alle N.S.F. en Philipstoestellen zijn voorzien van electrodynamische luid sprekers. Vanaf f 154. Hoofdagent: J. M. Polderman, Goes. (Adv.) (Adv.) Krabbendijke. Vrijdagmiddag vergader de de Raad. Afwezig de 'heeren Vogelaar en Haverhoek, de laatste wegens ziekte. Na opening en het voorlezen der notulen herdacht de voorzitter in welgekozen woorden 'het overlijden van H. M. de Ko ningin-Moeder. De raadsleden alsmede 'het publiek 'hoorden deze rede staande aan. Op aandrang van G. S werden de bedragen voor een "straatbelasting op Den Doel ver hoogd van 25 en 10 cent per strékkende meter, gebouwd en ongebouwd, tot resp. 45 en 25 cent. Deze belasting zal dan on geveer f 300 per jaar opbrengen, doch zal slechts worden geheven voor die percee- len, voor welke de straat geheel afgewerkt zal zijn. Het keurloon voor pinken en nuchtere kalveren wordt verlaagd. De ge meenschappelijke regeling voor de keuring Ingezonden Mededeellng. jaar; ze was ook een goede vriendin van mijn tante, en daar heeft ze ons dikwijls van haar ervaringen verteld. De andere is jong, bij haar vergeleken drie en twintig en die moest met haar zes tiende jaar reeds in eigen onderhoud voorzien. Ze placht altijd te zeggen, dat ze een gevoel had, of ze veertig was, alsof eigenlijk haar beste jeugd even ver van haar verwijderd was als in werkelijkheid haar kindsheid. Moet men er zich dan over verwonderen, dat een vrouw moede loos wordt onder zulke omstandigheden, en dikwijls hard?" „Ik zal eens goed nadenken over wat je gezegd heb. Ik heb nu al meer sym pathie voor haar, dan ik wel dacht, voor haar te kunnen voelen. Ik geloof, dat de stakker een hard leven heeft gehad; maar daar praat ze nooit over." „Ze begon al met les geven, toen ze heel jong was." „Ze is er voor opgeleid, meen ik. Ik vermoed, dat ze daardoor zoo-stijf en pietepeuterig is; maar ik beloof je, dat ik mijn best zal doen, haar beter te be handelen. Sst daar is ze ze komt er aanzeilen met. de statigheid van een hofdame uit de vorige eeuw. Nu zul je eens zien, hoe goed en gewillig ik zijn kan. HOOFDSTUK XII. Daisy Warneford vond haar broeder ▼an ree en vleeeeh in den kring Kruinm- gen wordt in dien zin gewijzigd, dat de koeten van den dienst geheel in verhou ding worden gebracht met het aantal keu ringen in den geheelen kring. De borg stelling van den gemeente-ontvanger woidt gebracht op 1/15 van dS gemiddelde ont vangsten en mitsdien verhoogd met f3500. Een kohier-Hondenbelasting wordt vast gesteld op een bedrag van f 201. Sorootkerke (W.). Donderdag kwam de Qhr. Besturenbond in jaarvergadering bij een, onder leiding van den voorzitter S. A, Versluis. Deze heette in 't bijzonder wel kom burgemeester Dregmans en het raads lid de heer Hoegen. De secretaris las een uitgebreid jaarverslag voor. Het aantal leden dor aangesloten vereenigingen be draagt 159. De penningmeester bracht ver slag uit van 'het vorig jaar. Hierna ver kreeg d'e heer A. Schout hot woord, die sprak over het wezen der democratie. Op dit referaat volgde eenige bespreking. Na afloop had een bestuursverkiezing plaats. Herkozen werden de 'heeren Job. Vos van 'Gapinge en C. Sturm van Serooskerko. Terneuzen. Nadat men reeds tal van jaren de wensehelijkheid had betoogd om hier een goede reddingboot te 'krijgen, is deze thans inderdaad beschikbaar geko men, en in de nieuwe haven gestation- neerd. De boot is uitgerust inet een Lister- Diesel-mctor is tien meter lang en 2.80 meter breed, en biedt plaats aan circa twintig personen. De Arnhemeche'Christe lijke Meisjesschool. Onder ver wijzing naar de in dit blad voorkomende advertentie vestigen wij voor de ouders, wier meisjes straks de lagere school gaan verlaten, de aandacht op de Arnhemsche Chr. Meisjesschool voor voortgezet onder wijs. Dikwijls toch brengt de keuze der nieuwe school allerlei moeilijkheden met zioh mee. Wij meenen, dat door kennis te nemen van tact, beginselen en richting van het onderwijs, zooals die in het pro spectus dezer meisjesschool zijn ont vouwd, voor menig vader en moeder de keuze gemakkelijker zal gemaakt worden. Al 20 ïaar worden aan deze school de nieuwe beginselen der meisjesopvoeding in toepassing gebracht op een wijze, die haar een eigen plaats in het Nederland- sche schoolwezen heeft verzekerd. Periodieke „herexa men s". Alle onderwijzers in Chili zul len een examen moeten afleggen om te bewijzen dat zij nog steeds geschikt zijn aan de rijks-scholen onderwijs te geven. Als motief wordt opgegeven, dat talrijke .onderwijzers, nadat zij- hun acte gehaald hebben, het geleerde niet bijhouden, zoo- dat zij geleidelijk de bekwaamheid ver liezen om de jeugd te onderrichten. Daar om is besloten, de onderwijzers voortaan „up-to-date" te houden door periodieke examens. Wie zakt, wordt geschorst en in het ergste geval definitief ontslagen. Onderwijzers die zich niet vrijwillig voor het onderzoek aanmelden, zullen als „op standelingen" worden behandeld. Clandestiene botorfa- b r i o a g e. De gemeentepolitie van Hel mond is een clandestiene inrichting voor boterfabricage op het spoor gekomen. Na een paar nachten gesurveilleerd te heb ben, deed ze een inval in het pand aan den Deurnschen Weg en vond daar 180 K.G. boter. Deze was verpakt in blanco papier, waardoor reeds een overtreding van de Boterwet werd geconstateerd. Bij het verder onderzoek leidde het spoor naar een banketbakker, waar onder lei ding van den commissaris van politie een huiszoeking werd verricht. Daarbij vie len de bewijzen, dat de boter op clandes tiene wijze werd vervaardigd, der politie in handen- Processen-verbaal werden opgemaakt. reeds onder de wilgen op haar wachten. Het was er stil en ructig in het vriende lijk laantje en William stond in gedach ten verzonken en hoerde zijn zuster eerst op het laatste oogenblik aankomen. „Geen vergissingen vanavond", zeide hij vroolijk, toen Daisy haar handje op zijn arm legde en het gebruinde voor hoofd kuste, waarachter zulke sombere gedachten schenen schuil te gaan. „Is juffrouw Violet al over haar schrik van gisterenavond heen?" vroeg hij. O ja. We hebben haar gisteravond alles verteld. Anne zeide, dat het zóó 't ver standigst was, en ik geloof nu zelf ook, dat het beter is, gezien hel; .feit, dat ze minstens nog twee jaar bij ons blijft, dat ze in ons vertrouwen is. „Ik ben er zeker van, dat je op haar bouwen kunt." „Dat kan mén zeker. Als men met haar gesproken heeft, is daar niet aan te twij felen. Maar ze is aan den anderen kant ook zoo verbazend consciëntieus, zoo erg voor het onderscheid tusschen goed en kwaad, dat men bij tijden wel eens bang wordt voor haar vreeselijkp plichtsgevoel. Stel eens voor, dat ze het in ha.ar hoofd zou halen, er verkeerd aan te doen, ons door haar stilzwijgendheid te helpen?" „Dat zal wel niet gebeuren; en anders dan moet ze spreken, en dat moet jul lie haar niet beletten; er kan nooit iete Ingezonden Madodeollng. „Het heeft God behaagd, mijn beminde Moeder na een kort ziekbed tot zich te roepen. Zij is hedenmorgen zacht inge slapen. Het is met diepe droefheid, dat ik daarvan 'kennis geef." Met deze woorden moest H. M. de Ko ningin zich deze week tot. haar volk rich ten. De dood had in de Koninklijke ver trekken in onze residentie zijn intrede gedaan en de zoozeer in alle 'kringen van ons volk geliefde Koningin-Moeder van ons weggenomen. 'Groot was de droefheid in het, Konink lijk Huis, maar niet minder in breede kringen van ons volk. Algemeen werd mee- gewoeld met bet Vorstelijk gezin, dat zoo plotseling in droefheid werd gedompeld en in alle kerken en tallooze gezinnen zal zeker voor Koningin, Prins en Prinses troost en sterkte van God zijn of worden afgesmeekt. Deze week was dus een rouwweek en daardoor werden vele niet-noodzakedijke vergaderingen afgelast. Ook het bezoek van Minister de Wilde aan Zeeland werd uitgesteld. Om deze reden valt er ook van de ver gaderingen van Eerste en Tweede Kamer niets te melden. In Amerika viel wel het tegendeel van rust waar te nemen. Dreigende stakingen bij, de spoorwegen en in de automobiel industrie hebben een zekere spanning te weeg gebracht, zoodat President Roosevelt wel de handen vol zal hebben om het land te bewaren voor onrust en verwar ring. Op ontwapeningsgebied is nog weinig voortgang gemaakt. De nota's tusschen de verschillende groote mogendheden zijn ge wisseld, maar men is niet verder gekomen. Voor Frankrijk is de toestand wellicht noig het eenvoudigste: n.l. tegenover een zich bewapenend Duitschland handhaving en eventueele versterking van de eigen militaire machtspositie, tenzij het uitbrei ding der veiligheidswaarborgen kan er langen. Hier ligt de kern van 'het geheele probleem. En daarom ziet Engeland zich voor een wel zeer groote verantwoordelijk heid geplaatst. Nu de Britsöhe regeering in het bezit is van den tekst van het Fransche ant woord op de ÖBritsche bemiddelingsvoor stellen, wordt nit Londen gemeld dat d'e Engelsohe regeering Parijs heeft gevraagd nadere mededeelingen omtrent de Fran sche wensohen inzake sancties en alge meens waarborgen voor de ontwapening te verstrekken. Meer kan nog niet worden gemeld. In de verhouding tusschen Japan en Amerika schijnt eenige verbetering te zijn ingetreden. In de gewisselde nota's komt althans tot uiting de wensch, dat de be trekkingen 'tusschen beide landen ver beterd zullen worden. Voqrloopig is hoofdzaak, dat er van Japansche zijde een neiging bestaat, om vriendschappelijke besprekingen te ope nen, teneinde te komen tot een basis ter regeling van de verschillende quaesties, welke tusschen heide landen bestaan. goeds uit voortkomen, de stem van het geweten tot zwijgen te brengen. Ik zou van niemand verlangen, om mij, iets ver keerds te doen of zich te onthouden van een rechtvaardige daad. Maar nu over mama. Zal ik haar nog kunnen ontmoe ten, Daisy?" „Ja, en wat meer zegt, William, ook Anne zul je zien. ja oudste zus, waar je zoo dikwijls naar verlangd heb." „Hoe is het dan mogelijk geworden, dat ze haar bed, haar kamer kan ver laten?" „Helaas neen, de arme Anne is nog even lijdend aJs vroeger. Doch door een samenloop van omstandigheden moest papa plotseling de stad uit, zoodat we thuis het rijk alleen hebben. Er is dus geen enkele reden, waarom je niet met me mee zou gaan, om in huis eens rustig met allemaal te praten; we zullen wel zorgen, dat er geen indringers komen." Indien het licht genoeg was goweest, zou Daisy gezien hebben, dat haar broe der plotseling doodsbleek was geworden. Zou het mogelijk zijn, na zoo lange af wezigheid, zij het slechte een enkel uur, te toeven ouders zijns vaders dak? - de kamers weer te zien, binnen welks mu ren hij als kind gespeeld had, de zuster te ontmoeten, die in zijn jeugd zijn trouwste speelmakker was? (Wordt vervolgd,) In alle plaatsen waar agen ten van „De Zeeuw" geves tigd zijn worden ook week abonnementen aangenomen.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1934 | | pagina 5