VERSTUIKBNGENJCNEUZINGEN
nO
oDT
piia
Land- en Tuinbouw
Burgerlijke Stand
Het Vrouwenhoekje
Itvgexowd&i MftcMsalfcg.
Galukklf;
d« pijn la
nrdwimn
Sloan'i Llnlmant i
l« too pijnstillend.
Verwaarloos een verstuiking nimmer. Weidt onmiddellijk
een beetje Sloan's Liniment aan. Dit dringt door en de
gewenschte verlichting volgt snel. Van pijn Is niets meer
te bespeuren. Millioenen slachtoffers van Verstuikingen,
Kneuzingen, Rheumatiek, Lendejicht, Ischias, enz. verkrijgen
verlichting en rust door Sloan's Liniment. Zij zorgen, dat
zij het steeds onder hun bereik hebben. Inwrijven onnoodig.
Sloan's dringt door en doodt de pijn.
ontslagen of er kwamen weer klachten
tegen iiem in.
De Officier eischt een gevangenisstraf
van zes maanden.
Veraeuiger \an verdachte acht zijn
cliënt niet de houidsctiulüige. Pleiter acht
getuige Decels van nuon niet bijzonder
geiootwaaruig en verschillende punten
vaiien daardoor in het nadeel van ver-
dacnte. Het is overigens onbegrijpelijk, dat
de menschen er blijven invliegen, omdat
de politie meermalen tegen instellingen
ais de onderhavige waarscnuwt.
Het juiste aandeel dat verdachte in de
zaak heeft gehad, is moeilijk te bepalen en
waar de getuigenverklaringen naast el
kaar staan is een wettig bewüs moeilijk
te construeeren.
Pleiter vraagt voor verd. vrijspraak.
Uitspraak 28 Februari a.s.
J. de L., 29 jaar, autoverhuurder te
Kortgene, was in hoogor beroep gekomen
tegen een vonnis van den Kantonrechter
te Goes, waarbij hij als bestuurder van
een motorrijtuig en daarmede rij don over
c-en weg op zoodanige wijze, dat de veilig
heid van het verkeer wordt in gevaar ge
bracht, werd veroordeeld tot een geld
boeten van f 25 of 10 d. Eisch: bevestiging
van het vonnis, waarvan hooger beroep.
P. de K., 36 jaar, koopman te Oostka-
pelle, waa door den Kantonrechter te
Middelburg vrijgesproken van een over-
tieding van de Motor- en Rijwielwet, n.l.
als oestuurder van een voertuig daarmede
de linkerzijde van den weg houden, tegen
nelk vonnis de Ambtenaar van het 0. M.
hooger beroep aanteekende.
Eisch: vernietiging van het vonnis
waarvan hooger beroep en veroordeeling
tot een geldboete van f 2 of 2 d.
L. V. de H., 48 jaar, garagehouder te
Vlissingen, was in hooger beroep gekomen
van een tweetal vonnissen van den Kan
tonrechter te Middelburg, waarbij hij le.
wegens als bestuurder van een motorrij
tuig in een bocht binnen de bebouwde
kom niet rechts houden, en 2e. in de ge
meente Vlissingen, zonder vergunning van
B. en W. in een zelfde perceel automobie
len met verbrandingsmotoren hebben,
waarvan de reservoirs meer dan 15 L.
benzine kunnen bevatten, werd veroor
deeld tot resp. f 25 of 10 d. en f 5 of 5 d.
Eisch: bevestiging van het vonnis waar
van hooger beroep.
Faillissementen. L. R ij k-
Boonman, landbouwer te C a d z a n d.
Totaal passief f 25.363,71, waarvan pre
ferent f 3907,72. De baten zijn nog niet
volledig bekend.
G. van Zweeden, kruidenier te
Vlissingen, eerder te Middelburg,
Totaal passief f 2217.76, waarvan prefe
rent f 151.92.
G. D. K o a t 0 r s, winkelier in ijzer
waren enz. teZierikzee. Totaal
passief f 13323.06, waarvan preferent
f 5149,55. De baten bedroegen f 621.35.
I. A. R i s s e e u w J o h z. (fa San-
derse Go.), bankiers te Oostburg.
Totaal passief f 1.491.303,29. De baten
bedragen f 513.000.
J. de F o u w, koopman in granen te
Middelburg. Totaal passief
f 8372,49, waarvan preferent f 705,96. De
baten zijn nog niet volledig bekend.
Afdeeling Zeeland van het Nederlandsch
T rekpaard enstamboek.
De crisis voorbij?
Onder voorzitterschap van dhr H. A.
Hanken vergaderde Donderdag te Goes
de afd. Zeeland van het Ned. Trekpaar
denstamboek. D'e voorzitter verwelkomde
in het bijzonder den algemeenen voorziG
ter Jbr J. van Vredenburch en sprak er
zijn blijdschap over uit, dat een einde is
gemaakt aan het Zeeuwsch-Belgisch
Trekpaardenstamboek. Daardoor behoort
de tweedracht weer tot het verleden. Den
Minister komt hulde toe voor zijn besluit
in dezen.
Aan den kring Oost Zuid-Beveland vaD
de Z.L.M. die dit jaar te Kruiningen de
Zeeuwsche landbouwtentoonstelling orga
niseert, werd een bijdrage van f 100 ver
leend.
De secretaris de heer A. J. Lako bracht
hierna jaarverslag uit. Dit verslag liet
een optimistische toon hooren. Men kan
zeggen, dat de groote crisis voor wat de
paardenfokkerij betreft voorbij is. De prij
zen in den paardenhandel waren in 1933
aanmerkelijk beter dan het jaar daarvo-
ren. In het eerste halfjaar 1933 werden
alle jonge en ook wat oude ruinen opge
ruimd, terwijl vanaf half Juni een leven-
dit:en handel in goedsoortige merrie
veulens plaats had. Gedurende de laatste
maanden van het jaar werd een niet on
belangrijk aantal goede achttienmaand-
sche en oudere merriën verkocht. Ook in
den hengstenhandel zat meer leven. Voor
al in het najaar werden meerdere heng
sten vlug verkocht tegen bevredigende
prijzen. Spr. drong aan op kwaliteitsfok
kerij.
Was door de crisis het ledental in vo
rige jaren wat teruggeloopen, in 1933
klom het tot ruim 1100. Ook de secretaris
bracht dank aan den Minister die de een
heid op het gebied der paardenfokkerij
heeft hersteld. Ten slotte drong hij er bij
de fokkers op aan waardeloos geworden
diploma's in te zenden.
Na bespreking van de agenda voor de
alg. vergadering van het Stamboek en
verkiezing van bestuursleden en commis
sarissen werden op voorstel van het be
stuur de voorwaarden voor het toeken
nen van fokpremiën gewijzigd. O.a. werd
bepaald dat eenzelfde hengst niet meer
dan driemaal voor een fokpremie in aan
merking kan komen. Voortaan moet een
hengst om in aanmerking te komen voor
een premie met zes afstammelingen wor
den getoond niet jonger dan twee en niet
ouder dan drie jaar.
Art. 7 de bewaarpremie betreffende
vervalt. Zes honderd gulden zullen wor
den bestemd voor primeering bij de na-
jaarshengstenkeuring, maar alleen voor
in Zeeland geboren hengsten.
D'e heer Van Vredenburch besprak de
verhouding met het Belgisch stamboek.
België wil nu eindelijk buitenlandsche
stamboeken erkennen, maar onder zulke
voorwaarden die voor Nederland onaan
nemelijk zijn. De paarden moeten van
zuiver Belgisch ras zijn tot grootvader,
grootmoeder enz. toe. Het hoofdbestuur
van het Stamboek blijft echter staan op
het standpunt van volkomen rechtsgelijk
heid.
Nadat de rekening was vastgesteld
met een batig saldo van f4030,25 (vorig
jaar f3695), alsmede de begrooting voor
1934 werd de vergadering gesloten.
De groote tentoonstellingen in Duitsch-
land. Leipzig en Berlijn.
Vorige week besprak ik enkele nieuwe
en nuttige Duitsche boekjes, welke een
bewijs vormden dat in Duitschland de
belangstelling voor allerlei pluimveeza
ken groot is. Dat bewees ook de tentoon
stelling te Leipzig, waarover ik onlangs
schreef. Een geweldig succes om meer
dan 20.000 dieren bijeen te krijgen. Iets
dergelijks is nog nooit vertoond in de
wereld. Toch zal het den aandachtigen
lezer opgevallen zijn dat ik wel sprak
over de dieren, maar niet over de in
zendingen der industrie, welke ik toch
anders nooit vergeet en die mij eveneens
na aan bet hart liggen. En hier moet ik
zeggen dat naar mijn meening de ten
toonstelling gefaald heeft of beter gezegd:
de industrie heeft lang niet in verhou
ding tot de kippenhouders zelf aan de
tentoonstelling deelgenomen. Dit is een
eigenaardig teekenl In de beschrijving
over de jonge-hennen-tentoonstelling te
Hannover in November gehouden heb ik
ook al gewezen op dat zeer merkbare ge
brek aan belangstelling van de zijde der
industrie. Vergelijk daarmede nu eens de
beschrijving die ik van de tentoonstelling
in Gent, ook in November, gaf. Een ge
weldige belangstelling van de industrie
in Vlaanderen, zelfs van vele Nederland-
sche firma's, die Avicultura negeerden.
In Vlaanderen constateeren we dus
einde 1933 levendige belangstelling der
industrie, die ook thans nog aanhoudt. Ik
hield in Gent begin dezer maand een
lezing voor de Vlaamsche Pluimvee Fok
kers Vereeniging en vernam daar toen
van meerdere kanten dat de Nederland-
sche industrie daar op het oogenblik nog
zaken kan doen en dat naar aanleiding
van het contact te Gent verkregen onze
menschen zelfs zaken gaan doen in
Frankrijk.
En in Duitschland juist abnormaal
weinig belangstelling van de industrie,
zoowel in Hannover, Leipzig als in Ber
lijn. Want laat mij direct vermelden, dat
de tentoonstelling te Berlijn, die ik een
week na Leipzig bezocht, gewoonweg
overweldigend was, niet zoo zeer op
pluimveegebied, als wel op landbouwge
bied, doch dat weer de industrie hope
loos ten achter bleef.
Mijn algemeene indruk is dan ook dat
in Duitschland op het oogenblik onder
het nieuwe regime het tentoonstellings
wezen uitstekend georganiseerd is, dat er
een ruime hoeveelheid uitstekend ten-
toonstellings-pluimvee aanwezig is, maar
dat het met de eigenlijke bedrij'fspluim-
veehouderij nog niet zoo hard gaat. Op
dit gebied is het veel en veel moeilijker
om snel iets te bereiken, daar het zuiver
door den algemeenen toestand beheerscht
wordt. De pluimveehouderij als bron van
inkomsten moet eerst weer duidelijk ren
dabel zijn voor er weer de noodige ople
ving komt van de industrie en oi
bereiken moet er eerst op algemeen eco
nomisch gebied nog veel veranderen.
Het is uiterst moeilijk tusschen graan
rechten en grtuimnrfteen en eierprijzen
heen te laveeren en zoolang deze beide
belangrijke waarden, die grootendeels de
pluimveehouderij als bron van inkomsten
bepalen, blijven schommelen, durven vele
pluimveehouders niet met de noodige ge
rustheid voor de toekomst weer flink aan
te pakken.
Inmiddels was én in Leipzig én in Ber
lijn het bezoek enorm en verdrong het
publiek zich tusschen de kooien. En
kele dingen die ik te Leipzig zag
zijn toch de moeite waard en wel ten
eerste een middel tegen ongedierte, dat
men 's avonds op de zitstokken strijkt.
Het is een nicotinepreparaat dat, als
de kippen op stok zitten, verdampt en
deze dampen dooden dan de parasieten
op de huid tusschen de veeren der kip
pen. Voor dergelijke middelen, dat hier
„antiparasiet" heette, acht ik een toe
komst aanwezig.
Dan was er een andere stof, een soort
lak, die gebruikt wordt om metalen
drinkbakken te lakken. Hierdoor bereikt
men, dat het metaal niet meer door zure
melk, scheikundige ontsmettingsmidde
len als chinosol, sulfoliquid, enz. aange
tast wordt en ik acht deze lak, mits zij bij
proeven bewijst te voldoen aan wat de
fabrikant belooft, van groote practische
waarde voor de pluimveehouderij.
Zoo kunnen schijnbare kleinigheden op
een enorme tentoonstelling toch nog onze
aandacht volkomen waard zijn. En nu
gaan we de volgende maal kijken wat
Berlijn ons bood.
DR TE HENNEPE.
Vragen, deze rubriek betreffende, kun
nen door onze abonnó's worden gezon
den aan Dr Te Hennepe, Diergaardesin-
gel 96 a te Rotterdam. Postzegel voor ant
woord insluiten en blad vermelden.
UIT HET ZEEUWSCHE VERLEDEN
door A. M. WESSSELS.
Uit de historie van IJzendijke.
'Het tegenwoordige IJzendijke heeft
met de oude stad, die vroeger bestond,
slechts den naam gemeen. Reeds in de
10de eeuw wordt die plaats genoemd. In
den giftbrief van Keizer Otto aan de kerk
van Utrecht (welks echtheid echter wel
eens betwijfeld wordt) leest men van die
„ville Isendica".
'Niet lang daarna komt de naam der
plaats meermalen voor en dm 1046 werd
Wichard abt van St. Pleter te Gent
waarvan IJzendijke afhankelijk was be
vestigd in dit bezit. De stad was toen de
hoofdplaats van een soort van ambacht,
waartoe behoorden St. Margriete, St. Ca-
tharina, St. Jan, Gaternisse en Hugovliet,
en genoot door haar ligging, die zeer gun
stig genoemd kon worden, vrij veel wel
vaart.
In het jaar 1126 trokken hare burgers
onder den schepen Allard uit, om de
moordenaars van graaf Karei de Goede te
straffen. In de 13de eeuw behoorde IJzen
dijke tot de z.g. Lonidensche Hans©.
Meermalen werd de omgeving door
overstroomingen geteisterd, maar het was
de vloed van 16 November 1377, welke
hier het land als omkeerde en in een
aantal eilanden vaneen scheurde. De
vloeden van 1408 en 1437 kwamen de
vernieling voortzetten, zoadat toen de
stad als ondergegaan en het land als ver
dronken wordt genoemd.
Toen men, omstreeks 1497, weder aan
het bedijken ging, was van de oude stad
niet veel meer dan een puinhoop overge
bleven. 'Op de kaart van Porbus - zie
'Zelandia Hlustrata pag. 566 is IJzen
dijke aangewezen op de punt van een
der schorren, tusschen de eilandengroep,
door den vloed ontstaan. In 1554 waren
de bouwvallen van de kerk en het Bagijn-
hof nog te zien, die echter later door over-
stroomingen wegspoelden.
In een register van het jaar 1620, ter
griffie van IJzendijke bewaard, komt een
verklaring voor over de ligging der oude
stad en 'n Mariabeeld aldaar, welke plaats
omstreeks 1584 een sober gehucht was,
afgebroken ten behoeve van 'het fort,
waaruit het tegenwoordige 'IJzendijke ont
stond. Later, toen de overstroomde gebie
den weer aangewonnen werden, vond men
die oudie 'grondslagen terug. Ter herken
ning werd aldaar een steenen paal ge
plaatst.
Een 'buurt van slechts 8 of 10 wonin
gen werd naar de vergane stad genoemd.
Om de uit een 'krijgskundig oogpunt uit
nemende ligging, bet de Hertog van
Parana, na het bezetten dezer streken, hier
een schans opwerpen met een „bassecour
om de soetelaars te logeeren".
De eerste vestingwerken, die Parana
deed aanleggen, bestonden uit zes bolwer
ken en enkele ravelijnen, die, door 'hunno
ligging op de schorren, onneembaar wer
den geacht.
Deze verbetering was eene bedreiging
voor Vlaanderen, waarom Vondel in zijn
„Verovering van Grol" zeggen kan „Gre-
nu, die IJzendijck gansch Vlaandere doet
ijzen". De 'heldhaftige gouverneur, kapi
tein Paulus Grenu, sneuvelde 29 Juli
1629, als tijdelijk bevelhebber der artille
rie, bij het belög van Bergen op Zoom.
'Maar, al scheen de stelling onneembaar,
Prins Maurits wist baar op 10 Mei 1604
na een kort beleg te overmeesteren, waar
na de bezetting zonder krijgseer moest
uittrekken, omdat 's Prinsen trompetter,
toen hij: het fort op eischen kwam, dood
geschoten was.
Prins Maurits bet de vestingwerken ter
stond aanmerkelijk uitbreiden en aan de
landzijde werd een groot geretrancheerd
kamp opgeworpen, dat den naam van
Boerenverdriet kreeg. Later, in 1702, werd
Idit eChter geslecht en de bolwerken meer
in verband gebracht met de f in
den omtrek.
Langzamerhand vestigden rioh bewo-
ners binnen de versterkingen door Mau
rits aangelegd, waardoor de tegenwoor
dige stad ontstond. Tevergeefs poogden de
Spanjaarden op 1 November 1623 IJzen
dijke te verrassen en nog tot op dezen tijd
werden in de kerk bewaard, een toen buit
gemaakt laddertje en een stuk kurk met
bet opschrift
„God heeft gemaeokt te niet, d'aenslagh
onses vianden,
Waarom men bier nogh siet, kurk en leer
te barer schonden."
Zonder veel moeite werd IJzendijke in
1747 door de Franschen ingenomen en
ook in 1794 bezet. In 1815 werd 'het fort
verlaten. De vestingwerken en poorten
bleven, hoewel in zeer vervallen staat. Het
was dan ook geen wonder, dat op 18 Oct.
1830, een 75-tal Belgen, onder den zich
noemenden kolonel Dr Gregoire, zonder
tegenstand konden binnenkomen en hun
vlag op den toren plaatsten. Vier dagen
later 'herhaalden zij hun bezoek, doch we
ken terug, toen de Nederlandsch© troepen
opdaagden, de stad bezetten en de oude
bolwerken wat 'herstelden.
Het oude stadhuis stond op de markt
en is thans een particuliere woning.
Thans heeft IJzendijke een zeer mooi
Raadhuis, en een dito kerktoren.
De naam IJzendijke schijnt van Noor-
sche afkomst te zijn, daar men in 'Dene
marken en IJsland de Isenfords heeft. Of
dit Isen met ons IJzen samenhangt en met
IJzegrim in verband staat, durft Nacht
glas niet te beslissen.
BRIEVEN OVER OPVOEDING.
112.
Vertroetelenl
„O, dat is een groot gebrek in de op
voeding" hoor ik al menigeen zeggen.
En toch wou ik ditmaal eens wijzen op
een goede trek, die daarin toch ook wel
ligt.
Vindt ge het niet de moeite waard,
daaraan even uw aandacht te geven, dan
moet ge deze brief maar eens overslaan.
Of....?
Ik stem u toe, dat er verschillende ge
breken kleven aan dat vertroetelen. Als
ge er onder verstaat, dat vertroetelde kin
deren met veel te veel en vaak overbodige
zorgen worden behandeld en omringd,
dan zeg ik ook: dat kan heel verkeerd
zijn. Een bewijs daarvan vindt ge in kin
deren, die altijd weer zóó zorgvuldig met
doeken en wol worden ingepakt (uit
vrees voor kouvatten!), dat ze ten slotte
meer kou vatten dan vele anderen, die be
ter tegen het weer gehard zijn. Dan is de
liefdesbetooning onverstandig.
Als ge bij dat vertroetelen denkt aan
overgevoelige ouders, die in bun kindje
nu letterlijk niets dan goeds en liefs zien
en ze altijd weer in bescherming nemen,
ook al blijkt zonneklaar hun gebrek: dan
zeg ik nog sterker, dat dit al heel ver
keerd is.
Als de woorden: „mijn liefje" en „mijn
schatje" en „mijn dotje" niet van de lucht
zijn en tenslotte alles maar moeten toedek
ken en goed fantaseeren, dan stem ik u
toe: daar is een heel groot gebrek in die
dusgenaamde vertroeteling.
Maar als ge al dat afkeurenswaardige
er nu eens uit weg neemt, nog meer wel
licht als wat ik daareven noemde, dan
blijft er nog een trek over, die ge toch
niet moet verwaarloozen.
We leven in een tijd van verkilling en
verkoeling in velerlei zin. Een tijd van
omkeering en revolutie. Het materieele,
het stoffelijke staat zoo veel op de voor
grond. Oude zeden en oude moraal moe
ten weg. Nieuwe, frissche, ferme ideeën
moeten er voor in de plaats komen. Het
sentimenteele, het overgevoelige, moet
plaats maken voor verstand en kracht.
Het zwakke en kleine en zachte telt
minder mee; groot en sterk en krachtig,
in daden vooral, doet opgeld. Het gevoe
lige is ouderwetsch; de krachtmensch zal
het doen!
Ziel En nu ligt er dit element ln het
vertroetelen: een zacht en liefdevol zich
neerbuigen tot onze kinderen; een behoef
te, om onze teedere liefde te uiten.
Welnu, daarop wilde ik dit keer eens
wijzen. Dat wilde ik nu eens afzonderlijk
naar voren brengen. Dat kleine deel goeds
in het vertroetelen.
Want ik geloof, dat het jammer zou
wezen, indien ook dit deeltje goeds zou
worden verworpen. En ik meen, dat daar
voor wel eens gevaar bestaat.
Mag ik het eens heel sterk zeggen? En
ook met diepe eerbied I Als God ons met
Zijn liefdehewijzen tegenkomt en ons om
ringt met Zijn teedere zorgen en ons toe
spreekt van Zijn genade en gunst; en
wij moeten dan vol ootmoed belijden onze
zonden en menigvuldige afwijkingen: kun
nen we dan niet heel klein worden onder
die liefdebetooning en ons zoo bijzonder
sterk gedrongen gevoelen, toch dien trou
wen en genadigen God in Christus nu
eens veel beter en hartelijker en inniger te
gaan dienen en liefhebben en gehoorza
men?
Houd dit nu even in uw gedachten en
bedenk dat vol eerbied. En denk dan aan
uzelf en uw kinderen.
Zeker, dan moeten daar nog zijn de be
straffingen, de terechtwijzingen, de kas
tijdingen zelfs.
En dan moet al het verkeerde van het
„vertroetelen" weg blijven, verre zijn.
Maar dan blijft toch over die ééne trek:
dat liefdebetoon aan onze kinderen, waar
door ze weer opnieuw, voor de zooveelste
maal, weten en ervaren en gevoelen, dat
ze zijn kind van een liefhebbend vader en
een teeder minnende moeder. En dat mag
ze onuitsprekelijk goed doen, dat mag hun
verkwikkend wezen, dat mag ze verteede-
ren en klein, heel Hein maken. Dat mag
ze altijd weer, zij het dan met tranen van
schuldgevoel en berouw (ziohtbaor of ook
voor uw oog onzichtbaar!) met vertrou
wen doen vluchten naar het ouderhart en
schuil zoeken bij de ouderlijke liefde.
Is dat niet heerlijk? Zou 'het niet vree-
selijk zijn, indien dit gemist werd? En
ligt het niet op onze weg als ouders, hier
aan veel te denken en daaraan biddend
zorg te besteden?
Er rust zegen op u, heerlijke zegen,
vroeg of laat, of wel beide!
OPVOEDER
Van 8—15 Febr.
VLISSINGEN. Ondertrouwd: F. van
Vlaanderen, 34 j. en J. van der Weele,
34 j.; T. J. van der Horst, 31 j. en G. G.
de Meulder, 27 j.; J. van der Heijden,
28 j. en D. de Rijcke, 28 j.
Getrouwd: S. Wielhouwer, 20 j. en M.
Huijsman. 18 j.
Bevallen: N. Berting geb. van Eenen-
naam, z.; J. P. Stroo geb. Boucherie, z.;
M. Rouw geb. van Weele, d.; I. F. van
Belle geb. Kesteloot, z.; L. C. Haccou,
geb. Tellier, d.; W. van der Velde geb.
Kuijper, d.
Overleden: G. H. Goebertus, 67 j., vrouw
van P. D. van den Berge; D. L. D'orleijn,
22 j.; M. E. Krahmer, 62 j., vtouw van
A. J. Guilée; P. Mommaaa, 51 j.
(Vliss. Gt.)
Van 115 Febr.
KOUDEKERKE, Bevallen: K. de Jon
ge geb. Harms, z.; D. Joziasse geb. Pie-
terse, z.; E. van Moolenbroek geb. Melse,
d.; P. Verhage geb. Klossop, d.
Overleden: J. Wielemaker, 13 j. jd.; J.
Dekker, 87 j., wed. van H. Janse; W. Hu-
vers, 16 j. jm.; E, Schreuder, 45 j., vrouw
van T. J. Glowting.
Van 815 Febr.
KRUININGEN. Ondertrouwd: Dinge-
nis Marinus Pekaar, 25 j. te Ierseke en
Marina Blaauwkamer, 27 j.
Getrouwd: Andries Wesdorp, 31 j. en
Geertruy Sara Martina Kaijser, 20 j.
Geboren: Marinus, z. v. Andries Oost-
dijk en Cornelia Adriaantje Notenboom;
Hendrika Cornelia, d. v. Paulus Polder
man en Neeltje Rachelina Vendeville;
Cornelia Jannetje, d. v. D'ingenus Machiel
Boone en Johanna Kopmels; Maria
Francina, d. v. Engel Westveer en Pieter-
nella Maatje Verschuur e.
Van 916 Febr.
IERSEKE. Huwel.-afkondiging: Din-
genus Marinus Pekaar, 25 j. jm. en Ma-
rina Blaauwkamer. 27 j. jd. te Kruinin
gen.
Gehuwd: Marinus Gornelis de Witte, 27
j. jm. en Sara Adriana Nouse, 23 j. jd.
Geboren: Jan Willem, z. v. Krijn Ka-
naar en Cornelia Adriana van Os.
Overleden: Pieternella Laban, 92 j.,
ongehuwd.
Van 1015 Febr.
WISSENKERKE. Ondertrouwd: Wil
lem Jan de Smit, 24 j. jm. en Anna Adri
ana Marcusse, 19 j. jd. te Kats; Leendert
Ringelberg, 30 j. jm. en Janna Pieter
nella Nelisse, 28 j. jd.
Getrouwd: Gijs van D'alen, 23 j jm. te
Goes en Cornelia Tannetje Flipse, 25 j.jd.
Geboren: 12, Alida Janna, d. v. Leen
dert de Bruine en Suzanna Maria Zwe-
mer; 13, Thomas Hendrik, z. v. Pieter
Gilles de Lange en Levina Klazina Re-
mijnse.
Overleden: 10, Jan de Ridder, 87 j.,
wedn. van Jannetje Meulenberg.
De tien geboden voor de kamerplant
verzorgster.
We ontleenen aan het werkje „Zelf
standige planten, verzorgen en onderhou
den", van Joh. Via (Nygh en van Ditmar)
deze wenken:
1. Geef uw planten een plaats, goed in
het licht en zorg voor regelmatige gelijk
matige Iuchtverversching.
2. Houd ze ver verwijderd van de
kachel en op behoorlijke afstand van ra
diatoren van de centrale verwarming.
3. Zorg daarbij in ieder geval voor ver
hooging van vochtigheid der lucht door
een keteltje water op de kachel te laten
verdampen, of door met de bloemenspuit
de niet-bloeiende planten te bespuiten,
of de directe omgeving daarvan.
4. Zorg dat de felle zonnestralen niet
direct op uw bloeiende planten en stek
ken schijnen. Bescherm ze in zoo'n ge
val met een krant.
5. Geef uw planten 's winters water,
dat op kamertemperatuur is gebracht en
giet dan niet meer dan noodzakelijk is
(rustperiode).
6. Zet een geheel uitgedroogde potkluit
gedurende eenige tijd in een emmer met
water, totdat ze voldoende water heeft
opgezogen; laat de plant uitlekken en giet
het overtollige water in het schoteltje
weg: voortdurend met de pot in het water
staan, verdragen de kamerplanten slecht.
7. Houdt uw planten stofvrij, reinig de
grootbladige planten geregeld met spons
en zeem.
8. Houd de aardoppervlakte van uw ka
merplanten los; door het water gever
slempt ze allicht dicht, waardoor minde
lucht bij de wortels kan komen.
9. Geeft alleen in de bloeiperiode
kelijks of om de veertien dagen een ex-
bemesting, hetzij van vloeimest dan wel
in den vorm van kunstmest. Geef daarvan
nooit een te sterke oplossing, anders ver
branden de wortels! Doe dit werk nooit