Het Vrouwenhoekje Dammen AL8EMTIU8EN Voor de jeugd. DUKOL Margarine Eet «trekt tot aanbeveling, met hei oog op da uitgaven, zooveel mogelijk van de machine gebruik te maken. Verder moet als eerste vereischte beeohouwd worden den grond goed open houden, terwijl ge waarschuwd wordt tegen schoffelen wan neer de erwten reeds beginnen te ranken. Het oogsten van erwten. Het afrijden van erwten wordt alge meen door het meestal tamelijk groot ver lies aan graan afgekeurd. Pikken wordt nog overal toegepast; ook wel worden in de plaats daarvan twee sikkels gebruikt. Indien men van den grond wil mennen verdient op rijen pikken aanbeveling. Alleen uithalen wordt als voordeel aan gemerkt, terwijl kleine pikkelingen klei ner risico geven bij nat weer. R u i t e r e n wordt het best geacht, al is het het 't duurst. Direct van den grond ruiteren achter den pikker aan, wordt veel toegepast, doch heeft soms schim melvorming tengevolge. Velen geven de voorkeur aan éénmaal keeren en den volgenden dag bij droog weer ruiteren. Bij ruiteren wordt opgemerkt alleen op de hoeken te bouwen de ruiters vast te bouwen en niet te groot te maken. Kanthooi, gras of groene klaver op den kop wordt als uitstekende beveiliging te gen inregenen aanbevolen en schijnt ver kleuren der korrels tegen te gaan. Dorschen wordt het goedkoopst ge acht direct op het land door de machine. Dan moet men echter zorgen, dat de erw ten in ieder geval goed droog en hard zijn. Dit is echter niet altijd mogelijk, waardoor men verplicht is later te dor schen. Niet te kleine ruiters. Dus op dwars houten bouwen. Kaas-recepten. Kaas is een goed Nederlandsch pro duct, dat niet duur is; en het lijkt vreemd, maar de Nederlandsche huisvrouw weet over het algemeen nog veel te weinig mo gelijkheden om dit zeer te waardeeren voedingsmiddel in haar gezin toe te pas sen. Om te beginnen gebruiken we b.v. de droge stukjes kaas, die als restjes zoo moeilijk zijn op te maken, omdat ze zich niet meer in fatsoenlijke plakjes laten snijden. We raspen die of wat nog ge makkelijker is, we malen ze fijn en we mengen ze door een soep, een saus, een aardappel-, rijst-, macaroni- of groenten- gerecht. Zelfs verschillende stamppotten, vooral die, waarin kool, uien of koolraap wordt gebruikt, gaan er door toevoeging van wat geraspte kaas in alle opzichten op vooruit. Stamppot van Savoye k o o 1 (4 personen). 1 middelmatig groo- te savoye kool (ongeveer lVt K.G.), 2 K.G. aardappelen, 200 G. (2 ons) geraspte kaas, ongeveer 15 G. (IV2 afgestreken eetlepel) zout, 4 theelepeltjes Maggi's Aroma, mis schien wat peper, 60 G. (3 afgestreken eetlepels) boter of vet. Maak de kool schoon en snipper ze fijn (op de wijze van roode kool); zet ze op met ongeveer V» L. kokend water, breng ze aan de kook en leg er dan de geschilde aardappelen op. Laat alles samen gaar ko ken (niet langer dan Vs of uur), stamp het mengsel door elkaar met de boter of het vet, de Maggi's Aroma en de geraspte kaas. Voeg er naar smaak misschien nog wat zont en peper bij. Rijst met kaas en uien (4 personen). 400 G. (4 kleine theekopjes of 4 ons) rijst, 15 G. (lVs afgestreken eetle pel) zout, L. melk, 125 G. (X pond) kaas, 2 groote uien, 30 G. (3 afgestreken eetlepels) bloem, 60 G. (3 afgestreken eet lepels) boter, 2 theelepels Maggi's Aroma. Wasch de rijst tot het afdruipende wa ter volkomen helder is; zet ze op met drie maal zooveel water, voeg er het zout bij en Iaat de korrels op een zacht vuur gaar worden (ongeveer Vs uur). Snipper intus- schen de schoongemaakte uien en fruit ze in een ijzeren potje met de boter licht bruin; voeg er de melk bij, laat die aan de kook komen, bind de vloeistof met de aangemengde bloem en roer er de gerasp te kaas door. Roer losjes (met een houten lepel) de rijst met de Maggi's Aroma door de saus zonder de rijstkorrels fijn te wrijven; doe het gerecht zoo warm mogelijk op, zoodat de kaas goed gesmolten door de rijst is verdeeld. B o t e r k a a s. 125 Gr. boter, 120 Gr. geraspte kaas, 1—-2 theelepels Maggi's Aroma. Roer de botsr mat een hoatao lapeH zoo lang, tot ze dun is geworden, voeg daarna de geraspte kaas en de Maggi's Aroma toe en roer deze er goed door. Kaals koekjes. K L. melk, 100 Gr. griesmeel, 75 Gr. kaas, 2 theelepels Mag gi's Aroma, wat peper, zout en nootmus kaat, 12 eieren, vet of boter om te bak ken. Breng de melk aan de kook, strooi er de griesmeel in, wat zout, peper en noot muskaat en kook ear 'n dikke pap van. Voeg er, van het vuur ai de geraspte kaas, de geklopte eieren en de Maggi's Aroma door. Maak vet of boter in een koekepan warm, vorm van bet 'beslag met 2 lepels ballen en bak deze in het vet aan beide kanten lichtbruin. Enkele wenken. Jongensbroek en. Zoowel jon gensbroeken van peau de pêche als van velvet of manchester kunnen gemakkelijk gewasschen worden. Men gebruikt daar voor lauw zeepsop (geen bijtende zeep nemenl), slaat de broekjes daarin heen en weer zonder wringen of wrijven, neemt zoo noodig nog een tweede sop, spoelt flink na, zoodat alle zeep eruit is en hangt de kleedingstukken dan kletsnat te dro gen. Velvet en manchester worden, bijna droog, strak uitgespannen en dan op den achterkant gestreken, peau de pêche op de strijkplank. Nikkel en tin. Dompel het te poet sen voorwerp eerst in warm water. Maak in een bakje of kleine teil een mengsel van zeeppoeder en zeer fijn zand. Be vochtig nu een doekje in warm water, doe er iets van het mengsel op en schuur hiermede, steeds in dezelfde richting, het metaal af. Spoel het aldus gereinigde voorwerp na in warm sodawater en wrijf het tenslotte op met een wollen doek. Men zal over het resultaat zeker tevreden zijn. Blauw heerencostuum. Een gevlekt heerencostuum is weer goed te krijgen door de stof, daar waar de vlek ken zitten, strak gespannen te houden en er dan een straal heet water doorheen te laten loopen. Zoonoodig nawrijven met een lapje, dat gedrenkt is in een beetje benzine of tetra. (Hbld.) Gelieve alles, deze rubriek betreffende, te adresseeren aan P. Mons, Westerstraat 221, Amsterdam. Probleem 343 Auteur: G. Kerkhof, A'dam. 1 2 3 4 5 Zwart 8 sch. op 1, 2, 9, 12, 17, 19, 22 en 27. Wit 9 sch. op: 16, 20, 28, 31, 33, 39, 40, 41 en 49. Wit speelt en wint. Oplossingen. Febr.-problemen voor 6 Maart in te zenden aan bovenstaand adres. Uit de competitie. Wit: W. Rustenburg. A. K. W. Damme, Zwart. 1. 33—28 1822 Dit is voor wit steeds een lastig ant woord in deze opening. Na 3833 moet wit óf met schijf 47 óf met 49 opvullen, waardoor een kleine zwakte in zijn stel ling ontstaat. Het beste lijkt wel 3127 zwart 22X33 wit 39X28, waarna zwart met 1923 tijdelijk bet centrum kan ne men. Speelt zwart daarentegen 1722 dan kan wit ook met 27X18 slaan, zwart 13X33 wit 38X29 met ongeveer gelijk spel. 2. 38—33 12—18 3. 43—38 7—12 4. 49—43 1—7 5. 31—26 .ii! Het beste lijkt nog 3429, waarop zwart 1923. 14X34 en 1721 speelt. 5. 19—23 6. 28X19 14X23 Juist. De bedoeling is 2227 te spelen. 7. 32—28 23X32 8. 37X28 16—21 Deze voortzetting is gewaagd, doch, zooals het verloop aantoont, tevens kans rijk. 9. 41—37 21—27 10. 37—31 10—14 11. 35—30 Op 3430 had zwart zijn tegenstander trachten te verrassen met: Wit: 3480 30^-25 25X23 38X18. Zw.: 14—19 2732 18X29 29X49. 11. 20-25 12. 30—24 5—10 13. 3429 14—20 Op dit oogenblik kondigde zwart schijf winst aan. Zooals men zal bemerken kan wit hier aan niet ontkomen; speciaal de zwakke positie van het open vak 49 speelt hierin een rol. 1 3 8 4 47 48 49 60 14. 46—41 Op wit 4034 kan zwart een slag uit voeren door: Wit: 40—34, 28X19, 19X10, 10X19, 38X 9, 29X18. Zwart: 18-23, 10—14, 9—14, 27—32, 3X23, 20X29, welke een schijf winst op levert, welke nog eenigen strijd tengevol ge heeft. Zwart heeft echter een betere voortzetting: n.l. wit 4034, zw. 2732. Op wit 28X37 speelt zwart nu 1823 en 20X49. Wit moet dus 38X27 slaan, waar op zwart 1823 speelt. Op wit 27X18 volgt nu zwart 13X22 en 20X29. Wit dus 28X19 en nu speelt zwart 914, 14X23, 20X29. Om dezelfde reden kan wit in plaats van den tekstzet niet 3984 spelen. Op wit 3934 kan nog: zwart 2732 (28 X37) zwart 22—271 Uit al deze mogelijkheden blijkt de zwakte van de open ruit 49. Men verge lijke hiermede hetgeen wij indertijd schre ven in onze artikelenreeks over de spel theorie. De waarde van deze beschouwin gen komt in deze partij wel zeer goed uitl Tenslotte zou wit inplaats van 4641 nog een valletje kunnen zetten. Wit 40 35, om zwart 2530? te beantwoorden met 2419, 2923, 3934. 5044 en 45X5. Zwart heeft echter een beter ant woord, n.l. 1823 en op wit 28X19, zwart 27—32, 12X34 enz. 1 49—14 15. 42—37 Op wit 4137 zou volgen zwart 2732, wit 38X27, zw. 1319, wit 24X13, zw. 18X9, wit 27X18, zwart 12X41. Op wit 40.34 zou nu onmiddellijk zwart 1823 en 20X49 volgen. 1 53—9 16. 37—32 Weer de eenige. 1 611—18 17. 32X21 16X27 18. 3934 Dó dam door 1721 enz. volgt ook op andere zetten. (Wordt vervolgd.) Nogi te vermelden. Goede oplossingen ontvangen van: P. Boone, Nieuwdorp. Beste Nichtjes' en Neefjesl De afgeloopen week is voor allen een onvergetelijke geworden. Koning Albert I, de zoo zeer geliefde Vorst der Belgen, is plotseling, door een val van de door hem zoo graag bezochte bergen, uit het leven weggenomen. Geheel onverwacht dus viel de slag, en het volk heeft diep getreurd, nu het zijn Koning zoo plotseling moest missen. Velen van jullie zullen wel het gtebdm- bam van de klokken en bet gedreun der kanonschoten door de radio gehoord heb ben toen de begrafenisplechtigheid plaats bad, en allen hebben jullie natuurlijk ge lezen, boe de duizenden en nog eens dui zenden één lange, droeve rouwstoet, een laatóten, stillen, eerbiedigen groet aan hun Vorst brachten. Maar: De Koning is d o o dl De Koning 1 e v el Zoo is het ook hier. Was de eene dag het volk op zijn post, om den ouden Koning de Laatste eer te bewijzen. Vrijdag was het er weer maar nu om den nieuwen Vorst te begroeten. Eerst de diepste smart; dan de hoogste vreugd. Maar ook welk een zegenl Want een zegen is het, dat er weer een Koning gereed staat, die met evenveel liefde en toewijding als zijn vader, de be langen van zijn volk zal trachten te be hartigen. In Zeeland, dat zoo dicht aan België gienst, en waarvan er zoovelen in Bel gië geweest zijn, hebben we allen groot en klein meegeleefd met deza droeve en blijde gebeurtenissen. Hier volgen de prijsraadsels. I. Voor de grooteren. Het geheel bestaat uit 53 letters. 41. 8. 19. 44. 45. 6. 27. 39 is een plaats in Twente. 10. 16. 33. 30. 52. 25. 5 is een stad in Noord-Holland. Een 45. 21. 13. 47. 15. 20. 24. 51. 42 is een ziekenhuis. Eten 40. 34. 36. 16, u 34 ia een vogel. Eten 45. 35. 28. 43 is een vlug diertje. De 43. 49. 11. 46. 33 is een zintuig. 3. 7. 16. 33. 31. 29. 13 is iedere keer. 9. 52. 16. 22 is een dure visch. Op een 38. 48. 18. 23 wordt geslagen. Wie iets 37. 7. 1. 17. 14 is, is een debi teur. 50. 2. 4. 42 is een kleur. Een 12. 48. 32 is een insect. 53 is een medeklinker. Ingezonden door „Zeemeeuw". H. Voor de kleineren. Welke spreekwoorden staan hier? I. W..r ..n w.l .s .s ..n n.g. 11. oswstusetotethibe. Hartelijke groeten van TANTE DOLLIEI WIE WAS SE DADER? vu. „Kom jongens", zei Vader even later, .krijgen we nog wat muziek voor jullie naar bed gaan?" Nu daar hadden ze wel ooren naar. Moeder zette zich voor het orgel en wel dra klonk hun vroolijk gezang door de kamer. Den volgenden morgen op weg naar school begonnen ze direct tegen Jan over bun plannetje. „En weten jullie al een naam?" vroeg Jan direct Nee, zoover waren ze nog niet „Als we het eens naar ons drieën noem den" bedacht Arend. „Ja, dat zou zoo gek niet zijn, maar je kon er toch geen drie namen op zetten." „Natuurlijk niet maar alleen de eerste letters dat zou misschien wel gaan, dan werd het bijv. Taj, Jat, Ajt, nee dat leek nergens naar." Jan had nog niet veel gezegd, maar wist nu toch ook wat „Als we de eerste twee letters eens nemen, dan krijg je Artoja, of Arjato, hoe denken jullie daar over?" „Dan Arjato" riepen Arend en Tom haast tegelijk, dat was een leuke naam en 'twas ook precies van den oudste af. Afgesproken werd, dat ze direct na schooltijd aan Vader zouden gaan vragen of het mocht. Vader vond het een uitstekend plan. „Morgenmiddag is er toch geen school, dus dan moeten jullie er meteen maar aan beginnen." Maar nu kwam de vraag hoe ze het moesten doen. Dun hout nemen en dan de letters uitzagen, zou misschien wel gaan, maar het was een heel werk en hoe moesten ze de letters er aan vast maken. Eindelijk werd besloten de letters er dan maar op te schilderen, in de schuur stond nog een beetje roode verf; er zou misschien juist genoeg voor zijn. Arend moest ze dan eerst maar op pa pier teekenen, hij kon het het beste. 's Avonds zat hij ijverig de krant te bestudeeren, het leek wel of hij niets over sloeg. Ineens riep hij: „die moet ik heb ben". Tom kwam er gauw bij, „laat eens zien, wat moet je hebben, kun je ergens een prijs mee winnen?" „Welnee jö, maar ik zoek een model voor de letters; vind je dit geen mooie?" „Ja, prachtig, maar die zijn toch veel te klein?" „Dacht je dan, dat ik ze zoo zou ne men? Natuurlijk teeken ik ze een stuk grooter. Vader kijkt U ook eens, zouden deze er niet goed voor zijn?" „Ja, die lijken me er wel geschikt voor, alleen met de R. en de 0 zul je wel een beetje last hebben om de ronding goed te krijgen." Dat had Arend ook al gedacht; als hij alles nu eens met rechte lijnen deed, dan werd het vast wel goed en 't was ook nog meer modern. De andere letters waren niet moeilijk, en de R kon hij twee keer gebruiken. Woensdagmiddag dadelijk na het eten gingen Tom en Arend naar boven om een oud pakje aan te trekken. Moeder was bang, dat ze met die ver verij wel eens vlekken op de kleeren kon den krijgen. De anderen waren nog in de huiskamer toen Ina ineens riep: „Kijk die Jan er eens raar uitzienl" Allen keken naar buiten en ja, daar kwam .Jan aangestapt in een oude dok- tersjas van zijn vader die hem dwaas om z'n beenen bungelde. De mouwen die natuurlijk veel te lang en te wijd waren had juf boven de elle boog met een elastiekje opgenomen, en om zijn middel had hij een oude leeren riem stevig vastgesjord. Het was een komiek gezicht hem daar heel gewichtig te zien Btappen. Ina en Roeli moesten gauw naar buiten om hem van dichtbij te bewonderen. Daar kwamen Arend en Tom ook al aan. „Nee maar, Jan, wat zie jij er leuk uit; precies een echte schilder." Én nu aan het werk jongensl Vader had de verf al klaar gezet en gezegd hoe ze het doen moesten. Ze hadden afgesproken dat ieder z'n eigen letters mocht maken, voor allemaal twee, dus had ieder er evenveel te doen. Eerst werden ze er met krijt opgetee- kend, Arend had de voorbeelden al op pa pier; erg moeilijik was het dus niet. Roeli en Ina bleven op een afstandje zitten kijken. Moeder had gezegd, dat ze er niet te dicht bij mochten komen; stel je voor, dat ze in de verf zouden rollen. Eerst werd de A van Arend geteekend. Jan zette al een bedenkelijk gezicht, Arend kon het zoo mooi, de a van hemzelf zon er vast wel bij afsteken. „Welnee, er is niets aan, je meet bet precies af en dan trek je het met de lini aal na". „Ja, maar straks met het verven" bracht Jan er tegenin; „ik ga altijd over de lijn tjes". „Weet jullie wat", kwam nu Arend in eens boven van het trapje, „we kunnen die kinderen nu meteen mooi leesles ge ven". „Ina en Roel, kijk eens goed, dit is een a, na allebei nazeggen". „Dit is een a", klonk het als uit één mond. „Nee, dat hoef je er niet bij te zeggen, alleen maar a", en alsof ze het afgespro ken hadden, riepen ze allebei tegelijk: „alleen maar al" (Wordt vervolgd.) 87.) O— Langzaam vouwde ze het papier op en zei op deelnemenden toon: „Kind, kind, dat i« wat. Je moet zoo gauw mogelijk weg. Om negen uur vertrekt de laatste trein. Dan kun je nog komen tot Z. Neem daar een auto, als 't kan moet je je vader nog levend zien." De directrice wiBt de bijzonderheden van Bertha's familieleven. Ze wist, dat Bertha treurde omdat het haar was alsof de „va dervloek" op haar rustte. 0, wat zou het heerlijk zijn, als het arme kind uit vaders eigen mond nog zou mogen h ooren, het woord van vergeving. Daarom moest de uiterste haast gemaakt worden. Afgesproken werd, dat ze met onbepaald verlof zou gaan. Ja, de directrice meende, dat er nu heel veel kans was, dat ze voor goed weer naar huis kon gaan. Maar dit was van later zorg. Thans spoorde ze Bertha aan zich spoe dig te kleeden en ze gaf den portier last een garage op te bellen en een auto te bestel len. Precies op tijd schoof de auto voor de stoep van het gebouw. De directrice zelf deed zuster Bertha uitgeleide. Nog droeg ze haar op standvastig te zijn en haar kracht te zoeken bij Hem, Die kracht kon geven naar kruis. 't Portier werd dichtgeklapt. De auto zette zich in beweging en weldra ging het met vluggen gang de stad door, naar het station. Zeven minuten voor negen wees de stations klok. Mooi op tijd dus. Nog even een kaartje genomen en naar het perron, waar de tiein reeds klaar stond. Bertha was even voor het coupéraam gaan staan. Toen echter het laatste licht van de stad in de duisternis verdween, en de trein zich in snelle vaart door de duisternis spoedde, zette zij zich in een hoekje neer. Ze kou haar gedachten den vrijen loop laten gaan. Bertha haalde het telegram weer te voorschijn en staarde op de woorden. Zou vader nog leven? Of was dit bericht slechts een voorbereiding voor het erge be richt, dat misschien nu al in 't ziekenhuis was aangekomen? Als verpleegster was zij wel eenigszins op de hoogte met de Inklee ding van zulke tijdingen. Had zij zelf nog niet kort geleden twee dergelijke telegrammen afgezonden? En dan als vader gestorven was, hoe zou hij de eeuwigheid zijn ingegaan, of zoo hij nog voor de poort lag, hoe zou zijn gesteld heid zijn? Bertha huiverde, en vreesde het ergste. Moeder, die geregeld briefwisseling hield met haar dochter, had het deze niet verholen, welk een slecht leven de slotheer leidde. 0, als vader maar niet in zijn zonde was omgekomen. Dan was zijn lot voor eeuwig beslist en hij onherroepelijk verloren. Deze gedachte benauwde de eenzame rei zigster zoodanig, dat zij uitkreet: „0 God, dat niet". Bertha werd weer kalmer. Het spreken met haar Hemelschen Vader gaf ruimte. Ze bad: „Heere indien het mogelijk is laat vader niet verloren gaan. Maar Uw wil ge schiede." Tranen stroomden over haar ge laat. Bertha sloeg de oogen op en schrok. Ze had niet vernomen, dat tijdens het rijden een der dienstdoende conducteurs was binnen gekomen. De man stond en wachtte gedul dig en eerbiedig had hij, het biddende meisje opmerkende, het hoofd, ontbloot. Geen zweem van spot. Integendeel, deelneming blonk in zijn oog. „Dame," begon hij vriendelijk, „neem mij niet kwalijk dat ik U stoor, mag ik even Uw plaatsbewijs zien?" Zwijgend reikte zij hem het kaartje en besloot de conducteur te raadplegen over haar verdere reis. Ze maakte haar voorne men kenbaar om van Z. per auto verder te gaan. „Is U in Z. bekend, zuster?" Bertha antwoordde ontkennend. „Dan zal 't beste zijn," ging de beambte door, „dat ik U even aan een vertrouwd adres breng, als u zich tenminste aan mij wilt toevertrouwen. Gaat U in Z. maar gewoon door de controle, en wacht dan op bet sta tionsplein even. Zoo gauw mogelijk kom ik dan bij U." Dankbaar aanvaardde Bertha het vrien delijk voorstel. De conducteur ging nog een wandeling door den trein doen. Nog een kwartiertje, dan waren ze er, bad hij gezegd. Bertba bleef in gepeins verzonken. Het geknars der remmen op de wielen deed haar uit haar overpeinzingen op schrikken. De trein minderde vaart. De nachtelijke duisternis maakte plaats voor hel wit licht. Nog een schok en stil stond de trein. De conducteur rukte bet portier open en Bertha kou uitstappen en begaf zich naar den uitgang. Lang behoefde ze daar niet te wachten. Vlug stapte ze met haar geleider door de stille straten van de stad. Spoedig was een garage bereikt, en ze kon een auto krijgen. Weldra snorde de auto met de zuster weg. Hoe dichter ze het huis naderde, hoe meer de onzekerheid weer toenam. Menigmaal had ze gebeden of de Heere den weg zoo wilde leiden, dat ze weer naar haar ouders mocht. Maar wie zou gedacht hebben, dat bet op zulk een vreeselijke wijze zou zijn? Ze was teruggeroepen door moe der, maar met medeweten van haar vader? 0, wat zou ze dat graag willen. Al was het maar, dat ze dit teeken van vergevensge zindheid mocht hebben, hoe dankbaar zou! ze zijn. 't Was al lang na middernacht, toen de auto voor 'tslot stil hield. Ze betaalde den chauffeur, snelde de stoep op en belde zachtjes aan. Immers alle onnoodig leven diende vermeden. Bovendien begreep het meisje wel, dat men, als de toestand zóó ern stig was, toch op zou zijn, al leek het in de gang donker. Eenigszins ongeduldig wachtte ze. Daar zag ze lamplicht schemeren, vlugge voet stappen naderen, de deur werd geopend en daar stand haar broer. DUKOL Levensmiddelen met spaarzegel zuivere kwaliteit vakkundig behandeld zindelijk verpakt Ieder gezin doet hiermede gewin

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1934 | | pagina 7