NATIONALE DE ZEEUW! •HONIG'S VERMICELLISOEP 6 borden voor 15 ets.' TWEEDE BLAD. Voor den Zondag Uit de Provincie Bab Fenwicks verloving. Wat er deze week voorviel LEVENSVERZEKERING BA N K RÓT fE a DAM Voor een tijdelijke verzekering van f 10.000 bij overlijden. betaalt een 25-jar!ge •techts 60.-— per Jaar FEUILLET ON. Hij sag, dat haar lippan zich ontspan VAN ZATERDAG S FEBRUARI 1934, Nr 105. j GELOOF EN WERKEN. Alzoo is ook het geloof zonder de werken dood. Jakobus 226. Jakobus wil in zijn zendbrief twee din gen duidelijk doen zien: le. de troost en 2e, de kracht van het geloof. De verstrooide geloovigen uit de Joden aan wie hij schreef, moesten beide goed zien. De troost van het geloof zou hen sterken in de verdrukking, als de oven heet gestookt werd en door de k r a c 'h t van het geloof in hun leven en werken, moesten zij doen zien, dat zij der zalving van Christus en al Zijn weldaden deel achtig waren. Jakobus predikt geen werkheiligheid, verre vandaar. Hij stelt het verband tusschen het geloof en de werken. En dan zegt hij niet: een mensch kan veel geloof hebben en weinig of geen wer ken. Neen, hij zegt: het is onmogelijk, dat zoo wie Christus door een oprecht geloof is ingeplant, geen vruchten der dank baarheid voortbrengt. Dat is onmogelijk 1 Jakobus doet het met een beeld heel duidelijk zien. Neem een lichaam. Het kan forsch en schoon zijn, zoodat men het bewondert. Maar van een lijk, van een geraamte wendt ieder zich ten slotte af. Dat komt, omdat er geen geest In zit; het leven ontbreekt er aan. In zichzelf heeft het geloof geen nuttig heid tot rechtvaardigmaking en ook geen kracht om zalig te maken. Het geloof moet zijn een levend geloof. Het moet in doorloopend contact staan met Hem, Die zeggen kon: Ik werk de werken Mijns Vaders. In het lichaam moet zijn de geest. De levendmakende kracht des Geestes moet het doen leven en doen ademen. Wanneer daar is een bloot verstande lijk aanvaarden der waarheid Gods, een oppervlakkig beamen van wat God in Zijn Woord openbaart, zonder dat dit raakt het hart, dan mogen daar veel woorden zijn, er is geen hart, er is geen warmte des geloofs. En waar geloof is, oprecht geloof, daar is kracht. Daar is hartelijke begeerte, om niet alleen naar sommige, maar naar al de geboden Gods te leven. Om 's Heeren wil, omdat het ook in het werk der ge nade gaat om Zijn eer. Hij formeert zich een volk, opdat dit Zijm lof vertelle. Dat volk zal zeer gewil lig zijn op den dag Zijner heirkracht in heilig sieraad. Ook de werken zijn, evenals het geloof, uit Christus door den Geest. Uit de vruchten kent men den boom. Men leest geen druif van doornen en geen vijg van distelen. Maar: laat de menschen uw goede wer ken, die uit Christus zijn, mogen zien. Opdat de Vader in den hemel worde ver heerlijkt. Hooger dan ooit te voren is het aan tal aangeslotenen bij de Goesche Radio- Centrale. Thans slechts f 10. (Adv.) Waarde. Donderdagavond hield de voet- balvereeniging „Waarde" haar jaarver gadering in de Melksalon van dhr Nagel- kerke. Uit de rekening van den penning meester, dhr G. Gornelisse bleek, dat de inkomsten waren: f 226.27 en de uitgaven f 232,95, alzoo een nadeelig slot van f 6.68. In de vacature, ontstaan door het be danken van den voorzitter, dhr J. Wa- Vrij naai het Engelsch. 67.) „Wanneer ga je?" Hij liet het niet voorkomen of hij' haar niet begreep. Hij wilde thans tot de kern van haar dwaalbegrip doordringen en zoo mogelijk het kwaad met wortel en al uitroeien. „Wanneer je me mijn marschorder geeft, Bab. Ik zal gaan, wanneer je ge noeg van mijn gezelschap hebt. Wanneer je niets meer met me te maken wilt heb ben, dan zal ik gaan." Weer wisselde ze van kleur, ze perste haar lippen op elkaar. „Wees niet boos, Jack," zeide ze ern stig. „Ik ben niet boos, maar zeg me nu toch wat ik misdaan heb." „Zeg liever wat ik misdaan heb; ik was dikwijls zoo leolijk tegon jo, en daar wil ik voor waken in de toekomst." „Ik mag dat „leelijke" wel, zooals je het noemt." „Neen, stuur me niet met een kluitje in het riet. Je je doet te veel voor me. Het ia niet eerlijk. Ik kan je nieta terug tat-tena, werd W düuf P. Wondergem en tot bestuurslid dhr Chr. Koeman. Met alg. st. werd de gewezen voorzitter tot eerelid benoemd. COMMISSIE VAN ONDERZOEK CRISISMAATREGELEN. Bij de algemeen® beschouwingen over de rijkabegrooting over het jaar 1934 in de Tweede Kamer werd de wensohelijk- heid uitgesproken om over te gaan tot het instellen van een commissie van onder zoek, naar aanleiding van klachten, welke 'in het land de ronde deden, over minder juiste toestanden welke zouden zijn ont staan door bevoordeeiing van bepaalde fabrikanten van vleesch-, meer speciaal van varkensvleeschwaren. Hoewel de regeering aanstonds als haar overtuiging kon uitspreken, dat alle wantrouwen op dit gebied ongegrond was en dat voldoende controle werd uitgeoe fend, iheeft zij zich bereid verklaard de instelling van een dusdanige commissie te bevorderen. Bij Koninklijk besluit van 19 Januari 1934 is thans de hierboven bedoelde com missie ingesteld. Aan de commissie is bij dit besluit een breedere taak toegedacht dan aanvankelijk was toegezegd. Haar taak is aldus omsohreven: „een onderzoek in te stellen omtrent onderwerpen, ver band houdende met crisismaatregelen, waaromtrent onze minister van economi sche zaken oordeelt, dat het algemeen be lang een onderzoek vordert". Hierdoor zullen aan de commissie ook andere onderwerpen door den minister van economische zaken ter onderzoek kun nen worden voorgelegd. In de commissie zijn benoemd: tot voor zitter Mr Dr E. J. Beumer, onder-voorzit ter van den centralen raad van beroep te Utrecht en tot leden Mr Dr G. van den Bergh, oud-lid der Tweede Kamer der Staten-Geaeraal" te Amsterdam, Prof. Mr P. W. Keunphuisen, ihoogleeraar aan de R. K. Universiteit te Nijmegen; Ir C. A. Kessler, directeur der Koninklijke Neder- landsche Hoogovens en Staalfabrieken te IJmuiden en Mr J. H. Kuiper, lid van den centralen Raad van beroep te Utrecht, terwijl als secretaris aan de commissie is toegevoegd Mr J. H. van Maarseveen, advocaat en procureur te Utrecht. WERKVERSCHAFFING AAN TUINDERS. Reeds eenige jaren heeft men in 'tuin- bouwkringen, en vooral ook in het West- land, de vraag gesteld of bet niet mogelijk zou zijn, wer'klooze arbeiders in de tuinen tewerk te stellen met toeslag op het loon van gemeentewege. Naar de „Nederl." verneemt is nu dezer dagen een conferentie gehouden tusschen den directeur-generaal der Werkver schaffing ten Departemente en gemeente besturen in het Westland. Tevoren hadden genoemde gemeentebesturen onderling overleg gepleegd, teneinde met een afge rond voorstel 'te kunnen komen. De aangelegenheid bleek echter uiterst moeilijk te regelen. Na een zeer langdurige conferentie wer den de gemeentebesturen het eens, dat de volgende gedragslijnen dienen >te worden gevolgd 1. met de financieele draagkracht van den tuinder kan geen rekening worden gehouden; 2. als norm voor het al of niet tewerk stellen van werkloozen bij tuinders wordt genomen hét aantal min of meer vaste werklieden, dat de tuinder op 1 Maart 1933 'had; 3. de regeling wordt stopgezet geduren de het tijdvak van 1 Mei16 Juli a.s.; 4. het loon van een wer'klooze, die te werk wordt gesteld, wordt bepaald op f 1.50 boven het bedrag dat 'hij anders in de steunregeling zou genieten; 5. de werkgever betaalt in bet toon f 7 per week, de rest de gemeente; 6. voor de uitvoering der regeling wordt de commissie voor do werkloozenzorg met één of meer leden van het veilings'bestuur uitgebreid; 7. met den aard van het werk wordt geen rekening gehouden. geven. Ik weet, wat een lastpost ik ben. Altijd moet er iets voor me gedaan wor den. Ik weet het zoo goed.Hoe lang zal het nog zoo duren het is een druk op iedereen het is onnatuurlijk en niet goed voor een man, om daaraan zijn le ven te verspillen. Neen, laat me nu alles zeggen, ik heb reeds veel te lang gezwe gen." „Dacht je soms", hiji zeide het heel zacht, „dat ik niet begreep?' „Je bent een man, gezond van lijf en leden. Waarom...." „Waarom," onderbrak hij haar. „Waarom, omdat laat ik je er aan herinneren omdat we, jij en ik, vrien den zijn. Omdat in de dagen, toen je nog niet hooger waart dan een hooischelf, ik al bij je was in afwachting, dat ik je eeu helpende hand kon toesteken of een vin ger, om vast te houden als je te moe waart om te spelen. Toen vroeg je nooit naar die hand, je nam haar alleen uit noodzaak; je wilde je niet laten helpen. Maar nu, Bab, wees nu edelmoe dig en wend je nu niet van me." Bab's voorhoofd rimpelde zich, doch steeds nog, keek ze den spreker onafge broken in de oogen. „Eens" ze zeide het langzaam en bijna in zichzelf „toen ik gezond was, verliet je me." „Dat was, neen, ik zal het niet zeggen, wat het waa. Bah, ik ben graag Bij de gehouden oonferentie heeft de directeur-generaal toegezegd, de boven staande regeling met den minister te zul len bespreken. De medewerking der Re geering voor een en ander is in verband met de subsidie-regeling onontbeerlijk. UIT HET ZEEUWSCH VERLEDEN door A. M. W e s s e 1 s. Da Plomps toren van Koudekerke. Nu het zeker is, dat de Plompe toren zal worden gerestaureerd, willen wij van dit bouwwerk een en ander vertellen. Aan den Zuidelijken zeedijk van Schou wen, twee en een half uur gaans van Zie rikzee, staat deze eenzame, vervallen kerktoren, bij alle Schouwenaars van ouds bekend als de Plompe toren, die volgens het kadaster eigendom is van den Staat der Nederlanden. Wij hebben er sen bezoek gebracht. Het is haast niet meer dan een ruïne. Dak en spits ontbreken, deuren of vensters zijn er niet meer, aan de ijzeren staven in de galmgaten van den top ontbreken de klankborden, hier en daar zijn steenen uitgevallen en de voegen aan de buiten zijde zijn niet meer met kalk gevuld, maar bieden plaats voor muurkruid. Het ge heel biedt een troosteloozen aanblik. Eens zag het er hier geheel anders uit. Ruim 400 jaar geleden stond deze toren nog een half uur landwaarts in en stak hij boven 'het kerkdak, een kring van hui zen en verspreide hoeven uit. Maar de 16de eeuw was aangebroken, berucht wegens haar watervloeden. Schou wen werd door het geweld der wateren geteisterd. Het heeft heugenis van meni- gen schrikkelijken dag, van menigen han gen nacht, als de felle orkaan gierde door de zwarte lucht en de opgezweepte zee met donderend geweld haar golven tegen de schuddende dijken joeg. Dan bezweken de zeeweringen en dor pen geraakten onder water en moesten worden prijs gegeven. Nieuwe inlagen werden achter de buitendijken gelegd om na korten tijd eveneens te bezwijken. Zoo werd de vorm van Schouwen die van een halve maan en vrat de zee diep het land in. Oude dijkwerkers in de 16de eeuw konden aan jonge mede-arbeiders vertel len, dat zij voor den toen bestaanden bui tendijk nog drie inlaagdijken hadden ge kend. Achtereenvolgens zag Koudekerke de dorpen St Jacobskerke, Zuidekerke en Brieskerke in zee verdwijnen, totdat ein delijk de zee zóó dicht dit dorp naderde, dat een in 1581 gelegde dijk dwars door de kom moest worden getrokken en ra kelings langs de kerk ging. Zoo was ook Koudekerke ten doode opgeschreven, daar het grootste gedeelte buiten den dijk lag. De laatste pastoor, Maarten Roberts, die in Februari 1568 hier was gekomen inplaats van zijn over leden voorganger, heer Pieter Gornelis- zoon, is zeer waarschijnlijk in 1572 na het overgaan van Zierikzee en Schouwen tot de zijde van den Prins, vertrokken. De kerk geraakte buiten gebruik en werd in 1583 afgebroken. D'e afbraak bracht f 60 op. hier, Combe is mijn thuis. Ik ben zoo graag op post, als er een kans is, dat ik een dappere vriend, die mij dierbaar is, kan helpen." „Stil Jack, je bederft me, en ik wil niet op mijn beurt jou leven bederven, waarlijk niet. Je leven, je toekomst, je werk, al de dingen, waar je me van ver telde, je zou zooveel goed doen. Daar mag ik je niet van terughouden." „Dus je wil me aan het werk hebben," zeide hij, zijn ontroering onderdrukkend, want haar glinsterende oogen waar schuwden hem, dat hij voorzichtig moest zijn. „Mijn werk, het woord lijkt zoo gewichtig Bab, maar wat heeft het eigen lijk om het lijf? Bezigheid en je dage- lijksch brood, daar komt het op neer. Bei de kan ik op Combe evenzoo bekomen en in goed gezelschap. Leven Bab? Mijn leven och kind, het leed was er altijd, maar wat anders?" Hij nam zijn hoed af en schudde zijn haar achterover, haar onderwijl aan ziend; ze zweeg echter en hij ging voort: „Ja, ik ging heen, omdat je me blijk baar niet noodig had. En als je me nu weer te verstaan kunt geven, dat ik gaan moet, goed, dan zal ik gaan. Ik zal dan de dingen, die me het leven waard ma ken om te doen, hier achterlaten, ik zal heen gaan en trachten, in eenzaamheid mijn dagen te slijten en mijn best te doen, je geen kwaad hart toe te dragen." (ftoeiondca Mededeellno. Zoo kwam de toren alleen te staan en toen in 1572 voor geschut en ter verdedi ging van Zierikzee veel metaal noodig i was en enkele dorpstorens op Schouwen- Duiveiand hun klokken moesten missen, zal ook ongetwijfeld Koudekerke's toren voor het laatst de metalen stem door zijn galmgaten hebben doen klinken. Bij bet graven van een pulpkuil in de onmiddellijke nabijheid van den Plompen toren werd, ongeveer een 10-tal jaren ge leden een groote hoeveelheid schedels en beenderen ontdekt, welke, naar het scheon reeds meermalen bloot gekomen, doch weer begraven waren. Ook sporen van de fundamenten der kerk werden gevonden op ongeveer 81) c.M. beneden den beganen grond. Men bad dus daar bet voormalig kerkhof voor zich, uit welks bodem de overblijfselen voor den dag kwamen van reeds eeuwen geloden daar begraven geslachten. Hoe oud Koudekerke was, weten wij niet. Zeker dagteekende het van de 13de eeuw, maar vermoedelijk nog yan vrü vvat vroeger. In 1313 werd de ambachtsheerlijkheid afkomstig o.a. van heer Jan van Haam stede door Graaf Willem III aan zijn neef, den bekenden Witte, gegeven. In 1322 schonk dezelfde graaf de kos terij van Koudekerke aan Pieter Dan- kerdszoon. In het werk „Tegenwoordige staat van Zeeland", verschonen in de 18de eeuw, wordt van Koudekerke vermeld, dat het indertijd een goed dorp en groote pa rochie met een voorname jaarmarkt was. Verder wordt daar als ambachtsheer ge noemd Johan van Gruithuize, wiens ouders de kerk zouden hebben gesticht. Indien zulks waar is, zal de door de fa milie Gruithuize gestichte kerk (ter ver vanging van de oudere) uit het midden der 15e eeuw gedagteekend hebben. De vierkante toren, die van baksteen is, uit drie geledingen bestaat en in een achterkant overgaat met een hoogfries, schijnt toch wel ouder. Het ingangspoort je aan de Oostzijde gaf vroeger toegang tot de kerk. Sedert de laatste eeuwen diende de to ren als een baak ten nutte der scheep- varenden, die de Roompot binnen kwa men, aan welke omstandigheid het te danken is, dat bij zorgvuldig in stand is gehouden. Zierikzee zorgde daar voor nog tot het begin van de 19de eeuw. Op staatskosten werd in 1764 de buitenkant geheel hersteld en in 1794 werd de borst wering op den toren aan de Noord-West zijde, die uitgeweken was, vernieuwd. Toen in laatstgenoemd jaar de nood zakelijkheid bleek om op het eiland op verschillende punten seinposten op te richten, werd de Plompe toren daartoe eveneens geschikt geacht. Of de seinin- richting er werkelijk op geplaatst is en zoo ja, wanneer die weer is weggebroken, is ons niet bekend. Het is een verheugende gedachte, dat deze toren, als 'herinnering aan ons voor geslacht zal gerestaureerd worden. Het is een merkwaardig monument voor het eiland Schouwen geweest, en duizende toeristen hebben de latere jaren er een oogenblik vertoefd. Ingezonden Mededeeling. „Ik mag je niet bier houden, Jack, ik ben een wrak." „Ik zal het je eens anders voorstellen, Bab; verbeeld je eens, dat je moeder in plaats van jij op dien ongelukkigen dag gewond was en thuis gebracht werd in jou toestand. Als zij eens, net als jij nu, haar leven op kussens moest doorbrengen en ze zou je in je gezicht zeggen: „ga heen, ga weg Bab, mijn trots laat niet toe te ontvangen waar ik niets schenken kan; ga heen, ik ben sterk genoeg mijn lot al leen te dragen. Verlaat je huis, ga van mij, en tracht dat groote deelachtig te worden, dat ik het leven noem, Dat hooge, onbegrijpe lijke leven, dat niets heeft uit te staan met de kleine dingen van voorbijgaande oogenblikken, dat niets gemeen heeft met die onbeduidende voorvalletjes van geven en nemen, verwachtinkjes en teleurstel lingen die ons dagelijksch bestaan vullen, Dat is het leven niet, Bab, zoo'n leven bestaat er niet." Wat zou het antwoord wezen, dat je je moeder gaf? Het is dunkt me, niet twijfelachtig. En daarom, jaag me niet weg. Zeg niet, ik ben mans genoeg om mezelf te redden, ik heb niets noodig van een vriend. Laat me niet in eenzaamheid mijn dagen slijten, bederf mijn leven niet, door de dingen in een valsch licht te zien. Wees grootmoedig Bab, zeg mij, zal ik heengaan?" Onze provincie genoot deze week weer eens de eer, dat haar een Ministerieel be zoek te beurt viel. Het bezoek stond in verband met de veelbesproken kwestie van de inloophavens te Hansweert en Walsoorden, noodig voor den Prov. stoombootdienst en goid ook de verbete ring van de wegen in Oost Zeeuwsch- Vlaanderen. We mogen uit deze Ministe- riëele reis wel opmaken, dat men in Den Haag volle aandacht aan deze kwestie schenkt. Gaarne willen we hopen, dat men ook m t de belangen van Zeeland rekenen zal ato het er om gaat een beslissing te nemen in de suikerbietenkwestie. Nog steeds hangt inkrimping van den steun als een E'amocleszwaard boven het hoofd onzer bietenverbouwers en de juichkreet, dat het gevaar was afgewend, schijnt helaas wel wat voorbarig te zijn geweest. Deze week vierde een vroeger groot, maar thans door velen vergeten man, de ex-keizer Wilhelm, op huize Doorn zijn vijf en zeventigsten verjaardag. De be richten daarover deden weer eens even iets zien van de tragiek, waarvan men hier toch wel spreken kan. Pijnlijk moet het voor den 75-jarige wel zijn, dat voor al de laatste weken gebleken is, hoe af- keerig de Nazi's in Duitschland, over wier optreden hij zich ongetwijfeld heeft ver heugd, zijn van zijn terugkeer Die heeren eenmaal meester van het bewind, moeten van een herstel der monarchie niets heb ben. Hitier heeft het deze week in zijn Rijks dagrede duidelijk gezegd. Behalve het monarchisme heeft hij ook krachtig po sitie genomen tegen de kerken, die zich niet in het Nazi-gareel willen schikken. En dat het daarmee meenens is, viel al te conatateeren. De z.g. bisschop is op ge welddadige wijze opgetreden tegen de geestelijken, die het hadden durven wa gen, met hem van meening te verschillen. Of de kerk in Duitschland ook ge knecht isl Oostenrijk ondervindt nog steeds den last van de Duitsche nationaal-socialis- ten en Dollfuss treedt daartegen zoo door tastend mogelijk op. Hij heeft nu steun gevonden bij Frankrijk, dat een handels overeenkomst met Oostenrijk heeft afge sloten. Het Fransche Kabinet is tenslotte ge vallen als slachtoffer van de schandelijke financiëele knoeierijen, waarin het blijk baar niet krachtig durfde ingrijpen, uit vrees van politieke personen te moeten blameeren. Of het nieuw opgetreden mi nisterie echter in voldoende mate het ver trouwen van het volk heeft, is zeer de vraag. Van belang was de nog vrij onverwacht tot stand gekomen stabilisatie van den dollar. Wr zijn dus nu verlost van den zwevenden dollar. Maar ingewijden be twijfelen of er voor de toekomst voldoende zekerheid bestaat, aangezien Roosevelt zich de bevoegdheid voorbehoudt, om, als het hem goeddunkt, een nieuwe beslissing te nemen. Een slag om den arm dus. En dat is op financieel gebied een leelijk ding. den, haar mondhoeken trilden, hij zou het nogmaals op andere wijze probeeren. „Heusch Bab, je kunt er niets op zeg gen, vertel nu maar, dat je je schaamt over je voorstel, en ik zal het ditmaal door de vingers zien." „Ik schaam me wel, maar niet daar over." „Ben je dan nog niet overtuigd? An ders laat je je zoo makkelijk overreden. Moet ik mijn koffers pakken vanmiddag, of...." „Neen, neen, niet als...." „Geen maren; de zaak is uit de wereld. Waarlijk Bab, ik begrijp je wel." „Daaraan twijfel ik niet je weet het maar al te goed." „Dus je zult me in dat hoekje van den aardbodem laten, waar ik het liefst ben?" „Ja Jack, je weet, dat je alles voor me bent; al blijft de bittere noot bestaan." „0 Bab, je zult eens zien, hoeveel pret tiger het is, wanneer men samen ietB on der de oogen kan zien, dan wanneer men er alleen voorstaat. We zullen elkaar helpen, Bab. En" hij bracht het wa gentje weer in beweging op zijn weg naar huis „als je nu maar zoo goed wilt zijn me niet meer met een plotselin- gen ontslagbrief op het lijf te vallen" hij glimlachte haar toe „zal ik dat op hoogen prijs stellen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1934 | | pagina 5