DE ZEEUW
HET ADRES
A. WILKIN©
HONIG S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct.
TWEEDE BLAD.
Voor den Zondag
Letterkundige Kroniek
Violet Vaughan
Uit de Provincie
Wat er deze week voorviel
Iets over Poëzie.
FEUILLETON.
het drukke, gespannen leven, de stille
alle omstandigheden zijn onvervreemd
baar deel te weten, maakt mateloos rijk.
A. L. VAN OYEN.
„Och, kon papa je toch maar vergeven!
(Wordt vervolgd.)
VAN
ZATERDAG 10 MAART 1934, Nr. 135.
GODS CRITIEK OP ONS LEVEN.
Want eena ieg'elijks wegen zijn
voor de oogen des Heeren.
Spreuken 5:21.
Het gaat hier om het zoeken der wijs
heid, die haren bezitters het leven geeft,
waarbij een ernstige vermaning gevoegd
wordt, om te vlieden het pad der godde-
loozen.
Op den weg der wijsheid wenkt het le
ven, op dien der goddeloosheid dreigt de
dood.
Immers, eens iedera wegen zijn den
Heore bekend.
Dit woord slaat als een bliksemflits
in ons leven.
Over dat leven valt de eisch: zojt heilig,
want Ik ben beiligl
Dat leven komt te staan voor den eisch
V8n Gods wet met den zin, dien Jezus ons
verklaarde: God lief te hebben boven
alles en onzen naaste als ons zeiven.
Wie bij bet licht van Gods Geest en
van Zijn Woord verstaat, wat bet zegt,
dat eens iegelijksi wegen zijn voor de
oogen des Heeren, die onderschrijft het
vonnis: tegen al de geboden Gods gezon
digd en geen daarvan gehouden,
Die oogen des Heeren zien zooveel;
veel meer dan de oogen der menschen.
Die oogen des Heeren zien zoo diep;
veel dieper dan de oogen der menschen.
En voor die alziende oogen zijn nu
onze wegen. Zij verlichten die wegen van
het begin tof het eind, zij doorzoeken ze.
Eo zij zien als zonde wat zonde is, ook al
noemen wij het deugd.
Ook al noemen wij lets vroomheid, dan
kunnen Gods oogen het zien als een eigen
werk des duivels.
Dat de wegen des menschen zijn voor
den Heere, het moet den goddelooze en
den huichelaar zijn tot een grooten
schrik.
Maar het mag het kind van God zijn
tot een rijken troost.
Immers de wetenschap daarvan 'drijft
hem uit tot de bede: Heere, Gij door
grondt en Gij kent mij, zie, of bij mij
een schadelijke weg zij en leid mij op den'
eeuwigen weg.
Zulk bidden draagt rijken troost in
zich.
God ziet mij! het is voor de goddeloo-
zen en ook voor de gerusten te Sion een
verschrikking, maar het is voor de pel
grims naar het Jeruzalem dat boven is
een rijke en wondere vertroosting.
De Heere, voor Wiens oogen de wegen
van een ieder zijn, Die den goddelooze
ziet en zoekt, Hij ziet ook dengene, die de
ware wijsheid begeert en Hij weegt ook
diens gangen.
En het einde van dien mensch zal
vrede zijn!
I.
De dichter is een rijk begenadigd men-
schenkind, Hij draagt de weelden van
veel bonte visioenen; veel vreemde ver-
trukkingen doorhuiveren hem; hij ver
neemt den wekroep van het ongeziene; hij
leest in de bloemkelk het geheim van een
alles-omstralende schoonheid, en in een
simpel gebeuren nauwelijks opgemerkt
door de anderen ontplooit zich voor
hem een rijkdom van weelde en gedach
ten. Hij, de dichter, schouwt de ziel der
dingen; zijn oog staat open naar het le
ven; de wijde verten en de grenzelooze
diepten bekoren hem.
Een argeloos mensch, de dichter. Eén,
die de waarden des levens bepaald weet
door andere rijkdommen dan die welke
het doelwit der duizenden zijn. Hij is, in
door E. J. WORBOISE.
21.) -o-
„Maar dat is juist het ergste, de kans,
dat ze het zou raden!"
„Inderdaad, daarom sprak ik haar niet
tegen toen ze de onderstelling opper
de, dat we gelieven waren; ofschoon ik
het vreeselijk vind, dat ik daardoor een
heel eind in haar achting zal dalen."
„Als ze er op staat, haar ervaringen
aan derden mede te deelen, zie, dat je er
haar dan toe krijgt, naar mama te gaan.
Als ze zich erg van de wijs gebracht voelt,
doet ze daar het beste aan. Het zal haar
gemoed ontlasten en er is geen kwaad
gesticht."
„Arme mama. Ze zal totaal van streek
raken uit angst. Ik zal nooit haar ontstel
tenis vergeten, toen Alice ontdekte, dat
je je op gezette tijden in Allington zien
liet."
„Zou het onmogelijk zijn, mama van
avond nog te ontmoeten?"
„Dat lijkt me niet geraden. Maar kun je
morgenavond niet komen?"
„Jawel, dan blijf ik maar oen paar da
gen in Hadieigh. Daar zal ik geen gevaar
loopen. Morgenavond om zeven uur zal
peinzer, de droomer van veel kostbare
schatten, de bouwer van veel toover-
schoone luchtkasteelen. Maar tevens is hij
de schepper van hetgeen alleen de stout
ste fantozle en de rijkste vlucht der ge
dachten maken kan tot een tastbare wer-
kelijkheid-in-woorden, Hij speurt naar
den zin der dingen, en zoo kan bet zijn
dat zijn verdiepte aandacht in spanning
gebogen zit over de raadselen des le
vens en van den dood, terwijl aanstonds
de raadsels van een bloeienden boom
hem In even-groote spanning brengen
Hij, de dichter, is niet tevreden met
den schijn der dingen. Door het masker
hoe Bchoon veelal ook, maar bedriege-
lijk wil hij zich niet laten misleiden,
Wijl de kern, niet de buitenkant, 't doel
van zijn zoeken is. Hem is eigen de zekere
wil om dóór te dringen tot het hart der
dingen, want hij weet dat alleen dan zijn
zoeken waarachtige waarde hebben kan.
Dan alleen ook zal zijn lied zuiver zijn,
en zijn woord verklarend voor degenen
dia luisteren naar bet vers dat in zoo
wonder-heerlijke stonde tot bet aanzijn
kwam.
Maar het kan ook heel anders zijn: de
dichter kan aan heel simpele dingen
een blad, een bloemknop zijn aandacht
schenken. Ook dan zal hij zingen van het
geen op zoo geheel eigen wijze zijn spra
ke tot hem had, de geluiden die zijn oor
een verrassing waren, van welke hij
tot zingen gedwongen wordt: zijn eenvou
dig, zuiver, zonnig-blij lied.
Doch hoe dan ook, naar welke zijde
gedreven of getrokken, bij alle verschil
in aard en karakter, welke stemmen het
ook zijn die allermeest haar bekorenden
invloed oefenen op zijn ontvankelijken
geest, het gaat er, bij het bezien van
des dichters werk, in de allereerste plaats
om dat het vers iets moet «eggen, iets
moet zijn.
Want het gaat immers niet alleen, noch
ook in de eerste plaats, om den klanken
rijkdom, de muziek, de statige gang, het
jubileerende rijm of den bonten zwier van
het vers. Het gaat niet alleen om die ver
rassende, aan bekoring vaak zoo wonder
lijk-rijke uiterlijkheden.
Dat de techniek den doorslag moet ge
ven bij een vers, is niet waar. (Dat zij niet
gemist kan worden, ja in vollen zin on
ontbeerlijk is, en het hare moet bijdragen
om het geheel tot volmaakter schoonheid
te brengen, zullen wij nog afzonderlijk be
zien).
Het gaat alzoo om den inhoud. Deze
staat voorop, en wij doen wèi, daarop bij
het lezen van gedichten, „het genieten
van poëzie," steeds te letten. De schoon
heid van bet woord, de kleuren- en klan
kenrijkdom van des dichters taal o
neen, wijl willen ze niet gaarne missen en
wij miskennen bun waarde nief! maar
zij staan toch ten achter bij den inhoud,
de ziel. Om dien inhoud gaat het, die
kern te ontdekken moet hoofdzaak zijn.
Een gedicht, wil bet aan zijn beteekenis
beantwoorden, moet iets op den lezer
over-dragen. Het moet ons hart aanra
ken, wij moeten komen tot het erkennen:
ja, die ontroeringen, die stille smart, die
diepe vreugde, dat onstilbaar verlangen
gevoelen wij1 óók. Zóó als de dichter het
uitbeeldt in zijn lied, zóó als hij het aan
schouwde in 'die hooge perioden van
scheppingsdrang en geboortewee, zóó zien
wij het nu ook: de wereld en de dingen
schoon, nu wij ze aanschouwen als door
zijn oogen; de smart en pijn, hevig maar
louterend, nu wij die gevoelen door zijn
woord; de vreugde en bet geluk, blij en
alles-overstralend, nu wij hun warme
wadem als een teedere koestering in lief
de voelen opwellen uit den toover van
het vers.
Wordt ©ns leven niet oneindig rijker,
als het deze schatten zijn deel weet?
Krijgt alles niet een geheel bizondere be
koring en beteekenis, als wij den dichter
op zijn tochten gevolgd hebben? Te
moeten missen den rijkdom van betgeen
een waarachtig dichter aan de mensch-
beid geschonken heeft, maakt ons leven
armer; die schatten te bezitten en onder
ik hier zijn; we kunnen naar het zomer
huisje gaan in Runnelfield. Mama voelt
zich toch wel?"
„Och, altijd het oude liedje nog, pieke
ren over haar leed. Och William, wat een
ongelukkige familie zijn we toch; het is de
vloek, die op ons is."
„Daisy, ik geloof niet aan zoo'n vloek
D'e vloek van een mensch is krachteloos;
als zij van God zou komen, dat moet
vreeselijk zijn. Als ik niet gezondigd had,
zou al deze ellende er nimmer geweest
zijn; als bt een vloek op mij heeft gelegen,
en door mij, op jullie, dan heb ik deze
zelf over mijn hoofd gebracht; door mijn
wangedrag. Alles, wat ik geleden heb, is
uit mijn fouten ontsproten."
„Zal er ooit verandering komen? Mama
en Anne zijn het zóó moede, en ik heb
soms het gevoel, dat ik het zou besterven
van ontzetting, als papa ooit mocht be
merken, dat je hier waart. Maar vertel
eens wat over jezelf; hoe is het je ver
gaan, het laatste jaar, ben je tevreden?"
„Ja, Daisy, dat mag ik zijn, want ik ga
langzaam maar zeker vooruit in de we
reld. Ik ben nog in dezelfde betrekking
als twee jaar geleden, en ik heb het ver
trouwen van mijn patroons. Men stelt
vertrouwen in me. O, je moest weten, wat
een heerlijke gewaarwording dat voor me
zijn moet en ik heb opslag gehad; ik zal
mama niet meer lastig boeven te vallen;
Nu meene men niet, dat alleen een
zonnig-blij vers ons rijk en gelukkig kan
maken. Wel verre van dat, ligt er óók een
ruim deel van innige vreugde in het be
zit van liederen, waarin de weemoed haar
sombere klanken doet hooren, waarin de
smart-om-gemis hevig en fel zich hooren
doet; ja zulk een rijk bezit vormen Alle
verzen, die waarlijk dezen naam w&ard
zijn.
VERKEERD GESTELD.
De „Standaard" betreurt het, dat Mi
nister Verschuur het ontwerp, dat een
tijdelijke verruiming der verkoopgelegon-
heid van winkels op Zondag mogelijk
maakt, handhaaft.
„In dezen tijd had men aan het com
promis, dat bij de wettelijke regeling der
winkelsluiting was getroffen, bebooren
vast te houden. Men kon van te voren
weten, dat de Protostantsch-Ghristelijke
groepen principieel bezwaar zou
den maken tegen uitbreiding van de ver
koopgelegenheid op Zondag.
In zijn Memorie van Antwoord ver
klaart de Minister het niet wel denkbaar
te aohten, dat door de aanneming van dit
ontwerp de in ons volk bestaande tegen
stellingen verscherpt zouden worden. Het
valt „nauwelijks aan te nemen", aldus de
Minister, „dat zij, die op grond van be
ginsel-overwegingen vóór sluiting op Zon
dag zijn, een actie zouden ondernemen
met bet bepaalde doel, andersdenkenden
te schaden".
Hier wordt de kwestie verkeerd gesteld.
Gaan straks vele sigarenwinkels en an
dere winkels op den Zondag weer open,
of blijven zij langer geopend dan tot dus
ver, dan wordt daardoor nadeel toege
bracht aan de winkeliers, die om princi
pieels redenen des Zondags sluiten.
Het is billijk, dat ons Protestantsch-
Christelijik volksdeel al bet mogelijke doet
om dit stoffelijk nadeel te compenseeren.
Het moet de gedragslijn volgen, om, in
dien eenigszins mogelijk, alléén te koo-
pen bij degenen, die op den Zondag om
des beginsels wille schade lijden. Liberale
en Roomsche winkeliers, die op den Zon
dag hun week willen goedmaken, kunnen
zich over deze houding niet beklagen. Zij
hebben een voordeel, naar het schijnt, dat
aan onze Christen-winkeliers ontgaat. Het
nadeel dat zij eventueel door het verlies
van een aantal klanten lijden, hebben zij
aan eigen optreden te wijten.
Door hun agitatie, waaraan het inge
diende ontwerp tegemoet komt, dreigt een
groot zedelijk goed geschaad te worden.
De Zondagsrust van vele winkeliers, van
filiaalhouders en zelfs van bedienden, zal,
indien bet wetsontwerp wordt aangeno
men, weer in bet gedrang komen. Velen
worden gesteld voor een pijnlijk conflict
tusschen bun geweten en hun beurs of
positie.
Niet wij verscherpen de tegenstellin
gen onder ons volk, waneer wij onze geest
verwanten zooveel mogelijk tegen de uit
dit alles voortvloeiende nadeelen willen
beschermen".
De Stoomvaart-Mij Zeeland.
Er loopen geruchten, dat men overweegt
de Mij Zeeland over te brengen van Vlis-
singen naar Hoek-van-Holland.
De N.S. schijnen zeer weinig te hech
ten aan de handhaving van deze boot-
lijn. Wat bijzonder jammer is. Want de
Vlissingsche boot heeft in den oorlog on
schatbare diensten bewezen en is een
stukje nationaal bezit. In tegenstelling
met de Hoek-bootlijn, die Engelsch is.
Voor Vlissingen en Walcheren zou het
verlies van de boot heel groot zijn.
Autobusdienst. De Kroon heeft
thans beschikt op het beroep, ingesteld
door 3. F. Ogier te Rilland-Bath tegen de
beschikking van Ged. Staten van Noord-
Brabant waarbij hem vergunning is ge-
Ingezonden Mededseling.
ik ben verhuisd naar Chelsea, omdat het
daar zooveel frisscher is een busrit
kan er nu wel af. Trouwens eens per dag
wandel ik altijd."
„Shelsea! Daar praat Violet dikwijls
van. Liggen Chelsea en Brompton niet
dicht bijeen?"
„Wis en zeker; het grenst eigenlijk aan
elkaar."
„Papa beeft veertien dagen op Onslow-
Spuare gelogeerd; Violet woonde daar
voor ze hier kwam en hij ging er been,
om haar zaken te regelen, na den dood
van haar tante, een zekere juffrouw Ha-
seldine."
„Waar praat je toch van? En zeg nu
toch in vredesnaam, wie die Violet is.
Was dat soms bet meisje, dat ik een half
uur geleden zoo broederlijk begroette?"
„Dat is ze. Papa is voogd over haar,
ze is de dochter van een oud vriend van
hem, die jaren geleden naar Indië ging.
Zoolang die juffrouw Haseldine leefde,
zou ze onder haar zorg staan, was be
schikt, doch stierf deze, voor Violet's
meerderjarigheid, dan zou papa als
voogd optreden. En aangezien dat nog
twee jaar duurt, beeft ze bij ons haar in
trek genomen."
„Ik snap het, Ik herinner me die na
men heel goed. Vaughan en Haseldine
o, hoe lang geleden lijkt dat alles! Maar
papa moest niets van die Haseldines heb
Sngjiïondan Mededeellng.
voor Manufaoturen.
Dames- en Klnderconfeetle
Tapijten - Gordijnen
Bedden Ledikanten en
aanverwante artikelen ia
GOES HULST
weigerd tot het in werking brengen van
een marktautobusdienst op Donderdag
van Rilland-Bath over Korteven naar
Bergen op Zoom, voor zoover Noord-Bra-
bantsch grondgebied betreft.
De Kroon heeft met vernietiging van
het besluit van Ged, Staten van Noord-
Brabant aan dhr Ogier vergunning ver
leend tot het in werking brengen van
bedoelden autobuadienst, doch onder ver
schillende voorwaarden,
Alle N.S.F. on Philipstoestellen zijn
voorzien van electrodynamische luid
sprekers. Vanaf f 154. Hoofdagent: J. M.
Polderman, Goes. (Adv.)
Middelburg. Naar de „Midd. Grt." ver
neemt, heeft de heer Lagaaij, pachter van
de Sociëteit „De Vergenoeging" het Sohut-
tershof gehuurd.
Dé bouwvallige zaal zal worden afge
broken, en vervangen door een nieuwe
groo-te zaal, plaats biedende aan 600 per
sonen, met een tooneelruimte van pl.m.
100 vierk. meter.
Kruidingen. Donderdagavond werd in
de O.L. school de jaarlijksehe ouderavond
gehouden. Na afwikkeling der huishoude
lijke zaken hield het hoofd der school de
heer JansenVerplanke een lezing over:
Reis per vliegmachine naar Indië. Daar
na werd gezongen door de kinderen der
hoogste klassen. Na de pauze werden
lichtbeelden vertoond over de reis naar
Indië. Do opkomst der ouders was be
vredigend.
Nieuwdorp. Op Woensdag 14 Maan
(Biddag) hoopt de Cbr. Zangvereenigimr
„De Lofstem" alhier haar 12de uitvoering
te geven in de Geref. Kerk O.a. zal wor
den uitgevoerd een cantate Psalm 104
voor koor, soli, orgel en viool. Voor na
dere bijzonderheden verwijzen wij naar de
in dit blad voorkomende advertentie.
Vrijdagavond hield de afd. van den
Bijz. Vrijw. Landstorm een propaganda-
vergadering in de Bewaarschool alhier
Bij afwezigheid van den plaatselijken lei
der werd de vergadering geleid door
overste Bierman. Eerst werd de film van
de huldiging van H. M. de Koningin op
9 Sept. 1933 vertoond. Hierna schetste de
heer Laernoes van Vlissingen de groote
verdienste van het huis van Oranje en
wat wij aan dit huis verschuldigd zijn.
Vervolgens werd de film van den landdag
der B. V. L. gehouden te Hulst vertoond.
Overste Bierman nam daarna het
woord om de aanwezige landstormers op
te wekken pal te staan als 't moet en
spoorde de niet-landstormers aan om zich
aan te sluiten. Hij wees er echter op, dat
de B.V.L. niet moet zijn een gelegenheid
tot gratis schieten.
Aan 24 personen werd een brevet uit
gereikt, terwijl aan dhr N. Moerman en
Jac. Steketee een medaille werd toege
kend.
Hoek. Donderdag vergaderde de A. R.
kiesvereeniging. Besloten werd 600 exem
plaren van Je Kamerrede van Dr Coiijn
te verspreiden.
Dhr L. A. Dieleman hield een referaat
over: „A. R. politiek en Art. 36 der Ned.
Geloofsbelijdenis".
Dat dit Art. 36 in ons huidig Staatsbe
stel onmogelijk practiscb uitgevoerd kan
worden kwam duidelijk naar voren. Na
bespreking volgde sluiting.
ben, herinner ik me wel; toen zijn vriend
met een Emily Haseldine in bet huwelijk
trad, verbrak hij nagenoeg allen omgang
met hem. Hoe is hij tegen Violet?"
„O, dat gaat uitstekend. Ze heeft hem
trouwens nog nimmer gedwarsboomd, al
was het er gisteravond bijna aan toe. Je
weet, als papa lief en aardig wil zijn, dat
bet hem uitstekend afgaat."
„Inderdaad. O, Daisy, zou bij nog
zoo tegen mij zijh, zijn eenigen zoon? Al
zijn andere zoons rusten daar onder de
groene zoden op het kerkhof; hoe vaak
heb ik verlangd, dat de groote maaier
ook mij uit dit leven zou wegnemen! Het
werd tenminste hoog tijd, dat er aan mijn
vagebondbestaan een einde kwam. Het
was een hoele dobber, om het hoofd boven
water te houden, van jaar tot jaar heb ik
moeten ploeteren om me voetje voor voetje
weder, tot een mensebwaardig bestaan
op te werken. En ik was alleen, zonder
vrienden, zander een enkel woord van
sympathie of steun. Nog ben ik alleen,
al heb ik vader, moeder en zusters. Men
kan nog beter kind noch kraai in de
wereld hebben, dan zóó bet gemis te moe
ten voelen. Hoe kan ik er naar snakken,
weer vrij en frank mijn geboortegrond te
betredenl Hoe houd ik van dit land, met
zijn water en weidevlakten, met zijn wil
gen en populieren!"
Wat er van deze week te pielden valt?
Alweer criaisnieuws bij de vleet. Wij den
ken aan het wetsontwerp, dat bij de Sto
len-Generaal is ingediend, strekkende tot
credietverleening aan noodlijdende mid
denstanders, aan de Ingrijpende tesltbe-
perking voor den tuinbouw, waaraan
onze tuinders zich hebben te onderwer
pen en aan de fraude, die bij de varkens
centrale aan het lioht is gekomen en de
vraag doet rijzon, of de controle bij onze
orisis-insteliingen wel aan redelijke
eischen voldoet.
Maar wij kunnen ook herinneren aan
andere feiten van wat aangenamer karak-
tor. Zoo durft onze regeering bet aan
thans over te gaan tot conversie van 5 en
4.5 pet. in 4 pet. leeningen op een schaal
als tot heden nog niet ia voorgekomen.
Als dit groo'tsche plan slaagt en voor
een gunstige verwachting is wel reden 1
dan kan gezegd, dat de rentelast voor het
Rijk aanmerkelijk is verlicht en dat de
regeering door haar politiek een groot
vertrouwen geniet.
Ook op een andere manier komt de laat
ste weken nog geld in het laad je van den
Staat. De belastingontduikers die blijk
baar bang gemaakt zijn komen zich
in grooten getale melden, om hun te wei
nig betaalde belaetingpenningen te offeren
Met een lichtere portefeuille en een ont
last geweten kunnen ze weer huiswaarts
trekken.
Eerste en Tweede Kamer zijn weer
druk aan het vergaderen. De Eerste Ka
mer zit nog midden in den begrootings-
arbeid, terwijl de Tweede Kamer zich
had uit te spreken over al dan niet ver
dere inpoldering van do Zuiderzee. Daar
bij kwam als vanzelf de vraag naar voren,
of het rationeel is tot die inpoldering over
te gaan, als schier overal de productie
van land- en tuinbouw moet worden in
gekrompen.
Ia de wereld der internationale poli
tiek was bet deze week tamelijk levendig.
Zooals te verwachten was, heeft de re
de, door den Belgischen ministerpresi
dent in den Senaat gehouden, groot op
zien gebaard, zoowel in als buiten Bel
gië.
Deze premier had voor zijn rede wel
een ernstig oogenblik uitgekozen.
De reis van den Britschen grootzegel
bewaarder Eden naar Parijs, Berlijn en
Rome is afgeloopen en beeft voldoende
aangetoond hoe gering de kansen zijn op
een overeenstemming tusschen Duitsch
land en Frankrijk inzake de wapenings-
quaestie.
In het Engelsche Lagerhuis worden be
langwekkende redevoeringen gehouden
over de herbewapening van Duitschland
en de plicht tot bewapening van Enge
land.
Dit moment kiest minister De Brou-
queville om klaren wijn te schenken. Hij
heeft het onomwonden gezegd, dat aan
een gewelddadige actie om Duitschland
tot de orde te roepen niet kan en niet
mag gedacht worden, daar dat genees
middel erger dan de kwaal zou zijn.
Het door, de Belgische regeering ont
wikkelde standpunt bevat een aanmerke
lijke afwijking van het Fransche, doch
nadert ten zeerste dat van de bemidde
lende mogendheden Italië en Engeland.
Is het wonder, dat de Fransche pers
zeer verontrust is?
Het zal nu in de volgende week moeten
blijken of bet Belgische parlement zich
achter zijn premier schaart, dan wel of
België aan den vooravond van een mi
nistercrisis staat.
In midden-Europa ia de onzekerheid
nog niet weggenoman. Het blijft nog
steeds een open vraag, of in Oostenrijk
de Habsburgers weer zullen terugkeeren.
Frankrijk is nog voortdurend in onrust
door rie financiëele schandalen, waarvan
het den schijn heeft of men die niet ge
heel durft openhalen, uit vrees tal van
hooggeplaatste heeren te compromit-
teeren.
Tholen. Naar wij vernemen, zullen de
werkzaamheden aan den weg Tholen
Oud-Vossemeer spoedig een aanvang ne
men. Een en ander kan aan de vele werk-
loozen in deze gemeenten ten zeerste ten
goede komen.
het is slecht van hem, om voor zijn eigen
zoon zoo bard te zijn, zoo ontoegankelijk
voor eenig zachter gevoelt"
„Stil Daisy, hij: is onze vader en het
past ons niet, hem slecht te noemen. Ik.
beb mijn straf verdiend; en toch hoe
jong was ik nog, toen ik struikelde; bet is
hard, om één misstap voor goed het
ouderlijk huis gesloten te zien. Doch veel
erger zou het zijn, voor eeuwig het He-
melsche Vaderhuis te verliezen; als Hij
me maar vergeven mocht, kon ik bet an
dere wel dragen."
Daisy was zóó verbaasd, dat ze geen
woorden kon vinden. Zulke woorden had
ze nog nimmer van haar verstooten broe
der gehoord. „Ik geloof heusch, dat hij
nog godsdienstig wordt", overdacht ze;
„hij gaat denzelfden kant op als Violet."
„Ik begrijp het niet," zelde ze eindelijk.
„Heb je God om vergeving gevraagd en
wil Hij niet? En hoe kan je dat weten?"
„Iets in mijn hart zegt me, dat Hij me
geen vergiffenis schonk; de last drukt me
meer en meer. Ik heb gebeden, gebeden,
maar er komt geen antwoord."
„Ik kan maar niet inzien, hoe iemand
zich een antwoord kan voorstellen; God
spreekt in onze dagen toob niet tot de
menschen om te zeggen, dat Hij ze ver
geeft? Is je berouw nog niet diep genoeg
geweest?"