Het Vrouwenhoekje
Dammen
AL8EMTIU8EN
Voor de jeugd.
DUKOL Margarine
Eet «trekt tot aanbeveling, met hei oog
op da uitgaven, zooveel mogelijk van de
machine gebruik te maken. Verder moet
als eerste vereischte beeohouwd worden
den grond goed open houden, terwijl ge
waarschuwd wordt tegen schoffelen wan
neer de erwten reeds beginnen te ranken.
Het oogsten van erwten.
Het afrijden van erwten wordt alge
meen door het meestal tamelijk groot ver
lies aan graan afgekeurd. Pikken wordt
nog overal toegepast; ook wel worden in
de plaats daarvan twee sikkels gebruikt.
Indien men van den grond wil mennen
verdient op rijen pikken aanbeveling.
Alleen uithalen wordt als voordeel aan
gemerkt, terwijl kleine pikkelingen klei
ner risico geven bij nat weer.
R u i t e r e n wordt het best geacht, al
is het het 't duurst. Direct van den grond
ruiteren achter den pikker aan, wordt
veel toegepast, doch heeft soms schim
melvorming tengevolge.
Velen geven de voorkeur aan éénmaal
keeren en den volgenden dag bij droog
weer ruiteren.
Bij ruiteren wordt opgemerkt alleen op
de hoeken te bouwen de ruiters vast te
bouwen en niet te groot te maken.
Kanthooi, gras of groene klaver op den
kop wordt als uitstekende beveiliging te
gen inregenen aanbevolen en schijnt ver
kleuren der korrels tegen te gaan.
Dorschen wordt het goedkoopst ge
acht direct op het land door de machine.
Dan moet men echter zorgen, dat de erw
ten in ieder geval goed droog en hard
zijn. Dit is echter niet altijd mogelijk,
waardoor men verplicht is later te dor
schen.
Niet te kleine ruiters. Dus op dwars
houten bouwen.
Kaas-recepten.
Kaas is een goed Nederlandsch pro
duct, dat niet duur is; en het lijkt vreemd,
maar de Nederlandsche huisvrouw weet
over het algemeen nog veel te weinig mo
gelijkheden om dit zeer te waardeeren
voedingsmiddel in haar gezin toe te pas
sen.
Om te beginnen gebruiken we b.v. de
droge stukjes kaas, die als restjes zoo
moeilijk zijn op te maken, omdat ze zich
niet meer in fatsoenlijke plakjes laten
snijden. We raspen die of wat nog ge
makkelijker is, we malen ze fijn en we
mengen ze door een soep, een saus, een
aardappel-, rijst-, macaroni- of groenten-
gerecht.
Zelfs verschillende stamppotten, vooral
die, waarin kool, uien of koolraap wordt
gebruikt, gaan er door toevoeging van wat
geraspte kaas in alle opzichten op vooruit.
Stamppot van Savoye
k o o 1 (4 personen). 1 middelmatig groo-
te savoye kool (ongeveer lVt K.G.), 2 K.G.
aardappelen, 200 G. (2 ons) geraspte kaas,
ongeveer 15 G. (IV2 afgestreken eetlepel)
zout, 4 theelepeltjes Maggi's Aroma, mis
schien wat peper, 60 G. (3 afgestreken
eetlepels) boter of vet.
Maak de kool schoon en snipper ze fijn
(op de wijze van roode kool); zet ze op
met ongeveer V» L. kokend water, breng
ze aan de kook en leg er dan de geschilde
aardappelen op. Laat alles samen gaar ko
ken (niet langer dan Vs of uur), stamp
het mengsel door elkaar met de boter of
het vet, de Maggi's Aroma en de geraspte
kaas. Voeg er naar smaak misschien nog
wat zont en peper bij.
Rijst met kaas en uien (4
personen). 400 G. (4 kleine theekopjes of
4 ons) rijst, 15 G. (lVs afgestreken eetle
pel) zout, L. melk, 125 G. (X pond)
kaas, 2 groote uien, 30 G. (3 afgestreken
eetlepels) bloem, 60 G. (3 afgestreken eet
lepels) boter, 2 theelepels Maggi's Aroma.
Wasch de rijst tot het afdruipende wa
ter volkomen helder is; zet ze op met drie
maal zooveel water, voeg er het zout bij
en Iaat de korrels op een zacht vuur gaar
worden (ongeveer Vs uur). Snipper intus-
schen de schoongemaakte uien en fruit ze
in een ijzeren potje met de boter licht
bruin; voeg er de melk bij, laat die aan
de kook komen, bind de vloeistof met de
aangemengde bloem en roer er de gerasp
te kaas door.
Roer losjes (met een houten lepel) de
rijst met de Maggi's Aroma door de saus
zonder de rijstkorrels fijn te wrijven; doe
het gerecht zoo warm mogelijk op, zoodat
de kaas goed gesmolten door de rijst is
verdeeld.
B o t e r k a a s. 125 Gr. boter, 120 Gr.
geraspte kaas, 1—-2 theelepels Maggi's
Aroma.
Roer de botsr mat een hoatao lapeH zoo
lang, tot ze dun is geworden, voeg daarna
de geraspte kaas en de Maggi's Aroma toe
en roer deze er goed door.
Kaals koekjes. K L. melk, 100 Gr.
griesmeel, 75 Gr. kaas, 2 theelepels Mag
gi's Aroma, wat peper, zout en nootmus
kaat, 12 eieren, vet of boter om te bak
ken.
Breng de melk aan de kook, strooi er de
griesmeel in, wat zout, peper en noot
muskaat en kook ear 'n dikke pap van. Voeg
er, van het vuur ai de geraspte kaas, de
geklopte eieren en de Maggi's Aroma door.
Maak vet of boter in een koekepan warm,
vorm van bet 'beslag met 2 lepels ballen
en bak deze in het vet aan beide kanten
lichtbruin.
Enkele wenken.
Jongensbroek en. Zoowel jon
gensbroeken van peau de pêche als van
velvet of manchester kunnen gemakkelijk
gewasschen worden. Men gebruikt daar
voor lauw zeepsop (geen bijtende zeep
nemenl), slaat de broekjes daarin heen
en weer zonder wringen of wrijven, neemt
zoo noodig nog een tweede sop, spoelt
flink na, zoodat alle zeep eruit is en hangt
de kleedingstukken dan kletsnat te dro
gen. Velvet en manchester worden, bijna
droog, strak uitgespannen en dan op den
achterkant gestreken, peau de pêche op
de strijkplank.
Nikkel en tin. Dompel het te poet
sen voorwerp eerst in warm water. Maak
in een bakje of kleine teil een mengsel
van zeeppoeder en zeer fijn zand. Be
vochtig nu een doekje in warm water,
doe er iets van het mengsel op en schuur
hiermede, steeds in dezelfde richting, het
metaal af. Spoel het aldus gereinigde
voorwerp na in warm sodawater en wrijf
het tenslotte op met een wollen doek. Men
zal over het resultaat zeker tevreden
zijn.
Blauw heerencostuum. Een
gevlekt heerencostuum is weer goed te
krijgen door de stof, daar waar de vlek
ken zitten, strak gespannen te houden en
er dan een straal heet water doorheen te
laten loopen. Zoonoodig nawrijven met
een lapje, dat gedrenkt is in een beetje
benzine of tetra. (Hbld.)
Gelieve alles, deze rubriek betreffende,
te adresseeren aan P. Mons, Westerstraat
221, Amsterdam.
Probleem 343
Auteur: G. Kerkhof, A'dam.
1 2 3 4 5
Zwart 8 sch. op 1, 2, 9, 12, 17, 19, 22
en 27.
Wit 9 sch. op: 16, 20, 28, 31, 33, 39,
40, 41 en 49.
Wit speelt en wint.
Oplossingen.
Febr.-problemen voor 6 Maart in te
zenden aan bovenstaand adres.
Uit de competitie.
Wit: W. Rustenburg.
A. K. W. Damme, Zwart.
1. 33—28 1822
Dit is voor wit steeds een lastig ant
woord in deze opening. Na 3833 moet
wit óf met schijf 47 óf met 49 opvullen,
waardoor een kleine zwakte in zijn stel
ling ontstaat. Het beste lijkt wel 3127
zwart 22X33 wit 39X28, waarna zwart
met 1923 tijdelijk bet centrum kan ne
men. Speelt zwart daarentegen 1722
dan kan wit ook met 27X18 slaan, zwart
13X33 wit 38X29 met ongeveer gelijk
spel.
2. 38—33 12—18
3. 43—38 7—12
4. 49—43 1—7
5. 31—26 .ii!
Het beste lijkt nog 3429, waarop
zwart 1923. 14X34 en 1721 speelt.
5. 19—23
6. 28X19 14X23
Juist. De bedoeling is 2227 te spelen.
7. 32—28 23X32
8. 37X28 16—21
Deze voortzetting is gewaagd, doch,
zooals het verloop aantoont, tevens kans
rijk.
9. 41—37 21—27
10. 37—31 10—14
11. 35—30
Op 3430 had zwart zijn tegenstander
trachten te verrassen met:
Wit: 3480 30^-25 25X23 38X18.
Zw.: 14—19 2732 18X29 29X49.
11. 20-25
12. 30—24 5—10
13. 3429 14—20
Op dit oogenblik kondigde zwart schijf
winst aan.
Zooals men zal bemerken kan wit hier
aan niet ontkomen; speciaal de zwakke
positie van het open vak 49 speelt hierin
een rol.
1 3 8 4
47 48 49 60
14. 46—41
Op wit 4034 kan zwart een slag uit
voeren door:
Wit: 40—34, 28X19, 19X10, 10X19,
38X 9, 29X18.
Zwart: 18-23, 10—14, 9—14, 27—32,
3X23, 20X29, welke een schijf winst op
levert, welke nog eenigen strijd tengevol
ge heeft. Zwart heeft echter een betere
voortzetting: n.l. wit 4034, zw. 2732.
Op wit 28X37 speelt zwart nu 1823 en
20X49. Wit moet dus 38X27 slaan, waar
op zwart 1823 speelt. Op wit 27X18
volgt nu zwart 13X22 en 20X29. Wit dus
28X19 en nu speelt zwart 914, 14X23,
20X29.
Om dezelfde reden kan wit in plaats
van den tekstzet niet 3984 spelen.
Op wit 3934 kan nog: zwart 2732
(28 X37) zwart 22—271
Uit al deze mogelijkheden blijkt de
zwakte van de open ruit 49. Men verge
lijke hiermede hetgeen wij indertijd schre
ven in onze artikelenreeks over de spel
theorie. De waarde van deze beschouwin
gen komt in deze partij wel zeer goed uitl
Tenslotte zou wit inplaats van 4641
nog een valletje kunnen zetten. Wit 40
35, om zwart 2530? te beantwoorden
met 2419, 2923, 3934. 5044 en
45X5. Zwart heeft echter een beter ant
woord, n.l. 1823 en op wit 28X19, zwart
27—32, 12X34 enz.
1 49—14
15. 42—37
Op wit 4137 zou volgen zwart 2732,
wit 38X27, zw. 1319, wit 24X13, zw.
18X9, wit 27X18, zwart 12X41.
Op wit 40.34 zou nu onmiddellijk
zwart 1823 en 20X49 volgen.
1 53—9
16. 37—32
Weer de eenige.
1 611—18
17. 32X21 16X27
18. 3934
Dó dam door 1721 enz. volgt ook op
andere zetten.
(Wordt vervolgd.)
Nogi te vermelden.
Goede oplossingen ontvangen van: P.
Boone, Nieuwdorp.
Beste Nichtjes' en Neefjesl
De afgeloopen week is voor allen een
onvergetelijke geworden.
Koning Albert I, de zoo zeer geliefde
Vorst der Belgen, is plotseling, door een
val van de door hem zoo graag bezochte
bergen, uit het leven weggenomen.
Geheel onverwacht dus viel de slag, en
het volk heeft diep getreurd, nu het zijn
Koning zoo plotseling moest missen.
Velen van jullie zullen wel het gtebdm-
bam van de klokken en bet gedreun der
kanonschoten door de radio gehoord heb
ben toen de begrafenisplechtigheid plaats
bad, en allen hebben jullie natuurlijk ge
lezen, boe de duizenden en nog eens dui
zenden één lange, droeve rouwstoet, een
laatóten, stillen, eerbiedigen groet aan hun
Vorst brachten.
Maar:
De Koning is d o o dl De Koning 1 e v el
Zoo is het ook hier.
Was de eene dag het volk op zijn post,
om den ouden Koning de Laatste eer te
bewijzen.
Vrijdag was het er weer maar nu om
den nieuwen Vorst te begroeten.
Eerst de diepste smart; dan de hoogste
vreugd.
Maar ook welk een zegenl
Want een zegen is het, dat er weer een
Koning gereed staat, die met evenveel
liefde en toewijding als zijn vader, de be
langen van zijn volk zal trachten te be
hartigen.
In Zeeland, dat zoo dicht aan België
gienst, en waarvan er zoovelen in Bel
gië geweest zijn, hebben we allen groot
en klein meegeleefd met deza droeve en
blijde gebeurtenissen.
Hier volgen de prijsraadsels.
I. Voor de grooteren.
Het geheel bestaat uit 53 letters.
41. 8. 19. 44. 45. 6. 27. 39 is een plaats
in Twente.
10. 16. 33. 30. 52. 25. 5 is een stad in
Noord-Holland.
Een 45. 21. 13. 47. 15. 20. 24. 51. 42 is
een ziekenhuis.
Eten 40. 34. 36. 16, u 34 ia een vogel.
Eten 45. 35. 28. 43 is een vlug diertje.
De 43. 49. 11. 46. 33 is een zintuig.
3. 7. 16. 33. 31. 29. 13 is iedere keer.
9. 52. 16. 22 is een dure visch.
Op een 38. 48. 18. 23 wordt geslagen.
Wie iets 37. 7. 1. 17. 14 is, is een debi
teur.
50. 2. 4. 42 is een kleur.
Een 12. 48. 32 is een insect.
53 is een medeklinker.
Ingezonden door „Zeemeeuw".
H. Voor de kleineren.
Welke spreekwoorden staan hier?
I. W..r ..n w.l .s .s ..n n.g.
11. oswstusetotethibe.
Hartelijke groeten van
TANTE DOLLIEI
WIE WAS SE DADER?
vu.
„Kom jongens", zei Vader even later,
.krijgen we nog wat muziek voor jullie
naar bed gaan?"
Nu daar hadden ze wel ooren naar.
Moeder zette zich voor het orgel en wel
dra klonk hun vroolijk gezang door de
kamer.
Den volgenden morgen op weg naar
school begonnen ze direct tegen Jan over
bun plannetje.
„En weten jullie al een naam?" vroeg
Jan direct
Nee, zoover waren ze nog niet
„Als we het eens naar ons drieën noem
den" bedacht Arend.
„Ja, dat zou zoo gek niet zijn, maar
je kon er toch geen drie namen op zetten."
„Natuurlijk niet maar alleen de eerste
letters dat zou misschien wel gaan, dan
werd het bijv. Taj, Jat, Ajt, nee dat leek
nergens naar."
Jan had nog niet veel gezegd, maar
wist nu toch ook wat
„Als we de eerste twee letters eens
nemen, dan krijg je Artoja, of Arjato, hoe
denken jullie daar over?"
„Dan Arjato" riepen Arend en Tom
haast tegelijk, dat was een leuke naam
en 'twas ook precies van den oudste af.
Afgesproken werd, dat ze direct na
schooltijd aan Vader zouden gaan vragen
of het mocht.
Vader vond het een uitstekend plan.
„Morgenmiddag is er toch geen school,
dus dan moeten jullie er meteen maar
aan beginnen."
Maar nu kwam de vraag hoe ze het
moesten doen. Dun hout nemen en dan
de letters uitzagen, zou misschien wel
gaan, maar het was een heel werk en
hoe moesten ze de letters er aan vast
maken.
Eindelijk werd besloten de letters er
dan maar op te schilderen, in de schuur
stond nog een beetje roode verf; er zou
misschien juist genoeg voor zijn.
Arend moest ze dan eerst maar op pa
pier teekenen, hij kon het het beste.
's Avonds zat hij ijverig de krant te
bestudeeren, het leek wel of hij niets over
sloeg. Ineens riep hij: „die moet ik heb
ben". Tom kwam er gauw bij, „laat eens
zien, wat moet je hebben, kun je ergens
een prijs mee winnen?"
„Welnee jö, maar ik zoek een model
voor de letters; vind je dit geen mooie?"
„Ja, prachtig, maar die zijn toch veel
te klein?"
„Dacht je dan, dat ik ze zoo zou ne
men? Natuurlijk teeken ik ze een stuk
grooter.
Vader kijkt U ook eens, zouden deze
er niet goed voor zijn?"
„Ja, die lijken me er wel geschikt voor,
alleen met de R. en de 0 zul je wel een
beetje last hebben om de ronding goed
te krijgen."
Dat had Arend ook al gedacht; als hij
alles nu eens met rechte lijnen deed, dan
werd het vast wel goed en 't was ook nog
meer modern. De andere letters waren
niet moeilijk, en de R kon hij twee keer
gebruiken.
Woensdagmiddag dadelijk na het eten
gingen Tom en Arend naar boven om een
oud pakje aan te trekken.
Moeder was bang, dat ze met die ver
verij wel eens vlekken op de kleeren kon
den krijgen.
De anderen waren nog in de huiskamer
toen Ina ineens riep: „Kijk die Jan er
eens raar uitzienl"
Allen keken naar buiten en ja, daar
kwam .Jan aangestapt in een oude dok-
tersjas van zijn vader die hem dwaas om
z'n beenen bungelde.
De mouwen die natuurlijk veel te lang
en te wijd waren had juf boven de elle
boog met een elastiekje opgenomen, en
om zijn middel had hij een oude leeren
riem stevig vastgesjord.
Het was een komiek gezicht hem daar
heel gewichtig te zien Btappen. Ina en
Roeli moesten gauw naar buiten om hem
van dichtbij te bewonderen.
Daar kwamen Arend en Tom ook al
aan.
„Nee maar, Jan, wat zie jij er leuk
uit; precies een echte schilder."
Én nu aan het werk jongensl
Vader had de verf al klaar gezet en
gezegd hoe ze het doen moesten.
Ze hadden afgesproken dat ieder z'n
eigen letters mocht maken, voor allemaal
twee, dus had ieder er evenveel te doen.
Eerst werden ze er met krijt opgetee-
kend, Arend had de voorbeelden al op pa
pier; erg moeilijik was het dus niet.
Roeli en Ina bleven op een afstandje
zitten kijken. Moeder had gezegd, dat ze
er niet te dicht bij mochten komen; stel
je voor, dat ze in de verf zouden rollen.
Eerst werd de A van Arend geteekend.
Jan zette al een bedenkelijk gezicht,
Arend kon het zoo mooi, de a van hemzelf
zon er vast wel bij afsteken.
„Welnee, er is niets aan, je meet bet
precies af en dan trek je het met de lini
aal na".
„Ja, maar straks met het verven" bracht
Jan er tegenin; „ik ga altijd over de lijn
tjes".
„Weet jullie wat", kwam nu Arend in
eens boven van het trapje, „we kunnen
die kinderen nu meteen mooi leesles ge
ven".
„Ina en Roel, kijk eens goed, dit is een
a, na allebei nazeggen".
„Dit is een a", klonk het als uit één
mond.
„Nee, dat hoef je er niet bij te zeggen,
alleen maar a", en alsof ze het afgespro
ken hadden, riepen ze allebei tegelijk:
„alleen maar al"
(Wordt vervolgd.)
87.) O—
Langzaam vouwde ze het papier op en zei
op deelnemenden toon: „Kind, kind, dat i«
wat. Je moet zoo gauw mogelijk weg. Om
negen uur vertrekt de laatste trein. Dan kun
je nog komen tot Z. Neem daar een auto,
als 't kan moet je je vader nog levend zien."
De directrice wiBt de bijzonderheden van
Bertha's familieleven. Ze wist, dat Bertha
treurde omdat het haar was alsof de „va
dervloek" op haar rustte. 0, wat zou het
heerlijk zijn, als het arme kind uit vaders
eigen mond nog zou mogen h ooren, het
woord van vergeving. Daarom moest de
uiterste haast gemaakt worden. Afgesproken
werd, dat ze met onbepaald verlof zou gaan.
Ja, de directrice meende, dat er nu heel veel
kans was, dat ze voor goed weer naar huis
kon gaan. Maar dit was van later zorg.
Thans spoorde ze Bertha aan zich spoe
dig te kleeden en ze gaf den portier last een
garage op te bellen en een auto te bestel
len.
Precies op tijd schoof de auto voor de
stoep van het gebouw. De directrice zelf
deed zuster Bertha uitgeleide. Nog droeg ze
haar op standvastig te zijn en haar kracht
te zoeken bij Hem, Die kracht kon geven
naar kruis.
't Portier werd dichtgeklapt. De auto zette
zich in beweging en weldra ging het met
vluggen gang de stad door, naar het station.
Zeven minuten voor negen wees de stations
klok. Mooi op tijd dus. Nog even een kaartje
genomen en naar het perron, waar de tiein
reeds klaar stond.
Bertha was even voor het coupéraam
gaan staan. Toen echter het laatste licht van
de stad in de duisternis verdween, en de
trein zich in snelle vaart door de duisternis
spoedde, zette zij zich in een hoekje neer.
Ze kou haar gedachten den vrijen loop
laten gaan. Bertha haalde het telegram weer
te voorschijn en staarde op de woorden.
Zou vader nog leven? Of was dit bericht
slechts een voorbereiding voor het erge be
richt, dat misschien nu al in 't ziekenhuis
was aangekomen? Als verpleegster was zij
wel eenigszins op de hoogte met de Inklee
ding van zulke tijdingen.
Had zij zelf nog niet kort geleden twee
dergelijke telegrammen afgezonden?
En dan als vader gestorven was, hoe zou
hij de eeuwigheid zijn ingegaan, of zoo hij
nog voor de poort lag, hoe zou zijn gesteld
heid zijn? Bertha huiverde, en vreesde het
ergste. Moeder, die geregeld briefwisseling
hield met haar dochter, had het deze niet
verholen, welk een slecht leven de slotheer
leidde. 0, als vader maar niet in zijn zonde
was omgekomen. Dan was zijn lot voor
eeuwig beslist en hij onherroepelijk verloren.
Deze gedachte benauwde de eenzame rei
zigster zoodanig, dat zij uitkreet: „0 God,
dat niet".
Bertha werd weer kalmer. Het spreken
met haar Hemelschen Vader gaf ruimte.
Ze bad: „Heere indien het mogelijk is laat
vader niet verloren gaan. Maar Uw wil ge
schiede." Tranen stroomden over haar ge
laat.
Bertha sloeg de oogen op en schrok. Ze
had niet vernomen, dat tijdens het rijden een
der dienstdoende conducteurs was binnen
gekomen. De man stond en wachtte gedul
dig en eerbiedig had hij, het biddende meisje
opmerkende, het hoofd, ontbloot. Geen
zweem van spot. Integendeel, deelneming
blonk in zijn oog.
„Dame," begon hij vriendelijk, „neem mij
niet kwalijk dat ik U stoor, mag ik even
Uw plaatsbewijs zien?"
Zwijgend reikte zij hem het kaartje en
besloot de conducteur te raadplegen over
haar verdere reis. Ze maakte haar voorne
men kenbaar om van Z. per auto verder te
gaan.
„Is U in Z. bekend, zuster?"
Bertha antwoordde ontkennend.
„Dan zal 't beste zijn," ging de beambte
door, „dat ik U even aan een vertrouwd
adres breng, als u zich tenminste aan mij wilt
toevertrouwen. Gaat U in Z. maar gewoon
door de controle, en wacht dan op bet sta
tionsplein even. Zoo gauw mogelijk kom ik
dan bij U."
Dankbaar aanvaardde Bertha het vrien
delijk voorstel. De conducteur ging nog een
wandeling door den trein doen. Nog een
kwartiertje, dan waren ze er, bad hij gezegd.
Bertba bleef in gepeins verzonken.
Het geknars der remmen op de wielen
deed haar uit haar overpeinzingen op
schrikken. De trein minderde vaart. De
nachtelijke duisternis maakte plaats voor
hel wit licht. Nog een schok en stil stond de
trein. De conducteur rukte bet portier open
en Bertha kou uitstappen en begaf zich naar
den uitgang. Lang behoefde ze daar niet te
wachten.
Vlug stapte ze met haar geleider door de
stille straten van de stad. Spoedig was een
garage bereikt, en ze kon een auto krijgen.
Weldra snorde de auto met de zuster weg.
Hoe dichter ze het huis naderde, hoe meer
de onzekerheid weer toenam.
Menigmaal had ze gebeden of de Heere
den weg zoo wilde leiden, dat ze weer naar
haar ouders mocht. Maar wie zou gedacht
hebben, dat bet op zulk een vreeselijke wijze
zou zijn? Ze was teruggeroepen door moe
der, maar met medeweten van haar vader?
0, wat zou ze dat graag willen. Al was het
maar, dat ze dit teeken van vergevensge
zindheid mocht hebben, hoe dankbaar zou!
ze zijn.
't Was al lang na middernacht, toen de
auto voor 'tslot stil hield. Ze betaalde den
chauffeur, snelde de stoep op en belde
zachtjes aan. Immers alle onnoodig leven
diende vermeden. Bovendien begreep het
meisje wel, dat men, als de toestand zóó ern
stig was, toch op zou zijn, al leek het in
de gang donker.
Eenigszins ongeduldig wachtte ze. Daar
zag ze lamplicht schemeren, vlugge voet
stappen naderen, de deur werd geopend en
daar stand haar broer.
DUKOL Levensmiddelen
met spaarzegel
zuivere kwaliteit
vakkundig behandeld
zindelijk verpakt
Ieder gezin doet hiermede gewin