VERSTUIKBNGENJCNEUZINGEN nO oDT piia Land- en Tuinbouw Burgerlijke Stand Het Vrouwenhoekje Itvgexowd&i MftcMsalfcg. Galukklf; d« pijn la nrdwimn Sloan'i Llnlmant i l« too pijnstillend. Verwaarloos een verstuiking nimmer. Weidt onmiddellijk een beetje Sloan's Liniment aan. Dit dringt door en de gewenschte verlichting volgt snel. Van pijn Is niets meer te bespeuren. Millioenen slachtoffers van Verstuikingen, Kneuzingen, Rheumatiek, Lendejicht, Ischias, enz. verkrijgen verlichting en rust door Sloan's Liniment. Zij zorgen, dat zij het steeds onder hun bereik hebben. Inwrijven onnoodig. Sloan's dringt door en doodt de pijn. ontslagen of er kwamen weer klachten tegen iiem in. De Officier eischt een gevangenisstraf van zes maanden. Veraeuiger \an verdachte acht zijn cliënt niet de houidsctiulüige. Pleiter acht getuige Decels van nuon niet bijzonder geiootwaaruig en verschillende punten vaiien daardoor in het nadeel van ver- dacnte. Het is overigens onbegrijpelijk, dat de menschen er blijven invliegen, omdat de politie meermalen tegen instellingen ais de onderhavige waarscnuwt. Het juiste aandeel dat verdachte in de zaak heeft gehad, is moeilijk te bepalen en waar de getuigenverklaringen naast el kaar staan is een wettig bewüs moeilijk te construeeren. Pleiter vraagt voor verd. vrijspraak. Uitspraak 28 Februari a.s. J. de L., 29 jaar, autoverhuurder te Kortgene, was in hoogor beroep gekomen tegen een vonnis van den Kantonrechter te Goes, waarbij hij als bestuurder van een motorrijtuig en daarmede rij don over c-en weg op zoodanige wijze, dat de veilig heid van het verkeer wordt in gevaar ge bracht, werd veroordeeld tot een geld boeten van f 25 of 10 d. Eisch: bevestiging van het vonnis, waarvan hooger beroep. P. de K., 36 jaar, koopman te Oostka- pelle, waa door den Kantonrechter te Middelburg vrijgesproken van een over- tieding van de Motor- en Rijwielwet, n.l. als oestuurder van een voertuig daarmede de linkerzijde van den weg houden, tegen nelk vonnis de Ambtenaar van het 0. M. hooger beroep aanteekende. Eisch: vernietiging van het vonnis waarvan hooger beroep en veroordeeling tot een geldboete van f 2 of 2 d. L. V. de H., 48 jaar, garagehouder te Vlissingen, was in hooger beroep gekomen van een tweetal vonnissen van den Kan tonrechter te Middelburg, waarbij hij le. wegens als bestuurder van een motorrij tuig in een bocht binnen de bebouwde kom niet rechts houden, en 2e. in de ge meente Vlissingen, zonder vergunning van B. en W. in een zelfde perceel automobie len met verbrandingsmotoren hebben, waarvan de reservoirs meer dan 15 L. benzine kunnen bevatten, werd veroor deeld tot resp. f 25 of 10 d. en f 5 of 5 d. Eisch: bevestiging van het vonnis waar van hooger beroep. Faillissementen. L. R ij k- Boonman, landbouwer te C a d z a n d. Totaal passief f 25.363,71, waarvan pre ferent f 3907,72. De baten zijn nog niet volledig bekend. G. van Zweeden, kruidenier te Vlissingen, eerder te Middelburg, Totaal passief f 2217.76, waarvan prefe rent f 151.92. G. D. K o a t 0 r s, winkelier in ijzer waren enz. teZierikzee. Totaal passief f 13323.06, waarvan preferent f 5149,55. De baten bedroegen f 621.35. I. A. R i s s e e u w J o h z. (fa San- derse Go.), bankiers te Oostburg. Totaal passief f 1.491.303,29. De baten bedragen f 513.000. J. de F o u w, koopman in granen te Middelburg. Totaal passief f 8372,49, waarvan preferent f 705,96. De baten zijn nog niet volledig bekend. Afdeeling Zeeland van het Nederlandsch T rekpaard enstamboek. De crisis voorbij? Onder voorzitterschap van dhr H. A. Hanken vergaderde Donderdag te Goes de afd. Zeeland van het Ned. Trekpaar denstamboek. D'e voorzitter verwelkomde in het bijzonder den algemeenen voorziG ter Jbr J. van Vredenburch en sprak er zijn blijdschap over uit, dat een einde is gemaakt aan het Zeeuwsch-Belgisch Trekpaardenstamboek. Daardoor behoort de tweedracht weer tot het verleden. Den Minister komt hulde toe voor zijn besluit in dezen. Aan den kring Oost Zuid-Beveland vaD de Z.L.M. die dit jaar te Kruiningen de Zeeuwsche landbouwtentoonstelling orga niseert, werd een bijdrage van f 100 ver leend. De secretaris de heer A. J. Lako bracht hierna jaarverslag uit. Dit verslag liet een optimistische toon hooren. Men kan zeggen, dat de groote crisis voor wat de paardenfokkerij betreft voorbij is. De prij zen in den paardenhandel waren in 1933 aanmerkelijk beter dan het jaar daarvo- ren. In het eerste halfjaar 1933 werden alle jonge en ook wat oude ruinen opge ruimd, terwijl vanaf half Juni een leven- dit:en handel in goedsoortige merrie veulens plaats had. Gedurende de laatste maanden van het jaar werd een niet on belangrijk aantal goede achttienmaand- sche en oudere merriën verkocht. Ook in den hengstenhandel zat meer leven. Voor al in het najaar werden meerdere heng sten vlug verkocht tegen bevredigende prijzen. Spr. drong aan op kwaliteitsfok kerij. Was door de crisis het ledental in vo rige jaren wat teruggeloopen, in 1933 klom het tot ruim 1100. Ook de secretaris bracht dank aan den Minister die de een heid op het gebied der paardenfokkerij heeft hersteld. Ten slotte drong hij er bij de fokkers op aan waardeloos geworden diploma's in te zenden. Na bespreking van de agenda voor de alg. vergadering van het Stamboek en verkiezing van bestuursleden en commis sarissen werden op voorstel van het be stuur de voorwaarden voor het toeken nen van fokpremiën gewijzigd. O.a. werd bepaald dat eenzelfde hengst niet meer dan driemaal voor een fokpremie in aan merking kan komen. Voortaan moet een hengst om in aanmerking te komen voor een premie met zes afstammelingen wor den getoond niet jonger dan twee en niet ouder dan drie jaar. Art. 7 de bewaarpremie betreffende vervalt. Zes honderd gulden zullen wor den bestemd voor primeering bij de na- jaarshengstenkeuring, maar alleen voor in Zeeland geboren hengsten. D'e heer Van Vredenburch besprak de verhouding met het Belgisch stamboek. België wil nu eindelijk buitenlandsche stamboeken erkennen, maar onder zulke voorwaarden die voor Nederland onaan nemelijk zijn. De paarden moeten van zuiver Belgisch ras zijn tot grootvader, grootmoeder enz. toe. Het hoofdbestuur van het Stamboek blijft echter staan op het standpunt van volkomen rechtsgelijk heid. Nadat de rekening was vastgesteld met een batig saldo van f4030,25 (vorig jaar f3695), alsmede de begrooting voor 1934 werd de vergadering gesloten. De groote tentoonstellingen in Duitsch- land. Leipzig en Berlijn. Vorige week besprak ik enkele nieuwe en nuttige Duitsche boekjes, welke een bewijs vormden dat in Duitschland de belangstelling voor allerlei pluimveeza ken groot is. Dat bewees ook de tentoon stelling te Leipzig, waarover ik onlangs schreef. Een geweldig succes om meer dan 20.000 dieren bijeen te krijgen. Iets dergelijks is nog nooit vertoond in de wereld. Toch zal het den aandachtigen lezer opgevallen zijn dat ik wel sprak over de dieren, maar niet over de in zendingen der industrie, welke ik toch anders nooit vergeet en die mij eveneens na aan bet hart liggen. En hier moet ik zeggen dat naar mijn meening de ten toonstelling gefaald heeft of beter gezegd: de industrie heeft lang niet in verhou ding tot de kippenhouders zelf aan de tentoonstelling deelgenomen. Dit is een eigenaardig teekenl In de beschrijving over de jonge-hennen-tentoonstelling te Hannover in November gehouden heb ik ook al gewezen op dat zeer merkbare ge brek aan belangstelling van de zijde der industrie. Vergelijk daarmede nu eens de beschrijving die ik van de tentoonstelling in Gent, ook in November, gaf. Een ge weldige belangstelling van de industrie in Vlaanderen, zelfs van vele Nederland- sche firma's, die Avicultura negeerden. In Vlaanderen constateeren we dus einde 1933 levendige belangstelling der industrie, die ook thans nog aanhoudt. Ik hield in Gent begin dezer maand een lezing voor de Vlaamsche Pluimvee Fok kers Vereeniging en vernam daar toen van meerdere kanten dat de Nederland- sche industrie daar op het oogenblik nog zaken kan doen en dat naar aanleiding van het contact te Gent verkregen onze menschen zelfs zaken gaan doen in Frankrijk. En in Duitschland juist abnormaal weinig belangstelling van de industrie, zoowel in Hannover, Leipzig als in Ber lijn. Want laat mij direct vermelden, dat de tentoonstelling te Berlijn, die ik een week na Leipzig bezocht, gewoonweg overweldigend was, niet zoo zeer op pluimveegebied, als wel op landbouwge bied, doch dat weer de industrie hope loos ten achter bleef. Mijn algemeene indruk is dan ook dat in Duitschland op het oogenblik onder het nieuwe regime het tentoonstellings wezen uitstekend georganiseerd is, dat er een ruime hoeveelheid uitstekend ten- toonstellings-pluimvee aanwezig is, maar dat het met de eigenlijke bedrij'fspluim- veehouderij nog niet zoo hard gaat. Op dit gebied is het veel en veel moeilijker om snel iets te bereiken, daar het zuiver door den algemeenen toestand beheerscht wordt. De pluimveehouderij als bron van inkomsten moet eerst weer duidelijk ren dabel zijn voor er weer de noodige ople ving komt van de industrie en oi bereiken moet er eerst op algemeen eco nomisch gebied nog veel veranderen. Het is uiterst moeilijk tusschen graan rechten en grtuimnrfteen en eierprijzen heen te laveeren en zoolang deze beide belangrijke waarden, die grootendeels de pluimveehouderij als bron van inkomsten bepalen, blijven schommelen, durven vele pluimveehouders niet met de noodige ge rustheid voor de toekomst weer flink aan te pakken. Inmiddels was én in Leipzig én in Ber lijn het bezoek enorm en verdrong het publiek zich tusschen de kooien. En kele dingen die ik te Leipzig zag zijn toch de moeite waard en wel ten eerste een middel tegen ongedierte, dat men 's avonds op de zitstokken strijkt. Het is een nicotinepreparaat dat, als de kippen op stok zitten, verdampt en deze dampen dooden dan de parasieten op de huid tusschen de veeren der kip pen. Voor dergelijke middelen, dat hier „antiparasiet" heette, acht ik een toe komst aanwezig. Dan was er een andere stof, een soort lak, die gebruikt wordt om metalen drinkbakken te lakken. Hierdoor bereikt men, dat het metaal niet meer door zure melk, scheikundige ontsmettingsmidde len als chinosol, sulfoliquid, enz. aange tast wordt en ik acht deze lak, mits zij bij proeven bewijst te voldoen aan wat de fabrikant belooft, van groote practische waarde voor de pluimveehouderij. Zoo kunnen schijnbare kleinigheden op een enorme tentoonstelling toch nog onze aandacht volkomen waard zijn. En nu gaan we de volgende maal kijken wat Berlijn ons bood. DR TE HENNEPE. Vragen, deze rubriek betreffende, kun nen door onze abonnó's worden gezon den aan Dr Te Hennepe, Diergaardesin- gel 96 a te Rotterdam. Postzegel voor ant woord insluiten en blad vermelden. UIT HET ZEEUWSCHE VERLEDEN door A. M. WESSSELS. Uit de historie van IJzendijke. 'Het tegenwoordige IJzendijke heeft met de oude stad, die vroeger bestond, slechts den naam gemeen. Reeds in de 10de eeuw wordt die plaats genoemd. In den giftbrief van Keizer Otto aan de kerk van Utrecht (welks echtheid echter wel eens betwijfeld wordt) leest men van die „ville Isendica". 'Niet lang daarna komt de naam der plaats meermalen voor en dm 1046 werd Wichard abt van St. Pleter te Gent waarvan IJzendijke afhankelijk was be vestigd in dit bezit. De stad was toen de hoofdplaats van een soort van ambacht, waartoe behoorden St. Margriete, St. Ca- tharina, St. Jan, Gaternisse en Hugovliet, en genoot door haar ligging, die zeer gun stig genoemd kon worden, vrij veel wel vaart. In het jaar 1126 trokken hare burgers onder den schepen Allard uit, om de moordenaars van graaf Karei de Goede te straffen. In de 13de eeuw behoorde IJzen dijke tot de z.g. Lonidensche Hans©. Meermalen werd de omgeving door overstroomingen geteisterd, maar het was de vloed van 16 November 1377, welke hier het land als omkeerde en in een aantal eilanden vaneen scheurde. De vloeden van 1408 en 1437 kwamen de vernieling voortzetten, zoadat toen de stad als ondergegaan en het land als ver dronken wordt genoemd. Toen men, omstreeks 1497, weder aan het bedijken ging, was van de oude stad niet veel meer dan een puinhoop overge bleven. 'Op de kaart van Porbus - zie 'Zelandia Hlustrata pag. 566 is IJzen dijke aangewezen op de punt van een der schorren, tusschen de eilandengroep, door den vloed ontstaan. In 1554 waren de bouwvallen van de kerk en het Bagijn- hof nog te zien, die echter later door over- stroomingen wegspoelden. In een register van het jaar 1620, ter griffie van IJzendijke bewaard, komt een verklaring voor over de ligging der oude stad en 'n Mariabeeld aldaar, welke plaats omstreeks 1584 een sober gehucht was, afgebroken ten behoeve van 'het fort, waaruit het tegenwoordige 'IJzendijke ont stond. Later, toen de overstroomde gebie den weer aangewonnen werden, vond men die oudie 'grondslagen terug. Ter herken ning werd aldaar een steenen paal ge plaatst. Een 'buurt van slechts 8 of 10 wonin gen werd naar de vergane stad genoemd. Om de uit een 'krijgskundig oogpunt uit nemende ligging, bet de Hertog van Parana, na het bezetten dezer streken, hier een schans opwerpen met een „bassecour om de soetelaars te logeeren". De eerste vestingwerken, die Parana deed aanleggen, bestonden uit zes bolwer ken en enkele ravelijnen, die, door 'hunno ligging op de schorren, onneembaar wer den geacht. Deze verbetering was eene bedreiging voor Vlaanderen, waarom Vondel in zijn „Verovering van Grol" zeggen kan „Gre- nu, die IJzendijck gansch Vlaandere doet ijzen". De 'heldhaftige gouverneur, kapi tein Paulus Grenu, sneuvelde 29 Juli 1629, als tijdelijk bevelhebber der artille rie, bij het belög van Bergen op Zoom. 'Maar, al scheen de stelling onneembaar, Prins Maurits wist baar op 10 Mei 1604 na een kort beleg te overmeesteren, waar na de bezetting zonder krijgseer moest uittrekken, omdat 's Prinsen trompetter, toen hij: het fort op eischen kwam, dood geschoten was. Prins Maurits bet de vestingwerken ter stond aanmerkelijk uitbreiden en aan de landzijde werd een groot geretrancheerd kamp opgeworpen, dat den naam van Boerenverdriet kreeg. Later, in 1702, werd Idit eChter geslecht en de bolwerken meer in verband gebracht met de f in den omtrek. Langzamerhand vestigden rioh bewo- ners binnen de versterkingen door Mau rits aangelegd, waardoor de tegenwoor dige stad ontstond. Tevergeefs poogden de Spanjaarden op 1 November 1623 IJzen dijke te verrassen en nog tot op dezen tijd werden in de kerk bewaard, een toen buit gemaakt laddertje en een stuk kurk met bet opschrift „God heeft gemaeokt te niet, d'aenslagh onses vianden, Waarom men bier nogh siet, kurk en leer te barer schonden." Zonder veel moeite werd IJzendijke in 1747 door de Franschen ingenomen en ook in 1794 bezet. In 1815 werd 'het fort verlaten. De vestingwerken en poorten bleven, hoewel in zeer vervallen staat. Het was dan ook geen wonder, dat op 18 Oct. 1830, een 75-tal Belgen, onder den zich noemenden kolonel Dr Gregoire, zonder tegenstand konden binnenkomen en hun vlag op den toren plaatsten. Vier dagen later 'herhaalden zij hun bezoek, doch we ken terug, toen de Nederlandsch© troepen opdaagden, de stad bezetten en de oude bolwerken wat 'herstelden. Het oude stadhuis stond op de markt en is thans een particuliere woning. Thans heeft IJzendijke een zeer mooi Raadhuis, en een dito kerktoren. De naam IJzendijke schijnt van Noor- sche afkomst te zijn, daar men in 'Dene marken en IJsland de Isenfords heeft. Of dit Isen met ons IJzen samenhangt en met IJzegrim in verband staat, durft Nacht glas niet te beslissen. BRIEVEN OVER OPVOEDING. 112. Vertroetelenl „O, dat is een groot gebrek in de op voeding" hoor ik al menigeen zeggen. En toch wou ik ditmaal eens wijzen op een goede trek, die daarin toch ook wel ligt. Vindt ge het niet de moeite waard, daaraan even uw aandacht te geven, dan moet ge deze brief maar eens overslaan. Of....? Ik stem u toe, dat er verschillende ge breken kleven aan dat vertroetelen. Als ge er onder verstaat, dat vertroetelde kin deren met veel te veel en vaak overbodige zorgen worden behandeld en omringd, dan zeg ik ook: dat kan heel verkeerd zijn. Een bewijs daarvan vindt ge in kin deren, die altijd weer zóó zorgvuldig met doeken en wol worden ingepakt (uit vrees voor kouvatten!), dat ze ten slotte meer kou vatten dan vele anderen, die be ter tegen het weer gehard zijn. Dan is de liefdesbetooning onverstandig. Als ge bij dat vertroetelen denkt aan overgevoelige ouders, die in bun kindje nu letterlijk niets dan goeds en liefs zien en ze altijd weer in bescherming nemen, ook al blijkt zonneklaar hun gebrek: dan zeg ik nog sterker, dat dit al heel ver keerd is. Als de woorden: „mijn liefje" en „mijn schatje" en „mijn dotje" niet van de lucht zijn en tenslotte alles maar moeten toedek ken en goed fantaseeren, dan stem ik u toe: daar is een heel groot gebrek in die dusgenaamde vertroeteling. Maar als ge al dat afkeurenswaardige er nu eens uit weg neemt, nog meer wel licht als wat ik daareven noemde, dan blijft er nog een trek over, die ge toch niet moet verwaarloozen. We leven in een tijd van verkilling en verkoeling in velerlei zin. Een tijd van omkeering en revolutie. Het materieele, het stoffelijke staat zoo veel op de voor grond. Oude zeden en oude moraal moe ten weg. Nieuwe, frissche, ferme ideeën moeten er voor in de plaats komen. Het sentimenteele, het overgevoelige, moet plaats maken voor verstand en kracht. Het zwakke en kleine en zachte telt minder mee; groot en sterk en krachtig, in daden vooral, doet opgeld. Het gevoe lige is ouderwetsch; de krachtmensch zal het doen! Ziel En nu ligt er dit element ln het vertroetelen: een zacht en liefdevol zich neerbuigen tot onze kinderen; een behoef te, om onze teedere liefde te uiten. Welnu, daarop wilde ik dit keer eens wijzen. Dat wilde ik nu eens afzonderlijk naar voren brengen. Dat kleine deel goeds in het vertroetelen. Want ik geloof, dat het jammer zou wezen, indien ook dit deeltje goeds zou worden verworpen. En ik meen, dat daar voor wel eens gevaar bestaat. Mag ik het eens heel sterk zeggen? En ook met diepe eerbied I Als God ons met Zijn liefdehewijzen tegenkomt en ons om ringt met Zijn teedere zorgen en ons toe spreekt van Zijn genade en gunst; en wij moeten dan vol ootmoed belijden onze zonden en menigvuldige afwijkingen: kun nen we dan niet heel klein worden onder die liefdebetooning en ons zoo bijzonder sterk gedrongen gevoelen, toch dien trou wen en genadigen God in Christus nu eens veel beter en hartelijker en inniger te gaan dienen en liefhebben en gehoorza men? Houd dit nu even in uw gedachten en bedenk dat vol eerbied. En denk dan aan uzelf en uw kinderen. Zeker, dan moeten daar nog zijn de be straffingen, de terechtwijzingen, de kas tijdingen zelfs. En dan moet al het verkeerde van het „vertroetelen" weg blijven, verre zijn. Maar dan blijft toch over die ééne trek: dat liefdebetoon aan onze kinderen, waar door ze weer opnieuw, voor de zooveelste maal, weten en ervaren en gevoelen, dat ze zijn kind van een liefhebbend vader en een teeder minnende moeder. En dat mag ze onuitsprekelijk goed doen, dat mag hun verkwikkend wezen, dat mag ze verteede- ren en klein, heel Hein maken. Dat mag ze altijd weer, zij het dan met tranen van schuldgevoel en berouw (ziohtbaor of ook voor uw oog onzichtbaar!) met vertrou wen doen vluchten naar het ouderhart en schuil zoeken bij de ouderlijke liefde. Is dat niet heerlijk? Zou 'het niet vree- selijk zijn, indien dit gemist werd? En ligt het niet op onze weg als ouders, hier aan veel te denken en daaraan biddend zorg te besteden? Er rust zegen op u, heerlijke zegen, vroeg of laat, of wel beide! OPVOEDER Van 8—15 Febr. VLISSINGEN. Ondertrouwd: F. van Vlaanderen, 34 j. en J. van der Weele, 34 j.; T. J. van der Horst, 31 j. en G. G. de Meulder, 27 j.; J. van der Heijden, 28 j. en D. de Rijcke, 28 j. Getrouwd: S. Wielhouwer, 20 j. en M. Huijsman. 18 j. Bevallen: N. Berting geb. van Eenen- naam, z.; J. P. Stroo geb. Boucherie, z.; M. Rouw geb. van Weele, d.; I. F. van Belle geb. Kesteloot, z.; L. C. Haccou, geb. Tellier, d.; W. van der Velde geb. Kuijper, d. Overleden: G. H. Goebertus, 67 j., vrouw van P. D. van den Berge; D. L. D'orleijn, 22 j.; M. E. Krahmer, 62 j., vtouw van A. J. Guilée; P. Mommaaa, 51 j. (Vliss. Gt.) Van 115 Febr. KOUDEKERKE, Bevallen: K. de Jon ge geb. Harms, z.; D. Joziasse geb. Pie- terse, z.; E. van Moolenbroek geb. Melse, d.; P. Verhage geb. Klossop, d. Overleden: J. Wielemaker, 13 j. jd.; J. Dekker, 87 j., wed. van H. Janse; W. Hu- vers, 16 j. jm.; E, Schreuder, 45 j., vrouw van T. J. Glowting. Van 815 Febr. KRUININGEN. Ondertrouwd: Dinge- nis Marinus Pekaar, 25 j. te Ierseke en Marina Blaauwkamer, 27 j. Getrouwd: Andries Wesdorp, 31 j. en Geertruy Sara Martina Kaijser, 20 j. Geboren: Marinus, z. v. Andries Oost- dijk en Cornelia Adriaantje Notenboom; Hendrika Cornelia, d. v. Paulus Polder man en Neeltje Rachelina Vendeville; Cornelia Jannetje, d. v. D'ingenus Machiel Boone en Johanna Kopmels; Maria Francina, d. v. Engel Westveer en Pieter- nella Maatje Verschuur e. Van 916 Febr. IERSEKE. Huwel.-afkondiging: Din- genus Marinus Pekaar, 25 j. jm. en Ma- rina Blaauwkamer. 27 j. jd. te Kruinin gen. Gehuwd: Marinus Gornelis de Witte, 27 j. jm. en Sara Adriana Nouse, 23 j. jd. Geboren: Jan Willem, z. v. Krijn Ka- naar en Cornelia Adriana van Os. Overleden: Pieternella Laban, 92 j., ongehuwd. Van 1015 Febr. WISSENKERKE. Ondertrouwd: Wil lem Jan de Smit, 24 j. jm. en Anna Adri ana Marcusse, 19 j. jd. te Kats; Leendert Ringelberg, 30 j. jm. en Janna Pieter nella Nelisse, 28 j. jd. Getrouwd: Gijs van D'alen, 23 j jm. te Goes en Cornelia Tannetje Flipse, 25 j.jd. Geboren: 12, Alida Janna, d. v. Leen dert de Bruine en Suzanna Maria Zwe- mer; 13, Thomas Hendrik, z. v. Pieter Gilles de Lange en Levina Klazina Re- mijnse. Overleden: 10, Jan de Ridder, 87 j., wedn. van Jannetje Meulenberg. De tien geboden voor de kamerplant verzorgster. We ontleenen aan het werkje „Zelf standige planten, verzorgen en onderhou den", van Joh. Via (Nygh en van Ditmar) deze wenken: 1. Geef uw planten een plaats, goed in het licht en zorg voor regelmatige gelijk matige Iuchtverversching. 2. Houd ze ver verwijderd van de kachel en op behoorlijke afstand van ra diatoren van de centrale verwarming. 3. Zorg daarbij in ieder geval voor ver hooging van vochtigheid der lucht door een keteltje water op de kachel te laten verdampen, of door met de bloemenspuit de niet-bloeiende planten te bespuiten, of de directe omgeving daarvan. 4. Zorg dat de felle zonnestralen niet direct op uw bloeiende planten en stek ken schijnen. Bescherm ze in zoo'n ge val met een krant. 5. Geef uw planten 's winters water, dat op kamertemperatuur is gebracht en giet dan niet meer dan noodzakelijk is (rustperiode). 6. Zet een geheel uitgedroogde potkluit gedurende eenige tijd in een emmer met water, totdat ze voldoende water heeft opgezogen; laat de plant uitlekken en giet het overtollige water in het schoteltje weg: voortdurend met de pot in het water staan, verdragen de kamerplanten slecht. 7. Houdt uw planten stofvrij, reinig de grootbladige planten geregeld met spons en zeem. 8. Houd de aardoppervlakte van uw ka merplanten los; door het water gever slempt ze allicht dicht, waardoor minde lucht bij de wortels kan komen. 9. Geeft alleen in de bloeiperiode kelijks of om de veertien dagen een ex- bemesting, hetzij van vloeimest dan wel in den vorm van kunstmest. Geef daarvan nooit een te sterke oplossing, anders ver branden de wortels! Doe dit werk nooit

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1934 | | pagina 6