DE ZEEUW HET ADRES A. WILKIN© HONIG S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct. TWEEDE BLAD. Voor den Zondag Letterkundige Kroniek Violet Vaughan Uit de Provincie Wat er deze week voorviel Iets over Poëzie. FEUILLETON. het drukke, gespannen leven, de stille alle omstandigheden zijn onvervreemd baar deel te weten, maakt mateloos rijk. A. L. VAN OYEN. „Och, kon papa je toch maar vergeven! (Wordt vervolgd.) VAN ZATERDAG 10 MAART 1934, Nr. 135. GODS CRITIEK OP ONS LEVEN. Want eena ieg'elijks wegen zijn voor de oogen des Heeren. Spreuken 5:21. Het gaat hier om het zoeken der wijs heid, die haren bezitters het leven geeft, waarbij een ernstige vermaning gevoegd wordt, om te vlieden het pad der godde- loozen. Op den weg der wijsheid wenkt het le ven, op dien der goddeloosheid dreigt de dood. Immers, eens iedera wegen zijn den Heore bekend. Dit woord slaat als een bliksemflits in ons leven. Over dat leven valt de eisch: zojt heilig, want Ik ben beiligl Dat leven komt te staan voor den eisch V8n Gods wet met den zin, dien Jezus ons verklaarde: God lief te hebben boven alles en onzen naaste als ons zeiven. Wie bij bet licht van Gods Geest en van Zijn Woord verstaat, wat bet zegt, dat eens iegelijksi wegen zijn voor de oogen des Heeren, die onderschrijft het vonnis: tegen al de geboden Gods gezon digd en geen daarvan gehouden, Die oogen des Heeren zien zooveel; veel meer dan de oogen der menschen. Die oogen des Heeren zien zoo diep; veel dieper dan de oogen der menschen. En voor die alziende oogen zijn nu onze wegen. Zij verlichten die wegen van het begin tof het eind, zij doorzoeken ze. Eo zij zien als zonde wat zonde is, ook al noemen wij het deugd. Ook al noemen wij lets vroomheid, dan kunnen Gods oogen het zien als een eigen werk des duivels. Dat de wegen des menschen zijn voor den Heere, het moet den goddelooze en den huichelaar zijn tot een grooten schrik. Maar het mag het kind van God zijn tot een rijken troost. Immers de wetenschap daarvan 'drijft hem uit tot de bede: Heere, Gij door grondt en Gij kent mij, zie, of bij mij een schadelijke weg zij en leid mij op den' eeuwigen weg. Zulk bidden draagt rijken troost in zich. God ziet mij! het is voor de goddeloo- zen en ook voor de gerusten te Sion een verschrikking, maar het is voor de pel grims naar het Jeruzalem dat boven is een rijke en wondere vertroosting. De Heere, voor Wiens oogen de wegen van een ieder zijn, Die den goddelooze ziet en zoekt, Hij ziet ook dengene, die de ware wijsheid begeert en Hij weegt ook diens gangen. En het einde van dien mensch zal vrede zijn! I. De dichter is een rijk begenadigd men- schenkind, Hij draagt de weelden van veel bonte visioenen; veel vreemde ver- trukkingen doorhuiveren hem; hij ver neemt den wekroep van het ongeziene; hij leest in de bloemkelk het geheim van een alles-omstralende schoonheid, en in een simpel gebeuren nauwelijks opgemerkt door de anderen ontplooit zich voor hem een rijkdom van weelde en gedach ten. Hij, de dichter, schouwt de ziel der dingen; zijn oog staat open naar het le ven; de wijde verten en de grenzelooze diepten bekoren hem. Een argeloos mensch, de dichter. Eén, die de waarden des levens bepaald weet door andere rijkdommen dan die welke het doelwit der duizenden zijn. Hij is, in door E. J. WORBOISE. 21.) -o- „Maar dat is juist het ergste, de kans, dat ze het zou raden!" „Inderdaad, daarom sprak ik haar niet tegen toen ze de onderstelling opper de, dat we gelieven waren; ofschoon ik het vreeselijk vind, dat ik daardoor een heel eind in haar achting zal dalen." „Als ze er op staat, haar ervaringen aan derden mede te deelen, zie, dat je er haar dan toe krijgt, naar mama te gaan. Als ze zich erg van de wijs gebracht voelt, doet ze daar het beste aan. Het zal haar gemoed ontlasten en er is geen kwaad gesticht." „Arme mama. Ze zal totaal van streek raken uit angst. Ik zal nooit haar ontstel tenis vergeten, toen Alice ontdekte, dat je je op gezette tijden in Allington zien liet." „Zou het onmogelijk zijn, mama van avond nog te ontmoeten?" „Dat lijkt me niet geraden. Maar kun je morgenavond niet komen?" „Jawel, dan blijf ik maar oen paar da gen in Hadieigh. Daar zal ik geen gevaar loopen. Morgenavond om zeven uur zal peinzer, de droomer van veel kostbare schatten, de bouwer van veel toover- schoone luchtkasteelen. Maar tevens is hij de schepper van hetgeen alleen de stout ste fantozle en de rijkste vlucht der ge dachten maken kan tot een tastbare wer- kelijkheid-in-woorden, Hij speurt naar den zin der dingen, en zoo kan bet zijn dat zijn verdiepte aandacht in spanning gebogen zit over de raadselen des le vens en van den dood, terwijl aanstonds de raadsels van een bloeienden boom hem In even-groote spanning brengen Hij, de dichter, is niet tevreden met den schijn der dingen. Door het masker hoe Bchoon veelal ook, maar bedriege- lijk wil hij zich niet laten misleiden, Wijl de kern, niet de buitenkant, 't doel van zijn zoeken is. Hem is eigen de zekere wil om dóór te dringen tot het hart der dingen, want hij weet dat alleen dan zijn zoeken waarachtige waarde hebben kan. Dan alleen ook zal zijn lied zuiver zijn, en zijn woord verklarend voor degenen dia luisteren naar bet vers dat in zoo wonder-heerlijke stonde tot bet aanzijn kwam. Maar het kan ook heel anders zijn: de dichter kan aan heel simpele dingen een blad, een bloemknop zijn aandacht schenken. Ook dan zal hij zingen van het geen op zoo geheel eigen wijze zijn spra ke tot hem had, de geluiden die zijn oor een verrassing waren, van welke hij tot zingen gedwongen wordt: zijn eenvou dig, zuiver, zonnig-blij lied. Doch hoe dan ook, naar welke zijde gedreven of getrokken, bij alle verschil in aard en karakter, welke stemmen het ook zijn die allermeest haar bekorenden invloed oefenen op zijn ontvankelijken geest, het gaat er, bij het bezien van des dichters werk, in de allereerste plaats om dat het vers iets moet «eggen, iets moet zijn. Want het gaat immers niet alleen, noch ook in de eerste plaats, om den klanken rijkdom, de muziek, de statige gang, het jubileerende rijm of den bonten zwier van het vers. Het gaat niet alleen om die ver rassende, aan bekoring vaak zoo wonder lijk-rijke uiterlijkheden. Dat de techniek den doorslag moet ge ven bij een vers, is niet waar. (Dat zij niet gemist kan worden, ja in vollen zin on ontbeerlijk is, en het hare moet bijdragen om het geheel tot volmaakter schoonheid te brengen, zullen wij nog afzonderlijk be zien). Het gaat alzoo om den inhoud. Deze staat voorop, en wij doen wèi, daarop bij het lezen van gedichten, „het genieten van poëzie," steeds te letten. De schoon heid van bet woord, de kleuren- en klan kenrijkdom van des dichters taal o neen, wijl willen ze niet gaarne missen en wij miskennen bun waarde nief! maar zij staan toch ten achter bij den inhoud, de ziel. Om dien inhoud gaat het, die kern te ontdekken moet hoofdzaak zijn. Een gedicht, wil bet aan zijn beteekenis beantwoorden, moet iets op den lezer over-dragen. Het moet ons hart aanra ken, wij moeten komen tot het erkennen: ja, die ontroeringen, die stille smart, die diepe vreugde, dat onstilbaar verlangen gevoelen wij1 óók. Zóó als de dichter het uitbeeldt in zijn lied, zóó als hij het aan schouwde in 'die hooge perioden van scheppingsdrang en geboortewee, zóó zien wij het nu ook: de wereld en de dingen schoon, nu wij ze aanschouwen als door zijn oogen; de smart en pijn, hevig maar louterend, nu wij die gevoelen door zijn woord; de vreugde en bet geluk, blij en alles-overstralend, nu wij hun warme wadem als een teedere koestering in lief de voelen opwellen uit den toover van het vers. Wordt ©ns leven niet oneindig rijker, als het deze schatten zijn deel weet? Krijgt alles niet een geheel bizondere be koring en beteekenis, als wij den dichter op zijn tochten gevolgd hebben? Te moeten missen den rijkdom van betgeen een waarachtig dichter aan de mensch- beid geschonken heeft, maakt ons leven armer; die schatten te bezitten en onder ik hier zijn; we kunnen naar het zomer huisje gaan in Runnelfield. Mama voelt zich toch wel?" „Och, altijd het oude liedje nog, pieke ren over haar leed. Och William, wat een ongelukkige familie zijn we toch; het is de vloek, die op ons is." „Daisy, ik geloof niet aan zoo'n vloek D'e vloek van een mensch is krachteloos; als zij van God zou komen, dat moet vreeselijk zijn. Als ik niet gezondigd had, zou al deze ellende er nimmer geweest zijn; als bt een vloek op mij heeft gelegen, en door mij, op jullie, dan heb ik deze zelf over mijn hoofd gebracht; door mijn wangedrag. Alles, wat ik geleden heb, is uit mijn fouten ontsproten." „Zal er ooit verandering komen? Mama en Anne zijn het zóó moede, en ik heb soms het gevoel, dat ik het zou besterven van ontzetting, als papa ooit mocht be merken, dat je hier waart. Maar vertel eens wat over jezelf; hoe is het je ver gaan, het laatste jaar, ben je tevreden?" „Ja, Daisy, dat mag ik zijn, want ik ga langzaam maar zeker vooruit in de we reld. Ik ben nog in dezelfde betrekking als twee jaar geleden, en ik heb het ver trouwen van mijn patroons. Men stelt vertrouwen in me. O, je moest weten, wat een heerlijke gewaarwording dat voor me zijn moet en ik heb opslag gehad; ik zal mama niet meer lastig boeven te vallen; Nu meene men niet, dat alleen een zonnig-blij vers ons rijk en gelukkig kan maken. Wel verre van dat, ligt er óók een ruim deel van innige vreugde in het be zit van liederen, waarin de weemoed haar sombere klanken doet hooren, waarin de smart-om-gemis hevig en fel zich hooren doet; ja zulk een rijk bezit vormen Alle verzen, die waarlijk dezen naam w&ard zijn. VERKEERD GESTELD. De „Standaard" betreurt het, dat Mi nister Verschuur het ontwerp, dat een tijdelijke verruiming der verkoopgelegon- heid van winkels op Zondag mogelijk maakt, handhaaft. „In dezen tijd had men aan het com promis, dat bij de wettelijke regeling der winkelsluiting was getroffen, bebooren vast te houden. Men kon van te voren weten, dat de Protostantsch-Ghristelijke groepen principieel bezwaar zou den maken tegen uitbreiding van de ver koopgelegenheid op Zondag. In zijn Memorie van Antwoord ver klaart de Minister het niet wel denkbaar te aohten, dat door de aanneming van dit ontwerp de in ons volk bestaande tegen stellingen verscherpt zouden worden. Het valt „nauwelijks aan te nemen", aldus de Minister, „dat zij, die op grond van be ginsel-overwegingen vóór sluiting op Zon dag zijn, een actie zouden ondernemen met bet bepaalde doel, andersdenkenden te schaden". Hier wordt de kwestie verkeerd gesteld. Gaan straks vele sigarenwinkels en an dere winkels op den Zondag weer open, of blijven zij langer geopend dan tot dus ver, dan wordt daardoor nadeel toege bracht aan de winkeliers, die om princi pieels redenen des Zondags sluiten. Het is billijk, dat ons Protestantsch- Christelijik volksdeel al bet mogelijke doet om dit stoffelijk nadeel te compenseeren. Het moet de gedragslijn volgen, om, in dien eenigszins mogelijk, alléén te koo- pen bij degenen, die op den Zondag om des beginsels wille schade lijden. Liberale en Roomsche winkeliers, die op den Zon dag hun week willen goedmaken, kunnen zich over deze houding niet beklagen. Zij hebben een voordeel, naar het schijnt, dat aan onze Christen-winkeliers ontgaat. Het nadeel dat zij eventueel door het verlies van een aantal klanten lijden, hebben zij aan eigen optreden te wijten. Door hun agitatie, waaraan het inge diende ontwerp tegemoet komt, dreigt een groot zedelijk goed geschaad te worden. De Zondagsrust van vele winkeliers, van filiaalhouders en zelfs van bedienden, zal, indien bet wetsontwerp wordt aangeno men, weer in bet gedrang komen. Velen worden gesteld voor een pijnlijk conflict tusschen bun geweten en hun beurs of positie. Niet wij verscherpen de tegenstellin gen onder ons volk, waneer wij onze geest verwanten zooveel mogelijk tegen de uit dit alles voortvloeiende nadeelen willen beschermen". De Stoomvaart-Mij Zeeland. Er loopen geruchten, dat men overweegt de Mij Zeeland over te brengen van Vlis- singen naar Hoek-van-Holland. De N.S. schijnen zeer weinig te hech ten aan de handhaving van deze boot- lijn. Wat bijzonder jammer is. Want de Vlissingsche boot heeft in den oorlog on schatbare diensten bewezen en is een stukje nationaal bezit. In tegenstelling met de Hoek-bootlijn, die Engelsch is. Voor Vlissingen en Walcheren zou het verlies van de boot heel groot zijn. Autobusdienst. De Kroon heeft thans beschikt op het beroep, ingesteld door 3. F. Ogier te Rilland-Bath tegen de beschikking van Ged. Staten van Noord- Brabant waarbij hem vergunning is ge- Ingezonden Mededseling. ik ben verhuisd naar Chelsea, omdat het daar zooveel frisscher is een busrit kan er nu wel af. Trouwens eens per dag wandel ik altijd." „Shelsea! Daar praat Violet dikwijls van. Liggen Chelsea en Brompton niet dicht bijeen?" „Wis en zeker; het grenst eigenlijk aan elkaar." „Papa beeft veertien dagen op Onslow- Spuare gelogeerd; Violet woonde daar voor ze hier kwam en hij ging er been, om haar zaken te regelen, na den dood van haar tante, een zekere juffrouw Ha- seldine." „Waar praat je toch van? En zeg nu toch in vredesnaam, wie die Violet is. Was dat soms bet meisje, dat ik een half uur geleden zoo broederlijk begroette?" „Dat is ze. Papa is voogd over haar, ze is de dochter van een oud vriend van hem, die jaren geleden naar Indië ging. Zoolang die juffrouw Haseldine leefde, zou ze onder haar zorg staan, was be schikt, doch stierf deze, voor Violet's meerderjarigheid, dan zou papa als voogd optreden. En aangezien dat nog twee jaar duurt, beeft ze bij ons haar in trek genomen." „Ik snap het, Ik herinner me die na men heel goed. Vaughan en Haseldine o, hoe lang geleden lijkt dat alles! Maar papa moest niets van die Haseldines heb Sngjiïondan Mededeellng. voor Manufaoturen. Dames- en Klnderconfeetle Tapijten - Gordijnen Bedden Ledikanten en aanverwante artikelen ia GOES HULST weigerd tot het in werking brengen van een marktautobusdienst op Donderdag van Rilland-Bath over Korteven naar Bergen op Zoom, voor zoover Noord-Bra- bantsch grondgebied betreft. De Kroon heeft met vernietiging van het besluit van Ged, Staten van Noord- Brabant aan dhr Ogier vergunning ver leend tot het in werking brengen van bedoelden autobuadienst, doch onder ver schillende voorwaarden, Alle N.S.F. on Philipstoestellen zijn voorzien van electrodynamische luid sprekers. Vanaf f 154. Hoofdagent: J. M. Polderman, Goes. (Adv.) Middelburg. Naar de „Midd. Grt." ver neemt, heeft de heer Lagaaij, pachter van de Sociëteit „De Vergenoeging" het Sohut- tershof gehuurd. Dé bouwvallige zaal zal worden afge broken, en vervangen door een nieuwe groo-te zaal, plaats biedende aan 600 per sonen, met een tooneelruimte van pl.m. 100 vierk. meter. Kruidingen. Donderdagavond werd in de O.L. school de jaarlijksehe ouderavond gehouden. Na afwikkeling der huishoude lijke zaken hield het hoofd der school de heer JansenVerplanke een lezing over: Reis per vliegmachine naar Indië. Daar na werd gezongen door de kinderen der hoogste klassen. Na de pauze werden lichtbeelden vertoond over de reis naar Indië. Do opkomst der ouders was be vredigend. Nieuwdorp. Op Woensdag 14 Maan (Biddag) hoopt de Cbr. Zangvereenigimr „De Lofstem" alhier haar 12de uitvoering te geven in de Geref. Kerk O.a. zal wor den uitgevoerd een cantate Psalm 104 voor koor, soli, orgel en viool. Voor na dere bijzonderheden verwijzen wij naar de in dit blad voorkomende advertentie. Vrijdagavond hield de afd. van den Bijz. Vrijw. Landstorm een propaganda- vergadering in de Bewaarschool alhier Bij afwezigheid van den plaatselijken lei der werd de vergadering geleid door overste Bierman. Eerst werd de film van de huldiging van H. M. de Koningin op 9 Sept. 1933 vertoond. Hierna schetste de heer Laernoes van Vlissingen de groote verdienste van het huis van Oranje en wat wij aan dit huis verschuldigd zijn. Vervolgens werd de film van den landdag der B. V. L. gehouden te Hulst vertoond. Overste Bierman nam daarna het woord om de aanwezige landstormers op te wekken pal te staan als 't moet en spoorde de niet-landstormers aan om zich aan te sluiten. Hij wees er echter op, dat de B.V.L. niet moet zijn een gelegenheid tot gratis schieten. Aan 24 personen werd een brevet uit gereikt, terwijl aan dhr N. Moerman en Jac. Steketee een medaille werd toege kend. Hoek. Donderdag vergaderde de A. R. kiesvereeniging. Besloten werd 600 exem plaren van Je Kamerrede van Dr Coiijn te verspreiden. Dhr L. A. Dieleman hield een referaat over: „A. R. politiek en Art. 36 der Ned. Geloofsbelijdenis". Dat dit Art. 36 in ons huidig Staatsbe stel onmogelijk practiscb uitgevoerd kan worden kwam duidelijk naar voren. Na bespreking volgde sluiting. ben, herinner ik me wel; toen zijn vriend met een Emily Haseldine in bet huwelijk trad, verbrak hij nagenoeg allen omgang met hem. Hoe is hij tegen Violet?" „O, dat gaat uitstekend. Ze heeft hem trouwens nog nimmer gedwarsboomd, al was het er gisteravond bijna aan toe. Je weet, als papa lief en aardig wil zijn, dat bet hem uitstekend afgaat." „Inderdaad. O, Daisy, zou bij nog zoo tegen mij zijh, zijn eenigen zoon? Al zijn andere zoons rusten daar onder de groene zoden op het kerkhof; hoe vaak heb ik verlangd, dat de groote maaier ook mij uit dit leven zou wegnemen! Het werd tenminste hoog tijd, dat er aan mijn vagebondbestaan een einde kwam. Het was een hoele dobber, om het hoofd boven water te houden, van jaar tot jaar heb ik moeten ploeteren om me voetje voor voetje weder, tot een mensebwaardig bestaan op te werken. En ik was alleen, zonder vrienden, zander een enkel woord van sympathie of steun. Nog ben ik alleen, al heb ik vader, moeder en zusters. Men kan nog beter kind noch kraai in de wereld hebben, dan zóó bet gemis te moe ten voelen. Hoe kan ik er naar snakken, weer vrij en frank mijn geboortegrond te betredenl Hoe houd ik van dit land, met zijn water en weidevlakten, met zijn wil gen en populieren!" Wat er van deze week te pielden valt? Alweer criaisnieuws bij de vleet. Wij den ken aan het wetsontwerp, dat bij de Sto len-Generaal is ingediend, strekkende tot credietverleening aan noodlijdende mid denstanders, aan de Ingrijpende tesltbe- perking voor den tuinbouw, waaraan onze tuinders zich hebben te onderwer pen en aan de fraude, die bij de varkens centrale aan het lioht is gekomen en de vraag doet rijzon, of de controle bij onze orisis-insteliingen wel aan redelijke eischen voldoet. Maar wij kunnen ook herinneren aan andere feiten van wat aangenamer karak- tor. Zoo durft onze regeering bet aan thans over te gaan tot conversie van 5 en 4.5 pet. in 4 pet. leeningen op een schaal als tot heden nog niet ia voorgekomen. Als dit groo'tsche plan slaagt en voor een gunstige verwachting is wel reden 1 dan kan gezegd, dat de rentelast voor het Rijk aanmerkelijk is verlicht en dat de regeering door haar politiek een groot vertrouwen geniet. Ook op een andere manier komt de laat ste weken nog geld in het laad je van den Staat. De belastingontduikers die blijk baar bang gemaakt zijn komen zich in grooten getale melden, om hun te wei nig betaalde belaetingpenningen te offeren Met een lichtere portefeuille en een ont last geweten kunnen ze weer huiswaarts trekken. Eerste en Tweede Kamer zijn weer druk aan het vergaderen. De Eerste Ka mer zit nog midden in den begrootings- arbeid, terwijl de Tweede Kamer zich had uit te spreken over al dan niet ver dere inpoldering van do Zuiderzee. Daar bij kwam als vanzelf de vraag naar voren, of het rationeel is tot die inpoldering over te gaan, als schier overal de productie van land- en tuinbouw moet worden in gekrompen. Ia de wereld der internationale poli tiek was bet deze week tamelijk levendig. Zooals te verwachten was, heeft de re de, door den Belgischen ministerpresi dent in den Senaat gehouden, groot op zien gebaard, zoowel in als buiten Bel gië. Deze premier had voor zijn rede wel een ernstig oogenblik uitgekozen. De reis van den Britschen grootzegel bewaarder Eden naar Parijs, Berlijn en Rome is afgeloopen en beeft voldoende aangetoond hoe gering de kansen zijn op een overeenstemming tusschen Duitsch land en Frankrijk inzake de wapenings- quaestie. In het Engelsche Lagerhuis worden be langwekkende redevoeringen gehouden over de herbewapening van Duitschland en de plicht tot bewapening van Enge land. Dit moment kiest minister De Brou- queville om klaren wijn te schenken. Hij heeft het onomwonden gezegd, dat aan een gewelddadige actie om Duitschland tot de orde te roepen niet kan en niet mag gedacht worden, daar dat genees middel erger dan de kwaal zou zijn. Het door, de Belgische regeering ont wikkelde standpunt bevat een aanmerke lijke afwijking van het Fransche, doch nadert ten zeerste dat van de bemidde lende mogendheden Italië en Engeland. Is het wonder, dat de Fransche pers zeer verontrust is? Het zal nu in de volgende week moeten blijken of bet Belgische parlement zich achter zijn premier schaart, dan wel of België aan den vooravond van een mi nistercrisis staat. In midden-Europa ia de onzekerheid nog niet weggenoman. Het blijft nog steeds een open vraag, of in Oostenrijk de Habsburgers weer zullen terugkeeren. Frankrijk is nog voortdurend in onrust door rie financiëele schandalen, waarvan het den schijn heeft of men die niet ge heel durft openhalen, uit vrees tal van hooggeplaatste heeren te compromit- teeren. Tholen. Naar wij vernemen, zullen de werkzaamheden aan den weg Tholen Oud-Vossemeer spoedig een aanvang ne men. Een en ander kan aan de vele werk- loozen in deze gemeenten ten zeerste ten goede komen. het is slecht van hem, om voor zijn eigen zoon zoo bard te zijn, zoo ontoegankelijk voor eenig zachter gevoelt" „Stil Daisy, hij: is onze vader en het past ons niet, hem slecht te noemen. Ik. beb mijn straf verdiend; en toch hoe jong was ik nog, toen ik struikelde; bet is hard, om één misstap voor goed het ouderlijk huis gesloten te zien. Doch veel erger zou het zijn, voor eeuwig het He- melsche Vaderhuis te verliezen; als Hij me maar vergeven mocht, kon ik bet an dere wel dragen." Daisy was zóó verbaasd, dat ze geen woorden kon vinden. Zulke woorden had ze nog nimmer van haar verstooten broe der gehoord. „Ik geloof heusch, dat hij nog godsdienstig wordt", overdacht ze; „hij gaat denzelfden kant op als Violet." „Ik begrijp het niet," zelde ze eindelijk. „Heb je God om vergeving gevraagd en wil Hij niet? En hoe kan je dat weten?" „Iets in mijn hart zegt me, dat Hij me geen vergiffenis schonk; de last drukt me meer en meer. Ik heb gebeden, gebeden, maar er komt geen antwoord." „Ik kan maar niet inzien, hoe iemand zich een antwoord kan voorstellen; God spreekt in onze dagen toob niet tot de menschen om te zeggen, dat Hij ze ver geeft? Is je berouw nog niet diep genoeg geweest?"

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1934 | | pagina 5